Adviesbureau
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede Van verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Archeologisch
RAAP-RAPPORT 1130
Colofon Opdrachtgever: gemeente Ede Titel: Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; van vewachtingskaart naar beleidsadvieskaart Status: eindversie Datum: februari 2005 Auteur: drs. E. Heunks Bestandsnaam: L:\QXPress\2005\EDVK\RA1130-EDVK.qxd Projectcode: EDVK Projectleider: drs. E. Heunks Projectmedewerker: drs. K. Anderson ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer/CIS-code: niet van toepassing Autorisatie: drs. H.F.A. Haarhuis ISSN: 0925-6229 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
telefoon: 020-463 4848
Zeeburgerdijk 54
telefax: 020-463 4949
1094 AE Amsterdam
E-mail:
[email protected]
Postbus 1347 1000 BH Amsterdam
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2005 RAAP Archeologisch adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Samenvatting In juli 2004 is RAAP Archeologisch Adviesbureau verzocht om een actualisatie van de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Ede. Deze is vervaardigd in 2001 (Heunks, 2001) en was om verschillende redenen aan een actualisatie toe. De uitgevoerde actualisatie heeft betrekking op: - het toevoegen van nieuwe vindplaatsen uit de periode 2001-2004 en toetsing van deze vindplaatsen aan de archeologische verwachtingskaart; - detailleren en bijstellen van de archeologische verwachtingskaart op grond van nieuwe inzichten ten aanzien van archeologische verwachtingen en (presentatie)technieken; - het omzetten van archeologische verwachtingen naar concrete beleidsadviezen. De actualisering van de archeologische verwachtingskaart van 2001 behelst daarmee feitelijk een omzetting naar een archeologische beleidsadvieskaart. Aan de hand van verschillende bronnen (o.a. archeologische jaarverslagen gemeente Ede, ARCHIS, RAAP-onderzoek, amateurgegevens) zijn in totaal 88 nieuwe vindplaatsen geïnventariseerd en op kaart gezet (bijlage 1). De meeste nieuwe vindplaatsen staan geregistreerd in ARCHIS. De ligging van de nieuwe vindplaatsen blijkt goed overeen te komen met het kaartbeeld van de archeologische verwachtingskaart. De meeste vindplaatsen zijn aangetroffen in de zones met een hoge archeologische verwachting. Wel moet daarbij worden opgemerkt dat het aantal uitgevoerde archeologische onderzoeken in zones met een middelmatige of lage archeologische verwachting de afgelopen jaren zeer beperkt is geweest. Voor het dekzandlandschap van de Gelderse Vallei zijn aan de hand van veldwaarnemingen (RAAP-onderzoeken) in combinatie met AHN-gegevens de grenzen tussen landschappelijke eenheden plaatselijk aangepast. Gebleken is dat de archeologische verwachtingskaart (Heunks, 2001) hier in grote lijnen een goed beeld geeft van het oppervlaktereliëf en archeologische verwachting, maar dat deze in detail soms sterk afwijkt van de veldsituatie. Voor het stuwwallenlandschap zijn tot op heden geen grootschalige veldonderzoeken voorhanden die gebruikt kunnen worden bij toetsing van de archeologische verwachtingskaart. Hier geldt wel dat aan de hand van een gedetailleerd onderzoek van het AHN mogelijk meer detail is aan te brengen in het kaartbeeld. Op grond van onder andere veldonderzoek (RAAP) moet worden gesteld dat de kwaliteit van de weergegeven bodemverstoringen op de archeologische verwachtingskaart (Heunks, 2001) van beperkte waarde is. In de Gelderse Vallei lijkt de bodem over veel grotere oppervlakken verstoord te zijn. Ook de weergegeven
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[3 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
bodemverstoringen in het stuwwallenlandschap lijken incompleet of juist onterecht. Omdat alleen aan de hand van veldonderzoek op perceelsniveau uitspraken kunnen worden gedaan over de mate van bodemverstoring, zijn op de geactualiseerde archeologische verwachtingskaart alleen nog de meest in het oog lopende diepe bodemverstoringen aangegeven. De omzetting van archeologische verwachtingen naar concrete beleidsadviezen is gebaseerd op de algemene beleidsadvisering zoals RAAP deze voor een groot aantal gemeenten heeft opgesteld en die in hoofdzaak gericht is op behoud en bescherming van archeologische waarden.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[4 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Inhoud 3
Samenvatting
6
1 Inleiding 1.1 Kader en doelstelling 1.2 Methode/werkwijze
8
2 Actualisering archeologische verwachtingskaart 2.1 Nieuwe vindplaatsen 2.2 Aanpassingen in het kaartbeeld
13
3 Algemene beleidsadviezen t.a.v. het gemeentelijk beleid 3.1 Inleiding 3.2 Archeologische vindplaatsen, met inbegrip van terreinen met een archeologische status 3.3 Archeologische verwachtingszones
19
4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies 4.2 Aanbevelingen
22
Literatuur
22
Gebruikte afkortingen
23
Verklarende woordenlijst
24
Overzicht van tabellen en (losse kaart-)bijlagen
25
Bijlage 1: Aanvulling vindplaatsenbestand gemeente Ede
31
Bijlage 2: Besluitvormings- en archeologisch onderzoekstraject
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[5 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
1 Inleiding 1.1 Kader en doelstelling In 2001 heeft RAAP in opdracht van de gemeente Ede een archeologische verwachtingskaart vervaardigd (Heunks, 2001). De kaart is een zo goed mogelijke weergave van de op dat moment bestaande archeologische kennis over (het grondgebied van) de gemeente Ede. De kaart bestaat uit verwachtingszones (op basis van een gebiedsspecifiek verwachtingsmodel) waarbij een vlakdekkend beeld wordt gegeven van de verwachte relatieve dichtheid aan vindplaatsen. De landschappelijke opbouw vormt hierbij het uitgangspunt. Daarnaast geeft de kaart een actueel overzicht van bekende vindplaatsen. Op een vindplaatsenkaart zijn de kenmerken van deze vindplaatsen gespecificeerd. Om verschillende redenen heeft de gemeente Ede verzocht om een actualisering van de archeologische verwachtingskaart: - De afgelopen 3 tot 4 jaar hebben adviesbureaus en anderen in de gemeente Ede, onder de vlag van de Wet van Malta en samenhangend met de voortdurende planologische ontwikkelingen, tal van archeologische onderzoeken uitgevoerd. De archeologische verwachtingskaart dient getoetst te worden aan de resultaten van deze onderzoeken, op grond waarvan de kaart (eventueel) kan worden gedetailleerd en bijgesteld. Tevens hebben deze onderzoeken en aanvullende gegevens van amateur-archeologen veel nieuwe vindplaatsen opgeleverd die aan het vindplaatsenbestand van de archeologische verwachtingskaart dienen te worden toegevoegd. - Ten aanzien van de vervaardiging van archeologische verwachtingskaarten zijn de afgelopen jaren nieuwe technieken (bijv. gebruik van Actueel Hoogtebestand Nederland [AHN]) ontwikkeld en zijn nieuwe inzichten verworven over verwachtingsmodellen en presentatiewijzen. Deze ontwikkelingen dienen te worden getoetst aan de verwachtingskaart van 2001 om deze, waar nodig, te detailleren of bij te stellen. - Vanuit de gemeente bestaat de behoefte om de archeologische verwachtingen te vertalen naar concrete beleidsadviezen (beleidsnota archeologie; Van der A, 2003b). De actualisering van de archeologische verwachtingskaart van 2001 behelst daarmee feitelijk een omzetting naar een archeologische beleidsadvieskaart.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[6 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
1.2 Methode/werkwijze Actualisering vindplaatsenbestand: - inventarisatie van nieuwe vindplaatsen aan de hand van Jaarverslagen Archeologie gemeente Ede (Van der A, 2003a), ARCHIS, AMK, RAAP en andere bronnen; - categoriseren van vindplaatsgegevens conform vindplaatsencatalogus gemeente Ede. Actualiseren archeologische verwachtingskaart: - toetsing van nieuwe vindplaatsgegevens aan verwachtingsmodel (eventueel aanpassing van verwachtingsmodel en/of aanpassing van grenzen); - bijstellen van grenzen op basis van het AHN (20x20 m grid) met name in de Gelderse Vallei; - aanpassen van bebouwd oppervlak en/of andere vormen van bodemverstoring; - aanpassen van het kaartbeeld op grond van nieuwe (modernere) presentatiewijzen. Omzetting van verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart: - specificeren van beleidsadviezen per verwachtingszone; - uitbreiding van kaartlegenda met kolom beleidsadvies (gespecificeerd per verwachtingszone). Onderhavig rapport vormt een toelichting op de actualisering van de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Ede. Deze actualisering heeft zich beperkt tot een bureauonderzoek. Gegevens met betrekking tot uitgevoerde archeologische onderzoeken en nieuwe vindplaatsen zijn voornamelijk ontleend aan hetgeen de gemeente Ede heeft aangeleverd (Jaarverslag Archeologie, 2001-2003 + aanvullingen 2004; Van der A, 2003a) en nieuwe ARCHIS-waarnemingen. De omzetting van archeologische verwachtingen naar concrete beleidsadviezen is gebaseerd op de algemene beleidsadvisering zoals RAAP deze voor een groot aantal gemeenten heeft opgesteld. Deze is in hoofdzaak gericht op behoud en bescherming van archeologische waarden. Uitgangspunt zijn de beleidskaders zoals deze op de verschillende overhedenniveaus (Rijk, provincie, gemeente) zijn geformuleerd. Voor de dateringen van de in dit rapport genoemde archeologische perioden wordt verwezen naar tabel 1. Enkele vaktermen worden achter in dit rapport beschreven (zie verklarende woordenlijst).
