Pes
Protocol Respect-2-all Pestpreventie & -interventie binnen Helicon VMBO Nijmegen september 2014
Inhoudsopgave Inleiding……………………………………………………..…..pagina 2-3
MISSIE & UITGANGSPUNTEN
Organisatie van de veiligheid algemeen…...………...……..pagina 4
Leidraad: wat te doen bij cyberpesten?..............................pagina 16
HELICON VMBO NIJMEGEN WIL JONGEREN VANAF 12 JAAR MET VERSCHILLENDE LEVENSBESCHOUWELIJKE OVERTUIGINGEN EN CULTURELE ACHTERGRONDEN EEN ALGEMENE EN BEROEPSVOORBEREIDENDE PERSOONLIJKHEIDSVORMING BIEDEN, ZODAT ZIJ IN DE MAATSCHAPPIJ EEN EIGEN PLAATS KUNNEN VINDEN. KARAKTERISTIEKEN VAN HET ONDERWIJSLEERPROCES DIE HELICON VMBO NIJMEGEN NASTREEFT OM BOVENGENOEMDE MISSIE TE BEREIKEN, ZIJN GEFORMULEERD IN “DE 10 VUISTREGELS”:
Werkgroep & implementatie beleid.....................................pagina 17
• DE LEERLING STAAT CENTRAAL;
Literatuurlijst……………………………………………………pagina 18
• DE LEERLING IS (MEDE)VERANTWOORDELIJK VOOR HET LEERPROCES;
Visie; schoolbreed, oplossingsgericht en groepsgericht......pagina 5-6 Preventieactiviteiten……………………………………………pagina 7-8 Verwachtingen & afspraken op Helicon VMBO ……...…… pagina 9-10 Interventieactiviteiten……………………………………...…..pagina 11 . Wat is Pesten?....................................................................pagina 12-13 Leidraad: wat te doen bij pesten?.........................…………pagina 14-15
Bijlage 1 De Support-group aanpak, een handreiking….....pagina 19-20 Bijlage 2 PBS…………………………………………………..pagina 21
• LEREN GEBEURT BINNEN- EN BUITENSCHOOLS;
Bijlage 3 activiteiten in het kader van [ÉÉN]………….....….pagina 22-25
• LEREN DOEN WE VAN EN MET ELKAAR;
Bijlage 4 Belangrijke websites……………………………..…pagina 26
• LEREN VOORAL DOOR DOEN; • DE LEERWERELD IS DE LEEFWERELD VAN DE LEERLING; • DE LEERWERELD IS UITDAGEND VOOR DE LEERLING; • DE LEERWERELD IS VEILIG EN KLEINSCHALIG; • DE LEERWERELD IS BREED MET GROEN; • DE DOCENT IS ORGANISATOR, STIMULATOR, INITIATOR, COACH, PLANNER EN CONTROLLER.
1
Inleiding Helicon VMBO Nijmegen streeft er naar om leerlingen een sociaal veilig en kleinschalig schoolklimaat te bieden. Een school waar je jezelf kunt zijn en waar je je vertrouwd voelt, zodat je jezelf optimaal kan ontwikkelen. Binnen onze school wordt daarom geïnvesteerd in relaties tussen leerlingen, ouders, docenten, onderwijsondersteunend personeel en andere betrokkenen. Daarbij ligt het accent op wat we wél willen (een fijne samenwerking in de groep) en zijn we ons bewust van wat we niet willen (pesten). Door de kwaliteiten van een ieder te erkennen en te stimuleren, bevorderen we verbondenheid en vriendschap om zo uiteindelijk bij te dragen aan een gezondere samenleving. Ondanks dat Helicon VMBO Nijmegen de afgelopen jaren zeer actief is geweest in het stimuleren van een sociaal veilig schoolklimaat, werd nog niet gewerkt vanuit één schoolbrede aanpak, gestoeld op één schoolbrede visie. Daarmee bedoelen we één aanpak die door alle betrokkenen in en rond onze school, van leerling tot ouder en van directeur tot conciërge, wordt toegepast in het dagelijks handelen. Vanuit leerlingen, ouders en school bleek er veel behoefte te zijn aan het ontwikkelen van een schoolbrede aanpak, die aansluit bij onze schoolcultuur en past binnen het integrale veiligheidsbeleid. Het ministerie van OCW wil dat scholen in het funderend onderwijs een structurele antipestaanpak hebben. Daarbij stimuleren zij het gebruik van een wetenschappelijk en empirisch bewezen effectieve methode. Op dit moment (sept 2014) zijn er nog geen programma’s beschikbaar voor het VO die aan alle gestelde criteria en indicatoren voldoen. Uitgebreider empirisch onderzoek is nodig. Het Nederlands Jeugdinstituut ondersteunt het ministerie van OC&W bij het ‘valideringstraject beoordeling anti-pestprogramma’s’, gedurende de periode september 2014 t/m juli 2015. Voor meer informatie zie ‘Beoordeling anti-pestprogramma, rapportage van de commissie voor het ministerie van OCW’ http://www.nji.nl/nl/Beoordeling-antipestprogrammas.pdf. Omdat er vanuit de school en vanuit ouders veel behoefte is aan verbetering van het beleid rondom pestpreventie & -interventie, wachten we verder onderzoek niet af. Uit eerder onderzoek van het Nederlands Jeugd Instituut (mei 2012), komt naar voren dat interventies die gericht zijn op drie niveaus (school, klas en de individuele leerling) het best onderbouwd en het meest geaccepteerd zijn. Wij als school blijven daarom uitgaan van een aanpak gericht op deze 3 niveaus. Daarnaast kiezen we voor een oplossingsgerichte & groepsgerichte aanpak, waarbij de focus ligt op het beschrijven van de gewenste toekomst, inzien wat succesvol was in het verleden, waarderen van aanwezige kwaliteiten en meer doen van dat wat werkt. In dit protocol wordt onze gezamenlijke visie beschreven en zijn alle schoolbrede activiteiten en ontwikkelingen vastgelegd. U krijgt antwoord op vragen als; op welke wijze stimuleren wij positieve groepsvorming en verbondenheid, hoe gaan we om met regels en gedragsverwachtingen, hoe gaan we om met kwetsbare leerlingen en hun ouders, hoe kunnen we pesten voorkómen en aanpakken? 2
Wij streven er als school naar om ons beleid te blijven verbeteren en herzien. Daarom is dit protocol een ontwikkeldocument en zal het jaarlijks worden vernieuwd. De samenwerking met ouders vinden wij van essentieel belang. Daarom zal het vergroten van de ouderbetrokkenheid een van onze speerpunten worden voor het schooljaar 2014-2015. De contactoudergroep (COG) van onze school is betrokken geweest bij het tot stand komen van dit protocol. Met vriendelijke groeten, Froukje Hummelman, docent/ leerjaarcoördinator & Janske Roelofs, orthopedagoog (NVO)/ procesbegeleider pestpreventie en -interventiebeleid Helicon VMBO Nijmegen september 2014
3
