PROVINCIEBESTUUR VAN WEST-VLAANDEREN ----------------------------Dienst: Economie
Nr. 18
DE DEPUTATIE AAN DE PROVINCIERAAD, Dames en heren, West-Vlaanderen beschikt met de 4 toeristische regio’s Brugse Ommeland, Leiestreek, Westhoek en Kust en met de Kunststad Brugge over 5 sterke toeristische bestemmingen. Het toeristisch product is evenwel voortdurend in evolutie, niet alleen in West-Vlaanderen maar ook in tal van concurrerende bestemmingen. De deputatie acht het dan ook noodzakelijk om in functie van het vernieuwen van de West-Vlaamse toeristische bestemmingen en in functie van het behouden of het versterken van hun concurrentiepositie t.o.v. andere bestemmingen sterke impulsen te verlenen aan het toerisme in West-Vlaanderen. Daarnaast wil de deputatie ook inspelen op een aantal evoluties die zich op het Vlaamse niveau hebben voorgedaan. Meer bepaald : Het impulsprogramma Kust, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 26 februari 2010 Het decreet van 18 februari 2009 betreffende de organisatie en de erkenning van de toeristische samenwerkingsverbanden Het logiesdecreet van 10 juli 2008 De deputatie wijst tenslotte ook op het provinciaal reglement betreffende de subsidiëring van de erfgoedsector in West-Vlaanderen, goedgekeurd door de provincieraad van 24 september 2009. Door dit nieuwe reglement verdween het oude subsidiereglement op de cultuurtoeristische projecten. Hierdoor werden de ondersteuningsmogelijkheden voor toeristische initiatieven en projecten sterk ingeperkt. Uitgangspunt van het voorliggend reglement is dan ook de globale toeristische ontsluiting en ontwikkeling van de West-Vlaamse toeristische regio’s en van de kunststad Brugge stimuleren en ondersteunen. Doelstelling hierbij is de economische impact van het toerisme in onze provincie versterken in termen van omzet en werkgelegenheid. Tevens wil het reglement het toeristisch karakter en belang van de 5 West-Vlaamse toeristische bestemmingen op lange termijn bestendigen in het perspectief van een duurzame toeristische ontwikkeling. Meer in het bijzonder beoogt het voorliggende reglement volgende doelstellingen : Primo : het primair toeristisch aanbod optimaliseren door het ondersteunen van gerichte investeringen met het oog op de vernieuwing en de kwaliteitsverbetering van bestaande toeristische aanbodselementen en met het oog op de realisatie van innovatieve en imagoversterkende projecten en producten. Secundo : inzake het secundair toeristisch aanbod initiatieven en projecten m.b.t. de kwaliteit en de dienstverlening binnen het toeristisch logies. Tertio : de samenwerking tussen de lokale besturen onderling en de samenwerking tussen de publieke en de private sector versterken door het stimuleren van erkende toeristische samenwerkingsverbanden. In functie van deze doelstellingen zijn er drie types van subsidies voorzien : Investeringssubsidies Projectsubsidies voor beroepsfederaties in de sector van het toeristisch logies Startsubsidies ten behoeve van toeristische samenwerkingsverbanden De deputatie verzoekt de raad het reglement betreffende de toeristische impulsen in WestVlaanderen goed te keuren. Brugge, 10 juni 2010
Namens de deputatie, De provinciegriffier, Hilaire OST
De gedeputeerde voor toerisme, Patrick VAN GHELUWE
Nr. 18
BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT GOEDKEUREN VAN HET PROVINCIAAL REGLEMENT BETREFFENDE DE TOERISTISCHE IMPULSEN IN WEST-VLAANDEREN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: het provinciedecreet, inzonderheid de artikelen 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale taakbehartiging), 42§3 (vaststellen provinciale reglementen) en 193 (oprichting raden en overlegstructuren) artikel 4 van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de aanwending van sommige subsidies het provinciaal reglement van 25 mei 2000, inzake de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies en op het toestaan van reservevorming door subsidietrekkers het reglement inzake de provinciale herkenbaarheid bij elke vorm van provinciale subsidie d.d. 12 mei 2005 en latere wijzigingen de beheersovereenkomst 2007-2012 tussen de Provincie West-Vlaanderen en het autonome provinciebedrijf Westtoer, goedgekeurd door de Provincieraad op 21 juni 2007, en de bijakte, goedgekeurd door de Provincieraad op 26 november 2009 de sectorale beleidsnota toerisme goedgekeurd door de Provincieraad op 18 december 2008. het strategisch beleidsplan voor toerisme en recreatie inzake de Leiestreek, goedgekeurd door de provincieraad op 26 juni 2003 het strategisch beleidsplan voor toerisme en recreatie inzake het Brugse Ommeland, goedgekeurd door de provincieraad op 30 september 2004 het strategisch beleidsplan voor toerisme en recreatie inzake de Westhoek, goedgekeurd door de provincieraad op 24 januari 2008 het strategisch beleidsplan openluchtrecreatie, goedgekeurd door de provincieraad op 28 mei 2009 het strategisch beleidsplan voor toerisme aan de Vlaamse Kust, goedgekeurd door de provincieraad op 24 september 2009 het provinciaal reglement betreffende de subsidiëring van de erfgoedsector in WestVlaanderen, goedgekeurd door de provincieraad op 24 september 2009 het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van “Toerisme voor allen” het decreet van 10 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid “Toerisme Vlaanderen” het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 inzake de toeristisch-recreatieve projecten. (hierna genoemd het “TRP-besluit”) het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristisch logies. (hierna genoemd het “logiesdecreet”) het decreet van 18 februari 2009 betreffende de organisatie en de erkenning van toeristische samenwerkingsverbanden. (hierna genoemd het “decreet op de toeristische samenwerkingsverbanden”) het impulsprogramma Kust van de Vlaamse Regering, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 26 februari 2010 het voorstel van de deputatie BESLUIT: DEEL 1 GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN HOOFDSTUK 1 – DOELSTELLING Artikel 1: Met dit reglement wil de Provincieraad van West-Vlaanderen, hierna “de Provincie” genoemd, een belangrijke impuls geven aan de toeristische sector in West-Vlaanderen. Algemene doelstelling hierbij is de economische impact van het toerisme in West-Vlaanderen in termen van omzet en werkgelegenheid te versterken. De Provincie streeft er dan ook naar om de globale toeristische ontwikkeling van de West-Vlaamse toeristische regio’s en van de kunststad Brugge te stimuleren en ondersteunen. Tevens wil de Provincie in het perspectief van een duurzame toeristische
ontwikkeling het toeristisch karakter en het economisch belang van deze vijf toeristische entiteiten op lange termijn bestendigen. Meer in het bijzonder wil de Provincie : Primo : het toeristisch aanbod optimaliseren door het ondersteunen van gerichte investeringen met het oog op de vernieuwing en de kwaliteitsverbetering van bestaande toeristische aanbodselementen en met het oog op de realisatie van innovatieve en imagoversterkende projecten en producten. Secundo : initiatieven en projecten ondersteunen m.b.t. de kwaliteit en de dienstverlening binnen de sector van het commercieel toeristisch logies Tertio : de samenwerking tussen de lokale besturen onderling en de samenwerking tussen de publieke en de private sector versterken door het stimuleren van opstartende toeristische samenwerkingsverbanden. Binnen de perken van de daartoe op het provinciale budget ingeschreven en beschikbare kredieten, kan de Provincie subsidies verlenen voor het optimaliseren van het toeristisch aanbod, voor het ondersteunen van projecten inzake kwaliteit en dienstverlening binnen de logiessectoren en voor het stimuleren van toeristische samenwerkingsverbanden. HOOFDSTUK 2 – BEGRIPSOMSCHRIJVING Art. 2: In dit reglement hebben onderstaande begrippen volgende betekenis : Algemene begrippen m.b.t. toerisme en recreatie Toerisme : het geheel van interrelaties en verschijnselen die verband houden met de verplaatsing naar en het tijdelijk verblijf van mensen in een andere dan de alledaagse leefomgeving, hetzij bij wijze van vrijetijdsbesteding, hetzij in de context van de persoonlijke ontwikkeling, hetzij in het kader van de beroepsuitoefening. Recreatie : het geheel van gedragingen die men in zijn vrije tijd vrijwillig onderneemt of ondergaat, waarvan wordt verondersteld dat ze primair gericht zijn op het bevredigen van de eigen verlangens naar ontspanning als belevingsactiviteit Strategisch beleidsplan voor toerisme en recreatie : continu en dynamisch proces dat erop gericht is het toeristisch-recreatieve aanbod van een gegeven regio binnen gegeven randvoorwaarden doelgericht en marktgericht te ontwikkelen teneinde permanente stimulansen te scheppen voor de toeristisch-recreatieve functies en activiteiten van het betrokken gebied Toeristisch aanbod : het geheel van de elementen en activiteiten van de bedrijven die gericht zijn op de exploitatie van het toerisme en uit elementen en activiteiten van de overheid die de ontwikkeling, de verbetering, de stimulering of de vernieuwing van het toerisme als doel hebben Toeristisch aanbodselement : specifiek en apart onderdeel van het toeristisch aanbod dat zich situeert op een welbepaalde locatie Toeristische attractie : fysieke locatie die al dan niet tegen betaling toegankelijk wordt gesteld voor het publiek en die voldoende aantrekkingskracht uitoefent om mensen te stimuleren ze te bezoeken Fietsnetwerk : het samenhangend geheel van met elkaar verbonden fietstracés, bewegwijzerd met knooppuntennummers Wandelnetwerk : het samenhangend geheel van met elkaar verbonden wandeltracés, bewegwijzerd met knooppuntennummers Missing link : ontbrekende schakel in het fietsnetwerk waarbij de maaswijdte van het netwerk kan worden verkleind en/of de veiligheid en aantrekkelijkheid van het netwerk kan worden verhoogd Toeristisch logies : koepelbegrip duidend op elke inrichting die of elk terrein dat aan één of meer toeristen de mogelijkheid tot verblijf biedt voor één of meer nachten en wordt aangeboden op de toeristische markt. Het begrip wordt ook gebruikt om een individuele logiesonderneming aan te duiden. Logiescategorie : specifieke categorie van toeristisch logies zoals bepaald door het logiesdecreet. Dit decreet bepaalt 5 categorieën : gastenkamer, hotel, openluchtrecreatief terrein, vakantielogies, vakantiewoning.