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[7 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
2 Actualisering archeologische verwachtingskaart 2.1 Nieuwe vindplaatsen In de periode 2001-2004 zijn op circa 50 locaties in de gemeente Ede professionele archeologische onderzoeken uitgevoerd of nog in uitvoering. Deze variëren van een groot aantal kleine en grote booronderzoeken tot enkele proefsleuvenonderzoeken en opgravingen (zie Jaarverslag Archeologie, Van der A, 2003a). In veel gevallen zijn hierbij archeologische resten aangetroffen die een aanwijzing zijn voor menselijke bewoning/activiteiten in het verleden. Dit kan variëren van een enkel fragment aardewerk uit een boring tot complete plattegronden van boerderijen als het resultaat van een opgraving (bijv. Bedrijventerrein De Vallei). In veel gevallen zijn resultaten van professionele archeologische onderzoeken geregistreerd in ARCHIS, maar opvallend is dat onder andere een aantal grote onderzoeken in het ARCHISbestand van november 2004 niet terug te vinden zijn (o.a. ook wel aangemelde RAAP-onderzoeken). Deels kan dit te maken hebben met een achterstand in de verwerking van nieuwe vindplaatsmelding bij ARCHIS (een achterstand die kan oplopen tot meer dan 2 jaar). Behalve tijdens professionele archeologische onderzoeken zijn ook door het werk van amateur-archeologen de afgelopen vier jaren op een groot aantal locaties archeologische waarnemingen gedaan. Dit kan variëren van enkele (incidentele) oppervlaktevondsten tot het systematisch documenteren van archeologische waarnemingen tijdens bouw-/graafactiviteiten (o.a. begeleiding door de heer Beukhof van de aanleg van nieuwe NUON-kabel in het landgoed Kernhem). Ten dele zijn deze waarnemingen opgenomen in het jaarverslag van de gemeente Ede (en de aanvulling hierop voor 2004), maar een aantal amateur-waarnemingen zijn direct ontleend aan ARCHIS. Evenals voor de professionele waarnemingen geldt voor een aantal amateur-waarnemingen dat deze niet zijn opgenomen in ARCHIS, in ieder geval niet geregistreerd in het beschikbare ARCHIS-bestand per november 2004. In het kader van onderhavige actualiseringsslag dient te worden opgemerkt dat alleen archeologische waarnemingen zijn opgenomen in het nieuwe vindplaatsenbestand. Dit kan variëren van een enkele losse vondst tot complete huisplattegronden. In één geval is een intacte podzol onder een esdek zonder vondsten wel als nieuwe vindplaats opgenomen, omdat de kans op archeologische sporen hier zeer hoog wordt geacht (onderzoek Grontmij: de Bosrand te Ede). Onderzoeken waarbij geen enkele archeologische vondst of indicatie voor mogelijke archeologische resten is aangetroffen, zijn niet terug te vinden in het vindplaatsenbestand.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[8 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Een compleet overzicht van uitgevoerde archeologische onderzoeken in het verleden zou hierin kunnen voorzien (zie aanbevelingen § 4.2). In totaal zijn 88 nieuwe vindplaatsen uit ARCHIS toegevoegd aan het vindplaatsenbestand van de gemeente Ede (bijlage 1). In de meeste gevallen betreft het nieuwe vondstlocaties; enkele nieuwe ARCHIS-waarnemingen hebben betrekking op een reeds bestaande vindplaats. Drie ARCHIS-waarnemingen zijn uit het Ede-bestand gehaald in verband met een foute locatie-aanduiding (nummers 30870, 30872 en 30874: grafheuvels nabij Ermelo). In totaal zijn 19 nieuwe vindplaatsen getraceerd die nog niet bij ARCHIS zijn aangemeld of nog niet oproepbaar zijn in ARCHIS. Het vindplaatsenbestand van de gemeente Ede is met deze toevoegingen toegenomen van 538 waarnemingen naar 626 waarnemingen (situatie november 2004; bijlage 1). Nieuwe monumenten (AMK-terreinen) De gemeente Ede is de afgelopen jaren twee nieuwe terreinen met een archeologische status rijker geworden. Beide terreinen liggen direct ten noorden van de bebouwde kom van Ede. AMK-terrein 15599 is een terrein van hoge archeologische waarde en heeft betrekking op het landgoed Kernhem. Behalve de resten van een versterkt huis zijn op dit terrein op grond van karterend veldonderzoek (De Boer, 2000) sporen te verwachten van bewoning uit de Prehistorie tot en met de Late Middeleeuwen. AMK-terrein 15600 betreft een terrein van archeologische betekenis. Dit terrein ligt circa 1 km ten oosten van het landgoed Kernhem. Op grond van de resultaten van karterend veldonderzoek (De Boer, 2000) zijn hier sporen van bewoning te verwachten uit de Steentijd tot en met de Late Middeleeuwen. Opgemerkt moet worden dat momenteel op rijksniveau het beleid ten aanzien van de terreinen van archeologische betekenis (ook wel de AB-terreinen genoemd) gericht is op het afvoeren van deze categorie vindplaatsen. Dit betekent dat door middel van waarderend archeologisch onderzoek de AB-terreinen worden opgewaardeerd naar een van de overige categorieën dan wel komen te vervallen. De desbetreffende provincies is gevraagd om deze ‘opschoningsslag’ vorm te geven.
2.2 Aanpassingen in het kaartbeeld Het dekzandlandschap van de Gelderse Vallei Het door RAAP uitgevoerde grootschalige inventariserend archeologisch onderzoek in het plangebied Interprovinciale Structuurstudie Ede-Veenendaal (ISEV; Heunks, 2003) heeft in detail inzage gegeven in de landschappelijke en bodemkundige opbouw van een deel van de Gelderse Vallei en van de archeologische betekenis van de kenmerken hiervan. Mede gezien het grote oppervlak van dit studiegebied en de representativiteit ervan voor het landschap van de Gelderse Vallei, kunnen de resultaten van deze studie gebruikt worden ter evaluatie van de kwaliteit en werkbaarheid van de archeologische verwachtingskaart met betrekking tot de Gelderse Vallei.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[9 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Wat eigenlijk al op voorhand werd verondersteld en tijdens het desbetreffende veldonderzoek werd bevestigd, is dat de natuurlijke bodemopbouw en het natuurlijke reliëf over grote delen van het gebied ernstig is verstoord, een veel groter oppervlak dan aangegeven op de archeologische verwachtingskaart. Er zijn vrijwel geen natuurlijke bodemprofielen aangetroffen, hetgeen in pleistocene zandgebieden van grote betekenis is voor de mate van verstoring van mogelijk aanwezige archeologische waarden. Zo zijn op verschillende plaatsen vuurstenen artefacten aangetroffen in relatief hooggelegen zones (archeologische verwachting middelmatig tot hoog), waar de bodem echter tot in het moedermateriaal (de C-horizont) is omgezet. De kans op het voorkomen van deels intacte sporen uit de Steentijd (specifieke archeologische verwachting) is hier te verwaarlozen. Geconcludeerd kan worden dat het weergegeven oppervlak met bodemverstoringen in de Gelderse Vallei vermoedelijk veel kleiner is dan het werkelijke oppervlak verstoorde bodems. De kaart geeft daarmee een sterk vertekend beeld van de werkelijkheid. Omdat alleen aan de hand van veldonderzoek op perceelsniveau uitspraken kunnen worden gedaan over de mate van bodemverstoring, zijn op de geactualiseerde archeologische verwachtingskaart alleen nog de meest intensief verstoorde percelen aangegeven. Het veldonderzoek in het ISEV-gebied heeft behalve in bodemkwaliteit inzage gegeven in de accuraatheid van de grenzen van de kaarteenheden op de archeologische verwachtingskaart. De verwachtingskaart voor de Gelderse Vallei is in hoge mate gebaseerd op het oppervlaktereliëf dat toentertijd voornamelijk is herleid van de bodemkaarten (schaal 1:50.000) en hoogtepuntenkaarten (schaal 1:5000). Aan de hand van veldwaarnemingen, in combinatie met de gegevens van het AHN, bleek de verwachtingskaart voor het ISEV-gebied op een aantal punten ernstig tekort te schieten. De verdeling in hoge en lage terreindelen (resp. dekzandruggen en dekzandvlakten) op de verwachtingskaart wijkt op sommige plaatsen sterk af van de realiteit (het veld). Enkele in het veld zichtbare grotere hoge terreindelen bleken helemaal niet op de kaart te worden weergegeven, terwijl anderzijds enkele veronderstelde kleine dekzandopduikingen in het veld (en op het AHN) niet zichtbaar waren. In het laatste geval kan het gaan om kort geleden geëgaliseerde opduikingen. Geconcludeerd moet worden dat de kaart op grote lijnen een goed beeld geeft van het oppervlaktereliëf en van de in hoge mate hiermee samenhangende archeologische verwachting, maar dat deze in detail soms sterk afwijkt van de veldsituatie. Ten behoeve van de actualisering zijn de grenzen van de kaarteenheden van de archeologische verwachtingskaart gecontroleerd aan de hand van het AHN (5x5 m grid). Waar nodig zijn deze (soms rigoureus) aangepast, terwijl tevens in sommige gevallen complete eenheden zijn verdwenen dan wel toegevoegd. Deze wijzigingen zijn vooral van toepassing voor de lagere, meest westelijke delen van de Gelderse Vallei. Het stuwwallenlandschap van de Veluwe Voor het stuwwallenlandschap zijn geen grootschalige veldstudies voorhanden die gebruikt kunnen worden bij toetsing van de archeologische verwachtingskaart.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[1 0 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Ten aanzien van de kwaliteit van de bodemverstoringsgegevens geldt hetzelfde als voor de Gelderse Vallei. De weergegeven gradaties van bodemverstoring zijn voornamelijk gebaseerd op bostypen (ouderdom van bossen) en geven een incompleet beeld van de werkelijkheid. Omdat alleen aan de hand van veldonderzoek op perceelsniveau uitspraken kunnen worden gedaan over de mate van bodemverstoring, zijn op de geactualiseerde archeologische verwachtingskaart alleen nog de meest in het oog lopende ernstige bodemverstoringen aangegeven. Dit ook omwille van het kaartbeeld dat als gevolg van de grote vlakken (mogelijk) verstoorde oppervlakken erg onleesbaar wordt. Ten aanzien van kennis over de accuraatheid van de grenzen van kaarteenheden is de afgelopen jaren weinig vooruitgang geboekt door het ontbreken van grootschalig veldonderzoek. De begrenzingen zijn in hoge mate gebaseerd op de bodemkarteringen (schaal 1:50.000), waarvan de kwaliteit per kaartblad sterk varieert. Opgemerkt moet worden dat door middel van een uitgebreide AHN-analyse het verwachtingsmodel voor het stuwwallenlandschap verder verfijnd zou kunnen worden. Behalve het bodemtype is het met name het oppervlaktereliëf dat in hoge mate bepalend is voor de gebruiksmogelijkheden van het landschap in het verleden. Dit is echter een studie op zich die buiten de onderhavige actualisering valt. Voor de aangrenzende gemeente Apeldoorn wordt momenteel door RAAP een verwachtingskaart gemaakt waarbij het reliëf, naast de bodemopbouw, de basis vormt (Willemse, in voorbereiding). Algemeen: de toegekende archeologische verwachtingen De ligging van de nieuwe vindplaatsen blijkt heel goed overeen te komen met het kaartbeeld van de archeologische verwachtingskaart. De meeste vindplaatsen zijn aangetroffen in de zones met een hoge archeologische verwachting. Hiermee is echter geen uitspraak gedaan over de accuraatheid van deze kaart. De meeste professionele archeologische onderzoeken zijn immers uitgevoerd in zones met een middelmatige tot hoge archeologische verwachting en amateur-archeologen blijven het liefst zoeken in kansrijke zones (met een hoge archeologische verwachting). Opvallend is dan ook dat de meeste nieuwe vindplaatsen liggen in zones waar reeds veel vindplaatsen bekend waren. Verder valt op dat met name in de verschillende bebouwde kommen (Ede, Bennekom en Otterlo) relatief veel nieuwe vindplaatsen voorkomen. Hier vinden de meeste bouwontwikkelingen en graafactiviteiten plaats en wordt de Wet van Malta op gemeentelijk niveau het vaakst in praktijk gebracht. Wel kan op basis van het nieuwe vindplaatsenbestand gesteld worden dat aan de zones met dekzandopduikingen (al dan niet met een esdek) op de archeologische verwachtingskaart terecht een hoge waardering is toegekend. Bij inventariserend archeologisch onderzoek in deze zones worden in de meeste gevallen ook daadwerkelijk archeologische resten aangetroffen. Voor andere zones met een hoge archeologische verwachting in het stuwwallenlandschap kan hierover weinig worden gezegd; het aantal uitgevoerde inventariserende archeologische onderzoeken in deze zones is hiervoor te beperkt.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[1 1 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Bebouwd oppervlak Aan de hand van de nieuwe topografische ondergrond aangeleverd door de gemeente Ede (december 2004) zijn de grenzen van het bebouwde oppervlak plaatselijk aangepast. Over het algemeen betreft het kleine uitbreidingen van het bebouwde gebied (industrie, woningbouw) van de verschillende woonkernen in de gemeente Ede.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[1 2 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
3 Algemene beleidsadviezen t.a.v. het gemeentelijk beleid 3.1 Inleiding In RAAP-rapport 654 worden in hoofdstuk 7 algemene aanbevelingen gedaan ten aanzien van het gemeentelijk beleid (Heunks, 2001). Nu met onderhavige actualisering de archeologische verwachtingskaart is omgezet naar een archeologische beleidsadvieskaart, wordt dit beleid uitgebreider geformuleerd. Onderscheid wordt gemaakt in adviezen ten aanzien van bekende vindplaatsen en adviezen ten aanzien van archeologische verwachtingszones. De adviezen zijn tevens in beknopte vorm weergegeven op de archeologische beleidsadvieskaart (kaartbijlage 1).
