Bijlage 1 bij raadsvoorstel inzake wenselijkheid golfbaan ten oosten van A27
Quickscan golfbaanlocatie-onderzoek zes locaties mogelijk alternatief voor uitbreiding golfbaan Biltse Duinen
2
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Inleiding Korte schets eisen voor 18-holes baan De zes door de golfclub aangegeven locatieopties Beoordeling zes locaties Weging Samenvatting Vervolgstappen onderzoek alternatieve golfbaanlocaties De Bilt
3
bron: Google
4
Inleiding Golfbaan Biltse Duinen, een kleine baan met 9 holes, ligt in de EHS in het Panbos tegen Bilthoven en is ontstaan ter plaatse van een oorspronkelijk zwembad en sportvelden. Een plan tot vergroting baan in zuidoostelijke richting is weinig kansrijk vanwege de ligging in de ecologische hoofdstructuur. Midden 2006 is in een overleg van wethouder De Bilt, gedeputeerde en directeur Utrechts Landschap over dit onderwerp gesproken met de voorzitter van de golfclub. Daarop heeft de golfclub een onderzoek ingesteld naar mogelijke locaties, waarbij zij zich gericht heeft op het gebied tussen Heuvelrug en A27. Uiteindelijk kwamen 6 zoeklocaties naar voren. De resultaten van het onderzoek door de provincie en de gemeente zijn in deze quickscan weergegeven. Het bestuur van de golfbaan is daarbij geraadpleegd. Op grond van dit document kan bestuurlijk beoordeeld worden of in de quickscan alle aspecten in beeld zijn gebracht die bij een eerste afweging worden betrokken. Op basis van deze quickscan kan aangegeven worden of er mogelijkheden lijken te zijn voor het realiseren voor een golfbaan. Indien bestuurlijk bepaald wordt dat er mogelijkheden zijn voor een golfbaan , kan de golfclub de locatie verder uitwerken. Uiteindelijk zullen dan zowel via zowel een RO- als een MER-procedure de plannen in het formele circuit gebracht kunnen worden. 2. Behoefte aan golfbaan Er is geen overheidsbeleid, waaruit direct af te leiden is hoe groot de behoefte is aan nieuwe golfbanen in de omgeving van De Bilt c.q. hoe gewenst vanuit de behoefte meer banen zijn. Allereerst zijn er nog anderen 9- en 18-holesbanen (zie roze stippen op kaartje volgende bladzijde, waarvan Ruigenhoek en Vianen nog in voorbereiding zijn) binnen een kwartier rijden vanuit de Bilt. De aantallen mensen op de wachtlijsten van clubs worden wel gebruikt als indicatie voor de behoefte. Dit zegt echter alleen iets over de wens lid te worden van een specifieke club, omdat bijvoorbeeld het lidmaatschap bepaalde voordelen geeft (gratis spelen bijvoorbeeld). Wil men echter spelen als niet lid, dan is op de meeste banen binnen een beperkt aantal dagen ruimte beschikbaar (uiteraard alleen als men geregistreerd is als golfspeler en men de daarvoor gevraagde bijdrage betaald). De leden van golfbanen komen vaak uit de omgeving (25 km) maar ook van grotere afstanden tot meer dan 100 kilometer. Over het algemeen wenst men toch een baan in de woonomgeving binnen ca. 15 minuten en gaat men voor een bijzondere ronde zo nu en dan naar een baan op afstand. Er is daarom geen onderscheid te maken tussen de 6 locaties ten opzichte van de woonplaatsen van (beoogde) leden. Bij de analyse moet onderscheid gemaakt worden naar het type golfclub: de exclusiviteit of de reputatie van een vereniging. Vooral de oudere verenigingen zoals UGC De Pan of de Koninklijke Haagsche, verenigingen die al voor 1900 zijn ontstaan, hebben ‘meer status’ en hebben te maken met leden/bezoekers van verder weg. Deze club (De Biltse duinen) richt zich op de sportbeoefenaar en staat daarmee open voor iedereen. Incidenteel worden door dit type golfers grotere afstanden gereden, maar dit is voor evenementen of bijzondere afspraken en niet als regelmatige sportbeoefening aan te merken. Kortom de aantrekkelijkheid van een golfbaan heeft weinig invloed op golfers om een lidmaatschap van een golfvereniging te overwegen als niet aan de primaire wens op redelijke afstand is voldaan. De golfclub de Biltsche Duinen heeft op cijfers van de branche-organisatie geanalyseerd dat er zeker nog behoefte is aan tenminste 1 volwaardige (A/B status) 18 holes verenigingsbaan met ca. 1.000 leden (zie bijlage 2). Bovendien geeft de golfclub aan dat hier om een initiatief gaat dat de oprichting behelst van een sportvereniging met een 18 holes golfbaan voor sportbeoefening onder auspiciën van de NGF. Daarbij hebben de initiatiefnemers een laagdrempelige (financieel, maar ook qua toegankelijkheid voor zowel kandidaat verenigingspelers als voor greenfeespelers vanuit het oogpunt van recreatief medegebruik) voor ogen, in de onmiddellijke omgeving van de behoefte, wat betekent: 1. 2. 3. 4.
makkelijk en snel bereikbaar minder milieu belastend rekening houdend met ouderen en jeugd rekening houdend met veiligheid
5
3.
Korte schets 18-holes baan en de zes locatie-opties
Korte schets Voor een 18 holes baan met alles erop en eraan, is minimaal 55 ha nodig. Indien tevens natuurterrein ontwikkeld moet worden en recreatief medegebruik verlangd wordt, is een minimale oppervlakte van 65 ha vereist. Zie o.a. de rapportage daarover van Natuur en Milieufederatie Utrecht (M. van Lidth de Jeude (zie bijlage 1)).
De zes door de golfclub aangegeven locatieopties Op het naastgelegen kaartje zijn de mogelijke locaties aangegeven, die in deze quickscan zijn beschreven. De aangegeven blokken zijn ca. 50 – 60 ha, de minimale oppervlakte voor een ‘kale’ 18-holesbaan. Bedacht dient te worden dat in deze locaties allerlei niet direct geschikte objecten aanwezig zijn. Daarbij moet gedacht worden aan water, gebouwen en bestaand bos/EHS-terrein. Een daadwerkelijke inpassing vraagt daarom ook terreinen buiten de aangegeven blokken. Vaak zullen bestaande lijnen als wegen, boselementen e.d. de buitengrens vormen. Het is overigens niet voor alle locaties even eenvoudig om een 18 holes-baan te realiseren met een goede landschappelijke inpassing en ook nog extra mogelijkheden voor natuur te generen. Korte beschrijving van de locaties:
Locatie Voordorp Locatie Voordorp ligt verspreid rond de voormalige zandwinplas (nu natuurgebied), die weer grenst aan fort Voordorp. Langs de plas loopt een druk gebruikt fietspad. Vanwege de noordwestelijk gelegen spoorbaan is, als onderdeel van de landschappelijk inpassing van de spoorverbreding/fly-over in het hele locatiegebied in nieuwe natuur geïnvesteerd. Ondermeer betreft dit aangepaste sloten en diverse natuurhoeken, die in juni 2007 officieel opgeleverd zijn. Zie de groene, blauwe en gele kleur op hierna volgende kaartje.
6
Locatie Voordorp
7
Locatie Voordaan. Deze locatie ligt tussen het landgoed Voordaan met naastliggende sportvelden en de Nieuwe Wetering. De locatie wordt doorsneden door een (historische) boslaan, die nu als belangrijke fietsverbinding dienst doet. Ten westen van die laan is het landschap open, ten oosten zijn er coulissen door houtsingels.
Locatie Twiss De locatie Twiss ligt rond het opengestelde landgoed Beukenburg dat enkele jaren geleden door Utrechts Landschap verworven is als bestaand natuurgebied. De omgeving van dit landgoed kenmerkt zich als kleinschalig overgangslandschap met houtsingels, bosjes en bosranden e.d.
8
Locatie Prinsen West. Deze locatie ligt tussen de bebouwde kom van Maartensdijk en de Nieuwe Weteringse weg en is het meest open, afgezien van enkele bosstrookjes langs het fietspad door dit terrein. Ten behoeve van optimalisatie voor de agrarische bedrijfvoering zijn de kavels verbreed. Van de oorspronkelijke smalle slagen met begeleidende houtsingels is weinig meer over.
9
Locatie Prinsen Oost. Ten opzichte van Prinsen West is dit landschap kleinschaliger. De oorspronkelijke smalle verkaveling met houtsingels e.d. is nog beeld bepalend. Aan de oostzijde grenst de locatie aan een defensieterrein (MC maartensdijk). Tussen Prinsen West en Oost ligt een fietspad, de Prinsenlaan.
Locatie Bantam. Deze locatie ligt rondom de recent door Utrechts Landschap verworven voor natuur gronden van het Bantamterrein. Verder grenst de locatie aan de noordzijde aan de beide historische parken met huizen van Eickenstein en Rusthoven
10
. 4.
