Provinciebestuur West-Vlaanderen Klimaatdoelstellingen eigen organisatie
Goedgekeurd door de deputatie van de Provincie West-Vlaanderen op 10 december 2015
Contactpersoon: Nathalie Erbout, Dienst Minawa, T 050 40 34 90,
[email protected]
Woord vooraf
In uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2014-2019 van de Provincie West-Vlaanderen, meer bepaald beleidsdoelstelling 04.06 “Voorkoming van en aanpassing aan klimaatverandering” werd de klimaatnota “Provinciebestuur West-Vlaanderen, klimaatdoelstellingen eigen organisatie” opgemaakt door de dienst milieu- natuur- en waterbeleid en de programmagroep klimaat. De Provincie zet hiermee een eerste stap in het concretiseren van haar klimaatbeleid. Via een open oproep naar alle diensten werd vanuit de hele organisatie input voor de klimaatnota verzameld. Alle diensten zijn betrokken via de coördinatieteams (leefcultuur, leefomgeving, gebiedenbeleid, Economie, organisatie & ontwikkeling, personeel & ontwikkeling en facilitair beheer) enerzijds, en via de intern opgerichte programmagroep klimaat anderzijds. Deze klimaatnota is een eerste deel van een Provinciaal klimaatplan. Deze nota focust op het eigen Provinciaal bestuur als organisatie. Deze klimaatnota is opgesteld vanuit de ambitie om tegen 2030 een CO2-neutrale organisatie te zijn. Om die doelstelling te kunnen halen worden in deze nota vanuit een integrale visie en aanpak een aantal concrete maatregelen voorgesteld. Klimaatbeleid is echter dynamisch. Kennis over het klimaat blijft in volle evolutie. Innovaties in technieken en nieuwe financieringsprogramma’s kunnen een provinciaal bestuur helpen om haar klimaatplan uit te breiden. De vorm en opmaak van deze klimaatnota laat toe om regelmatig nieuwe gegevens toe te voegen en om acties bij te sturen of toe te voegen. De strategie voor het bereiken van een CO2-neutrale organisatie behelst dan ook een bepaalde mate van flexibiliteit. Gestelde doelen kunnen worden aangepast zodat het streven naar deze doelstelling een dynamisch en voortdurend proces van innovatie wordt.
2
Klimaat-blik-opener De klimaatverandering, en met name de opwarming van de aarde, is één van de meest actuele en prangende problemen die onze samenleving voor grote uitdagingen plaatst. Wetenschappers van het IPCC (International Panel on Climate Change) zijn het erover eens dat we de wereldwijde stijging van de temperatuur onder de 2°C moeten houden om de extreme gevolgen van de klimaatwijziging te beperken. Dat kan alleen door stevige nieuwe maatregelen, zowel op internationaal als op lokaal niveau. Onze huidige levensstijl heeft immers een belangrijke invloed op het klimaat. Onze verplaatsingen, de productie van onze goederen, het verwarmen van onze huizen, het produceren van ons voedsel,… bij dit alles produceren we grote hoeveelheden broeikasgassen. Door het groter worden van de hoeveelheid broeikasgassen, kan de aarde haar warmte niet meer kwijt en warmt ze langzaam op. De grootste boosdoener is CO2. Daarnaast hebben zeker ook methaan (CH4) en distikstofmonoxyde (N2O) een belangrijke invloed. Vele acties ter voorkoming en beheersing van de klimaatverandering kunnen bijdragen aan het oplossing van de klimaatproblematiek. Echter, geen enkele individuele maatregel op zich is voldoende. Er is nood aan een geïntegreerde aanpak die een combinatie maakt van verschillende maatregelen.
Onze Ambitie De Provincie wil vanuit haar voorbeeldfunctie maatregelen nemen om de eigen CO2-uitstoot substantieel te verlagen. De Provincie engageert zich om een CO2-neutrale organisatie te worden tegen 2030.
