2011
Vlaamse Triatlon en Duatlon Liga vzw
Raamplan triatlon Olympic Distance
Vlaamse Triatlon en Duatlon Liga vzw Diestsesteenweg 49 3010 Kessel Lo http://vtdl.triathlon.be
[email protected] +32 16 47 49 32 +32 16 47 48 32
Elke jeugdtrainer ervaart dat met jongeren werken een bijzonder boeiende maar complexe taak is. Kinderen reageren verschillend op trainingsprikkels dan volwassen atleten. Als trainer is het bijgevolg zeer belangrijk om met de specificiteit van jeugdtraining rekening te houden. Immers, al te vaak merken we in de jeugdsport dat er gezondigd wordt tegen de basisprincipes van de jeugdtraining. Hierdoor verloopt het trainingsproces niet optimaal, geraken de atleten gedemotiveerd of lopen ze letsels op. Een sportief talent dreigt zo verloren te gaan! Dit raamplan wil de lezer achtergrondinformatie verschaffen over de groei en de ontwikkeling van het kind. In een tweede gedeelte vind je informatie hoe zich dit vertaalt in de triatlontraining. We hopen dat u in dit raamplan de nodige informatie vindt om uw begeleiding te sturen. Mocht u na lezing van het raamplan nog met vragen zitten, dan kan u steeds terecht bij de sporttechnische medewerkers van de VTDL voor advies.
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
Titel:
Raamplan triatlon Olympic distance
Auteur:
Reinout Van Schuylenbergh
Uitgever:
Vlaamse Triatlon en Duatlon Liga vzw
versie 22.09.2011
Diestsesteenweg 49
E-mail:
[email protected]
Versie:
3de versie
Dank aan:
De denkcel triatlon, de wetenschappelijke experts en de trainers van de VTDL en de pedagogische cel van de Vlaamse Trainersschool voor hun kritische nalezing en zinvolle suggesties.
Hoofdstuk: Inhoudstafel
3010 Kessel Lo
Vlaamse Triathlon en Duathlon Liga vzw 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Leden van de VTDL mogen dit document gebruiken in het kader van activiteiten in de VTDL clubwerking of de begeleiding van atleten zonder commercieel oogmerk. We zouden het wel op prijs stellen, mocht u ons van uw activiteiten informeren via
[email protected] .
2
versie 22.09.2011
Hoofdstuk: Inhoudstafel
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
3
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
INHOUDSTAFEL Inhoudstafel ........................................................................................................................................................................ 4 Inleiding .............................................................................................................................................................................. 5 Fasen in de ontwikkeling .................................................................................................................................................... 8 Lichamelijke en motorische ontwikkeling ...................................................................................................................... 8 Lichamelijke ontwikkeling .............................................................................................................................................. 9 A. Gestalte ................................................................................................................................................................. 9 B. Gewicht ............................................................................................................................................................... 10 C. Lichaamssamenstelling ....................................................................................................................................... 10 Gevoelige periode ........................................................................................................................................................ 11 Ontwikkeling van de fysieke eigenschappen ............................................................................................................... 11 A. Kracht .................................................................................................................................................................. 11 B. Uithouding .......................................................................................................................................................... 12 C. Lenigheid ............................................................................................................................................................. 13 D. Snelheid .............................................................................................................................................................. 14 Ontwikkeling van de sportmotoriek ............................................................................................................................ 15 Wat is talent? .................................................................................................................................................................... 16 Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent ...................................................................................................... 18 De topsportpiramide .................................................................................................................................................... 18 Fase van bewegingservaring: ‘active start’ .................................................................................................................. 19 Fase van basistraining: ‘FUNdamentals’ ...................................................................................................................... 20 Fase van opbouwtraining: ‘Learning/training to train’ ................................................................................................ 22
Hoofdstuk: Inhoudstafel
Fase van aansluitingstraining: ‘Training to compete’ .................................................................................................. 24 Fase van topsporttraining: ‘Training to win’ ................................................................................................................ 26 Fase van drop-out: ‘active for life’ ............................................................................................................................... 27 Tips voor de jeugdtrainer.................................................................................................................................................. 28 Referenties........................................................................................................................................................................ 29 Websites ...................................................................................................................................................................... 29
4
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
Boeken ......................................................................................................................................................................... 29
INLEIDING Een raamplan is een algemene leidraad voor de carrièreopbouw van een atleet. Het raamplan voorziet in de gemiddeld optimale trainingsopbouw van jeugdatleet tot professioneel triatleet met respect voor de eigenheid van het opgroeiende kind. Het raamplan voorziet tevens in de na-topsportcarrière en promoot een levenslange gezonde en actieve levensstijl. Het voorliggende raamplan is mede gebaseerd op de modellen van Istvan Balyi die het internationaal gerespecteerde Long Term Athlete Development Plan (LTAD) ontwikkeld heeft 1. Daarnaast is er input vanuit internationaal aanvaarde topsportstandaarden. Tot slot hebben onze wetenschappelijke experts en trainers verbonden aan de VTDL topsportwerking hun inbreng in dit raamplan. In de triatlonsport is het niet ongewoon dat er reeds vanaf jonge leeftijd veel getraind wordt. Bij jeugdige atleten is het noodzakelijk dat er enerzijds naast de triatlondisciplines ook andere sporten op het vrijetijdsprogramma staan en dat er anderzijds bij de keuze van de trainingsoefeningen rekening gehouden wordt met het biologische ontwikkelingsstadium van de triatleet. Hiervoor zijn 2 belangrijke redenen:
een onvolgroeid lichaam is nog niet stevig genoeg om eender welke trainingsbelasting zonder enig risico op kwetsuren of groeistoornissen te ondergaan,
tevens is het gekend dat bepaalde conditionele eigenschappen op jonge leeftijd niet of slechts weinig door training kunnen worden verbeterd. Het zou dan ook tijdverlies betekenen en demotiverend zijn wanneer de kinderen merken dat alsmaar oefenen niets opbrengt. Bovendien heeft men vastgesteld dat jonge atleten op bepaalde trainingsvormen, zoals bijvoorbeeld de uithoudingstraining, verschillend reageren dan volwassenen.
Als jeugdtrainer is het belangrijk rekening te houden met de biologische leeftijd van uw atleten. Gemiddeld ligt de groeisport bij meisjes op 11 jaar en bij jongens op 12,5 jaar, maar hierop zijn grote individuele verschillen. Deze verschillen zijn belangrijk in functie van het inschatten van de belastbaarheid van de jonge atleet en het inschatten van het sportieve talent.
Tip: meet jongens tot 12 jaar en meisjes tot 10 elk kwartaal.
Hoofdstuk: Inleiding
Hanteer volgende meetregels: - meet altijd op hetzelfde moment van de dag - meet op blote voeten - meet in rechtopstaande houding, hoofd en hielen tegen de muur - meet van vloer tot bovenkant hoofd - leg het meetresultaat vast en zet uit in grafiek.
De hiernavolgende tabel beoordeelt enkele trainingsvormen op hun risico op kwetsuren en hun geschiktheid voor jeugdtraining.
1
Website LTAD: www.ltad.ca
5
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
Belastingsvorm Type
Duur
Limiterende Factor
Gevaar voor letsels
Geschikt voor jeugd
Kracht
5s
Contractiele elementen
Kraakbeen
0
Snelheid
15s
Energierijke fosfaten
Spieren
+
Glycolyse
Katabool
1 min Lactaattolerantie
2
anaeroob (>50%)
(+) vanaf 12/14 jaar en maximale kracht
aeroob (<50%)
1-5 min anaeroob (50-30%)
Glycolyse
Vegetatief
+
Locomotorisch
Pezen
+(+) vanaf 12/14 jaar
Neuromusculair
-
++
Gewrichten
++
aeroob (50-70%) 5-30 min Tempoduur
anaeroob (20-10%) aeroob (80-90%)
Coördinatie
-
Lenigheid
-
Pezen, Gewrichtskapsel 0=niet geschikt
(+)= beperkt geschikt onder voorbehoud
+=beperkt geschikt
++=geschikt
Bron: Jan Olbrecht, “Plannen, periodiseren, trainen en winnen”
Hoofdstuk: Inleiding
De keuze van de trainingsoefeningen voor jeugdige triatleten zal echter niet alleen bepaald worden door het risico op kwetsuren maar eveneens door de biologische rijpheid (leeftijd) van de triatleet. Zo zijn de conditionele eigenschappen uithouding, reactietijd en lenigheid zeer goed trainbaar vanaf jeugdige leeftijd (5 tot 8 jaar); de eigenschappen maximale kracht, krachtuithouding en lactaattolerantie zijn daarentegen pas vanaf 16
2
Katabool staat tegenover anabool (opbouwend). In deze context moet het word begrepen worden dat er een gevaar bestaat om de fysieke conditie af te breken ten gevolge van overdreven lactaattolerantietraining.
