Racties op graffiti Graffitibeleid bij gemeenten en openbaar vervoersbedrijven
Dit is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 | 2500 eh Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Februari 2012 | Publicatienr: j-12977
Naamloos-2.indd 3-4
02-02-12 09:26
Reacties op graffiti Graffitibeleid bij gemeenten en openbaar vervoersbedrijven
Stagerapport E. Tempfli (Universiteit Leiden) Afdeling Integrale Veiligheid Directie Veiligheid en Bestuur Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Ministerie van Veiligheid en Justitie
Inhoudsopgave
1. Inleiding ................................................................................ 3 1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding..........................................................................................3 Centrale probleemstelling en onderzoeksdoel .........................................3 Onderzoeksvragen en de rapportage .....................................................4 Werkwijze ..........................................................................................4
2. Welke maatregelen kunnen ingezet worden in de aanpak van graffiti? ................................................................................... 5 2.1 2.3 2.4 2.5 2.6
Inleiding ............................................................................................5 Situatiegerichte maatregelen................................................................6 Dadergerichte maatregelen ................................................................ 10 Slachtoffergerichte maatregelen ......................................................... 13 Conclusie ......................................................................................... 13
3. Welke maatregelen worden ingezet en wat zijn de ervaringen? ....14 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Inleiding .......................................................................................... 14 Situatiegerichte maatregelen.............................................................. 14 Dadergerichte maatregelen ................................................................ 17 Slachtoffergerichte maatregelen ......................................................... 19 Knelpunten in de aanpak ................................................................... 20 Uitvoeren van effectevaluaties............................................................ 21 Conclusies en aanbevelingen .............................................................. 21
Referenties ................................................................................28 Bijlage ..................................................................................30 Interviews met sleutelfiguren ..................................................................... 30
2
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (programma Integrale Veiligheid1) heeft in 2009 de landelijke werkgroep Graffiti en Vandalisme opgericht. De werkgroep heeft als doel het ondersteunen van de aanpak van vandalisme en graffiti op lokaal en (politie)regionaal niveau (Bozkurt, 2011). De werkgroep Graffiti en Vandalisme bestaat naast vertegenwoordigers van het programma Integrale Veiligheid uit vertegenwoordigers van gemeenten, openbare vervoersbedrijven, politie en woningcorporaties. In opdracht van deze werkgroep en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) zijn twee onderzoeken uitgevoerd: Graffiti in Beeld2 en Daderprofielen van klad-, plak- en krasvandalisme3. Deze rapportage is een vervolgonderzoek van het onderzoek naar daderprofielen van graffitispuiters en daders van (illegaal)plakken en krassen en is gemaakt naar aanleiding van een stage bij de afdeling integrale veiligheid. Tijdens een werkgroepbijeenkomst begin 2011 is gesproken over verschillende aanpakken om graffiti tegen te gaan, dan wel in goede banen te leiden en over de effectiviteit van het ingezette beleid. Door de betrokken partijen werd aangegeven dat onvoldoende inzicht is op de verschillende beleidsaanpakken die gemeenten en vervoersbedrijven daadwerkelijk inzetten in het bestrijden van graffiti, wat de beweegredenen hiervan zijn en wat de resultaten zijn van deze aanpak. Het Stappenplan Graffiti van het CCV biedt informatie over het opzetten en uitvoeren van de aanpak van graffiti. Zo wordt onder andere praktische ondersteuning voor het uitvoeren van effectevaluaties geboden. Tijdens de bijeenkomst werd daarnaast aangegeven dat onduidelijk is in hoeverre sprake is van implementatie van deze kennis door gemeenten en vervoersbedrijven. Om de bovenstaande vragen te beantwoorden is het van belang om inzicht te krijgen in het graffitibeleid (maatregelen die ingezet worden en wat wel en niet werkt in de aanpak) van gemeenten en vervoersbedrijven. Het verzamelen van informatie in het veld zou bovendien een bijdrage moeten leveren aan het in kaart brengen van diverse sleutelfiguren die zich bezighouden met de graffitiproblematiek.
1.2
Centrale probleemstelling en onderzoeksdoel
Probleemstelling Er is onvoldoende zicht op de maatregelen die gemeenten en vervoersbedrijven inzetten in de aanpak van graffiti, wat hierin de beweegredenen zijn en wat de resultaten zijn van de ingezette maatregelen. Naarmate van meer maatregelen bekend is of ze werken, kan gerichter graffitibeleid opgezet en uitgevoerd worden. Onderzoeksdoel Een inventariserend onderzoek naar de beleidsontwikkelingen op het gebied van bestrijding van graffiti-overlast en een verkenning naar de effectiviteit van de
1
Het programma Integrale Veiligheid valt onder de Directie Veiligheid en Bestuur. Vanderveen, G. & Jelsma, F. (2010). Grafitti in beeld eindrapportage. Leiden: Universiteit Leiden 3 Bozkurt, E. (2011). Daderprofielen van klad-, plak- en krasvandalisme. Den Haag: Ministerie van Veiligheid en Justitie. 2
3
ingezette maatregelen in de bestrijding van illegale graffiti bij gemeenten met meer dan 90.000 inwoners en openbare vervoersbedrijven in Nederland. • Classificatie van verschillende strategieën en maatregelen die gemeenten en vervoersbedrijven kunnen inzetten en een verkenning naar de effectiviteitbeleving. • Door verspreiding van deze rapportage wordt beoogd kennis uit te wisselen over het ontwikkelde graffitibeleid van verschillende gemeenten en vervoersbedrijven in Nederland. • Door het informeren van sleutelfiguren wordt mede beoogd draagvlak te creëren voor de implementatie van bestaande kennis die het CCV biedt.
1.3
Onderzoeksvragen en de rapportage
Centrale onderzoeksvraag Welke maatregelen worden door gemeenten en openbare vervoersbedrijven ingezet in het tegengaan van graffiti-overlast en welke strategieën worden als effectief ervaren in de bestrijding van graffiti? De bovenstaande vraagstelling is vervolgens opgedeeld in de volgende deelvragen: a. Welke maatregelen kunnen ingezet worden door gemeenten en openbare vervoersbedrijven om graffiti tegen te gaan? b. Welke maatregelen worden in de praktijk door gemeenten en vervoersbedrijven ingezet om graffiti te bestrijden? c. Wat zijn de resultaten van het opgezette en uitgevoerde graffitibeleid? Wat wordt als effectief ervaren, wat niet en waarom? Rapportage Deze rapportage biedt een overzicht van maatregelen die ingezet kunnen worden in de aanpak van graffiti en een beschrijving van effectiviteitervaringen met betrekking tot het graffitibeleid van gemeenten en openbare vervoersbedrijven.
1.4
Werkwijze
Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen is een aantal interviews gehouden met sleutelfiguren van gemeenten en vervoersbedrijven die zich bezighouden met de graffitiproblematiek4. De gemeenten Den Haag, Amsterdam stadsdeel Zuidoost, Utrecht, Leeuwarden, Amersfoort, Enschede, Venlo, Eindhoven en Zwolle en de openbare vervoersbedrijven HTM, GVB, RET en Syntus hebben deelgenomen aan het onderzoek. Op basis van de gegevens van de Integrale Veiligheidsmonitor5 (2009) kan een verdeling worden gemaakt naar gemeenten met meer dan 90.000 inwoners die veel en weinig graffiti-overlast kennen. Volgens de Veiligheidsmonitor ligt de ervaren graffiti-overlast bij de steden uit de onderzoeksgroep tussen de 7% tot 20%. Verder is gebruik gemaakt van Nederlandse en Engelstalige literatuur, waarin maatregelen met betrekking tot het bestrijden van graffiti worden beschreven. De foto’s die gepresenteerd worden in deze rapportage zijn door de auteur gemaakt tijdens de werkbezoeken.
4
Een overzicht van de geïnterviewde sleutelfiguren is opgenomen in de bijlage.
5
De Integrale Veiligheidsmonitor meet onder meer het niveau van overlast en verloedering door
respondenten te vragen in welke mate zij bepaalde (ongewenste) verschijnselen beleven.
4
2. Welke maatregelen kunnen ingezet worden in de aanpak van graffiti?
2.1
Inleiding
Een van de problemen waarmee een woonbuurt te maken kan hebben is fysieke overlast (verloedering) in de omgeving6. In de Integrale Veiligheidsmonitor worden vier vormen van verloedering onderscheiden: zwerfvuil, hondenpoep, vernielingen van straatmeubilair en bekladding van muren en gebouwen. Uit onderzoeken volgt dat deze vormen van verloedering in een leefomgeving een negatieve invloed kunnen hebben op de veiligheidsbeleving. Gemeenten zetten dan ook veel maatregelen in om verloedering te bestrijden en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Daarnaast zetten semipublieke organisaties zoals vervoersbedrijven in op het bestrijden van verloedering. Bekladding van muren en gebouwen is een vorm van verloedering die veel directe materiële schade veroorzaakt en die ook bij burgers en bedrijven tot ergernis en overlast leidt. Lokale overheden en vervoersbedrijven voeren op uiteenlopende wijze beleid op het gebied van graffitibestrijding. Op het gebied van graffiti kunnen globaal drie typen graffiti worden onderscheiden: tags, throw-ups en pieces (Vanderveen en Jelsma, 2010). Een tag is een kleine krabbel en verwijst naar de identiteit van de graffiteur. Taggers streven ernaar om zoveel mogelijk tags te zetten op goed zichtbare plaatsen. Throw-ups zijn dikke gestileerde letters die meer uitgewerkt zijn en moeilijker te zetten zijn dan tags. Een piece is een grote opvallende kunstzinnige afbeelding en bestaat uit meerdere kleuren.
Afbeelding van tags, throw-ups en pieces in Leiden, Leeuwarden en Amsterdam.