Provinciebestuur West-Vlaanderen als CO2-neutrale organisatie Om het klimaatbeleid vorm te geven, doet de provincie beroep op de vrijwillige inzet van tal van organisaties, gemeenten en van de bevolking. De Provincie West-Vlaanderen wil hierin zelf het voortouw nemen en als organisatie CO2-neutraal zijn tegen 2030. Dit wil zeggen dat we als organisatie niet willen bijdragen aan de klimaatverandering door onze broeikasuitstoot te minimaliseren en te compenseren indien nodig. De eigen werking van de provinciale organisatie, met name het energieverbruik van het patrimonium, de aankopen door de organisatie, de provinciale vloot en de organisatie van allerlei evenementen, draagt bij tot de Provinciale CO2-emissie. Om onze doelstelling “Provinciebestuur West-Vlaanderen CO2-neutrale organisatie” te realiseren zetten we in op energiebesparing, CO2-reductie met betrekking tot mobiliteit, hernieuwbare energie en CO2compensatie via provinciale projecten.
Hoe word je CO2-neutraal? In essentie betekent het CO2-neutraal zijn dat de netto uitstoot van CO2 nul is. CO2 komt vrij bij allerlei natuurlijke en menselijke activiteiten, voornamelijk bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Naast de uitstoot ervan, kan CO2 ook opgevangen worden door de natuur of door ondergrondse opslag. Deze opvangmogelijkheden zijn veelal beperkt wat het bereiken van CO2-neutraliteit zeer uitdagend maakt.
3
De CO2-emissiebronnen van de provinciale organisatie zijn ingedeeld in drie categorieën. Gebouwen en provinciale installaties en toestellen: elektriciteits- gas- en warmteverbruik van gebouwen en installaties in eigendom en gebruik bij de provinciale organisatie. Mobiliteit: brandstof die nodig is voor het provinciaal wagenpark en woon-werk verkeer. Aankopen: Inkoop van producten en diensten door de provinciale organisatie veroorzaakt ook CO2emissie. Het gaat hier om een grote verscheidenheid aan producten en diensten. Van pen en papier tot catering, van klinkers tot gebouwen die voor de eigen organisatie van derden gehuurd worden. De CO2-emissie die wordt veroorzaakt door deze producten en diensten is moeilijk in kaart te brengen en te kwantificeren. In de CO2-voetafdruk wordt deze dan ook buiten beschouwing gelaten. Er zullen wel flankerende maatregelen genomen te worden om deze emissie zoveel mogelijk te beperken. De CO2-emissie (CO2-voetafdruk) wordt berekend op basis van het werkelijke energieverbruik. Met behulp van kengetallen (Greenhouse Gas Protocol) wordt het energieverbruik omgerekend naar CO2emissie. Om te komen tot een CO2-neutrale organisatie volgt het provinciebestuur de Trias Energetica. Deze bestaat uit drie opeenvolgend te nemen stappen: 1) Energiebesparing Door op het energieverbruik te besparen wordt CO2-emissie gereduceerd (met uitzondering van het besparen op groene stroom, daarop wordt geen CO2-besparing behaald). Het besparen van energie is daarnaast direct merkbaar in de portemonnee, alles wat je niet gebruikt, hoef je ook niet te betalen. Wel dienen er soms investeringen plaats te vinden om energie te besparen. Een reële terugverdientijd is hierbij van belang. Om te besparen op het energieverbruik is ook bewustzijn bij het personeel van belang. Zij kunnen zorgen voor energiebesparing door bewust om te gaan met apparatuur, verlichting en mobiliteitskeuzes. 2) Gebruik hernieuwbare energiebronnen Door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen wordt CO2-emissie voorkomen. Ook het opwekken van duurzame energie door de provinciale organisatie zelf kan een bijdrage leveren aan CO2-neutraliteit. 3) Compenseren: De emissie die uiteindelijke toch nog gecompenseerd moet worden (bij voorbeeld voor mobiliteit, woon-werkverkeer) wordt gecompenseerd via provinciale projecten die CO2-emissie reduceren (bij voorbeeld projecten rond hernieuwbare energie). Dit komt dan tegelijk de klimaatdoelstellingen van de Provincie West-Vlaanderen (grondgebied) ten goede. Enkel duurzame compensatieprojecten die zorgen voor een blijvende CO2-reductie komen in aanmerking bij het compenseren van de resterende provinciale CO2-emissie. Dat wil zeggen dat bij de beoordeling van de projecten rekening wordt gehouden met de totale CO2-impact van het project. De projecten zijn additioneel, wat betekent dat het project anders niet zou plaats hebben gevonden. Bij compensatieprojecten moet dubbeltelling van de CO2-reductie vermeden worden.
