Prooincieb uis Slesterbrink r, Assen Postad.res Postbus r22, 94oo Ac Assen
T (o t92) 36 F
tt
5t
(o t92) 36 t7 77
www.drenthe.nl
provinci
Aan: Duke Faunabeheer t.a.v. de heer D.W. den Hertog Schoepenweg 24 8243PX LELYSTAD
,hl,tltt,ltl,tlltltll,t,tllt,ll
Assen, 13 april 2015 Ons kenmerk 1 5ruTH/201 5001 806 Behandeld door de heer A. Dreijer (0592) 36 57 16 Onderwerp: Aanvraag ontheffing ex artikel 68 van de Flora- en Faunawet vangen beschermde inheemse vogels in gebouwen
Geachte heer Den Hertog, Op 29 januari 2015 hebben wij uw aanvraag ontvangen (ons kenmerk 2015000623) voor een ontheffing ex artikel 68 van de Flora-en Faunawet voor het vangen van vogels die zich bevinden in bedrijfspanden. Het betreft een aanvraag voor de volgende vogelsoorten: ekster, huismus, kauw, kokmeeuw, zwarte kraai, merel, roodborst, zutarle roodstaart, spreeuw, Turkse tortel, zilvermeeuw, koolmees en pimpelmees. De vogels vormen een gevaar voor de voedselveiligheid wanneer zij opgesloten raken in gebouwen waar voedingsmiddelen worden geproduceerd, opgeslagen, verpakt of bewerkt. Dit is eveneens het geval wanneer zij voorkomen in bedrijfspanden waar verpakkingsmaterialen worden gemaakt voor voedingsmiddelen. Daarnaast kunnen de vogels in gebouwen voor "loos alarm" zorgen. Het telkens voor "loos alarm" uitrukken van hulpdiensten vormt een gevaar voor de openbare veiligheid, omdat de diensten minder alert kunnen gaan reageren of niet op andere noodzakelijke uitrukken aanwezig kunnen zijn, waardoor langere wachttijden ontstaan. U vraagt ontheffing aan voor het vangen én het weer buiten los laten van de vogels.
Tevens vraagt u ontheffing om in incidentele gevallen vogels te doden met een luchtbuks wanneer vangen onmogelijk is. De ontheffing wordt aangevraagd voor een periode van vijf jaar.
renthe
2
Hierbij ontvangt u de gevraagde ontheffing onder voonvaarden. Wij attenderen u erop dat deze ontheffing enkel bestemd is voor het vangen (of doden) van vogels uit bedrijfspanden die voldoen aan de in voon¡vaarde 6 beschreven condities. Gedeputeerde Staten van namens dezen,
mr J.M. Woertman, Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving Bijlage(n
Beschikking van GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE op een veÍ':zoek voor een ontheffing op grond van artikel 68 van de Flora- en Faunawet' A. Ondenrerp aanvraag Op 29 januari 2015 hebben wij van Duke Faunabeheer een tweeledige aanvraag ont vangen voor een ontheffing ex artikel 68 van de Flora- en Faunawet. De aanvraag behelst enerzijds een verzoek voor een ontheffing om in voorkomende gevallen adequaat op te kunnen treden indien met name genoemde vogelsoorten zich in bedrijfspanden bevinden waar zij een gevaar opleveren voor de voedselveiligheid, of waar zij verantwoordelijk zijn voor "loos alarm" met als gevolg dat hulpdiensten onnodig moeten uitrukken. Door de aanvrager wordt dit een preventieve aanvraag voor een ontheffing genoemd. De ontheffing wordt aangevraagd voor het vangen en het weer buiten los laten van de vogels. Tevens wordt ontheffing aangevraagd om in incidentele gevallen vogels te doden met een luchtbuks, wanneer vangen onmogelijk blijkt. De ontheffing wordt aangevraagd voor een periode van vijf jaar. ln de aanvraag wordt de werkvolgorde uitvoerig omschreven, waarbij de volgende stappen doorlopen worden. - De toegangspoort waardoor de vogel(s) toegang hebben gekregen tot het gebouw laten dichten (voor zover dit te achterhalen is). - Advisering van de werknemers van het bedrijf hoe de vogel(s) gericht en effectief
-
te verjagen. ln kennis stellen van de provinciale handhaver met een melding van bedrijf en locatie, wanneer verjagen geen resultaat heeft. Bevestigen van mistnetten en vervolgens de vogel in alle rust in het net zien te krijgen. Een gevangen vogel gaat in een transportkist en wordt ergens in de provincie
weer losgelaten. Als het vangen niet lukt omdat er teveel obstakels zijn of de ruimte te hoog is om een mistnet doelmatig te bevestigen, wordt de vogel geschoten met een persluchtbuks. B. Wettelijk kader De Flora- en Faunawet (hierna Ffwet) is het wettelijk kader voor de soortbescherming van in Nederland in het wild levende planten en dieren. ln overeenstemming met artikel 4, eerste lid, onderdeel b van deze wet zijn alle van nature op het Europese grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie voorkomende vogels aangemerkt als beschermde inheemse diersoorten. De Ffwet kent een aantal algemene verbodsbepalingen. Volgens artikel 9 is het verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10 verbiedt het opzettelijk verontrusten van beschermde diersoorten.