6
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
(meisjes) en 18 (jongens) jaar maximaal trainbaar. In de onderstaande tabel geven we een overzicht van de trainbaarheid van de verschillende conditionele eigenschappen.
Conditionele
Leeftijdsklasse
Eigenschappen
(m=meisjes, j=jongens) 5-8
Maximale kracht
8-10
10-12
M
12-14
14-16
16-18
18-20
>20
+
++
+++
+++
=
+
++
+++ =
=
=
J Snelkracht
Krachtuithouding
M
+
++
++
+++
J
+
+
+++
+++
+
++
+++
+++
+
++
+++
M J
Aerobe Stofwisseling
Anaerobe Stofwisseling
M
(+)
+
+
++
++
+++
=
=
J
(+)
+
+
++
++
+++
=
=
(+)
+
++
+++
+++
=
(+)
+
++
+++ =
=
=
=
=
=
M J
Reactiesnelheid
Snelheid
M
+
+
++
++
+++
J
+
+
++
++
+++
+
++
++
+++
+
++
+++
=
=
M J
Beweeglijkheid
M
++
++
++
+++
J
++
++
++
+++ Hoofdstuk: Inleiding
+=beperkt trainbaar (begin system. train.) ++=goed trainbaar (submax.frequentie) (+)= beperkt trainbaar onder voorbehoud (zie tekst) +++= zeer goed trainbaar (max.freq) Bron: Jan Olbrecht, “Plannen, periodiseren, trainen en winnen”
7
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
FASEN IN DE ONTWIKKELING LICHAMELIJKE EN MOTORISCHE ONTWIKKELING In dit deel behandelen we de lichamelijke en motorische ontwikkeling die een kind doorloopt. In het begeleiden van jonge atleten dienen we terdege rekening te houden met de lichamelijke ontwikkelingsfasen, de ontwikkeling van de fysieke eigenschappen en de sportmotoriek. Door handig op deze ontwikkelingen in te spelen kunnen we het kind optimaal en op een gezonde manier ontplooien.
De ontwikkelingsfasen voor jongens en meisjes worden in onderstaande figuur meegegeven. Deze figuur geeft de gemiddelde leeftijd aan waarop een kind evolueert van baby, naar kindertijd, pubertijd tot volwassen leeftijd. Individueel kan de leeftijd waarop een kind deze fasen doorloopt sterk verschillen, zeker rond de periode van de pubertijd. Verschillen van 2 jaar tussen de kalenderleeftijd en de biologische leeftijd zijn geen uitzondering. Dit heeft uiteraard een belangrijke invloed op de inhoud van de trainingen in deze groep kinderen.
baby
M
Kindertijd
Adolescentie
Volwassenheid
J
0
5
10
15
20
Ontwikkelingsfasen bij jongens (J) en meisjes (M). Leeftijd in jaar.
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling
De ontwikkeling van de verschillende lichaamsweefsels, organen, lichaamsafmetingen en –structuren verloopt volgens Drie algemene ontwikkelingspatronen. Dit wordt in de figuur op bladzijde 8 geïllustreerd.
8
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
100
0
4
8
12
20
Algemene groeicurven
LICHAMELIJKE ONTWIKKELING A. GESTALTE De gestalte ontwikkeling volgt de algemene ontwikkelingscurve (blauwe curve in de figuur). Een kritieke leeftijd is deze van de groeispurt. Om dat moment zijn de kinderen minder goed belastbaar, en dient bijgevolg de training aangepast te worden. Gemiddeld gezien start de groeispurt op 11 jaar bij de meisjes en 12 jaar bij de jongens. Deze groeispurt duurt circa anderhalf jaar. Zoals eerder gemeld zijn er grote verschillen in deze leeftijd tussen de kinderen mogelijk. Het is niet ongewoon in een groep van 14 jarigen zowel kinderen aan te treffen0met een biologische leeftijd van 12 als met een biologische leeftijd van 16 jaar.
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling
Stelling: “Van basketbal word je groot, van gymnastiek blijf je klein” Bij de brede bevolking leeft het idee dat sportbeoefening een effect heeft op de groei en maturatie van het kind. Ze gaan hierbij uit van de lichaamsbouw van jeugdige topsporters. Echter de lichamelijke groei is zo sterk genetisch bepaald, dat de impact van omgevingsfactoren zoals sport minimaal is. Echter, wanneer de sportbelasting extreem hoog ligt en de voeding wordt beperkt, dan kan er groeivertraging optreden. Het spreekt voor zich dat dit ten allen prijze te vermijden is ! In dit document vind je alvast de nodige richtlijnen om op een verantwoorde manier de training bij de jongeren op te bouwen.
9
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
B. GEWICHT De ontwikkeling van het lichaamsgewicht volgt de algemene ontwikkelingscurve (blauwe curve in de figuur). Ook het lichaamsgewicht kent een spurt die net iets later komt dan de groeispurt voor de lichaamslengte. Kinderen krijgen dus eerst een “groeischeut” en groeien pas nadien ook “in de breedte” uit. In de periode waarin de ontwikkeling van het lichaamsgewicht achter loopt op de gestalteontwikkeling is het kind extra gevoelig voor overbelasting. Waakzaamheid is dus zeker geboden.
C. LICHAAMSSAMENSTELLING De lichaamssamenstelling geeft aan hoeveel procent van de lichaamsgewicht bestaat uit vetvrije massa en hoeveel bestaat uit vetmassa. In de trainingpraktijk is vooral het vetpercentage een bekend begrip en geeft dus de procentueel aandeel van het vetgehalte aan. In functie van een gezonde levensstijl en optimale sportprestaties is een laag vetpercentage van belang. Let wel, een te laag vetpercentage is een risico voor de gezondheid en staat de sportprestatie in de weg ! Volgende richtwaarden kunnen je daarbij helpen in het interpreteren van het vetpercentage:
Meisjes
Jongens
Gezond
25%
15%
Sportief
20%
10%
Topsport
12-16%
5-8%
In de ontwikkeling van het vetpercentage speelt voeding en de activiteitsgraad een sleutelrol.
Tegenwoordig bestaan er goedkope toestelletjes die de lichaamssamenstelling kunnen schatten. De nauwkeurigheid van dergelijke toestelletjes laat nogal eens te wensen over. Je doet er goed aan om naar een gespecialiseerd laboratorium te gaan wanneer je de lichaamssamenstelling correct wil kennen. In dergelijke laboratoria bepalen ze de lichaamssamenstelling via een onderwaterwegingstechniek of via magnetisch beeldvorming. Technieken via bioelektrische impedantiemetingen of huidplooimetingen geven niet altijd een correct beeld van de lichaamssamenstelling. Een lijst van erkende keuringscentra waar een nauwkeurige lichaamssamenstelling kan bepaald worden, is terug te vinden op http://www.wvc.vlaanderen.be/gezondsporten/keuring/index.htm
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling
Meting van de lichaamssamenstelling: een specialistenzaak
10
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
GEVOELIGE PERIODE De gevoelige periode verwijst naar de leeftijd waarop een bepaalde eigenschap optimaal kan worden ontwikkeld. Men gaat hier steeds uit van de biologische leeftijd en niet van de kalenderleeftijd. Omwille van de verschillende timing in de biologische ontwikkeling van de kinderen, kunnen er soms zeer grote verschillen in biologische leeftijd merkbaar zijn in een groep kinderen van dezelfde kalenderleeftijd.