Organisatie van de veiligheid algemeen De veiligheid van de school, is een verantwoordelijkheid van de hele school. Zowel schoolleiding, personeel, leerlingen en ouders zijn actief betrokken bij het veiligheidsbeleid. Helicon Opleidingen heeft centraal een aantal beleidsdocumenten voor veiligheid ontwikkeld en vastgesteld. Deze beleidsdocumenten worden door iedere Heliconvestiging nader uitgewerkt en aangepast op de vestiging specifieke situatie. Dit Respect-2-all-protocol is hier een onderdeel van. Het schoolveiligheidsplan is onderverdeeld in 3 hoofdstukken. In hoofdstuk 1 komen de beleidsaspecten aan de orde. Visie, doelen, middelen en afspraken die de school hanteert inzake de veiligheid worden beschreven. In hoofdstuk 2 worden de sociale en grensoverschrijdende aspecten beschreven. Centraal in dit hoofdstuk staat het gedrag van leerlingen en medewerkers en de omgang tussen deze twee groepen. Er staat ook beschreven hoe de school omgaat met scholing, privacy, incidenten en verzuim. In hoofdstuk 3 worden de ruimtelijke aspecten beschreven. Centraal hierin staat de veiligheid in en om het schoolgebouw. Het schoolveiligheidsplan wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld door directie (Bert Kwakkel) en de preventiemedewerker van Helicon VMBO Nijmegen (Bertold Gorter). De notitie ‘Veiligheid & Vertrouwen 2012’ maakt deel uit van het schoolveiligheidsplan. In deze notitie staat het sociaal veiligheidsbeleid van Helicon Opleidingen beschreven en worden instrumenten aangereikt die bijdragen aan een veilige leer- en werkomgeving voor alle Heliconners. De volgende 5 pijlers vormen het fundament van het sociaal veiligheidsbeleid op de Helicon vestigingen; 1. Aantrekkelijk onderwijs bieden. 2. Een sociaal veilig schoolklimaat bieden. 3. Betrokkenheid op alle niveaus. 4. Een fysieke veilige schoolomgeving bieden. 5. Actuele regelingen en procedures. De 5 pijlers bieden een kader dat zich enerzijds richt op het voorkomen van onveilige situaties (preventie) en anderzijds mogelijkheden aanreikt bij het oplossen van problemen en klachten (het curatieve deel van het veiligheidsbeleid). U vindt de notitie ‘Veiligheid & Vertrouwen 2012’ op onze website; http://www.helicon.nl/organisatie/content.jsp?objectid=beheer:37465 In de notitie vindt u tevens meer informatie over de rol van de contactpersoon. Contactpersonen klachtenregeling Helicon VMBO Nijmegen; Mw. M. Booltink en Dhr. T. Moors.
4
Visie; schoolbreed, oplossingsgericht & groepsgericht Schoolbreed Bij het voorkomen en terugdringen van pesten blijkt een schoolbrede aanpak goede resultaten op te leveren (Nederlands Jeugd Instituut, mei 2012). Zo’n aanpak combineert preventies & interventies op school-, klassikaal- en individueel niveau. Bij een schoolbrede aanpak wordt pesten als een systemisch probleem gezien dat niet op te lossen valt met een enkele preventie/ interventie, op een enkel niveau. Leerlingen, ouders en docenten worden direct bij de invoering betrokken. Oplossingsgericht & groepsgericht. Bij de oplossingsgerichte aanpak ligt de focus op het beschrijven van de gewenste toekomst, inzien wat succesvol was in het verleden, waarderen van aanwezige kwaliteiten en meer doen van dat wat werkt. De groepsgerichte aanpak beschouwt pestpreventie als de verantwoordelijkheid van de groep. Het is van belang dat iedereen in de groep zich verantwoordelijk voelt voor een veilige sfeer en een goede samenwerking, zodat pesten voorkomen of gestopt wordt. Op het moment dat er sprake is van pesten, is straffen niet de manier om pestgedrag te stoppen. Slachtoffers die weten dat de pleger gestraft wordt, durven uit angst voor herhaling vaak niet meer naar de docent te stappen. Daders die gestraft worden, worden buiten spel gezet en hebben geen kans meer om verantwoordelijk gedrag te laten zien. Versterkers moedigen het pesten aan, assistenten pesten mee en buitenstaanders laten het gebeuren. Zonder verdedigers maakt het slachtoffer geen kans. Daarom is het van belang om de passiviteit van de buitenstaander te doorbreken en de hele groep verantwoordelijk te maken. De Supportgroep-aanpak of School Wide Positieve Behaviour Support (SWPBS) zijn voorbeelden van oplossingsgerichte & groepsgerichte aanpakken. Bij de Supportgroep- aanpak wordt een groepje leerlingen met zowel de ‘pester’, de ‘toeschouwers’ als de ‘gepeste’ en zijn of haar vrienden samengesteld (interventie). Zij moeten samen tot een oplossing van het probleem proberen te komen (Van de Bosch, 2006). Een tweejarig onderzoek naar deze aanpak vond dat de aanpak direct succes had in 80 procent van de pestgevallen en op termijn succes had bij 14 procent van de gevallen. In slechts 6 procent van de gevallen bleef het pesten voortduren (Smith et al., 2003). Meer onderzoek is nodig om de effectiviteit van deze aanpak aan te tonen (Beoordeling anti-pestprogramma, rapportage van de commissie voor het ministerie van OCW, 2014). Zie bijlage 1 voor meer informatie over de Supportgroepaanpak. SWPBS is gericht op het creëren van een omgeving die het leren bevordert en gedragsproblemen voorkomt (preventie). Dit begint bij het gezamenlijk formuleren van de waarden die de school belangrijk vindt. Vervolgens benoemt het schoolteam het gedrag dat past bij deze waarden en leert het de leerlingen actief aan. Adequaat gedrag wordt hierna 5
systematisch positief bekrachtigd. Hiermee wordt een veilig en positief schoolklimaat gecreëerd, waarin elke leerling optimaal kan profiteren van het geboden onderwijs. Wetenschappelijk onderzoek in de Verenigde Staten en Noorwegen heeft aangetoond dat SWPBS positieve effecten heeft op de leerprestaties en het welbevinden van kinderen en leerkrachten. De commissie Antipestprogramma’s verwacht dat SWPBS op termijn kan voldoen aan de gestelde criteria en indicatoren (Beoordeling anti-pestprogramma, rapportage van de commissie voor het ministerie van OCW, 2014). Zie bijlage 2 voor meer informatie over SWPBS. In het schooljaar 2013-2014 is in kaart gebracht wat we binnen onze school (school, klas, leerling) al allemaal doen vanuit een oplossingsgerichte en groepsgerichte visie. Daarnaast heeft het team tijdens scholing & ontwikkelingsdagen ervaring opgedaan met verschillende aanpakken die gestoeld zijn op deze visie. Gezamenlijk is gekeken naar hoe we datgene wat we al doen, kunnen versterken en inbedden in een schoolbrede aanpak. Een beleid dat niet door het gehele team gedragen wordt, zal namelijk niet tot het gewenste resultaat leiden. In het schooljaar 2014-2015 willen we het beleid geleidelijk aan gaan implementeren, zodat onze visie steeds beter terug te zien is in onze alledaagse onderwijspraktijk. Activiteiten die niet aansluiten bij de schoolbrede, oplossingsgerichte en groepsgerichte visie zullen uiteindelijk komen te vervallen. De werkgroep Pestpreventie & -Interventie heeft een actieve rol bij de implementatie en borging van het beleid. Meer informatie over de werkgroep vindt u op pagina 17.