Beleidsmaatregelen in het tegengaan van graffiti worden op verscheidene manieren gedefinieerd in onderzoeken naar graffiti. Om overzicht te houden in de verschillende maatregelen, worden deze ingedeeld naar strategieën die bedoeld zijn om overlast terug te dringen. In het voorgaande onderzoek Daderprofielen klad-, plak- en kasvandalisme (Bozkurt, 2011) wordt de indeling van maatregelen geordend naar drie strategieën: buurtpreventie, gelegenheidsbeperking en de strategie van de rechtshandhaving. In deze rapportage wordt de indeling van maatregelen in de lijn van een publicatie van het CCV7 gehanteerd: situatie-, dader- en slachtoffergerichte strategieën. Vaak kenmerkt een beleid zich door een combinatie van deze strategieën en de inzet van meerdere maatregelen.
6
Onder meer in: Wittebrood, K. & Noije, L. (2009). Overlast en verloedering ontsleuteld. Veronderstelde en werkelijke effecten van het actieplan overlast en verloedering. Den Haag: Sociaal en Cultureel planbureau. 7
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (2011). Graffiti stappenplan. Het kiezen van
maatregelen tegen graffiti.
5
Maatregelen tegen graffiti naar categorie Situatiegericht
-
Dadergericht
-
Slachtoffergericht
-
Inrichting van de openbare ruimte Aantal geschikte objecten verkleinen Inzetten van straatkunstenaars Snelle verwijdering van graffiti Verantwoordelijkheid gemeenschap aanspreken Geven van voorlichting op scholen Jongeren betrekken bij de eigen leefsituatie Aanwijzen van gedoogplaatsen Verbeteren opsporing en pakkans Lik-op-stuk beleid Stimuleren van schadeverhalen Preventie diefstal verfspuitbussen
Tabel 1: Overzicht van maatregelen die lokale overheden en semipublieke organisaties kunnen inzetten in het verminderen van overlast.
In de volgende paragrafen wordt beknopte informatie gegeven over de inzet van deze maatregelen naar strategie in algemene zin. Daarnaast worden enkele opvallende graffitiprojecten uit de praktijk toegelicht. Deze selectie van projecten geeft een goed beeld van wat er speelt in de praktijk, de voorbeelden zijn niet uitputtend.
2.3
Situatiegerichte maatregelen
Dit zijn maatregelen die zich richten op het schoonmaken van graffiti en op het beperken van de gelegenheid om graffiti aan te brengen op objecten. Van deze maatregelen gaat een preventieve werking uit. Uitgangspunt is het beperken van de gelegenheid om delicten te plegen door de situatie moeilijker of onaantrekkelijker te maken voor de potentiële dader. Vanuit de situational crime prevention-theorie (Clarke en Eck, 2003; Cornish en Clarke, 2003) worden vijf hoofdthema’s geformuleerd die zich richten op gelegenheidsbeperking8: - verhogen van de moeite (bv. plaatsen van hekwerken), - verhogen van de risico’s (bv. cameratoezicht), - wegnemen van het resultaat (bv. direct verwijderen bekladding), - voorkomen van uitlokking (bv. imitatie ontmoedigen), - wegnemen van excuses (bv. voorlichting geven over negatieve effecten). Inrichting van de openbare ruimte De juiste inrichting van openbare ruimtes kan de gelegenheid tot het aanbrengen van graffiti beperken. Hotspots (plekken waar graffiti veelvuldig wordt aangebracht) kunnen zodanig aangepast worden dat het uitoefenen van toezicht makkelijker wordt. Dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van goede verlichting in fietstunnels of het plaatsen van camera’s. Het risico voor de graffitispuiters om betrapt te worden, wordt hierdoor verhoogd. Openbare vervoersbedrijven zetten verscheidene maatregelen in: het plaatsen van hekwerken en alarminstallaties, terreinen 24uur per dag met (infrarood)camera’s bewaken en het surveilleren op remises. Vervoersbedrijven geven aan zich in de toekomst meer te willen richten op het inzetten van intelligente camera’s. Naast het afschrikkende effect van de camera’s wordt hiermee hoofdzakelijk getracht de pakkans van daders te verhogen. De belangrijkste kritiek met betrekking tot deze maatregel is het optreden van een verplaatsingseffect. Graffitispuiters blijven innovatief in het omzeilen van bewaking en zij zullen hun aandacht op andere aantrekkelijk objecten richten.
8
Voor meer informatie over dit onderwerp: www.popcenter.org
6
Aantal geschikte objecten verkleinen Aantrekkelijke objecten kunnen door een aantal maatregelen beschermd worden met als doel daders te weerhouden van het bekladden van muren en gebouwen. Hierbij kan gedacht worden aan het aanbrengen van graffitiwerende coatings op kwetsbare objecten, waardoor graffiti sneller verwijderd kan worden. Daarnaast worden kwetsbare objecten door het aanbrengen van een coating beschermd voor de schade die kan ontstaan tijdens het reinigen. Voertuigen van openbare vervoersbedrijven kunnen beschermd worden door het aanbrengen van anti-graffitifolie. Door deze speciale folie hecht de aangebrachte graffiti minder goed op zijn ondergrond. Het schoonmaakproces is sneller en de schoonmaakkosten zijn per m² lager9. Nieuwe voertuigen van openbare vervoersbedrijven worden tegenwoordig standaard uitgerust met graffitiwerende coatings en folies. Verder kunnen objecten, zoals geluidswallen langs het spoor beschermd worden door beplanting. Aanbrengen van fotostickers (vervoersbedrijf RET in Rotterdam)
De RET heeft positieve ervaringen met het beplakken van het interieur van 30 oude metro’s op een bepaald traject met kunstzinnige fotostickers. Uit de bevindingen van de RET blijkt dat de kunst op de binnenkant van de wagens minder uitnodigend werkte tot het aanbrengen van graffiti. Kunstzinnige folie (vervoersbedrijf GVB in Amsterdam) De GVB heeft positieve ervaringen met het aanbrengen van kunstzinnige folie op de binnenkant van oude wagens. Tijdens een eenmalig kunstproject werd in samenwerking met de gemeente en kunstenaars de binnenkant van de wagens voorzien van kunst door middel van folie. Deze folie was goed schoon te maken en de voertuigen zagen er weer fris en schoon uit. Inzetten van staatkunstenaars Een preventieve strategie is het inzetten van straatkunstenaars. Kunstenaars kunnen schilderingen maken op objecten of muren op hotspots, waardoor de omgeving aantrekkelijker wordt en graffitivandalisme tegengegaan kan worden. Muren die veelvuldig beklad worden, kunnen worden opgefleurd met tijdelijke of vaste kunstprojecten. Daarnaast is het een mooie gelegenheid voor graffitispuiters om hun kunsten te tonen. Uit de interviews blijkt dat niet iedereen graffitikunst kan waarderen. Enkele gemeenten kiezen dan ook voor het aanbrengen van andere kunstvormen op aantrekkelijk objecten.
9
Informatie opgedaan tijdens het interview met het contactpersoon van de GVB.
7
Graffitikunst (Leeuwarden) Het stimuleren van graffitikunst is in de gemeente Leeuwarden een succesvol onderdeel in de aanpak van graffiti. Meer dan 150 graffitispuiters hebben dankzij bemiddeling van de gemeente in opdracht van meerdere particulieren, graffitikunst aangebracht op hun muren en op zichtbare plaatsen. De gemeente heeft daarnaast zeven legale graffitiplekken ‘Halls of Fame’ beschikbaar gesteld (in totaal 3200m²), waar graffitispuiters kunnen oefenen en hun kunsten kunnen tonen aan anderen. Beginnende graffitikunstenaars en schooljeugd kunnen hier ook contact leggen met de erkende graffitispuiters van het Graffiti Platform Leeuwarden. Succesfactor in deze aanpak is het maken van afspraken en het opbouwen van vertrouwen met de graffitispuiters. (Ministerie van BZK en Veiligheid en Justitie, Good Practices. Positieve ervaringen in de bestrijding van overlast en verloedering, 2010). Snelle verwijdering van graffiti Een omgeving zonder verloedering wordt als leefbaarder gezien. Snelle verwijdering is van belang, volgens de broken windows-theorie10. Fysieke overlast, zoals graffiti wordt daarom bestreden door het consequent verwijderen uit het straatbeeld. Het verwijderen van graffiti kent een grote prioriteit om de aantrekkelijkheid en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Vanuit de situational crime preventiontheorie kan gesteld worden dat het snelle verwijderen van graffiti ervoor zorgt, dat daders geen plezier beleven aan hun werk en daardoor verdere toename van graffiti voorkomen kan worden. Een snel en consequent verwijderingsbeleid kan imitatie door andere daders voorkomen. Het reinigen van graffiti is echter duur en niet zonder risico. Aan objecten kan onherstelbare schade worden toegebracht. Een centraal meldpunt waarop graffitimeldingen binnenkomen, is bij de inzet van deze maatregel van belang. Gemeenten hanteren in de praktijk verschillende uitgangspunten met betrekking tot het communiceren over het schoonmaakbeleid. De gemeente Venlo geeft aan dat bewust niet wordt gecommuniceerd over wanneer graffiti verwijderd is, met als doel geen extra aandacht te vestigen op het probleem. Afhankelijk van de financiële middelen en personele mankracht, worden prioriteiten gehanteerd in het verwijderingsbeleid. Gemeenten concentreren zich in hun verwijderingsbeleid hoofdzakelijk op de binnenstad. Enkele gemeenten verwijderen graffiti daarnaast ook op hotspots, gezichtsbepalende plekken en de aanlooproutes naar de stad. De meeste gemeenten werken samen met externe schoonmaakbedrijven die gespecialiseerd zijn in het reinigen van graffiti. Het verwijderingsbeleid van openbare vervoersbedrijven kenmerkt zich door een snelle en zo veilig mogelijke reiniging. Schoonmaakregelingen Daarnaast bestaat het graffitibeleid van gemeenten vaak uit het afsluiten van schoonmaakcontracten en het aanbieden van schoonmaakregelingen aan diverse partijen tegen betaling van een vergoeding. Onderdeel van de inzet van deze maatregel is het onder de aandacht brengen van de schoonmaakregeling onder eigenaren van bekladde panden.
