Constantijn Huygens Instituut intellectuele geschiedenis voor tekstedities en
Richtlijnen voor de uitgave van Middeleeuwse Verzamelhandschriften de Nederlanden uit de onder verantwoordelijkheid geredigeerd van projectcommissie de Verzamelhandschriften Nederlanden» uit «Middeleeuwse door Th. Mertens
e
Hilversum, Verloren, 1994
q5l4Vqe
De inhoud van deze brochure is tevens verschenen in Het Geraardsbergsehandschrifn Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek Alberti, 837-845.Diplomatische editie bezorgd door Marie Jose Govers (eindredactie) e.a. (Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden i), uitgegeven onder auspiciEn van het Constantijn Huygens Instituut voor tekstedities en intellectuele geschiedenisder Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Projectcommissie:W. van Anrooij, Leiden; J. A. A. M. Biemans, Amsterdam; H. van Dijk, Groningen; B.TH. Hogenelst, Leiden; Th. Mertens, Antwerpen; EP. van Oostrom, Leiden; G. H. P. Sonnemans,Nijmegen en P.W.M. Wackers,Nijmegen.
ISBN9o-655o-263-7 © Copyright 1994Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen,Amsterdam. Uitgeverij Verloren, Larenseweg123,1221CLHilversum, tel. o35-859856, fax 035-836557. Typografie binnenwerk: EC. Bos, Amsterdam Zetwerk: Rombus, Hilversum Druk en afwerking: Wilco, Amersfoort No part of this publication maybe reproducedin anyfonn without written permissionfrom thepublisher.
1VIONUMENTAGERMANIRE HISTORICA Bibliothek
Inhoud
I II
Verantwoording 7 Het doel van de reeks 9 De onderdelen vande uitgave ii Algemene opmerkingen ii Voorwerk ii i Fransetitel ii 2 Titelplaat 11 3 Titelblad ii 4 Inhoudsopgave u Inleiding u s Stand van het onderzoek 12 6 Beschrijving van het handschrift 12 7 Beschrijving van de afbeeldingen 12 8 Inhoudsopgave van het handschrift 9 Wijze van uitgeven 13
13
Tekstuitgave 13 Nawerk 13 to Bijlagen 13 it Literatuuropgave 14 u Platen 14 13 Lijst van opschriften en incipits 14 Samenvatting 1S
III De wijze van uitgeven Vooraf 16 is Transcriptie 17 16 Afkortingen t8
14
16
17 %WWoordscheiding en -aaneenschrijving 20 18 Interpunctie
19
t9 Rubriek 20 20 Regel-,kolom- en bladzijdeverdeling 20 21 Tekstgeleding 21 22 Doorhalingen, wijzigingen en toevoegingen 23 Open varianten 22
24 Onzekerelezingen zz 25 Tekstverlies 22 26 Figuren en schema's 22 27 Afbeeldingen 23 28 Noten 23 Slotopmerking 23
21
Verantwoording
Het is niet eenvoudig richtlijnen te schrijven voor een reeks uitgaven waarvan nog niet bekend is welke handschriften erin uitgegeven zullen worden. Bij het werken aan een editie zal de editeur ongetwijfeld verschijnselen tegenkomen de houvast bieden. waarin richtlijnen niet voorzien of waarbij ze onvoldoende Als het wenselijk is, zullen deze richtlijnen verderop in de reeks clan ook verder uitgewerkt of zelfs gewijzigd worden. Opmerkingen, kanttekeningen en suggestieszijn welkom. Deze richtlijnen worden gepubliceerd onder verantwoordelijkheid van de projectcommissie «Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden» van het Constantijn Huygens Instituut voor tekstedities en intellectuele geschiedenis, een onderzoeksinstituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In deze projectcommissie hebben zitting: dr. W. drs. Anrooij, J. A. A. M. Biemans, prof. dr. H. van Dijk, mß: drs. B.Th. Hovan dr. Th. Mertens, prof. dr. F.P. van Oostrom, drs. G. H. P. Sonnemans genelst, dr. P.W. M. NX/ackers. en
Hoofdstuk n werd voorbereid door W. vanAnrooij, B.Th. Hogenelsten Th. Mertens;deoverigeonderdelenwerdenvoorbereid door Th. Mertens,die ook de eindredactievan het geheelverzorgde. De projectcommissieis dr. A. M. Duinhoven, drs.J.G. M. Kienhorst en drs. H. Mulder erkentelijk voor hun zorgvuldigeadviezenbetreffendede richtlijde nen voor wijze van uitgeven.