Beoordeling per locatie op grond van relevante aspecten
De locaties zullen beoordeeld worden op de volgende aspecten: 1, Ruimtelijkebeleid, met name op basis van Nota Ruimte, Streekplan en de gemeentelijke plannen (Nota Ruimte voor een vitaal platteland en het bestemmingsplan). 2. Natuur, met name de betekenis voor de natuurwaarden (inclusief Flora en faunawet). 3. Landbouw, met name in hoeverre de landbouwontwikkeling geschaad wordt door het verdwijnen van landbouwgrond dan wel door de komst van een golfbaan in de omgeving. 4. Landschap - cultuurhistorie, waarbij zowel aandacht is voor de archeologische als de ‘bovengrondse’ waarden vanuit de historie. Landschap waarbij naast de doorkijk van de cultuurhistorie ook ruimtelijke kwaliteiten zelf aan de orde moeten komen. 5. Ontsluiting, met name de gevolgen van het extra verkeer voor het locale en regionale wegennet. 6. Waterbeleid. 7. Uitstralingseffecten, gevolgen voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving 8. Overige (ruimtelijke) aspecten 9. Kosten en grondverwerving 4.1
Ruimtelijk beleid
Streekplan Beleid streekplan (blz. 99): “Waar mogelijk willen we tegemoet komen aan de vraag naar nieuwe golfaccommodaties. Daarbij zoeken wij in alle gevallen naar mogelijkheden om het realiseren van een golfbaan te combineren met natuurontwikkeling, herstel en ontwikkeling van (cultuurhistorische) landschapsstructuren. Als randvoorwaarde geldt voor zowel uitbreidingen van bestaande golfbanen als bij de realisatie van nieuwe golfbanen, dat de golfbaan zoveel mogelijk openbaar toegankelijk moet zijn voor recreatief medegebruik. Golfbanen worden bij voorkeur aangelegd in de directe nabijheid
van de vraag, dus in landelijk gebied 1. In bijzondere omstandigheden is de aanleg buiten de EHS in landelijk gebied 3 aanvaardbaar. Daar moeten dan grote maatschappelijke voordelen tegenover staan op het gebied van natuur, landschap, cultuurhistorie en recreatie. Wij werken dit uit in de Handleiding bestemmingsplannen.” In de Handleiding Bestemmingsplannen is hierover het volgende over opgenomen; 11
4.7.4 Golfsport "Voor de aanleg van golfterreinen in Landelijk gebied 3 wilde provincie in de planvorming geregeld zien dat er in ruime mate wordt zorggedragen voor recreatief medegebruik en dat er sprake is van kwalitatief aanzienlijke landschap- en natuurontwikkeling en behoud, versterking of herstel van cultuurhistorische structuren. Voor recreatief medegebruik geldt daarbij openbare toegankelijkheid en aanleg van wandel-/fietspaden als uitgangspunt. Wij denken aan 60 m wandel/fietspad per hectare. Het is daarbij wenselijk om zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande routestructuren. Voor de ontwikkeling van natuur- en landschapselementen denken wij aan een oppervlakte van 10 % van het golfterrein. De oppervlakte van bestaande natuurterreintjes en van de eventueel noodzakelijke compensatie daarvan worden daarbij niet meegerekend, evenmin als de oppervlakten groen die voor de aankleding van de baan of uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk zijn. Nieuw vestiging van golfbanen in landelijk gebied 2 staan we in beginsel niet toe.. Uitbreiding van bestaande golfbanen in landelijk gebied 2 staan we wel toe onder de “ aanvullende’ voorwaarde dat de agrarische structuur zo min mogelijk wordt aangetast”. De ligging in landelijk gebied 2 betekent dat de gemeente stevige argumenten moet aandragen voor het onttrekken van landbouwgronden voor andere doelen
12
Locatie Voordorp ligt grotendeels in Landelijk gebied 1(LG1) (zie donkergele kleur op bijgaand kaartje), alleen de gewenste ecologische verbinding tussen Kromme Rijngebied en Noorderpark via de zandwinplaats doorsnijdt deze locatie De locaties Voordaan, Wiss, Bantam en Prinsen Oost (deels) liggen in LG 3, waarbinnen onder duidelijke voorwaarden enige mogelijkheden zijn voor het realiseren van een golfbaan. De locaties Prinsen West en Oost (andere deel) liggen in LG 2 met als hoofdfunctie landbouw, waarbij goede argumenten moeten worden aangegeven waarom landbouwgronden mogen worden onttrokken. In beginsel liggen de locaties allemaal buiten de rode contour (zie nevenstaand kaartje) en daarmee buiten (nieuw) woongebied. Dit is dus geen onderscheidend criterium.
Het streekplan kent ook de zogenaamde groene contour. Dit beleid wordt ook wel het ‘nee tenzij-beleid’ genoemd en vloeit rechtstreeks voort uit de Nota Ruimte. Op nevenstaand kaartje is de groene contour aangegeven, waarbij donkergroen bestaand natuurgebied is en donkergeel nieuwe (deels nog te realiseren) natuur. Voor terreinen binnen en in de nabijheid van die contour geldt dat nieuwe ontwikkelingen, die verder gaan dan de mogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan, getoetst moeten worden aan de vraag of er sprake is van significante aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken. Indien de aantasting inderdaad significant is, dan zal vastgesteld moeten worden of er geen reële alternatieven zijn èn of er inderdaad sprake is van een groot openbaar belang. Op basis van jurisprudentie over deze beide laatste criteria kan vastgesteld worden dat een nieuwe golfbaan geen groot openbaar belang is. Dus kan een nieuwe golfbaan in of nabij de groene contour alleen doorgang vinden als er geen sprake is van significante aantasting. Onderzoek dient dit duidelijk te maken. De provincie Utrecht hanteert (zie streekplan, handleiding bestemmingsplannen en het recente beleid voor verblijfsrecreatie in de EHS) de volgende hoofdtoetscriteria: • De aanwezigheid van zones met bijzondere ecologische kwaliteit; (bijzondere samenhang abiotische en biotische kenmerken1, goed ontwikkelde systemen, zoals waardevolle oude boskernen ) • gebieden die bepalend zijn voor de aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS; • de aanwezigheid van bijzondere soorten; • de aanwezigheid van essentiële verbindingen (bijvoorbeeld foerageer- en migratieroutes). De provincie is doende deze 4 hoofdcriteria te voorzien van duidelijke onderliggende criteria, waarbij geprobeerd wordt zoveel mogelijk te steunen op reeds aanwezige of nog te maken kaarten en databases. Die zijn echter nog niet beschikbaar. Bovendien is in het kader van deze quickscan alleen de meest summiere informatie beschikbaar over precieze ligging en inrichting van de baan. Daarom wordt alleen op grond van professionele indruk in de tabel in hoofdstuk 5 een score aangegeven. Voorts zijn de volgende overwegingen per locatie betrokken: Voordorp: risico op doorbreken van ecologische verbinding Noorderpark – Kromme Rijngebied, omdat de oppervlakte van dit deelgebied amper groot genoeg is voor een inpassing van een 18 holes baan. Bovendien is door recente inrichting een aanzienlijk deel van het gebied geschikt gemaakt als 1
Met name de abiotische waardevolle factoren kunnen verband houden met beoogde potentiële natuurkwaliteit. Het nee tenzij heeft dan ook niet uitsluitend betrekking op actuele waarden
13
ecologische verbinding. Deze inrichting is moeilijk of niet inpasbaar in een golfbaan. Anderzijds wordt het gebied als stadsrand gebied beschouwd en is in die zin zeer geschikt als golfbaanlocatie (LG1). Voordaan: aan de zuidzijde grenst deze locatie direct aan EHS (landgoed Voordaan), dus een beperkt risico op aantasting van de EHS; aan de andere kant kan door een goede inrichting en beheer enige nieuwe natuurkwaliteit ontstaan in de nieuwe baan. Rekening houden met de mogelijkheid dat de meest westelijke percelen in strategische zone A27 (beleid ministerie verkeer en waterstaat) kunnen liggen. Twiss: de baan zal alle open ruimtes rond het EHS-landgoed Beukenburg gaan opvullen, zodat de bestaande waardevolle overgangen naar het besloten coulissenlandschap onder druk komen, nieuwe kwaliteiten in de baan wegen daar onvoldoende tegenop Prinsen west: Geen EHS, zodat door de komst van de baan nieuwe natuurwaarden tot ontwikkeling kunnen komen. Rekening houden met dat meest westelijke percelen in strategische zone A27 kunnen liggen. Als landelijk gebied II is er een strijdigheid met het streekplan. Prinsen Oost: het MOB-complex ligt voor een deel binnen de groene contouren. Als landelijk gebied II (deel locatie) is er een strijdigheid met het streekplan. Bantam: er ligt een beperkte oppervlakte nieuwe natuur binnen de locatie. 4.2 Natuurwaarden De meest actuele natuurwaarden in het gebied zijn beschreven in de ecologiescan gemeente De Bilt ( 2005). Dit rapport geeft echter geen volledig overzicht van natuurwaarden, omdat het onderzoek is opgebouwd vanuit het voorkomen van indicatorsoorten. Dit zijn planten- en diersoorten die, vanwege de eisen die zij stellen, indicatief zijn voor de aanwezigheid van bepaalde natuurkwaliteiten. Alle onderzochte soorten staan op de rode of oranjelijst. Bij een mogelijk verdere verfijning van de locatiekeuze zal nader onderzoek nodig zijn (o.a. ook een toetsing aan de Flora en Faunawet). In het Natuurgebiedsplan Vecht en Plassengebied (GS, 2001) zijn op blz. 55 en 56 de natuurdoelen voor de (nieuwe en bestaande) natuurterreinen aangegeven. Beoordeeld is wat de komst van een golfbaan betekent voor deze natuurdoelen. Een korte aanduiding per beoogde locatie :
Voordorp: Het westelijke gebied is een meer open gebied met sloten en natuuroevers. Er worden kwelvegetaties en plantensoorten uit het blauwgrasland gevonden. Daarnaast zijn er goed ontwikkelde meer algemene moerasvegetaties. Hier is de ringslang gevonden. Oostelijk is het gebied ingericht voor kleinschalige natuurontwikkeling. Het gehele gebied is voedselgebied voor dassen uit twee burchten, die zich in het oostelijke deel bevinden. Vanwege de beoogde corridor Kromme Rijn – Noorderpark zijn in dit gebied hogere natuurdoelen gepland, die deels ook al vorm gekregen hebben in de inrichting van het gebied.
Voordaan: De vegetatie heeft geen hoge natuurwaarde. Beperkt worden soorten van vochtige bosranden en droge heide aan getroffen. In de oevers wordt soortenrijke , algemeen voorkomende moerasvegetatie aangetroffen. Hier komt tevens de ringslang voor. Het gebied (bevat twee dassenburchten met bijbehorend foerageergebied. Vanuit Beukenburg maken ook reeën gebruik van het gebied. Voor het gebied zelf gelden geen specifieke natuurdoelen.
