Quickscan DWL-De esch Implementatie Flora- en faunawet, Verkenning ecologische waarden
Datum 17 augustus 2006 Versie definitief Opdrachtgever
Paraaf Opdrachtgever:
ing. Hugo de Groot Opsteller
Paraaf Opstellers:
M. Kaptein
Projectleider ing. A. Westerduin
Paraaf Projectleider:
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
3
1.1
Aanleiding en doelstelling
3
1.2
Kader wet en regelgeving
3
1.3
Ligging plangebied en ecologische relaties met omgeving
3
1.4
Geplande werkzaamheden
4
2.
Analyse
5
2.1
Werkwijze veldbezoeken
5
2.2
Flora
5
2.3
Fauna
5
2.3.1
Kleine Zoogdieren
5
2.3.2
Vleermuizen
5
2.3.3
Vogels
6
2.3.4
Amfibieën.
6
2.3.5
Reptielen
6
2.3.6
Vlinders
6
2.3.7
Libellen
6
2.3.8
Vissen
6
3.
Verwachte gevolgen van de geplande werkzaamheden
7
3.1
Flora
7
3.2
Fauna
7
3.2.1
Kleine zoogdieren
7
3.2.2
Vleermuizen
7
3.2.3
Vogels
7
3.2.4
Amfibieën
7
3.2.5
Reptielen
8
3.2.6
Vlinders
8
3.2.7
Libellen
8
3.2.8
Vissen
8
3.3
Conclusie beschermde soorten
8
3.4
Aanvragen ontheffing
8
3.5
Planning
8
1. 1.1
Inleiding Aanleiding en doelstelling In het kader van het ontwerp Bestemmingsplan DWL-De Esch is gevraagd een quickscan Flora en Fauna uit te voeren voor een aantal gebieden van het bestemmingsplangebied waar ruimtelijke ingrepen wenselijk zijn. Wanneer de bestaande vegetatie wordt aangetast of veranderd is er een kans dat door de wet beschermde soorten flora en fauna (tijdelijk) schade ondervinden van de uit te voeren werkzaamheden. Wanneer dit het geval is krijgt men te maken met het wettelijke kader van de Floraen faunawet. Het doel van deze rapportage is drieledig. Ten eerste of de Flora- en faunawet al dan niet van toepassing is op de uit te voeren werkzaamheden in het projectgebied en of ontheffing nodig. Ten tweede om inhoudelijk ondersteuning te geven voor het op te stellen bestemmingsplan bij het opstellen van de paragraaf natuur. Tot slot om advies te geven, op basis van de bevindingen, welke stappen verder moeten worden genomen.
1.2
Kader wet en regelgeving Landelijk gezien wordt in de natuurwetgeving onderscheidt gemaakt in soortbescherming en gebiedsbescherming. Soortbescherming is geregeld middels de Flora en Faunawet. Gebiedsbescherming d.m.v. aangewezen Natura 2000 gebieden (Habitat- en Vogelrichtlijngebieden) en volgens de natuurbeschermingswet. In de provincie Zuid Holland is ook gebieds- en soortbescherming aan de orde. Gebiedbescherming middels het Regionaal Groen Blauw Structuurplan 2), dat middels de vaststelling van het RR2020 van toepassing is verklaard. Soortbescherming middels het Compensatiebeginsel Natuur en Landschap. Het projectgebied ligt niet in een als Natura 2000, natuurbeschermingswet of RGPS2 aangeduide natuurgebied. Wel ligt het projectgebied in de omgeving van een in het RGSP2 aangeduide bestaand gebied met de hoofdfunctie natuur. Dit gebied heet De Esch. Ruimtelijke ingrepen kunnen mogelijk invloed hebben op de in het aangrenzende natuurgebied voorkomende soorten. Soortbescherming kan in het projectgebied van toepassing zijn op basis van zowel de Flora- en Faunawet als het compensatiebeginsel Natuur- en Landschap van de provincie.
1.3
Ligging plangebied en ecologische relaties met omgeving Het plangebied “DWL - De Esch” ligt in de Rotterdamse deelgemeente Kralingen Crooswijk (zie figuur 1). Ten zuiden van het gebied ligt het natuurgebied De Esch.