3.2 Archeologische vindplaatsen, met inbegrip van terreinen met een archeologische status 3.2.1 Vindplaatsen met status Voor vindplaatsen met status geldt dat in principe gestreefd dient te worden naar duurzaam behoud. Voor een gedeelte van de vindplaatsen/terreinen die in het Centraal Monumenten Archief (CMA) zijn geregistreerd, geldt een wettelijke bescherming ex artikel 6 (of 4) van de Monumentenwet 1988 (terreinen van zeer hoge archeologische waarde). Een gedeelte van de terreinen van zeer hoge en hoge archeologische waarde kan geselecteerd worden met de bedoeling om deze voor te dragen voor bescherming ex artikel 3 van de Monumentenwet 1988. Ditzelfde kan gelden voor terreinen van archeologische waarde wanneer aanvullend onderzoek daartoe aanleiding geeft. Voor terreinen van hoge archeologische waarde, terreinen van archeologische waarde en terreinen van archeologische betekenis gelden geen verplichtingen in het kader van de Monumentenwet 1988. Voor veel van deze terreinen geldt dat aanvullend veldonderzoek noodzakelijk is om de exacte kwaliteit en omvang vast te stellen. De ROB heeft terreinen met status onderverdeeld in 4 categorieën waaraan verschillende adviezen of regels zijn gekoppeld met betrekking tot geplande ingrepen. De betekenis van de verschillende archeologische statussen en de hieraan gerelateerde beleidsadviezen zijn als volgt: Terreinen van zeer hoge archeologische waarde (al dan niet beschermd) Dit zijn terreinen van oudheidkundige betekenis die op grond van door de ROB gehanteerde criteria (kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde) zijn aangewezen als behoudenswaardig. Een gedeelte is reeds beschermd ex artikel 6 (of 4) van de Monumentenwet 1988. RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[1 3 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Uit de overige terreinen kan een selectie worden gemaakt met de bedoeling deze voor te dragen voor bescherming (ex artikel 3), teneinde een wettelijke bescherming te verkrijgen ex artikel 6 van de Monumentenwet 1988. Voorheen (voor 1996) werden de terreinen van zeer hoge archeologische waarde aangeduid als beschermd monument of te beschermen monument. Terreinen van hoge archeologische waarde Dit zijn terreinen van oudheidkundige betekenis die op grond van door de ROB gehanteerde criteria (kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde) zijn aangewezen als behoudenswaardig. Deze terreinen hebben een lagere score op grond van door de ROB gehanteerde criteria (kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde) dan de terreinen van zeer hoge archeologische waarde. Voor een aantal terreinen geldt echter dat de exacte kwaliteit en omvang van het monument nog niet vaststaat. Wel is het duidelijk dat er sprake is van een terrein van hoge archeologische waarde. Op grond van vervolgonderzoek zouden individuele terreinen alsnog bij een hogere categorie ingedeeld kunnen worden. Een aantal terreinen kan geselecteerd worden met de bedoeling deze voor te dragen voor bescherming (ex artikel 3), teneinde een wettelijke bescherming te verkrijgen ex artikel 6 van de Monumentenwet 1988. Voorheen werden de terreinen van hoge archeologische waarde aangeduid met de term meldingsgebied. Terreinen van archeologische waarde Dit zijn terreinen van oudheidkundige betekenis die op grond van de door de ROB gehanteerde criteria (kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde) zijn aangegeven als archeologisch waardevol. Voorheen behoorden de terreinen van archeologische waarde tot de categorie die werd aangeduid met de term attentiegebied. Terreinen van archeologische betekenis Dit zijn terreinen van oudheidkundige betekenis die nog niet gewaardeerd zijn op grond van door de ROB gehanteerde criteria (kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde). Het betreft terreinen waar, op grond van gedane vondsten en/of waarnemingen, (meer) archeologische resten worden verwacht. Voorheen werden de terreinen van archeologische betekenis eveneens aangeduid met de term attentiegebied. Momenteel is op rijksniveau het beleid ten aanzien van de terreinen van archeologische betekenis (ook wel de AB-terreinen genoemd) gericht op het afvoeren van deze categorie vindplaatsen. Dit betekent dat door middel van waarderend archeologisch onderzoek de AB-terreinen worden opgewaardeerd naar een van de overige categorieën dan wel komen te vervallen. De desbetreffende provincies is gevraagd deze ‘opschoningsslag’ vorm te geven. Voor de terreinen van hoge archeologische waarde, terreinen van archeologische waarde en terreinen van archeologische betekenis gelden geen verplichtingen in het kader van de Monumentenwet 1988. Voor veel van deze terreinen geldt dat aanvullend veldonderzoek noodzakelijk is om de exacte kwaliteit en omvang vast te stellen. RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[1 4 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
3.2.2 Vindplaatsen zonder status Voor de vindplaatsen zonder status geldt in eerste instantie dat behoud van de bestaande situatie gewenst is. Indien maatregelen (ingrepen) onvermijdelijk zijn en fysieke aantasting van de vindplaats wordt verwacht, dient in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming inventariserend onderzoek uitgevoerd te worden. Op deze wijze kan de aard, datering, omvang, etc. van de vindplaats worden bepaald. Aan de hand hiervan kan een selectiebesluit worden genomen. Een belangrijke slotopmerking ten aanzien van bekende archeologische vindplaatsen is dat, hoewel op het eerste gezicht er een duidelijk onderscheid lijkt te bestaan tussen belangrijke en minder belangrijke archeologische vindplaatsen (resp. monumenten en vindplaatsen zonder status), dit slechts gedeeltelijk overeenkomt met de realiteit. Vindplaatsen zonder status kunnen wel degelijk belangrijke archeologische informatie bevatten, maar zijn nog niet als zodanig geregistreerd en anderzijds kan de informatieve waarde van archeologische monumenten zeer beperkt zijn.
3.3 Archeologische verwachtingszones De archeologische beleidsadvieskaart is gebaseerd op de in het gebied vastgestelde archeologische waarden. Het gewenste beleid voor de verschillende archeologische verwachtingszones is op de kaart in beknopte vorm weergegeven. In deze paragraaf wordt het beleid uitgebreider geformuleerd, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen gebieden met een hoge, middelmatige, lage en onbekende archeologische verwachting. Het besluitvormingstraject (bijlage 2) is gebruikt als richtlijn voor de beleidsadviezen die op de archeologische beleidsadvieskaart voor de gemeente Ede staan aangegeven in de kolom beleidsadvies. Het besluitvormingstraject is opgenomen in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en is ontwikkeld in het kader van de wijziging van de Monumentenwet 1988. Het besluitvormingstraject is gekoppeld aan een archeologisch onderzoekstraject. Voor elke stand van kennis (vindplaats met of zonder status, bepaalde archeologische verwachting) is aangegeven welke vorm van onderzoek vereist is bij een bodemingreep. Tevens is vastgelegd op welk moment in de besluitvorming dat onderzoek dient plaats te vinden. In principe kan de gemeente er aan de hand van het besluitvormingstraject voor zorgen dat noodzakelijk archeologisch (voor)onderzoek tijdig wordt uitgevoerd en dat de besluitvorming ook voor archeologie op gepaste wijze plaatsvindt. Hierbij moet wel benadrukt worden dat besluitname over archeologische waarden te allen tijde geschiedt door de daartoe bevoegde overheid. Gebieden met een hoge archeologische verwachting In gebieden met een hoge archeologische verwachting wordt de hoogste dichtheid aan archeologische vindplaatsen verwacht. In deze zone dienen bij voorkeur geen werkzaamheden te worden uitgevoerd die tot fysieke aantasting van de (verwachte) archeologische waarden leiden. Het beleid is dus gericht op behoud van de bestaande situatie. Bodemingrepen dieper dan de bouwvoor dienen te worden voorkomen. RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[1 5 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Gestreefd moet worden naar extensieve vormen van grondgebruik. Indien behoud in situ mogelijk is, gaat de voorkeur daarbij niet uit naar strak begrensde nederzettingsterreinen, maar naar bescherming en conservering van grotere landschappelijke zones die zowel een hoge archeologische als landschappelijke waarde hebben (beschermde landschapsgezichten). Het is mede de gecombineerde aanwezigheid van hoge landschappelijke, archeologisch wetenschappelijke en historisch-geografische waarden (‘ensembles’) die het behoud en de bescherming van deze eenheden rechtvaardigt. Uitgangspunt van bescherming van archeologische waarden is ervoor te zorgen dat ingrepen die tot (fysieke) aantasting daarvan leiden, zoveel mogelijk vermeden worden. Indien behoud niet mogelijk is, dient in geval van planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening voor bodemingrepen vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek in de vorm van een kartering te worden uitgevoerd. Bij het aantreffen van archeologische waarden zal de omvang en gaafheid hiervan moeten worden vastgesteld aan de hand van een inventariserend archeologisch onderzoek in de vorm van een waardering. De resultaten van een waardering zouden kunnen leiden tot inpassing van vastgestelde archeologische waarden in een inrichtingsplan van een ruimtelijke ontwikkeling of tot het aanhouden of niet verlenen van een vergunning. Indien behoud niet mogelijk is, kunnen de resultaten van een inventariserend archeologisch onderzoek (waardering) aanleiding geven tot een opgraving. Hierbij wordt informatie over archeologische resten opgetekend en gedocumenteerd, waarna de geplande maatregelen zonder verdere restricties kunnen worden uitgevoerd. De resultaten van een inventariserend archeologisch onderzoek (waardering) kunnen ook zodanig zijn dat verder onderzoek en/of behoud niet noodzakelijk wordt geacht. Een dergelijke keuze en de besluitvorming in het algemeen ten aanzien van de te nemen stappen dient in alle gevallen te geschieden in overleg met het bevoegd gezag. Gebieden met een middelmatige archeologische verwachting In gebieden met een middelmatige archeologische verwachting wordt een lagere dichtheid aan archeologische vindplaatsen verwacht dan in gebieden met een hoge archeologische verwachting. Voor gebieden met een middelmatige archeologische verwachting geldt wat betreft het beleidsadvies hetzelfde als voor gebieden met een hoge archeologische verwachting. Dit betekent dat ook voor deze gebieden het behoud van de bestaande situatie wenselijk is en dat hetzelfde onderzoekstraject doorlopen dient te worden als voor gebieden met een hoge archeologische verwachting. In geval er sprake is van selectie van gebieden voor planvorming, wordt de voorkeur gegeven aan het ontwikkelen (verstoren) van gebieden met een middelmatige archeologische verwachting boven gebieden met een hoge archeologische verwachting. Op grond van de veldervaringen in het plangebied ISEV, geldt specifiek voor de gebieden met dekzandwelvingen in de Gelderse Vallei dat hier aanvullend veldonderzoek kan bestaan uit verkennend onderzoek in verband met mogelijk grootschalige bodemverstoringen en/of het ontbreken van pleistocene opduikingen.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[1 6 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