ONTWIKKELING VAN DE FYSIEKE EIGENSCHAPPEN A. KRACHT De ontwikkeling van de spierkracht volgt de algemene ontwikkelingscurve (blauwe curve in de figuur). Voor de groeispurt zijn de verschillen tussen jongens en meisjes gering. Jongens hebben tijdens de adolescentie een echte groeispurt in spierkracht, terwijl bij de meisjes de kracht gestadig toeneemt. Vanaf de groeispurt worden de jongens dus sterker dan de meisjes. De ontwikkeling van bepaalde motorische vaardigheden, zoals verspringen, hangt samen met de ontwikkeling van de spierkracht. Bij kinderen voor de adolescentie wordt de ontwikkeling van de spierkracht onder invloed van training veroorzaakt door neurologische factoren (verbeterde neuromusculaire coördinatie) en niet door verdikking van de spieren (hypertrofie). Dit laatste gebeurt wél tijdens en na de adolescentie. Spierkrachttraining heeft tevens een positieve invloed op de botdensiteit en botmineralisatie. Eenvoudig gezegd: door sportactiviteiten wordt het skelet sterker. Nochtans moet men bij kinderen voor de adolescentie opletten met krachttraining aangezien de belastbaarheid van het skelet beperkt is. De gevolgen van onaangepaste krachttraining laten zich pas voelen op latere leeftijd met chronische letsels.
Stelling: “De vorming van een sportief talent tot topsporter vergt meer dan 10 jaar”
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling
Vanuit wetenschappelijk onderzoek weten we dat de vorming van een sportief talent tot topsporter meer dan 10.000 uren training vergt. Dit komt overeen met gemiddeld 3u training per dag gedurende 10 jaar. Het ontwikkelen tot topsporter is dus werk van lange adem!
11
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
We vatten de trainingsrichtlijnen voor krachttraining bij kinderen samen in de onderstaande tabel.
Gevoelige fase Kindertijd
Tijdens groeispurt
Late adolescentie
Volwassenheid
Correcte technische uitvoering
Correcte technische uitvoering
Correcte technische uitvoering
Steeds onder begeleiding
Steeds onder begeleiding
Steeds onder begeleiding
Voldoende opwarmen en stretchen
Voldoende opwarmen
Voldoende opwarmen
Versterken van de houdingsspieren en grote spiergroepen
Versterken over een zo groot mogelijke bewegingsbaan
Eerste fase van basiskracht en eventueel maximale kracht, dan fase van specifieke kracht.
Alle krachtvormen zijn mogelijk
Functionele krachttraining. Algemene dynamische oefenvormen (eigen lichaamsgewicht)
Trainingsomvang kan systematisch opgedreven worden, binnen de grenzen van de individuele belastbaarheid.
Trainingsomvang en intensiteit kan systematisch opgedreven worden.
Trainingsomvang en intensiteit kan opgedreven worden, in functie van de individuele trainingsopbouw
Steunen, hangen, klimmen, duwen, trekken, dragen van partner, werp- en sprongvormen
Algemeen krachtcircuit in krachtuithouding uit te voeren.
Krachtcircuit met externe gewichten.
Alle trainingsmethoden zijn mogelijk
Veelzijdige spierkracht oefeningen Steeds onder begeleiding
Krachtoefeningen dienen geïndividualiseerd te worden op basis van biologische leeftijd, lichamelijk ontwikkeling en fysieke fitheid !
B. UITHOUDING De ontwikkeling van de uithouding houdt sterk verband met de ontwikkeling van het hart-long systeem (cardiopulmonair systeem). Deze systemen volgende algemene ontwikkelingscurve, zo ook de ontwikkeling van de uithouding.
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling
Bron: VTS Trainer B ontwikkelingsleer
12
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
We vatten de trainingsrichtlijnen voor uithoudingstraining bij kinderen samen in de onderstaande tabel.
Gevoelige fase Kindertijd
Tijdens groeispurt
Late adolescentie
Volwassenheid
Aerobe oefeningen kunnen geprogrammeerd worden zonder gezondheidsrisico’s. Het trainingseffect is evenwel minimaal.
Trainingseffecten bij aerobe uithoudingsoefeningen zijn optimaal.
Trainingseffecten zijn optimaal voor aerobe oefeningen
Sterke trainingseffecten van aerobe uithouding.
Geen systematische anaerobe training omwille van lage belastbaarheid van dit systeem.
Aanvang van anaerobe training
Doorgedreven anaerobe training kan, mits goede aerobe basis
Maximale trainbaarheid van anaerobe uithouding
Aerobe training kan vanaf jonge leeftijd omwille van de gezondheid. De trainingseffecten zijn weliswaar minimaal. Anaerobe training is pas te voorzien op latere leeftijd. Vanaf de groeispurt zijn de trainingseffecten duidelijk vast te stellen.
Bron: VTS Trainer B ontwikkelingsleer
C. LENIGHEID
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling
Kinderen zijn van nature zeer lenig. Dit doet vele trainers veronderstellen dat het onderhouden van de lenigheid bij kinderen niet noodzakelijk is. Het tegendeel is waar. Een goede lenigheid is noodzakelijk om de sportbewegingen technisch correct te kunnen uitvoeren en om het risico op overbelastingsletsels te minimaliseren.
De leerlingen van de topsportschool oefenen de actieve lenigheid in de hamstrings
13
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
We vatten de trainingsrichtlijnen voor lenigheidstraining bij kinderen samen in de onderstaande tabel.
Gevoelige fase Kindertijd
Tijdens groeispurt
Late adolescentie
Volwassenheid
Vanaf 6 jaar kan de lenigheid systematisch geoefend worden.
Lenigheid daalt door de sterke lengtegroei van de botten. Lenigheidsoefeningen zijn cruciaal.
Specifieke lenigheidstraining om de lenigheid te onderhouden
Specifieke lenigheidstraining om de lenigheid te onderhouden
Algemene lenigheid voor alle belangrijke gewrichten en spiergroepen.
Systematische en specifieke lenigheidstraining is mogelijk
Systematische en specifieke lenigheidstraining is mogelijk
Systematische en specifieke lenigheidstraining is mogelijk
Indien technisch correct uitgevoerd is het risico op letsels gering
Opletten voor extreme buig en draaibewegingen van de romp en heupgewricht
Naast specifieke oefeningen ook algemene oefeningen blijven uitvoeren
Naast specifieke oefeningen ook algemene oefeningen blijven uitvoeren
Alle lenigheidsoefeningen komen in aanmerking
Vooral actieve lenigheidstraining en niet te veel dynamische lenigheidstraining
Actieve en passieve lenigheidsvormen, statisch en dynamisch
Actieve en passieve lenigheidsvormen, statisch en dynamisch
Krachttraining en lenigheidstraining kunnen gecombineerd worden, onder voorwaarde dat er bij de krachttraining geen grote spierschade is opgetreden. Deze spierschade kan zich voordoen wanneer er een overload aan trainingsomvang en/of – intensiteit heeft plaatsgevonden. In dat geval dient de lenigheidstraining uitgesteld tot de spierschade voldoende hersteld is (geen spierkater meer).
Bron: VTS Trainer B ontwikkelingsleer
Snelheid is een eigenschap die een samenspel is van diverse vaardigheden, met name:
Reactiesnelheid
Startsnelheid
Versnellingsvermogen
Maximale snelheid
Snelheidsuithouding
Wendbaarheid
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling
D. SNELHEID
14
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
We vatten de trainingsrichtlijnen voor snelheidstraining bij kinderen samen in de onderstaande tabel.
Gevoelige fase Kindertijd
Tijdens groeispurt
Late adolescentie
Volwassenheid
Snelheid wordt onbewust door kinderen geoefend in het spontaan spel. Extra snelheidsprikkels zijn noodzakelijk voor een optimale ontwikkeling.
Kan systematisch geoefend worden
Systematisch oefenen
Systematisch oefenen
Accent op reactiesnelheid, startsnelheid, wendbaarheid en bewegingsfrequentie.