Twiss: Een deel van de gronden maakt onderdeel uit van de EHS en de grond is in eigendom van het Utrechts Landschap (UL). Grondeigendommen van het UL worden volgens hun statuten in beginsel niet verkocht en zullen daarmee in de toekomst een natuurbestemming blijven houden. Het maakt deel uit van het voedselgebied van dassen die in en aangrenzend aan het gebied hun burchten hebben. In poelen en sloten is de kamsalamander aangetroffen. Er zijn weinig waardevolle vegetaties gevonden, op enkele blauwgraslandsoorten na aan de rand van het gebied. Het gebied valt voor een groot deel onder de natuurschoonwet (NSW), wat inhoudt dat het vervreemden van gronden ten behoeve van andere doeleinden leidt tot ernstige belastinggevolgen voor de eigenaar. Een aanzienlijk deel van het gebied heeft een hoger natuurdoel, met name geldt dat voor de bosterreinen.
Prinsen west: Ondanks de openheid komen er weinig weidevogels voor als gevolg van het ontbreken van sloten en greppels. De aanwezige natuurwaarden bestaan uit beperkt aanwezige moeras- en kwelvegetaties. Aan de rand van het gebied is de ringslang gevonden. De belangrijkste waarden zijn de aanwezigheid van de rugstreeppad en voedselgebied voor dassen uit burchten bij Achterwetering en Voordaan. Voor het gebied gelden geen specifieke natuurdoelen.
14
Prinsen Oost: Er is een dassenburcht met foerageergebied aanwezig. Tevens is het gebied, net als Twiss en Bantam, uitloop / voedselgebied voor de reeën uit de aangrenzende bossen. Voor het oostelijk deel geldt als natuurdoel vooral een meer op natuur gericht bos. Bantam: in dit gebied is in het kader van het landinrichtingsplan nieuwe natuur ontwikkeld. Er zijn enkele waardevolle vegetaties aanwezig van vochtige en droge heide en blauwgrasland. In het gebied zijn kamsalamander, rugstreeppad en ringslang gevonden. Verder is het migratie- en voedselgebied voor dassen uit een nabij gelegen burcht. Het meest noordoostelijk deel van deze locatie valt ook onder een NSW-landgoed, zie Twiss. Voor een deel van dit gebied gelden hogere natuurdoelen.
4.3 Landbouw
Algemeen De landbouw in deze overgangszone tussen Heuvelrug en Noorderpark zit in een niet zo gemakkelijke omgeving. Vanwege verschillende belemmerende factoren zoals wegen, woonbebouwing, stedelijke druk, natuurterreinen, waardevol cultuurhistorisch landschap e.d. zitten in dit gebeid met name kleine en middelgrote bedrijven. Diverse bedrijven zijn overgestapt op nevenactiviteiten zoals landbouw met paarden, schapen en het vetmesten van koeien. Qua schaal zijn de kansen voor volwaardige landbouw het grootst in het gebied tussen Nieuwe Wetering en Maartensdijk (zie ook het streekplan), de andere bedrijven hebben kansen met een meer verbrede landbouw (agrarisch natuurbeheer, recreatie, verkoop aan huis). Actueel zitten de bedrijven die nog willen vergroten niet zozeer in Prinsen west en oost. De aanleg van een golfbaan is het meest bedreigend voor omringende grotere landbouwbedrijven.
Per locatie Voordorp. Vooral kleinere huiskavels van ‘verbreders’, ‘stoppers’ vermoedelijk beperkt. Voordaan. Twee actieve boeren en gronden die gekocht worden door jongere boeren. Twiss. Actief biologisch melkveebedrijf, dat mogelijk negatieve gevolgen kan ondervinden van een bestrijdingsmiddelen2 gebruikende golfbaan als buur. Prinsen West. Voornamelijk veldkavels en een boomkwekerij. De nabij gelegen landbouwbedrijven in o.a. Prinsen Oost kunnen hier in de toekomst wel bijna aansluitend nieuwe percelen verwerven ter vergroting van hun bedrijfskavel. Prinsen Oost. Relatief grote en goed functionerende bedrijven, geen stoppers. Bantam. Noordoostelijk een aantal percelen van een in de omgeving gevestigd graszodenbedrijf.
Landbouw regionaal gezien In de provincie Utrecht is een grote opgave neergelegd voor het realiseren van de natuuropgave. LTO heeft aangegeven dat om die reden noodzakelijk is dat vervangende locaties moeten worden gezocht voor Utrechtse agrariërs die binnen de provincie Utrecht een alternatieve locatie zouden moeten worden aangeboden. LTO heeft aangegeven dat het van belang is dat de mogelijkheden voor grondmobiliteit zo groot mogelijk blijven. Om die reden vinden zij het van belang dat zorgvuldig wordt omgesprongen met het ontrekken van agrarische gronden aan het grondbestand. Zij zouden liever zien dat er gronden worden aangekocht door de provincie om agrarische bedrijven uit elders van de provincie agrarische grond te kunnen aanbieden.
4.4 Landschap en cultuurhistorie Landschap en cultuurhistorie hangen sterk met elkaar samen maar er zijn ook specifieke verschillen. Bij de landschappelijke waardering hebben wij in deze quickscan meer gekozen voor de meer subjectieve waardering door mensen los van de cultuurhistorische context. Beiden worden hier behandeld.
2
Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is op golfbanen toegestaan, behoudens uiteraard de niet toegelaten middelen en methoden.
15
De landschappelijke waardering rust op de aanwezige compleetheid van de overgang van de beboste zandige heuvelrug naar de openheid van de venige cope-ontginningen rond Westbroek. Een afwisselende open en gesloten landschapsbeeld met historische dwarsassen (ontginningsbases) waaraan zich de verstedelijking heeft gehecht. De gesloten bossen van de heuvelrug gaan over in de historische slagenverkaveling met smalle, lange percelen omzoomd door transparante elzen langs de sloten, die verder naar het westen verdwenen zijn. Door de A27, spoorlijn en provinciale weg met de tussenliggende bomen en struikenbegroeiing wordt de eenheid wel doorbroken, maar op een aantal plekken is de eenheid nog goed beleefbaar. De strook, waar deze overgang het meest zichtbaar en compleet is, zou moeten worden ontzien. Vanuit landschap kan ook specifiek gekeken worden naar de gevolgen van de aanleg van een golfbaan voor de hoofdstructuur van het landschap. Vanuit die optiek is het inpassen van een golfbaan met zijn bossages, water en open ruimtes gemakkelijker in te passen in het kleinschaliger landschap aan de oostzijde van het gebied (Twiss, Prinsen Oost, Bantam) dan in het meer open gebied aan de westzijde. Bovendien zou door de verdichting aan de westzijde de fraaie overgang tussen Heuvelrug en Noorderpark doorsneden raken. Door het gebied in een ruimere landschappelijke context te bekijken, kan je het gebied ten noorden van Maartensdijk als het open landschap behouden en ten zuiden van het dorp het landgoedkarakter meer op de voorgrond laten komen. Hiervoor komen dan de locaties Voordaan en Prinsen-West in aanmerking. Belangrijk is ook om aandacht te hebben voor de gebieden die in de directe nabijheid van de mogelijk te ontwikkelen golfbaan gelegen zijn. Algemene vraag is óf deze gebieden zich zullen gaan ontwikkelen, op welke wijze én of daaraan overheidsturing kan en moet worden gegeven. Alle locaties liggen in het Nationaal Landschap Groene Hart, waardoor er rekening gehouden moet worden met de kernkwaliteiten: openheid, slagenverkaveling, veenweidekarakter. Alle locaties hebben een karakteristieke verkaveling die hierop gebaseerd is en die in principe lastig te combineren is met de wensen van een optimaal ingerichte golfbaan. De locatie Voordorp ligt in het nationaal landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie, waardoor de kernkwaliteiten: samenhangend systeem van forten, dijken kanalen en inundatiekommen, groen en rustig karakter en openheid hier belangrijk zijn. De cultuurhistorische waardering van open/gesloten en landschappelijke structeren hangt sterk samen met de referentieperiode. Voor de ontginning zal dit gebied een vrij gesloten moeraskarakter hebben gehad die naar mate de ontginning vorderde steeds meer open graslanden en akkers ging kennen. Al vrij snel zullen langs de sloten struiken/hakhout gekomen zijn, maar die waren in de 19e eeuw grotendeels weer verdwenen in gebieden als Prinsen West. Bij de ontginning is de karakteristieke smalle opstrekkende verkaveling ontstaan. In de laatste eeuw zijn diverse opstrekkende sloten gedempt om voor de landbouw beter geschikte grote percelen te vormen. In alle locaties heeft die ontwikkeling meer of minder sterk plaatsgevonden Cultuurhistorie kan worden ontleed in 2 aspecten: archeologie (vooral in de bodem en niet direct zichtbaar) en historische waarden (veelal bovengronds en zichtbaar). Hiernaast een kaartje met de archeologische verwachting (= kans op aantreffen van vindplaatsen). De bron is RACM Archis2. De wat fletse oranje kleur staat voor hoge trefkans, de iets lichtere roze kleur voor middelhoge kans en de gele kleur voor lage kans. Hieruit is af te leiden dat voor alle locaties geldt dat er in meer of mindere mate kans is op het aantreffen van concrete archeologische waarden. Daarbij ontstaan 2 opties: 1. de aangetroffen vindplaats wordt behouden door het plan aan te passen (dus de vindplaats te ontzien)
16
2. het plan wordt ongewijzigd uitgevoerd na het volledig opgraven van de aangetroffen vindplaats. Het zal vaak een kostenafweging zijn: wat is goedkoper, plan aanpassen of opgraven. Om wat meer over deze afweging te kunnen zeggen is een inventariserend veldonderzoek nodig (meestal in de vorm van grondboringen). Voor een quickscan gaat dit te ver. Er zijn geen (archeologische) monumenten c.q. terreinen met een vastgestelde archeologische waarde binnen de locaties. Maar op enkele locaties moet zeker rekening worden gehouden met de verwachte aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Voor een weloverwogen locatiekeuze zou in feite door een archeologisch bureau een nader bureauonderzoek moeten worden uitgevoerd. Op basis van een inventarisatie en evaluatie van beschikbare gegevens de specifieke archeologische verwachting voor de verschillende locaties vast te stellen en te bepalen wat voor elke locatie de consequenties zijn van de voorgenomen bodemingreep. Pas dan kan een zorgvuldig advies gegeven worden welke locatie vanuit archeologie het meest wenselijk is. Cultuurhistorie (beleidsmatig): het zoekgebied maakt deel uit van het CultuurhistorischeHoofdStructuur-sturingsgebied Vechtplassen waar het cultuurhistorisch beleid ' eisen stellen' (zie streekplan) van toepassing is. Als een van de voorwaarden is opgenomen: 'De karakteristiek van het afwisselende coulisselandschap bij Maartensdijk en Groenekan bewaren'. Hoewel de vormgeving van een golfbaan zich kan richten op het huidige of gewenste landschap zijn de golftechnische eisen zodanig dat de speelruimte voor de vormgeving niet al te groot is. Tussen afslag en green moeten, wil een baan voldoende aantrekkelijk zijn, nu eenmaal lastige hoeken en terreinomstandigheden (bunkers, vijvers, bomen) aanwezig zijn.