De resultaten van een verkenning zouden kunnen leiden tot het aanhouden van een vergunning (geen archeologisch vervolgonderzoek) dan wel nader archeologisch onderzoek (kartering/waardering). Gebieden met een lage archeologische verwachting In zones met een lage archeologische verwachting wordt de kans op het voorkomen van archeologische vindplaatsen klein geacht. Voor deze zones gelden in principe geen restricties ten aanzien van de geplande ingrepen. Dit geldt uiteraard niet voor de reeds bekende archeologische vindplaatsen die in gebieden met een lage archeologische verwachting liggen. In het algemeen geldt dat, hoewel de kans klein wordt geacht, de aanwezigheid van archeologische resten in gebieden met een lage archeologische verwachting niet kan worden uitgesloten (de reeds bekende vindplaatsen bewijzen dit). Eventuele vondsten gedaan tijdens bijvoorbeeld planuitvoering vallen onder de informatieplicht zoals vastgelegd in artikel 47 van de Monumentenwet 1988. Eventueel (in overleg met de gemeente-archeoloog) kunnen graafwerkzaamheden in zones met een lage verwachting archeologisch begeleid worden dan wel kunnen deze worden geïnspecteerd na uitvoering. Amateur-archeologen kunnen hierbij een rol spelen. Hieruit voortkomende informatie kan een bijdrage leveren aan de kennis over de verspreiding van archeologische vindplaatsen en eventueel leiden tot aanpassing van het archeologische verwachtingsmodel voor de gemeente Ede in de toekomst. Gebieden met een onbekende archeologische verwachting In de gebieden met stuifzanden is het oorspronkelijke bodemprofiel op veel plaatsen geërodeerd, maar moet tevens rekening worden gehouden met het voorkomen van afgedekte intacte paleo-bodems. Indien deze aanwezig zijn, geldt hiervoor een middelmatige archeologische verwachting. Om nader inzage te krijgen in de bodemopbouw (en archeologische verwachting) van stuifzanden dient voorafgaand aan planontwikkelingen in deze landschappelijke eenheid een aanvullend onderzoek plaats te vinden in de vorm van een verkennend archeologisch onderzoek. Dit onderzoek is gericht op het in kaart brengen van de bodemopbouw en archeologische potentie van het stuifzandlandschap. Eventueel kan dit leiden tot vervolgonderzoek (kartering en waardering) dan wel aanhouden van de vergunning (geen vervolgonderzoek). Bebouwde oppervlakken Hoewel in bebouwde gebieden de bodem over een grote oppervlakte diep verstoord is en archeologische resten zijn verdwenen, kunnen hier tevens zones voorkomen waar de bodemverstoring tot op heden gering is geweest en waar de aanwezigheid van gave bodemprofielen en hierin aanwezige archeologische waarden niet kan worden uitgesloten. Te denken valt aan groenzones, sportterreinen en overige terreinen waar een diepe bodemverstoring niet op voorhand vaststaat. Specifiek voor bebouwde zones met esdekken geldt dat door de langdurige ophoging intacte archeologische sporen zich op grotere diepte kunnen bevinden. RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[1 7 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
In bebouwde zones met een hoge archeologische verwachting dienen bij voorkeur geen werkzaamheden te worden uitgevoerd die tot fysieke aantasting van de (verwachte) archeologische waarden leiden. Het beleid is hier dus gericht op behoud van de bestaande situatie. Bodemingrepen dieper dan de bouwvoor dienen te worden voorkomen. Indien behoud niet mogelijk is, dient in geval van planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening voor bodemingrepen vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Afhankelijk van de lokale situatie (verwachte mate van bodemverstoring) kan dit bestaan uit een bureauonderzoek dan wel een verkennend of karterend veldonderzoek. Eventueel kan dit leiden tot vervolgonderzoek (waardering door middel van proefsleuven). Gebieden met diepe bodemverstoringen Op een aantal locaties buiten bebouwde gebieden is de bodem als gevolg van bijvoorbeeld zandwinning tot grote diepte verstoord. In een aantal gevallen zijn deze verstoringen duidelijk herkenbaar in de vorm van open water of diepe afgravingen. Op andere locaties met bodemverstoringen echter is op grond van beschikbare gegevens niet duidelijk in hoeverre hier nog archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. In die gevallen dient bij eventuele planontwikkeling de mate van bodemverstoring in detail vastgesteld te worden door middel van verkennend veldonderzoek. Op grond van de resultaten hiervan kan besloten worden tot het al dan niet uitvoeren van archeologisch vervolgonderzoek.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[1 8 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies De afgelopen vier jaren zijn de in de gemeente Ede circa 50 professionele archeologische onderzoeken uitgevoerd, waarbij op veel plaatsen nieuwe vindplaatsen zijn aangetroffen. Ook aan de hand van de activiteiten van amateur-archeologen zijn veel nieuwe vindplaatsen op de kaart van Ede gezet. In totaal gaat het om 88 nieuwe vindplaatsen (bijlage 1). In een aantal gevallen overlappen deze nieuwe waarnemingen met het reeds bestaande vindplaatsenbestand van de gemeente Ede. De meeste nieuwe vindplaatsen zijn aangemeld bij ARCHIS en ook via het ARCHIS-dataprogramma oproepbaar. Slechts 19 nieuwe vindplaatsen zijn of niet aangemeld bij ARCHIS of daar nog in behandeling. De ligging van de nieuwe vindplaatsen blijkt heel goed overeen te komen met het kaartbeeld van de archeologische verwachtingskaart. De meeste vindplaatsen zijn aangetroffen in de zones met een hoge archeologische verwachting. Dit zegt echter eerder iets over de locaties waar de afgelopen jaren onderzoek is uitgevoerd of waar amateurs actief zijn, dan over de nauwkeurigheid van de kaart. De meeste professionele archeologische onderzoeken zijn immers uitgevoerd in zones met een middelmatige tot hoge archeologische verwachting, waar de Wet van Malta op gemeentelijk niveau in praktijk wordt gebracht. Amateur-archeologen blijven het liefst zoeken in kansrijke zones (met een hoge verwachting). Aan de hand van de resultaten van veldonderzoeken in de afgelopen 4 jaar in combinatie met de gegevens van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is gekeken naar de nauwkeurigheid van de grenzen van de landschappelijke eenheden. Voor het dekzandlandschap van de Gelderse Vallei kan geconcludeerd worden dat de archeologische verwachtingskaart hier in grote lijnen een goed beeld geeft van het oppervlaktereliëf en van de in hoge mate hiermee samenhangende archeologische verwachting, maar dat deze in detail soms sterk afwijkt van de veldsituatie. Ten behoeve van onderhavige actualisering zijn de grenzen van de kaarteenheden op de archeologische verwachtingskaart op grond van veldwaarnemingen (onder andere RAAP-onderzoek ISEV-gebied) in combinatie met AHN-gegevens plaatselijk gewijzigd. Voor het stuwwallenlandschap zijn geen grootschalige veldonderzoeken voorhanden die gebruikt kunnen worden bij toetsing van de archeologische verwachtingskaart. Hier geldt wel dat aan de hand van een gedetailleerd onderzoek van het AHN mogelijk meer detail is aan te brengen in het kaartbeeld. Ten aanzien van de bodemverstoringsgegevens kan op basis van veldervaringen geconcludeerd worden dat het weergegeven oppervlak met bodemverstoringen in de Gelderse Vallei veel kleiner is dan het werkelijke oppervlak verstoorde bodems. RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[1 9 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
De verwachtingskaart (Heunks, 2001) geeft daarmee een sterk vertekend beeld van de werkelijkheid. Omdat alleen aan de hand van veldonderzoek op perceelsniveau uitspraken kunnen worden gedaan over de mate van bodemverstoring, zijn op de geactualiseerde archeologische verwachtingskaart alleen nog de meest intensief verstoorde percelen aangegeven. Wat betreft de kwaliteit van de bodemverstoringsgegevens in het stuwwallenlandschap kan gesteld worden dat deze eveneens een zeer incompleet beeld geven van de werkelijkheid. De weergegeven gradaties van bodemverstoring zijn voornamelijk gebaseerd op bostypen (ouderdom van bossen). Omdat alleen aan de hand van veldonderzoek op perceelsniveau uitspraken kunnen worden gedaan over de mate van bodemverstoring, zijn op de geactualiseerde archeologische verwachtingskaart alleen nog de meest in het oog lopende ernstige bodemverstoringen aangegeven. Dit ook omwille van het kaartbeeld dat als gevolg van de grote vlakken (mogelijk) verstoorde oppervlakken erg onleesbaar wordt. De omzetting van archeologische verwachtingen naar concrete beleidsadviezen is gebaseerd op de algemene beleidsadvisering zoals RAAP deze voor een groot aantal gemeenten heeft opgesteld en die in hoofdzaak gericht is op behoud en bescherming van archeologische waarden. Uitgangspunten zijn de beleidskaders zoals deze op de verschillende overhedenniveaus (Rijk, provincie en gemeente) zijn geformuleerd en het besluitvormings- en archeologisch onderzoekstraject zoals beschreven in het Handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA; Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie, 2001; zie bijlage 2).
4.2 Aanbevelingen Een aantal nieuwe vindplaatsen is nog niet aangemeld in ARCHIS of zijn nog niet verwerkt. Ook in het basisvindplaatsenbestand (Heunks, 2001) zijn een aantal vindplaatsen opgenomen die niet in ARCHIS geregistreerd staan. Aanbevolen wordt deze alsnog bij ARCHIS aan te melden, zodat belanghebbende instanties ook onafhankelijk van het Ede-vindplaatsenbestand de beschikking kunnen hebben over een compleet beeld van de verspreiding van archeologische vindplaatsen in de gemeente Ede. De afgelopen jaren is op tal van plaatsen structureel archeologisch onderzoek uitgevoerd in de gemeente Ede. Dat zal in de nabije toekomst niet minder worden. Aanbevolen wordt om een overzicht te maken (en bij te houden) van de gebieden die archeologisch onderzocht zijn (inclusief type onderzoek). Aan de hand hiervan kunnen ook de negatieve waarnemingen (nul-waarnemingen) in beeld worden gebracht, van belang voor het eventueel verder detailleren van de archeologische verwachtingskaart in de toekomst. Tevens kan aan de hand van een dergelijk overzicht snel inzage worden verkregen in de beschikbaarheid van relevante onderzoeksresultaten bij aanvang van een nieuw onderzoek.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[2 0 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Door middel van een uitgebreide AHN-analyse kan het verwachtingsmodel voor het stuwwallenlandschap verder verfijnd worden. Behalve het bodemtype is het met name het oppervlaktereliëf dat in hoge mate bepalend is voor de gebruiksmogelijkheden van het landschap in het verleden. Voor de aangrenzende gemeente Apeldoorn maakt RAAP momenteel een verwachtingskaart waarbij het reliëf, naast de bodemopbouw, de basis vormt (Willemse, in voorbereiding).
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[2 1 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Literatuur A, S. van der, 2003. Jaarverslag Archeologie, 2001-2003 + aanvullingen 2004. Gemeente Ede, Ede. A, S. van der, 2003. Verleden, heden, toekomst. Archeologiebeleid in Ede (beleidsnota). Gemeente Ede, Ede. Boer, G.H. de, 2000. Landgoed Kernhem, gemeente Ede; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie. RAAP-rapport 615. Stichting RAAP, Amsterdam. Heunks, E., 2001. Gemeente Ede; archeologische verwachtingskaart. RAAP-rapport 654. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Heunks, E., 2003. Plangebied Interprovinciale Structuurstudie Ede-Veenendaal (ISEV), gemeente Ede; een inventariserend archeologisch onderzoek. RAAP-rapport 936. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie, 2001. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 2.0. Eindrapport van de Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Den Haag. Willemse, N.W., 2005. Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Apeldoorn. RAAP-rapport 1131. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam.