6
Preventie activiteiten 1. Preventie activiteiten op schoolniveau; -
-
-
Werkgroep pestpreventie en interventie, die jaarlijks 5-10 keer bij elkaar komt en activiteiten op het gebied van pestpreventie- en interventie verbindt, implementeert en borgt. Formuleren van de schoolregels die zijn uitgedrukt in concrete en positieve gedragsverwachtingen. Jaarlijkse schoolbrede activiteiten in het kader van ‘[ÉÉN] gelijke behandeling voor iedereen. Zie bijlage 3 voor een inhoudelijke beschrijving van deze projecten. Deelname aan landelijke week tegen pesten in september. Het toezicht in de aula, in de hal en op het plein verbeteren. Positief gedrag bekrachtigen en gedragsverwachtingen uitspreken naar leerlingen. Tijdig signaleren van risicogedrag & toepassen van low-levelreacties *. Meerdere malen per jaar een overleg met de Contact-Ouder-Groep (COG). Een keer per jaar een ouderavond organiseren met dit thema, voor alle ouders. Frequente scholing van het docententeam en onderwijsondersteunend personeel in het toepassen van de oplossingsgerichte/ groepsgerichte benadering, het uitspreken van gedragsverwachtingen en het bekrachtigen van positief gedrag. Oprichten van schoolbreed comité van leerlingen dat actief betrokken wordt bij de implementatie van het beleid. Collega’s coachen elkaar in het toepassen van de oplossingsgerichte aanpak, het uitspreken van gedragsverwachtingen en het bekrachtigen van positief gedrag.
2. Preventie activiteiten op klassikaal niveau; - Centrale introductiedagen voor ieder leerjaar, waarbij aandacht uitgaat naar positieve groepsvorming en gedragsverwachtingen in de school en in de klas. - Positieve groepsvorming en andere activiteiten in het kader van pestpreventie (ook cyberpesten) komen als vast onderdeel terug in de mentorlessen. De inhoud van deze lessen wordt verbeterd door scholing van docenten en het vullen van een eigen database met kwalitatief goed lesmateriaal. - Leerjaarcoördinatoren en experts hebben een ondersteunende en coachende rol richting docenten, mentoren en OOP in het toepassen van onze visie in de dagelijkse onderwijspraktijk. - Tijdens de jaarlijkse ouderavond die de mentor organiseert, worden ouders structureel geïnformeerd over de sfeer in de groep en onze schoolbrede visie op pesten. - In het groepsplan wat iedere mentor schrijft voor zijn/ haar groep, worden doelen geformuleerd gericht op positieve groepsvorming. - Klassencoaching.
7
3. Preventie activiteiten op individueel niveau; - Bevorderen van zelfvertrouwen en weerbaarheid middels; Sova-training in leerjaar 1 en 2. Faalangstreductietraining in leerjaar 1 en 2. Zelfverdediging voor meisjes in leerjaar 1 en 2. Snelcursus faalangstreductie en ontspanningsoefeningen voor examenleerlingen. - Afname SAQI-vragenlijsten in leerjaar 1 en in de jaren daarna indien wenselijk om het welbevinden van de leerlingen te volgen. Deze vragenlijsten worden door de orthopedagoog met alle mentoren nabesproken en de mentoren bespreken deze vervolgens met ouders en de leerling. - Aandacht voor persoonlijke leerdoelen van leerlingen t.a.v. de omgang met anderen.
* Voorbeelden Low-level reacties; -
-
Spiegelen van gedrag; praten met de leerling die genoemd werd bij een klacht om hem erop te wijzen dat hij misschien iemand verdriet heeft gedaan of gekwetst heeft, ook al was hij zich hier misschien niet van bewust. Een of enkele leerlingen vragen om op te trekken met iemand die zich tijdelijk even wat kwetsbaar voelt. Toepassen van positieve connotatie; bewust neutraal interpreteren van de actie van een leerling. Dit zet de leerling aan tot denken en meewerken en wordt voorkomen dat de leerling in de verdediging schiet en daardoor gaat weigeren zijn gedrag te veranderen. VB. de docent kan suggereren dat het overenthousiaste spel of de impulsieve humor waarschijnlijk als grapje bedoeld is. Dit is een aannemelijke conotatie, want het komt vaak voor dat een leerling die beschuldigd wordt van pesten beweert dat het ‘maar een grapje’ was. Door op deze manier op de situatie te reageren vermijd je de schuld te geven aan iemand die dan met tegenargumenten gaat komen. De leerling hoort dat er mogelijk een probleem is. Hij dacht misschien dat zijn gedrag acceptabel was, maar als hij hoort dat een ander er last van had, nemen we aan dat hij bereid is zijn gedrag te veranderen. Door zo te reageren op de situatie, krijgt de docent de kans later na te gaan of het probleem is opgelost en beide partijen complimenten te geven voor het zelf regelen van de kwestie. Dit versterkt de tot stand gekomen goede verstandhouding (Bron; ‘Van Pesten naar Samenwerken’, S. Young, 2012).
8
Verwachtingen & afspraken binnen Helicon VMBO Nijmegen Vanaf het schooljaar 2014-2015 zijn onze schoolregels geformuleerd in gedragsverwachtingen. Onderstaande model is als uitgangspunt genomen. Deze gedragsverwachtingen zijn algemeen geformuleerd, zodat ze kunnen worden toegepast in zowel klassen- en lessituaties als in algemene ruimtes. “De ander” staat voor de leerling, als ook voor de medewerkers van school en ouders.
ik
ruimtes / materiaal
Respect
de ander en ik
dieren en planten
Ik
Ik heb mijn schoolspullen op orde. Ik zorg goed voor mezelf. Ik ben op tijd in het lokaal.
De ander en ik
Ik draag zorg voor de ander. Ik ga voorzichtig om met andermans spullen. Ik accepteer en respecteer de ander zoals hij/zij is. Ik ben (mede)verantwoordelijk voor een goede werksfeer in de klas.
Dieren en planten Ik heb respect voor alles wat leeft. Ik voer de dieren als ik toestemming heb van een docent of medewerker.
9
Ruimtes/materiaal
Ik ga voorzichtig om met (andermans) spullen. Ik ruim mijn afval op en spreek anderen aan op hun eigen verantwoordelijkheid.