10
De broken windows-theorie van Wilson en Kelling heeft als uitgangspunt dat verloedering verdere
verloedering in de hand werkt. Door het verwijderen van de verschillende vormen van fysieke overlast kan voorkomen worden dat verdere verloedering of andere vormen van overlast toenemen.
8
Prioritering in verwijderingsbeleid De ene vorm van graffiti wordt als meer overlastgevend ervaren dan een andere vorm. Uit het onderzoek Graffiti in beeld11 blijkt dat graffiti in de vorm van pieces als minst overlastgevend wordt ervaren en tags als het meest overlastgevend. Daarnaast wordt graffiti met een negatieve afbeelding als meer overlastgevend ervaren als een afbeelding met een positieve uitstraling. Voor het graffitibeleid is dit een belangrijke bevinding. Een aanbeveling van dit onderzoek is dat gemeenten met het type graffiti en de locatie rekening kunnen houden in hun verwijderingsbeleid. Uit de gesprekken met de sleutelfiguren wordt duidelijk dat geen onderscheid wordt gemaakt naar type graffiti binnen het verwijderingsbeleid. Vanuit het oogpunt van de vervoersbedrijven zijn alle vormen van graffiti niet wenselijk en wordt een zerotolerance beleid gevoerd. Het verwijderen van afbeeldingen met racistische en of kwetsende leuzen heeft een zeer hoge prioriteit bij gemeenten en vervoersbedrijven12. Deze worden na constatering binnen 24 of 48uur verwijderd. Samen graffiti te lijf! (Eindhoven) De gemeente Eindhoven is in 2011 gestart met de graffiti-actie ‘Samen graffiti te lijf’ om de graffitioverlast te verminderen. Naast het verwijderen van graffiti in de buurten binnen de Ring en in de krachtwijken van Eindhoven, kunnen nu bewoners van andere buurten graffiti melden bij de graffiticoördinator van de gemeente. De graffiti-actie vindt plaats in de buurten waar ook de veegactie ‘Blik opzij, dan kan de veger erbij’ loopt. Graffiti op muren of objecten die eigendom zijn van de gemeente, een woningcorporatie of een particulier, kan gemeld worden door buurtbewoners. Op het moment dat de veegactie plaats vindt, wordt ook de graffiti verwijderd. Particuliere eigenaren kunnen aan de graffiti-actie deelnemen door een overeenkomst te sluiten met een schoonmaakbedrijf. De kosten voor de reiniging worden de eerste keer door de gemeente betaald, daarna moet de eigenaar de verwijderingkosten zelf betalen (Gemeente Eindhoven, folder Samen graffiti te lijf!). Convenant Graffitibestrijding Stadserf (Enschede) In Enschede wordt gewerkt met een structurele regeling voor de aanpak van graffiti in het stadserf, waaraan een aantal partijen deelneemt: Federatie van Centrum Ondernemers, Vereniging van Vastgoedeigenaren Binnenstad, Stichting Veiligheidszorg Twente, Politie en de gemeente Enschede. Gezien het gezamenlijk belang in het beheersbaar houden van de graffitiproblematiek, wordt uitgegaan van gedeeld probleemhouderschap en staat samenwerking tussen de partijen centraal. De gemeente heeft een regierol. Het convenant behelst algemene afspraken tussen de partijen en richt zich voornamelijk op structurele graffitiverwijdering, het actief onder de aandacht brengen van de problematiek en het stimuleren van deelname aan de schoonmaakregeling. Gebruikers en eigenaren van een pand kunnen graffiti melden bij de gemeente, waarna de graffiti binnen vijf dagen verwijderd wordt door een gespecialiseerd schoonmaakbedrijf. Hierbij wordt de voorwaarde gesteld dat de melder aangifte doet bij de politie inclusief beeldmateriaal. Daarnaast vinden periodieke opschoonacties plaats. Uit evaluaties van het convenant is gebleken dat de aanpak succesvol is. Succesfactor is de samenwerking tussen de betrokken
11
In opdracht van het CCV en het ministerie van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties is
onderzoek uitgevoerd naar de perceptie en overlastbeleving van diverse soorten graffiti. Het onderzoek kan geraadpleegd worden via: http://www.hetccv.nl/instrumenten/graffiti/landelijk---graffiti-inbeeld?reference=instrumenten/graffiti 12
Volgens de geïnterviewde contactpersoon ligt dit aantal tussen de 30 en 35 meldingen of rond de 75m²
op jaarbasis.
9
partijen en het uitgangspunt van gedeelde probleemhouderschap. (Gemeente Enschede, Convenant graffitibestrijding). Verantwoordelijkheid gemeenschap stimuleren Het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschap in de aanpak van graffiti is een preventieve strategie. Gemeenten willen bewoners graag stimuleren zich in te zetten voor hun buurt en een actieve bijdrage te leveren aan het bestrijden van verloedering. Hierbij is van belang om de drempel voor het melden van graffiti zo laag mogelijk te maken. Gedacht kan worden aan folders die de gemeente uitdeelt met informatie betreffende het schoonmaakbeleid en een graffitimeldpunt. Maatregel waarbij burgers worden betrokken (Eindhoven) De graffiti-actie ‘Samen graffiti te lijf’ is een pilot van de gemeente Eindhoven waarbij wordt verwacht dat bewoners een actieve bijdrage leveren in het melden van graffiti in hun buurt. Wanneer geen graffiti gemeld wordt, zal ook geen graffiti verwijderd worden. Het uitgangspunt is een gezamenlijk bestrijding van graffiti. De gemeente maakt het mogelijk om plekken waar graffiti regelmatig terugkeert te voorzien van een graffitiwerende coating, waardoor het verwijderen van graffiti eenvoudiger wordt. Van de buurtbewoners wordt vervolgens verwacht om nieuw aangebrachte graffiti zelf te verwijderen (Gemeente Eindhoven, folder Samen graffiti te lijf!).
2.4
Dadergerichte maatregelen
Dadergerichte maatregelen richten zich op het verkleinen van het aantal (potentiële) graffitispuiters, door middel van voorlichting en gedragsinterventies. Geven van voorlichting op scholen Een communicatieve strategie om vandalisme te verminderen is het geven van voorlichting op scholen. Leerlingen worden aan het denken gezet en ontwikkelen verschillende waardeoordelen over illegaal kladden en graffiti als kunstvorm13. Volgens de situational crime prevention-theorie kan voorlichting bijdragen aan het wegnemen van excuses bij de (potentiële) daders. Voorlichting kan ervoor zorgen dat de houding van jongeren ten opzichte van antisociaal gedrag kan veranderen (Bozkurt, 2011). Het bespreken van graffiti-overlast kan een deelonderwerp zijn van grotere vandalismeprojecten. Deze preventieve maatregel om illegale graffiti te ontmoedigen wordt incidenteel ingezet door gemeenten en vervoersbedrijven. In de gemeente Den Haag wordt het geven van voorlichting aangeboden door Bureau Halt. Halt organiseert voorlichting aan leerlingen in de leeftijd van 10 tot 14 jaar en bespreekt onder andere de strafbaarheid, de negatieve effecten van graffiti en het respecteren van het eigendom van een ander. Jongeren betrekken bij de eigen leefsituatie Belangrijk is dat jongeren betrokken worden in de samenleving. Dit kan gerealiseerd worden door een goede samenwerking tussen de gemeente en jongerengroepen en organisaties als Bureau Halt. Samen kunnen projecten gestart worden die zich richten op het geven van cursussen aan jongeren. Uitgangspunt is jongeren te betrekken bij hun leefsituatie om zo te voorkomen dat ze overlast veroorzaken. Ervaren graffitispuiters kunnen graffiti workshops geven en jongeren leren om 13
Lesbrief Graffiti (juni 2009). Ontwikkeld door Halt HMH in opdracht van het meldpunt Graffiti van de
gemeente Den Haag.
10
‘mooie’ graffiti te maken in plaats van hinderlijke tags. Daarnaast kunnen jongeren betrokken worden bij het zoeken naar oplossingen voor de problematiek en kunnen maatregelen afgestemd worden naar inzichten en wensen van de jongeren. Graffitiplatform Een graffiti platform is een organisatie die zich richt op het ontwikkelen van activiteiten voor beginnende en gevorderde graffitispuiters. Het platform kan meerdere doelstelling vervullen, zoals jonge illegale graffitispuiters benaderen en wijzen op de legale graffiti locaties in de stad en het organiseren van workshops op scholen. De belangrijkste boodschap is dat graffiti spuiten mag, maar alleen op de daarvoor aangewezen plaatsen. Het graffitiplatform kan daarnaast bemiddelen tussen opdrachtgevers en graffitispuiters over het aanbrengen van mooie graffitikunst. Ten slotte kan het platform graffitiprojecten organiseren waarbij meerdere graffitiartiesten betrokken worden. Bewoners worden gestimuleerd om een kijkje te nemen bij de projecten met als doel graffitikunst positief in beeld te brengen14. Aanwijzen van gedoogplaatsen Het aanwijzen van legale plekken is een preventieve strategie in de aanpak van graffiti, waarbij samen wordt gewerkt met graffitispuiters. Legale graffitiplaatsen zijn muren waarop jongeren graffiti aan mogen brengen (dit zijn aangewezen plekken door de gemeente). Graffitispuiters worden in de gelegenheid gesteld om hun kunsten op deze legale plekken te tonen. Daarbij wordt duidelijk gecommuniceerd dat enkel op deze plekken geschreven mag worden. Hierbij moet opgemerkt worden dat een verschil bestaat tussen een aangewezen legale graffitiplaats en een plek waar het aanbrengen van graffiti wordt gedoogd. De discussie is of je als gemeente niet alleen aan het faciliteren bent voor een kleine groep graffitispuiters. Gemeenten geven aan steeds vaker deze maatregel in te zetten. Het vinden van een geschikte plek blijkt echter lastig te zijn. Geschikte locaties zijn bijvoorbeeld bestaande wanden die graffiti gevoelig zijn, zoals skateparken, fabriekspanden die binnenkort gesloopt worden of houtenhekwerken bij bouwprojecten. Door contacten te leggen met bouwondernemingen en eigenaren van (sloop)panden kunnen tijdelijke graffitiplaatsen gerealiseerd worden. Het plaatsen van een gedoogmuur kan op verzet van buurtbewoners stuiten. Voornamelijk vanuit de angst dat een gedoogplek meer illegale graffiti aantrekt en men hier hinder aan kan ondervinden.