MICE : Koepelbegrip dat duidt op vergader- en congrestoerisme. De afkorting slaat op Meetings, Incentives, Congressen en Events Beroepsfederatie : ledenvereniging die ondernemers binnen één of meerdere logiescategorieën federeert met het oog op collectieve en/of individuele belangenverdediging, kwaliteitsbewaking en –ontwikkeling, vorming en netwerking, gemeenschappelijke promotie. Begrippen m.b.t. de publieke toeristisch-recreatieve sector Toerisme Vlaanderen : intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, opgericht bij decreet door het Vlaams Parlement op 10 maart 2004. Westtoer a.p.b. : autonoom provinciebedrijf voor toerisme en recreatie in West-Vlaanderen, opgericht door de Provincieraad van West-Vlaanderen op 30 maart 2000. Toeristisch samenwerkingsverband : een door Toerisme Vlaanderen in het kader van het decreet op de toeristische samenwerkingsverbanden erkende rechtspersoon, waarvan de missie bestaat in het bijdragen tot de ontwikkeling, promotie en kwaliteitsbewaking van het toeristisch aanbod binnen zijn werkingsgebied. VVV : Vereniging voor Vreemdelingenverkeer Toeristisch info-kantoor : fysieke locatie met onthaalpersoneel waar de bezoeker terecht kan voor toeristisch-recreatieve informatie Gemeentelijke dienst voor toerisme : dienst die binnen een gemeente of stad verantwoordelijk is voor de voorbereiding en de uitvoering van het gemeentelijk toeristisch beleid. HOOFDSTUK 3 – SOORTEN SUBSIDIES Art. 3: Binnen dit reglement zijn er drie soorten subsidies : § 1 Investeringssubsidie Dit is een subsidie voor infrastructurele toeristische projecten met als doel het optimaliseren van het toeristisch aanbod. Deze subsidie is van toepassing enerzijds voor projecten die de vernieuwing en de kwaliteitsverbetering van bestaande toeristische aanbodselementen beogen en anderzijds voor projecten die innovatieve en imagoversterkende aanbodselementen wensen te realiseren. De subsidie kan gespreid worden over maximum 4 jaar. § 2 Projectsubsidie ten behoeve van beroepsfederaties in de sector van het toeristisch logies Dit is een subsidie voor toeristische projecten die ondernomen worden door erkende beroepsfederaties inzake toeristisch logies met als doel de kwaliteit en de dienstverlening binnen de diverse categorieën van het toeristisch logies te verhogen en te verbeteren. De subsidie kan gespreid worden over maximum 2 jaar. § 3 Startsubsidie ten behoeve van toeristische samenwerkingsverbanden Dit is een eenmalige startsubsidie voor toeristische initiatieven die ondernomen worden door en in het kader van door Toerisme Vlaanderen erkende toeristische samenwerkingsverbanden die zich in een opstartfase bevinden. Deze projecten en/of initiatieven dienen bij te dragen tot de ontwikkeling, de promotie en de kwaliteitsbewaking van het toeristisch aanbod binnen het werkingsgebied van het toeristisch samenwerkingsverband. De subsidie kan gespreid worden over maximum 2 jaar. HOOFDSTUK 4 – TOEPASSINGSGEBIED Art. 4: Toepassingsgebied per soort subsidie § 1 Toepassingsgebied inzake investeringssubsidies Voor de investeringssubsidies in het kader van dit reglement komen in aanmerking : lokale besturen (gemeentebesturen, OCMWs en intercommunales voor zover zij over toeristische
doelstellingen beschikken) en private toeristische actoren voor zover zij de rechtsvorm van VZW hebben aangenomen. § 2 Toepassingsgebied inzake projectsubsidies ten behoeve van beroepsfederaties in de sector van het toeristisch logies Voor de projectsubsidies-beroepsfederaties komen in het kader van dit reglement in aanmerking : ledenverenigingen die ondernemers binnen één of meerdere logiescategorieën federeren met het oog op collectieve en/of individuele belangenverdediging, kwaliteitsbewaking en –ontwikkeling, vorming en netwerking, gemeenschappelijke promotie, voor zover zij de rechtsvorm van VZW hebben aangenomen. § 3 Toepassingsgebied inzake startsubsidies ten behoeve van toeristische samenwerkingsverbanden Voor de startsubsidies-toeristische samenwerkingsverbanden komen in het kader van dit reglement in aanmerking : door Toerisme Vlaanderen erkende toeristische samenwerkingsverbanden. § 4 Natuurlijke personen, feitelijke verenigingen Natuurlijke personen of feitelijke verenigingen komen voor subsidies in het kader van dit reglement niet aanmerking. Art: 5: algemene voorwaarden Om in aanmerking te komen voor subsidies, moet de organisatie voldoen aan volgende algemene voorwaarden : De controle van de Provincie aanvaarden op zowel de inhoud als de uitwerking van de activiteiten binnen het goedgekeurde en gesubsidieerde project Een boekhouding hebben zodat de Provincie de besteding van de provinciale subsidie kan controleren De werking of de activiteit waarvoor de organisatie een subsidie aanvraagt moet worden gerealiseerd op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen en als dusdanig een meerwaarde betekenen voor de provincie West-Vlaanderen Voor de werking of de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd niet door de Provincie worden gesubsidieerd op basis van andere provinciale reglementen of waarvoor specifieke kredieten zijn ingeschreven op het budget van de Provincie HOOFDSTUK 5 - DE ADVIESCOMMISSIE Art. 6: oprichting van de adviescommissie De provinciale adviescommissie voor de toeristische impulsen (hierna genoemd : de provinciale adviescommissie) wordt opgericht in het kader van dit subsidiereglement op initiatief van de Deputatie. De Provincieraad duidt de provincieraadsleden van de provinciale adviescommissie aan op voorstel van de Deputatie. De andere leden van de adviescommissie worden aangeduid door de Deputatie. De adviescommissie wordt als volgt samengesteld : 9 leden van de Provincieraad van West-Vlaanderen, waaronder de Gedeputeerde voor Toerisme die van ambtswege fungeert als voorzitter van de Commissie. Deze 9 Provincieraadsleden zetelen met raadgevende stem. 5 ambtelijke vertegenwoordigers van de Provincie vanuit volgende diensten o Economie o Cultuur o Minawa o Sport o Externe Relaties, Europese programma’s en gebiedswerking 4 ambtelijke vertegenwoordigers van Westtoer, waaronder de afgevaardigd bestuurder van Westtoer die van ambtswege fungeert als secretaris van de Commissie 1 ambtelijke vertegenwoordiger van Toerisme Vlaanderen 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse Minister voor Toerisme 4 vertegenwoordigers van de toeristische logiessectoren (Ho.Re.Ca, Recread, PIV en CIB) Telkens 1 vertegenwoordiger van FBAA en UNIZO