Daarnaast gelden de volgende afspraken:
Ik luister en handel naar de mening en aanwijzingen van de docent of medewerker. Ik breng gevonden voorwerpen naar de conciërge. Ik maak tijdens de pauzes gebruik van het toilet. Tijdens de lessen kan dit alleen als de docent daar toestemming voor geeft. Ik blijf onder schooltijd op het (school)terrein. Als ik op school blijf na de les, dan blijf ik in de aula. Ik gebruik mobiele telefoons en geluidsdragers (Ipod, MP3-speler, etc) alleen in de hal, buiten en in de aula. Het geluid mag geen overlast geven. In de les maak ik er alleen na toestemming van de docent gebruik van. Ik zet mijn fiets of bromfiets/scooter op slot en plaats deze in de daarvoor bestemde stalling. Ik berg mijn jas, pet, regenkleding en dergelijke op in mijn kluisje, in mijn tas of bij de garderobe. Waardevolle spullen berg ik in mijn kluisje op. Geadviseerd wordt om je regenkleding, tassen en dergelijke aan de buitenkant te merken. De directie van de school heeft altijd het recht om mijn kluisje, zonder mijn toestemming, te openen. Na elke pauze heeft er, onder toezicht van de conciërge of een andere toezichthouder, een groep corveebeurt. Wij zijn een rookvrije school. Ik heb respect voor eigendommen en de omgeving van omwonenden.
Tijdens de lessen:
Ik mag tijdens de les, als de docent dit toestaat, water drinken uit een doorzichtig flesje. Ik ben alleen in een lokaal als er een docent aanwezig is. Tijdens de lessen lichamelijke opvoeding draag ik zaalsportschoenen, een sportbroek en een sportshirt met korte mouwen. Ik draag veilige kleding tijdens de praktijklessen. Ik gebruik internet uitsluitend voor serieuze informatievragen of opdrachten die de docent geeft. Ik print bestanden alleen met toestemming van de docent.
10
Interventie activiteiten 1. Interventie activiteiten op schoolniveau; - Aandacht voor goede signalering van pestgedrag door leerlingen, ouders, docenten en onderwijsondersteunend personeel. - Scholing van het docententeam en het onderwijsondersteunend personeel in het toepassen van de oplossingsgerichte & groepsgerichte benadering. - Schoolbreed hanteren van een leidraad: wat te doen bij pesten?, zie pagina 14-15. - Toepassen van de vaste procedure bij lesverwijdering. 2. Interventie activiteiten op klassenniveau; - Leerjaarcoördinatoren en experts, hebben een ondersteunende rol richting docenten, mentoren en onderwijsondersteunend personeel in het toepassen van onze visie in de dagelijkse onderwijspraktijk. - Toepassen van de supportgroepaanpak, zie bijlage 1. - Organiseren van een extra ouderavond bij problematische groepsvorming om ouders actief te betrekken in het proces. - Klassencoaching. 3. Interventie activiteiten op individueel niveau; - De mentor voert individuele reflectiegesprekken met de leerling. - Individuele reflectiegesprekken door leerjaarcoördinator (LJC) of expert.
11
Wat is pesten? We spreken van pesten als dezelfde persoon regelmatig en systematisch bedreigd en geïntimideerd voelt. Pesten is een vorm van geweld en daarmee grensoverschrijdend. Er kan op verschillende manier gepest worden; met woorden, lichamelijk, achtervolgen, uitsluiting, stelen, vernieling, afpersing of digitaal pesten (Cyberpesten). Tussen plagerij en pesten loopt een diffuse grens, die door iedereen anders geïnterpreteerd kan worden. Cyberpesten is het pesten of misbruiken via het internet en via mobiele telefoon. Cyberpesten kan nog veel harder zijn dan pesten in het gewone, dagelijkse leven. Dit komt doordat de daders gemakkelijk anoniem kunnen blijven en de reikwijdte van het internet veel groter is. Tegelijkertijd komen kinderen er op steeds jongere leeftijd mee in aanraking. De gepeste leerling Sommige leerlingen lopen meer kans gepest te worden dan anderen. Dat kan met hun uiterlijk, gedrag, gevoelens en sociale uitingsvormen te maken hebben. Bovendien worden kinderen pas gepest in situaties, waarin pesters de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen, dus in onveilige situaties. Een kind dat wordt gepest, praat er thuis en op school niet altijd over. Redenen hiervoor kunnen zijn: schaamte, angst dat de ouders met de school of met de pester gaan praten en dat het pesten dan nog erger wordt, het probleem lijkt onoplosbaar, het idee dat het niet mag klikken. De pester Pesters lijken vaak de sterkere in hun groep. Zij lijken populair, maar zijn dat uiteindelijk niet. Ze dwingen hun populariteit af door stoer en onkwetsbaar gedrag. Van binnen zijn ze vaak onzeker en ze proberen zichzelf groter te maken door een ander kleiner te maken. Pesters krijgen vaak andere kinderen mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. In sommige gevallen voelen pesters zich niet schuldig, want het slachtoffer vraagt er in hun ogen immers om om gepest te worden. Soms hebben pesters vaak ook een positieve blik op het gebruik van geweld. De meelopers Meelopers zijn omstanders die incidenteel actief of passief meedoen met het pesten. Dit gebeurt meestal uit angst om zelf in de slachtofferrol terecht te komen, maar het kan ook zo zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en dat ze denken in populariteit mee te liften met de pester. Verder kunnen leerlingen meelopen uit angst vrienden of vriendinnen te verliezen. De meeste leerlingen houden zich afzijdig als er wordt gepest. Ze voelen zich wel vaak schuldig over het feit dat ze niet in de bres springen voor het slachtoffer of hulp inschakelen. Het is belangrijk deze leerlingen tot helpers te maken.
12
Mogelijke oorzaken -
Een vaak gevoelde anonimiteit (ik besta niet); als een pester zich verloren voelt binnen een grote groep, kan hij zich belangrijker maken door een ander omlaag te drukken. Het moeten spelen van een niet-passende rol. Een voortdurende strijd om de macht in de klas. Een niet-democratisch leefmilieu binnen de school; iemand is autoritair en laat op een onprettige wijze blijken dat hij de baas is. Dergelijke spanningen kunnen op een zondebok worden afgereageerd. Een gevoel van incompetentie op school (slechte cijfers of een laag niveau). Een zwak gevoel van autonomie (te weinig zelfstandigheid en verantwoordelijkheid) of juist een te sterk gevoel voor autonomie. Een negatief zelfbeeld, weinig eigenwaarde. Een problematische thuissituatie, negatief voorbeeldgedrag van ouders/verzorgers.
Mogelijke gevolgen Pesten kan grote gevolgen hebben voor de gepeste (onzekerheid, faalangst, depressie, zelfdoding) en de pester (problemen met sociale relaties, positief tegenover het gebruik van geweld, heeft grotere kans in het criminele circuit terecht te komen).