Afbeeldingen van aangewezen gedoogmuren.
Verbeteren van de opsporing en pakkans van daders Met deze maatregel wordt getracht de gelegenheid tot het plegen van een delict zo veel mogelijk te beperken. De belangrijkste algemene veronderstelling achter het opsporen, vervolgen, berechten en straffen van daders is dat er een preventieve
14
Publicatie van de gemeenten Leeuwarden: Beeldvorming, van beton naar canvas (2007).
11
werking van uitgaat en dat het bijdraagt aan herstel van de rechtsorde (Van Noije en Wittebrood, 2009). Door het verbeteren van de opsporing moet de pakkans van illegale graffitispuiters verhoogd worden. Daarnaast moet een verbeterde opsporing zorgen voor een afschrikwekkende werking op potentiële graffitispuiters. Het opsporen en laten vervolgen van graffitispuiters15 vergt echter een bepaalde inspanningsverplichting van politie en toezichthouders. Registratiesysteem In een centraal registratiesysteem kan alle informatie betreffende geconstateerde graffiti worden opgenomen, zoals het datum en tijdstip, de locatie, eigenaar van het bekladde object, het type graffiti (tag, throw-up of piece), het gebruikte materiaal en de aangifte. Aan deze gegevens kunnen foto’s worden toegevoegd. Het materiaal dat in het systeem is opgeslagen, moet aanknopingspunten bieden voor betere opsporingsresultaten en kan in procedures tegen daders als bewijs worden gebruikt. Daarnaast kan in het systeem informatie over de dader, de veroorzaakte schade en de strafzaak worden verzameld. Het verzamelen en verwerken van deze informatie is arbeidsintensief. Het bijhouden van een registratiesysteem kost veel tijd, moeite en ambtelijke uren. In de praktijk bezitten gemeenten niet over deze capaciteit. Registratiesystemen worden dan ook voornamelijk ingezet om hotspots in kaart te brengen en schoonmaakkosten bij te houden, geeft de gemeente Eindhoven aan. Door de HTM worden bijvoorbeeld vernielingen en de schoonmaakkosten bijgehouden in een schaderegistratiesysteem. Na analyse van de verzamelde gegevens kunnen hotspots en hotmoments in kaart worden gebracht. Na aanleiding van deze analyse worden incidentele gerichte acties samen met de politie ingezet om daders op heterdaad te betrappen. Deze worden echter alleen ingezet in geval van excessen om te voorkomen dat het probleem groter wordt. De RET werkt met het agressieregistratiesysteem ARET en zet ook incidenteel in op controle acties op geanalyseerde hotspots. Inzet van paceblades (Gemeente Zwolle) Stadswachten signaleerden en inventariseerden dagelijks graffiti op panden en in de openbare ruimte in de binnenstad met behulp van de zogeheten Paceblade, waarmee foto’s van graffiti gemaakt konden worden. Daarnaast werden pandeigenaren- en gebruikers actief benaderd om aangifte van vernieling te doen bij de politie. Het doel was om op een efficiëntere wijze graffiti te registreren in een database, zodat de opsporing van graffitispuiters verbeterd kon worden. De ervaring is dat deze maatregelen in de praktijk niet goed werkten. De camera’s waren te zwaar en het registreren van alle foto’s bleek erg arbeidsintensief. In theorie leek deze maatregel goed inzetbaar, maar de beoogde resultaten werden niet behaald. Lik-op-stuk beleid Het inzetten van lik-op-stuk acties kan goed worden toegepast op jongeren die lichte overlast veroorzaken, zoals graffitispuiters die voor de veroorzaakte schade moeten opdraaien (Van Noije en Witteboord, 2009). Jonge graffitispuiters krijgen bijvoorbeeld via Bureau Halt de kans om de aangerichte schade te herstellen. Het principe van dit beleid is de consequenties van daden direct voelbaar te maken bij een dader en kenbaar te maken dat het betreffende gedrag niet wordt getolereerd. Voorwaarde is wel dat sancties of geldboetes snel worden opgelegd.
15
Voor meer informatie over graffitispuiters wordt verwezen naar het onderzoek Daderprofielen van klad-,
plak- en krasvandalisme (Bozkurt, 2011)
12
2.5
Slachtoffergerichte maatregelen
Slachtoffergerichte maatregelen richten zich op het vergroten van de aangiftebereidheid van pandeigenaren en op het stimuleren van het verhalen van schade op vandalen. Stimuleren van schadeverhalen Het verhalen van schade op illegale graffitispuiters kent twee doelen. Ten eerste wordt de veroorzaakte schade betaald en ten tweede wordt hiermee het signaal afgegeven dat het aanbrengen van schade niet wordt getolereerd. Er kan ook sprake zijn van genoegdoening als een dader opdraait voor de veroorzaakte schade. Het verhalen van schade kost echter veel inspanningen, vaak overstijgen de kosten de baten en niet iedereen ondervindt graffiti als een belangrijk probleem. Essentieel voor een effectieve aanpak van daders is het doen van aangifte van bekladding van panden en objecten. Pandeigenaren moeten blijvend gestimuleerd worden om melding en aangifte te doen van graffiti. In de gemeente Enschede wijzen toezichthouders winkeliers op de mogelijkheid van digitale aangifte wanneer sprake is van illegale graffiti op hun pand. Preventie diefstal verfspuitbussen In de literatuur wordt deze preventieve maatregel genoemd. Diefstal van verfspuitbussen hangt nauw samen met het graffitiprobleem. Door verfspuitbussen in afgesloten vitrines te plaatsen, kan (winkel)diefstal van verfspuitbussen voorkomen worden. Uit onderzoek16 blijkt namelijk dat illegale graffiti vaak wordt gezet met gestolen verfspuitbussen.
2.6
Conclusie
In dit hoofdstuk zijn verschillende beleidsmaatregelen en strategieën uit de theorie en praktijk beschreven. Graffiti is een probleem van gemeenten, van pandeigenarenen gebruikers, van woningcorporaties en vervoersbedrijven. Voor de uitstraling en kwaliteit van lokale overheden en semipublieke organisaties is een efficiënt graffitibeleid van belang. Een goede samenwerking tussen de verschillende partijen die betrokken zijn bij de graffitiproblematiek is van grote meerwaarde in het aanpakken, beheersbaar houden en terugdrinken van de problematiek. Vanuit de situational crime prevention-theorie zijn thema’s geformuleerd die zich richten op gelegenheidsbeperking en die van belang zijn in het bestrijden van illegale graffiti: het verhogen van de moeite, het verhogen van de risico’s, het direct verwijderen van het resultaat, het voorkomen van imitatie en het wegnemen van excuses.
16
Van Dijk, B. en Lopez, M. (1992). Basisboek criminaliteitspreventie. Graffiti. Amsterdam: Van Dijk, Van
Soomeren en Partners BV.
13
3. Welke maatregelen worden ingezet en wat zijn de ervaringen?
3.1
Inleiding
In hoofdstuk twee zijn de strategieën en maatregelen die in de praktijk kunnen worden ingezet in algemene zin omschreven. In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de maatregelen die gemeenten en vervoersbedrijven specifiek inzetten in de bestrijding van graffiti en wat hierbij de effectiviteitservaringen zijn. Waar richten gemeenten en vervoersbedrijven zich op in hun aanpak van graffiti? Wat zijn de resultaten van het opgezette en uitgevoerde graffitibeleid? Wat wordt als effectief ervaren in het terugdringen van graffiti en wat niet? En welke problemen komt men tegen in de uitvoering van het graffitibeleid? In dit hoofdstuk wordt op basis van de professionele mening van de geïnterviewde sleutelfiguren en literatuur antwoord gegeven op de bovenstaande vragen17. De belangrijkste onderzoeksbevindingen worden per strategie beschreven.