4
Een compensatieproject kan slechts als compensatie voor het provinciebestuur tellen indien de provincie zelf substantieel bijdraagt (financieel, investering,…) aan het project. Deze drie stappen worden op alle CO2-emissie van de provinciale organisatie toegepast. Stap 1 en 2 zijn het meest ingrijpend en uitdagend binnen de organisatie. Groot voordeel is echter dat de maatregelen tegelijk een significante, structurele besparing op de energiekosten opleveren en zich op termijn kunnen terugverdienen. Stap drie legt de actie buiten de organisatie maar zorgt echter niet voor een extra verlaging van de energiekost. Acties die gebaseerd zijn op bovenstaande principes hebben naast het verminderen van de broeikasgasuitstoot dus ook het voordeel dat ze vaak kostenbesparend zijn, de afhankelijkheid van externe energiebronnen verkleinen, de luchtvervuiling reduceren en bijdragen tot een meer leefbare provincie en een koolstofarme economie.
Berekenen van CO2-neutraliteit CO2-neutraliteit van de provinciale organisatie kan bepaald worden volgens het Greenhouse Gas Protocol. Momenteel (data 2014, woon-werkverkeer nog niet meegeteld) verbruikt de Provincie 112775 MWH per jaar, goed voor 23910 ton CO2. Berekening van de CO2-voetafdruk van de organisatie helpt om het verloop van de CO2-emissie op te volgen. De bepaling van de CO2-voetafdruk creëert bewustwording en helpt bij het gericht besparen op de energiekost. Het is daarbij tevens mogelijk te monitoren wat genomen besparingsmaatregelen hebben opgebracht. De CO2-voetafdruk zal continu opgevolgd worden en tweejaarlijks gerapporteerd, tezamen met een planning en opvolging van de acties en projecten. We gaan voor een gefaseerde aanpak met als tussentijdse doelstellingen 40% reductie tegen 2020, 80% reductie tegen 2025 en CO2-neutraal tegen 2030. Om de opvolging mogelijk te maken en te optimaliseren zullen volgende niet-limitatieve actiepunten worden uitgevoerd: -
-
Nutsmetingen digitaliseren voor alle gebouwen Door monitoring van het energieverbruik kan bespaard worden op het energieverbruik. Hiervoor worden in alle gebouwen “slimme meters” geïnstalleerd. Deze slimme meters geven informatie over het verbruik en zorgen ervoor dat in alle gebouwen het energieverbruik op een uniforme manier gemonitord wordt. Initialiseren van een data-beheersysteem Het invoeren van een digitaal data-beheersysteem zorgt voor een vereenvoudiging en optimalisatie van het op te volgen energieverbruik.
Financiering Het budget nodig om deze ambitie te realiseren bestaat uit: -
bestaand budget dat reeds wordt ingezet voor klimaatbeleid;
-
bestaand budget van elke dienst dat geheroriënteerd wordt om klimaatdoelstellingen mee te nemen in de eigen projecten en beleidsbeslissingen van de provinciale diensten;
-
bijkomend budget voor concrete projecten en een richtpercentage van 10% bijkomend op de bestaande voorziene budgetten binnen de verschillende diensten voor de geïntegreerde projecten.