Alle snelheidscomponenten kunnen getraind worden. Opletten voor snelheidsuithouding (~anaerobe training)
Alle snelheidscomponenten kunnen getraind worden.
Alle snelheidscomponenten kunnen getraind worden.
Snelheid moet van op zeer jonge leeftijd systematisch geoefend worden om een optimale ontwikkeling te verzekeren.
Bron: VTS Trainer B ontwikkelingsleer
ONTWIKKELING VAN DE SPORTMOTORIEK De motorische ontwikkeling is het proces waarbij de kinderen nieuwe bewegingsvaardigheden aanleren. De motorische ontwikkeling houdt verband met de ontwikkeling van het zenuwstelsel, de lichamelijke ontwikkeling, reeds verworven motorische vaardigheden en de trainingsprikkels die het kind ontvangt.
Een fase van ervaren. Er wordt een ruw beeld van de beweging opgebouwd.
Een fase van beseffen. De bewegingskwaliteit verbetert en de uitvoeringsfouten worden minder talrijk. Het leerproces in deze fase kan versneld worden door aangepaste feedback te geven over de bewegingsuitvoering.
Een fase van beheersen. De beweging wordt geautomatiseerd. Er komt aandacht vrij voor tactische elementen.
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat het leerproces versneld wordt door feedback te geven. Enkele praktische richtlijnen:
Feedback over de uitvoering is veel krachtiger dan feedback over het resultaat. In dit verband is video registratie een zeer zinvol hulpmiddel.
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling
Het motorisch leerproces verloopt via onderstaande tussenstappen, met name
15
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
Feedback dient zoveel mogelijk in de positieve zin geformuleerd te worden, met de aandacht op de juiste uitvoering. Zeg dus niet “ je stuurpositie is te smal”, maar wel “neem je stuurpositie breder”. Taalkundig is de informatie identiek, maar door deze positief te formuleren gaat de atleet spontaan zich concentreren op het uitvoeren van de correcte beweging.
Te weinig feedback geven vertraagt het leerproces, maar ook te veel feedback geven resulteert in een niet optimaal leerproces. Beperk je feedback tot 1 à 2 aspecten. Kies deze die op dat moment het meest belangrijk zijn.
WAT IS TALENT? Elk kind heeft een set aan vaardigheden. Maar wanneer spreekt men van talent in functie van topsport? Rekening houdend met de hoge topsporteisen, is een topsporttalent een kind met uitzonderlijke vaardigheden. Bij talent spreekt men ook van de (genetische) aanleg, namelijk wat het kind ‘van nature’ bezit aan eigenschappen en vaardigheden.
Hoofdstuk: Wat is talent?
In onderstaande figuur is schematisch het VTDL talentmodel weergegeven. Het triatlontalent wordt bepaald door verschillende eigenschappen, die in de loop van de sportcarrière kunnen worden ontwikkeld. De succesratio in de ontwikkeling van toptalent tot topatleet hangt dus af van het initieel talent, maar evenzeer van het afgewerkte topsportprogramma (~talentontwikkeling). Zowel het talent als de ontwikkeling kan via gerichte testprocedures gemeten worden.
16
Toptalent
Fase
Test
Gemeten eigenschapp(en)
Relatie talent en ontwikkeling
200m zwemmen – 1500m lopen
vVO2max = f(VO2max en efficiëntie)
400m zwemmen – 3000m lopen
vVO2max = f(VO2max en efficiëntie)
Leuvense motivatie vragenlijst Sportkompas
motivatieprofiel Fysiek quotiënt Motorisch quotiënt
SDE Video analyse Lactaattest
Performance matrix
Bewegingskwaliteit Bewegingskwaliteit in de sport FAT MLSS vVO2max - MAP Globale lichaamscontrole en stabiliteit
Capaciteiten aanleg en ontwikkeling Capaciteiten aanleg en ontwikkeling Capaciteiten aanleg Capaciteiten aanleg en ontwikkeling Capaciteiten aanleg Capaciteit aanleg Capaciteit ontwikkeling Capaciteit ontwikkeling, wedstrijdprestatieontwikkeling
Interview en observaties
Coachability
Trainingsdagboekanalyse
Trainingsachtergrond ° Capaciteit/vermogen ° Volume ° Specifiek /a-specifiek # ziekte/blessuredagen Thuis/gezinssituatie Studie/werksituatie Financiële situatie Antropometrische eigenschappen ° Gestalte ° Gewicht ° Vetpercentage ° Vet vrije massa ° Somatotype ° Skeletale leeftijd, biologische ontw. vVO2max – MAP MLSS Wedstrijdprestatie ° finishtijden ° deeltijden per discipline
Vragenlijst
Antropometrie
Topatleet
versie 22.09.2011
Performance indicators Wedstrijdprestatie
Capaciteit aanleg en ontwikkeling Capaciteit ontwikkeling en wedstrijdprestatieontwikkelling Capaciteit ontwikkeling en wedstrijdprestatieontwikkeling
Capaciteiten aanleg en ontwikkeling
Capaciteiten aanleg en ontwikkeling
Wedstrijdprestatieontwikkeling Wedstrijdprestatieontwikkeling
Hoofdstuk: Wat is talent?
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
17
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
FASEN IN DE ONTWIKKELING VAN HET JEUGDIG SPORTTALENT Uit de wetenschappelijke literatuur zijn volgende fasen beschreven in de ontwikkeling van de sportmotoriek. De vermelde leeftijden zijn slechts richtinggevend en zijn verschillend per sporttak en de individuele biologische en psychische ontwikkeling van het kind.
DE TOPSPORTPIRAMIDE
De VTDL topsportpiramide
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent
Het topsportmodel dat de VTDL hanteert is deze van een afgeknotte piramide. Het succes van dergelijk model staat of valt bij een zo accuraat mogelijk talentidentificatie en zo optimaal mogelijke begeleiding van het toptalent. Hierdoor wordt vermeden dat er een overdreven drop-out plaatsheeft doorheen dit ontwikkelingstraject. Dit model blijkt vooral in kleinere federaties met een beperkte talentpool succesvol te zijn (oa Portugal, recent ook Nederland hanteren dit model).
18
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
FASE VAN BEWEGINGSERVARING: ‘ACTIVE START’ 6 tot 9 jaar (jongens), 6 tot 8 jaar (meisjes) Fase van sportstimulering - Word vaardig -
Het kind leert algemene bewegingsvaardigheden, zoals klimmen, lopen, rollen, werpen, springen, evenwicht houden, … Dit wordt via een breed sport- en spelaanbod aangeleerd. Het sportprogramma bestaat uit 60% sport-a-specifieke oefeningen, 40% sportspecifieke oefeningen. Accent op zwemtechniek. Het sportprogramma is evenwichtig en gestructureerd samengesteld. Er is geen periodisering. Aanleren van de beginselen van de fair-play. Het sporten is fun beleven.
Sportinfrastructuur
25m zwembad, bos/park/grasvelden. Maximaal 8 kinderen per 25m baan
Coaching
Initiator of hoger opgeleid. Clubcontext. Coach begeleidt 8-16 kinderen.
trainingsachtergrond
Lager onderwijs. Leeft thuis. Ouders stimuleren en ondersteunen het kind, maar niet te fanatiek.
Zwemmen
1 à 2x per week. 1,5 à 3km per week. Techniek, regeneratie en korte sprints
Fietsen
0 à 1x per week. 20 km per week. Techniek, souplesse, regeneratie en extensieve duur I
Lopen
1 à 2x per week. Loopspelen, geen duurvormen
Stabilisatie/kracht
1x per week in de vorm van spelvormen en evenwichtsspelen
Crosstraining
2x per week in de vorm van sport- en spelvormen, LO les.
Trainingsuren per jaar
Opbouwend naar 175u per jaar
Periodiseringmodel
Ganse jaar sportactief, vlakke periodisering
Wedstrijden
4 à 8 wedstrijdjes per seizoen, mix van wedstrijdvormen
Mobiliteit, stabiliteit
bewust worden van eigen lichaam en de bewegingen die je ermee kan maken. Veel spelelementen creëren
Tactiek
Vaardigheden
kracht Zwemmen Fietsen
Durft in open water zwemmen, kan een open keerpunt uitvoeren. Aanleren wrikken, crawlbeenstuwing, ademen in golfdal Kan bochten maken en remmen (snelheid beheersen) op een eenvoudige afgesloten omloop
Lopen
Lopen in spelvormen, met richtingsveranderingen, starten op signaal, op vlak en offroad terrein.