3.2
Situatiegerichte maatregelen
Inrichting van de openbare ruimte Situational crime prevention is een praktische en effectieve manier om bepaalde specifieke problemen en mogelijkheden te verminderen. De inzet van deze strategie wordt echter in de praktijk nog weinig toegepast en maakt niet structureel onderdeel uit van graffitibeleid. Uit de interviews volgt dat openbare ruimtes en stations die open en transparant zijn, schoner en langer graffitivrij blijven. Deze maatregel heeft volgens de contactpersonen een sterk positief effect op het terugdringen van graffiti op bepaalde locaties. De gemeente Eindhoven geeft aan positieve ervaring te hebben met het aanbrengen van verlichting op hotspots zoals fietstunnels. In opdracht van de gemeente Eindhoven heeft een graffitiartiest in een tunnel een graffititekening aangebracht. Daarnaast werd de verlichting in de tunnel vervangen, een coating over de tekening aangebracht en twee plakzuilen geplaatst. De fietstunnel ziet er sindsdien netjes uit en er is geen sprake meer van verloedering. De gemeenten Enschede en Amersfoort geven ook aan positieve ervaringen te hebben met het inzetten van deze strategie. Aantal geschikte objecten verkleinen Aantrekkelijke objecten kunnen door een aantal maatregelen beschermd worden tegen graffiti. De gemeenten geven aan steeds vaker graffitiwerende coatings op kwetsbare objecten aan te brengen. De beweegreden is om op langer termijn te besparen in de schoonmaakkosten. Met deze maatregel kan het aanbrengen van graffiti niet worden voorkomen, maar het verwijderingsbeleid kan efficiënter uitgevoerd worden. Het inzetten op deze maatregel gaat echter met de nodige kosten gepaard en graffitispuiters kunnen nieuwe technieken ontwikkelen om toch hun tekeningen te blijven zetten. Uit de praktijkvoorbeelden van de GVB en de RET blijkt dat het aanbrengen van kunstzinnige folie een effectieve maatregel is voor het verminderen van de omvang van graffiti en vandalisme. De hoeveelheid graffiti die op de voertuigen werd aangebracht, nam duidelijk af. Het aanbrengen van 17
In dit hoofdstuk worden de ervaringen van de geïnterviewde sleutelfiguren uit de praktijk beschreven.
Er is geen wetenschappelijke effectiviteitonderzoek aan dit onderwerp gewijd.
14
begroeiing op hotspots wordt door de geïnterviewden niet genoemd als een maatregel die structureel wordt ingezet in de aanpak van graffiti, maar wordt wel als effectief bevonden. De gemeente Utrecht geeft aan dat beplanting langs geluidswanden en gevels heeft gezorgd voor een afname van graffiti. Kinderkunst (Amersfoort) De gemeente Amersfoort heeft veel succes gehad met het aanbrengen van kinderkunst en drukke grafische kunst op objecten die mogelijk ideaal zijn voor het aanbrengen van graffiti (zie onderstaande afbeeldingen). De afgelopen jaren is geen graffiti gezet op de tekeningen en bleek deze maatregel effectief in het voorkomen van kladvandalisme.
Afbeelding van kinderkunst op een fietstunnel in Amersfoort
Inzetten van straatkunstenaars Kunstenaars kunnen schilderingen maken op objecten of muren op hotspots, waardoor de omgeving aantrekkelijker wordt en graffitivandalisme tegengegaan kan worden. De ervaring van enkele geïnterviewde gemeenten is dat muurschilderingen op aantrekkelijke muren of gebouwen door graffitispuiters ongemoeid worden gelaten. De ervaring van de gemeente Den Haag is dat muurschilderingen in de vorm van legale graffiti effectief blijkt te zijn in het tegengaan van illegale graffiti. De schilderingen worden ongemoeid gelaten en omwonenden lijken de muurschilderingen te waarderen. Kortom, het inzetten van straatkunstenaars is een effectief middel om graffitivandalisme op specifieke locaties tegen te gaan.
Afbeeldingen van graffitikunst
Snelle verwijdering van graffiti Het verwijderen van graffiti is de belangrijkste maatregel die door gemeenten en vervoersbedrijven wordt ingezet in het bestrijden van graffiti. Door structureel en snel graffiti te verwijderen wordt het probleem als beheersbaar en controleerbaar ervaren. Wanneer de aandacht verslapt, ziet men direct een stijgende lijn in de
15
omvang van graffiti. Uit het praktijkvoorbeeld van de gemeente Eindhoven blijkt dat een wekelijkse controle door een aannemer een effectieve aanpak is. Het verwijderen van graffiti is effectief op de korte termijn. Verloedering wordt bestreden en het straatbeeld ziet er aantrekkelijker uit. Om resultaten op de lange termijn te bereiken, moet structureel schoongemaakt worden. Vaak is echter het budget hiervoor niet toereikend, waardoor het ontmoedigingsbeleid uitblijft. Wekelijkse controle door een aannemer (Gemeente Eindhoven) In de gemeente Eindhoven gaat een aannemer (twee)wekelijks de straat op om gemeentelijke objecten binnen de rondweg te controleren op graffiti, posters en stickers. De aannemer moet zorgen dat het altijd schoon is in de binnenstad. Deze afspraken zijn vastgelegd in een prestatiecontract. Daarnaast stimuleert de aannemer particulieren en woningbouwverenigingen om een schoonmaakcontract af te sluiten. De aannemer krijgt van de gemeente een bonus wanneer hij particulieren ertoe kan bewegen om een contract af te sluiten. Via de aannemer is de samenwerking tussen gemeente en particulieren in de binnenstad op het gebied van graffiti goed te noemen. Steeds meer objecten worden in de gemeente voorzien van een graffitiwerende coating, waardoor het reinigen steeds gemakkelijker en sneller gaat. Schoonmaakregelingen De gemeentelijke schoonmaakregeling tegen illegale graffiti is een doeltreffend instrument om met individuele eigenaren te werken aan een schone stad. De uitvoering vergt echter wel een relatief grote ambtelijke inzet. De ervaring is dat winkeliers en kleine particuliere eigenaren vaak geen behoefte hebben aan een schoonmaakabonnement of onderhoudscontract vanwege de verwachte kosten. Het kostenaspect weegt bij hen namelijk zwaarder dan het graffitivrij houden van hun pand. Het verkrijgen van toestemming van particuliere eigenaren voor het schoonmaken wordt in de praktijk als erg arbeidsintensief ervaren en de respons is gering. De gemeente Zwolle is bijvoorbeeld gestopt met de schoonmaakregelingen. Hiertoe werd besloten nadat met de ondernemers in de binnenstad geen gezamenlijke aanpak voor de verwijdering van graffiti tot stand kwam. Volgens de gemeente zijn individuele pandeigenaren nu zelf verantwoordelijk voor het schoonmaken van hun pand. Daarnaast is de gemeente in tijd van bezuinigingen genoodzaakt om andere keuzes te maken. Een succesvollere aanpak lijkt het afsluiten van collectieve schoonmaakcontracten en de samenwerking met grote eigenaren, zoals woningcorporaties en winkeliersverenigingen. Cijfers van de gemeente Den Haag laten zien dat hun schoonmaakregeling, vooral in de gebieden waar een collectief contract mee is gesloten, een groot succes is. De ervaring is dat het onder de aandacht brengen van de schoonmaakregelingen in de pers, een positieve bijdrage kan leveren aan stimuleren van pandeigenaren om een contract af te sluiten. Voorwaarde is dat structureel bekendheid aan de schoonmaakregelingen moet worden gegeven. Kortom, schoonmaakregelingen hebben een positief effect op het bestrijden van graffiti als deze goed onder de aandacht wordt gebracht en sprake is van goede begeleiding18. Verantwoordelijkheid gemeenschap stimuleren Het communiceren naar ondernemers en pandeigenaren in de binnenstad over de gemeentelijke aanpak wordt als een belangrijk beleidspunt ervaren door de 18
Deze informatie volgt uit het interview met de gemeente Den Haag.
16
geïnterviewde contactpersonen. De gemeente Eindhoven geeft bijvoorbeeld aan zich meer te willen richten op burgerparticipatie en zeggenschap. Bewoners moeten aangeven waar zij problemen zien in hun buurt, dit actief gaan melden en verantwoordelijkheid nemen in het schoonhouden van objecten. De effecten van deze maatregel zijn niet geëvalueerd en nog onbekend. Enschede heeft positieve ervaring met het uitdelen van stickers met een telefoonnummer voor het melden van overlast en vernielingen. Het melden van overlast wordt op deze wijze laagdrempelig gehouden. Een centraal meldpunt waarop graffitimeldingen binnenkomen, wordt als effectief ervaren. Hierbij is wel van belang dat via de media aandacht wordt geschonken aan het graffitimeldpunt (Van Dijk, e.a. 1992). Uit het aantal graffitimeldingen en respons met betrekking tot schoonmaakregelingen blijkt, dat de actieve bijdrage van de gemeenschap in het opsporen en melden over het algemeen genomen laag is. Het blijft lastig om als gemeente de gemeenschap aan te spreken op hun verantwoordelijkheid in het schoonhouden van panden.
3.3
Dadergerichte maatregelen
Geven van voorlichting op scholen Het geven van voorlichting is niet een maatregel die bij veel gemeenten een structureel onderdeel is van het graffitibeleid. Metingen van de effectiviteit van de preventieve werking van deze maatregel zijn niet voorhanden. In de gemeente Den Haag wordt het geven van voorlichting aangeboden door Bureau Halt. Uit evaluaties van Bureau Halt blijkt dat de graffitilessen als zeer plezierig en nuttig werden ervaren. In Den Haag en Leeuwarden zijn positieve ervaringen behaald met betrekking tot het organiseren van graffitiworkshops op scholen en graffiticontests voor beginnende graffitispuiters. Deze aanpak kan alleen kans van slagen hebben wanneer sprake is van een goede samenwerking met graffitispuiters. Het vervoersbedrijf Syntus is bezig met een project waarbij een antivandalismebus ingezet gaat worden om voorlichting te geven op basisscholen. Het resultaat van de inzet van deze preventieve maatregel moet zijn om meer bewustwording onder jongeren te realiseren. Er wordt nog niet gesproken over daadwerkelijke resultaten van deze aanpak. De RET geeft voorlichting op basisscholen en brugklassen over vandalisme en geweld in het openbare vervoer. Het effect van deze preventieve maatregel is onbekend, maar de ervaring is dat het geven van voorlichting op korte termijn positief effect heeft.