17
Hierdoor zijn visueel stevige ingrepen nodig op bijvoorbeeld een landschap met lange smalle percelen zoals in het hier veel voorkomende slagenlandschap. De enkele jaren geleden aangelegde golfbaan bij Eemnes illustreert dat duidelijk (nog versterkt doordat na de aanleg een forse geluidswal langs de snelweg is gelegd), ondanks dat bij het ontwerp nadrukkelijk gepoogd is de landschappelijke structuur te behouden. Zie de luchtfoto (bron Google), waarbij bedacht moet worden dat het gebied oorspronkelijk dezelfde verkaveling had als de gronden aan de andere zijde van de A27. Enkele percelen waren indertijd bebost. Ook de lopende discussie over de inrichting van een nieuwe golfbaan bij Vianen geeft blijkt van deze spanning tussen behoud van de oude structuren en de behoefte vanuit de golf.
Per locatie:
Voordorp: Open landschap met de invloedssfeer van fort Voordorp (Verboden Kringen, max 1000 meter, hebben openheid van het gebied bewaard). De Hoogekampse plas heeft het cultuurhistorische landschap aangetast. Ondanks de nabijheid van de stad Utrecht is het gebied nog open met een agrarisch karakter. Golfbaan is minder gewenst, maar niet uitgesloten mits openheid kan worden bewaard.
Voordaan: Dit is gebied is landschappelijk redelijk intact en hoeft geen verbetering. Het gaat hier om een gebied waarin naast het karakteristieke landgoedlandschap de smalle (agrarische) verkaveling met bijbehorende singels nog redelijk aanwezig is. Door de vele bebouwing aan de Nieuwe Weteringseweg is deze typerende verkaveling vanaf de weg niet goed zichtbaar. De aanleg van een golfbaan is minder gewenst omdat dit leidt tot het verdwijnen van het mooie contrast tussen de parkaanleg van Voordaan en het open weidelandschap tegen de Nieuwe wetering. Cultuurhistorisch waardevol gebied.
Twiss: Het is een kleinschalig overgangsgebied met hoge knotbomen en singels. Het landgoed Beukenburg vormt een landschappelijk beeld van bos/ houtsingels/wei en koeien. Het geheel geeft daarmee een redelijk compleet beeld van het oudere landschap. Vanwege deze kleinschaligheid is een inpassing van een golfbaan cultuurhistorisch gezien mogelijk.
Prinsen-West: Het gebied is qua landschap minder karakteristiek, maar het half open karakter is wel essentieel. De slagenverkaveling is niet compleet meer omdat in het verleden veel sloten zijn dichtgemaakt t.b.v. optimalisering van de agrarische bedrijfsvoering. In dit gebied zijn weinig singels overgebleven waardoor er weinig afwisseling is tussen open en gesloten meer. Met name voor dit gebied geldt dat de cultuurhistorische waardering samenhangt met de referentieperiode. Zie hiervoor ook de inleiding op cultuurhistorie op de vorige bladzijde.
18
Prinsen-Oost: Dit gebied is kleinschaliger dan West met een smallere verkaveling. In de landinrichting werd dit gebied gekenmerkt als het meest waardevolle herkenbare gebied. In de herziening van het bestemmingplan is zelfs een aanlegvergunningstelsel opgenomen, om dit gebied zoveel mogelijk te beschermen.
Bantam: Het is een kleinschalig overgangsgebied en landschappelijk karakteristiek in combinatie met de landgoederen Rustenhoven en Eykenstein. Vanuit cultuurhistorie kan een golfbaan hier onder voorwaarden ingepast worden 4. 5 Ontsluiting Een 18-holesbaan trekt verkeer aan. Naar verwachting zal de vereniging 1000 leden hebben die min of meer regelmatig spelen plus 8000 incidentele (greenfee) spelers gespreid door het jaar. Ongeveer 20 per dag. Per dag zullen er gemiddeld 150 personen naar de golfclub komen (spelers, gasten en personeel) redelijk gelijkmatig verdeeld over de dag. Alleen bij wedstrijden en evenementen kan er enige piekbelasting ontstaan. Per gemiddelde dag zullen 100 - 150 auto’s de baan bezoeken, waarbij uitgegaan wordt van het starten van steeds koppels van 2 mensen om de 6 minuten.
Algemeen. De beleidsmatige insteek voor een compleet nieuwe golfbaan is: - liever niet op erftoegangswegen en wegen in of nabij een woonkern (leefbaarheid en bereikbaarheid); wel op een gebiedsontsluitingsweg - aansluiten bij voorkeur op een bestaand kruispunt/zijweg zodat het aantal aansluitingen niet toeneemt - de komst moet aantoonbaar niet leiden tot congestievorming of vergroting ervan (spitstijden vaak doorslaggevend) - geen ligging op de strategische zones rondom (rijks)infrastructuur - een aansluiting moet veilig inpasbaar zijn, waarvoor ruimtelijke mogelijkheden moeten zijn - leefbaarheid mag niet verslechteren ( geluid en luchtkwaliteit) - verkeerskosten ten koste van aanvrager Per locatie:
Voordorp: De verkeersontsluiting is niet gewenst via de Groenekanseweg en de Voordorpse Dijk. Beide wegen hebben een te smal wegprofiel om het verkeer te kunnen verwerken. Verkeersontsluiting vanaf de Biltse Rading is niet mogelijk.
Voordaan: Ontsluiting via de Nieuwe Weteringseweg (N 234) door een nieuwe uitrit is mogelijk, maar via een bestaande aansluiting is niet zeker. Daar maken veel fietsers gebruik van. Naast kansen voor bundeling met de bereikbaarheid van de aanwezige hockeyvelden dient ook het mogelijk negatieve effect van cumulatie van verkeersbewegingen en parkeren in kaart te worden gebracht.
Twiss: Ontsluiting via de Nieuwe Weteringseweg (N 234) door een nieuwe uitrit is mogelijk, maar of dat kan via de bestaande aansluiting van een parkeerplaatsis niet helemaal zeker. Ontsluiting via de Groenekanseweg is niet mogelijk.
Prinsen West: Ontsluiting via de Nieuwe Weteringseweg (N 234) door via de bestaande inrit naar benzinestation en/of carpoolplaats lijkt mogelijk. Er dient wel rekening gehouden te worden met het feit dat de meest westelijke percelen in strategische zone A27 kunnen liggen.
Prinsen Oost: Ontsluiting via de Nieuwe Weteringseweg (N 234) door een nieuwe uitrit is mogelijk, maar via een bestaande aansluiting is niet zeker.
Bantam: Capaciteit van de Dorpsweg staat geen groei toe. Het wegprofiel met de fietspaden is te smal. Voorkeur is eerder deze weg af te waarderen. 4. 6 Waterbeleid De beschrijving van het waterbeleid is gebaseerd op het waterbeheer (watergebiedsplan), de gevolgen van de Europese KaderRichtlijn Water en verdroging / verdrogingsbestrijding. 19
Op dit moment wordt waterbeheer in het gebied, waarbinnen alle zes locaties zich bevinden, afgestemd op de agrarische functie. Voor de aanleg en het beheer van een golfbaan wordt geen ingrijpende wijziging van het waterbeheer verwacht. Voor de verdrogingsbestrijding worden in het watergebiedsplan maatregelen opgenomen om het water bij Beukenburg, Twiss en Bantam beter vast te houden. Bij / door alle mogelijke locaties lopen sloten die behoren tot het systeem van een water ( Groene Vaart) dat is aangewezen voor de Europese Kaderrichtlijn. Het is mogelijk dat er in het toevoergebied maatregelen genomen moeten worden om de doelstellingen voor de EKRW van de Groene vaart te halen. De te verwachten maatregelen liggen op het gebied van ecologie (natuurvriendelijke inrichting en beheer) en het terugdringen van landbouwmeststoffen. De conclusie is dat vanuit het waterbeleid alle locaties kunnen mits aan bepaalde inrichtings- of beheervoorwaarden wordt voldaan.