13
Leidraad; wat te doen bij pesten? Pesten de kinderen bij jullie ook volgens protocol? www.marcelvanherpen.nl Het antwoord op de vraag ‘wat te doen bij pesten?’ is moeilijk te vangen in een strak omlijnt kader. Dat is de reden dat wij kiezen voor een leidraad die dient als houvast, maar ook ruimte biedt om af te stemmen op de specifieke situatie, zodat authenticiteit gewaarborgd blijft.
14
1. Signalering van pesten door medeleerling, docent, onderwijsondersteunend personeel, LJC of ouder. ** 2. LJC betrekken in het geval van fysiek geweld. Standaard procedure LJC volgt. Ouders worden op neutrale wijze geïnformeerd over het incident en er wordt aangeven dat we samen met mentor vanuit oplossingsgerichte benadering gaan handelen. 3. Klacht diezelfde dag melden bij de mentor van de leerling. 4. De mentor gaat vanuit een oplossingsgerichte benadering in gesprek met de kwetsbare leerling(en) en eventueel met de leerling(en) waarover de klacht is binnengekomen. De support-group wordt samengesteld. 5. De mentor gaat in gesprek met de support-group. De mentor maakt concrete afspraken met de betrokken leerling(en) en meldt deze in Magister. Daarnaast meldt hij ook terug aan degene die heeft gesignaleerd. 6. De mentor informeert de ouders/ verzorgers van de support-group over de gemaakte afspraken en wijze waarop zij kunnen ondersteunen. 7. De mentor, het docententeam, ouders en medeleerlingen bewaken samen het proces en de gemaakte afspraken. De mentor gaat vervolgens na of het pesten daadwerkelijk gestopt is. 8. Pestgedrag gestopt? positief bekrachtigen, succes delen. Wat ging er goed? Waarom werkte dit? 9. Evaluatie in Magister. 10. Pestgedrag niet gestopt? De mentor kan in deze fase hulp inroepen van de leerjaarcoördinator. Deze bepaalt of hij de mentor kan gaan begeleiden in het proces. Indien dat niet het geval is kan de mentor een expert om hulp vragen. Vervolgens komt er een nieuw gesprek met de support-group. Afspraken worden herzien/ aangescherpt. Ouders worden opnieuw geïnformeerd, maar ook actief betrokken in het proces. Stappen 5,6 en 7 worden opnieuw doorlopen. 11. Indien het pestgedrag voor de 2e keer niet is gestopt meldt de mentor de leerling in samenwerking met de LJC aan bij het interne zorgteam. Het interne zorgteam geeft een advies en er wordt een traject op maat ingezet. **Voelt degene die het pesten signaleert zich niet veilig genoeg om het incident te melden bij de mentor van de leerling, dan kan hij of zij contact opnemen met een van de vertrouwenspersonen van de school; Ton Moors en Marleen Booltink. Ouders kunnen de volgende telefoonnummers bellen om advies in te winnen; 024-3550642 (Norbert Verkuijlen, zorgcoördinator Helicon VMBO Nijmegen), 0800-5010 (de onderwijstelefoon), 0900-11131113 (de vertrouwensinspectie).
15
Leidraad; wat te doen bij cyberpesten? Voor de mentor De mentor kan in het geval van cyberpesten dezelfde leidraad gebruiken. De volgende stappen kunnen, indien van toepassing, worden toegevoegd; -
-
-
De mentor informeert de ouders/ verzorgers van de betrokken leerling(en) en geeft hen voorlichting over welke maatregelen zij thuis kunnen nemen en waar zij belangrijke informatie kunnen vinden (zie ook belangrijke websites in bijlage 4). De mentor vraagt de ICT- beheerder van de school om de dader te achterhalen door uit te zoeken van welke computer op school het bericht is verzonden. Het is mogelijk om van het IP adres van de e-mail af te leiden van welke computer het bericht is verzonden. Indien een leerling stelselmatig wordt belaagd, is er sprake van stalking en kunnen de ouders aangifte doen. Ook wanneer het slachtoffer lichamelijk letsel of materiële schade is toegebracht, kan de politie worden ingeschakeld. De mentor attendeert ouders hier op en vraagt hen om deze stappen altijd in overleg met school te nemen.
Voor de leerling (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7)
Neem iemand in vertrouwen, blijf er niet alleen mee zitten. Schaam je niet en weet dat het niet jouw schuld is. Blijf rustig en reageer niet meer op de berichten. Ook niet als ze je uitdagen. Laat de pesters weten dat ze je kwetsen en vraag om te stoppen. Bewaar alle bewijzen, maak foto of scherm afdrukken. Blokkeer de afzender. Vraag om hulp aan je mentor en ouders.
Op www.mindyourownlife.nl kun je gratis en anoniem via e-mail en chat praten met deskundigen. Ook kun je informatie vinden, een dagboek bijhouden of jezelf testen. Zo blijf je nooit met een vraag zitten. Kijk ook eens op www.pestweb.nl, de site over pesten en gepest worden. Bij Pestweb.nl helpen ze je graag via mail, chat of in een telefoongesprek bij al je vragen over pesten. Ze geven je advies en tips als je daar behoefte aan hebt. Dit is gratis en vertrouwelijk. Ook heeft Pestweb een forum waar je met andere jongeren over pesten kunt praten. Wil je even je verhaal kwijt, dan kan je ook altijd even chatten of bellen met de kindertelefoon 0800-0432 (gratis). Voor ouders - Zie nuttige websites in bijlage 4, waaronder www.pestweb.nl met do en dont’s voor ouders.
16
Werkgroep pestpreventie en –interventie & implementatie beleid De werkgroep pestpreventie & -interventie heeft als doel het implementeren en borgen van het beleid. Dit willen zij bereiken door de verschillende initiatieven binnen onze school te verbinden, te verbeteren en nieuwe expertise in te brengen. Daarnaast zijn de werkgroepleden ambassadeurs en hebben zij de taak om visie en aanpak te verspreiden binnen de school. Omdat Helicon VMBO Nijmegen uit gaat van een oplossingsgerichte en schoolbrede aanpak hebben we een contactpersoon voor iedere geleding. Werkgroepleden & rolverdeling; Voorzitter werkgroep; Contactpersoon leerlingen: Contactpersoon contactoudergroep; Contactpersoon Management team; Contactpersoon Zorgteam; Contactpersoon team onderbouw; Contactpersoon team bovenbouw: Expert PBS: Procesbegeleider;
Froukje Hummelman (leerjaarcoördinator 3) Janine Dibbits (leerjaarcoördinator 2) op uitnodiging. Harald Odinga of Cor Kregting (teamleiders) Norbert Verkuijlen (zorgcoördinator) Eddie Strijbosch (leerjaarcoördinator 1) Ine Kruit (leerjaarcoördinator 4) Helmy Arnold (ambulant begeleider REC Vierland) Janske Roelofs (orthopedagoog)
De volgende fasen worden doorlopen bij de implementatie en borging van het pestbeleid; 1. Disseminatie (verspreiding); het team, leerlingen & ouders maken in het schooljaar 2013-2014 uitgebreider kennis met verschillende oplossingsgerichte aanpakken (expertiseontwikkeling). 2. Adoptie; in april ’14 wordt teambreed besloten om te gaan werken vanuit een schoolbrede en oplossingsgerichte visie, omdat we tijdens de studiedagen hebben gemerkt dat hier draagvlak voor is. 3. Innovatie en invoering; in het schooljaar 2014-2015 wordt de interventie opgenomen in de dagelijkse routine van ons team. 4. Tot slot moet de werkwijze een vast onderdeel worden van de dagelijkse routine (borging). De werkgroep Pestpreventie en -interventie zal toezien op de borging.