I Het doel van de reeks
Al geruime tijd is in het onderzoek van de oudere literatuur een ontwikkeling de traditionele esthetische visie plaatsmaakt voor een historigaande waarbij benadering. Zag de literatuurwetenschap voorheen de literatuur in de sche eerste plaats als een vorm van kunst die de taal als uitdrukkingsmiddel gebruikt, nu bekijkt ze de literatuur vooral ook als een cultuurhistorisch verschijnsel. Daardoor gaat de aandacht niet alleen uit naar de tekst zoals de scheppende kunstenaar hem bedoeld heeft, maar ook naar de tekst zoals die concreet overgeleverd is en gefunctioneerd heeft. Afzonderlijke teksten worden bestudeerd in het verband waarin ze in de middeleeuwse handschriften geplaatst zijn. Daarbij komen ook teksten aan bod die uit literair-esthetisch fraai oogpunt minder groots, of kunstig zijn, zoals artesliteratuur, geestelijk proza, gebruiksteksten en de kleine vormen in het algemeen. Ook komen zo liedbundels, spreukenverzamelingen, compilaties en andere vaste verbanden in het vizier, kortom overleveringsgehelen die het niveau van de afzonderlijke teksten overstijgen. Deze literaire verschijnselen konden moeilijk geplaatst de literair-esthetische in literatuur worden opvatting van als oorspronkelijke schepping van een groot kunstenaar. De auteur zal met zijn oeuvre altijd een belangrijk uitgangspunt en brandhet letterkundig punt van onderzoek blijven. Er zal dan ook behoefte blijven die de aan uitgaven oorspronkelijke tekst van de auteur trachten te reconstrueren. De culruurhistorische visie op literatuur vraagt daarnaast om uitgaven die de concrete historische vorm weergeven waarin teksten (voor)gelezen en gebruikt werden. Verzamelhandschriften bieden vele invalshoeken voor dergelijk onderzoek. Deze materieel-tekstuele eenheden stellen het historische verband van de overlevering in de plaats van tekstkeuzen die gewoonlijk gebaseerdzijn op moderne, a-historische, vaak literair-esthetische overwegingen. Wanneer de literatuurwetenschap verzamelhandschriften als een van haar uitgangspunten neemt, verplicht ze zich ook aandacht te schenken aan de minder fraaie literatuur en aan de concrete context waarin de teksten indertijd geplaatst werden. Deze overwegingen vormen de motieven voor de uitgave van middeleeuwse verzamelhandschriften uit de Nederlanden. l
de Voor voorgeschiedenis,.an de reekszie: D. Hogenelst & W. van Anrooij, `Pleidooi voor t teksteditiesvan verzamelhandschriften;in: Dokumentaal20 (1992),69-74De verkenningscommissie. riVN., `Discussiedagover eenreekseditiesvan verzamelhandschriften;in: Dokumen. taal 22(1993),8-9"
IO
MIDDELEEUWSE
VERZAMELHANDSCHRIFTEN
Als verzamelhandschriftgeldt in dit verbandeencodexdie van meet of aan bijeenbedoeld is en waarin tenminstetwee tekstenzijn als materieleeenheid beschadigde Ook verzamelhandschriftenwaarvan we nog slechts gebracht. fragmentenover hebben,kunnen het voorwerp van eenuitgavein dezereeks formele het begrip de Ondanks `verzaomschrijving van minimale vormen. de handschriften deze in zich eerste plaats zal richten op reeks melhandschrift' de het Bekende treedt. voorgrond op voorbeelden verzamelkarakter waarvan hiervan zijn het handschrift-VanHulthem en het Comburgse handschrift. Het doel van deze reeks is op korte termijn verantwoorde grondslagen to bieden voor de literair-historische studie van middeleeuwse teksten in de context hier indertijd Het gaat er vooral om materiaal to overgeleverd zijn. waarin ze leveren voor diepgaande studies en niet zozeer om afgeronde resultaten van dergelijke studies to presenteren. De gedachten gaan daarbij uit paar vrij vlot leesbare uitgaven, echter zonder filologische en cultuurhistorische aantekelangdurig die immers vooronderzoek vergen. gedegen en ningen,
De diplomatischeeditie kan snel op dezeontwikkelingen in het onderzoek inspelendoordat zij in verhouding weinig onderzoek vereist.En `snel' betekent in dit verband niet kortstondig of vluchtig. De diplomatische editie is immers geenvoorlopige of lagerevorm van tekstuitgave.Als basisvormvan de uitgave blijft zij de hechte grondslagvoor verdere studie en eventuele bevat die Zij dan de tekstuitgaven. verdere minder elementen snelverouderen kritische edities die voorzien zijn van uitgebreide filologische apparatenen letterkundigeinleidingen. De combinatie vanrelatievesnelheiden groteduurzaamheidzijn de motieven om de methode van de diplomatische uitgave to verkiezen voor dezereeks. In deinleiding op detekstuitgavewordt dezelfdedoelmatigheidnagestreefd. Uitsluitend die informatie wordt gegevendie op het uitgegevenhandschrift betrekking heeft.Hierbij wordt bijzondereaandachtbesteedaande materiele, codicologischeaspectenvan het verzamelhandschriftdat uitgegevenwordt.
II De onderdelenvan de uitgave
Algemene opmerkingen In ieder deel van de reeks keert een aantal vaste onderdelen terug. Ze worden hieronder omschreven. Het voorwerk, de inleiding, de noten bij de transcriptie en vrijwel het hele nawerk worden in principe in het Nederlands geschrede Hierbij wordt voorkeurspelling gebruikt. ven. De verantwoording geschiedt door middel van voetnoten. Daarin wordt gebruik gemaakt van verkorte literatuurverwijzingen (bijvoorbeeld Vgl. Jansen & Pietersen 1994, i5-i6). Deze verkorte literatuurverwijzingen worden verklaard in de literatuuropgave aan het eind van de editie (zie beneden, ii).
Voorwerk I. Fransetitel De zogehetenFransetitel op het blad dat aanhet titelblad voorafgaat,bestaat de de het dit de In `roepnaam' titel van uitgave. uit verkorte gewonegevalzal (vgl. het handschrift zijn 3). van
2. Titelplaat
Tegenoverde titelpagina wordt een foto afgedrukt van een karakteristieke bladzijde uit her uitgegevenhandschrift.
? itelblad 3.
Als hoofdtitel neemt de editeur de aanduiding voor het handschrift die traditioneel in het onderzoek gebruikt wordt. Als het handschrift nog niet zo'n `roepnaam' heeft, dan bedenkt de editeur er een. De ondertitels en de vermelding van de editeur hebben een vaste vorm: Hs. [bewaarplaats, signatuurJ. Diplomatische editie bezorgddoor[naam/namen van de editeur(s)J.Op de keerzijde van het titelblad staan de copyright-vermelding en de andere gebruikelijke en gewenste gegevens.