Voordorp: Hooge Kampseplas heeft schoonste water van de provincie. Voor het aspect water is het van belang om te weten dat het gebied laaggelegen is. En dat het voor het ontwikkelen van een golfbaan het noodzakelijk zal zijn het gebied op te hogen. Dit is niet gewenst aangezien dit gebied (naast de Ruigenhoeksepolder) een potentieel gebied is om meer ruimte te geven aan water (waterberging). Voordaan: In dit gebied hebben we te maken met een verdrogingsproblematiek. Naar alle waarschijnlijkheid zal het peil hier omhoog gaan. Het gebiedseigen water (kwel is heel schoon) zal langer vastgehouden moeten worden. Dit betekent dat je het gebied meer wilt vernatten. Dit is overigens ook mogelijk indien er een golfbaan wordt aangelegd. Bovendien het is een grondwaterbeschermingsgebied. Dit kan beperkingen opleggen aan de inrichting en het beheer van een golfbaan (denk aan meststoffen en bestrijdingsmiddelen). In het gebied Voordaan bereidt het waterschap maatregelen voor om het water beter vast te houden en de verdroging in Beukenburg en Voordaan tegen te gaan. Twiss: In dit gebied hebben we te maken met een verdrogingsproblematiek. Naar aller waarschijnlijkheid zal het peil hier omhoog gaan. Het gebiedseigen water (kwel is heel schoon) zal langer vastgehouden moeten worden. Dit betekent dat je het gebied meer wilt vernatten. Dit is ook mogelijk indien er een golfbaan wordt aangelegd Prinsen West: Het gebied kent enkele kwelzone’s, maar is voornamelijk wegzijgingsgebied. Er is weinig tot geen droogte of natschade. Prinsen Oost: In dit gebied hebben we te maken met een verdrogingsproblematiek. Naar aller waarschijnlijkheid zal het peil hier omhoog gaan. Het gebiedseigenwater (kwel is heel schoon) zal langer vastgehouden moeten worden. Dit betekent dat je het gebied meer wilt vernatten. Dit is ook mogelijk indien er een golfbaan wordt aangelegd. Bantam: Het is een verdrogingsgevoelig gebied. Het graszodenbedrijf ligt hier voor wat betreft het aspect water ongunstig. Zomerpeil zal ongeveer 20 cm moeten stijgen en het winterpeil 10 a 20 cm. In het watergebiedsplan worden maatregelen hiervoor voorbereid. Natschade treedt in het gebied vrijwel niet op, droogteschade daarentegen voor 10-20 %. Het bedrijf heeft een grondwaterontrekkingsvergunning. Op welke wijze een eventuele aanleg van een golfbaan invloed heeft op de verdrogingsproblematiek is sterk afhankelijk van de inrichting van de golfbaan. 4. 7
Overige (ruimtelijke) aspecten
Recreatieve inpassing Het provinciale beleid in het streekplan geeft aan dat er een recreatief medegebruik dient plaats te vinden bijvoorbeeld door middel van een doorgaande wandelroute door of rond de golfbaan. In de praktijk blijkt dit niet altijd zo gemakkelijk inpasbaar, vooral vanwege de veiligheid van de wandelaars. Echter met voldoende ruimte is een wandelroute of fietspad inpasbaar. Dat blijkt uit banen als Anderstein, Nieuwegein (Heemstede met picknickplek) en de Hooge Klei. Een gedetailleerd ontwerp is noodzakelijk om hier een oordeel per locatie over te kunnen geven. Alle locaties zijn zodanig gelegen dat ze zonder moeite voor een wandelaar bereikbaar zijn uit woonomgevingen en/of bestaande wandelgebieden als landgoederen. Actueel lopen door enkele locaties bestaande paden, meestal noord-zuidlopende fietspaden waarop ook gewandeld wordt. Alleen door Bantam loopt zo’n pad niet maar daar is weer een ontsluitingsweg naar de gebouwen op het Bantamcomplex. Al deze ontsluitingen dienen gehandhaafd te blijven, in ieder geval als verbinding op eventueel een iets andere plek.
20
Vervolgveranderingen Deze omgeving wordt gekenmerkt door een menging van landbouwbedrijven en kleinere en grotere natuur- en landschapselementen. Van oost naar west: bosgebieden Heuvelrug, overgangszone*, landbouw*, infrastructuur, landbouw, natte natuurgebieden. De onderzochte locaties liggen in de met * gemarkeerde zones. Door de ligging in de directe nabijheid van stedelijk gebied en goede infrastructuur is de druk op deze omgeving erg groot. Met de komst van een minstens 60 ha grote golfbaan komt een geheel nieuwe functie in dit gebied, dat mogelijk leidt tot vervolgveranderingen. Die veranderingen zijn moeilijk te voorspellen. Enkele opties: landbouwbedrijven komen meer onder druk; de restgebieden worden door particulier initiatief tuinen en hobbyweilanden er komt meer vraag naar springbakken, maneges, wensen tot woningbouw, bedrijfsterreinen e.d Met een stringent handhavingsbeleid is het 2e punt te reguleren met extra inspanning van de gemeente. De andere ontwikkelingen vragen om een duidelijke gemeentelijke visie. Op dit moment is de gemeente bezig met het opstellen van een Ambitiedocument. Dit Ambitidocument omvat de ambities van de gemeente De Bilt op de lange termijn. Naast een lange termijn visie is dit document ook de opmaat voor de nog op te stellen structuurvisie
Per locatie spelen verder nog: Voordaan: Er ligt een principeverzoek voor het ontwikkelen van een landgoed met o.a. bos. In de notitie Vitaal platteland wordt aangegeven dat voor het gehele gebied tussen de A27 en de kernen De Bilt en Bilthoven landgoedontwikkeling tot de mogelijkheden behoort.
Prinsen West:. Vanwege de relatief lage natuur- en landschappelijke waarden staat deze locatie onder druk voor mogelijke andere ontwikkelingen. Deze druk kan worden weggenomen door dit gebied een positieve bestemming te geven. Het ontwikkelen van een golfbaan kan hier een bijdrage aanleveren.
Prinsen Oost: Door het realiseren van een golfbaan op deze locatie is het mogelijk dat met name op de locatie Prinsen-west de ontwikkelingsdruk sterk wordt vergroot. Vanwege de aangrenzende ligging en de relatief lage natuur – en landschappelijke waarde.
Bantam: Een recreatieve voorziening zoals een golfbaan zal ook een aantrekkingskracht hebben op nieuwe recreatieve voorzieningen. De Bantamlocatie lijkt door zijn ligging het meest gevoelig te zijn voor het aantrekken van nieuwe recreatieve voorzieningen. Dit kan leiden tot een te grote recreatieve druk op dit gebied. Deze druk heeft met name negatieve consequenties voor de verkeersafwikkeling. Overige aspecten Prinsen Oost: Rondom de munitie opslagplaats (MC Maartensdijk) lopen zogenaamde ‘plofzones’. De afstand tot het MOB complex bepaalt of er sprake is van niet kunnen toelaten van kwetsbare objecten. Een golfbaan behoort tot een kwetsbaar object en deze locatie valt binnen de zogenaamde B-zone. Binnen de B-zone is geen bebouwing toegestaan, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, fabrieken, cafés en dergelijke. Wegen met beperkt verkeer zijn toelaatbaar, evenals beperkte dagrecreatie, doch sportvelden, zwembaden, kampeerterreinen en dergelijke zijn niet toegestaan. Overigens is het MOB-complex nu niet in gebruik voor dergelijke opslag. Formeel gezien blijven de plofzones gehanteerd totdat het ministerie van defensie aangeeft dat die zones opgeheven kunnen worden. Defensie overweegt niet dit complex af te stoten. Prinsen West en Oost: Oost west loopt een hoogspanningsleiding door het gebied. Naast eisen ten aanzien van de hoogte van beplanting kunnen ook andere eisen ten aanzien van inrichting en gebruik gelden. Nader onderzoek is nodig, want de beide locaties worden door deze leiding in 2 delen gesneden. Bantam: Over de proefboerderij Bantam zijn afspraken gemaakt in kader van de ‘ruimte voor ruimte’ regeling. Verder is deze grond recent overgedragen aan Utrechts Landschap. In het noordelijk deel van het plangebied ligt een graszodenkwekerij, die door het verdwijnen van deze oppervlakte vermoedelijk te weinig grond overhoudt om het resterende deel van het bedrijf (enkele 100-en meters naar her oosten in stand te kunnen houden.
4. 8 Kosten en grondverwerving. 21
Vermoedelijk zijn de kosten voor aanleg van de baan per locatie niet sterk verschillend. Met name de kosten voor ontsluiting en aansluiting op nutsvoorzieningen kunnen verschil maken, maar daarover is in deze quickscan nog niets te zeggen en dus geen onderscheidend criterium. In de bijlage 3 is een globale kosten opgave opgenomen zoals deze door de golfclub is aangeleverd. Bovendien is kort door de golfclub weergegeven hoe zij tegenover mogelijkheden voor grondverwerving dan wel eventuele pacht van de gronden staan. Het zoekgebied ligt in het Noorderpark-landinrichtingsproject, dat in de laatste fase is. Zie hoofdstuk 5 voor de relatie met het landinrichtingsproject.
5 Landinrichtingsplan Noorderpark. In het Noorderpark wordt het instrument Landinrichting gebruikt om het landelijk gebied beter in te richten voor verschillende functies. Plan van Toedeling Het Plan van Toedeling vormt een belangrijke fase in een herinrichtingsproject en is de eerstvolgende stap na het vaststellen van het begrenzingenplan. Bij het Plan van Toedeling worden gronden geruild. Het doel hiervan is om de landbouwstructuur te verbeteren. Bij het Plan van Toedeling wordt rekening gehouden met het algemene belangen maar ook met de belangen van individueel betrokkenen. Deze verschillende belangen zijn soms met elkaar in strijd. Het is de taak van de Landinrichtingscommissie hierin zo evenwichtig mogelijke afwegingen te maken. Het Plan van Toedeling bestaat uit een aantal stappen, namelijk: wenszittingen, opstellen Plan van Toedeling , ter inzagelegging, bezwarenbehandeling, kavelovergang en akte van toedeling. De landinrichtingscommissie maakt samen met het Kadaster en DLG het Plan van Toedeling. Bij het maken van dit plan wordt zo mogelijk rekening gehouden met de wensen van belanghebbenden die tijdens de wenszittingen zijn uitgebracht. Het Plan van Toedeling ligt vervolgens gedurende één maand ter inzage, zodat een ieder kennis kan nemen van de plannen. Wanneer men het niet eens is met de plannen van de Landinrichtingscommissie kan daartegen bezwaar gemaakt worden. Door middel van hoorzittingen wordt geprobeerd de ingediende bezwaren op te lossen. Wanneer alle bezwaren opgelost zijn wordt het Plan van Toedeling vastgesteld en kan iedere belanghebbende zijn oude percelen verlaten en de nieuwe percelen in gebruik nemen. Zo snel mogelijk na de kavelovergang vindt de eigendomsoverdracht plaats. Eén en ander wordt dan notarieel vastgelegd.
