Reactie op mediation Géén overeenstemming over het medegebruik van het particuliere bos in de Biltse Duinen. De gemeente de Bilt heeft een mediation georganiseerd om de betrokken partijen met elkaar aan tafel te krijgen. Dit waren:
de eigenaren Adriaan de Blécourt, eigenaar van landgoed “De Perelaer” te Bosch en Duin.
Wim van Rootselaar, eigenaar van landgoed “Klein Dennenbosch” te Bosch en Duin.
het bestuur van de bewonersvereniging “Vrienden van de Biltse Duinen” met Kees van Leeuwen (voorzitter), John Bluemink en Peter van Puijenbroek.
het bestuur van de “Bewonersvereniging Julianalaan Oost” met Babette de Kanter (voorzitter) en Reinier Gerrits (bestuurslid).
Deze mediation stond onder leiding van Nico Op de Laak van “Op de Laak Advies” in Helmond. Het medegebruik voor wandelaars van het privaat bos in de Biltse Duinen stond centraal in deze mediation die in september 2012 was gestart en in juni 2014 is beëindigd. Het doel was: “het bereiken van een oplossing die de rust in het totale gebied kan terugbrengen, met als voorwaarde dat de beoogde oplossing houdbaar moest zijn, zonder dat de voorgestelde maatregelen toezicht zouden vergen”. De Vrienden hebben in het verloop van de mediation drie voorstellen ingediend. Daar tegenover staat het voorstel van de eigenaren dat in de laatste vergadering (mei 2014) is ingediend.
Voorstel van de eigenaren. Om redenen van privacy wensen de eigenaren het particuliere bosdeel te kunnen beleven als een uitbreiding van hun tuin. De bestaande fysieke scheiding tussen woonerf en bos willen zij laten vervallen. Om dat te bereiken hebben zij zich bereid verklaard hun bospercelen voor de helft open te stellen voor publiek. Dit betreft het westelijke deel van hun bos (zie nrs. 1 en 2 in figuur 1). De stuifzandplekken die in het oostelijke bosdeel liggen worden dan omrasterd en zijn daardoor niet meer toegankelijk voor het wandelende publiek. Als compensatie voor dit gemis zal een derde stuifzand worden aangelegd. Aan dit voorstel hebben zij de voorwaarde verbonden dat de afrastering niet wordt vernield en dat er geen vernielingen in het bos worden aangericht. Uitingen van verzet, of vernielingen uit onvrede met de gang van zaken, moeten bij voorbaat kunnen worden uitgesloten, zo niet dan vervallen de afspraken en kan het onderhoud aan het bos worden beperkt of andere passende maatregelen worden genomen. Daarmee kunnen alle afspraken teniet worden gedaan.
Figuur 1. Voorstel De Blécourt en Van Rootselaar. Nummer 1,2 en 4 zijn de bestaande zandverstuivingen en nummer 3 is de nieuw aan te leggen zandverstuiving. Het groen omlijnde gebied wordt in dit plan met een hekwerk afgesloten voor publiek.
Het meest onoverkomelijk is het hekwerk (groene lijn A t/m F) dat wandelaars moet verhinderen een pad over de twee bestaande stuifzandplekken te volgen. De hoogste attractieve waarde van het gebied is de bestaande stuifzandvlakte met aansluitend een half open bosgedeelte. Wandelaars zullen de bestaande stuifzandvlakte maar gedeeltelijk kunnen zien, het deel op het perceel van Van Rootselaar (nr 2.) blijft voor wandelaars geheel buiten zicht. Gelet op de voorgeschiedenis zal zo'n afrastering om de zandverstuiving tot in lengte van dagen een uitdaging tot verzet zijn en aanleiding blijven geven voor onrust. Voor de natuur is een afrastering om de zandverstuiving negatief, omdat een zandverstuiving juist gebaat is bij lichte betreding.
Als compensatie is voorgesteld om een derde stuifzand aan te leggen door bomen te verwijderen en de grond af te plaggen (op locatie 3). Een nieuw aan te leggen stuifzand op die plaats kan echter nooit een volwaardig stuifzand worden: de grond heeft een dikke humus laag, waardoor 30 tot 50 cm van de grond moet worden afgevoerd (figuur 2). Bij de aanleg moet rekening worden gehouden met de eis van de Boswet dat 60% van het bomenbestand blijft staan. Ook is deze ingreep buitensporig te noemen en niet verenigbaar met de doelstelling om De Biltse Duinen in stand te houden als een landschapsmonument (zie “Bestemmingsplan Buitengebied Bilthoven Oost 2013”). Dit derde stuifzand zal nooit de uitstraling hebben van een authentiek stuifzand.
Figuur 2. Bodemprofiel op de plaats van het geplande derde stuifzand. Te zien is dat minimaal 40 cm bosgrond moet worden afgevoerd voordat het witte zand wordt bereikt.