bestaat de het handschrift Meestal `roepnaam' uit woord 3.1 en eennadereom(bijv handschrift, handschrift-Van Het Comburgse Het Hulthem). Bij schrijving het bedenkenvan eenroepnaamis het niet verstandigde huidige bewaarplaats (enige) dit kenmerkend to to nadereomschrijving gebruiken omdat weinig als is. Dit geldt in het bijzonder voor bewaarplaatsenals Berlijn, Brussel,Den Haag en \Venen. beschrijving de het de handschrift Als editeur niet zelf codicologische 3.2 van gemaaktheeft, dan wordt aan de vermelding van de editeur toegevoegd:met door[naanmJ. beschrijving eencodicologische
12
MIDDELEEUWSE
VERZAMELHANDSCHRIFTEN
4. Inhoudsopgave Na het titelblad volgt een gedetailleerdeinhoudsopgavevan het betreffende deel van de reeks. dit Als zeer wenselijk is, kan in dezeinhoudsopgaveook de hoofdstruc4.1 tuur van het uitgegevenverzamelhandschriftaangegeven worden. In principe dit gebeurt echter niet, en zeker niet als daardoor de inhoudsopgavebelast wordt met een overvloed aan gegevens. Inleiding het Stand f. van onderzoek Het eersteonderdeel van de inleiding is een bondige uiteenzetting van het eerdere onderzoek van het betreffende verzamelhandschrift. Daarbij wordt vooral gelet op het onderzoek dat zich specifiek op het handschrift alstekstueel-mateheeft riele eenheid gericht. Publikaties waarin het handschrift slechts gebruikt de wordt als getuige van overlevering, zijn uit dit oogpunt minder van belang. 6. Beschrijving van het handschrift De beschrijving van het handschrift dient mede op autopsie het handvan door to schrift gebaseerd zijn en een ervaren codicoloog gemaakt to worden. Voor zover de editeur dit zelf niet is, wordt hiervoor een codicoloog aangetrokken. De materiele beschrijving wordt gevolgd door een beschouwing de beschrijvingsgegevens waarin met elkaar in verband gebracht worden.. 6.i De beschrijving moet niet blijven staan bij loutere descriptie dient maar de beschrevenfeiten ook op elkaar to betrekken. Dit laatste beoogt echter geen diepgaande cultuurhistorische interpretatie de van codicologische en paleografische aspectenvan het verzamelhandschrift. Mochten de codicoloog of de editeur in verband met deze uitgave een dergelijke studie verricht hebben, dan vermelden ze in het kort de argumenten en conclusies van dit onderzoek. Publikatie van de studie zelf geschiedt niet in de inleiding op de uitgave.
6.2 Het kan zijn dat debeschrevenfeiten niet of niet eenduidigverklaardkunnen worden. In dat gevalgeeft de codicoloog de mogelijke oplossing(en)zo duidelijk mogelijk aan met de bijbehorende argumenten.
6.3 Om een cultuurhistorische plaatsing van het handschrift mogelijk to maken zijn datering en lokalisering van het handschrift belang, van evenals de eventuele gebruikerssporen. Dialectkenmerken kunnen bij de lokalisering een belangrijke rol vervullen. Nieuw dialectonderzoek zal vaak niet mogelijk zijn in het kader van de uitgave. In deze gevallen wordt wel de stand van het onderzoek in dezen gegeven.
7. Beschrijvingvan de afbeeldingen De afbeeldingenen bijzondere wijzen van tekstpresentatiedie in het handdienen beschreven schrift voorkomen, to worden (zie 27).In beginselworalle den foto's van de afbeeldingene.d. in de uitgave opgenomen(zie 12).
RICHTLIJNEN
VOOR
DE
UITGAVE
13
8. Inhoudsopgave van bet handschrift Een gedetailleerdeinhoudsopgavevermeldt de tekstendie in het handschrift voorkomen, met hun opschrift en/of beginwoorden en de foliumnummers. De tekstenworden in dit overzicht genummerd.Als een tekst naar ditzelfde handschrift is uitgegeven,wordt de uitgave hier vermeld. 8.i Heeft het handschrift een oorspronkelijke tekstnummering-zoals in het handschrift-VanHulthem bijvoorbeeld het gevalis-dan wordt dezeovergenoZo dan men. niet, worden de teksten genummerd door de editeur. 8.z Bij teksten die meer dan eens in het handschrift voorkomen, worden in de inhoudsopgave kruisverwijzingen geplaatst.
8.3 Juist in verzamelhandschriftenkunnen zich twijfels omtrent de begrende zing van afzonderlijke tekstenvoordoen. In dit gevalstelt de editeur eenoplossingvoor en vermeldt hij zijn twijfels in een voetnoot. 8.4 De vermelding van de eerdereuitgavevan eentekst gebeurt door middel van verkorte literatuurverwijzingen (bijvoorbeeld Jansen& Pietersen1994). 8.5 Het kan voorkomen dat de tekst meermalennaar dit handschrift is uitgegeven.Dan wordt in elk gevalde uitgavegenoemddie het meestverantwoord is. Daarbij kan de editeur nog overwegingenlaten meespelen,zoalsde vraag het welkeuitgave meestgangbaarof het recentstis, alshet maar om eenuitgave die hedendaagse gaat naar wetenschappelijkenormen verantwoord wordt geacht. Desgewenstvermeldt de editeur meer dan een uitgave. 8.6 De tekstenin het handschrift zijn somsal in de oudereliteratuur genumdeze Als merd. oude maar niet-oorspronkelijke nummering afwijkt van de danwordt in een bijlage een concordansgegevenvan de nieuwe nummering, beide nummeringen. 9. Mize van uitgeven
De wijze waarop de tekst uitgegevenis, wordt verantwoord. De editeur verhier de wijst naar algemenerichtlijnen voor de uitgaveen omschrijft waar hij in dezeuitgave van die algemenerichtlijnen is afgeweken.Daarbij geeft hij hij dat gedaanheeft. steedsaan waarom 9. t De oplossing van de afkortingen die in het handschrift voorkomen, worden in dezeparagraaf beschreven. Van elke afkorting wordt een minstens voorbeeld met vindplaats aangegeven.
Tekstuitgave De algemene richtlijnen voor de tekstuitgave worden hieronder, in hoofdstuk III, gegeven.