5
-
Personeelsinzet vanuit de verschillende diensten voor de uitvoer van geïntegreerde projecten en de opvolging van de programmagroep;
-
Fondsvorming voor klimaatinvesteringen door
-
inkomsten en/of minderuitgaven van klimaatprojectinvesteringen
het toewijzen aan klimaatinvesteringen van niet gerealiseerde middelen op basis van de jaarrekening
tot slot zal de provincie op zoek gaan naar bijkomende middelen (bv. Europese middelen).
Instrumentarium, monitoring en organisatie Draagvlak is een belangrijke voorwaarde voor het succes van dit beleidsplan. Om uiteindelijk tot een breed gedragen aanpak met goede resultaten te komen, is het belangrijk om alle niveaus en diensten bij dit proces te betrekken. Er is dan ook gekozen om tijd te investeren in een gezamenlijk proces om tot een gezamenlijke visie en aanpak te komen. Er is gekozen voor een procesaanpak waarbij vanuit alle betrokken diensten een actieve bijdrage of betrokkenheid wordt gevraagd. Hiertoe is er ook een programmagroep klimaat opgericht. Vanuit de werking van deze programmagroep is deze nota ontstaan. Om de ambitie van CO2-neutrale organisatie te realiseren, is er nood aan een continue opvolging en uitbreiding van de voorgestelde acties. De Programmagroep Klimaat zal instaan voor de tweejaarlijkse rapportering van de CO2-voetafdruk en de uitgevoerde en geplande acties. De opmaak van het tweejaarlijkse actieplan zal steeds gebeuren in afstemming met bestaande en toekomstige strategisch plannen van de verschillende diensten. De programmagroep klimaat zal ook input verzorgen voor de toekomstige strategische plannen, zodat deze afgetoetst kunnen worden aan de klimaatambities. Om de verschillende diensten te ondersteunen bij de invoering van klimaatmaatregelen in de eigen werking, zal een klimaattoets ontwikkeld worden. Het doel van deze klimaattoets is het ondersteunen van beleidsvoorbereidingen en -beslissingen zodat de ambitie “Provinciebestuur West-Vlaanderen CO2-neutrale organisatie” gerealiseerd wordt.
De Acties De uitstoot van CO2 is gerelateerd aan het energieverbruik. Als we daarom kijken naar de technische kant van CO2-neutraliteit, dan zijn energiebesparingen en het gebruik van hernieuwbare energie in plaats van energie uit fossiele brandstoffen de belangrijkste maatregelen. Er gaat een CO2-impact gepaard met het bouwen en beheren van de eigen gebouwen, de inrichting, (her)aanleg en beheer van het openbaar domein, het wagenpark, de aankopen die de provincie doet en de organisatie van de eigen diensten. Bij elk van deze energieverbruikers bevindt zich nog besparingspotentieel. Voor de opmaak van het actieplan kan de provincie enerzijds voortbouwen op bestaande acties, anderzijds is er nood aan doelgerichte acties die ten alle tijden kunnen worden toegevoegd. Zo heeft het provinciebestuur reeds een sterke interne werking rond duurzaamheid. Echter, om tot een CO2nuluitstoot te komen, zijn er grotere stappen nodig. Het provinciale streven naar CO2-neutraliteit mag geen kwestie worden van bijkomende regels en procedures. We focussen sterk op bestaande initiatieven die inhoudelijk aansluiten bij de klimaatdoelstellingen en vullen hier aan met acties nodig om deze doelstellingen te halen. Hiertoe worden acties in het kader van de klimaatdoelstellingen 6
structureel opgenomen in bestaande en toekomstige strategische plannen en investeringsplannen van de verschillende diensten. Het actieplan wordt zo opgemaakt zodat bijsturing tijdens de uitvoering van de actie mogelijk is. Eens de doelstellingen van de acties bepaald zijn, wordt een blijvende evaluatie uitgevoerd zodat de resultaten behouden blijven. Zo wordt gegarandeerd dat de provincie als organisatie ook na 2030 CO2neutraal blijft, waarbij de CO2-emissie steeds moet blijven dalen zodat het aandeel dat gecompenseerd moet worden naar een minimum zal evolueren. Vanuit de programmagroep klimaat zal een opvolging en tweejaarlijkse evaluatie gebeuren van de acties en de CO2-voetafdruk van de provinciale organisatie. De onderstaande projecten en actiepunten zijn dan ook niet-limitatief en zullen continu geëvalueerd worden, steeds met het oog op de gestelde ambitie tegen 2030. Voor de realisatie van de verschillende acties streven we naar een maximale integrale aanpak. Dit houdt in dat de verschillende actiepunten zoveel mogelijk in gezamenlijke projecten gerealiseerd worden. Elk project in het kader van de klimaatambitie zal dan ook ondersteund worden vanuit de programmagroep. Daarnaast zijn er ook generieke acties die integraal in de hele organisatie worden doorgevoerd.