Ten hoogste twee derde van de leden van de adviescommissie met stemrecht, is van hetzelfde geslacht. Art. 7: bevoegdheid van de adviescommissie Alle subsidieaanvragen worden voor advies voorgelegd aan de provinciale adviescommissie voor de toeristische impulsen. Deze adviescommissie komt ten minste twee maal per jaar samen en dit telkens in een periode van 2 maanden na de vervaldag voor de indiening van de subsidiedossiers, met name 1 maart en 1 september. Ten behoeve van de werkzaamheden van de adviescommissie zal de Dienst Economie alle ingediende dossiers binnen de twee weken na de indiening overmaken aan Westtoer, zodat Westtoer een technische beoordeling kan maken van de ingediende dossiers en van de diverse bijlagen alsook een inschatting van de toeristische meerwaarde en belang van het project. Op basis van deze technische beoordeling zal Westtoer een oriënterend advies formuleren ten behoeve van de adviescommissie. De adviescommissie maakt haar adviezen over aan de Deputatie uiterlijk twee maanden na de vervaldag voor de indiening van de subsidiedossiers, i.e. 1 mei en 1 november. De voorzitter geeft op elke bijeenkomst van de adviescommissie kennis van de beslissingen die de Deputatie genomen heeft over de geadviseerde subsidiedossiers. DEEL 2 SPECIFIEKE BEPALINGEN PER SOORT SUBSIDIE HOOFDSTUK 6 - INVESTERINGSSUBSIDIES Art. 8: Doel De Provincie wenst investeringssubsidies te verlenen aan duurzame toeristische projecten met als doel het optimaliseren van het toeristisch aanbod. Het gaat zowel over projecten die de vernieuwing en de kwaliteitsverbetering van bestaande toeristische aanbodselementen beogen als over projecten die bijkomende innovatieve en imagoversterkende aanbodselementen wensen te realiseren. Art. 9: Voorwaarden Om in aanmerking te komen voor een investeringssubsidie, moet het project voldoen aan volgende voorwaarden : Zich situeren in de Provincie West-Vlaanderen Betrekking hebben op het toeristisch aanbod in één van de West-Vlaamse toeristische regio’s of in Brugge. Concreet worden volgende types van projecten bedoeld (nietexhaustieve lijst) : o Projecten die de attractiviteit van het toeristisch product, het comfort van de toerist en de dienstverlening aan de toerist op een geïntegreerde manier beogen. Meer bepaald wordt hier bedoeld : facilitaire basisinfrastructuur inzake een comfortabel strandleven aan de kust en nabij toegankelijke recreatieve waterplassen : stranddouches, sanitaire voorzieningen, EHBO-posten, lockers, infrastructuur voor de strandreddingsdiensten,… o Projecten m.b.t. het optimaliseren van bestaande toeristische attracties en m.b.t. het realiseren van vernieuwende toeristische attracties o Projecten inzake het realiseren van multifunctionele leisure- en shoppingomgevingen en van specifieke MICE-venues o Bezoekerscentra met autonome aantrekkingskracht en met een grote meerwaarde inzake interpretatie, geleiding en beleving van de toeristen o Projecten gericht op specifieke doelgroepen, meer bepaald : gezinnen met kinderen door middel van de realisatie van kindvriendelijke infrastructuur jongeren door middel van de realisatie van specifieke iniatieven inzake sportieve recreatie, watersport, beachclubs en uitgangsleven kampeerautotoeristen door de aanleg van kampeerautoterreinen medioren en senioren door het realiseren van specifieke recreatieve infrastructuur afgestemd op hun noden
o
o
o
Projecten gericht op de ontwikkeling van het fiets- en wandeltoerisme, meer in het bijzonder de realisatie van fietsinrijpunten (conform de richtlijnen van Westtoer) het oplossen van missing links op de fiets- en wandelnetwerken voor zover deze realisaties een duidelijke toeristische meerwaarde hebben ingrepen die de veiligheid van het fietsnetwerk beogen info- en belevingspunten infrastructuur voor fiets- en wandeltrekkers Ondersteunende recreatieve infrastructuur ter ondersteuning van de diverse types van routegebonden recreatie en netwerken voor zover de betrokken routes en netwerken een aantoonbare toeristische meerwaarde hebben Projecten gericht op de toeristisch-recreatieve ontsluiting en de beleving van natuurgebieden, natuurreservaten, groendomeinen en grotere landschappelijke eenheden
N.B. : Komen niet in aanmerking : o projecten die louter de toegankelijkheid van bestaande toeristische infrastructuur beogen o erkende musea en erfgoedprojecten die een beroep kunnen doen op de projectsubsidies in kader van het cultureel-erfgoeddecreet dd. 23 mei 2008 o investeringsprojecten inzake erfgoed die een beroep kunnen doen op projectsubsidies in het kader van het provinciaal reglement betreffende de subsidiëring van de erfgoedsector o zwembaden o projecten die louter het reguliere onhaal van de toerist beogen zoals toeristische info-kantoren en dorpsonthaalpunten en die bijgevolg behoren tot de gemeentelijke taakstelling o projecten die louter de inrichting, het beheer, het onderhoud en de uitbreiding van natuurgebieden, natuurreservaten, groendomeinen en grotere landschappelijke eenheden beogen o tijdelijke investeringen in het kader van evenementen Beschikken over een gedetailleerd ontwerp met kostenraming opgemaakt door een deskundige (hetzij een architect, een tentoonstellingsbouwer, tuin- en landschaps-architect, interieurarchitect of ontwerpbureau hetzij een eigen technische instantie) Beschikken over een exploitatieplan voor de 5 jaar volgend op de realisatie van het project Beschikken over de nodige vergunningen, in het bijzonder een stedenbouwkundige vergunning indien deze vereist is De vastgelegde toeristische bestemming moet gedurende minstens 10 jaar worden gegarandeerd. De aanvrager moet de geschreven verbintenis aangaan de ontvangen subsidie terug te betalen, indien hij, zonder toestemming van de Deputatie, de bestemming van het gerealiseerde project, waarvoor de subsidie werd verkregen, gewijzigd