Artikel 13, eerste lid, onderdeel a verbiedt het vervoeren van inheemse beschermde diersoorten en artikel 14, eerste lid verbiedt het uitzetten van dieren in de vrije natuur
Artikel 15, eerste lid verbiedt het om zich buiten gebouwen te bevinden met bij algemene maatregel van bestuur aangewezen middelen, die geschikt zijn voor het vangen van dieren. Artikel 15a geeft aan dat voor het vangen van vogels geen gebruik gemaakt mag worden van middelen voor niet-selectieve bemachtiging, vangen of doden van vogels. Artikel 72, eerste lid, bepaalt, dat bij algemene maatregel van bestuur de middelen zullen worden aangewezen waarmee dieren mogen worden gevangen of gedood. ln het Besluit beheer en schadebestrijding dieren zijn deze middelen aangewezen in artikel 5. Daarnaast is in artikel 11 van hetzelfde besluit een aantal middelen aangewezen dat verboden is. Onderdeel g vermeldt "netten geschikt en bestemd om te worden gebruikt voor het vangen van vogels". Artikel 72, vijfde lid, van de Ffwet stelt dat het verboden is dieren te doden of te vangen met andere dan in het eerste lid genoemde middelen. Artikel 74, eerste lid, onderdeel c, van de Ffwet verbiedt het vangen of doden van dieren op zon- en feestdagen. ln overeenstemming met artikel 68, eerste lid, onderdeel a hebben Gedeputeerde Staten de bevoegdheid om in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid een ontheffing te verlenen van het bepaalde in of krachtens de artikelen 9 tot en met 15, 15a en artikel 72, vijfde lid en 74, mits er geen andere bevredigende oplossing bestaat en indien er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. G. Beleidsuitgangspunten bij de beoordeling Flora- en Faunabeleidsplan
DRENTHE Flora- en Faunabeleidsplan ln het Flora- en Faunabeleidsplan zijn de algemene beleidsregels opgenomen ten aanzien van het verjagen, en doden van inheemse diersoorten:
ln uitzonderlijke gevallen kunnen dieren die overlast veroorzaken worden weggevangen en verplaatst. Alleen als alle andere middelen falen en het doden een effectieve, duurzame en structurele oplossing biedt, kan dit middelworden overwogen. De aanwezigheid van één of enkele vogels in een gebouwen waar voedingsmiddelen of verpakkingsmaterialen voor voedingsmiddelen worden gemaakt wordt aangemerkt als een uitzonderlijk geval. De voorgeschreven werkwijze van de aanvrager is in lijn met beleidsregels dat er
slecht tot het doden van de vogels over gegaan wordt als alle andere middelen falen. Het verlenen van een ontheffing uit voorzorg is ingegeven door de strikte hygiëne regels, die gelden voor de voedingsmiddelenindustrie: Voor de voedingsmiddelenindustrie gelden strikte regels (HACCP) ten aanzien van hygiëne [...] De aanwezigheid van dieren in ruimten waar onverpakte levensmiddelen worden verwerktis nref toegestaan. lndien de aanwezigheid van dieren in striid is met wettelijke hygiënevoorschriften en er geen redelijk alternatief is om de dieren buiten de betreffende ruimte te houden, is dit een grond voor het verlenen van een ontheffing.