Afbeeldingen van graffiti op metrovoertuigen van de RET en op een station in Rotterdam
Jongeren betrekken bij de eigen leefsituatie Vanuit de literatuur wordt het belang van deze maatregel aangegeven in de bestrijding van illegale graffiti. Essentieel in de aanpak van illegale graffiti is dat
17
jongeren een forum hebben waar ze hun creativiteit kwijt kunnen19. Uit de interviews blijkt dat deze preventieve maatregel om illegale graffiti te ontmoedigen incidenteel wordt ingezet. In de gemeente Amersfoort bleek het Jongeren Forum Amersfoort een belangrijke partij te zijn als intermediar tussen graffitispuiters, jongeren en de gemeente. In samenwerking met het Jongeren Forum is een graffiti gedoogmuur aangewezen. Dit bleek een goede voorziening te zijn voor jongeren en ervaren graffitispuiters. De gemeente Eindhoven heeft positieve ervaringen met een project waar kinderen een ontwerp mochten maken op schakelkastjes in samenspraak met een kunstenaar. De schakelkastjes bleven vrij van graffiti. Dit was een incidenteel project georganiseerd door een jongerencentrum. De gemeenten Den Haag (Haags Graffiti Platform) en Leeuwarden (Graffiti Platform Leeuwarden) hebben positieve ervaringen met de aanpak om jongeren een platform te bieden. Aanwijzen van gedoogplaatsen De geïnterviewde gemeenten variëren in hun ideeën over het effect van deze maatregel. Uit bevindingen van de gemeente Amersfoort blijkt dat het plaatsen van een graffitiwand de wijk niet vrijwaart van ongewenste graffiti. De RET deelt deze ervaring: de plaatsing van een graffitimuur naast een metrostation zorgde voor meer graffiti-overlast op het station. Uit de ervaringen van de gemeente Den Haag blijkt dat door het realiseren van legale graffitiplaatsen illegale bekladding ontmoedigd kan worden. De gemeente Leeuwarden heeft positieve effecten bereikt met het stimuleren van de artistieke waarde van graffiti. Een legale graffitiplaats heeft bovendien een positief effect in het voorzien in de behoeftes van graffitischrijvers. Succesvolle bestrijding graffiti in Leeuwarden De aanpak van graffiti-overlast in Leeuwarden is succesvol. Van ergernis of overlast is in Leeuwarden geen sprake meer20. De gemeente houdt de stad schoon én stimuleert tegelijkertijd graffiti op speciaal aangewezen gedoogplekken: Halls of Fame. Muren die voorheen elk kwartaal opnieuw moesten worden beschilderd, blijven nu jarenlang het aanzien waard. Uit stadsenquêtes blijkt dat bewoners de graffitikunst waarderen. Het promoten van de artistieke waarde van graffiti, het bereiken van schooljeugd en het consequent verwijderen van graffiti, heeft de graffiti-overlast in Leeuwarden aanzienlijk verminderd. Uit de Veiligheidsmonitor blijkt dat de overlast is gedaald van 19 procent in 2005 tot 7 procent in 2011 (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, Graffiti stappenplan). Verbeteren van de opsporing en pakkans van daders Het verhogen van de pakkans van daders is zinvol, omdat dit potentiële daders afschrikt. Dit effect is groter wanneer zo gericht mogelijk – bij hotspots - wordt opgetreden door politie of toezichthouders (Van Noije en Wittebrood, 2009). De ervaring is dat het daadwerkelijke opsporen en bestraffen van daders nauwelijks plaatsvindt. Uit de interviews komt naar voren dat de politie geen prioriteit toekent aan het opsporen van de daders, aangezien het zeer lastig is om de graffitispuiters
19 20
Dit volgt uit de publicatie: The writing on our walls (1993). Dit volgt uit de publicatie van de gemeente Leeuwarden: Beeldvorming, van beton naar canvas (2008).
18
op heterdaad te betrappen. Het oppakken van daders komt zelden voor21. Wat volgens de GVB weinig resultaat oplevert in het opsporen van daders is het surveilleren op bepaalde locaties. Gerichte acties raken snel bekend onder de daders en het is een kostbare maatregel die te weinig opbrengt. Essentieel voor een effectieve aanpak van daders is het doen van aangifte van bekladding van panden en objecten. Enkele gemeenten hebben de keuze gemaakt om geen aangifte meer te doen in geval van graffitivernielingen op gemeentelijk eigendommen. Dit kost namelijk veel tijd en energie en de ervaring leert dat het weinig resultaat oplevert. Daarnaast doen weinig pandeigenaren aangifte van graffitivernielingen. Wanneer aangifte is gedaan, vindt nauwelijks terugkoppeling plaats door de politie. Uit de gesprekken komt naar voren dat de samenwerking met de politie als moeizaam wordt ervaren. Digitale aangifte systemen hebben het doen van aangiftes wel makkelijker gemaakt. Registratiesysteem Een goede registratie kan ervoor zorgen dat een dader vervolgd kan worden voor eerder aangebrachte schade. Uit de bevindingen van de geïnterviewde contactpersonen blijkt dit uitgangspunt vaak niet op te gaan. De ervaring is dat registratiesystemen weinig effect hebben op het verminderen van illegale graffiti, puur omdat de pakkans van graffitispuiters te klein is. Bovendien is het erg lastig om te bewijzen dat een eerder aangebrachte tag ook daadwerkelijk van de betreffende dader is. Het afschrikwekkende signaal ten opzichte van andere graffitispuiters blijft daarmee uit. Enkele gemeenten hebben aangegeven gestopt te zijn met hun database voor de opsporing van daders van graffiti. Handhaving is volgens de geïnterviewden erg intensief en de kosten wegen niet op tegen de opbrengsten. Deze aanpak krijgt volgens de geïnterviewde contactpersonen geen hogere prioriteit in de toekomst. Kortom, registratiesystemen hebben er niet voor gezorgd dat daders beter opgespoord worden. Lik-op-stuk beleid Uitgangspunt van deze maatregel is dat een dader direct wordt geconfronteerd met zijn gedrag en ook direct een sanctie volgt. Dit blijft in de praktijk echter uit. De ervaring is dat de afhandeling van zaken van toevallig opgepakte graffitispuiters lang duurt. Soms worden deze zaken ook geseponeerd. Van snel en consequent vervolgingsbeleid is geen sprake. Incidenteel worden graffitispuiters op heterdaad betrapt bij het aanbrengen van illegale graffiti, maar het daadwerkelijk vervolgen van daders gebeurt in de praktijk zelden. Vanuit de literatuur blijkt dat geen evaluaties beschikbaar zijn over de effecten van het lik-op-stuk beleid (Van Noije en Witteboord, 2009).
3.4
Slachtoffergerichte maatregelen
Stimuleren van schadeverhalen Volgens de geïnterviewden lijkt deze maatregel weinig resultaten te boeken. Het verhalen van schade op de daders is alleen mogelijk wanneer ze op heterdaad betrapt worden. Uit de interviewresultaten blijkt dat de politie graffiti een ondergeschikte vorm van vernieling vindt en hier geen prioriteit aan toekent. Aangiftes blijven liggen of zaken worden geseponeerd. Wanneer sprake is van het 21
De gemeente Amersfoort geeft bijvoorbeeld aan dat sprake is van 1 of 2 heterdaadjes per jaar.
19
verhalen van schade, weegt de boete niet op tegen de gemaakte schoonmaakkosten. De ervaring is dat de drempel om schade te verhalen te hoog is. De contactpersonen geven aan dat ze zullen proberen schade te verhalen wanneer een graffitispuiter op heterdaad is betrapt. Niet omdat het zoveel oplevert, maar om een duidelijk signaal af te geven dat graffitivernielingen niet worden getolereerd. Preventie diefstal verfspuitbussen Het voorkomen van diefstal van spuitbussen wordt door de sleutelfiguren niet genoemd als onderdeel van het graffitibeleid. Het inzetten van identificatieplicht bij het kopen van verfspuitbussen is een maatregel die in de literatuur wordt genoemd. In de praktijk wordt niet ingezet op deze maatregel. Volgens de contactpersonen zullen deze maatregelen weinig bijdragen aan het bestrijden van graffiti, aangezien graffitispuiters altijd een manier vinden om aan materiaal te komen.
3.5
Knelpunten in de aanpak
Gemeenten en vervoersbedrijven zetten veel maatregelen in op het bestrijden van illegale graffiti. Uit de interviews blijkt dat bij de uitvoering van het graffitibeleid verscheidene overeenkomstige knelpunten worden ervaren. In deze paragraaf worden de belangrijkste knelpunten kort toegelicht. 1. Een knelpunt wat door meerdere partijen is aangegeven, is het verbeteren van de aanpak gericht op kleine eigenaren en winkeliers. Het verkrijgen van medewerking van kleine particuliere eigenaren en ondernemers aan schoonmaakregelingen is in de praktijk moeizaam. Terwijl particuliere eigendommen vaak het meest vervuild blijken te zijn. Ondanks het actief benaderen van eigenaren die last hebben van graffiti op hun panden, blijkt het zeer arbeidsintensief om hen te stimuleren om deel te nemen aan schoonmaakabonnementen. 2. Het verkrijgen van medewerking en het maken van afspraken met grote eigenaren als nutsbedrijven, Rijkswaterstaat en woningcorporaties is moeizaam. Een gezamenlijke aanpak in de bestrijding van graffiti blijft vaak uit. Grote eigenaren geven aan zelf zorg te dragen voor het graffitivrij houden van hun gebouwen of ze geven aan geen verantwoordelijkheid te willen dragen voor de aanpak van graffiti. 3. Het melden, registreren en aangifte doen van graffitioverlast door pandeigenaren en/of gebruikers is laag. Dit geldt ook voor reizigers in het openbaar vervoer. Mensen weten dat de pakkans van daders laag is en laten de aangifte achterwege. 4. De opsporing van daders en het effectief verhalen van schade is zeer moeizaam en komt in de meeste gemeenten niet van de grond. Volgens de geïnterviewde sleutelfiguren heeft het terugdringen van graffiti voor de politie geen prioriteit. De contactpersonen geven aan dat de inzet van politie en OM laag is en snelle reacties uitblijven. Het verhalen van schade van geïdentificeerde daders komt daardoor niet tot zijn recht. Door tegenvallende resultaten is de structurele samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie met betrekking tot de graffitiproblematiek vaak niet meer onderdeel van het graffitibeleid. 5. Effectief graffitibeleid is volgens de contactpersonen voornamelijk afhankelijk van de samenwerking en inzet van alle betrokken partijen. Wanneer de inzet en aandacht voor de problematiek afneemt, ervaart men direct een stijgende lijn in de omvang van graffiti.