Belangrijk in de relatie met het golfbaanonderzoek is het volgende. In het plan van toedeling worden gronden geruild. Het is de taak van de landinrichtingscommissie een zo evenwichtig mogelijke afweging van de belangen te maken. Ook (individuele) financiële belangen spelen hierbij een rol. Eventuele nieuwe ontwikkelingen in het gebied kunnen deze financiële inschattingen van de eigenaren beïnvloeden. We spreken dan bijvoorbeeld over zogenaamde ‘het opwarmen van de grond’. Dit is waarschijnlijk gebeurd nadat uit een concept rapport van de NVutrecht naar voren kwam dat het gebied ten zuiden van Maartensdijk als mogelijke locatie van 5.000 woningen werd beschouwd. Het golfbaanonderzoek zal mogelijk ook invloed kunnen hebben op de financiële verwachtingen van de eigenaren. Op welke wijze deze invloed zal gelden is niet eenduidig aan te geven. Immers de enorme stedelijke druk is sterk voelbaar in dit gebied. Deze stedelijke druk komt vanwege de ligging in de Randstad en de nabijheid van de stad Utrecht. In gesprekken met de secretaris van de landinrichtingscommissie Noorderpark is het volgende naar voren gekomen. Het plan van toedeling is in december 2006 ter inzage gelegd. Vervolgens kon men, indien men het niet eens was met het plan, bezwaar aantekenen. Na die bezwarentermijn is het niet mogelijk om nieuwe bezwaren toe te voegen. Dit zou betekenen dat nieuwe ontwikkeling die mogelijk voor opwarming van de grond zorgen, vanaf heden het landinrichtingsproces niet zullen verstoren. Hier dient echter genuanceerd naar gekeken te worden. Immers het landinrichtingsplan is pas afgerond als alle betrokken eigenaren hun handtekening onder de akte van toedeling hebben gezet. Bezwaren die al in gediend zijn kunnen worden gehandhaafd vanwege de financiële verwachtingen 22
die eigenaren in de loop van de tijd zich (nog) kunnen vormen. De verwachting van de secretaris van de landinrichtingscommissie is dat in oktober 2008 al bezwaren voor het gebied ten oosten van de A27 zijn afgewikkeld. Desalniettemin willen wij er voor zorgen dat het landinrichtingsproces zo min mogelijk wordt verstoord. Gezien het feit, dat de bezwaren op het plan van toedeling reeds bekend zijn én er nu dus alleen nog sprake is van een indirecte invloed op het landinrichtingsplan, achten wij het risico van de invloed van meer concrete locatiemogelijkheden niet zo groot dat daarvoor het golfbaanlocatie-onderzoek in de tijd zou moeten worden opgeschort. Bovendien heeft de golfclub al gesproken met diverse eigenaren in het gebied, zodat de belangstelling van de grondeigenaren al gewekt is (zie bijlage 3). Daarnaast zijn wij vanaf najaar 2006 in overleg met de golfclub over de mogelijkheden voor het ontwikkelen van een golfbaan. Nu de quickscan is afgerond en de provincie voorzichtig onze voorkeur voor de locatie Prinsen-West kan volgen is naar onze mening het moment aangebroken om verder te gaan met de vervolgstappen. In de afgelopen periode heeft in de pers een aantal artikelen gestaan over een mogelijke golfbaan ten zuiden van Maartensdijk. Op dit moment hebben wij de eerste stap in het onderzoek naar de mogelijkheden van een golfbaan afgerond. Wij vinden het daarom een goed moment om de omgeving te informeren over deze eerste stap en de mogelijke vervolgstappen.
6.Weging van de zes locaties In dit hoofdstuk wordt met behulp van een tabel een overzicht gegeven van de waardering van de verschillende criteria. Overigens met het alleen optellen van de scores, valt er geen goede conclusie te trekken. Immers niet alle criteria zijn even belangrijk: sommigen zijn wettelijke eisen, anderen zijn 23
‘hard’ eleid en weer anderen zijn wensen of zelfs maar een beschrijving. De samenvattende tabel is met name een hulpmiddel om tot een oordeel te komen over deze quickscan. Deze tabel moet steeds beoordeeld worden tegen de achtergrond van de beschrijvingen in hoofdstuk 4. In de tabel is aangegeven hoe positief of negatief de komst van een golfbaan is voor de doelen en waarden m.b.t. dit aspect. Criterium Landelijk Gebied-cat. EHS Flora en faunawet Actuele en beoogde natuurkwaliteit Effect op toekomst landbouw Afstand woonplaats Aantrekkelijke omgeving Archeologische waarde Cultuurhistorie Landschapsstructuur (macroniveau) Verkeer Verdroging EKRW Risico cumulatie (ongewenste effecten) Recreatieve inpassing Overige aspecten
Voordorp
Voordaan
Twiss
Prinsen West
Prinsen Oost
Bantam
++ ---
0 0 0 0
0 --
-++ 0 +
0 +
0 ---
-
-
-
-
--
-
0 0
0 -
0 ++
0 --
0 +
0 ++
0
0
--
-
-
--
-
-0
--
0
--
0 --
-++ -
0/+ ++ -
0/0 + -
0/0 + 0
0/0 0 -
-+ -
0
0
--
0
--
--
5.1 conclusies Op grond van hoofdstuk 4 en de tabel kan geconcludeerd worden dat voor de locaties Voordorp, Twiss en Bantam de nadelen/bezwaren aanmerkelijk veel groter zijn dan de voordelen. Bij de locatie Prinsen Oost ligt het iets minder duidelijk. Echter deze locatie is gelezen in de plofzone van het MC Maartensdijk, deze zonering laat niet toe dat delen van deze locatie gebruikt n worden als golfbaan. De locaties Voordaan en Prinsen West lijken niet bij voorbaat ongeschikt. Nader gericht onderzoek van deze beide locaties kan uitwijzen in hoeverre deze locaties werkelijk in aanmerking komen. De quickscan geeft voldoende houvast voor het richten van het onderzoek. De locatie Prinsenwest is gelegen in het zogenaamde landelijk gebied 2. Nieuw vestiging van golfbanen in landelijk gebied 2 staat de provincie we in beginsel niet toe. De ligging in landelijk gebied 2 betekent dat de gemeente stevige argumenten moet aandragen voor het onttrekken van landbouwgronden voor andere doelen.
6. Vervolgstappen onderzoek alternatieve golfbaanlocaties De Bilt
Fase 1 Stappen Inhoud 1 Positieve medewerking gemeente aan haalbaarheidsonderzoek 6 alternatieve locaties 2 Positieve medewerking provincie aan haalbaarheidsonderzoek 6 alternatieve locaties
Termijn November 2006 Stap is gezet April 2007 Stap is gezet 24
3.
4. 5.
Beoordeling in bestuurlijk overleg portefeuillehouders Februari 2008 gemeente/provincie van inhoudelijke aspecten Quickscan en vaststellen vervolgstappen. Ook vaststellen of er één of meerdere mogelijk geschikte locaties zijn. . Desgewenst geeft provincie ‘principe- oordeel’ Schriftelijk standpunt provincie (ambtelijk getoetst door Maart 2008 portefeuillehouder provincie) Behandeling gemeenteraad; wenselijkheid golfbaan en Juni 2008 opstarten ruimtelijke procedures
Stap is gezet Stap is gezet
Vervolgstappen onder voorbehoud besluitvorming raad 6.
Fase 2 Stappen 7 8
Randvoorwaarden en uitgangspunten voor ontwerp golfbaan
September 2008
Inhoud
Termijn
Uitwerken naar inrichtingsplan door initiatiefnemer en voorbereiden van wettelijke procedures (RO, MER) Start vrijstellingsprocedure en Mer
Afhankelijk van initiatiefnemer Zie bijlage 4 voor procedure stappen
Auteurs: Trudy Maas en Ronald Huijssen (gemeente De Bilt), Jaap de Pater (provincie Utrecht) met hulp van het bestuur van Golfclub de Biltse Duinen en diverse ambtelijke collega’s.
25
Bijlage 1
Uitgave 'Een golfbaan natuurlijk' van Natuur en Milieufederatie Utrecht
26
Bijlage 2
Golfbaanbehoefte
Bijlage is een bijdrage van de Golfclub De Biltsche Duinen. De capaciteitsbehoefte kan het best bezien worden vanuit de beschikbare gegevens van de Nederlandse Golf Federatie (andere betrouwbare gegevens zijn er niet). Een actualisering van de behoefte voor golfaccommodatie in de provincie Utrecht ten behoefte van de Quickscan 6 locaties voor nieuwe golfbaan per 01012007. Golf is de snelst groeiende sport in Nederland. Reeds nu is de Nederlandse Golf Federatie (NGF) de vierde sportbond met ~ 280.000 actieve beoefenaars en een jaarlijkse groei van ~ 20.000. Verwacht in 2010: 350.000 golfers. Was er per 1/1/2006 nog sprake van 260.029 golfers in Nederland. Per 1/1/2007 is dat gegroeid tot 281.319, m.a.w. zelfs een voorspelde groei van 20.000 was nog aan de voorzichtige kant. Deze groei zet zich vooralsnog onverminderd voort.