D. lnhoudelijke beoordeling
Staat van instandhouding van de verschillende vogelsoorten De aanvraag wordt gedaan voor de volgende vogelsoorten die van tijd tot tijd in wisse-
lende aantallen aangetroffen worden in bedrijfsruimten waar voedingsmiddelen worden verwerkt: Turkse tortel (Streptopelia decaocto), kokmeeuw (Chrolcocephalus ridibundus), zilvermeeuw (Larus argentatus), ekster (Pica pica), kauw (Corvus monedula), zwarte kraai (Corvus corone), pim pelmees (Cyanistes caeruleus), koolmees (Parus major), spreeuw (Sturnus vulgaris), merel(Turdus merula), roodborst (Erithacus rubecula), zwarte roodstaart (Phoenicurus ochruros) en huismus (Passer domesticus). Van deze soorten staat alleen de huismus op de Rode Lijst 2004 als gevoelig (als algemene soort die zeer sterk is afgenomen); van de overige soorten is de staat van instandhouding, gunstig. Omdat individuele vogels die opgesloten raken in een bedrijfsruimte geen wezenlijk onderdeel kunnen uitmaken van de landelijke populatie, kan gesteld worden dat de staat van instandhouding van deze soorten juist gebaat is bij verjaging van de vogels uit de bedrijfsruimten. Dit geldt ook voor de huismus.
Belangen Wat betreft de voedselveiligheid is daarover hiervoor onder C al het een en ander vermeld. Het nodeloos uitrukken van hulpdiensten vanwege door vogels in bedrijfspanden veroorzaakt loos alarm vormt een gevaar voor de openbare veiligheid, omdat hierdoor minder adequaat gereageerd kan worden in situaties waarin er daadwerkelijk iets aan de hand is.
Geen andere bevredigende oplossing Wanneer vogels het pand niet op natuurlijke wijze kunnen verlaten, dan resteren alleen nog maar maatregelen, waarbij de vogels verjaagd, gevangen of geschoten worden.
Plaats van inzet De ontheffing is van kracht in bedrijfspanden waar voedingsmiddelen worden opgeslagen of verwerkt, alsook in toeleverende bedrijven die aan dezelfde hygiëne-eisen dienen te voldoen. Buiten deze groep bedrijven is deze ontheffing alleen van kracht voor bedrijfspanden waar de vogels verantwoordelijk zijn voor het nodeloos afgaan van het alarm. Vogels die zich in bedrijfspanden bevinden waar zich geen van beide situaties voordoen vallen buiten de bevoegdheid van Gedeputeerde Staten en hiervoor is deze ontheffing dan ook niet van kracht. Voor de gevallen waar Gedeputeerde Staten geen
ontheffing kunnen verlenen kan alsnog een ontheffing aangevraagd worden bij het Ministerie van Economische Zaken conform artikel 75, derde lid, van de Ffr¡vet.
Procedure De in de aanvraag geformuleerde werkwijze dient altijd nagevolgd te worden, waarbij het zwaarste middel (afschot) slechts in het uiterste geval wordt lngezet, wanneer de voorgaande stappen niet het gewenste effect hebben gehad. 1. Dichten van alle mogelijke toegangspoorten voor vogels tot het bedrijf, waardoor het probleem zich niet nogmaals kan herhalen. 2. Verjagen van vogels uit het bedrijfspand, omdat dit voor de vogels minder stress
3.
oplevert dan vangen. Vangen van vogels met mistnet en/of vangkast en loslaten buiten het bedrijfspand.
4.
Wanneer deze middelen niet effectief zijn gebleken, mag overgegaan worden tot afschot.
Middelen De ontheffing wordt aangevraagd voor het verjagen van vogels, het vangen met een mistnet of vangkooi, vervoeren en weer loslaten van vogels en voor het doden van vogels met een luchtbuks.
Uitvoerders ln de aanvraag worden de uitvoerders met naam en toenaam vermeld. Om het tussentijds wijzigen van de uitvoerders te vergemakkelijken is deze lijst als bijlage bij deze ontheffing opgenomen.