17
Literatuurlijst Bannink, F. (2006). Oplossingsgerichte vragen, handboek oplossingsgerichte gespreksvoering. Amsterdam; Harcourt. Crone, D.A., & Horner, R.H. (2012). Ontwikkelingen en implementatie van Positieve Behavior Support in de school, strategieën voor effectieve oplossingen bij gedragsproblemen. Huizen; Pica. Golly, A., & Spraque, J. (2013). Positive Behavior Support Goed Gedrag kun je leren, Doelmatige strategieën voor in de school. Huizen; Pica. Overveld, K. van (2013). Groepsplan gedrag, planmatig werken aan passend onderwijs. Huizen; Pica. Mutsears, K. (2009). Wat werkt tegen pesten? Nederlands Jeugd Instituut, www.nji.nl. Young, S. (2012). Van pesten naar Samenwerken, supportgroep: oplossingsgerichte aanpak bij pestgedrag in de school. Huizen; Pica. Wilschut, M., & Chênevert. C. (2013). Borgen van drie schoolinterventies, de uitdaging van cyclisch verbeteren. Nederlands Jeugd Instituut, www.nji.nl. Wienke, D., Anthonijsz, I., Abrahamse, S., Daamen, W., & Nieuwboer, A. (2014). Beoordeling anti-pestprogramma’s. Rapportage van de Commissie voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Nederlands Jeugd Instituut, www.nji.nl.
18
Bijlage 1 De Support groep aanpak! Laat kinderen vragen, zij zijn het antwoord www.marcelvanherpen.nl Aandacht voor gedrag, ook negatieve aandacht, versterkt het gedrag in veel gevallen. Daarom willen we ons bewust worden van wat we wel willen; de gewenste toekomst. Bestaande problemen worden uitsluitend met dat doel aangepakt. Door de kennis die leerlingen hebben van hun leven op school, weten ze heel goed welke kleine acties ze kunnen ondernemen om te zorgen dat een andere leerling ook gelukkig is op school. Door een supportgroep samen te stellen wordt een alternatieve vorm geboden om status te verhogen, namelijk door leerlingen een belangrijke rol te laten vervullen in het succes van de supportgroep. Pester, slachtoffer en toeschouwer zijn allemaal op een of ander manier gevangen in een gedragspatroon. Het bieden van contact en de verwachting dat dit patroon veranderlijk is, is een machtige factor. Omdat omstanders zo’n belangrijke rol spelen bij pesten op school, kunnen zij een even belangrijke rol spelen in het oplossen er van. Ouders kunnen eventueel betrokken worden in de fase waarin het gesprek met de leerling plaatsvindt. Gedurende de interventie worden er geen veronderstellingen gedaan over wat er gebeurd is en het gebruik van woorden als pester of slachtoffer worden vermeden. Degene die de interventie begeleidt is ook degene die de gesprekken voert. Dit kan de mentor of een andere onderwijsondersteuner zijn. 1. Het gesprek met de leerling die ondersteuning nodig heeft. Vraag de leerling eerst om instemming voor het gesprek en de interventie, zodat hij/ zij meer vertrouwen krijgt in de betrokkenheid van de gespreksleider en het gevoel van hulploosheid afneemt. Maak dan de zorgen bespreekbaar met de leerling. Wie er in de supportgroep zitten hangt af van de namen die de leerling noemt. Vraag aan de leerling wie hem/ haar zou kunnen helpen en met wie hij/ zij het juist niet zo makkelijk heeft op school. Het gespreksdoel is uit te vinden welke leerlingen het meest geschikt zijn voor de supportgroep. De groep moet bestaan uit leerlingen met wie er problemen zijn, leerlingen die bij de incidenten geweest kunnen zijn en vriendjes of vriendinnetjes. 2. De bijeenkomst met de supportgroep. De supportgroep bestaat uit 5-8 leerlingen, bij voorkeur een mix van jongens en meisjes. Ideeën en verantwoordelijkheden worden op deze manier gespreid en iedereen heeft de mogelijkheid tot inspraak. Het doel van de eerste ontmoeting met de supportgroep is de leden te laten weten dat hun hulp nodig is om een medeleerling te ondersteunen om zich gelukkiger te kunnen voelen en om hen over te halen om deze taak op zich te nemen. Het grootste deel van deze ontmoeting wordt besteed aan het inventariseren en prijzen van hun voorstellen. Het is van essentieel belang dat de voorstellen echt vanuit de groep zelf komen en niet vanuit de 19
gespreksleider. Leer te vertrouwen op de motivatie en ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen. 3. 2e gesprek leerling In dit gesprek wordt uitgezocht wat er beter gaat sinds het vorige gesprek. Waardoor voelt het kind zich beter/ gelukkiger? Er moet waardering geuit worden voor de rol van de leerling in iedere verbetering, per slot van rekening heeft ook het kind zelf dingen moeten veranderen en helpt het alleen maar als zijn eigen bijdrage aan de oplossing van zijn probleem erkend en benadrukt wordt. 4. 2e gesprek supportgroep. Dit gesprek met de supportgroep biedt de gelegenheid om de leden te laten zien dat het gewaardeerd wordt wat ze doen, zowel individueel als met de hele groep. Ook biedt de groep een ander perspectief om de situatie te bekijken en om te beoordelen of de steun van de groep nodig blijft in de komende periode. Ieder lid van de groep moet de gelegenheid krijgen om te praten over wat hij zij heeft gedaan.