heeft. Art. 10: Beoordelingscriteria De projecten worden beoordeeld op de volgende criteria: De projecten hebben een aantoonbare toeristische meerwaarde: ze hebben als dusdanig een autonome aantrekkingskracht of ze dragen substantieel bij tot de globale attractiviteit van de betrokken bestemming De projecten spelen in op de wensen en noden van de toerist De projecten kaderen in één of meerdere specifieke krachtlijnen van de onderscheiden regionale strategische beleidsplannen voor toerisme en recreatie De projecten hebben minstens een regionale uitstraling en ressorteren zo mogelijk een hefboomeffect voor de betrokken regio De projecten hebben een vernieuwend karakter voor de bestemming De projecten zijn op een continue wijze toegankelijk voor de toerist vanaf de start van de Paasvakantie tot aan het einde van de grote vakantie ; daarnaast zijn ze indien mogelijk ook toegankelijk in weekends en in de overige schoolvakanties De projecten kunnen op een rendabele wijze geëxploiteerd worden De projecten hebben een marketingplan De projecten zijn kwaliteitsvol: de indiener toont aan op welke wijze hij een beroep zal doen op specifieke deskundigheid inzake tentoonstellingsdesign, multimediale technieken, architectuur, binnenhuis- en landschapsarchitectuur De projecten beantwoorden aan de globale principes van duurzame ontwikkeling De projecten zijn voor zover mogelijk toegankelijk voor personen met een handicap
Art. 11: Procedure De aanvraag moet ingediend worden bij de dienst Economie van de Provincie West-Vlaanderen hetzij voor 1 maart hetzij voor 1 september van het betrokken subsidiejaar. M.b.t. het subsidiejaar 2010 is er evenwel maar één enkele indieningsdatum, met name 1 oktober. Het aanvraagdossier bevat volgende stukken : Het in te vullen en te ondertekenen aanvraagformulier dat door de Provincie wordt ter beschikking gesteld met volgende elementen : o de behoeften en noden waarop het project inspeelt o de doelstellingen van het project o een beschrijving van de concrete inhoud van het project met een gedetailleerde beschrijving van alle onderdelen en acties o de timing en de fases binnen het project o Een kostenraming o Een exploitatieplan o Een marketingplan o Een financieringsplan met schriftelijke toezegging van de inbreng van de andere partners (bij overheden inschrijvingsbewijs in budget of toezeggingsbrief Een gedetailleerd ontwerp m.b.t. de te realiseren infrastructuur opgemaakt door een deskundige terzake (hetzij een architect, een tentoonstellingsbouwer, interieurarchitect of een andere technische deskundige of ontwerpbureau hetzij een eigen technische instantie) De statuten van de initiatiefnemer indien van toepassing Indien het een VZW betreft: de jaarrekeningen van de laatste drie jaren. Nieuwe vzw’s worden hiervan vrijgesteld. Op basis van het aanvraagformulier, de bijlagen en het oriënterend advies van Westtoer formuleert de provinciale adviescommissie een advies aan de deputatie, die een beslissing neemt over het al dan niet toekennen van een investeringssubsidie en het daaraan verbonden bedrag. Art. 12: Subsidie § 1 maximale subsidie De subsidie bedraagt maximaal 20 % van de in het financieringsplan voorziene (=begrote) kosten inclusief BTW, voor zover deze BTW niet aftrekbaar is voor de aanvrager. De subsidie wordt verleend als financiële bijdrage in de infrastructurele kosten van het project en bedraagt maximaal € 125.000. Personeelskosten en werkingskosten komen niet in aanmerking voor betoelaging. §2 eigen inbreng De projectindiener brengt minstens zelf 15 % in. §3 subsidies verleend door andere instanties Bij de vaststelling van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met de subsidies die verstrekt worden door alle overige instanties, zodat het totale subsidiebedrag voor het project niet hoger is dan 85 % van de begrote uitgaven. § 4 meerdere provinciale reglementen Wanneer een projectaanvraag ingediend wordt, waarop voor bepaalde onderdelen van het initiatief meerdere provinciale reglementen van toepassing zijn, kan per onderdeel slechts één bepaald subsidiereglement in aanmerking komen. § 5 berekening subsidiebedrag Het subsidiebedrag wordt berekend in twee fasen: eerst wordt op basis van de begrote kosten een principieel en maximaal subsidiebedrag vastgesteld. Na de realisatie van het project wordt op basis van de eindafrekening en de daaruit blijkende reële en subsidiabele kosten het definitieve subsidiebedrag berekend. § 6 spreiding van de subsidie De subsidie kan gespreid worden over maximaal vier jaren, te rekenen vanaf de principiële toewijzing van de subsidie (jaar x) : de subsidie kan dus lopen van jaar x tot jaar x + 4 (Indien het project start op 1 januari, loopt de subsidie van jaar x + 1 tot jaar x + 4). De laatste uitbetaling gebeurt in jaar x + 5. § 7 voortgangsrapport
Na de principiële toewijzing van de subsidie in het jaar van de aanvraag (jaar x) dient de aanvrager elk jaar uiterlijk op 1 maart het voortgangsrapport van de Provincie in te dienen. Het voortgangsrapport bevat een overzicht van de projectactiviteiten en van de effectief gemaakte kosten van het voorbije jaar en een geactualiseerd budget voor de resterende duur van het project. Het eerste voortgangsrapport wordt ingediend na afloop van het eerste volledige kalenderjaar. In dat eerste rapport wordt het eventuele eerste onvolledige jaar mee opgenomen. Een type rapport wordt ter beschikking gesteld. Het voortgangsrapport moet elk jaar worden ingediend tijdens de volledige duur van het project. In het jaar volgend op de beëindiging van het project wordt het voortgangsrapport vervangen door het eindrapport. §8 tussentijds afrekeningsformulier Samen met het voortgangsrapport dient de aanvrager elk jaar de tussentijdse afrekening in aan de hand van het tussentijds afrekeningsformulier van de Provincie, samen met de nodige stukken en facturen die de kosten die gemaakt werden in het voorbije kalenderjaar staven. De eerste tussentijdse afrekening wordt ingediend na afloop van het eerste volledige kalenderjaar. In dat eerste formulier wordt het eventuele eerste onvolledige jaar mee opgenomen. Het tussentijds afrekeningsformulier moet elk jaar