Periode De ontheffing wordt aangevraagd voor een periode van 5 jaar E. Advies Faunafonds
Op 30 maart2015 hebben wij een positief advies ontvangen van het Faunafonds. Zij adviseren om gevangen vogels zo snel mogelijk buiten een straal van 5 kilometer van de vanglokatie in een geschikt biotoop los te laten. F. Besluit tot gedeeltelijke verlenen van de ontheffing
GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE HEBBEN Op grond van artikel 68 van de Flora- en Faunawet. En gelet op de artikelen 9, 10, 13, 14,1 5, eerste lid, 1 5a, 72, eerste en vijfde lid en 74
van de Flora- en faunawet. En overwegende dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat in het belang van de volksgezondheid en de openbare orde. En dat daarbij geen verdere afbreuk wordt gedaan aan de staat van instandhouding van de genoemde vogelsoorten in Nederland, Het Faunafonds gehoord hebbende,
BESLOTEN AAN Duke Faunabeer gevestigd te Lelystad, ONTHEFFING TE VERLENEN VAN De artikelen 9, 10, 13, eersfe lid, onderdeela, 14, eersfe lid, 15, eersÚe lid, 15a,72, vijfde Ud en 74, eersfe lid, onderdeel c, VOOR het verjagen, vangen, vervoeren en/of doden van Turkse tortel (Streptopelia decaoc-
to), kokmeeuw (Chrolcocephalus ridibundus), zilvermeeuw (Larus argentatus), ekster (Pica pica), kauw (Corvus monedula), zuarte kraai (Corvus corone), pimpelmees (Cyanistes caeruleus), koolmees (Parus major), spreeuw (Sturnus vulgaris), merel (Turdus merula), roodborst (Erithacus rubecula), zwarle roodstaart (Phoenicurus ochruros) en huismus (Passer domesticus), wanneer zij opgesloten zitten in bedrijfspanden. EN DEZE ONTHEFFING TE BEPERKEN TOT SITUATIES WAARIN deze vogels zich bevinden in gebouwen waar voedingsmiddelen opgeslagen, verwerkt of verkocht worden, gebouwen van aan de voedingsmiddelenindustrie toeleverende bedrijven die aan dezelfde hygiëne-eisen dienen te voldoen en/of in gebouwen waar zij herhaaldelijk verantwoordelijk zijn voor vals alarm voor hulpdiensten. En deze ontheffing van kracht te verklaren vanaf de datum na verzending van dit be-
sluit tot 1 april2020.
Aan deze ontheffing worden de volgende voorwaarden verbonden Algemene voorwaarden 1. Het gebruik van de ontheffing mag niet eerder plaatsvinden dan nadat de ontheffinghouder hiervan zo spoedig mogelijk na het aannemen van de opdracht melding heeft gemaakt aan het team Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving van de provincie Drenthe. Hiervoor moet het DIGITALE MELDINGSFORMULIER worden gebruikt. Dat is te vinden op http://fdg.formdesk.com/provinciedrenthe/Meldingsformulier_beheer_en_schade bestrijding..
2.
Bijvorenstaande meldingen dient u datum, tijdstip en de betreffende diersoort van de actie te vermelden, met een maximale tijdspanne van 3 uur, onder vermelding van naam en telefoonnummer uitvoerder, locatie gebouw, tijdstip(pen) en aard van voorgenomen handelingen. Voor vervolgacties langer dan een week na de eerste melding, dient opnieuw een melding gedaan te worden.
3.
Op de naleving van het in of krachtens de wet gestelde wordt toezicht gehouden door o.a. de politie of daartoe door de provincie aangewezen ambtenaren. De houder van de ontheffing moet ter plaatse waar deze een der handelingen verricht waartoe de ontheffing strekt, aan genoemde toezichthouders op eerste aanvrage onmiddellijk (een kopie van) de ontheffing en een legitimatiebewijs tonen.
4.
De houder van de ontheffing is verplicht binnen yier weken na afloop van elk kalenderjaar, te rapporteren aan de provincie Drenthe over de wijze waarop van de ontheffing gebruik is gemaakt. Deze rapportage bevat in ieder geval een registratie van de plaats, de tijd en het effect van het gebruik van de ontheffing. De rapportage moet opgestuurd worden aan gedeputeerde staten van Drenthe, Team Natuur en Water, t.a.v. mevrouw H.J. Vrugteman, Postbus 122,9400 AC Assen, e-mail
[email protected].