Figuur 1. Rood de ligging en begrenzing van de projectgebieden, waarbij groen gearceerd ligging van natuurgebied de Esch
1.4
Geplande werkzaamheden In de rood omlijnde projectgebieden zijn de volgende ruimtelijke ingrepen gewenst; · uitbreiding Van Ghent-kazerne (oostelijke zijde) · uitbreiding bedrijvenpark De Esch (oostelijke zijde) · realisatie horecapaviljoen (de Oude Plantage)
2.
Analyse
2.1
Werkwijze veldbezoeken Een belangrijk deel van de bevindingen in deze rapportage zijn gedaan aan de hand van een veldbezoek op 11 mei 2006. Dit veldbezoek is uitgevoerd door een medewerker van de cluster groen van het Ingenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam. Het veldbezoek is uitgevoerd om een indruk te krijgen van het projectgebied. Op basis van deze indruk kunnen aannames worden gedaan over het al dan niet voorkomen van door de Flora- en Faunawet beschermde planten en dieren. Aan de hand van het veldbezoek wordt bepaald of een uitvoeriger onderzoek naar de aanwezige soorten flora en of fauna gewenst is. Bij het veldbezoek is vooral gelet op het eventuele voorkomen van beschermde diersoorten zoals kleine zoogdieren, broedvogels en vlinders; en op de aanwezigheid van beschermde planten. In de volgende paragraven is per, door de Flora- en Faunawet beschermde, soortgroep een aantal constateringen gedaan naar aanleiding van het veldbezoek.
2.2
Flora Het veldbezoek is in het voorjaar uitgevoerd. Soorten welke o.a. zijn aangetroffen zijn fluitenkruid, kraailook, teunisbloem, koolzaad, smalle weegbree, gewone reigersbek en gewone brandnetel. Het gebied heeft een overwegend kleiige bodem met enkele zandige plekken. Vanwege de kleiige bodem en het voedselrijke karakter is de kans gering dat zich beschermde planten in het gebied bevinden, beschermd volgens de Flora- en Faunawet of de rode lijst soort waardoor het compensatiebeginsel Natuur en Landschap van de provincie van toepassing is.
2.3
Fauna
2.3.1
Kleine Zoogdieren Naar aanleiding van het veldbezoek is geconstateerd dat het biotoop geschikt is voor verschillende soorten kleine zoogdieren zoals verschillende soorten muizen, woelrat, egel, konijn, en mol. Daardoor kan worden gesteld dat deze soorten in het gebied aanwezig zijn. Kleine zoogdieren, zoals bovengenoemde dieren behoren tot de algemene soorten waarvoor in het kader van de FF wet de zorgplicht geldt.
2.3.2
Vleermuizen In het projectgebied is ter plaatse van de boerderij (oostzijde Van Ghent-kazerne) bosplantsoen aanwezig met soorten zoals wilg, populier, els en es. De aanwezige bosopstand bestaat uit dikkere bomen (o.a. diameter 50 cm) waarin holten aanwezig kunnen zijn. Het projectgebied ligt in de directe omgeving van de polder De Esch waar verschillende vleermuizen foerageren en hun paarverblijf en of winterverblijfplaats hebben. Vleermuizen gebruiken een netwerk van gebieden. De aanwezige houtopstanden binnen het projectgebied hebben een natuurlijk karakter. Daardoor is de verwachting dat in de bosopstand binnen het projectgebied vleermuizen aanwezig zijn (foerageren = op zoek gaan naar voedsel). Ook is de kans aanwezig dat in de aanwezige bebouwing en ook in de bosopstand winterverblijfplaatsen of paarverblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. In het projectgebied horeca paviljoen De Oude Plantage staan een aantal bomen. In deze bomen zijn geen holten aangetroffen waarin verblijfplaatsen aanwezig kunnen zijn. Ook zal door het kappen van een aantal bomen niet een mogelijk foerageergebied voor vleermuizen verdwijnen. In de directe omgeving blijven namelijk voldoende bomen en bosplantsoen gehandhaafd. In het projectgebied bedrijventerrein De Esch is geen bosplantsoen aanwezig. Ook worden de
gebouwen van de bedrijventerreinen niet geschikt geacht als verblijfplaats voor vleermuizen. Aangezien er visueel geen holten (spouwgaten) zijn aangetroffen waarachter vleermuizen een verblijfplaats kunnen hebben is de kans gering dat deze aanwezig zijn. 2.3.3
Vogels Wat broedvogels betreft mag er vanuit worden gegaan dat in het broedseizoen verschillende soorten vogels de houtopstanden en bomen gebruiken om hun nest in te maken. Tijdens het veldbezoek zijn nesten aangetroffen (eksters, koolmeesje). Gezien het karakter en de ouderdom van het bosplantsoen is de kans aanwezig dat soorten met een vast nest zoals de bonte specht en groene specht in het gebied aanwezig zijn. Tijdens het veldbezoek zijn vaste nesten echter niet aangetroffen. In de aanwezige boerderij zijn bij de dakrand op diverse plekken uitwerpselen van vermoedelijk de huiszwaluw aangetroffen. Een nest van een huiszwaluw wordt tot op heden (15 mei 2005) niet gezien als een vast nest en is ook niet als zodanig beschermd. Alleen als er vogels broeden, zijn de nesten beschermd.