Overzicht van de grootste sportbonden: 1) KNVB 2) KNLTB 3) KNGV 4) NGF 5) KNHB 6) KNHS 7) KNSB 8) KNZB 9) NEVOBO 10) NSV
(voetbal) (tennis) (gymnastiek) (golf) (hockey) (hippisch) (schaatsen) (zwemmen) (volleybal) (skiën)
-
1.076.759 709.277 292.560 281.319 184.923 180.023 161.673 148.599 128.693 126.856
Info van NOC-NSF, 2005; NGF Facts figures 2007 Geeft de landelijke trend al een grote stijging van het aantal golfspelers, in de provincie Utrecht is deze stijging bovenproportioneel. In Utrecht is de golfersdichtheid het grootst van Nederland en wordt de behoefte aan accommodatie uitbreiding het sterkst ervaren. De associatie tussen hockey en Golf dringt zich sterk op, veel hockeyers gaan op enig moment golven. Dit is een patroon dat met name in de Gemeente De Bilt met twee top hockey clubs ook aan de orde is. Er zijn nu 10 banen met zgn. A/B status (volwaardige wedstrijd banen volgens NGF criteria) in de provincie Utrecht en 5 banen met C-status (zeer beperkte faciliteiten). G&CC DBD hoort bij de laatste. Waren er op 1/1/2006 29.218 geregistreerde golfers in Utrecht, per 1/1/2007 zijn er dat 31.679, een groei van 8.4% tegen een landelijke groei van 8.2%. Uitgezet als percentage van de bevolking: Utrecht 2.68% (was in 2006 - 2.48%) tegen landelijk 1.72% (was 1.59%). Gebleken is dat alle verenigingen die actief zijn op de 10 banen vol zijn en een verloop hebben van 15%, zie hierna voor details. Ter illustratie G&CC DBD kent een verloop van ~ 10% per jaar, meestal als gevolg van vertrek naar ‘grote’ banen. In de volgende tabel de kerngetallen voor golf in Utrecht in relatie tot het landelijk beeld:
Utrecht
# inwoners (01012007) 1.180.039
# ver. A/B 10
# ver. C 5
# Ver. Golfers 15.721
# vrije golfers 15.958
31.679
Golfers/ baan 2534
Nederland
16.334.210
141
41
152754
128565
281319
1742
Gebied
Totaal
C-banen (veelal 9 holes par 3) zijn voor de helft meegerekend. Uit de tabel zijn een aantal kenmerken te destilleren voor de situatie in Utrecht. Utrecht is een provincie met een groot aantal golfers. In feite het hoogste in procentuele zin. Tevens kan afgelezen worden dat het aantal zgn. vrije golfers in Utrecht hoog is in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Dit zal gedeeltelijk uit vrije keuze zijn, maar gedeeltelijk door het tekort aan capaciteit bij 27
bestaande verenigingen. Wanneer een C-baan voor de helft t.a.v. capaciteitsbepaling meetelt, dan zijn er landelijk 1742 golfers per baan en in Utrecht 2534 per baan. Als de landelijke situatie in balans is (vereniging t.o.v. vrij) dan is er nu in Utrecht een behoefte aan verenigingscapaciteit voor 1480 golfers oftewel er is plaats voor tenminste 1 volwaardige (A/B status) 18 holes verenigingsbaan met ~ 1.000 leden. Daarbij wordt de jaarlijkse groei van ~ 2.500 spelers in Utrecht buiten beschouwing gelaten welke over de verwachte loopduur van onderhavig project zal oplopen tot een extra sporters aantal van 12.500 spelers Een andere manier om naar capaciteitsbehoefte te kijken is het aantal spelers per hole. Daarmee wordt tenslotte de capaciteit die een golfbaan kan hebben bepaald. Bij het opzetten van een nieuw verenigingsproject wordt veelal uitgegaan van 50 leden per hole en een zekere ruimte voor wedstrijden en greenfee spelers (de vrije golfers). Onderstaande tabel geeft een beeld (01012007): Gebied Utrecht Nederland
Aantal holes (A/B) 153 2325
Aantal golfers
Golfers per hole
31.679 281.319
207 (was 191) 121 (was 117)
Ook hier een illustratie met tussen haakjes de getallen van vorig jaar die laten zien dat er in de provincie Utrecht een behoorlijke ondercapaciteit aan golfaccommodatie is wanneer het landelijk plaatje als referentie dient. En tevens de mate waarin de provincie zelfs verder achterop raakt. De cijfers worden jaarlijks geconsolideerd en aangeleverd door de NGF. De NGF als overkoepelende sportbond is vanzelfsprekend belanghebbend. Een mogelijke kleuring van de cijfers vanuit belangen van de NGF is echter onwaarschijnlijk te meer daar het een en ander met name ten aanzien van contributies jaarlijks ten behoeve van het jaarverslag op hoofdlijnen gecontroleerd wordt door Ernst & Young Accountants. Golf & Country Club De Biltse Duinen is verzocht zich te oriënteren op speelmogelijkheden bij reeds bestaande verenigingen. De daarvoor in aanmerking komende verenigingen zijn geïnterviewd. De resultaten zijn in onderstaande tabel samengevat. Verder staat een meer uitgebreide beschrijving in het Plan van Aanpak. Er is gekeken naar banen binnen een redelijke afstand van De Bilt: Vereniging
Aantal leden
Aantal holes
UGC De Pan De Haar Hoge Kleij Anderstein Nieuwegein Kromme Rijn Amelisweerd Lage Vuursche Goyer Hilversumsche
909 596 876 1132 589 768 1007 600
18 9 18 27 9 9 18 18
Verloop in %p.a. 2 2.5 1.5 2 0 2.5 5 3
1101 1014
18 18
2.5 3
Reserve
karakter
Per jaar Wachtlijst Per jaar Per jaar Wachtlijst Wachtlijst Per jaar
besloten besloten besloten Open Open Open Open Besloten
Per jaar Per jaar
Besloten besloten
De rode draad door deze inventarisatie is: alle verenigingen zitten vol, hebben een gering verloop en hebben geen moeite om het jaarlijkse verloop aan te vullen. Criteria bij toelating tenderen naar voorkeur voor familieleden en vervolgens jonge en vaardige golfers. Met andere woorden deze verenigingen hebben geen capaciteit om de G&CC DBD te accommoderen. Ook de greenfee mogelijkheden zijn beperkt door de beslotenheid van de meeste verenigingen, doorgaans worden leden van C-verenigingen (De Biltse Duinen) niet toegelaten, dan wel door zeer hoge greenfee tarieven. De grens kan verder verlegd worden en naar buiten de provincie Utrecht, zoals naar Almeerderhout (36 km), Golfclub Veldzijde (42 km), Golfvereniging De Batouwe (60 km), of Edese Golf Club (53 km), maar het verhaal verandert niet. In de provincie Utrecht zijn nog enkele andere kleine golfaccommodaties (GV Soestduinen, Doornse GC, GC Scharweijde (Zeist), Gooise GC). Deze verenigingen hebben allen beperkte accommodaties en 28
zijn allen zogenaamde C-clubs volgens de NGF criteria. Zij worstelen met dezelfde problematiek als G&CC-DBD en spelen op ondermaatse banen en zijn dus ook geen alternatief. De analyse wijst naar een extra behoefte voor volwaardige golfcapaciteit in de provincie Utrecht en met name de omgeving van de gemeente De Bilt.
29
Bijlage 3
Kostenopgave door Golfclub
N.b. De kosten zijn moeilijk in te schatten o.a. zonder precisering van de locatie. Om die reden zijn in het onderstaande ruwe schattingen opgenomen.
Investering: 1. Grond ( 60ha) 2. Aanleg Golfbaan 3. Aanschaf machines
Ondergrens 3.000.000 5.200.000 350.000
Bovengrens 5.000.000 6.000.000 350.000
4. Aanloopverliezen 5. M.e.r. & andere procedures
200.000 300.000
200.000 300.000
Exploitatie: 1. Grond (pacht) 2. Onderhoud 3. Personeel 4. Overig 5. Afschrijving 6. rente & afl. bankkrediet
180.000 200.000 370.000 200.000 160.000 160.000
300.000 300.000 370.000 200.000 160.000 160.000
Commentaar 0 indien wordt uitgegaan van pacht Kan naar exploitatie bij lease constructie
Opbrengsten, opnieuw een ruwe schatting overigens gebaseerd op een exploitatiemodel ex NGF. Inkomsten voor investering: Aandeel 1000 leden Lening Bank Subsidies aanleg natuur:
Inkomsten voor exploitatie: 1. Contributie 2. Bedrijfslidmaatschap, evenementen & sponsoring 3. Opbrengst pacht shop en horeca 4. Greenfee losse rondes 5. Driving range & overige oefenfaciliteiten
Ondergrens 5.000.000 1.000.000
Bovengrens 6.000.000 1.000.000
Pm.
Pm.
900.000 50.000
1.000.000 60.000
40.000 280.000 40.000
40.000 360.000 60.000
Commentaar (1000 * € 5.000 of 6.000) Kan voordelig uitwerken op aandeel prijs of lening
(1000 * € 900 of 1000)
(8.000 * € 35 of 45)
Mogelijkheden tot grondverwerving, De mogelijkheden tot grondverwerving variëren enorm per locatie en is mede afhankelijk van resultaten herverkaveling Noorderpark: In Prinsen West toezeggingen tot ~ 30 ha, onderhandelingen voor nog een dergelijk oppervlak gaande met een redelijke verwachting. In Prinsen Oost, aarzelingen maar belangstelling zeker wanneer er elders grondcompensatie kan worden voorzien in verband met grootte kavels ~ 30 ha en welke gezien voortschrijdend inzicht eigenlijk te klein zijn voor rendabele agrarische activiteit. Redelijk zeker 10 ha. Bantam interesse, voornamelijk pacht (46ha) maar verplaatsing bedrijf is aan de orde, m.a.w. grondcompensatie elders. 30
Twiss, Utrechts Landschap weinig belangstelling om mee te werken. Voordaan wel belangstelling, maar vooralsnog geen medewerking of toezeggingen. Voordorp, geen acties door de golfclub op ondernomen.