Nawerk ro. Bijlagen Achter de tekstuitgaveworden eerstde eventuelebijlagen opgenomen.Moge-
14
MIDDELEEUWSE
VERZAMELHANDSCHRIFTEN
lijke bijlagen-maar dezereekskan naarbehoefteuitgebreidworden-worden genoemd
in
punt
8.6,20.2
en 22.1.
rr. Literatuuropgave De verkorte literatuurverwijzingen die in de voetnoten van de inleiding en de tekstuitgave gebruikt worden (zie ook boven, hst. II, `Algemene opmerkinhier verklaard. gen'), worden 12. Platen Foto's kunnen een indruk geven van de karakteristieke kenmerken van het handschrift. Tevenskunnen zij de afbeeldingen en bijzondere wijze van tekstde het Er daarom algemeen goed weergeven. wordt presentatie over gestreefd karakteristieke verschijnselen van het handschrift in hun gevarieerdheid of to beelden.
kunnen Als 12.i er goederedenenvoor zijn, er ook platen in de inleiding of de tekstuitgaveafgedrukt worden. 13.Lijst van opschriftenen incipits Er wordt eengealfabetiseerde lijst van opschriften en incipits gegeven,met een verwijzing naar defoliumzijde en eventuelekolom in het handschrift. Bij het alfabetiserenwordt gebruik gemaaktvan lemmatisering en selectie,volgens de onderstaanderichtlijnen. de lijst In 13.1 wordt het incipit van elketekst opgenomen,dus ook van deteksten waarvanhet opschrift al in de lijst opgenomenis. 13.z Om de bruikbaarheid van deze lijst te verhogen wordt bij twijfel over tekstgrenzen en bij samengesteldeteksten eerder te veel dan te weinig opgenomen.
13.3Wanneerdit wenselijk is, kan de lijst gesplitstworden in eenlijst van opschriften en een lijst van incipits. Er kunnen verdereonderverdelingengemaakt worden (bijvoorbeeld incipits van versteksten,incipits van prozateksten, incipits van gebeden). 13.4 Als het handschrift tekstenin verschillendetalen bevatdan worden deze in de lijst ook onderscheidenmet behulp van onderverdelingen. 13.5De alfabetischeordening van opschriften en incipits geschiedtop grond de van gelemmatiseerde vorm van het eerstezelfstandigenaamwoord,werkde die het in woord of eersteeigennaam opschrift of incipit voorkomt. Indien dit nodig of gewenstis, kan de editeur per titel of opschrift verscheidenegelemmatiseerdewoorden gebruiken. Indien het opschrift geentyperend zelfstandignaamwoord,werkwoord of eigennaambevatwordt een ander woord de lemmatisering (bijvoorbeeld het voor gekozen opschrift Van maer krijgt lemma als maer). houdt dat in Lemmatisering een woord in overeenstem13.6 van woorden ming wordt gebrachtmet eengeijkte vorm en schrijfwijze. De lemmatisering in het de Middelnederlands overeenstemming met lemma'sin geschiedtvoor
RICHTLIJNEN
VOOR
DE
UITGAVE
IS
handwoordenboekvan J. Verdam (Den Haag, [1932]). het Aliddelnederlandsch Lemma'sin dit woordenboekdie uitsluitend gevolgdworden door eenverwijlemma de lemmatisering ander worden echter zing naar een niet voor gebruikt. Voor de lemmatisering van woorden in teksten in anderetalen kiest de editeur zelf een geschikt voorbeeld. lemma betreffende is het het in Als to woord geen vinden woordenvoor 13.7 boek, awordthet gelemmatiseerdnaar analogievan devoorkomende lemma's, dus zoalsde samenstellervan het woordenboek het woord vermoedelijk gelemmatiseerd zou hebben. Eigennamen worden gelemmatiseerdnaar de die de hedendaagse in vorm wetenschappelijke gebruikelijke van naam meest literatuur. de in De woorden worden gelemmatiseerde vooraan regel geplaatst, ge13.8 het door dubbele betreffende het incipit. In punt en een opschrift of opvolgd de incipit worden gelemmatiseerde woorden gecursiveerd (zie ook schrift of de voorbeelden in 13.10).
bevatten delen die de in Opschriften titeln en vaak zeer variabel zijn 13.9 de begin(bijvoorbeeld tekstoverlevering aansprekingenwaarmee gebeden kan dergelijke delen De editeur van een titel of opschrift uitsluiten van nen). de lemmatisering. Hij geeft dat aan door ze tussenronde haken to plaatsen. lemmatisering: Een Dit van voorbeeld 13.1o es ruijsbroeck vander gheesteliker bruilocht [hs.] : Ruusbroec:(Dit es)ruijsbroecvander gheestelikerbruilocht [lijst]. De woorden Dit esworden buiten de lemmatisering gehouden, het krijgen. dit lemma Men werkwoord sijn als zou omdat opschrift anders lemma dit kunnen in zou gevaloverigensook als nemen:Jan van Ruusbroec. Als er meer werken van Ruusbroeczijn, kan de editeur dit opschrift ook zo lemmatiseren:Ruusbroec, brulocht: (Dit es) ruijsbroecvander gheesteliker bruloocht[lijst]. -Een andervoorbeeld: 0 du heylige vaderalmachtigeeewige dinen heyligen soneonsenherejhesum cristum dese god ontfanget ouermits der psalmen[hs.] : ontvaen,offerande,psalm:(0 du heylige vader offerhande (ouermits dinen heyligen here god) eewige ontfanget almachtige sone onsen jhesum cristum) deseofferhandeder psahnen[lijst]. de in lijst de lemma's. is De ordening gebaseerdop 13.11 alfabetische de lijst bruikbaarheid kan door het De van 13.12 verhoogd worden opnemen brulocht: (bijvoorbeeld verwijzingen zie Ruusbroec). van 14. Samenvatt ng
Aan het slot wordt in het Engels een samenvattendekarakteristiek van het handschrift gegeven.Deze samenvattingis ongeveereen bladzijde lang. kan de daar Als goederedenenvoor zijn samenvattendekarakteristiek 14.1 in De taal worden. een andere afgedrukt uitgavevan een verzamelook nog handschrift uit het Nederlands-Duitsegrensgebiedverdient bijvoorbeeld ook het handschrift karakteristiek in Duits; een eensamenvattende waarin zowel Nederlandse als Franse teksten voorkomen, ook een samenvatting in het Frans.