2.3.4
Amfibieën. Amfibieën zijn tijdens het veldbezoek niet aangetroffen. In het gebied is een geïsoleerde waterpartij aanwezig. Deze waterpartij heeft een natuurlijk karakter en wordt volledig omzoomd door een rietkraag. In deze watergang en langs de oever zullen naar verwachting de bruine pad, groene kikker en watersalamander aanwezig zijn. Dit zijn algemeen voorkomende soorten, waarvoor de zorgplicht van toepassing is.
2.3.5
Reptielen De zandhagedis komt voornamelijk in Zuid Holland langs het kustgebied voor op zandige open plekken met duingraslanden, duindoornstruweel en zandige open plekken. In het projectgebied komen geen struwelen en duingraslanden voor. Ook zijn er geen kale zandige plekken aanwezig. Daardoor kan gesteld wordt dat de soort niet in het gebied voorkomt.
2.3.6
Vlinders Het grasland ten oosten van het bedrijventerrein De Esch wordt gekenmerkt door graslanden met een extensief beheer. De voedselrijkdom van de bodem verschilt op de diverse plekken, op bepaalde plekken bestaat de ondergrond uit zand en op andere plekken uit klei. Dit leidt tot een grote variatie aan soorten grassen en kruiden. De verwachting is daarom dat verschillende soorten vlinders in het gebied voorkomen. Aangezien er geen plekken aanwezig zijn die alleen een zandig karakter hebben is de kans gering dat de volgens de Rode lijst beschermde Bruin Blauwtje in het gebied voorkomt.
2.3.7
Libellen Een aantal libellen is beschermd. Echter libellen die beschermd zijn kunnen vanwege zowel de ligging van het projectgebied als biotoopkenmerken worden uitgesloten.
2.3.8
Vissen In de aanwezige waterpartij zullen diverse vissen voorkomen. De kans is aanwezig dat in de waterpartij de kleine modderkruiper en de bittervoorn voorkomt. Dit zijn beide vissoorten die strikt beschermd zijn.
3.
Verwachte gevolgen van de geplande werkzaamheden
3.1
Flora In de projectgebieden komen naar verwachting geen beschermde soorten voor. Bij de uitvoering van de werkzaamheden hoeft hiermee geen rekening te worden gehouden.
3.2
Fauna
3.2.1
Kleine zoogdieren Bij het uitvoeren van (bijvoorbeeld rooi- en graaf-)werkzaamheden op plekken waar kleine zoogdieren (zoals: verschillende soorten muizen, woelrat, mol, egel of konijn) voorkomen is de kans groot dat deze dieren zullen worden verstoord. De verstoring zal waarschijnlijk vooral betrekking hebben op het onopzettelijk vernielen van holen en andere vaste voortplantings- of verblijfplaatsen. Mogelijk worden bij het uitvoeren van de werkzaamheden echter ook beschermde diersoorten gedood of verwond. Vermoedelijk zullen een aantal diersoorten bij het uitvoeren van de werkzaamheden kunnen vluchten naar gebieden in de omgeving van het projectgebied waar geen werkzaamheden worden uitgevoerd. In het kader van zorgplicht dient met kleine zoogdieren zorgvuldig worden omgegaan door bijvoorbeeld in bepaalde periode niet te werken of dieren de gelegenheid te geven voor de start van de werkzaamheden te vluchten.