Gebruikte afkortingen AHN AMK ARCHIS CHW CMA IAO IKAW ISEV KNA PvE ROB
Actueel Hoogtebestand Nederland Archeologische Monumenten Kaart ARCHeologisch Informatie Systeem Cultuurhistorische Waardenkaart Centraal Monumenten Archief Inventariserend Archeologisch Onderzoek Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden Interprovinciale Structuurstudie Ede-Veenendaal Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie Programma van Eisen Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[2 2 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Verklarende woordenlijst artefact Celtic Fields
Alle door de mens gemaakte of gebruikte voorwerpen. Akkercomplex uit de Late Bronstijd en IJzertijd met een regelmatig patroon en dammetjes tussen de percelen (raatakkers). dekzand Fijnzandige afzettingen die onder periglaciale omstandigheden voornamelijk door windwerking ontstaan zijn; de dekzanden van het Weichselien vormen in grote delen van Nederland een ‘dek’ (Saalien: Formatie van Eindhoven; Weichselien: Formatie van Twente). esdek Oud verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten gevolge van bemesting. Voor de bemesting werden plaggen of met zand vermengde potstalmest opgebracht. In geval van een es is de opgebrachte laag ten minste 50 cm dik. De term es is gangbaar in Noord- en Oost-Nederland. In Midden-Nederland wordt gesproken van enk of eng en in Zuid-Nederland van akker of veld. in situ Achtergebleven op exact de plaats waar de laatste gebruiker het heeft gedeponeerd, weggegooid of verloren. Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon. Gedurende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen van gematigd warm tot zeer koud (de vier bekende IJstijden). Na de laatste IJstijd begint het Holoceen (ca. 8800 voor Chr.). podzol Bodem met een uitspoelingslaag (E-horizont) en een inspoelingslaag (B-horizont). Het proces van het uitlogen van de E-horizont en de vorming van een B-horizont door inspoeling van amorfe humus en ijzer wordt podzolering genoemd. Prehistorie Dat deel van de geschiedenis waarvan geen geschreven bronnen bewaard zijn gebleven. stroomgordel Het geheel van rivieroeverwal-, rivierbedding- en kronkelwaardafzettingen, al dan niet met restgeul(en). stuifzanden Eolische (= wind-) afzetting in de vorm van vrij steile duinen welke door verstuiving van dekzand is ontstaan onder invloed van de aantasting van de vegetatie door de mens. stuwwal Door de druk van het landijs in het Saalien opgedrukte rug van scheefgestelde preglaciale sedimenten.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[2 3 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Overzicht van tabellen en (losse kaart-)bijlagen Tabel 1.
Archeologische tijdschaal.
Bijlage 1. Aanvulling vindplaatsenbestand gemeente Ede. Bijlage 2. Besluitvormings- en archeologisch onderzoekstraject. Kaartbijlage 1. Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Ede.
Periode Nieuwe tijd Late Middeleeuwen Vroege Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd Bronstijd Neolithicum (nieuwe steentijd) Mesolithicum (midden steentijd) Paleolithicum (oude steentijd)
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
Datering 1500 1050 450 12 voor 800 2000 5300 8800 300.000
Tabel 1. Archeologische
-
heden 1500 1050 450 12 800 2000 4900 8800
tijdschaal.
na Chr. na Chr. na Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr.
[2 4 ]
cat.nr. sub X-coörd. Y-coörd. precisie ARCHIS-waarneming/ overige bronnen 539 a 168850 455750 2 45841 539 b 168850 455750 2 45841 540 a 169650 454980 2 48039 540 b 169650 454980 2 48039 540 c 169650 454980 2 48039 540 d 169650 454980 2 48039 541 a 181000 454000 0 45860 542 a 188620 454550 2 45867 543 a 181766 456972 2 48036 543 b 181766 456972 2 48036 544 a 176980 451080 2 7687 545 a 174410 451070 2 7761 545 b 174410 451070 2 7761 545 c 174410 451070 2 7761 545 d 174410 451070 2 7761 545 e 174410 451070 2 7761 546 a 174550 456520 2 7768 547 a 173270 454400 2 10646 548 a 174460 451010 2 21369 548 b 174460 451010 2 21369 549 a 177430 451020 2 41259 549 b 177430 451020 2 41259 549 c 177430 451020 2 41259 549 d 177430 451020 2 41259 549 e 177430 451020 2 41259 549 f 177430 451020 2 41259 550 a 173200 454100 1 42184 550 b 173200 454100 1 42184 550 c 173200 454100 1 42184 551 a 172120 450800 2 42379 552 a 173240 450240 2 42383 553 a 179200 450100 1 45090 553 b 179200 450100 1 45090 553 c 179200 450100 1 45090 554 a 173500 451625 2 45123 554 b 173500 451625 2 45123 555 a 174380 453340 2 45836 556 a 174125 451600 2 46011 556 b 174125 451600 2 46011 557 a 173600 451330 2 46100 557 b 173600 451330 2 46100 557 c 173600 451330 2 46100 558 a 173542 451311 2 46241 558 b 173542 451311 2 46241
plaats Lunteren Lunteren Lunteren Lunteren Lunteren Lunteren Ede Deelen (ged.) Otterlo Otterlo Ede Ede Ede Ede Ede Ede Meulunteren-De Ede Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede
toponiem Groote Voorst Groote Voorst De Stroet III De Stroet III De Stroet III De Stroet III Mosselsche zand Deelense zand Weversteeg Weversteeg Drieberg Posthoornstraat Posthoornstraat Posthoornstraat Posthoornstraat Posthoornstraat Hoge Vlaksedijk Doesburgerheide Molenstraat Molenstraat Ten westen van de Kreel Ten westen van de Kreel Ten westen van de Kreel Ten westen van de Kreel Ten westen van de Kreel Ten westen van de Kreel Doesburgerheide Doesburgerheide Doesburgerheide Veldhuizen Veenderweg Juffrouw Tok Juffrouw Tok Juffrouw Tok Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Zonneoordlaan Knuttelweg Knuttelweg Ede-noord Ede-noord Ede-noord Slijpkruik Slijpkruik
vindplaats- begin- eindperiode opmerkingen type periode XXX PALEO BRONS zie ARCHIS XXX PALEO BRONS zie ARCHIS XXX PALEO NTC zie ARCHIS XXX PALEO IJZ zie ARCHIS XXX ROMV NTC zie ARCHIS XXX PALEO NTC zie ARCHIS XXX NEOMB NEOLA zie ARCHIS XXX NEOMB NEOLA zie ARCHIS XXX LMEB LMEB zie ARCHIS XXX PALEO NTC zie ARCHIS ELCF XXX XXX zie ARCHIS NX LMEA LMEB zie ARCHIS NX LMEA LMEB zie ARCHIS NX LMEA LMEB zie ARCHIS NX LMEA LMEB zie ARCHIS NX LMEA LMEB zie ARCHIS NX IJZM IJZL zie ARCHIS XXX IJZ IJZ zie ARCHIS NX VMEC LMEA zie ARCHIS NX VMEC LMEA zie ARCHIS XXX MESO MESO zie ARCHIS XXX VMEC VMEC zie ARCHIS XXX VMED VMED zie ARCHIS XXX ROM ROM zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX IJZ IJZ zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX LMEB LMEB zie ARCHIS XXX NTA NTA zie ARCHIS XXX NT NT zie ARCHIS XXX IJZ ROM zie ARCHIS XXX XXX ROM zie ARCHIS XXX NEOL NEOL zie ARCHIS XXX XME XME zie ARCHIS XXX IJZ IJZ zie ARCHIS XXX LMEA LMEA zie ARCHIS NX IJZ IJZ zie ARCHIS XXX VMEB VMEB zie ARCHIS GX NEOLA NEOLA zie ARCHIS GX NEOLA NEOLA zie ARCHIS
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Bijlage 1: Aanvulling vindplaatsenbestand gemeente Ede
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[2 5 ]
cat.nr. sub X-coörd. Y-coörd. precisie ARCHIS-waarneming/ overige bronnen 558 c 173542 451311 2 46241 558 d 173542 451311 2 46241 558 e 173542 451311 2 46241 558 f 173542 451311 2 46241 558 g 173542 451311 2 46241 558 h 173542 451311 2 46241 558 i 173542 451311 2 46241 558 j 173542 451311 2 46241 558 k 173542 451311 2 46241 558 l 173542 451311 2 46241 558 m 173542 451311 2 46241 558 n 173542 451311 2 46241 558 o 173542 451311 2 46241 558 p 173542 451311 2 46241 559 a 177100 455425 2 46306 559 b 177100 455425 2 46306 560 a 173550 457525 2 46310 561 a 173610 457150 2 46313 561 b 173610 457150 2 46313 561 c 173610 457150 2 46313 562 a 176210 451410 2 46320 563 a 173525 451250 2 46328 563 b 173525 451250 2 46328 563 c 173525 451250 2 46328 564 a 173450 451650 2 47415 564 b 173450 451650 2 47415 564 c 173450 451650 2 47415 564 d 173450 451650 2 47415 564 e 173450 451650 2 47415 564 f 173450 451650 2 47415 565 a 173800 451730 2 47416 565 b 173800 451730 2 47416 565 c 173800 451730 2 47416 565 d 173800 451730 2 47416 565 e 173800 451730 2 47416 565 f 173800 451730 2 47416 565 g 173800 451730 2 47416 566 a 173850 451975 2 47417 566 b 173850 451975 2 47417 566 c 173850 451975 2 47417 567 a 173650 451700 1 47418 567 b 173650 451700 1 47418 567 c 173650 451700 1 47418 567 d 173650 451700 1 47418 567 e 173650 451700 1 47418
plaats Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede
toponiem Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik De Vallouwe De Vallouwe Germaanse Put Germaanse Put Germaanse Put Germaanse Put Edese heide; Kreelseweg Slijpkruik Slijpkruik Slijpkruik Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem
vindplaatstype GX GX NX NX NX NX NX NX NX NX NX NX NX NX XXX XXX XXX GVC GVC GVC XXX NX NS NX NHP VX VX VX VX VX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX
begin- eindperiode opmerkingen periode NEOLA NEOLB zie ARCHIS NEOLA NEOLA zie ARCHIS IJZM IJZM zie ARCHIS IJZM IJZM zie ARCHIS IJZM IJZM zie ARCHIS IJZM IJZM zie ARCHIS LMEA LMEA zie ARCHIS IJZM IJZM zie ARCHIS LMEA LMEA zie ARCHIS LMEA LMEA zie ARCHIS LMEA LMEA zie ARCHIS LMEA LMEA zie ARCHIS LMEB LMEB zie ARCHIS LMEB LMEB zie ARCHIS BRONSV NTC zie ARCHIS NEOV IJZM zie ARCHIS NEO NEO zie ARCHIS IJZ IJZ zie ARCHIS IJZ IJZ zie ARCHIS IJZ IJZ zie ARCHIS IJZL IJZL zie ARCHIS XME XME zie ARCHIS IJZ IJZ zie ARCHIS IJZ IJZ zie ARCHIS LMEA LMEA zie ARCHIS NTA NTC zie ARCHIS NTA NTA zie ARCHIS NTB NTC zie ARCHIS NTA NTC zie ARCHIS NTA NTC zie ARCHIS XME XME zie ARCHIS BRONSM NTC zie ARCHIS ROMV ROMV zie ARCHIS BRONS IJZ zie ARCHIS LMEA LMEB zie ARCHIS VMEC LMEB zie ARCHIS LMEB LMEB zie ARCHIS BRONS IJZ zie ARCHIS XME XME zie ARCHIS BRONSM NTC zie ARCHIS LMEA LMEA zie ARCHIS NEO NTC zie ARCHIS PALEO NTC zie ARCHIS PALEO NTC zie ARCHIS BRONSL LMEB zie ARCHIS