III Wijze van uitgeven
Vooraf Zoals hierboven in hoofdstuk I is gezegd,beantwoordt een diplomatische uithet de beste doelstellingen de gave aan van reeks «Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden». Onder diplomatische uitgave wordt hier ligt een handschrift dat de en verstaan aan uitgave ten grondslag er slechts dat de tekst en alle verdere grafische informatie weergegevenworden in overdit handschrift. Hierbij wordt niet zozeer gestreefd naar eenstemming met het handschrift, de imitatie een typografische opmaak van alswel naar van functionele functie lettervorde De tekst. een rustige, weergave van van alle die het handschrift de structuur men en overige grafische verschijnselen uit betekenis de de brengen, tekst tot wordt typografisch weergegeen stand van dezelfde hierbij dat belangrijke kanttekening is Een grafische verschijnseven. len in het ene geval tot de tekst kunnen behoren en in het andere geval tot de esthetische en functionele aspectenvan de tekstopmaak. Zo kan de kopiist de kolom hij laten niet aan een nieuwe tekst onderaan een regel wit omdat blanco het laat. bij hij beginnen, Zo'n tekstbegin geen regel terwijl wil elders de dat dan is in codicoloog-paleograaf zaak voor gevaleerder een witregel voor de filoloog-tekstediteur. Het tekstbegin met deze witregel moet in de uitgave dan ook op dezelfde manier weergegevenworden als op alle andere plaatsen begint. dat is Het in tekst zonder mogelijk witregel waar een nieuwe een ander handschrift elk tekstbegin gemarkeerd wordt door een witregel en de afdie dat de hoofdstukken In tekst van zonderlijke niet. geval moet witregel natuurlijk wel op een weloverwogen en consequente manier in de uitgave weergegeven worden.
Omdat het eendiplomatischeeditie betreft, wordt er geeninhoudelijke toelichting bij de tekst gegeven,worden er geeningrepen gedaanin de tekst van het handschrift, wordt er geentekstkritiek geleverden worden er geenwijzihoofdlettergebruik, in interpunctie, alineaverdelingen angingenaangebracht dere tekenswaarmeede tekstindeling gemarkeerdwordt. Bij de weergavevan de tekst naar eenhandschrift kan men in principe twee kanten op gaan:men kan dewijze waaropdetekst in het handschrift staatmet behulp vandiacritischetekenszo preciesmogelijk trachtenweerte geven;men kan ook de tekst weergevenzoals een lezer van het handschrift die leest (en zo bijvoorbeeld in de uitgavehet resultaatpresenterenvan correctiesdie de kopiist en de corrector in de produktiefase van het handschrift aangebracht hebbenen slechtsin eenvoetnoot beschrijvenhoe dit resultaatvia eencorrec-
RICHTLIJNEN
POOR
DE
UITGAVE
17
tie in het handschrift tot stand is gekomen2).Hier wordt devoorkeur gegeven aande tweedemogelijkheid, die eenrustig en leesbaareindresultaatoplevert. Voor exactestudie kan men denoten raadplegenen deeventueleplaten achterin deuitgave.In depraktijk houdt dit alleste zamenin: zo min mogelijk diacritischetekensvan de editeur in de transcriptie en verhoudingsgewijseentamelijk uitgebreid notenapparaat. In overeenstemmingmet deopzet vandereeks,wordt het handschrift in zijn bestaan er reedsmoderneeditiesvan eenof meertekgeheeluitgegeven,ook al dit handschrift. sten uit Transcriptie 15. Letters en cijfers worden in druk weergegevenzoals ze in het handschrift worden aangetroffen, zonder normalisering. Dezelfde tekens worden steedsop dede in uitgave weergegevenen er worden geen tekens toegevoegd, zelfde manier door functie. tekens weggelaten of vervangen met een andere
de die de in In transcriptiepraktijk zs.r overeenstemmingmet medioneerlandistiek gangbaaris,wordt bij de transcriptie geenonderscheidgemaakttussen de verschillendevormen van de d, r en s, maar worden de lettervormen i, j, ij, }; u, v enw uit het handschrift bij detranscriptie ongewijzigdovergenomen. Is.z De volgende overwegingenhebben tot deze beslissinggeleid. De trande scriptiewijzevan u, v, wen vooral -,un dei, j en ij is in demedioneerlandistiek het voorwerp van eenoude discussiedie nog niet geeindigdis. Nader onderde is zoek van gehanteerdeargumenten zeergewenst.Vooralsnogzijn er geen doorslaggevende argumentenaante voerenom af te wijken van detraditionele hoewel deze transcriptiepraktijk, niet helemaalconsequentis. In dereeksworden handschriften opgenomentot het jaar z6oo.De regelsmoeten ook voor de late handschriftentoepasselijkzijn. Verderis het makenvan een(eventueel in de transcriptie te verkiezenboveneen(eventueelononnodig) onderscheid gewenste)vereenvoudiging.Anders gezegd,men kan gemakkelijk in eenlater stadium de wellicht overpreciezeletterlijke transcriptie van i, j, ij, ii, v en w aanpassen aaneventuelenieuwe regels.Wanneerze in de uitgaveniet of op een anderemanier onderscheidenzijn terwijl dit volgenseventuelenieuweinzichdan is, ten wel wenselijk vergt de omwerking dat de transcriptie opnieuw met het handschrift vergelekenwordt. die het i-klank in handschrift De verlengde 15.3 alsii of ij geschrevenis, wordt de letter (zie ij echter ook zs.s). De y moet ondersteedsgetranscribeerdals ij handschriften In scheidenworden van en wordt steedsgetranscribeerdalsy. het onderscheidtussenij en y onduidelijk is, wordt de transcriptiewijze ,mau beschrevenen beargumenteerdin de paragraafwaar dewijze van uitgevenverantwoord wordt.
2 Punt zz(zie beneden)bespreekthoe dedoorhalingen,wijzigingen en tocvoegingendie in het handschrift stain, in de uhgavebehandelddienen to worden.