Integrale projecten en generieke acties Voor de realisatie van de klimaatdoelstelling is een integrale aanpak essentieel. We kiezen dan ook voor een gefaseerde projectaanpak, waarbij alle nodige acties worden gebundeld per project. Dit levert een flexibiliteit in uitvoering (technisch en budgettair), maar ook en vooral een toename in efficiëntie en effectiviteit. Per project worden verschillende projectacties gedefinieerd die de verschillende categorieën van CO2-emissiebronnen aanpakken. Naast deze integrale projecten zijn er ook generieke acties die integraal in de hele organisatie worden doorgevoerd.
Integrale projecten In een eerste fase stellen we de focus op vier integrale projecten. Een administratieve site (campus Boeverbos), een bezoekerscentrum (Palingbeek), een school (PTI) en een gebouw met EVA (Westtoer). De voorgestelde selectie bestaat uit sites die nu reeds zijn opgenomen in de huidige meerjarenplanning 2014-2019, maar nog niet als projectconcept. Deze sites vertegenwoordigen samen 46% van het huidige energieverbruik en gerelateerde CO2-emissie. Voor elk project zal een voorstudie gebeuren door experten, waarbij advies wordt geformuleerd die kan opgenomen in o.a. de bestekken. De voorstudie omvat een volledige analyse van de site naar potentieel voor energiebesparing, functionaliteit, personeelsbezetting, mobiliteit, voorzieningen rond en eigen productie van hernieuwbare energie,...etc.
Generieke acties gebouwen en infrastructuur Het gebouwenpark van de Provincie West-Vlaanderen is zeer uitgebreid en divers. We kiezen dan ook voor een gefaseerde aanpak via integrale projecten en kijken enerzijds naar optimalisatie en renovatie van bestaande gebouwen en zetten daarnaast ook krijtlijnen uit voor nieuwbouw (passiefnorm) en
7
mogelijke verkoop. Daarnaast zijn er echter ook actiepunten die op korte termijn kunnen worden doorgevoerd in het kader van de optimalisatie van de bestaande gebouwen:
-
De mogelijkheid onderzoeken om met Esco’s te werken Esco staat voor Energy Service Company. Een bedrijf dat energiediensten levert, met andere woorden. De essentie van een esco-overeenkomst is eenvoudig: het esco-bedrijf voert een energie- project in een organisatie uit, en financiert die investering ook zelf. Door deze investering daalt het energieverbruik, en daardoor ook de energiefactuur, drastisch. Met een gedeelte van deze besparing betaalt de organisatie vervolgens de nieuwe installatie af. Nadat de installatie is afbetaald wordt de organisatie volledig eigenaar van de installatie en geniet de organisatie verder van de energiebesparing en de lagere energiefactuur.
-
Structureel onderhoud van bestaande installaties herbekijken en indien nodig, bestaande contracten aanpassen in het kader van de klimaatambitie.
-
Proactief onderzoek naar en planning van vernieuwing van bestaande installaties. Door proactief een planning op te maken voor de vernieuwing van installaties, kan men bij plots defect onmiddellijk de best passende nieuwe installatie aanschaffen die conform is met de klimaatambities.