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[2 6 ]
cat.nr. sub X-coörd. Y-coörd. precisie ARCHIS-waarneming/ overige bronnen 567 f 173650 451700 1 47418 567 g 173650 451700 1 47418 568 a 173740 451710 2 47419 568 b 173740 451710 2 47419 568 c 173740 451710 2 47419 568 d 173740 451710 2 47419 568 e 173740 451710 2 47419 569 a 174270 451590 2 47420 569 b 174270 451590 2 47420 626 a 178925 448550 2 gemeente Ede 626 b 178925 448550 2 gemeente Ede 571 a 172800 451600 1 47854 571 b 172800 451600 1 47854 571 c 172800 451600 1 47854 571 d 172800 451600 1 47854 571 e 172800 451600 1 47854 571 f 172800 451600 1 47854 571 g 172800 451600 1 47854 571 h 173425 451600 2 47854, 47856 572 a 175193 450667 2 48035 573 a 171558 457017 2 48037 573 b 171558 457017 2 48037 573 c 171558 457017 2 48037 574 a 173250 453700 2 48211 574 b 176250 453700 1 48211, 48212 574 c 176250 453700 1 48211, 48212 574 d 176250 453700 1 48211, 48212 574 e 176250 453700 1 48211, 48212 575 a 173455 451610 2 48311 576 a 168820 449225 2 48260 577 a 179165 448040 2 25271 577 b 179165 448040 2 25271 577 c 179165 448040 2 25271 577 d 179165 448040 2 25271 578 a 177230 446660 2 25312 579 a 177560 446920 2 25325 580 a 177680 447800 2 25326 581 a 174300 447150 2 33528 582 a 174890 445830 2 41293 583 a 177660 448520 2 41352 584 a 177640 448680 2 41353 585 a 172950 449560 2 41354 586 a 173290 449110 2 41356 587 a 173380 449270 2 41358 588 a 172640 447600 2 41361 589 a 173880 446540 2 41362 590 a 171502 448732 2 46242
plaats Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Otterlo Otterlo Otterlo Lunteren Ede Ede Ede Ede Ede Veenendaal Ede Ede Ede Ede Bennekom Onbekend Onbekend Bennekom Bennekom Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Ede Onbekend Onbekend Ede
toponiem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Landgoed Kernhem Asakkerweg Asakkerweg Ginkelse Heide Ginkelse Heide Kernhem, vlek A3 Kernhem, vlek A3 Kernhem, vlek A3 Kernhem, vlek A3 Kernhem, vlek A3 Kernhem, vlek A3 Kernhem, vlek A3 Landgoed Kernhem Obrechtlaan; van Anrooylaan Sportlaan Sportlaan Sportlaan Peteweg-Barteweg Peteweg-Barteweg Peteweg-Barteweg Peteweg-Barteweg Peteweg-Barteweg Landgoed Kernhem Dragonder Ginkelsche heide Ginkelsche heide Ginkelsche heide Ginkelsche heide Mosweg Dikkenberg Mosweg Hoekelumse Brinkweg Schoolstraat Hertenbosch Hertenbosch Spindersteeg Zanderijweg Verlengde Maanderweg Hoefweg ; Rietkampen Halderbrink ; Krommesteeg Vallei
vindplaats- begin- eindperiode opmerkingen type periode XXX MESO NTC zie ARCHIS XXX LMEB NTA zie ARCHIS XXX PALEO IJZ zie ARCHIS XXX NEO NTC zie ARCHIS XXX BRONS BRONS zie ARCHIS XXX IJZ IJZ zie ARCHIS XXX NEOLB NEOLB zie ARCHIS XXX BRONS BRONS zie ARCHIS XXX BRONSM NTC zie ARCHIS GX Brons IJZ crematieresten XXX Brons IJZ fragmenten aardewerk XXX VMED LMEA zie ARCHIS XXX XME XME zie ARCHIS XXX XME XME zie ARCHIS XXX VMEC LMEB zie ARCHIS XXX IJZ IJZ zie ARCHIS XXX XME NT zie ARCHIS XXX PALEO IJZ zie ARCHIS XXX ROM ROM zie ARCHIS XXX LMEA LMEA zie ARCHIS XXX PALEO IJZ zie ARCHIS XXX PALEO NTC zie ARCHIS XXX NEO NTC zie ARCHIS XXX IJZ IJZ zie ARCHIS XXX BRONS IJZ zie ARCHIS XXX PALEO IJZ zie ARCHIS XXX PALEO IJZ zie ARCHIS XXX PALEOM PALEOM zie ARCHIS XXX NTC NTC zie ARCHIS XXX VME VME zie ARCHIS GHX NEOLA NEOLA zie ARCHIS GHX NEOLA NEOLA zie ARCHIS GHX NEOLA NEOLA zie ARCHIS GHX NEOLA NEOLA zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX PALEO NTC zie ARCHIS XXX PALEO NTC zie ARCHIS XXX NT NT zie ARCHIS ------zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS XXX XXX XXX zie ARCHIS NS IJZV IJZM zie ARCHIS
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[2 7 ]
cat.nr. sub X-coörd. Y-coörd. precisie ARCHIS-waarneming/ overige bronnen 590 b 171502 448732 2 46242 590 c 171502 448732 2 46242 590 d 171502 448732 2 46242 590 e 171502 448732 2 46242 590 f 171502 448732 2 46242 590 g 171502 448732 2 46242 590 h 171502 448732 2 46242 590 i 171502 448732 2 46242 591 a 178100 448400 1 46308 592 a 178900 449625 2 46325 592 b 178900 449625 2 46325 593 a 171400 448700 1 46326 593 b 171400 448700 1 46326 593 c 171400 448700 1 46326 593 d 171400 448700 1 46326 593 e 171400 448700 1 46326 593 f 171400 448700 1 46326 593 g 171400 448700 1 46326 593 h 171400 448700 1 46326 594 a 179925 448550 2 46327 594 b 179925 448550 2 46327 594 c 179925 448550 2 46327 595 a 179350 448525 2 46331 596 a 176450 449000 2 46607 597 a 175955 445410 2 46867 598 a 174975 445025 2 47251 598 b 174975 445025 2 47251 598 c 174975 445025 2 47251 598 d 174975 445025 2 47251 599 a 175250 447200 2 47855 600 a 174950 445325 2 47908 600 b 174950 445325 2 47908 600 c 174950 445325 2 47908 600 d 174950 445325 2 47908 600 e 174950 445325 2 47908 600 f 174950 445325 2 47908 600 g 174950 445325 2 47908 600 h 174950 445325 2 47908 600 i 174950 445325 2 47908 600 j 174950 445325 2 47908 600 k 174950 445325 2 47908 600 l 174950 445325 2 47908 600 m 174950 445325 2 47908 601 a 175468 445358 2 48041 602 a 174175 448900 2 48081 602 b 174175 448900 2 48081 602 c 174175 448900 2 48081
plaats Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Ede Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Ede Ede Ede
toponiem Vallei Vallei Vallei Vallei Vallei Vallei Vallei Vallei Ginkelse heide Ginkelse heide: Wijde Veldweg Ginkelse heide: Wijde Veldweg De Vallei De Vallei De Vallei De Vallei De Vallei De Vallei De Vallei De Vallei Ginkelse heide Ginkelse heide Ginkelse heide Ginkelse heide De Sijsselt Hullenberg Hoek Bosweg-Bovenweg Hoek Bosweg-Bovenweg Hoek Bosweg-Bovenweg Hoek Bosweg-Bovenweg Hoekelum; Oost Breukelderweg Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Tiendweg 1 Heelsumseweg 39 Parkweg, Maander Enk Parkweg, Maander Enk Parkweg, Maander Enk
vindplaatstype NX NX NX NX NX XXX XXX XXX XXX XXX XXX NX NX NX NX NX NX NX NX GHC GHC GHC XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX GVX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX XXX
begin- eindperiode opmerkingen periode IJZV IJZM zie ARCHIS IJZV IJZM zie ARCHIS IJZV IJZM zie ARCHIS IJZV IJZM zie ARCHIS IJZV IJZM zie ARCHIS LMEB NTB zie ARCHIS LMEB NTB zie ARCHIS LMEB NTA zie ARCHIS BRONSV NTC zie ARCHIS NEOLB NEOLB zie ARCHIS NEO NEO zie ARCHIS NEO IJZ zie ARCHIS IJZ IJZ zie ARCHIS IJZ IJZ zie ARCHIS NEO NEO zie ARCHIS NEO IJZ zie ARCHIS IJZ IJZ zie ARCHIS NEO IJZ zie ARCHIS NEO IJZ zie ARCHIS BRONS BRONS zie ARCHIS BRONS IJZ zie ARCHIS BRONS IJZ zie ARCHIS XXX XXX zie ARCHIS PALEOM PALEOM zie ARCHIS BRONSV BRONSM zie ARCHIS IJZ IJZ zie ARCHIS BRONSV BRONSV zie ARCHIS BRONS BRONS zie ARCHIS NEO MESO zie ARCHIS IJZ ROM zie ARCHIS NT NT zie ARCHIS ROM ROM zie ARCHIS ROM NTC zie ARCHIS PALEO NTC zie ARCHIS BRONSM NTC zie ARCHIS NT NT zie ARCHIS NT NT zie ARCHIS NT NT zie ARCHIS NT NT zie ARCHIS NEO NTC zie ARCHIS PALEO NTC zie ARCHIS ROM VMEB zie ARCHIS ROM ROM zie ARCHIS IJZL ROMV zie ARCHIS NT NT zie ARCHIS NEOMB NTC zie ARCHIS NTC NTC zie ARCHIS
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[2 8 ]
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[2 9 ]
169000
174100
609
610
446700
450850
2
2
Ede Ede Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Ede Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Ede Ede Ede Ede
Parkweg, Maander Enk Parkweg, Maander Enk De Weijer, hoek Veenderweg-Hogeweg De Weijer, hoek Veenderweg-Hogeweg De Weijer, hoek Veenderweg-Hogeweg De Weijer, hoek Veenderweg-Hogeweg De Weijer, hoek Veenderweg-Hogeweg De Weijer, hoek Veenderweg-Hogeweg De Weijer, hoek Veenderweg-Hogeweg De Weijer, hoek Veenderweg-Hogeweg De Weijer, hoek Veenderweg-Hogeweg Kerkweg Kerkweg Kerkweg Kerkweg Kerkweg Kerkweg Kerkweg Kerkweg Kerkweg Kerkweg Kerkweg Kerkweg Molenstraat; Schapenoordseweg Molenstraat; Schapenoordseweg Molenstraat; Schapenoordseweg Molenstraat; Schapenoordseweg Molenstraat; Schapenoordseweg Molenstraat; Schapenoordseweg Molenstraat; Schapenoordseweg Molenstraat; Schapenoordseweg Spinakker; Fluitakker Spinakker; Fluitakker Spinakker; Fluitakker Spinakker; Fluitakker Zandbosch Zandbosch Zandbosch Amsterdamseweg
gemeente Ede
Breukereng
Bennekom
Ede
plaats
toponiem
gemeente Ede/136386 recreatieplas Ede-West
cat.nr. sub X-coörd. Y-coörd. precisie ARCHIS-waarneming/ overige bronnen 602 d 174175 448900 2 48081 602 e 174175 448900 2 48081 603 a 174575 445700 2 48139 603 b 174575 445700 2 48139 603 c 174575 445700 2 48139 603 d 174575 445700 2 48139 603 e 174575 445700 2 48139 603 f 174575 445700 2 48139 603 g 174575 445700 2 48139 603 h 174575 445700 2 48139 603 i 174575 445700 2 48139 604 a 173510 448915 2 48312 604 b 173510 448915 2 48312 604 c 173510 448915 2 48312 604 d 173510 448915 2 48312 604 e 173510 448915 2 48312 604 f 173510 448915 2 48312 604 g 173510 448915 2 48312 604 h 173510 448915 2 48312 604 i 173510 448915 2 48312 604 j 173510 448915 2 48312 604 k 173510 448915 2 48312 604 l 173510 448915 2 48312 605 a 174740 445910 2 49316 605 b 174740 445910 2 49316 605 c 174740 445910 2 49316 605 d 174740 445910 2 49316 605 e 174740 445910 2 49316 605 f 174740 445910 2 49316 605 g 174740 445910 2 49316 605 h 174740 445910 2 49316 606 a 174350 446010 2 49742 606 b 174350 446010 2 49742 606 c 174350 446010 2 49742 606 d 174350 446010 2 49742 607 a 180300 449870 2 48525 607 b 180300 449870 2 48525 607 c 180300 449870 2 48525 608 174325 451240 2 gemeente Ede