18
MIDDELEEUWSE
VERZAMELHANDSCHRIFTEN
diacritische de In teal-dan-niet transcriptie wordt niet weergegeven of er 15.4 kensbovende i, j, ij, y en u staan,tenzij dit in het handschrift relevanteonderdie beschrijven te zijn. De edischeidenmarkeert niet met eenalgemeneregel teur verantwoordt dan in de inleiding zijn wijze van transcriberen.
die deze klein kapitaal. in De Romeinse punten cijfers worden weergeven IS"S daarbij functie is Hun typograweggelaten. getallen vaak markeren, worden fisch al weergegevendoor het klein kapitaal. De Romeinse cijfers worden letterlijk getranscribeerd, waarbij de eventuele verlengde i als i getranscribeerd wordt. De superscripte cijfers worden ook superscript getranscribeerd. Bij(en ii. ] [transcriptie] iiii` [hs. M. voorbeeld niet m IV` ii of m IIIJ` Ii). :M IIII` ii Deze regel lijkt misschien in tegenspraak met I5.I-15.3te zijn. Daar gaat het echter over lettervormen die in sommige gevallen eenj zouden kunnen representeren. Dat is met Romeinse cijfers niet het geval. door de Letters zelfnoemfunctie wordt gemarkeerd i5.6 en woorden waarvan klein kapitaal (zoals bij in Romeinse weergepunten cijfers), worden eveneens geven.
is, is, initiaal ingevuld Als zichtbaar 15.7 een niet maar wel een representant dan wordt de representantin de uitgave op dezelfdemanier weergegeven als eeninitiaal. Als er geeninitiaal is ingevulden er is geenrepresentantzichtbaar, danwordt evenveelruimte opengelatenalseldersin deuitgavevoor deweergahet handschrift (vgl. in Als initiaal 2I. I). er ve van een ook een gebruikt wordt andereinitiaal is ingevuld dan de representantaangeeft,wordt de initiaal in de uitgaveweergegeven. De situatie wordt in al dezegevallenin eennoot omschreven.
letters kleine (minuskels) hoofdletters (majuskels) Het en 15.8 gebruik van van het handschrift dient in de uitgave gevolgd te worden. Midden in versregels dat hoofdlettreft men soms op onverwachte plaatsen eenwoord aan met een ter begint. Die hoofdletter moet in de uitgave overgenomen worden. Anderhoofdletterkolom los de zijds, waar verzen op aparte regels staan en staat van de verzen, kan het soms erg moeilijk zijn uit te maken of de eerste letter nu een hoofdletter is of een groter geschrevenkleine letter. In de uitgave worden dezekleine letters functioneel geinterpreteerd en weergegevenmet hoofdletters. 16. Afkortingen Afkortingen worden opgelost in overeenstemming met voluitgeschreven vormen in het handschrift. De editeur cursiveert de letters die hij bij wijze van oplossing toevoegt.
handschrift biedt het In i6.i sommigegevallen verschillendevoluitgeschreven vormen die als oplossingvoor eenbepaaldeafkorting kunnen gelden.In dat gevalgaatdevoorkeur uit naar de voluitgeschrevenvormen in de nabije context indien die gebruikelijk zijn voor de betreffendekopiist. (In velediplomatische editiesis dezekeuzevan de oplossinggebaseerd op eenvergelijkendonderzoek naar de preciezefrequentie van de verschillende voluitgeschreven vormen. Dit is een tijdrovende bezigheid met betrekkelijk weinig nut. )
RICHTLIJNEN
VOOR
DE
UITGAVE
19
16.2 Bevathet handschrift geenvoluitgeschrevenvormen van eenbepaaldeafkorting dan wordt zo mogelijk naar analogieopgelost.Als dat niet mogelijk is danwordt overeenkomstigdeconventiesvan Nederlandseeditiepraktijk gehandeld (bijvoorbeeld ihesuscristus).
16.3 Bij het oplossen vanafkortingen worden als toegevoegdbeschouwd de letdie in het handschrift niet de gebruikelijke vorm, grootte of positie op de ters schrijflijn hebben. Bijvoorbeeld in g°t [hs.] : groet [transcriptie] wordt ook de beschouwd. toegevoegd o als dat Hierbij 16.4 geldt afkortingstekens die door een letter heen geschreven deze letter worden, niet van vorm veranderen. Letters met een afkortingshaal dus erdoor worden niet gecursiveerd. Bijvoorbeeld wit [hs.] : werelt [transcriptie]. de letters die Ook bij de 16.5 transcriptie vervangen worden door andere letters, worden gecursiveerd. Bijvoorbeeld xps [hs.] : cristus [transcriptie]; echter de afkorting IHS (dan wel: ihs), die op de keper beschouwd (eveneens) uit Griekse letters bestaat, wordt opgelost conform de zeer gebruikelijke middeleeuwseschrijfwijze waarbij de H(h) niet als, begrepen wordt: ihs [hs.] : ihesus [transcriptie]. Deze twee namen treft men niet vaak voluitgeschreven aan in Middelnederlandse handschriften. De hier voorgestelde oplossingen van deze afkortingen stemmen overeen met de meeste van die voluitschrijvingen. het de hoofdletter kleine letter in Wanneer tot 16.6 omzetting van een opeen lossen van de afkorting behoort, wordt dit niet beschouwd als een vervanging die hoofdletter deze letter dus van en wordt niet gecursiveerd. Bijvoorbeeld R. [hs.] : ridder [transcriptie]. .
het hun bij in Wanneer opgeheelgeinterpreteerdworden 16.7 specialetekens lossenvan de afkorting, wordt die oplossingin haar geheelgecursiveerd.Bij[transcriptie]. [hs. ] ende voorbeeld -z : beschouwd in Punten alsonderdeelvan deafkorting. Ze 16.8 worden principe komen in de oplossing niet voor. Bijvoorbeeld m. [hs.] : minne [transcripde de Wanneer R. [hs ]: [transcriptie]. twijfelt of punt een editeur tie]; ridder die de de hij kiest is interpunctieteken, weergave voor afkortingsteken of een is het het in betreffende handschrift context waarschijnlijkst en vermeldt zijn twijfel in een noot. 17. Woordscheiding en -aaneensclirijving
De scheidingen aaneenschrijvingvanwoorden (of delendaarvan)in het handschrift worden in de transcriptie overgenomen. Indien de editeur twijfelt of (delenvan)woorden in het handschrift aaneengeschreven zijn, dan kiest hij deschrijfwijze die voor het handschrift gebruikelijk is. Is het handschrift wat dat betreft niet eenduidig dan neemt hij de moderne schrijfwijze als leidraad.De twijfel omtrent scheiding en aaneenschrijhij ving vermeldt in eennoot, maar is dit in het handschrift vaaktwijfelachtig dan kan hij volstaan met een algemeneopmerking in de inleiding in de paragraaf waar hij de wijze van uitgeven bespreekt.