31
Bijlage 4
Vrijstellingsprocedure en MER
Vervolgprocedures Milieueffectrapportage en wijziging bestemmingsplan. Onderdeel van de procedures is de MER. Doel van de MER is in kaart te brengen wat de gevolgen zijn van de komst van de golfbaan op gebied van milieu en omgeving. Eerst wordt een zgn. Startnotitie opgesteld en ter inzage voor het publiek gelegd. Op basis van de startnotitie en de reacties hierop uit de inspraak stelt de gemeente De Bilt (het bevoegd gezag) richtlijnen op waaraan het milieueffectrapport moet voldoen. Als het milieueffectrapport is opgesteld wordt deze ingediend bij de Gemeente De Bilt. Vervolgens wordt overgegaan tot publicatie van het rapport, tezamen met het voorontwerpbestemmingsplan. Dan start weer een periode van inspraak. De Commissie voor de MER, een landelijk werkend overheidsorgaan toetst in deze periode de MER. Nadat de MER s getoetst en de inspraak is afgerond wordt de bestemmingsplanprocedure verder ververvolgd.
Nadere toelichting MER De centrale doelstelling van het instrument milieueffectrapportage is het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Daarnaast heeft het instrument een tweetal nevendoelstellingen.
Nevendoelstelling 1 Het stroomlijnen van de besluitvorming: milieueffectrapportage stroomlijnt de verschillende procedures die van overheidswege nodig zijn voor het al dan niet toestaan van een activiteit.
Nevendoelstelling 2 Het verbeteren van de houding ten aanzien van het milieu: doordat milieueffectrapportage de gevolgen voor het milieu systematisch in kaart brengt is de houding van betrokkenen ten opzichte van milieubelangen in positieve zin te beïnvloeden (verinnerlijking). Voor het woord milieu-effectrapportage worden twee afkortingen veel gebruikt: MER en m.e.r.. Het verschil tussen deze twee: Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een procedure waarbij nagegaan wordt wat de gevolgen zijn voor het milieu van bepaalde activiteiten alvorens die activiteiten worden ondernomen. Het is M.e.r. de bedoeling om op die manier verontreiniging en aantasting van het milieu zo veel mogelijk te voorkomen.
MER
Een milieueffectrapport (MER) is het product van m.e.r. (de procedure).
Tabel fasering m.e.r.-procedure Fasen in de procedure 1. Startnotitie
Kernactiviteiten • •
Resultaten
IN specificeert • voornemen; IN bekijkt of • voornemen m.e.r(beoordelings)pl ichtig is
Aanmelding van voornemen en indienen van startnotitie In geval van m.e.r.beoordelingsplicht: aanmelding beoordelingsbesluit indienen startnotitie
32
•
•
2. Inspraak en advisering
• • • •
3. Richtlijnen
• •
IN meldt m.e.r.(beoordelings)pl ichtige activiteit aan bij BG BG neemt m.e.r.beoordelingsbes luit in geval van m.e.r.beoordelingsplic htige activiteit BG behandelt • aanvraag BG vraagt • advies aan WA en Cie m.e.r. BG organiseert inspraak BG en IN hebben overleg
Bekendmaking voornemen en publicatie startnotitie Advies van de Cie m.e.r. en WA; opmerkingen van insprekers
BG stelt • Richtlijnen op • BG maakt Richtlijnen bekend en deelt mee aan Cie m.e.r., WA en insprekers
Richtlijnen voor inhoud MER Bekendmaking en mededeling Richtlijnen
4. IN stelt MER op en Milieueffectrapport stuurt dit naar BG 5. Aanvaardbaarheidbeoordeling
• • •
6. bekendmaking MER/ aanvraag of ontwerpbesluit 7. Inspraak, advisering en hoorzitting
BG bekijkt of • MER aanvaardbaar is • Zo niet, MER bijstellen door IN Zo ja, dan vervolgfasen 6 tot en met 9 (en t.z.t. 10)
BG verzorgt openbare kennisgeving • •
Milieueffectrapport
BG organiseert inspraak BG vraagt advies aan WA en Cie m.e.r.
8. Toetsingsadvies Cie M.e.r stuurt van Cie m.e.r. toetsingsadvies aan BG
Indien MER niet aanvaardbaar: mededeling met motivering Aangevuld MER
Indien MER aanvaardbaar is: openbare kennisgeving MER • •
Resultaten inspraak Adviezen WA
Toetsingsadvies van Cie m.e.r.
33
9. Besluit
• •
10. Evaluatie
•
•
BG bereidt besluit voor BG maakt besluit bekend
• •
Besluit over voorgenomen activiteit Bekendmaking besluit
BG verricht Evaluatie verslag Bekendmaking evaluatie en verslag stelt evaluatieverslag op BG maakt verslag bekend en zendt het toe aan WA en Cie m.e.r.
Verklaring gebruikte afkortingen: IN = initiatiefnemer (golfclub) BG= Bevoegd gezag (gemeente) WA= Wettelijke Adviseurs Cie m.e.r. = Commissie voor de milieueffectrapportage M.e.r.-procedure Startnotitie De startnotitie MER geeft aan welke aspecten in de MER-procedure aan de orde komen. Het is in feite een plan van aanpak, waarin richtlijnen voor de MER zijn vastgelegd. Er worden nog geen inhoudelijke afwegingen gemaakt. Dit gebeurt in het uiteindelijke Milieueffectrapportage (MER). De startnotitie biedt inzicht in de aard, de omvang en de locatie van aanleg van de golfbaan. In de startnotitie wordt onder andere aandacht besteed aan de beleidskaders waarbinnen de golfbaan gerealiseerd wordt. Daarnaast is het verplicht om in een MER realistische alternatieven te beschrijven. In de Startnotitie worden in grote lijnen het nul alternatief, het basisalternatief, het voorkeursalternatief en het meest milieuvriendelijke alternatief beschreven. Verder wordt aangegeven welke effecten in de MER beschreven gaan worden: ruimtegebruik, bodem en water, natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie, woon, werk en leefmilieu, ontsluiting en verkeer en geluid en lucht. Op de Startnotitie is inspraak mogelijk. Betrokkenen en belanghebbende kunnen binnen zes weken schriftelijk reageren op de Startnotitie. Daarnaast is er de mogelijkheid om een informatieavond te houden door de gemeente (als bevoegd gezag) en de Golfclub (als initiatiefnemer). Op een informatie-avond kan het beoogde plan worden gepresenteerd en kan er uitleg gegeven worden over de m.e.r. procedure. Tijdens de informatieavond krijgen aanwezigen de gelegenheid om voor hen belangrijke, specifieke lokale informatie aan te geven. Ook kunnen aanwezigen aangeven welke specifieke varianten of effecten zouden moeten worden onderzocht.
Richtlijnen Op het moment van bekendmaking van de startnotitie, zendt de gemeente zendt de startnotitie voor advies naar de Commissie voor de milieueffectrapportage (Cie-m.e.r.) en de andere wettelijke adviseurs. De Cie-m.e.r. brengt mede op basis van de ontvangen inspraakreacties, advies uit ten aanzien van de richtlijnen voor de milieueffectrapportage. De gemeenteraad is bevoegd gezag voor het vaststellen van deze Richtlijnen.
34
De richtlijnen geven aan waaraan het MER moet voldoen om een, vanuit het oogpunt van milieu, overwogen besluit te kunnen nemen over de aanvaarding van het op te stellen bestemmingsplan (projectbesluit) voor de golfbaan. Milieueffectrapport Aan de hand van de richtlijnen wordt het milieueffectrapport (MER) opgesteld. Gelijktijdig wordt de (partiele) herziening van het bestemmingsplan (of projectbesluit) in gang gezet. Nadat het MER is opgesteld wordt het ter aanvaarding aangeboden aan het bevoegd gezag.
Aanvaarding van het MER Het bevoegd gezag (de gemeente) zal het MER beoordelen op aanvaardbaarheid. Hierbij dient antwoord te worden gegeven op de volgende vragen; • • •
Voldoet het rapport aan wettelijke eisen; Voldoet het rapport aan de vastgestelde richtlijnen; Bevat het rapport geen onjuistheden.
Inspraak en toetsingsadvies Na beoordeling en aanvaarding van het MER door het bevoegd gezag kan de inspraakprocedure worden ingegaan. Door het bevoegd gezag wordt een exemplaar van het rapport naar de Commissiem.e.r. en de overige adviseurs gestuurd. De commissie m.e.r. toets op de wettelijke eisen, juistheid en volledigheid. Bij de toetsing worden de binnen gekomen inspraakreacties betrokken. Als uitgangspunt voor de toetsing geldt dat het milieueffectrapport voldoende kwaliteit bevat om tot een afgewogen besluit te komen over het verlenen van vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan. Het eindoordeel van de commissiem.e.r. wordt nadat dit besproken is met het bevoegd gezag, neergelegd in het toetsingsadvies. Daarna wordt het MER gevoegd bij het ontwerp van de (partiele) herziening van het bestemmingsplan (of projectbesluit) en vormt hiermee een belangrijk document voor de aanvaarding daarvan. De milieu effectrapportage dient te zijn opgesteld vóórdat het besluit ter inzage wordt gelegd. Het milieueffectrapport wordt als onderliggend document bij het ontwerpbesluit ter inzage gelegd. Bestemmingsplan wijziging of projectbesluit Met de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (nieuwe Wro) komt de mogelijkheid van een vrijstellingsbesluit te vervallen. Daar staat tegenover dat de formele procedure tot wijziging van een bestemmingsplan in de nieuwe Wro bijna evenveel tijd kost als de artikel 19 procedure onder de (huidige) WRO. Daarnaast is ook de mogelijkheid van het nemen van een projectbesluit. Hoewel inhoudelijk niet vergelijkbaar vertoont het projectbesluit wel kenmerken van de oude artikel 19 vrijstelling. Op het moment dat daadwerkelijk besloten wordt om mee te werken met het realiseren van het ontwikkelen van een golfbaan, zal ook de afweging tussen bestemmingsplan of projectbesluit inzichtelijk worden gemaakt.
35