Algemeen deel (deel 1 en 2)
A&V en AO/IC protocol voor de locaties van Attero in Zuid-Nederland
Attero BV
Colofon ons kenmerk datum auteur versie status
A&V en AO/IC 17 maart 2015 ing. M.H.G. Luijten 2.0 definitief
Roermondseweg 53 6081 NT HAELEN Postbus 4114 6080 AC HAELEN Telefoon: (088) 550 22 00 Telefax: (088) 550 23 54 E-mail:
[email protected] Internet: www.attero.nl
ons kenmerk datum pagina
Inhoudsopgave 1
DEEL 1: A&V leeswijzer ........................................................................ 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Vooracceptatie op afvalstroomniveau ...................................................... 7 Controle omschrijving elke afvalstroom .......................................................7 Controle basiskarakterisering bij te storten afvalstroom ...................................7 Controle be-/verwerkingsmogelijkheid afvalstroom ........................................7 Toekennen afvalstroomnummers ...............................................................8
3 3.1 3.2 3.3
Vooracceptatie op eerste vijf partijen ..................................................... 8 Individuele toets eerste vijf partijen vanuit ontdoener ....................................8 Completering basiskarakterisering vanuit ontdoener .......................................8 Afronding basiskarakterisering vanuit ontdoener ............................................9
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Feitelijke ontvangst ............................................................................ 9 Controle begeleidingsbrief ......................................................................9 Initiatie intensieve visuele controle ......................................................... 10 Initiatie monstername.......................................................................... 10 Afronding feitelijke ontvangst ................................................................ 10
5 5.1 5.2
Globale en intensieve visuele controle .................................................... 11 Globale visuele controle ....................................................................... 11 Intensieve visuele controle .................................................................... 11
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Bemonstering en analyse ..................................................................... 12 Bemonstering en analyse bij stromen niet zijnde storten ................................ 12 Bemonstering en analyse bij te storten niet-korrelvormige afvalstoffen .............. 13 Bemonstering en analyse bij te storten korrelvormige afvalstoffen .................... 13 Bemonsteringsfrequentie te storten korrelvormige afvalstoffen ........................ 13 Feitelijke monstername te storten korrelvormige afvalstoffen ......................... 14 Analyse verzamelmonster te storten korrelvormige afvalstoffen ....................... 14 Actualisatie op basis van analysegegevens te storten korrelvormige afvalstoffen ... 14
7
Werkwijze bij afwijkingen ................................................................... 16
8
Definitieve acceptatie ........................................................................ 16
9
Afhandeling afwijkingen en weigeringen ................................................. 16
10
Uitgaande stromen ............................................................................. 17
11 11.1 11.2 11.3 11.4
Verwerking ...................................................................................... 17 Storten op stortplaats voor niet gevaarlijke afvalstoffen ................................ 17 Storten op stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen ...................................... 18 Op- en overslag, be-/verwerking, niet zijnde storten .................................... 19 Handelingen met bouwstoffen, grond en/of baggerspecie ............................... 19
A&V en AO/IC 17 maart 2015 2 van 38
ons kenmerk datum pagina
DEEL 2: AO/IC leeswijzer .................................................................................... 21 12 12.1 12.2 12.3
Organisatie ...................................................................................... 21 Attero B.V. ....................................................................................... 22 Afvalenergiecentrales (AEC’s) ................................................................ 24 Recycling ......................................................................................... 25
13 13.1 13.2
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden ...................................... 27 Functiescheiding ................................................................................ 27 Verdeling taken binnen organisatie .......................................................... 27
14 14.1 14.2 14.3
