Studiedienst PVDA
November 2012
M. Lemonnierlaan 171 1000 Brussel www.pvda.be
PVDA-studiedienst rekent uit: Hoe het “competitiviteitsplan” van de regering de begroting 1,6 miljard kost en de ondernemingen 1,8 miljard opbrengt SAMENVATTING VAN DE STUDIE Onze studie probeert een antwoord te formuleren op de volgende vragen. Is het “competitiviteitsplan” van de regering-Di Rupo een relanceplan, of zal het de staat vooral geld kosten? Zijn het vooral de “sterkste schouders”, zoals de ondernemingen, die de gevolgen van de crisis dragen? En betekent dat dat er een transfer is van kapitaal naar arbeid? Klopt het dat de maatregelen niet raken aan de koopkracht? En wat zijn de gevolgen van het plan voor onze lonen in vergelijking met de huidige situatie? Onze studie toont aan : 1. De maatregelen voor de concurrentiekracht dreigen het begrotingstekort en de besparingen nog groter te maken Loonbevriezing + aanpassing indexkorf + lastenverlaging = 1,6 miljard euro verlies voor de staat op twee jaar 2. De maatregelen voor de concurrentiekracht zijn een nieuwe transfer van de werkende bevolking naar de ondernemingen Winst van de loonbevriezing + aanpassing indexkorf + lastenverlaging – maatregelen tegen de bedrijven = 1,811 miljard euro winst voor de ondernemingen op twee jaar 3. De maatregelen zijn een achteruitgang voor de loontrekkenden van de privé ten opzichte van de huidige situatie Loonbevriezing + “index van witte producten” = 747 miljoen euro verlies voor de loontrekkenden in de privé “Deze cijfers tonen duidelijk aan wie de slachtoffers zijn van de plannen van de regering: de loontrekkenden en de uitkeringsgerechtigden. Het zijn andermaal dezelfden bij wie de regering komt aankloppen”, zegt PVDA-voorzitter Peter Mertens. “We moeten echt andere sporen gaan volgen om de lonen te beschermen. Raken aan de index, zoals de regering nu gedaan heeft met de ‘witte producten’index, is daarbij uit den boze. En fundamenteel is ook dat de onderhandelingsvrijheid voor loonsverhogingen in het kader van het interprofessioneel akkoord, hersteld wordt. Want de regering heeft die volledig uitgehold door de lonen te bevriezen.” “Als er iets is dat de komende jaren moet worden bevroren, zijn het wel de dividenden van de grote aandeelhouders. En als er middelen moeten worden gevonden om de economie te doen heropleven, dat men dan eerst eens denkt aan een miljonairstaks, die – zoals blijkt uit een recente peiling – gesteund wordt door 81% van de Belgen”, besluit Peter Mertens. 1
STUDIE
1. De maatregelen voor de concurrentiekracht dreigen het begrotingstekort en de besparingen nog groter te maken
Loonbevriezing + aanpassing indexkorf + lastenverlaging = 1,6 miljard euro verlies voor de staat op twee jaar Paradox: de toestand van de Belgische overheidsfinanciën is rampzalig en de regering heeft lang gepraat over de begroting van 2013. Toch neemt de regering drie maatregelen die diezelfde begroting hard zullen treffen: −
De loonbevriezing: geschat op een loonverlies van 0,9% op twee jaar – want dat zou de beschikbare marge moeten zijn voor loonsverhogingen in het kader van de wet van 1996 over de loonnorm zoals die nu gedefinieerd wordt. Die bevriezing is in het voordeel van de werkgevers en uiteraard in het nadeel van de werknemers, maar ook in het nadeel van de overheidsfinanciën, want minder loon betekent ook minder belastingen en sociale bijdragen.
−
De aanpassing van de indexkorf die een “index van witte producten” wordt: met een geschat loonverlies van 0,4% op twee jaar brengt deze maatregel, net zoals de loonbevriezing, een verlies van belastingen en sociale bijdragen met zich mee.
−
De verlaging van de patronale bijdragen: deze verlaging van 0,3% brengt per definitie een verlaging van inkomsten voor de overheidsfinanciën met zich mee.
De kost van die laatste maatregel is bekend: 1.050 miljoen als je 2013 en 2014 bij elkaar optelt (cijfers samenvatting ministeriële kern). De studiedienst heeft de kost van de eerste twee berekend om de totale impact te kunnen beoordelen van de drie maatregelen die bedoeld zijn om de concurrentiekracht van de ondernemingen te bevorderen. Het resultaat van die berekeningen vindt u in de tabel hieronder. Die laat zien dat de fiscale en parafiscale factuur in totaal 1.602 miljoen euro bereikt op twee jaar tijd.