Generieke acties mobiliteit De CO2-uitstoot veroorzaakt door zowel woon-werk verkeer als dienstverplaatsingen willen we aanpakken. We willen de uitstoot van het volledige wagenpark (zonder uitzondering en inclusief leasewagens) zoveel mogelijk beperken en onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen. Ook het stimuleren van fietsverplaatsingen en van nieuwe duurzame mobiliteitsvervoermodi kadert in de uitwerking van deze vooropgestelde beleidsdoelstellingen.
Hiertoe ondernemen we volgende, niet-limitatieve lijst van acties: -
Geleidelijke vergroening van de provinciale vloot. In de huidige legislatuur werd een eerste aanzet gedaan door de vervanging van dieselwagens in de provinciale vloot door o.a. elektrische Renault Kangoos, een Opel Ampera met EREV technologie, Opel Combo’s op CNG in diverse provinciale diensten… De automobielsector is volop in transitie naar “milieuvriendelijke” alternatieven voor de huidige fossiele brandstoffen. De dienst mobiliteit volgt deze evoluties op de voet. Onder groenere wagens verstaan we momenteel vooral gaswagens (Compressed Natural Gas – CNG en Liquified Natural Gas - LNG), elektrische wagens en hybride wagens. Naargelang de technologie verder evolueert kunnen ook andere aandrijftechnologieën (zoals waterstof) geïntroduceerd worden – al dan niet onder de vorm van een proefproject. Een vergroening van de vloot betekent niet altijd een duurdere technologie. Gaswagens zijn voor bepaalde gebruikersprofielen wel degelijk een financieel interessant alternatief voor diesel of benzinewagens.
-
Aanvulling van de rol van de vlootbeheerder.
8
De vlootbeheerder dient zich uitsluitend over de provinciale vloot te buigen en is ingebed in de dienst Accommodatie. De vlootbeheerder heeft het totale overzicht over de provinciale vloot. De beslissing voor de aankoop van wagens en het aan te kopen type wagen dient dan ook in deze dienst genomen te worden, waarbij de dienst mobiliteit en dienst MiNaWa een adviserende rol hebben als het gaat over de marktevolutie en de types aandtrijftechnologieën en voor het aankoopbeleid en vervanging van het wagenpark. -
Elektrische laadfaciliteiten op de eigen Provinciale domeinen voorzien. In maart 2011 heeft de toenmalige Deputatie de dienst mobiliteit de opdracht gegeven een beleid uit te werken om de introductie van elektrische voertuigen in onze provincie te stimuleren. De redenen om elektrisch rijden te stimuleren zijn divers, maar zijn grotendeels ingegeven door het streven naar “vergroening” van onze mobiliteitspatronen. Het draagt immers bij tot een betere luchtkwaliteit, minder CO2-uitstoot en minder fossiel energiegebruik. Elektrische oplaadfaciliteiten zijn noodzakelijk voor fietsen/scooters, maar ook voor auto’s op het provinciaal patrimonium omwille van: de noodzaak om over te schakelen naar meer duurzame aandrijftechnologieën de verwachte groei van het aandeel elektrisch aangedreven wagens in het totale Belgische wagenpark en de rol die de overheid daarin dient op te nemen de Europese richtlijnen m.b.t. het voorzien van voldoende oplaadpunten de provinciale rol van kennispartner naar lokale besturen en bedrijven het klimaatbeleid van de provincie Bij grootschalige infrastructuurwerken op provinciale (administratieve) sites of domeinen, voorzien in de MJP 2014-2019, zullen ook de nodige technische voorzieningen worden getroffen zodat het opladen van voertuigen op korte of op lange termijn technisch mogelijk wordt. In het bijzonder moet bij vernieuwing van hoogspanningscabines voldoende bijkomend vermogen voorzien worden, gezien zij een operationele levensduur hebben van 30 à 40 jaar. De installatie van laadpalen zelf vergt kleinere investeringen en hebben een veel kortere levensduur, waardoor de beslissing tot plaatsing op specifieke locaties en hoeveelheden meer geleidelijk kan genomen worden.