20
3.6
Uitvoeren van effectevaluaties
Door het uitvoeren van evaluaties kan worden nagegaan of de ingezette maatregelen daadwerkelijk effect hebben gehad. Het doel is om zicht te krijgen wat om verbetering in het graffitibeleid vraagt22. De contactpersonen geven aan dat een aanpak als effectief wordt ervaren, wanneer de mate van overlast niet toeneemt en beheersbaar blijft. De omvang van het graffitivandalisme wordt in de praktijk op verscheidene manieren in beeld gebracht: inventarisatie van het aantal tags en m² tags, het registreren van de omvang van de materiële schade en de schoonmaakkosten en het registreren van het aantal meldingen en aangiftes. De mate van overlast of verloedering in een omgeving wordt in de praktijk door veel gemeenten in kaart gebracht met behulp van jaarlijkse stadsenquêtes, wijksignaleringssystemen en wijkveiligheidscans. Vervoersbedrijven doen dit hoofdzakelijk met behulp van reizigersenquêtes. Volgens de geïnterviewde contactpersonen wordt de Integrale Veiligheidsmonitor in de praktijk weinig gebruikt als instrument om de omvang van ondervonden graffitioverlast vast te stellen. De meeste maatregelen zijn niet geëvalueerd op bereikte effecten. Uit de interviews komt naar voren dat het uitvoeren van effectevaluaties als bewerkelijk wordt ervaren. Een groot deel van de gemeenten geeft aan geen metingen en effectevaluaties (meer) uit te voeren. Betrokkenen bij de aanpak van graffiti maken hoofdzakelijk een inschatting van de omvang van het probleem, gebaseerd op hun ervaringen. Concrete uitspraken over effectiviteit kunnen niet gedaan worden. Dit onderdeel van de uitvoering van beleid vraagt nog om verbetering. Door middel van effectevaluaties kan bijvoorbeeld in kaart worden gebracht in welke mate sprake is van een verplaatsingseffect van graffiti. Naarmate meer resultaten bekend zijn, kan effectiever beleid worden gevoerd. Daarnaast moet de kanttekening geplaatst worden dat gemeenten verschillen zien in resultaten bij de ingezette maatregelen. Verder komt uit de gesprekken naar voren dat het ingezette graffitibeleid voornamelijk in zijn geheel geëvalueerd wordt en niet de afzonderlijke maatregelen. De resultaten van verschillende individuele aanpakken worden vaak niet gemeten, waardoor het voor gemeenten zelf niet concreet is wat het precieze effect is van het ingezette beleid. De ervaring is dat de effecten van een schoonmaakbeleid goed geëvalueerd kunnen worden door het bijhouden van de schoonmaakkosten. De effecten van preventieve maatregelen, zoals het geven van voorlichting op scholen, zijn volgens de geïnterviewde partijen niet rechtstreeks te benoemen en moeilijk te meten.
3.7
Conclusies en aanbevelingen
In de bestrijding van graffiti worden verschillende maatregelen ingezet door gemeenten en vervoersbedrijven. In tabel twee is samenvattend weergegeven wat volgens de geïnterviewde sleutelfiguren de voordelen en nadelen en de effectiviteit van de maatregelen zijn. Vanuit de ervaringen kan geconcludeerd worden dat het alleen inzetten op het bestrijden van graffiti niet voldoende effectief is in de aanpak. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat een actieve integrale aanpak en de inzet van meerdere strategieën succesvol lijkt te zijn. Dit omvat snelle en gerichte
22
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (2011). Graffiti stappenplan.
21
schoonmaakacties, educatieve campagnes, een gezamenlijke aanpak en continuïteit in de samenwerking, het aanwijzen van graffitigedoogplaatsen en het creëren van omstandigheden, waardoor objecten niet aantrekkelijk zijn voor vandalisme. Het zwaartepunt van de graffiti-aanpak van gemeenten en vervoersbedrijven richt zich in eerste instantie op snelle verwijdering van graffiti. Het structureel verwijderen van graffiti blijkt een positieve invloed te hebben op het terugdringen van nieuwe graffiti. Naast het schoonmaken en schoonhouden van een stad, wordt steeds vaker ingezet op creëren van legale plekken waar graffitispuiters ongehinderd hun kunsten kunnen uitoefenen. Reacties gebaseerd op handhaving blijken ineffectief in het verminderen van illegale graffiti. De repressieve aanpak is in veel steden mislukt of zeer moeizaam. Volgens de contactpersonen hebben registratiesystemen weinig effect op het verminderen van illegale graffiti. Het inzetten op opsporing en vervolging van daders kost veel tijd en geld, maar het resultaat blijft uit. Gemeenten en vervoersbedrijven kunnen niet altijd nauwkeurige uitspraken doen over de effecten van een maatregel, aangezien weinig effectevaluaties worden uitgevoerd. Het vaststellen van de daadwerkelijke effectiviteit van enkele maatregelen is hierdoor niet mogelijk, omdat objectieve evaluatiegegevens ontbreken. Uit de gesprekken komt naar voren dat door bezuinigingen de prioriteit van de aanpak van graffiti lager ligt en de aanpak soms ook geschrapt moet worden. Gemeenten hebben te maken met andere problemen die tijd, geld en aandacht vragen. Graffiti wordt gezien als een ondergeschikte vernieling. De contactpersonen hebben niet het idee dat ze in een ‘impasse’ zitten op het gebied van aanpak van illegale graffiti. Tot op zekere hoogte wordt het graffitiprobleem geaccepteerd en als een blijvend maatschappelijk gegeven ervaren. Voor zowel vervoersbedrijven als gemeenten is het uitgangspunt in de ontwikkeling van graffitibeleid het probleem zo beheersbaar en controleerbaar mogelijk te houden. Belangstelling voor informatie over graffiti en aanpak graffiti blijft aanwezig. De praktische ondersteuning en de informatie die het CCV23 biedt, lijkt niet direct te leiden tot een andere aanpak in de praktijk. Enkele gemeenten geven tijdens het interview aan dat graffiti niet zal verdwijnen uit het straatbeeld en het graffitiprobleem zal blijven bestaan, ongeacht welke maatregelen ingezet worden. Aanbevelingen Op basis van de gesprekken met contactpersonen kunnen de aanbevelingen geformuleerd worden. De samenwerking van de verschillende betrokken partijen vraagt om verbetering. Kleine pandeigenaren moeten meer bewust worden gemaakt van hun rol in de bestrijding van graffiti. Mensen moeten blijvend geïnformeerd en opgeroepen worden om aanwezige graffiti in hun buurt te melden. De drempel om graffiti te melden moet hiervoor zo laag mogelijk zijn, zodat graffiti sneller uit het straatbeeld verwijderd kan worden. Verder is het van belang om bedrijven en particulieren te blijven aanschrijven met betrekking tot het verwijderen van graffiti op hun eigendommen. Om draagvlak te creëren voor deelname aan schoonmaakregelingen zijn persoonlijke contacten van belang. Dit kan door de inzet van een aannemer die actief contact zoekt met 23
http://www.hetccv.nl/instrumenten/graffiti/index
22
winkeliers en pandeigenaren. Het meest succesvol is het vasthouden aan een hoog onderhoudsniveau door structureel graffiti te blijven verwijderen. Het graffitibeleid zal daarnaast een groter effect hebben, wanneer aandacht wordt besteed aan de motivatie van graffiteurs en het beperken van de gelegenheid om graffiti te zetten. Gemeenten en vervoersbedrijven kunnen structureel inzetten op het geven van voorlichting, het verkleinen van het aantal geschikte objecten door begroeiing, het bieden van een forum voor jongeren en het aanbrengen van (graffiti)kunst of kindertekeningen op hotspots. Tot slot dient een anti-graffitibeleid geëvalueerd te worden. Naarmate meer resultaten bekend zijn van de ingezette maatregelen, kan effectiever beleid worden gevoerd. Hierbij is het van belang om informatie te delen en te informeren naar bestaande informatie en kennis, zoals aangeboden door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid.
Afbeelding van kladvandalisme op geluidswallen langs het spoor in Utrecht.