Verlies voor de overheidsfinanciën en de sociale zekerheid (2013-2014)
Loonbevriezing
382 miljoen euro
Aanpassing van de indexkorf
170 miljoen euro
Daling van de patronale bijdragen
1.050 miljoen euro
TOTAAL
1.602 miljoen euro
Antwoord op de tegenargumenten De voorstanders van deze maatregelen schuiven twee tegenargumenten naar voren, maar die houden geen steek, vindt de studiedienst van de PVDA. Tegenargument 1: de loonsverlagingen komen ook de staat ten goede Loonsverlagingen zijn inderdaad ook in het voordeel van de staat in zijn hoedanigheid van werkgever. Maar de loonbevriezing is niet echt op de overheidssector gericht, waar de budgetten bovendien sowieso al gladgeschaafd zijn. De daling van de patronale bijdragen geldt trouwens niet voor de overheid als werkgever. En zelfs al zou dat 2
het geval zijn, dan zou het begrotingseffect nog neutraal zijn omdat het tegelijkertijd een winst en een verlies zou zijn. Blijft nog het – reële – effect dat de aanpassing van de indexkorf heeft op de loonuitgaven van de staat. Maar aangezien die maatregel niets te maken heeft met de concurrentiekracht omdat ze van toepassing is op de lonen van ambtenaren, heeft het volgens ons geen zin om het effect daarvan te betrekken bij de budgettaire kost van maatregelen die genomen worden om de concurrentiekracht te bevorderen. Dan vergelijkt men appelen met peren. Tegenargument 2: de maatregelen om de concurrentiekracht te bevorderen, zijn ook goed voor de heropleving van de economie In de logica van de regering zouden de maatregelen om de concurrentiekracht te bevorderen bijdragen tot een economische heropleving, en die zou de overheidsfinanciën toelaten om weer gezonder te worden. Jammer genoeg neemt die regering hier de patronale stellingen over zonder ook maar enige kritische geest. Voor de PVDA – en voor steeds meer economen wereldwijd – brengt dat spoor helemaal geen oplossing voor de crisis, maar verergert het ze alleen maar. De Oostenrijkse econoom Engelbert Stockhammer wijdde een Europese studie aan deze kwestie. De conclusie? “De werkloosheid is hoog gebleven hoewel de loonkosten sinds 1980 aanzienlijk zijn gedaald. Loonmatiging is in de laatste kwarteeuw ongeschikt gebleken om de tewerkstelling in de eurozone te 1 verbeteren.” Zoals blijkt uit het voorbeeld van Griekenland of uit de sociale drama’s in de Belgische automobielsector en de staalsector, is de belangrijkste oorzaak van de crisis het onevenwicht in de verdeling van het nationaal inkomen. Sinds drie decennia is het aandeel van de lonen alleen maar gedaald ten opzichte van de geproduceerde rijkdom. Het aandeel van het inkomen van de loontrekkenden in het bbp daalde van 57% in 1981 naar 51%.2 Daardoor wordt het onmogelijk om alles wat geproduceerd wordt, verkocht te krijgen. De lonen doen dalen in naam van de concurrentiekracht verergert alleen maar het onevenwicht tussen inkomsten uit arbeid (die consumptie genereren) en inkomsten uit kapitaal (die opgehoopt worden). Temeer omdat de besparingsmaatregelen hetzelfde nefaste effect teweegbrengen.
2. De maatregelen voor de concurrentiekracht zijn een nieuwe transfer van de werkende bevolking naar de ondernemingen
Winst van de loonbevriezing + aanpassing indexkorf + lastenverlaging – maatregelen tegen de bedrijven = 1,811 miljard euro winst voor de ondernemingen op twee jaar Onze regering beweert dat de begroting evenwichtig is en iedereen doet bijdragen, “waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten zullen dragen”, zegt Elio Di Rupo. Maar de realiteit is anders. Wanneer men de maatregelen optelt, geniet het patronaat van een positief saldo van 1.811 miljoen op twee jaar tijd. Dit is een transfer van de inkomsten van de werknemers en van de staat naar de ondernemingen ten opzichte van de huidige situatie.
Loonstop + “index van witte producten”: + 1.299 miljoen Verlaging van de patronale bijdragen: + 1.050 miljoen Verlaging van de notionele interesten: - 256 miljoen (in 2013) - 64 miljoen (in 2014) Meerwaardebelasting op aandelen voor holdings: - 95 miljoen (in 2013) - 123 (in 2014)
1 “Wage Moderation Does Not Work: Unemployment in Europe”, Review of Radical Political Economics, Summer 2007 vol. 39, no 3, p. 391-397 2 La structure des salaires en Belgique, Robert Plasman, Michael Rusinek, François Rycx & Ilan Tojerow, Rapport opgesteld op vraag van het FGTB/ABVV, februari 2008 3
Winst voor de ondernemingen in 2013-2014 Transfer van arbeid naar kapitaal Loonbevriezing + “index van witte producten”
1.299 miljoen
Verlaging van de patronale bijdragen
1.050 miljoen
Transfer van de ondernemingen naar de staat* Verlaging van de notionele interesten**
- 320 miljoen
Meerwaardebelasting op aandelen voor holdings***
- 218 miljoen
Saldo
+ 1.811 miljoen
* We hebben geen rekening gehouden met de maatregelen bij de roerende voorheffing (25%) en de levensverzekeringen, die vooral tweeverdieners treffen en niet meest gegoeden. ** Met de daling van de notionele-interestaftrek wordt in feite gewoon de geest van de wet toegepast die het percentage van de notionele interesten berekent op basis van het percentage op tien jaar van de OLO’s (lineaire obligaties). Omdat die sterk gedaald zijn, is het logisch dat het percentage teruggebracht werd van 3 naar 2,6%. *** De maatregel wordt als symbolisch bestempeld, maar “uiteindelijk riskeren we in een situatie terecht te komen waar de impact nul is”, zoals Jan-Willem Billiet van KBC-securities verklaarde.