uiterlijk op 1 maart worden ingediend tijdens de volledige duur van het project. In het jaar volgend op de beëindiging van het project wordt het tussentijds afrekeningsformulier vervangen door de eindafrekening. §9 uitbetaling van de subsidie De Provincie kan na elk afrekeningsformulier een schijf van de subsidie uitbetalen, op voorwaarde dat de aanvrager volgende stukken heeft ingediend: - bestek en offertes; - indien van toepassing: bouwvergunningen, eigendomsbewijzen, huurovereenkomsten, contract met de eigenaar, compromis of akte houdende het bewijs van de volle eigendom of een zakelijk, of een contractueel recht van ten minste twaalf jaar; aangegane verzekeringen - indien van toepassing: een bestemmingsverbintenis, nl een geschreven verbintenis de ontvangen subsidie terug te betalen, indien de subsidiebegunstigde, zonder toestemming van de deputatie, de bestemming van het onroerend goed waarvoor de investeringssubsidie werd aangevraagd, gewijzigd heeft. De uitbetaalde schijf bedraagt maximum 20% van de totaal gemaakte effectieve kosten. § 10 eindrapport en eindafrekening Na voltooiing van het project dient de aanvrager het eindrapport van het project en de eindafrekening aan de hand van het afrekeningsformulier van de Provincie in te sturen uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op de voltooiing van het project. Aangezien de subsidie over maximaal 4 jaar wordt gespreid dient de aanvrager het eindrapport en de eindafrekening uiterlijk in te sturen op 1 maart van het jaar (jaar x + 5) dat volgt op het vierde jaar van de duur van het project. Na controle van de werkelijk gemaakte kosten en de bewijsstukken zal het saldo worden uitbetaald. HOOFDSTUK 7 – PROJECTSUBSIDIES TEN BEHOEVE VAN BEROEPSFEDERATIES IN DE SECTOR VAN HET TOERISTISCH LOGIES Art. 13: Doel De Provincie wenst projectsubsidies te verlenen aan de beroepsfederaties in de sector van het toeristisch logies met als doel de kwaliteit en de dienstverlening binnen de diverse categorieën van het toeristisch logies te verhogen en te verbeteren. De Provincie wil op deze wijze een bijdrage leveren tot de implementatie van het logiesdecreet. Art. 14 : Voorwaarden Om in aanmerking te komen voor een projectsubsidie, moet het project voldoen aan volgende voorwaarden : De indiener van het project moet voldoen aan de volgende voorwaarden : o Ten minste drie jaar actief zijn in West-Vlaanderen
o Een ledenorganisatie zijn o Qua rechtsvorm beschikken over het statuut van VZW o Representatief zijn binnen de betrokken logiescategorie o De belangenbehartiging van de volledige logiescategorie waarnemen Het project dient zich te situeren in de Provincie West-Vlaanderen Het project dient betrekking te hebben op één of meerdere logiescategorieën binnen minstens één van de West-Vlaamse toeristische regio’s of in Brugge. Concreet worden volgende types van projecten bedoeld (niet exhaustieve lijst) : o Projecten die via diverse informatiekanalen en/of via individuele begeleiding de implementatie van het logiesdecreet in één of meerdere logiescategorieën willen begeleiden en bespoedigen o Projecten die, via vormings- en opleidingsinitiatieven (kwaliteitsseminaries, individuele coaching, action learning, mysterieshopping,…), de kwaliteit van het toeristisch logies op zich (“de hardware”), de kwaliteit van de dienstverlening, de klantvriendelijkheid en de klantentevredenheid, de klachtenbehandeling, de bedrijfsvoering, de marketing, de toegankelijkheid voor personen met een handicap en de introductie van specifieke duurzaamheidsaspecten op een geïntegreerde manier beogen. Deelnemers van het project dienen te streven naar het bekomen van het Q-label dat ontwikkeld werd in het kader van het Kustactieplan III-project “Zee van kwaliteit” o Innovatieve projecten die zich richten op het ontwikkelen van toekomstgerichte strategieën met het oog op het vernieuwen van het toeristisch logies, het diversifiëren, het ontwikkelen van nieuwe toeristische producten en verblijfsformules, het bewerken van nieuwe doelgroepen, het bespelen van nieuwe markten en het aansnijden van nieuwe marktsegmenten. Beschikken over een financieel plan voor de uitvoeringstermijn van het project Art. 15: Beoordelingscriteria Het project wordt beoordeeld op de volgende criteria: Het project heeft een aantoonbare toeristische meerwaarde: het draagt bij tot de globale attractiviteit van de betrokken regio en/of bestemming Het project speelt in op de wensen en noden van toerist Het project draagt bij tot de versterken van het imago van de bestemming Het project kadert in één van de specifieke krachtlijnen van de onderscheiden regionale strategische beleidsplannen voor toerisme en recreatie Het project heeft een marketingplan Het project is kwaliteitsvol: de indiener toont aan op welke wijze hij een beroep zal doen op specifieke deskundigheid inzake hospitality management, kwaliteitstrajecten, klachtenbehandelingmarketing, duurzaamheidsaspecten, … Het project draagt bij tot de introductie bij het toeristisch logies van de globale principes m.b.t. duurzame ontwikkeling Art. 16: Procedure De aanvraag moet ingediend worden bij de dienst Economie van de Provincie West-Vlaanderen hetzij voor 1 maart hetzij voor 1 september van het betrokken subsidiejaar. M.b.t. het subsidiejaar 2010 is er evenwel maar één enkele indieningsdatum met name 1 oktober. Het aanvraagdossier bevat volgende stukken : Het in te vullen en te ondertekenen aanvraagformulier dat door de Provincie wordt ter beschikking gesteld met volgende elementen : o de behoeften en noden waarop het project inspeelt o de doelstellingen van het project o een beschrijving van de concrete inhoud van het project met een gedetailleerde beschrijving van alle onderdelen en acties o de timing en de fases binnen het project o Een kostenraming en een financieringsplan o Een marketingplan De statuten van de initiatiefnemer en de jaarrekeningen van de drie voorgaande jaren De samenstelling en de identificatie van het bestuur Een algemeen overzicht van de werking met een langetermijnvisie Een werkingsverslag van het afgelopen werkjaar Indien het een VZW betreft: de jaarrekeningen van de laatste drie jaren.