23
- Begroeiing heeft een positieve uitstraling - Gebruik van folie en coatings zorgt voor een efficiëntere schoonmaak, ondergrond wordt minder beschadigd en op den duur sprake van kostenbesparing - Beveiliging heeft afschrikwekkende werking - Positief straatbeeld en voorkomt illegale graffiti Ontmoedigen Schoon straatbeeld Herstelbeleid Aanstootgevende leuzen worden per direct of binnen 24 uur verwijderd
Preventief
Preventief
Preventief
Aantal geschikte objecten verkleinen
Inzetten van straatkunstenaars Snelle verwijdering van graffiti
24
- Voorkomen van graffiti door meer (fysiek) toezicht - Situatiegericht werken
Preventief
Inrichting van de openbare ruimte
Situatiegericht
-
Voordelen
Methode
Maatregelen tegen graffiti naar categorie
- Niet iedereen kan graffiti als kunstvorm waarderen - Verwijderingsbeleid van gemeenten richt zich i.v.m. budget voornamelijk op hotspots - Verplaatsingseffect Medewerking pandeigenaren laag: angst voor schade en/of graffiti wordt niet als grote last ondervonden
- Niet altijd mogelijk en kost geld - Daders zijn erg innovatief in het omzeilen van toezicht - Verplaatsingseffect - Niet altijd mogelijk om beplating aan te brengen - Grote uitgavenpost - Anti-graffiticoating voorkomt geen graffiti - Daders bedenken nieuwe strategieën
Nadelen
Ja, indien (graffiti) kunst wordt ingezet op hotspots
Ja, zeer effectieve maar ook kostbare strategie
Ja, wanneer de mate van toezicht en zichtbaarheid duidelijk toeneemt
Overweging effectiviteit
Dadergericht
- Positieve insteek om over de problematiek te communiceren - Incidentele graffitiprojecten georganiseerd door jongerencentrums
Preventief
25
- Informatie geven over kostenpost die jongeren veroorzaken - Concentreren op scholen rond hotspots. - Op korte termijn effect
Preventief
Geven van voorlichting op scholen
Jongeren betrekken bij de eigen leefsituatie
- Samen problematiek aanpakken. - Communicatie speelt een belangrijk rol
Repressief
Verantwoordelijkheid gemeenschap aanspreken
- Klein deel van de doelgroep kan worden bereikt - Geen zicht of dit werkt en men de juiste jongeren aanspreekt - Angst bestaat dat jongeren op ideeën worden gebracht - Kost veel tijd, en energie - Valt dit nog binnen het takenpakket van een ov-bedrijf? - Weinig zicht op kosten projecten
- Bewoners blijven stimuleren en wijzen op de problematiek - Lage respons
- Niet altijd mogelijk bij ov-bedrijven: exploitatie heeft voorrang op snelle verwijdering - Graffiti blijft een bestaand probleem
Beperkte effectiviteit
Weinig afschrikwekkend effect op graffitispuiters
Ja, indien probleem structureel onder de aandacht wordt gebracht
Ja, wanneer sprake is van snelle en constante verwijdering
-
-
-
-
26
Afgeven van signaal dat vernielingen niet worden getolereerd Door digitale aangifte kunnen hotspots in kaart worden gebracht. Bij hotspots incident gerichte acties inzetten Incidenteel dader op heterdaad betrapt Bij heterdaad foto’s maken van aangebrachte graffiti
Repressief
Verbeteren opsporing en pakkans -
- Op positieve wijze graffitikunst tonen aan de gemeenschap - Kleine groep graffitispuiters wordt kans geboden om hun kunsten te tonen: faciliteren van een goede jongerenvoorziening - Actief gebruik gemaakt van bestaande gedoogplaatsen
Preventief
Aanwijzen van gedoogplaatsen
- Lage prioriteit bij de politie - Anonimiteit van daders - Bij onbekende daders is de handhaving zeer moeizaam - Registratiesystemen zijn arbeidsintensief en niet altijd budget voor aanwezig - Gerichte acties zijn kostbaar en bieden weinig resultaat - Aangifte doen wordt als bewerkelijk ervaren
- Lastig om een geschikte locatie te vinden - Angst dat de graffiti-overlast en andere vormen van verloedering in de directe omgeving toeneemt - Angst dat meer graffitispuiters worden aangetrokken - Gaat in tegen de huisstijl van vervoersbedrijven
Nee, deze strategie is arbeidsintensief en er worden weinig resultaten mee geboekt
Ja, indien de juiste doelgroep wordt aangesproken
- Schade wordt (deels) betaald - Signaalfunctie - Digitale aangiftesystemen werken makkelijker
- Toezicht houden - Verstrekking materiaal aanpakken
Repressief
Preventief
Stimuleren van schadeverhalen
Preventie diefstal verfspuitbussen
- Kost veel inspanningen en tijd - Kosten vaak hoger dan de baten: drempel om schade te verhalen is hoog en kans van slagen is laag - Gemeenschap blijven stimuleren om aangifte te doen - Winkeliers werken niet mee
- Lage prioriteit - Lastig om een dader voor eerder aangebrachte graffiti verantwoordelijk te houden - Daders laten zich niet ontmoedigen door geldboetes
Nee, uitvoering controle is bewerkelijk
Nee, de kosten overstijgen de baten
Nee, weinig positieve resultaten bekend in de praktijk
27
Tabel 2: Classificatie van de verschillende maatregelen naar categorie en de ervaren voordelen en nadelen volgens de geïnterviewde sleutelfiguren en literatuur.
Slachtoffergericht
- Afschrikwekkende werking en genoegdoening
Repressief
Lik-op-stuk beleid
Referenties Abraham, M. (2010). Tekenen van leven. Graffiti. Een internationale verkenning van het veld en de methodieken om ongewenste uitingen te bestrijden. Amsterdam: DSP-groep. Bozkurt, E. (2011). Daderprofielen klad-, plak- en krasvandalisme. Den Haag: Ministerie van Veiligheid en Justitie. Clarke, R.V., & Eck, J. (2003). Become a problem solving analyist: in 55 small steps. Londen: Jill Dando Institute of Crime Science. Convenant graffitibestrijding stadserf Enschede (2011). Gemeente Enschede. Geraadpleegd op 23 september 2011 via: http://cms3.enschede.nl/loketten/lokettensubsectie/Convenant_graffiti.pdf
Cornish, D.B., & Clarke, R.V. (2003). Oppurtunities, Precipatators and Criminal Decisions, in Smith, M.J. & Cornish, D.B. (eds) Crime Prevention Studies, vol. 16. monsey. New York: Criminal Justice Press. Dekker, A., Leopold, J.H., & Slooff, A. (2006). De klad in graffiti. Inspirerende praktijkvoorbeelden om graffiti weg te poetsen. Special - Veiligheid in de G4. Utrecht: Berenschot. Dijk, A.G., van, e.a. (1987), Basisboek criminaliteitspreventie delictgerichte hoofdstukken, hoofdstuk 5 vandalisme. Den Haag: Landelijke bureau voorkoming misdrijven. Dijk, A.G., van, e.a. (1992), Basisboek criminaliteitspreventie delictgerichte hoofdstukken, hoofdstuk 6 graffiti. Amsterdam: Van Soomeren en Partners BV. Gomez, M.A. (1993). The writing on our walls: finding solutions through distinguishing graffiti art from graffiti vandalism. Heinonline, 26 U. Mich. J.L., 633707. Integrale aanpak graffiti. Tussen kunst en kladden.(2001).Gemeente Leeuwarden, stadsontwikkeling en beheer. Geraadpleegd op 19 september 2011 via: http://www.hetccv.nl/binaries/content/assets/ccv/dossiers/samenleven-enwonen/overlast/graffiti/leeuwarden_tussen_kunst_en_kladden.pdf
Lesbrief Graffiti. Halt HMH in opdracht van het meldpunt Graffiti van de gemeente Den Haag (2009). Leeuwarden uit de verf. Eind evaluatie van pilotproject integrale aanpak graffitioverlast (2004). Gemeente Leeuwarden, stadsontwikkeling en beheer. Geraadpleegd op 19 september 2011 via: http://www.hetccv.nl/binaries/content/assets/ccv/dossiers/samenleven-enwonen/overlast/graffiti/leeuwarden_uit_de_verf.pdf
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Veiligheid en Justitie (2010). Good practices. Positieve ervaringen in de bestrijding van overlast en verloedering. Den Haag.
28
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2010). Vijf maatregelen. Bestrijding overlast en verloedering. Den Haag. Samen graffiti te lijf! (2011). Gemeente Eindhoven. Geraadpleegd op 23 september 2011 via: http://www.eindhoven.nl/inwonersplein/leefomgeving/onderhoud/Pilot-Samen-graffitti-telijf.htm
Vanderveen, G., & Jelsma, F. (2010). Graffiti in beeld. Eindrapportage. Leiden: Universiteit Leiden. Weisel, D.L. (2004). Graffiti. Problem-oriented guides for police problem-specific guides series, no.9. U.S. Departement of Justice: office of community oriented policing services. Wilson, J.Q., & Kelling, G.L. (1982). Broken Windows. The Atlantic Monthly (februari), 46-52. Wittebrood, K. & Noije, L. (2009). Overlast en verloedering ontsleuteld. Veronderstelde en werkelijke effecten van het actieplan overlast en verloedering. Den Haag: Sociaal en Cultureel planbureau.
29
Bijlage Interviews met sleutelfiguren Gemeente Amersfoort - adviseur beheer civiele en artistieke kunstwerken Gemeente Amsterdam, stadsdeel zuidoost - beleidsadviseur openbare ruimte, sector wijkbeheer Gemeente Eindhoven - beleidsadviseur openbare ruimte, afdeling verkeer en openbare ruimte Gemeente Eindhoven - stadsdeelbeheerder Gemeente Eindhoven - directievoerder cyclisch bestek Gemeente Enschede - stadsdeelmanagement centrum. Gemeente ’s-Gravenhage - DPZ, coördinator Meldpunt Graffiti Gemeente Leeuwarden - Senior adviseur team beleid en ondersteuning, sector wijkzaken Gemeente Utrecht - medewerker beleid en advies, afdeling stadswerken, sector wijkonderhoud en service Gemeente Venlo – beleidsmedewerker openbare werken Gemeente Zwolle - wijkmanager, afdeling leefbaarheid en participatie, eenheid wijkzaken Openbaar Openbaar Openbaar Openbaar
vervoersbedrijf vervoersbedrijf vervoersbedrijf vervoersbedrijf
RET - beleidsmedewerker sociale veiligheid HTM - medewerker bureau schaderegelingen GVB - manager logistiek centrum metro Syntus - medewerker afdeling sociale veiligheid
30