-
Woon-werk verkeer vergroenen door flankerende maatregelen. Onze organisatie schenkt reeds heel wat aandacht aan flankerende maatregelen die een verduurzaming van het woon-werkverkeer van haar personeelsleden stimuleert. Het Provinciebestuur wenst verder te gaan op deze ingeslagen weg.
-
Dienstverplaatsingen vergroenen. De vervoermodi die gebruikt worden voor de dienstverplaatsingen worden momenteel in een ‘groenere’ richting geduwd door het dienstverplaatsingsreglement. Men gaat daarbij uit van het STOP-principe (Stappen-Trappen-Openbaar Vervoer-Personenwagen) ifv de diensttijd die men spendeert aan de vervoerwijze. Het gebruik van de meest aangewezen modus voor dienstverplaatsingen zal nog diepgaander gemonitord worden, zodat het aandeel van poolwagengebruik stijgt (en dus minder eigen wagen ingezet wordt), het aandeel openbaar vervoer - al dan niet in combinatie met Bluebike, plooifiets, bus, … - stijgt, en het gebruik van de (dienst)fiets stijgt.
Generieke acties aankopen (leveringen, werken en diensten): 9
Ook het aankoopbeleid kent heel wat besparingspotentieel. Dit kan bewerkstelligd worden door het opnemen van een standaardclausule klimaat in alle aankopen. Voor aankopen die gebeuren via de dienst (bestellijst of onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking) zullen de bestekken gescreend worden via een klimaattoets. Voor aankopen via de dienst COOP zullen gunningscriteria verhoogd worden van 20% naar 40% door het toevoegen van klimaatcriteria die geïdentificeerd worden via de klimaattoets. Ook binnen de technische- en uitvoeringscriteria kunnen zo klimaatcriteria worden opgenomen. Opname van de criteria kan door de aanvragende dienst worden bepaald in functie van de levering, dienst of werk dat aangekocht wordt.
Generieke acties energie -
-
Aankoop van 100% groene stroom Via de aankoop van groene stroom met de bijhorende garanties van oorsprong, gecontroleerd door de VREG en conform de Europese richtlijnen, zorgt de provincie ervoor dat enkel elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen verbruikt wordt binnen onze organisatie Projecten opstarten rond hernieuwbare energieopwekking door de eigen organisatie Energiebesparing doorvoeren met structurele aanpassingen (bij voorbeeld afsluitbare verwarmingselementen per lokaal,…)
Generieke acties communicatie en sensibilisering Over alle projecten heen zijn communicatie en sensibilisering van het personeel heel belangrijke factoren. Dit ondersteunen we aan de hand van volgende acties: -
Ontwikkelen van een campagne strategie Creëren van een look & feel of visual id (logo, baseline) uitwerken van diverse sensibiliseringscampagnes
Doorkijk 2050 De ambitie van het provinciebestuur West-Vlaanderen stopt niet in 2030. Er zal een visie en planning worden opgesteld naar een energieneutrale organisatie in 2050. Dit betekent dat de energievraag van de provinciale organisatie volledig door hernieuwbare bronnen zal worden voorzien. De provincie West-Vlaanderen wil naar een klimaatneutrale en klimaatbestendige provincie in 2050. Er wordt een Provinciaal klimaatplan voor het grondgebied opgemaakt met acties rond reductie van broeikasgasemissies (ter voorkoming van de klimaatverandering) en acties rond adaptatie (omgaan met effecten van klimaatverandering). De provincie kiest ervoor om klimaatneutraal te worden op een duurzame manier. Duurzaamheid wordt hierbij gedefinieerd zoals vastgelegd in de VN-commissie Brundtland uit 1987: duurzame acties zijn acties die aansluiten op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hub eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. We geven specifiek aandacht aan de ruimere context van klimaatneutraliteit.
10