3.2.2
Vleermuizen De uitvoering van de werkzaamheden kan leiden tot het verlies van (winter)verblijfplaatsen, indien gebouwen (boerderij) worden gesloopt en/of bosplantsoen wordt gekapt. Ook kan door de uitvoering van de werkzaamheden een deel van het foerageergebied van vleermuizen verdwijnen. Door onderzoek uit te voeren naar het voorkomen en het gebruik van vleermuizen in het projectgebied kan worden vastgesteld welke effecten de voorgenomen ingreep op vleermuizen kan hebben en hoe hiermee dient te worden omgegaan.
3.2.3
Vogels Volgens de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) heeft het de voorkeur om rooiwerkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te laten vinden. Hierdoor ondervinden broedvogels geen hinder tijdens het broeden. Bij rooiwerkzaamheden buiten het broedseizoen moet echter wel rekening worden gehouden met de aanwezigheid van de zogenaamde vaste nesten, die in het projectgebied aanwezig kunnen zijn. Dit zijn nesten die jaarlijks worden gebruikt door bepaalde vogelsoorten (zoals de Grote bonte specht) en wettelijk beschermd zijn. Het kan voorkomen dat een vogel buiten het reguliere broedseizoen een nest heeft in het plangebied; ook een dergelijk nest is beschermd. Het is wenselijk om te onderzoeken of er nesten van vogels met vaste nesten zoals groene specht en bosuil aanwezig zijn. Indien deze aanwezig zijn dient hiervoor ontheffing te worden aangevraagd. Wanneer vervolgens bij het uitvoeren van de werkzaamheden rekening wordt gehouden met broedende vogels door niet te rooien wanneer deze aanwezig zijn zullen vogels geen nadelige gevolgen ondervinden van de uitvoering. Wanneer dit niet gedaan wordt zullen nesten en legsels worden vernietigd wat de kans op voortplanten verkleint.
3.2.4
Amfibieën Als de waterpartij wordt gedempt of in een bepaalde periode wordt gebaggerd kunnen de aanwezige
amfibieën (padden, kikkers en salamanders) hiervan hinder ondervinden. In het kader van zorgplicht dient met amfibieën zorgvuldig worden omgegaan door bijvoorbeeld in bepaalde periode niet te werken (overwinterings-, voortplantingsperiode) of dieren de gelegenheid te geven voor de start van de werkzaamheden te vluchten. 3.2.5
Reptielen Aangezien er geen reptielen in het gebied voor zullen komen hoeft hiermee in het kader van de voorgenomen ruimtelijke ingrepen geen rekening te worden gehouden.
3.2.6
Vlinders Aangezien beschermde soorten vlinders niet te verwachten zijn hoeft hiermee geen rekening te worden gehouden.
3.2.7
Libellen Aangezien beschermde libellen niet in het gebied aanwezig zijn hoeft met deze soortgroep geen rekening te worden gehouden.
3.2.8
Vissen In de waterpartij kunnen beschermde soorten zoals de kleine modderkruiper en eventueel de bittervoorn voorkomen. Dit zijn strikt beschermde soorten waarvoor bij het dempen of baggeren van de watergang of delen ervan in het kader van de Flora- en Faunawet ontheffing dient te worden aangevraagd.
3.3
Conclusie beschermde soorten Mogelijk komen er in het projectgebied Van Ghent-kazerne in het bosplantsoen vleermuizen en vogels met vaste nesten voor. Onderzoek hiernaar dient dit uit te wijzen.
3.4
Aanvragen ontheffing Nadat de onderzoeksresultaten bekend zijn dient te worden vastgesteld hoe hiermee in het kader van een ruimtelijke ingreep mee dient te worden omgegaan en of ontheffing noodzakelijk is.
3.5
Planning In figuur 2 wordt een globale planning aangegeven voor het uit te voeren onderzoek en de aan de hand daarvan te ondernemen stappen. apr-07
mrt-07
Figuur 2. Globale planning van de verdere implementatie van de Flora- en faunawet.
feb-07
Mo ge lijke s ta rt w e r kz a amhe d en
jan-07
Mo ge lijke v er le nin g on the f f in g
dec-06
A a nv r ag e n on th e f f in g
nov-06
In v en ta r is a tie v o ge ls
okt-06
sep-06
aug-06
jul-06
jun-06
mei-06
apr-06
mrt-06
feb-06
jan-06
In v en ta r is a tie v lee r mu iz en