Voorstel van de Vrienden van de Biltse Duinen Onze argumenten voor gereguleerd medegebruik als alternatief. De eigenaren De Blécourt en Van Rootselaar hebben de bospercelen 4925 en 4926 in maart 2006 aanvaard in de staat van het gekochte. Daarbij hebben zij voorbijgezien aan het gevestigde belang van vrije toegang tot deze percelen voor omwonenden. Eerst achteraf is het hen duidelijk geworden dat De Biltse Duinen decennia lang door de buurt is gebruikt om daar te wandelen. Deze vorm van gebruik is opgenomen in het bestemmingsplan, en dit gebruik is door de toenmalige eigenaar “Connexxion” ook erkend als een legale bestemming nadat de beoogde uitbreiding van het golfpark in 2005 was komen te vervallen. Het is een feit dat hier nooit borden hebben gestaan, met regels voor derden (lees: beperkende bepalingen) over de toegang tot de Biltse Duinen. De afwezigheid hiervan, alsook de aanwezigheid van poorten bij de aanpalende tuinen, zijn relevant voor “de staat van het gekochte” als een vrij toegankelijk gebied. Het bestuur van De Vrienden erkent het recht van beide eigenaren om hun grondgebied te markeren en zodoende hun rechten als boseigenaar, hun zorgplicht en ook hun verantwoordelijkheid kenbaar te maken. Daarbij erkent het bestuur ook dat beide eigenaren voldoende privacy dienen te hebben op eigen woonerf. Dit houdt in dat de eigenaren buiten hun woning moeten kunnen verblijven zonder dat zij door wandelaars worden gestoord, gehoord of gezien. Het bestuur heeft in haar
voorstel de vrije toegang in vier stappen aangepast en ingeperkt. Dat heeft geresulteerd in het onderstaande voorstel figuur 3.
Figuur 3. Voorstel Vrienden van de Biltse Duinen De rode lijn is de bestaande afrastering tussen de tuinen en het natuurgebied, die blijft bestaan. Het gele gebied is een rustzone waar geen paden zijn en waar met borden wordt aangegeven dat hier niet gewandeld kan worden. De blauwe lijn is het wandelpad wat het dichtst bij de huizen ligt. De afstand vanaf dit pad tot beide huizen is minimaal 70 meter. Door de natuurlijke overgang en de afwezigheid van paden, zullen wandelaars niet dichterbij de huizen komen. Er worden geen nieuwe hekken geplaatst, dit is vastgesteld in het landschapsmonument en is opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Het natuurbeheer wordt uitgevoerd door het Utrechts Landschap.
De reactie van de eigenaren was dat zij onvoldoende van hun gebied kunnen profiteren en om deze reden hebben zij dit voorstel verworpen.
Conclusie. In de afgelopen eenentwintig maanden is de tegenstelling in belangen ter sprake geweest. Alle aspecten over het gewenst gebruik zijn uitvoerig toegelicht. Ondanks onze voorstellen voor een meer beperkt en gereguleerd medegebruik, blijven beide eigenaren bij hun standpunt dat de aanwezigheid van wandelaars een onaanvaardbare inbreuk is op hun privacy. De mediation is daadwerkelijk pas gestart in voorjaar 2013 nadat de Raad van State uitspraak had gedaan over het landschapsmonument. Vervolgens is einde 2013 de mediation tussentijds gestopt toen de vaststelling van het bestemmingsplan voor dit gebied plaatsvond . In dit bestemmingsplan zijn de regels vastgelegd voor de instandhouding van het landschapsmonument. Verstoring van het landschap met het plaatsen van hekwerken, het verleggen van paden, en het openleggen van bos is ongewenst, en dus niet toegestaan. Toch maken deze ingrepen deel uit van de oplossing die de eigenaren voorstaan. De aanleg van een derde stuifzand vlakte is dan ook strijdig met dit beleid. In het verloop van de mediation heeft het bestuur van de `Vrienden` laten zien bereid te zijn tot concessies. Deze concessies zijn vergaand, aangezien de gekochten percelen bos deel uitmaken van een natuurgebied dat officieel is bestemd voor intensieve openlucht recreatie (aanklikken `Visie Biltse Duinen`). De eigenaren houden vast aan hun voornemen om het bestaande stuifzand te omheinen en dit deelgebied als het verlengde van hun tuin te gebruiken. Dat is door de "Vrienden" niet aanvaard. De bemiddeling had tot doel een oplossing te bereiken die handhaafbaar is, en waardoor de maatschappelijke onvrede tot rust kan worden gebracht. Nu de oplossing van de eigenaren onvoldoende beantwoordt aan dit uitgangspunt, kan de mediator de negatieve uitkomst van de bemiddelingspoging vastleggen in zijn verslag voor opdrachtgever gemeente De Bilt. Volgens het bestuur is dit nu een aangelegenheid voor de plaatselijke politiek om via democratische besluitvorming te komen tot een oplossing die voldoende maatschappelijk draagvlak zal hebben.