20
MIDDELEEUWSE
VERZAMELHANDSCHRIFTEN
dit de beschouwd losstaat de hoofdletterkolom Als wordt van versregels 17.1 daarom de hoofdletters in de Deze worden uitalseenzaakvan tekstopmaak. het de gaveaan rest van eerstewoord vast geschreven. A Interpunctie De interpunctie van het handschrift wordt in haar geheel weergegeven in de transcriptie, en wel door typografische imitatie.
van handschrifin kennis het interpunctiesysteem Middelnederlandse De i8.i functionele interpretahier klein de is ten nog to om voorkeur to gevenaaneen tie boven een typografischeimitatie. Functionele interpretatie van de interhet in punctietekenszou concretegevalto veelvooronderzoekvergenen vaak twijfelachtig blijven. losse letters die (en de diacritische Over of soms ook i8.2 punten getallen woorden) markeren, zie 15.5en 15.6.
r9. Rubriek Alle kleurverschillen in de inkt die het doel hebben tekst to markeren of to de de de beschrijft in inleiding In transcriptie. geleden,worden weergegeven editeur of de codicoloog in algemenetermen de voorkomende rubricatie en anderefunctionele kleurverschillenvandeinkt. De editeurverantwoordt daar hij de deze de in transcriptie weergegeven ook wijze waarop verschijnselen heeft. Tekst die geheelin rood is geschreven,kan bijvoorbeeld vet afgedrukt worden.
19.1 In het algemeen kan men stellen dat het met rood ophogen van hoofdletters en punten rondom cijfers eerder een zaak van de opmaak is (vgl. ook 15.5 functie doorgaans De is in het handschrift reeds op tekstuele en 15.6). ervan een andere wijze grafisch tot uitdrukking gebracht: door een nieuwe versregel, hoofdletter door de het Waar een of punten. echter met rood ophogen van letters kennelijk wel een tekststructurerende functie heeft die niet reeds op een komt, daar tot andere wijze uitdrukking moet dit in de uitgave typografisch tot uitdrukking worden gebracht. Ook de aspecten van de rubricatie die hier besproken in de inleiding beschreven. zijn, 19.1 worden onder
de kleurafwisseling de initialen Voor en grootte 19.2 zover van geenhierarchideze heeft, de functie dienen in verschillen niet sche uitgaveto blijken, maar beschreven. de in inleiding to globaal worden wel bladzijdeverdeling kolomRegel, 20. en De regelverdelinguit het handschrift wordt in de uitgave overgenomen,ook waar verstekstenals proza geschrevenzijn.
In de linkermarge wordt om de vier regeln een regeltelling aangebracht die de onbeschreven regels in het handschrift niet meetelt. Deze regeltelling behet handfoliumzijde) bij kolom (en dus uit elke nieuwe ook elke nieuwe gint in de linkolombladzijdeaanduidingen De worden ook schrift opnieuw. en kermarge gegeven.
RICHTLIJNEN
VOOR
DE
UITGAVE
21
In de rechtermargebrengt de editeur in principe een tweede nummering aan,die bij elke nieuwe tekst opnieuw begint. Rijmteksten waarbij de afzonderlijke verzen in het handschrift niet telkens op eennieuwe regelbeginnen, krijgen hier een versnummering. Opschriften deze in worden nummering niet meegeteld. 2o.i De regelverdeling uit het handschrift wordt als primaire regeltelling gebruikt, omdat dit een fysisch verankerde (en daardoor eenduidige en consequente) manier van verwijzen mogelijk maakt. Dit heeft bijvoorbeeld het grote voordeel dat hedendaagsepublikaties bij verwijzingen een regelnummering kunnen hanteren die overeenstemt met de uitgave ook al verschijnt die later. Tegen een regelnummering-per-tekst als hoofdnummering pleit onder meer dat deze moeilijker hanteerbaar is wanneer versteksten als proza geschreven zijn.
De de in in 20.2 regeltelling-per-tekst rechtermargezal sommige geval'enafwijken van de regeltellingin eenvroegereuitgavevan die tekst, vooral als die handschrift. is Desgewenstkan in eenbijlage eencongebaseerd op eenander cordansgegevenworden met de regelnummeringin eenof meer andereuitgaven van de tekst. foliumaanduiding De 20.3 geschiedtin principe volgens de foliumnummehet in handschrift. De voor- en achterzijdevan het folium worden respecring de letters de kolommen `r' 'v' Naar tievelijk aangegeven wordt verwemet en zen met kleine letters.Dezeaanduiding begint elke foliumzijde opnieuw met `a: Bijvoorbeeld i34va. handhet kan in dat Het 20.4 voorkomen er, als gevolgvan een correctie betrefde dan de in schrift, meertekst moet worden toegevoegd transcriptie op fenderegelgezetkan worden. In dit gevalkan de regelnummeringaangevuld worden met kleine letters (i34vai6a,t34vai6b,enz.) en wordt in eenvoetnoot de situatie beschreven. 21. Tekstgeleding
Alle wijzen waarop de tekst met grafischemiddelen geleedof gemarkeerd wordt (onderstrepingen,paragraaftekens,alinea's,blancoregels,nieuwe kolom of bladzijde,enz.) en deweergavedaarvanin de uitgave,worden beschreven in deinleiding. De editeur kiest voor elk verschijnseleengrafischeweergadie ve en past consequenttoe bij de transcriptie. Zo nodig maakt hij hierbij beschrijvende gebruik van noten. 21.1Open plaatsenin de tekst worden typografisch vertaald als ze betekenis hebben.Als zegeenbetekenishebben,worden ze slechtsin eennoot vermeld. 21.2 Voor richtlijnen betreffende de weergavevan tekstgeledingzie ook bij (interpunctie) (rubriek). punt t8 en i9 22. Doorhalingen, wijzigingen en toevoegingen
Alle correctiesdie in de produktiefase van het handschrift zijn aangebracht, worden geintegreerdin de transcriptie zonder ze to markeren. In een noot
22
MIDDELEEUWSE
VERZAMELHANDSCHRIFTEN
beschrijving de in het handschrift. Laterewijziwordt een gegevenvan situatie kunnen de in gingenen aantekeningen noten of in eenaanhangselbeschreven worden. duidelijk bepaalde is Het somsniet 22.1 of een reeksveranderingenwel of niet achterafis aangebracht.De editeur zal in dezegevallenmoetenbeslissenof hij de tot produktiefaserekent of niet, en ze dienovereenkomstigconseze nog de in integreren de in transcriptie quent of slechts noten en/of eenaanhangsel beslissing De vermelden. moet in de inleiding verantwoord worden. de Zie 22.2
20.4
voor
wijze
van
regelnummering
bij
toevoegingen
uit
het
handschrift die telangzijn om in detranscriptie op debetreffenderegelte worden ingevoegd. 23. Open varianten
Bij open varianten wordt de variant die op de regel staat in de transcriptie opgenomen. De toegevoegde variant wordt in een noot vermeld.