Warm-up/cool down
Doet warmup/cooldown mee met de trainer
Starts/wissels
Kan startduik en open waterstart uitvoeren. Aanleren wissels zwemmen-lopen.
Trainingsschema
Nvt
Pacing
Nvt
Ploegtactiek
Kan samenwerken in spel- en trainingsopdrachten
Regels
Heeft kennis van de belangrijkste sportregels
Fair play
Respecteert de fair play
Sociale vaardigheden Mentale vaardigheden Voeding Hygiëne
Prestati es
Materiaalkennis
Heeft invloed of hij/zij naar de training gaat. Moedigt andere kinderen aan. Kan korte opdrachten uitvoeren in kleine groepjes Kan onder begeleiding eenvoudige technische doelen toepassen. Kan de concentratie vasthouden tijdens de instructie op training. Is gemotiveerd omdat het leuk is. Kan omgaan met spanning op training Heeft water bij op training en beperkt het snoepen Draagt steeds een helm tijdens het fietsen. Poetst tanden, wast handen na toiletbezoek, douchet dagelijks. Gaat slapen op signaal van de ouders. Gaat zorgzaam om met materiaal en kan zich kleden in functie van de weersomstandigheden
Zwemmen
J: 100m: 1:33 op 9 jaar
M: 100m: 1:46 op 8 jaar
Lopen
Nvt
nvt
Wedstrijden
Nvt
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent
Benchmarks Sociale omgeving
19
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
FASE VAN BASISTRAINING: ‘FUNDAMENTALS’ 9 tot 13 jaar (jongens), 8 tot 12 jaar (meisjes) Fase van sportstimulering en talentdetectie - Word vaardig -
Het ontwikkelen van de algemene sportieve vaardigheden is prioritair. De sportspecifieke vaardigheden moeten aangeleerd en voldoende geautomatiseerd worden vooraleer de fase van opbouwtraining aan te vatten. Aanleren van competitiereglementen en leren omgaan met trainingsmateriaal. Introductie van de basis wedstrijdtactieken. Introductie gymnastiekoefeningen met controle- en krachtaccent (stabilisatietraining, tegen eigen lichaamsgewicht, …). Het sportprogramma bestaat uit 50/50 verhouding sport-a-specifieke vs sportspecifieke oefeningen. Accent op techniek. Het trainingsprogramma is geperiodiseerd volgens een enkel periodiseringsmodel. Medische screening kan nuttig zijn om na te gaan of er medische problemen zijn met mogelijke negatieve impact in latere trainingsstadia. Tegen einde van de fase atleten systematisch opvolgen via het topsportervolgsysteem
Coaching
Trainer B of hoger opgeleid. Clubcontext. Coach begeleidt 8-16 kinderen
trainingsachtergrond
Sportinfrastructuur
Lager onderwijs. Leeft thuis. Ouders stimuleren en ondersteunen het kind. Trainers en ouders relativeren het belang van het wedstrijdresultaat. 25m zwembad, bos/park/grasvelden. Maximaal 8 kinderen per 25m baan
Zwemmen
4 (8-9 jaar) à 10 (12-13 jaar) km per week. Techniek, regeneratie en snelheid
Fietsen
40 (8-9 jaar) à 100 (12-13 jaar) km per week. Techniek, regeneratie en extensieve duur I.
Lopen
10 (8-9 jaar) à 20 (12-13 jaar) km per week. Techniek, regeneratie en UC (enkel 12-13 jaar)
Stabilisatie/kracht Crosstraining
1x per week in de vorm van spelvormen en evenwichtsspelen. Vanaf 11-12 jaar start met basisvormen stabilisatietraining. Aandacht voor schouderstabiliteit. 2x per week in de vorm van sport- en spelvormen
Trainingsuren per jaar
200 (8-9 jaar) à 440 (12-13 jaar) uur training per jaar
Periodiseringmodel
Ganse jaar sportactief, enkelvoudige periodisering (zomerseizoen)
Wedstrijden
5 à 8 wedstrijdjes per seizoen, mix van wedstrijdvormen
Mobiliteit, stabiliteit
bewust worden van eigen lichaam en de bewegingen die je ermee kan maken. Veel spelelementen creëren. Aandacht voor schouderstabiliteit
Kracht
Tactiek
Vaardigheden
Zwemmen
Warm-up/cool down
Pijlfase met crawlbeenbeweging. Gestroomlijnde ligging in het water ervaren. Aanleren 2 takt en 6 takt. Ademen aan voorkeurszijde en niet-voorkeurszijde. Start met pelotonvaardigheden. Optimaliseren bochten- en remtechniek road en off-road. Aanleren schakelen in functie van parcours en eigen mogelijkheden. Aanleren ronde pedaaltred in eerste en tweede kwadrant. Lopen en loopspelen onder gevarieerde omstandigheden. Spelvormen en globale oefenvormen voor ritmisch en reactief lopen. Aanvoelen van variaties in paslengte op loopefficiëntie. Weet waarom WU/CD nodig zijn
Starts/wissels
Aanleren beachstart. Aanleren wissels zwemmen-fietsen, fietsen-lopen
Trainingsschema
Kan trainingsschema lezen en begrijpt de opdrachten.
Pacing
Leert de inspanning doseren en begrijpt de gevolgen van een te snelle start.
Ploegtactiek
Kan samenwerken in spel- en trainingsopdrachten
Regels
Begrijpt de sportreglementen en past ze toe
Fair play
Begrijpt de regels van de fair play en past ze toe
Fietsen
Lopen
Sociale vaardigheden
Voeding
Benoemt wat hij/zij leuk vindt aan triatlon. Weet na de wedstrijd wat goed en minder goed ging. Past met de hulp van de ouders de sport in een evenwichtig programma samen met school/vrienden/familie/… Kan met ‘vreemden’ praten. Laat de groep beter trainen door het goede voorbeeld te geven. Weet het verschil tussen korte en lange termijn doelen. Kan concentratie aanhouden tijdens instructie en oefening op training. Weet iets over visualisatie en past dit in eenvoudige situaties en onder begeleiding toe. Kan momentane goesting in een langetermijnplanning zien. Zet zich in op training en wedstrijd. Kan omgaan met wedstrijdspanning door middel van eenvoudige ontspanningstechnieken. Gezonde snack na training. Weet wat fast food is en gebruikt dit met mate. Drinkt regelmatig.
Hygiëne
Weet waarom voldoende slaap belangrijk is. Gaat uit zichzelf op tijd slapen. Kan ziekte en pijn aangeven.
Materiaalkennis
Weet wanneer materiaal moet vervangen worden. Kan eigen sporttas inpakken.
Prestati es
Mentale vaardigheden
Zwemmen
J: 200m: 03:06 (10 jaar) – 2:23 (13 jaar)
M: 200m: 3:11 (9 jaar) – 2:39 (12 jaar)
Lopen
Nvt
nvt
Wedstrijden
Nvt
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent
Benchmarks Sociale omgeving
20
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent
In de onderstaande tabel vindt u een lijst van vaardigheden die de basis vormen van sportieve topprestaties. Om een sportief talent optimaal te laten ontwikkelen dienen deze vaardigheden systematisch aangeleerd te worden. Een aantal aspecten komen ongetwijfeld al aan bod in de lessen lichamelijk opvoeding, toch verdient het de aanbeveling om tijdens de clubtraining deze vaardigheden aan bod te laten komen. Dit kan bijvoorbeeld tijdens een warm up, slotspel of loopspel.