20
Bijlage 2 SWPBS, schoolwide positive behaviour support SWPBS is gericht op het creëren van een omgeving die het leren bevordert en gedragsproblemen voorkomt. Dit begint bij het gezamenlijk formuleren van de waarden die de school belangrijk vindt. Vervolgens benoemt het schoolteam het gedrag dat past bij deze waarden en leert het de kinderen actief aan. Adequaat gedrag wordt hierna systematisch positief bekrachtigd. Hiermee wordt een veilig en positief schoolklimaat gecreëerd, waarin elke leerling optimaal kan profiteren van het geboden onderwijs. Wetenschappelijk onderzoek in de Verenigde Staten en Noorwegen heeft aangetoond dat SWPBS positieve effecten heeft op de leerprestaties en het welbevinden van kinderen en leerkrachten. Leerlingen weten welk gedrag van ze wordt verwacht Vanuit gemeenschappelijke waarden (zoals respect, veiligheid, verantwoordelijkheid) bepaalt het schoolteam gezamenlijk welk gedrag van kinderen wordt verwacht. Voor alle plekken in en om de school worden deze gedragsverwachtingen duidelijk benoemd en visueel gemaakt. Gedrag oefenen De gedragsverwachtingen worden regelmatig geoefend en herhaald, zodat leerlingen precies weten wat er van hen wordt verwacht. Zo is het makkelijker om het gewenste gedrag te laten zien. Belonen en aanmoedigen Om gedrag structureel aan te moedigen, ontwikkelt de school een beloningssysteem dat door alle medewerkers van de school wordt gebruikt. De verhouding tussen positieve bekrachtiging van gewenst gedrag en het corrigeren van ongewenst gedrag is 4:1. De aandacht voor ongewenst gedrag wordt klein gehouden. Wanneer een leerling zich niet aan een gedragsverwachting houdt, volgt een consequentie. Voor zowel leerlingen als leerkrachten is duidelijk hoe die consequentie er uitziet. Alle kinderen SWPBS is een aanpak voor alle leerlingen, met specifieke interventies voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Dit kan variëren van tijdelijke hulp tot op school tot professionele jeugdzorg. De aanpak is gericht op de hele schoolomgeving. Alle medewerkers Alle medewerkers worden betrokken bij het formuleren van de waarden van de school en bij de uitvoering van de verschillende interventies. Zo wordt gewenst gedrag bekrachtigd door de leerkracht in de klas, maar ook door de conciërge op het schoolplein en de moeder uit de oudercontact-groep. Op en om de school De reikwijdte van SWPBS betreft de school en de schoolomgeving. Dus niet alleen in de klas, maar ook in de gangen, op het schoolplein en bij activiteiten buiten de school worden kinderen aangemoedigd prosociaal gedrag te laten zien 21
Bijlage 3 ‘[ÉÉN] gelijke behandeling voor iedereen Helicon VMBO Nijmegen is een [ÉÉN] school. Een [ÉÉN] school is een school waar iedereen welkom is en zich welkom voelt, ongeacht de aanwezige verschillen tussen mensen. Meer dan 70% van de leerlingen, Management Team en ondersteunend personeel heeft Artikel 1 van de grondwet ondertekend. Wij vinden een veilige,prettige sfeer belangrijk waarin verschillen gerespecteerd worden en waarin wordt opgetreden tegen ongewenst gedrag zoals pesten of uitsluiting. [ÉÉN] staat voor ‘gelijke behandeling voor iedereen’. Met dit project neemt VMBO Nijmegen openlijk stelling vóór gelijke behandeling en tégen discriminatie en intolerantie op alle in de wet genoemde gronden, waaronder afkomst, sekse (man of vrouw), seksuele voorkeur (hetero, homo- en biseksualiteit), leeftijd, godsdienst en handicap/chronische ziekte. Op VMBO Nijmegen is plaats voor iedereen ongeacht ras, geloof of geaardheid. Wij verwachten van leerlingen dat zij dit standpunt onderschrijven en zich daarnaar gedragen. Het aanzetten of uitdragen van vormen van uitsluiting, haat of discriminatie tegen een bepaalde (bevolkings)groep, wordt niet geaccepteerd of getolereerd. Ook kleding in combinatie met andere symbolen die onverdraagzaamheid ten opzichte van anderen uitdragen worden niet op VMBO Nijmegen geaccepteerd. De naam [ÉÉN] is een verwijzing naar het eerste artikel van de Nederlandse Grondwet, waarin het recht op gelijke behandeling en het verbod op discriminatie zijn vastgelegd. Maar daarnaast staat een [ÉÉN] school ook voor het samen één zijnin de strijd tegen pesten en discriminatie. Ieder jaar bieden we een schoolbrede activiteit aan waarbij aandacht wordt besteed aan de verschillen tussen mensen. Dit kunnen workshops zijn, maar ook een debat avond. Voorbeelden van activiteiten die de school in 2012-2013 heeft ondernomen in het kader van [ÉÉN] Verzamelen van de handtekeningen Aan het begin van het schooljaar hebben de mentoren een informatiepakket ontvangen met daarin al het materiaal om een les over de [ÉÉN]-school te verzorgen. In deze les is de leerlingen gevraagd de verklaring te ondertekenen. Leerlingen zijn vrijgelaten om te tekenen of niet te tekenen. De leerlingen uit het eerste leerjaar hebben in de eerste schoolweek al kennisgemaakt met het [EEN] project: het is o.a. opgenomen in de speurtocht door de school. De instromers hebben uitleg gekregen over Art. 1 van hun mentor. En hebben getekend. Hiervoor is gekozen omdat op deze manier alle leerlingen uit leerjaar 3 weer een reminder kregen van artikel 1 van de grondwet. Er is ook een klas geweest die in zijn geheel nogmaals de verklaring heeft ondertekend. Voor nieuw personeel en stagiaires is een aparte verklaring opgesteld die zij kunnen ondertekenen. Respect2all: reis naar Polen – Oswiecim 20 leerlingen uit de 2e klas worden geselecteerd, aan de hand van een motivatie brief en een gesprek, om in het 3e leerjaar mee te gaan naar Polen. Daar zullen zij een intensieve training krijgen, verzorgd door de Interculturele Alliantie. Vooroordelen, discriminatie en uitsluiting staan 22
centraal in deze training. Een bezoek aan Auschwitz laat de leerlingen zien waar dit in het verleden toe heeft geleidt. Omdat de groep buiten haar gewone leefomgeving geplaatst wordt, in een samengestelde groep, kijken de leerlingen op een andere manier naar zichzelf. De groepsband die in Polen ontstaat is van groot belang tijdens het verdere verloop van dit project. Dit deel van het project vindt plaats in de week voor de herfstvakantie. Train the trainer Na de herfstvakantie krijgt de groep leerlingen die naar Polen is geweest nog vijf dagen training, nu op de school. In train the trainer dagen worden de leerlingen opgeleid tot peertrainer. Zij leren wat zij in Polen behandeld hebben over te brengen aan leeftijdsgenoten. Hoe sta je voor de klas, wat is de achterliggende boodschap van bepaalde opdrachten en hoe ondersteun je de jongere leerlingen op school in dit project. Lessen door peertrainers De 20 opgeleide peertrainers verzorgen in twee of drietallen 3 dagen lessen aan 2e jaars. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: vooroordelen, elkaar vertrouwen, discriminatie, samenwerking en pesten. Workshops Om de leerlingen uit leerjaar 2 op verschillende manieren kennis te laten maken met culturen en cultuurverschillen volgen zij in de projectweek Respect workshops, gegeven door mensen uit verschillende culturen en met verschillende achtergronden. Bezoek kamp Vught Onder leiding van docenten, maar zeker ook de peertrainers brengen alle leerlinge uit leerjaar 2 een bezoek aan kamp Vught. Hier krijgen zij een rondleiding, gegeven door vrijwilligers en maken een wandeling naar de fusillade plaats. Voorafgaand aan het bezoek kijken zij een film over kamp Vught en volgen zij lessen over kamp Vught. Dit jaar hebben we alle klassen een krans laten leggen op de fusillade plaats en de mentor een woordje laten zeggen. Nabespreking na het bezoek is erg belangrijk. Anti pest project In het eerste leerjaar vindt een project plaats rondom pesten. De lessen worden deels verzorgd door de mentor en deels door leerlingen uit leerjaar 3. Deze leerlingen zijn opgeleid door de Interculturele Alliantie tot diversiteits expert en trainer. Deze leerlingen zijn als onderdeel van hun training naar Auschwitz geweest. Pesten wordt benaderd als ‘uitsluiting in het klein’. De projectweek dient tevens als voorbereiding op de projectweek in het tweede leerjaar die gaat over ‘uitsluiting in het groot’ namelijk discriminatie. Gewerkt wordt met werkvormen van de interculturele alliantie als: ‘de roddelkliniek’ en ‘de piramide van de haat’. De leerlingen volgen ook twee dagen het Globaland programma: Globaland is een tweedaags onderwijsproject voor de onderbouw van het VMBO. Het project is een initiatief van jongeren23
organisatie Cross Your Borders. Tijdens het Globaland-project ontdekken leerlingen dat dit op veel plekken in de wereld helemaal niet zo vanzelfsprekend is en we er ook in Nederland samen voor moeten zorgen dat dit allemaal goed is geregeld. Ze ervaren spelenderwijs hoe landen functioneren: dat de economie een belangrijke rol speelt, je niet zonder belastingen kunt, er heel veel zaken zijn om rekening mee te houden en je af en toe moet samenwerken met andere landen omdat je niet alles in je eentje kunt oplossen. Tot slot biedt het project leerlingen een handelingsperspectief: wat kunnen zij als 12-13 jarigen zelf doen voor de maatschappij en een betere wereld. Seksuele diversiteits project In samenwerking met GGD en COC hebben we een project ontwikkeld voor het tweede leerjaar. De leerlingen volgen dit project 80 minuten per week, gedurende 9 weken. Gedurende deze week zijn de leerlingen op verschillende manieren met seksuele diversiteit bezig. De leerlingen bezoeken een theatervoorstelling: Mind Mix. De voorstelling, over seksuele diversiteit en discriminatie, heeft als doel om de drempel te verlagen en jongeren op positieve wijze bij deze belangrijke thema’s te betrekken. Ook krijgen de leerlingen een gastles van het COC. De leerlingen verdiepen zich, door middel van interviews met mensen van diverse seksuele voorkeur, in het onderwerp en dit presenteren ze aan medeleerlingen. Maatschappelijke stage Maatschappelijke stage is een vorm van leren, waarbij leerlingen vanuit de school met vrijwilligersactiviteiten kennismaken en met het dragen van verantwoordelijkheid voor maatschappelijke belangen. Een maatschappelijke stage helpt leerlingen zich voor te bereiden op een volwaardige deelname aan de samenleving. Het grootste verschil tussen een beroepsstage (en snuffelstages, e.d.) en een maatschappelijke stage is dat een leerling een beroepsstage voor zijn/haar beroepsopleiding doet en een maatschappelijke stage voor anderen en voor zijn/haar persoonlijke ontwikkeling. Informeel leren helpt leerlingen vaardigheden te ontwikkelen, zoals werken in teamverband, problemen oplossen, omgaan met conflicten en (zichzelf) presenteren. De leerlingen bouwen op deze manier begrip op voor anderen en voor diverse maatschappelijke taken in de samenleving. Daarnaast kunnen leerlingen inzicht in de praktijk van een eventuele toekomstige baan krijgen. The International Award for Young People is een uitdagend programma voor jongeren van 14 tot 25 jaar. Het doel van de stichting is alle jongeren de kans te geven zichzelf te ontwikkelen door middel van activiteiten op verschillende gebieden: maatschappelijke betrokkenheid, sport, individueel talent en expeditie. Jongeren die de Award doen leren zichzelf kennen en kunnen hun grenzen verleggen, zijn sociaal en betekenen iets voor hun omgeving en de maatschappij, ontdekken en ontwikkelen hun talenten en leren nieuwe mensen kennen. Project ontmoeting ‘Project de ontmoeting’ is onderdeel van de lessen levensbeschouwing in de 1e klas. In de reguliere lessen leren de leerlingen van alles over de verschillende wereldgodsdiensten. Een godsdienst op papier is echter een abstract iets waar leerlingen zich slecht mee kunnen 24
verbinden. Daarom is er voor gekozen om de leerlingen gelovigen te laten ontmoeten van 1 van de 5 wereldreligies. Elke klas wordt ingedeeld in vijf groepjes en elk groepje wordt gekoppeld aan een verschillend geloof. De leerlingen gaan in een klein groepje zelfstandig naar de ontmoeting toe. Indien mogelijk vindt de ontmoeting plaats in een gebedshuis. De leerlingen nemen interviewvragen en een fototoestel mee. Weer terug op school bereiden ze met de foto’s en de interviewvragen een powerpoint presentatie voor. Aan het eind van de dag presenteren ze hun bevindingen aan elkaar. Schoolbrede activiteit Onze vestiging organiseert één keer per jaar een Avond Bazaar. Op deze avond staan er kraampjes waar spulletjes worden verkocht en zijn er allerlei leuke activiteiten. Leerlingen, docenten en buurtbewoners worden op deze avond uitgenodigd om deel te nemen. De opbrengst van deze avond wordt gebruikt om Stichting Furaha Orphans Kenia te steunen. Deze stichting is opgericht door een docent van onze vestiging. De Stichting helpt 25 weeskinderen door hen onderwijs, eten en onderdak aan te bieden. De leerlingen van onze vestiging steken hun handen uit de mouwen om leeftijdsgenootjes uit een ander land, met een andere cultuur te helpen. We proberen hun bewust te maken dat niet iedereen het zo goed heeft als wij in Nederland. A.Thorn Leeson, Helicon VMBO Nijmegen
25
Bijlage 4 belangrijke websites www.pestweb.nl Eerste hulp bij pesten; informatieve site voor leerlingen, ouders en docenten. www.nji.nl/pesten Website van het Nederlands Jeugd Instituut, kennis over jeugd en opvoeding. www.meldknop.nl Hier kunnen kinderen anoniem hun verhaal vertellen. Daarnaast geeft deze site veel info over online pesten en wat je er tegen kunt doen. www.leraar24.nl Informatieve filmpjes over groepsvorming, pestpreventie etc. voor ouders en docenten. www.vraaghetdepolitie.nl Ben je tussen de 12 en 18 jaar oud? En heb je vragen over veiligheid, bijv. over loverboys, drugs, geweld, boetes, internet, alcohol of vernieling en weet je er geen raad mee? Dan ben je bij vraaghetdepolitie.nl aan het goede adres. Staat je vraag er niet bij? Mail ons en je krijgt snel antwoord. www.itsuptoyou.nl Methode die op scholen wordt ingezet om jongeren bewuster te maken van hun rol in cyberpesten.
26