3. De maatregelen zijn een achteruitgang voor de loontrekkenden van de privé ten opzichte van de huidige situatie
Loonbevriezing + “index van witte producten” = 747 miljoen euro verlies voor de loontrekkenden in de privé De regering beweert dat de koopkracht van de loontrekkenden behouden zal blijven, want de index blijft behouden: 1. Zonder de regeringsmaatregelen hadden de lonen 1,3% hogere kunnen zijn: de wet van 1996 liet toe om een loonsverhoging van 0,9% te onderhandelen en de huidige index liet een bijkomende verhoging van 0,4% toe ten opzichte van de nieuwe index. Het netto loonverlies door de loonbevriezing en de “index van witte producten” bedraagt 747 miljoen euro op twee jaar tijd. Dat is een nettoverlies van 138 euro per jaar per werknemer in de privé (747 miljoen gedeeld door 2,7 miljoen loontrekkenden in de privé). 2. De regering wil “ervoor zorgen dat de index beter en sneller het werkelijke consumptiegedrag van de gezinnen weerspiegelt”, maar voegt daar meteen ook aan toe dat “deze betere weergave van het consumptiepatroon de komende jaren een impact kan hebben van 0,4 procent op de loonkostenontwikkeling”. Witte producten van grote supermarkten en producten in de solden opnemen in de korf heeft als enig doel het gewicht te laten zakken van andere producten in de huidige korf, zoals bijvoorbeeld gas en elektriciteit. De regering doet alsof ze de prijzenthermometer moderniseert, maar dicteert die thermometer wel dat hij een lagere temperatuur aan moet wijzen! Deze aanslag op de index, die een “index van witte producten” geworden is, kost de loontrekkenden ieder jaar 230 miljoen. Dat is 85 euro per jaar per werknemer in de privé (230 miljoen gedeeld door 2,7 miljoen loontrekkenden in de privé). 3. Een loonstop boven de index is geen daling van de koopkracht, beweert de regering. Maar dat klopt niet: 4
de gezondheidsindex omvat niet de volledige prijzenevolutie. Eerder haalde men al producten uit de indexkorf, zoals brandstof, alcohol en sigaretten (de accijnzen daarop worden sterk verhoogd zonder dat dat gevolgen heeft op de index). Een eerdere studie van de PVDA toonde al aan dat een gemiddeld gezin elke maand 112 euro verliest door die producten uit de index te houden. Met een loonstop zonder marge zal voor de werknemers de reële koopkracht dalen. 4. 1,3% verlies is niet niks. Voor een werknemer die 2.000 euro per maand verdient, gaat het over een verlies van 312 euro per jaar. Alleen de invoering van de “index van witte producten” leidt al tot een verlies van 96 euro per jaar. Voor een gezin dat 4.000 euro per maand verdient, loopt het verlies op tot 624 euro, waarvan de invoering van de index van witte producten 48 euro per jaar voor zijn rekening neemt. 5. Bovendien hebben we hier niet de achteruitgang van de lonen berekend tegenover de huidige wetgeving in verband met de maatregelen loonbevriezing + “index van witte producten”. We hebben hier het koopkrachtverlies als gevolg van de verhoogde accijnzen, de belastingverhoging op levensverzekeringen enzovoorts, onvermeld gelaten.
4. Een alternatief: de miljonairstaks
Miljonairstaks = 8.000 miljoen euro ten laste van de 2% rijksten Een fiscaal alternatief zoals dat van de PVDA, met de bedoeling om een beter evenwicht tussen de inkomens uit arbeid en de inkomens uit kapitaal te garanderen, is het enige spoor dat sociaal aanvaardbaar en economisch zinvol is. We wijzen hier nog eens op ons voorstel van een 1-2-3-miljonairstaks: een belasting van 1% op het deel van het vermogen boven één miljoen euro (met aftrek van de woning), 2% voor het deel boven de twee miljoen en 3% voor het deel boven de drie miljoen. Zo’n taks zou acht miljard euro kunnen opleveren. Daarmee zou men in de publieke sector 100.000 jobs kunnen creëren, de pensioenen opwaarderen en publiek onderwijs en onderzoek kunnen herfinancieren. Zie: www.miljonairstaks.be
Contact: Peter Mertens, voorzitter van de PVDA - 0487 55 85 95 David Pestieau, directeur van de PVDA-studiedienst, coauteur van de studie - 0472 81 73 74 Marco Van Hees, coauteur van de studie - 0473 41 10 21
5