Talentvolle jongeren schaven hun loopvaardigheid bij
21
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
FASE VAN OPBOUWTRAINING: ‘LEARNING/TRAINING TO TRAIN’ 14-17 jaar (jongens), 13-16 jaar (meisjes) Talentontwikkeling - Word snel -
De start van de doorgedreven opbouw van kracht en uithouding is in functie van de maturiteit te bekijken. Het sportprogramma bestaat uit 15 % sport-a-specifieke oefeningen, 85% sportspecifieke oefeningen Het trainingsprogramma is geperiodiseerd volgens een dubbel periodiseringsmodel. Kies voor een mix van wedstrijdvormen (aquatlon, triatlon, duatlon, off road wedstrijden, …) en wedstrijdniveau’s (sterk, matig, zwak bezet) Fase van significante veranderingen in bot, spier en vetweefsel. Hierdoor mogelijk tijdelijke daling van bewegingsgevoel en -kwaliteit. Fase van significante veranderingen in de lichaamsverhoudingen (ledematen, romp) en lichaamseigenschappen (kracht, lenigheid, stabiliteit). Hierdoor mogelijk tijdelijke verminderde controle over het lichaam en daling bewegingskwaliteit. Secundair onderwijs. Woont thuis, aangepast aan de sport of aan de topsportschool (internaat).
Sportinfrastructuur
Zwemmen
Atletiekpiste, 25m zwembad, bos/park omgeving, gym- en powerzaal, video-instructie. Maximaal 6 atleten per 25m baan. Trainer B of hoger opgeleid. De coach begeleidt 6-12 atleten. De coach functioneert in een team met andere experts/coaches. 9-16 (13-14 jaar) à 16-32 (16-17 jaar) km per week. Regeneratie, UC, WC en snelheid
Fietsen
100-150 (13-14 jaar) à 160-300 (16-17 jaar) km per week. Regeneratie, UC, WC en snelheid
Lopen
15-30 (13-14 jaar) à 26-60 (16-17 jaar) km per week. Regeneratie, UC, WC en snelheid
Stabilisatie/kracht
2 à 4x per week
Crosstraining
0 à 1x per week
Trainingsuren per jaar
510u (13-14 jaar) – 800u (16-17 jaar). Meisjes -5%.
Periodiseringmodel
Dubbel periodiseringsmodel. Mesostructuur 2:1. 1 à 3 BT sessies per week
Wedstrijden
5 à 9 wedstrijden per seizoen, waarvan tenminste de helft in triatlon
Mobiliteit, stabiliteit
Basisprogramma. Individuele accenten.
kracht
Opstarten van de krachttraining met lage gewichten (medicinbal, eigen lichaamsgewicht, etc)
Zwemmen
Volledig vertrouwd in open water en kan de stijl aanpassen aan de watercondities. Perfectioneren skills. Aanpassen beentakt ifv eigen mogelijkheden en wedstrijdsituatie. Vervolmaken vaardigheden aan wedstrijdtempo. Weet hoe in waaiers te rijden.
Tactiek
Vaardigheden
trainingsachtergrond
Coaching
Fietsen Lopen Warm-up/cool down
Aanvang van analytische oefenstof in functie van efficiënt lopen. Aanvang van hills in functie van efficiënt lopen en ter ondersteuning van de kracht- en stabilisatietraining. Kan zelfstandig een WU/CD uitvoeren
Starts/wissels
Pontonstart. Perfectioneren wisseltechniek.
Trainingsschema
Begrijpt de samenhang tussen de trainingen
Pacing
Kan flexiebel omgaan met de pacingstrategie, ifv tactische en omgevingsfactoren.
Ploegtactiek
Kan samenwerken met bekenden in functie van prestaties
Regels
Weet waarom regels nodig zijn.
Fair play
Weet waarom. Weet waar de grenzen liggen.
Sociale vaardigheden
Hygiëne
Beschrijft globaal eigen karakter. Stelt zelf prioriteiten. Geeft gedetailleerd aan wat goed ging in wedstrijd en wat niet. Voorkomt problemen of lost ze zelf op of zoekt hulp. Begrijpt dat op sommige dagen keuzes moeten gemaakt worden tussen sport, hobby’s, schoolwerk, … Houdt een trainingsdagboek bij. Kan met iedereen praten, verstaanbaar maken in Frans en/of Engels. Kan persinterviews geven in het Nederlands. Empathie. Laat de groep beter trainen door verbale instructie te geven Kan droomdoel formuleren alsook jaardoelen. Kan met hulp van trainer/begeleider doelen formuleren. Kan taakconcentratie aanhouden tijdens een wedstrijd. Kan visualisatie toepassen in de wedstrijdvoorbereiding. Is gemotiveerd om aanpassingen in zijn levensstijl aan te brengen om de triatlonprestatie te verbeteren. Kan tot het uiterste gaan, maar weet dat 'train hard, but smart' de juiste houding is. Leert arouselniveau beheersen in wedstrijden van nationaal niveau. Kent verschil dorstlesser/energiedrank. Eet volgens voedingsdriehoek. Heeft vast protocol voor wedstrijden. Kent zweetverlies. Neemt sportvoeding op training en wedstrijd indien nodig. Drinkt enkel flessenwater in het buitenland. Kent arbeid/rust principe en past dit toe.
Materiaalkennis
Kan materiaalkeuzes maken ifv de wedstrijdomstandigheden. Kan trainen met HF meter en rollen.
Mentale vaardigheden
Prestati es
Voeding
Zwemmen
J: 2/400m: 2:17 (14 jaar) – 4:31 (17 jaar)
M: 2/400m: 2:30 (13 jaar) – 4:58 (16 jaar)
Lopen
J: 1,5/3k: 4:38 (14 jaar) – 9:06 (17 jaar)
M: 1,5/3k: 5:13 (13 jaar) – 10:21 (16 jaar)
Wedstrijden
Nationale top in triatlon. Aansluiten bij Top 5 ETU cup – Top 10-12 EK junioren op einde van de fase.
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent
Benchmarks Sociale omgeving
22
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
Naast uithouding en kracht wordt ook de mentale ontwikkeling gestimuleerd zoals het leren voluit gaan, leren omgaan met verlies en tegenslag, leren omgaan met wedstrijdstress en het aanhouden van het concentratievermogen. De opbouwtraining kan gemakkelijk 3 tot 7 jaar duren.
Thomas Jurgens in actie op de eerste Jeugd Olympische Spelen in Singapore
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent
In de opbouwtraining wordt de trainingsbelasting progressief opgedreven door de trainingseenheden te verlengen. In een later stadium, afhankelijk van het conditiepeil van de atleet, mag het aantal trainingseenheden worden verhoogd. Er wordt stilaan ook meer sportspecifiek gewerkt. Andere sporten kunnen alleen nog in functie van sportspecifieke ontwikkeling. Er gaat steeds meer aandacht naar het perfectioneren van de techniek van de atleet die hij moet kunnen benutten in de verschillende situaties. Het belang van de structuur van de trainingsperiodisering wordt belangrijker.
23
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
FASE VAN AANSLUITINGSTRAINING: ‘TRAINING TO COMPETE’ 18-21 jaar (jongens), 17-21 jaar (meisjes) Talentontwikkeling, overgang naar topsport - Word snel en sterk -
Krachttraining, uithoudingstraining, … is in functie van de specifieke sportdiscipline en in functie van het individueel profiel van de atleet. De technische en tactische training is steeds in functie van de specifieke sportdiscipline. Wedstrijdprogramma is een mix van ETU cups, World cups en nationale wedstrijden met een piek op het EK en het WK. De periodisering is bijgevolg dubbel of drievoudig. Fase van specialiseren (triatlon OD, triatlon LD, duatlon). Selectiemoment in functie van het belofteteam, topsportstatuten BLOSO, TSD. Kritieke periode in functie van doorstroming naar het mondiaal topniveau.
Sportinfrastructuur
Atletiekpiste, 25/50m bad, powerzaal, video-instructie. Maximaal 6 atleten per 25m baan.