Op basis van het aanvraagformulier formuleert de provinciale adviescommissie een advies aan de deputatie, die een beslissing neemt over het al dan niet toekennen van een projectsubsidie en het daaraan verbonden bedrag. Art. 17: Subsidie § 1 maximale subsidie De subsidie bedraagt maximaal 20 % van de in het financieringsplan voorziene (=begrote) kosten inclusief BTW, voor zover deze BTW niet aftrekbaar is voor de aanvrager. De subsidie wordt verleend als financiële bijdrage in de projectkosten voor de komende twee werkingsjaren. Een werkingsjaar start op de 1ste dag van om het even welke maand (moet niet noodzakelijk januari zijn). De subsidie bedraagt maximaal € 20.000 per werkingsjaar en bedraagt derhalve in totaal maximaal € 40.000. Infrastructuurkosten komen niet in aanmerking voor betoelaging. §2 eigen inbreng De projectindiener brengt minstens zelf 15 % in. §3 subsidies verleend door andere instanties Bij de vaststelling van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met de subsidies die verstrekt worden door alle overige instanties, zodat het totale subsidiebedrag voor het project niet hoger is dan 85 % van de begrote uitgaven. §4 eindrapport en afrekeningsformulier Na afloop van het 2de gesubsidieerde werkingsjaar, dient de aanvrager een rapport in met een overzicht van de projectactiviteiten en de effectief gemaakte kosten in de 2 werkingsjaren. Tegelijk wordt ook een afrekeningsformulier ingediend, samen met de nodige stukken en facturen die de kosten die gemaakt werden staven. De provincie stelt type rapporten ter beschikking. Alle stukken worden ingediend uiterlijk 6 maanden na het einde van het 2de werkingsjaar. §5 uitbetaling van de subsidie De uitbetaling van de subsidie gebeurt in 2 fasen: een voorschot van 50% bij de effectieve start van het project en het saldo na afloop van de 2 subsidiejaren en na voorlegging van eindrapport, afrekeningsformulier en alle bewijsstukken. HOOFDSTUK 8 – STARTSUBSIDIES TEN BEHOEVE VAN TOERISTISCHE SAMENWERKINGSVERBANDEN Art. 18: Doel De Provincie wenst startsubsidies te verlenen aan erkende toeristische samenwerkings-verbanden met als doel het versterken van de samenwerking op het vlak van toerisme tussen de lokale besturen onderling en de samenwerking tussen de publieke en de private sector. De Provincie wil op deze wijze een bijdrage leveren tot de implementatie van het decreet op de toeristische samenwerkingsverbanden. Art. 19: Voorwaarden Om in aanmerking te komen voor een startsubsidie, moet het samenwerkingsverband beschikken over een erkenning als toeristisch samenwerkingsverband van Toerisme Vlaanderen. Daarnaast moet het erkende samenwerkingsverband een activiteitenprogramma met een duur van twee jaar voorleggen dat moet voldoen aan volgende voorwaarden : Het activiteitenprogramma van het samenwerkingsverband dient zich te situeren in de Provincie West-Vlaanderen Het activiteitenprogramma kan betrekking hebben op volgende elementen (niet exhaustieve lijst) : o Toeristische aanbodsontwikkeling o Uitwerken van een specifieke productlijn o Kwaliteitszorg ten behoeve van de publieke en private actoren o Toeristisch onthaal o Marktonderzoek en marketinginitiatieven o Organisatie van evenementen
o Stimuleren van de samenwerking tussen publieke en private actoren Beschikken over een visienota m.b.t. de verderzetting van de activiteiten na de ondersteuningperiode door de Provincie Art. 20: Beoordelingscriteria Het project wordt beoordeeld op de volgende criteria: Het activiteitenprogramma van het erkende samenwerkingsverband heeft een aantoonbare toeristische meerwaarde: het draagt bij tot de globale attractiviteit van het gebied van het toeristisch samenwerkingsverband Het activiteitenprogramma speelt in op de wensen en noden van de toerist Het activiteitenprogramma kadert in één van de specifieke krachtlijnen van de onderscheiden regionale strategische beleidsplannen voor toerisme en recreatie Het activiteitenprogramma draagt bij tot de versterken van het imago van de bestemming die in het kader van het toeristisch samenwerkingsverband wordt ontwikkeld Binnen het activiteitenprogramma is er een marketingplan Het activititeitenprogramma is kwaliteitsvol: de indiener moet aantonen op welke wijze hij een beroep zal doen op specifieke deskundigheid Het activiteitenprogramma draagt bij tot een duurzame ontwikkeling van het gebied van het toeristisch samenwerkingsverband Art. 21: Procedure De aanvraag moet ingediend worden bij de dienst Economie van de Provincie West-Vlaanderen hetzij voor 1 maart hetzij voor 1 september van het betrokken subsidiejaar. M.b.t. het subsidiejaar 2010 is er evenwel maar één enkele indieningsdatum, met name 1 oktober. Het aanvraagdossier bevat volgende stukken : Het in te vullen en te ondertekenen aanvraagformulier dat door de Provincie wordt ter beschikking gesteld met volgende elementen : o de behoeften en noden waarop het activiteitenprogramma inspeelt o de doelstellingen van het activiteitenprogramma o een beschrijving van de concrete inhoud van het activiteitenprogramma met een gedetailleerde beschrijving van alle onderdelen en acties o de timing en de fases binnen het activiteitenprogramma o Een kostenraming en een financieringsplan o Een marketingplan De statuten van het toeristisch samenwerkingsverband De kennisgeving van de erkenning door Toerisme Vlaanderen De samenstelling en de identificatie van het samenwerkingsverband Een langetermijnvisie m.b.t. de werking van het samenwerkingsverband Op basis van het aanvraagformulier formuleert de provinciale adviescommissie een advies aan de deputatie, die een beslissing neemt over het al dan niet toekennen van een startsubsidie en het daaraan verbonden bedrag. Art. 22: Subsidie § 1 maximale subsidie De subsidie bedraagt maximaal 20 % van de in het financieringsplan voorziene (=begrote) kosten inclusief BTW, voor zover deze BTW niet aftrekbaar is voor de aanvrager. De subsidie wordt verleend als financiële bijdrage in de opstartkosten voor de twee eerste werkingsjaren van het samenwerkingsverband. Een werkingsjaar start op de 1ste dag van om het even welke maand (moet niet noodzakelijk januari zijn). De subsidie bedraagt maximaal € 20.000 per werkingsjaar en bedraagt derhalve in totaal maximaal € 40.000. Infrastructuurkosten komen niet in aanmerking voor betoelaging. §2 eigen inbreng De projectindiener en/of de leden van het toeristisch samenwerkingsverband brengen minstens zelf 15 % in. §3 subsidies verleend door andere instanties Bij de vaststelling van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met de subsidies die verstrekt worden door alle overige instanties die geen lid zijn van het toeristisch samenwerkingsverband, zodat het totale subsidiebedrag voor het project niet hoger is dan 85 % van de begrote uitgaven.