Administratie Attero .......................................................................... 28 Bedrijfsadministratie ........................................................................... 28 Financiële administratie ....................................................................... 28 Externe accountant ............................................................................. 28
15 15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 15.6 15.6.1 15.6.2
Systemen Attero................................................................................ 29 Niet-geautomatiseerde systemen ............................................................ 29 Geautomatiseerde systemen .................................................................. 29 Gegevensvastlegging ........................................................................... 30 Massabalans ...................................................................................... 31 Sluitend verband goederen- en financiële administratie ................................. 31 Interne beheersmaatregelen .................................................................. 32 Preventieve beheersmaatregelen ............................................................ 32 Repressieve controlemaatregelen............................................................ 32
16
Uitvoering controletests te storten korrelvormige afvalstoffen ..................... 34
Bijlagen Bijlage 1: Toelichting gebruikte terminologie ............................................................ 356 Bijlage 2: Stroomschema A&V en AO/IC-protocol ........................................................ 357 Bijlage 3: Algemene acceptatievoorwaarden ............................................................. 358
A&V en AO/IC 17 maart 2015 3 van 38
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 4 van 38
Inleiding Dit acceptatie en verwerkingsprotocol (A&V) en administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) is van toepassing op de locaties van Attero in de provincie Limburg en Noord-Brabant, met uitzondering van de afvalenergiecentrale in Moerdijk. Vergunninghouder van de van toepassing zijnde locaties is Attero Zuid B.V. of Deponie Zuid B.V. als het om een stortplaats gaat. Attero Zuid BV is 100% aandeelhouder van Deponie Zuid B.V. De acceptatie wordt in eigen beheer uitgevoerd zoals nader is omschreven in dit protocol. Het doel is om dit document voor elke betreffende locatie in te zetten om zo eenduidigheid te creëren voor alle betrokken partijen. Dit protocol is opgesteld waarbij het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (Bssa), Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (Bm), Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (Rm), Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen (Raas) en de bij de besluiten behorende regelingen en andere (in)directe wetgeving in acht zijn genomen. Voor de volledigheid van dit document is tevens hoofdstuk 16 van het Beleidskader LAP2 alsmede de leidraad AV en de leidraad AO/IC van het LAP2 in acht genomen. Het protocol is zoveel als mogelijk geschreven met verwijzingen naar relevante artikelen in de hierboven genoemde besluiten, regelingen, leidraden enz. Dit om ervoor te zorgen dat het protocol bij een (kleine) wijziging in de wet- en regelgeving geen directe aanpassing behoeft. Desondanks is er voor gekozen bewust enkele processen en controles voluit te omschrijven zodat dit protocol ook als handleiding kan dienen voor de betrokken partijen. Het protocol is opgedeeld in drie delen. Deel 1 bevat een omschrijving van de acceptatie en verwerkingsvoorwaarden (A&V) die voor de locaties in Zuid-Nederland gelden, met als uitzondering AEC Moerdijk. Deze laatste locatie beschikt namelijk over een afzonderlijk protocol. In het onderliggende protocol wordt onderscheid gemaakt in enerzijds afvalstoffen welke niet voor definitieve verwijdering in aanmerking komen én anderzijds afvalstoffen welke wel voor definitieve verwijdering, middels storten, in aanmerking komen. Het A&V is van toepassing op alle locaties die afval accepteren. Binnen Attero kan het hier dus gaan om stortplaatsen, overslagstations maar ook bewerkingsinrichtingen zoals composteerlocaties. De in de beschrijving gebruikte terminologie wordt toegelicht in bijlage 1, het protocol als stroomschema is opgenomen in bijlage 2. In bijlage 3 is aangegeven waar de algemene acceptatievoorwaarden geraadpleegd kunnen worden. Deel 2 bevat een beschrijving van de administratieve organisatie en de interne controle (AO/IC). Onder AO wordt verstaan het complex van organisatorische maatregelen gericht op de informatieverzorging t.b.v. het besturen en doen functioneren van een organisatie en het afleggen van verantwoordingen. Onder IC wordt verstaan het toetsen van resultaten aan normen door of namens de leiding ten behoeve van de leiding met de daarbij behorende functiescheiding. Via het AO/IC dient een betrouwbare informatie naar het management en derden te zijn gewaarborgd. Deel 3 bevat per locatie de locatiespecifieke voorwaarden. Dit deel heeft betrekking op alle (afval)stoffen die geaccepteerd worden in het kader van de in de omgevingsvergunning genoemde activiteiten voor be- of verwerking per locatie.