Coaching Zwemmen
Trainer A of hoger opgeleid. De coach begeleidt 2-8 atleten. De coach functioneert in een team met andere experts/coaches. 16-30 (17-18 jaar) à 17-42 (21 jaar) km per week. Regeneratie, UC, WC en snelheid
Fietsen
160-300 (17-18 jaar) à 200-350 (21 jaar) km per week. Regeneratie, UC, WC en snelheid
Lopen
30-65 (17-18 jaar) à 40-85 (21 jaar) km per week. Meisjes -5/10%. Regeneratie, UC, WC en snelheid
Stabilisatie/kracht
2 à 4x per week, in functie van individuele noden
Crosstraining
Enkel in off-season
Trainingsuren per jaar
830u (17-18 jaar) – 1010u (21 jaar). Meisjes -4%.
Periodiseringmodel
Dubbel periodiseringsmodel. Mesostructuur 2:1 en 1:1. 3 à 4 BT sessies per week
Wedstrijden
7 à 11 wedstrijden per seizoen, waarvan tenminste 80% in triatlon
Mobiliteit, stabiliteit, kracht
In functie van individuele noden
Zwemmen
Perfectioneren van de zwemvaardigheden aan wedstrijdtempo en met wedstrijdstress
Fietsen
Perfectioneren van de fietsvaardigheden aan wedstrijdtempo en met wedstrijdstress
Lopen
Perfectioneren van de loopvaardigheden aan wedstrijdtempo en met wedstrijdstress
Warm-up/cool down
Vaste routine WU/CD, aangepast ifv omstandigheden
Starts/wissels
Perfectioneren aan wedstrijdtempo en onder wedstrijdstress
Trainingsschema
Kan flexibel inpassen in het eigen weekprogramma met behoud van de doelstellingen van het schema
Pacing
Kan pacing strategie aanpassen ifv eigen mogelijkheden en wedstrijdverloop
Ploegtactiek
Samenwerken ifv prestatie. Zo nodig zich wegcijferen ifv teamresultaat
Regels
Compleet begrip en acceptatie van de sportspecifieke regels
Fair play
Weet waar de grenzen liggen; gaat er niet over
Tactiek
Vaardigheden
trainingsachtergrond
Secundair en hoger onderwijs. Kotleven. Situatie aangepast aan topsport.
Sociale vaardigheden
Mentale vaardigheden
Voeding
Hygiëne
Prestati es
Materiaalkennis
Heeft inzicht in eigen mentale vaardigheden. Kan problemen 'prioretiseren'. Minimaliseert negatieve effecten op eigen functioneren. Wint aan zelfstandigheid om levensstijl vorm te geven. Creëert omgeving die levensstijl ondersteunt. Kan een weekplanning maken en toepassen rekening houdend met sport / werk / studies / herstel / familie / vrienden / … Werkt met een agendasysteem om de planning overzichtelijk op te maken. Kan vlot communiceren in Frans en Engels. Kan kort persinterview geven in Frans en Engels. Weet anderen op training en wedstrijd door (non)verbale instructie te motiveren Kan deze doelen situeren in de ontwikkeling als topatleet en rekening houdend met de finaliteit Flexiebel omgaan met doelen ifv gewijzigde omgeving. Kan taakconcentratie terugvinden bij verstoring in wedstrijdsituaties. Kan visualisatie toepassen in de wedstrijdvoorbereiding en tijdens wedstrijden van Europees niveau. Is gemotiveerd om prioriteit op topsport te leggen. Kan tot het uiterste gaan; durft berekende risico’s nemen. Voldoende zelfkennis om het arouselniveau te beheersen in wedstrijden van Europees niveau. Kan zelf een correcte maaltijd samenstellen/bereiden. Gebruikt supplementen slechts na advies van sportarts/diëtist/trainer. Past voeding aan ifv gezondheid, prestatie en herstel. Volgt ontwikkelingen op vlak van voeding en/of laat zich door experts adviseren. Is waakzaam op voedselveiligheid in het buitenland. Vermijd in risicolanden het gebruik van slaatjes, ijs, … Is alert voor spierpijn en beginnende letsels. Communiceert naar de trainers en medische staff. Kan het materiaal gebruiken, onderhouden, vervangen, aanpassen en optimaliseren ifv prestaties.
Zwemmen
J: 4/1500m: 4:24 (18 jaar) – 17:27 (21 jaar)
M: 4/1500m: 4:48 (17 jaar) – 18:46 (21 jaar)
Lopen
J: 3/10k: 8:53 (18 jaar) – 32:00 (21 jaar)
M: 3/10k: 10:01 (17 jaar) – 37:00 (21 jaar)
Wedstrijden
Behaalt op het einde van de fase tenminste top 8 op het EK of top 16 op het WK in de leeftijdsgroep.
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent
Benchmarks Sociale omgeving
24
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
Daar waar de trainingsdoelstellingen in de opbouwtraining eerder nog pasten in de algemene ontwikkeling, zijn ze in deze fase bijna helemaal bepaald door de specifieke behoeften van elke atleet. De training is gericht op de maximale ontwikkeling van alle sportspecifieke en prestatiebepalende factoren. Desalniettemin worden ook de indirecte prestatiebepalende factoren opgedreven tot het optimale niveau en daar gestabiliseerd. De betrokkenheid van de atleet in de planning en het trainingsproces wordt steeds nadrukkelijker. Essentieel voor deze fase is:
Het profiel van de sterke en zwakke eigenschappen van de atleet te kennen. Dit profiel moet vanuit een brede visie opgesteld worden. Elementen die opgenomen dienen te worden zijn:
Fysiologisch profiel
Morfologisch profiel
Profiel van de fysieke belastbaarheid (bewegingsapparaat)
Profiel van de bewegingskwaliteit in de triatlondisciplines
Sociale context van de atleet en zijn omgeving
Mentaal profiel
Materiaal, trainingsaccommodatie, …
De atleet zijn mogelijkheid tot reageren en aanpassen kennen voor de verschillende trainingsoefeningen.
Katrien Verstuyft in actie
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent
Dit vraagt een voortdurende opvolging van de conditieontwikkeling en een regelmatige evaluatie van de uitgevoerde trainingen waaruit moet blijken of de atleet optimaal op het afgewerkte trainingsprogramma gereageerd heeft.
25
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
FASE VAN TOPSPORTTRAINING: ‘TRAINING TO WIN’ Vanaf 22 jaar Topsport - Word uithoudend -
Perfectioneren van de fysiek-conditionele, technische en tactische vaardigheden in functie van de specialisatie en het individueel profiel. Periodisering in functie van piekwedstrijden (EK, WK, WC, WCS, OS) Het trainingsprogramma bevat quasi uitsluitend sportspecifieke trainingen en blessurepreventief werk. Prestatiemaximalisatie door technologische innovaties en bijzondere trainingstechnieken, voedingssupplementen, ...
Sportinfrastructuur
Atletiekpiste, 25/50m bad, powerzaal, acclimatiesatiezaal, video-instructie. Max 5 atleten per 25m baan.
Coaching Zwemmen
Trainer A of hoger opgeleid. De coach begeleidt 2-8 atleten. De coach functioneert in een team met andere experts/coaches. 17-45km, alle trainingsvormen mogelijk in functie van de individuele noden
Fietsen
200-450km, maxima dames -8%. alle trainingsvormen mogelijk in functie van de individuele noden
Lopen
40-120km, maxima dames -10%. alle trainingsvormen mogelijk in functie van de individuele noden
Stabilisatie/kracht
2 à 4x per week, in functie van individuele noden
Crosstraining
Enkel in off-season
Trainingsuren per jaar
1060 – 1155u per jaar. Maxima dames – 10%.