vindplaats- begin- eindperiode opmerkingen type periode XXX NTC NTC zie ARCHIS XXX NTC NTC zie ARCHIS ELA XME XME zie ARCHIS XXX NTC NTC zie ARCHIS NX IJZ IJZ zie ARCHIS NX VME LME zie ARCHIS NX IJZ IJZ zie ARCHIS XXX PALEO NTC zie ARCHIS XXX NTC NTC zie ARCHIS XXX NT NT zie ARCHIS XXX NEO NT zie ARCHIS NX IJZ IJZ zie ARCHIS IPER XME XME zie ARCHIS NX IJZ IJZ zie ARCHIS NX IJZM IJZL zie ARCHIS NX IJZM IJZL zie ARCHIS NX IJZM IJZM zie ARCHIS NX IJZ IJZ zie ARCHIS ELA VME VME zie ARCHIS ELA VME VME zie ARCHIS ELA VMEB VMEC zie ARCHIS ELA VMEB VMEC zie ARCHIS ELA VMEC VMEC zie ARCHIS XXX BRONSV NTC zie ARCHIS XXX ROM NTC zie ARCHIS XXX IJZ IJZ zie ARCHIS XXX BRONSV NTC zie ARCHIS XXX NT NT zie ARCHIS XXX NTB NTC zie ARCHIS XXX NT NT zie ARCHIS XXX LME NT zie ARCHIS XXX NEO IJZ zie ARCHIS XXX PALEO NTC zie ARCHIS XXX ROM ROM zie ARCHIS XXX NEO ROM zie ARCHIS GVC IJZ IJZ zie ARCHIS GVC IJZ IJZ zie ARCHIS GVC BRONS IJZ zie ARCHIS XXX NEOL ROM booronderzoek RAAP (2 fragmenten handgevormd aardewerk in verstoord bodemprofiel) XXX MESO NEO booronderzoek RAAP (oppervlaktevondst van vuursteenafslag op dekzandopduiking met intact bodemprofiel) XXX IJZ ROM booronderzoek onderzoek RAAP (enkele fragmenten handgevormd aardewerk, Romeins aardewerk, en laat-middeleeuws aardewerk in boringen)
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
181475
181175
175000
174550
a
b
c
613
614
615
616
616
616
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
173950
a
b
618
618
174250
171320
a
b
c
621
622
622
622
170800
175875
170500 178925 178925
624
625 626 626
171320
623
a b
175000
620
171320
174350
619
173950
173650
617
174550
174550
169600
612
[3 0 ]
448600 448550 448550
449300
450500
446120
446120
446120
448400
447000
450750
445325
445325
454900
445675
445675
445675
451500
457475
457010
449800
2 2 2
1
1
2
2
2
1
1
1
2
2
1
1
1
1
1
2
2
2
gemeente Ede gemeente Ede gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
www.ede.nl
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
gemeente Ede
Heestereng Ginkelse Heide Ginkelse Heide
akker op de Sysselt
Dwarsweg/A30
kasteel Harselo
kasteel Harselo
kasteel Harselo
Diedenweg
Streekziekenhuis Bennekom
Markt/Hof van Gelderland
Tiendweg
Tiendweg
Kastanjehof/Lunterse Bosweg)
hoek Veenderweg-Hogeweg
hoek Veenderweg-Hogeweg
hoek Veenderweg-Hogeweg
Bosrand
Harskamperweg 13
Sportlaan
gemeente Ede/136459 De Hanepol
cat.nr. sub X-coörd. Y-coörd. precisie ARCHIS-waarneming/ toponiem overige bronnen 611 172000 454000 2 gemeente Ede Manege De Nieuwe Heuvel
Ede Ede Ede
Ede
Ede
Ede
Ede
Ede
Ede
Ede
Ede
Bennekom
Bennekom
Lunteren
Bennekom
Bennekom
Bennekom
Ede
Otterlo
Otterlo
Ede
Lunteren
plaats
vindplaats- begin- eindperiode opmerkingen type periode XXX NEO BRONS booronderzoek BAAC (houtskool in B-horizont onder esdek NVB LME NT booronderzoek RAAP (locatie buitenplaats vastgesteld op grond van historisch kaartmateriaal) XXX MESO BRONS booronderzoek BAAC (vondst van vuursteenafslag, verbrande leem en houtskool onder in esdek) XXX MESO LME booronderzoek BAAC (intact bodemprofiel onder dik esdek) XXX MESO LME booronderzoek Grontmij (intact bodemprofiel onder dik esdek) XXX IJZ VME booronderzoek Syntegra Archeologie (enkele fragmenten aardewerk onder in esdek) XXX NEO NEO booronderzoek Syntegra Archeologie (8 fragmenten aardewerk uit 1 boring onder in esdek) XXX NEO IJZ proefsleuvenonderzoek Syntegra Archeologie (o.a. enkele prehistorische sporen; functie onduidelijk. Verstoorde bodemopbouw) XXX NEO IJZ archeologische begeleiding gemeentelijk archeoloog (o.a. paalspoor, sporen van eergetouwkrassen) XXX IJZ ROM booronderzoek Synthegra Archeologie (diverse fragmenten aardewerk uit boringen) NX IJZ ROM proefsleuvenonderzoek Synthegra Archeologie (o.a. paalsporen en veel fragmenten aardewerk--> periferie van nederzetting) NX VME LME proefsleuvenonderzoek BAAC (grondsporen deels zwaar verstoord) XXX NEO IJZ booronderzoek ARCADIS (fragmenten aardewerk, ijzerslakken, houtskool) NX VME LME begeleiding van graafwerkzaamheden door gemeentelijk archeoloog (o.a. paalsporen, waterput, complete Pingsdorfkan) NVB LME NT booronderzoek AWN, bevestiging van locatie kasteel Harselo) XXX MESO BRONS booronderzoek AWN, vuursteenafslagen aangetroffen tijdens booronderzoek) XXX ROM ROM booronderzoek AWN, fragmenten aardewerk aangetroffen tijdens booronderzoek) XXX IJZ LME amateurvondst (dhr. De Koeier; complete ijzeren lanspunt?) XXX PALEO PALEO amateurvondst (dhr. Bouwman; vuursteenafslag) XXX NT NT musketkogel GX Brons IJZ crematieresten XXX Brons IJZ fragmenten aardewerk
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Bijlage 2: Besluitvormings- en archeologisch onderzoekstraject 2.1 Besluitvormingstraject in het nieuwe bestel Het besluitvormingstraject ten aanzien van archeologische waarden is beschreven in het Handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (kortweg Handboek KNA; Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie, 2001; te bestellen via: www.minocenw.nl/malta/bestelform.html). Dit Handboek KNA is onderdeel van het kwaliteitsstelsel dat in het kader van de implementatie van het Verdrag van Valletta (Malta, 1992) ontwikkeld wordt. Het Handboek KNA is eind februari 2001 gepresenteerd en geldt sindsdien als leidraad voor de uitvoering van archeologische werkzaamheden. De kwaliteitseisen die aan het archeologisch onderzoek zijn verbonden, hebben betrekking op de vorm, inhoud, informatieplicht, verslaglegging en deskundigheid van de uitvoerders. Opgemerkt moet worden dat het Handboek KNA in bestuurlijke zin nog geen volledige geldingskracht heeft, omdat daaraan een wijziging van de Monumentenwet 1988 vooraf dient te gaan. Wel is inmiddels het interimbeleid archeologie van kracht. In het Handboek KNA is het besluitvormingstraject gekoppeld aan het archeologisch onderzoekstraject. Het archeologisch onderzoekstraject is in principe standaard. In vergelijking met het oude stelsel zijn in het Handboek verschillende stappen van het onderzoekstraject samengevoegd en is de naamgeving van diverse stappen veranderd. In § 2.3 is zowel de oude als de nieuwe benaming van de stappen opgenomen. Het besluitvormingstraject in de vorm zoals het naar verwachting in het nieuwe bestel zal gaan gelden en zoals ook is opgenomen in het Handboek KNA is als volgt: - Iemand wil een activiteit uitvoeren die gepaard gaat met een bodemverstoring. De bodemverstoring is van een (nog bij Algemene Maatregel van Bestuur [AMvB] te omschrijven) bepaalde omvang of betreft een door het Rijk of de provincie aangewezen archeologisch waardevol gebied. In het nieuwe bestel heeft de initiatiefnemer dan een bodemverstoringsvergunning nodig. Alvorens het bevoegd gezag een besluit kan nemen over de vergunningverlening, moet het archeologisch voortraject worden doorlopen. Dit voortraject ten behoeve van de besluitvorming in het kader van de vergunningaanvraag bestaat uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek. - Het bureauonderzoek resulteert in een advies voor het vervolg. Er zijn twee mogelijkheden: het kan zijn dat er niets hoeft te gebeuren, of het kan zijn dat ten behoeve van de besluitname inzake de vergunningverlening een inventariserend veldonderzoek nodig is. Als het gaat om een groot project zal
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[3 1 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
voor het inventariserend veldonderzoek een Programma van Eisen (PvE) moeten worden opgesteld door een daartoe bevoegd archeoloog. Het bevoegd gezag toetst dit PvE en stelt het vast. Voor een klein project is geen PvE nodig. Nog niet is vastgesteld wat onder ‘een klein project’ wordt verstaan. Om de kwaliteitseisen conform de KNA te waarborgen en een deskundig advies te garanderen, wordt geadviseerd om alle werkzaamheden in het kader van een inventariserend archeologisch veldonderzoek aan de hand van een PvE te laten uitvoeren. De provincie heeft hierin een adviserende rol. - Het inventariserend veldonderzoek resulteert in een waardering en advies (selectieadvies). Op basis daarvan neemt het bevoegd gezag een selectiebesluit en wordt wel of geen vergunning verleend, waaraan al dan niet voorwaarden zijn verbonden. Bij besluitvorming de vergunning al dan niet te verlenen gaat het in alle gevallen om een integrale afweging van alle belangen die in het geding zijn. In het geval er archeologische waarden aanwezig zijn, zijn er in principe 4 mogelijkheden: 1. De vergunning wordt verleend zonder voorwaarden. 2. De vergunning wordt verleend met voorwaarden voor mitigerende maatregelen (bijvoorbeeld aanpassing van de plannen). 3. De vergunning wordt verleend met voorwaarden voor archeologisch onderzoek in de vorm van archeologische begeleiding tijdens de bodemverstoring of archeologische opgraving voorafgaand aan de bodemverstoring. 4. De vergunning wordt niet verleend, hetgeen meestal tot bescherming leidt.