ons kenmerk datum pagina
1
A&V en AO/IC 17 maart 2015 5 van 38
DEEL 1: A&V leeswijzer Voor de locaties binnen Attero, gelegen in Zuid-Nederland (excl. AEC Moerdijk), geldt het hieronder omschreven acceptatie en verwerkingsprotocol. Doordat binnen Attero diverse soorten locaties met diverse wijzen van afvalbehandeling voorkomen gelden niet overal dezelfde eisen en verplichtingen bij de acceptatie. De wijze van afvalbehandeling die binnen de locatie wordt uitgevoerd, en daarmee welke delen van dit protocol van toepassing zijn (voornamelijk bij het onderdeel verwerking), wordt bepaald door de activiteiten die door het bevoegd gezag zijn vergund/toegestaan. Om de eisen toch in dit document samen te vatten is ervoor gekozen het onderdeel acceptatie en verwerking artikelsgewijs op te bouwen. Met deze opbouw is weergegeven bij welke verwerkingsactiviteit, waaronder storten, welke artikelen van toepassing zijn. Hieronder is in tabelvorm met een “X” weergegeven welke artikelen er gelden voor welke be-/verwerking:
Hoofdstuk/paragraaf
Storten, met*
Storten, geen*
controletests
controletests
Overslag
Overige be/verwerking
2. Vooracceptatie op afvalstroomniveau 2.1 controle omschrijving elke afvalstroom
X
X
2.2 controle basiskarakterisering bij te storten afvalstroom
X
X
X
X
2.3 controle be-/verwerkingsmogelijkheid afvalstroom
X
X
X
X
2.4 toekennen afvalstroomnummers
X
X
X
X
3. Vooracceptatie op eerste vijf partijen 3.1 individuele toets eerste vijf partijen vanuit ontdoener
X
3.2 completering basiskarakterisering vanuit ontdoener
X
3.3 afronding basiskarakterisering vanuit ontdoener
X
4. Feitelijke ontvangst 4.1 controle begeleidingsbrief
X
X
X
X
4.2 initiatie intensieve visuele controle
X
X
x
x
4.3 initiatie monstername
X
4.4 afronding feitelijke ontvangst
X
X
X
X
5.1 globale visuele controle
X
X
X
X
5.2 intensieve visuele controle
X
X
X
X
X
X
6.2 bemonstering en analyse bij te storten stromen
X
X
6.3 bemonsteringsfrequentie te storten stromen
X
6.4 feitelijke monstername
X
6.5 analyse verzamelmonster
X
6.6 actualisatie op basis van nieuwe analysegegevens
5. Globale en intensieve visuele controle
6. Bemonstering en analyse 6.1 bemonstering en analyse bij stromen niet zijnde storten
X
**
7. Werkwijze bij afwijkingen
X
X
X
X
8. Definitieve acceptatie
X
X
X
X
9. Afhandeling afwijkingen en weigeringen
X
X
X
X
X
X
11.3 Op- en overslag, be- verwerking, niet zijnde storten
X
X
11.4 Handelingen met bouwstoffen, grond en/of baggerspecie
X
X
10. Uitgaande stromen 11. Verwerking 11.1 storten op een stortplaats voor niet gevaarlijk afval
X
X
11.2 storten op een stortplaats voor gevaarlijk afval
X
X
ons kenmerk datum pagina
* **
A&V en AO/IC 17 maart 2015 6 van 38
of een te storten stroom in de categorie valt dat Deponie Zuid B.V. een controletest moet nemen is bepaald door datgene omschreven in artikel 10a van het Bm. Dit is tekstueel ook verwerkt in paragraaf 2.2. indien blijkt dat tussendoor de afvalstroom wijzigt en niet meer voldoet aan de omschrijving zal dit resulteren in een nieuw afvalstroomnummer.
Een weergave van de samenhang tussen de verschillende paragrafen en artikelen is tevens weergegeven in het flowschema als bijlage 2 van dit algemene deel. Aangezien binnen Attero in Zuid-Nederland geen monolithische afvalstoffen worden geaccepteerd worden deze in dit protocol niet nader beschouwd. Het betreft in dit protocol alleen korrelvormige afvalstoffen.
ons kenmerk datum pagina
2
Vooracceptatie op afvalstroomniveau
2.1
Controle omschrijving elke afvalstroom a)
b)
2.2
De ontdoener (of indirect de afzender) wil afvalstoffen aanbieden aan Attero en wil hiervoor een afvalstroomnummer ontvangen. De ontdoener doet een vooraanmelding met behulp van het omschrijvingformulier en/of andere informatiedocumenten. Het formulier met eventuele bijlagen wordt voor een inhoudelijke beoordeling voorgelegd aan de afvaltechnisch specialist (voor niet-standaard stromen) of commercieel medewerker Binnendienst (voor standaard stromen) binnen Shared Service Center (SSC). SSC controleert de omschrijving van de aan te bieden afvalstof op volledigheid. Hiertoe wordt de omschrijving getoetst op volledigheid van de gebruikelijke gegevens, zoals deze op de omschrijvingformulieren dienen te worden ingevuld, zoals alle contactgegevens, afvalsamenstelling e.d.