Periodiseringmodel
Keuze modellen in functie van de gewenste piekperiodes. Alle modellen mogelijk. 2-5 BT sessies per week
Wedstrijden
8-15 wedstrijden per jaar, waarvan tenminste 80% OD triatlons
Mobiliteit, stabiliteit, kracht
Stabilisatie, mobilisatie en krachtprogramma's vanuit specifieke individuele noden
Zwemmen
Complete beheersing van de zwemvaardigheden aan wedstrijdtempo en met wedstrijdstress
Fietsen
Complete beheersing van de fietsvaardigheden aan wedstrijdtempo en met wedstrijdstress
Lopen
Complete beheersing van de loopvaardigheden aan wedstrijdtempo en met wedstrijdstress
Warm-up/cool down
Vaste routine WU/CD, aangepast ifv omstandigheden
Starts/wissels
Perfectioneren aan wedstrijdtempo en onder wedstrijdstress
Trainingsschema Pacing
Kan over het trainingsschema inhoudelijk discussiëren met de trainer en zelf voorstellen formuleren om het schema te optimaliseren Kan pacing strategie aanpassen ifv eigen mogelijkheden en wedstrijdverloop
Ploegtactiek
Samenwerken ifv prestatie. Zo nodig zich wegcijferen ifv teamresultaat
Regels
Compleet begrip en acceptatie van de sportspecifieke regels
Fair play
Weet waar de grenzen liggen. Zoekt zo nodig grenzen op
Tactiek
Vaardigheden
trainingsachtergrond
Topsport en studies, professionele sport. Ouders ondersteunen de topsporter in de keuze voor topsport.
Sociale vaardigheden
Mentale vaardigheden
Voeding
Hygiëne
Prestaties
Materiaalkennis Zwemmen
Maakt een reële inschatting van de kans om de wereldtop te halen. Weet welke vaardigheden bij te sturen. Overziet de gevolgen van de topsportkeuze. Anticipeert op problemen en handelt desgevallend. Schakelt eventueel de juiste mensen in. Behoud focus op gestelde doelen. Weet alle teamleden (atleten en kader) in trainingen en wedstrijden optimaal te motiveren. Kan op zeer gedetailleerde wijze doelen stellen op korte (jaarniveau) en middellange termijn (Olympiade) die leiden naar Top 8 plaats op de OS. Kan concentratie terugvinden bij verstoring in wedstrijdsituaties, ook bij hoge wedstrijddruk. Kan visualisatie toepassen in de wedstrijdvoorbereiding en tijdens de wedstrijd, zelfs onder extreme wedstrijddruk of vermoeidheid. Materiële en financiële motivatoren ondersteunen de intrinsieke motivatie. Kan actuele prestatieniveau volledig aanboren. Kan arouselniveau beheersen in wedstrijden van het hoogste niveau. Kan zelf een correcte maaltijd samenstellen/bereiden. Gebruikt supplementen slechts na advies van sportarts/diëtist/trainer. Past voeding aan ifv gezondheid, prestatie en herstel. Volgt ontwikkelingen op vlak van voeding en/of laat zich door experts adviseren. Schakelt steeds tijdig medische staff in. Vermijd verhoogde risico's op blessures/ziekte. Respecteert steeds arbeid/rust. Volgt de evoluties van het materiaal op de voet en kan optimale keuzes maken.
Lopen
J: 100m: 0:56,5 (personal best) J: 1500m: 16:47 (personal best) J: 5/10k: 14:45 – 31:00 (personal best)
M: 100m: 1:01,5 (personal best) M: 1500m: 18:05 (personal best) M: 5/10k: 16:55 – 35:45 (personal best)
Wedstrijden
Consistancy in prestaties op WC, WCS, EK en WK met uitschieters in top 10 niveau. Finaliteit Top 8 OS.
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent
Benchmarks Sociale omgeving
26
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
De trainingsdoelstellingen worden vanuit het oogpunt van prestatiemaximalisatie en hoge regelmaat in het prestatievermogen opgesteld. Dit wil niet zeggen dat er steeds met een korte termijn focus wordt gewerkt. Het behalen van een Olympisch ticket moet jaren op voorhand gepland worden. De atleet maakt gebruik van toegelaten methoden en middelen ter ondersteuning van een topprestatie. De training wordt via sportwetenschappelijke begeleiding en technologische ondersteuning geoptimaliseerd.
FASE VAN DROP-OUT: ‘ACTIVE FOR LIFE’
Ex-topatleten Luc Van Lierde en Kathleen Smet actief als jeugdtrainers bij de federatie
Hoofdstuk: Fasen in de ontwikkeling van het jeugdig sporttalent
Elke topatleet heeft er, hetzij in de loop of op het einde van de topsportcarrière, mee te kampen: de resultaten vallen tegen, de prestaties stagneren, de motivatie raakt zoek of letsels steken de kop op. De topatleet valt weg uit de topsportpiramide. Dit betekent het einde van de topsportloopbaan. Maar dit hoeft zeker niet het einde te betekenen van een engagement in de sport. Meer zelfs, we pleiten voor een leven lang actief zijn in de sport. Dit kan als competitiesporter op een lager prestatieniveau, als recreatieve sporter, sportvrijwilliger, coach, … De federatie voorziet in deze na-topsportfase in een begeleidende rol.
27
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
TIPS VOOR DE JEUGDTRAINER
1.
Zorg voor een meerjarenplanning en jaarplanning. Met jeugd werken is werken met de blik op de toekomst.
2.
Richt je trainingsdoelstellingen op de ambities, de verwachtingen en het niveau van de jonge atleet. In de recreatieve sport moeten sociaal-affectieve doelen ruim aan bod komen. Sport moet plezierig blijven. Denk aan de periode van de FUNdamentals.
3.
Bewaak het evenwicht tussen belasting en herstel. Slechts door een goed evenwicht tussen beide kan er supercompensatie plaatsvinden. Wees waakzaam voor periodes van sterke lichamelijke veranderingen en verminderde belastbaarheid.
4.
Training houdt niet alleen een fysieke belasting, maar ook een sociale en mentale belasting in. De trainer moet zich hiervan bewust worden dat al deze ‘stressfactoren’ het herstelproces beïnvloeden.
5.
Bewaak een golfpatroon in de trainingsbelasting, zowel op jaarbasis, maandbasis, weekbasis als op het niveau van een enkele trainingssessie.
6.
Hou rekening met de schoolbelasting. Kinderen hebben naast de sportieve bekommernissen in eerste plaats de schooltaken te volbrengen. Voorzie de nodige rustmomenten tijdens de examens.
7.
Varieer.
8.
Vermijd al te vroege specialisatie. Specialiseer pas vanaf jeugd A leeftijd in triatlon of duatlon en pas vanaf U23 leeftijd naar afstand (lange afstand, korte afstand).
9.
Vermijd al te vroeg resultaatgerichte training.
10. Wees voorzichtig met het “wegselecteren” van kinderen die wat minder presteren. Misschien zijn ze laat matuur en beschikken ze toch over het nodige sportief talent. 11. Beschikt een kind niet over het talent om het topsportproject verder te doorlopen, biedt dan alternatieven aan, bijvoorbeeld in breedtesport, jeugdbestuur, trainersopleiding etc. Promoot een actieve en gezonde levensstijl. 12. Let op met training in extreme weersomstandigheden. De thermoregulatie bij jonge kinderen is nog niet 13. Leer kinderen de basisbeginselen van gezonde voeding. 14. Wees attent voor meisjes die tengevolge van de training menstruatiestoornissen ervaren. Verwijs de atlete naar de (sport)arts. 15. Leer jonge atleten, van zodra ze op gestructureerde wijze trainen, een trainingslogboek bij te houden.
Hoofdstuk: Tips voor de jeugdtrainer
volledig ontwikkeld, waardoor ze minder goed koude en warmte verdragen.
28
RAAMPLAN OLYMPIC DISTANCE TRIATLON
versie 22.09.2011
REFERENTIES WEBSITES www.ltad.ca http://www.nedtriathlonbond.org/Startpagina/Topsport/Meerjarenopleidingsplan/tabid/163/language/nlNL/Default.aspx http://www.britishtriathlon.org/performance/index.php http://www.ausport.gov.au/participating/got_talent http://www.topsportvlaanderen.be/Topsporters/Ik-word-topsporter/Van-talentvolle-jongere-tottopsporter/Vlaams-Sport-Kompas http://www.samenintopform.be/
BOEKEN Olbrecht, J, sa, Planning, periodizing and optimizing swim training, 282p (ISBN 978-90-7815-806-6) Olbrecht, J, sa, Plannen, periodiseren, trainen bijsturen en winnen, 239p (ISBN 978-90-7815-807-3)
Hoofdstuk: Referenties
Pedagogische cel, sa, Ontwikkelingsleer.
29