2.2 Besluitvorming gemeente Ede Om voor een gebied in de gemeente Ede te bepalen of de beschikbare archeologische informatie voldoende is voor besluitname, dient de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Ede als uitgangspunt (kaartbijlage 1). De archeologische beleidsadvieskaart geldt als het eindproduct van het bureauonderzoek. Toetsing aan deze kaart(en) is dus de eerste stap in de besluitvorming en kan door de gemeente worden gedaan. Aan de hand van de kaart(en) kan de volgende stap worden bepaald. Daarbij geldt het volgende: - Indien het blijkt te gaan om beschermde rijksmonumenten of een terrein van zeer hoge archeologische waarde dat nog niet is beschermd ingevolge de Monumentenwet 1988, is het Rijk het bevoegd gezag voor besluitname. Benadrukt moet worden dat voor deze terreinen behoud en bescherming verplicht is op grond van de Monumentenwet 1988 en bodemverstoring niet zal worden toegestaan. - Indien het gaat om een door de provincie aangewezen archeologisch waardevol gebied, kan de gemeente zelf aan de hand van de archeologische kaarten handelen zolang het gaat om archeologisch inventariserend veldonderzoek (voorheen een Aanvullende Archeologische Inventarisatie [AAI]) ten behoeve van de besluitvorming. De veroorzaker (initiatiefnemer) van de bodemverstoring moet ervoor zorgen dat dit onderzoek plaatsvindt.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[3 2 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
- Het inventariserend veldonderzoek leidt tot een waardering en advies. Op basis hiervan neemt het bevoegd gezag een besluit (in het nieuwe bestel is dit het selectiebesluit voor het al dan niet verlenen van een bodemverstoringsvergunning). Als bevoegd gezag kunnen ten aanzien van besluitvorming voor de gemeente Ede de verschillende overhedenniveaus een rol spelen. Centraal hierin staat de gemeentelijk archeoloog. In bestemmingsplannen is zowel de gemeente (die bestemmingsplannen vaststelt) als de provincie (die bestemmingsplannen toetst) het bevoegd gezag. In de praktijk neemt de gemeentelijk archeoloog besluiten ten aanzien van bestemmingsplannen, bouw-, aanleg- en sloopvergunningen en overlegt met de provinciaal archeoloog. Waar het gaat om ontgrondingsvergunningen, milieu-effectrapportages (MER’s) en andere provinciale zaken, adviseert de gemeentelijk archeoloog de provinciaal archeoloog. Ten aanzien van besluitname in het kader van de Monumentenwet 1988 treedt het Rijk (de ROB) op als bevoegd gezag. Aan het besluit kunnen voorwaarden worden gekoppeld in termen van bijvoorbeeld inrichting en/of archeologisch vervolgonderzoek (opgraving, archeologische begeleiding). Ook hier geldt dat de gemeentelijk archeoloog een adviserende rol heeft. Voor archeologisch onderzoek geldt derhalve het volgende: - Besluitname over de vorm en inhoud van archeologisch onderzoek dient steeds door/in overleg met het bevoegd gezag te gebeuren, dat wil zeggen de gemeente/provincie als het gaat om besluitname over archeologische waarden in het kader van de Ruimtelijke Ordening (in het nieuwe bestel mogelijk ook de gemeente) en - voor besluitname over archeologische waarden in het kader van de Monumentenwet 1988 - de ROB. - Voor inventariserend veldonderzoek (voorheen AAI/AAO) voor een groot project evenals voor het vervolgtraject (opgraving, archeologische begeleiding of inrichting) stelt het bevoegd gezag een PvE op. Het bevoegd gezag in deze is de gemeentelijk archeoloog, de provincie in het kader van de Ruimtelijke Ordening en de ROB in het kader van de Monumentenwet 1988. In het nieuwe bestel zal het PvE door een daartoe bevoegd archeoloog worden opgesteld. Het PvE wordt dan door het bevoegd gezag getoetst en vastgesteld. - Gezorgd moet worden voor vroegtijdige betrokkenheid van derden, zoals amateurarcheologen, projectontwikkelaars, stedenbouwkundigen, grondeigenaren en beheerders. - Vanaf het begin moet rekening gehouden worden met de kosten voor het volledige archeologisch onderzoekstraject. Bij ruimtelijke ontwikkelingen kunnen de kosten als onderdeel van de exploitatiekosten worden opgenomen, mits dit als voorwaarde in de exploitatieverordening is gesteld. In de tweede plaats kan de gemeente dit principe vormgeven in de exploitatie-opzetten van bestemmingsplannen. In geval van consoliderende bestemmingsplannen kunnen kosten voor archeologie als onderdeel van de plankosten worden opgenomen. - Voor de kostenraming is het noodzakelijk tijdig offertes aan te vragen bij de desbetreffende (gekwalificeerde) onderzoeksbureaus. Verstandig is om op basis van een PvE verschillende offertes aan te vragen ten behoeve van de meest economische oplossing.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[3 3 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
- In bestekken moet voldoende tijd gereserveerd worden voor het vereiste archeologisch onderzoek. - Archeologisch onderzoek moet door deskundigen worden uitgevoerd volgens het Handboek KNA (Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie, 2001). - Nieuwe archeologische gegevens moeten bij ARCHIS worden aangemeld.
2.3 Stappen archeologisch onderzoek Volgens de nieuwe termen in het Handboek KNA (Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie, 2001): Bureauonderzoek (voorheen Standaard Archeologische Inventarisatie) Het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, omvattende de aan- of afwezigheid, de aard en de omvang, de datering, gaafheid en conservering en de relatieve kwaliteit daarvan. Bureauonderzoek vormt de basis voor inventariserend veldonderzoek. Inventariserend archeologisch veldonderzoek (voorheen Aanvullende Archeologische Inventarisatie [AAI] en Aanvullend Archeologisch Onderzoek [AAO] ten behoeve van waardebepaling) Het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, als aanvulling op en toetsing van de archeologische verwachting, gebaseerd op het bureauonderzoek en middels waarnemingen in het veld. Het doel van een inventariserend archeologisch veldonderzoek is (nog onbekende) archeologische vindplaatsen in kaart te brengen. In de meeste gevallen bestaat een kartering uit booronderzoek. In sommige gevallen is onderzoek door middel van proefsleuven (of proefputten) noodzakelijk. Voor historische bewoningskernen (middeleeuwse dorpskernen en stedelijk gebied) wordt veelal tevens historisch onderzoek en veldinspectie uitgevoerd. Een inventariserend archeologisch veldonderzoek dient tevens om de waarde vast te stellen van archeologische vindplaatsen die tijdens de kartering aan het licht zijn gekomen dan wel tijdens het bureauonderzoek in kaart zijn gebracht. Indien noodzakelijk vindt de waardering plaats door gebruik te maken van proefsleuven. De waarderende fase van het inventariserend archeologisch veldonderzoek dient om meer duidelijkheid te verkrijgen over de aard van een archeologische vindplaats ten behoeve van de waardebepaling. Zo kan het gewenst zijn om een archeologische vindplaats zo optimaal mogelijk te behouden, bijvoorbeeld door middel van inpassing. Een waarderend inventariserend archeologisch veldonderzoek (vaak aan de hand van proefsleuven/ proefputten) is tevens gewenst voorafgaand aan een archeologische opgraving teneinde gedetailleerde gegevens te verkrijgen met het doel de opgraving zo doelgericht mogelijk te kunnen uitvoeren. De vindplaatsen worden onderzocht op hun fysieke kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging. Op basis hiervan wordt in overleg met het bevoegd gezag een waardering aan de vindplaatsen toegekend. In principe komen waardevolle archeologische vindplaatsen, ook wel archeologische waarden genoemd, in aanmerking voor behoud. RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[3 4 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Archeologische begeleiding (voorheen archeologisch toezicht) De registratie van vondst- en spoorgegevens van een vindplaats, zonder dat daarbij sprake is van het aanleggen van sleuven of putten. Archeologische begeleiding wordt uitgevoerd tijdens bodemverstorende activiteiten die om niet-archeologische redenen plaatsvinden - op het land, in de getijdenzone of onder water - en waar gegronde redenen zijn om aan te nemen dat archeologische waarden aanwezig zouden kunnen zijn. Archeologische opgraving Een archeologische opgraving heeft als doel vondst- en spoorgegevens van een archeologische vindplaats te verzamelen en te documenteren en is gericht op vooraf geformuleerde onderzoeksdoelstellingen. Tijdens een archeologische opgraving worden sleuven en putten aangelegd en wordt de archeologische vindplaats vernietigd. Volgens de oude terminologie: Standaard Archeologische Inventarisatie (SAI) Voormalige benaming van het bureauonderzoek van het archeologisch voortraject. Doel van een SAI is het vaststellen van archeologische vindplaatsen die in een bepaald gebied bekend zijn en het bepalen van de archeologische verwachting voor het gebied. Op basis van een SAI kan de noodzakelijkheid voor een aanvullend archeologisch onderzoek worden bepaald, evenals de vorm daarvan (AAI, AAO, archeologisch toezicht en/of archeologische opgraving). Aanvullende Archeologische Inventarisatie-1 (AAI-1): de kartering Voormalige benaming van het deel van het inventariserend veldonderzoek dat gericht is op de kartering. Het doel van een AAI-1 is (nog onbekende) archeologische vindplaatsen in kaart te brengen. In de meeste gevallen bestaat een kartering uit booronderzoek. Voor historische bewoningskernen (middeleeuwse dorpskernen en stedelijk gebied) wordt veelal tevens historisch onderzoek en veldinspectie uitgevoerd. Aanvullende Archeologische Inventarisatie-2 (AAI-2): de waardering Voormalige benaming van het deel van het inventariserend veldonderzoek dat gericht is op de waardering. Een AAI-2 dient om de waarde vast te stellen van archeologische vindplaatsen die tijdens de AAI-1 aan het licht zijn gekomen dan wel tijdens de SAI in kaart zijn gebracht. De vindplaatsen worden onderzocht op hun fysieke kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging. Op basis hiervan wordt in overleg met het bevoegd gezag een waardering aan de vindplaatsen toegekend. In principe komen waardevolle archeologische vindplaatsen, ook wel archeologische waarden genoemd, in aanmerking voor behoud.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[3 5 ]
Actualisering archeologische verwachtingskaart gemeente Ede; ean verwachtingskaart naar beleidsadvieskaart
Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) Voormalige benaming van het deel van het inventariserend veldonderzoek dat gericht is op de waardering en op onderzoek naar optimale inpassings- en beschermingsmogelijkheden. Een AAO dient om meer duidelijkheid te verkrijgen over de aard van een archeologische vindplaats ten behoeve van de waardebepaling. Een AAO kan gewenst zijn om een archeologische vindplaats zo optimaal mogelijk te behouden, bijvoorbeeld door middel van inpassing. Een AAO is tevens gewenst voorafgaand aan een archeologische opgraving, teneinde gedetailleerde gegevens te verkrijgen met het doel de opgraving zo doelgericht mogelijk te kunnen uitvoeren. Archeologisch toezicht Voormalige benaming voor archeologische begeleiding. Archeologisch toezicht houdt in dat tijdens of direct voorafgaand aan grondwerkzaamheden, in het kader van bijvoorbeeld nieuwbouw, archeologische waarnemingen worden gedaan. Dit betekent dat eventuele archeologische sporen worden gedocumenteerd en dat vondstmateriaal wordt verzameld. Uitgangspunt hierbij is dat de grondwerkzaamheden geen vertraging mogen oplopen. Afspraken omtrent archeologisch toezicht dienen bij voorkeur in de bestekken te worden opgenomen. Archeologische opgraving Een archeologische opgraving heeft als doel vondst- en spoorgegevens van een archeologische vindplaats te verzamelen en te documenteren en is gericht op vooraf geformuleerde onderzoeksdoelstellingen. Tijdens een archeologische opgraving worden sleuven en putten aangelegd en wordt de archeologische vindplaats vernietigd.
2.4 Literatuur Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie, 2001. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 2.0. Eindrapport van de Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Den Haag.
RAAP-rapport 1130 / eindversie 02-02-2005
[3 6 ]