Specifieke voorwaarden 5. Het gebruik van de ontheffing is voorbehouden aan de personen vermeld op bijlage 1, die zich daarbij per gebouw mogen laten bijstaan door maximaal 4 personen onder hun supervisie. De in bijlage 1 opgenomen lijst van personen, kan door middel van een melding aan Gedeputeerde Staten gewijzigd worden. 6. Van deze ontheffing mag alleen gebruik gemaakt worden voor het verwijderen van vogels uit gebouwen waar voedingsmiddelen zijn opgeslagen, venruerkt of verkocht worden, uit gebouwen van toeleverende bedrijven aan de voedingsmiddelenindustrie die aan dezelfde hygiënevoorschriften dienen te voldoen en uit gebouwen waar vogels verantwoordelijk zijn voor het afgaan van het alarm. 7. Alvorens van deze ontheffing gebruik gemaakt mag worden dienen alle invliegopeningen in het gebouw gedicht le zijn, waarbij ook aandacht dient te zijn voor het af-
schermen van deuren of ramen die (uit hoofde van de bedrijfsvoering) regelmatig open staan, door middel van bijvoorbeeld rubber flappen of horren. 8. Alle soorten vogels mogen onder deze ontheffing verjaagd worden uit gebouwen die aan de eisen van voorwaarde 6 en 7 voldoen, mits het verjagen geschiedt over-
eenkomstig het in de aanvraag beschreven protocol: "Alle lichten uit doen, alle ramen en deuren aan een kant van het gebouw open doen en in een rij, van één kant af richting de hoogste deur lopen en proberen de vogel er alsnog uit te krijgen". 9. Wanneer na een gerichte verjagingsactie de vogel(s) zich niet uit het gebouw heb-
ben laten jagen, dan mogen zij gevangen worden met een mistnet of vangkooi, mits behorende tot de soorten vermeld ln voorwaarde 10. 10. Alleen de volgende soorten mogen gevangen worden: Turkse tortel, kokmeeuw,
zilvermeeuw, ekster, kauw, zwarte kraai, pimpelmees, koolmees, spreeuw, merel, roodborst, zwarle roodstaart en huismus. 11. Het gebruik van mistnetten geschiedt in overeenstemming met de ontheffing FF175120121003, die hiervoor door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en lnnovatie is verstrekt. Bij het vervallen van die ontheffing dient voor het gebruik van mistnetten een nieuwe ontheffing aangevraagd te worden. 12. De gevangen vogels dienen per geschikte vogelkooi verplaatst te worden naar
een locatie op meer dan 5 kilometer afstand van de vangstlocatie en zo snel mogelijk
weer in vrijheid gesteld te worden in een omgeving binnen de provincie Drenthe, waar zich geschikt biotoop voor deze vogels bevindt. 13. Wanneer vangen onmogelijk blijkt, dan mogen de in voorwaarde 10 vermelde
vogelsoorten geschoten worden, nadat hiervan eerst 3 uur van te voren melding is gemaakt aan het team Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving van de provincie Drenthe. Hiervoor moet het DIGITALE MELDINGSFORMULIER worden gebruikt. Dat is te vinden op
http://fdg.formdesk.com/provinciedrenthe/Meldingsformulier_beheer_en-schadebestrij ding
Overige bepalingen Deze ontheffing kan op grond van de criteria genoemd in artikel 80 van de Flora- en Faunawet worden gewijzigd of ingetrokken. De toezichthouders van de provincie Drenthe zijn belast met de handhaving van en toezicht op de naleving van de voorschriften van dit besluit.
Mocht u nog vragen hebben over dit besluit dan verzoeken wij u contact op te nemen met de heer A. Dreijer, telefoon (0592) 36 57 16 of per e-mail
[email protected].
G. Rechtsmiddelen Gelet op artikel 3.42van de Algemene wet bestuursrecht zullen wij dit besluit zo mogelijk op 15 april 2015 bekendmaken in de Staatscourant en in de huis-aanhuisbladen. lndien u het niet eens bent met dit besluit, kunt u binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij gedeputeerde staten van Drenthe (zie bijlage onder A). Op verzoek is ter kennisneming een afschrift van dit besluit toegezonden aan de stichting De Faunabescherming te Amstelveen, Daarnaast krijgen de gebruikers van de ontheffing, de minister van EZ, Faunafonds en de FBE, Vogelbescherming Nederland, Dierenbescherming Nederland, Politie Drenthe een afschrift van dit besluit.