de Als 23.1 er op regeleenplaats is opengelatenen eenvariant erboven of eldersis toegevoegd,wordt in de transcriptie een open plaats (vgl. aangegeven de 21.1)en variant in een noot vermeld. lezingen Onzekere 24. Is deediteur niet zekervandelezing vaneenbepaaldtekstgedeeltein het handdan drukt hij delezing af die hem het meestwaarschijnlijk voorkomt. schrift, In eennoot omschrijft hij de situatie in het handschrift en geeft hij eventueel anderemogelijke lezingenvoor de betreffendeplaatsaan.Een foto van de betreffendepassagekan in veel geiallen verhelderendzijn. 25. Tekstverlies
Plaatsenwaar tekst verloren is gegaandoor beschadigingvan de inkt of van de schriftdrager,door vlekken of verbleking, worden gemarkeerddoor vierkante teksthaken,[ ]. Als het mogelijk is letters of woorden to reconstrueren op grond van inktresten in het handschrift, worden dezetussende vierkante haken gegeven.In een noot wordt toegelicht wat de aard en omvang van de beschadigingis. De vierkante haken kunnen gebruikt worden om de omvang van de beschadiging to imiteren. Indien het om een omvangrijke beschadiging gaat, kan volstaan worden met een beschrijving in een noot. 25.1 Tekstverlies dat ontstaanis doordat de kopiist een stuk tekst overgeslagen heeft, wordt in principe niet gesignaleerd. 26. Figuren en schema's
Indien de ordening van tekstdelenin Figurenof schema'svan belang is voor de interpretatie van die tekstdelen,geeft de editeur dezefiguren of schema's de in transcriptie. Desgewenstkan hij daarbij gebruik maken van noten weer en foto's in de uitgave opnemen.
RICHTLIJNEN
VOOR
DE
UITGAVE
23
26.1 Voor de weergavevan anderegrafischeverschijnselen(bijvoorbeeld mude in overleg met zieknoten) wordt projectcommissieeenoplossinggekozen. 27. Afbeeldingen
Afbeeldingen in het handschrift, zoals miniaturen, worden ter plekke in de transcriptie in eennoot vermeld en kort beschreven.Een fotografischereproduktie zal over het algemeenwenselijk zijn. Dit geldt ook voor karakteristiek de Als miniatuur, de afbeelding of het penwerk een specifieke penwerk. tekststructurerendefunctie heeft, wordt die typografisch weergegevenin de transcriptie (zie boven, 7). beschrijving kan Een 27.1 een afbeelding niet vervangen. De beschrijving in de noten is dan ook geen poging tot representatie van de afbeelding maar een interpreterende het licht de in bijgevoegde platen of het eerste aanduiding van handschrift zelf.
28. Noten
Noten zijn een hulpmiddel om de grafische informatie van het handschrift dragen. inhoudelijke dienen Ze toelichtingen of tekstkritiover to niet voor (vgl. kanttekeningen bij de tekst 25.1). sche
De verwijzing in de noten naar de transcriptie gebeurtdoor middel van folium/kolomaanduiding+regelnummer (bijvoorbeeld i34vai5)en de woorden kode heeft. In betrekking de tekst getranscribeerde of tekenswaarop noot de men Beenverwijzingen naar voetnoten to staan. In de noten wordt alle tekst van de editeur, met inbegrip van de leestekens, in de handschrift het De of transcriptie wordt principe gecursiveerd. tekst van daarbij kunnen (oplossing weer gecursiveerd van afkortingen romein gezet Daardoor Bijvoorbeeld tilde. plaats van worden). i34%atsminne: onduidelijke onzekerminne of miner. Slotopmerking Het is onmogelijk sluitende regels te geven voor onbekende gevallen die zich dan bovenstaande De ook niet als strikte geboregels moeten zullen voordoen. den gelezenworden, maar veeleer als richtlijnen in de geestwaarvan de editeur hij kan de zoeken problemen oplossingen concrete waarmee voor geconfronteerd wordt.
Het uiteindelijke doel blijft eenverantwoordeen bruikbare uitgave.De edidaarom hebben het feit dat teur moet oog voor eente vrije, maar ook eente de toepassing van strikte richtlijnen de editie kunnen ruineren. Bij detranscriptie vansommigehandschriftenkan het gewenstof noodzakelijk zijn systematisch-an een bepaalderichtlijn af te wijken. Overleg met de de van reeksis dan geboden.In de inleiding van de uitgave projectcommissie de wordt wijziging omschrevenen gemotiveerd.Als de editeur incidenteel afkan hij dit richtlijn, een ter plekke in een noot verantwoorden. wijkt -an