§4 eindrapport en afrekeningsformulier Na afloop van het 2de gesubsidieerde werkingsjaar, dient de aanvrager een rapport in met een overzicht van de activiteiten en de effectief gemaakte kosten in de 2 werkingsjaren. Tegelijk wordt ook een afrekeningsformulier ingediend, samen met de nodige stukken en facturen die de kosten die gemaakt werden staven. De provincie stelt type rapporten ter beschikking. Alle stukken worden ingediend uiterlijk 6 maanden na het einde van het 2de werkingsjaar. §5 uitbetaling van de subsidie De uitbetaling van de subsidie gebeurt in 2 fasen: een voorschot van 50% bij de effectieve start en het saldo na afloop van de 2 subsidiejaren en na voorlegging van eindrapport, afrekeningsformulier en alle bewijsstukken. DEEL 3 SLOTBEPALINGEN HOOFDSTUK 9 - ADMINISTRATIEVE EN PROCEDURELE BEPALINGEN Art. 23: Administratieve controle § 1 Alle subsidieaanvragen moeten worden gericht aan de Dienst Economie, Provinciehuis Olympia, Koning Leopold III-laan 66, 8200 Brugge. § 2 De Dienst Economie gaat na of: - het aanvraagformulier voldoende ingevuld, ondertekend en gedateerd is, - de aanvragende organisatie beantwoordt aan de voorwaarden; - de gevraagde stukken toegevoegd zijn, - er voldoende inhoudelijk informatie is, zodat de bevoegde commissie het dossier kan beoordelen. § 3 De provinciale administratie stuurt aan alle organisaties een ontvangstmelding. Ontbrekende of bijkomend opgevraagde informatie dient de Dienst Economie te bereiken binnen de 14 dagen nà het versturen van de ontvangstmelding. §4 De Dienst Economie maakt het ingediende dossier over aan Westtoer. Art. 24: Beslissing door de deputatie Elke beslissing van de deputatie wordt schriftelijk meegedeeld (eventueel met een subsidiebesluit als bijlage). Art. 25: Provinciale herkenbaarheid en return In het subsidiebesluit of het convenant staan ook de specifieke vereisten met betrekking tot de return. Deze vereisten worden bepaald door de deputatie conform het reglement betreffende de provinciale herkenbaarheid bij elke vorm van provinciale subsidie d.d. 12 mei 2005 en latere wijzigingen. Daartoe dient de subsidie-aanvrager bij de verantwoording van een werkingssubsidie of na afloop van een project een ingevuld en ondertekend verslagformulier in te sturen, vergezeld van de nodige bewijsstukken. Art. 26: Controle De organisatie verbindt er zich toe de subsidie uitsluitend en integraal aan te wenden waarvoor ze bestemd is. Indien blijkt dat door de organisatie onjuiste gegevens werden verstrekt of indien de voorwaarden van dit reglement niet werden nageleefd, kan de deputatie de subsidie schorsen, intrekken of terugvorderen (geheel of gedeeltelijk inclusief het eventueel uitgekeerde voorschot). Art. 27: Wijzigingen Als de gegevens die bij de subsidieaanvraag werden verstrekt, veranderd zijn (bv. ook het niet of gedeeltelijk plaatsvinden van de geplande initiatieven) brengt de organisatie het provinciebestuur daarvan onmiddellijk schriftelijk op de hoogte. Art. 28: Uitzonderingen De deputatie beslist in alle gevallen die niet geregeld zijn in dit reglement, eventueel na advies van de adviescommissie. Art. 29: Citeeropschrift Dit reglement wordt aangehaald als:”het provinciaal reglement voor toeristische impulsen".
HOOFDSTUK 10 - INWERKINGTREDING EN DUUR Art. 30: Inwerkingtreding en duur van het subsidiereglement §1 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 juli 2010. §2 Duur Dit reglement is van kracht tot 31 december 2013 rekening houdende met het voorziene budget op de jaarbegrotingen. Een project of een werkingsjaar kan ten laatste starten in de loop van het jaar 2013. Een investeringssubsidie loopt ten laatste tot 2017; de uitbetaling kan ten laatste gebeuren in 2018. Een project of een startsubsidie loopt ten laatste tot 2015; de uitbetaling kan ten laatste gebeuren in 2016. Brugge, 24 juni 2010 De provinciegriffier, Hilaire OST
De voorzitter, Jean DE BETHUNE