Controle basiskarakterisering bij te storten afvalstroom c)
d)
2.3
A&V en AO/IC 17 maart 2015 7 van 38
Een omschrijving van een te storten vracht wordt naast datgene dat is opgenomen in 2.1 aanvullend getoetst op de aanwezigheid van de voorgeschreven gegevens in de artikelen 10.3 en 10.4 van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (Bm) ter vaststelling en controle van de basiskarakterisering. Als blijkt dat ingevolge artikel 10a lid 2 Bm de afvalstof niet valt onder de hieronder genoemde uitzonderingen moeten er aanvullend (analyse)gegevens zijn bijgesloten m.b.t. het uitlooggedrag van de betreffende afvalstof conform de eisen in de Raas. De wijze waarop deze analysegegevens worden getoetst is nader omschreven in hoofdstuk 3. • inerte afvalstoffen (tabel 1.1. Bijlage Bssa); • hechtgebonden asbest of door bindmiddel gebonden asbest zonder andere gevaarlijke afvalstoffen; • niet-gevaarlijke afvalstoffen die worden gestort op een stortplaats voor nietgevaarlijke afvalstoffen én niet in eenzelfde cel wordt gestort als stabiele, nietreactieve gevaarlijke afvalstoffen (of gips); • afvalstoffen met een korrelgrootte meer dan 40 millimeter; • afvalstoffen waarvan de uitloogbaarheid en samenstelling bekend zijn; • afvalstoffen waarbij het technisch niet mogelijk is om te testen; • afvalstoffen die bij regeling zijn aangegeven dat het uitlooggedrag en de samenstelling bekend is of waarbij het technisch niet mogelijk is deze te testen. (art. 10a lid 5 sub b Bm).
Controle be-/verwerkingsmogelijkheid afvalstroom e)
Na de omschrijving op volledigheid te hebben getoetst wordt de aan te bieden afvalstof getoetst of deze kan worden ingenomen in relatie met: relevante wet- en regelgeving en ontheffingen (zie ook art. 11f Bssa); de vigerende vergunningvoorschriften van de beoogde locatie; de geldende algemene regels (Barim) van de beoogde locatie; de vergunde te accepteren (afval)stromen van de beoogde locatie; de technische mogelijkheid voor be- of verwerking; de organisatorische mogelijkheid voor be- of verwerking.
ons kenmerk datum pagina
2.4
Toekennen afvalstroomnummers f)
g) h)
i) j)
Indien de aangeleverde informatie niet volledig is zal SSC contact opnemen met de afzender waarbij een adviserende rol wordt ingenomen. Er wordt om aanvullende informatie verzocht. Een bezoek aan de locatie van de ontdoener en/of afzender is, indien SCC dit noodzakelijk acht, een aanvullende optie. Bij volledigheid aan gegevens zal SCC het afvalstroomnummer toekennen en wordt het nummer met bijbehorende gegevens ingevoerd in de computersoftware (ERP). Na akkoord van de vooraanmelding ontvangt de ontdoener vanuit SCC alle relevante documenten. De ontdoener is en blijft verantwoordelijk voor de volledigheid en inhoud van de informatie en hiermee ook voor de samenstelling van het afval (conform de aangeleverde informatie). Alle relevante documenten en gegevens t.b.v. de vooracceptatie worden gearchiveerd. De vooracceptatie is nu afgerond.
3
Vooracceptatie op eerste vijf partijen
3.1
Individuele toets eerste vijf partijen vanuit ontdoener a)
b)
c)
d)
3.2
A&V en AO/IC 17 maart 2015 8 van 38
De vooracceptatie op partijniveau, waarbij aanvullend de aangeleverde analysegegevens t.b.v. het uitlooggedrag worden beoordeeld zijn alleen van toepassing op de afvalstromen die ter stort worden aangeboden en die niet binnen de uitgezonderde stromen vallen (artikel 10a Bm en samengevat in paragraaf 2.2). De vooracceptatie op partijniveau is daarmee op een relatief klein deel van de aangeboden vrachten/partijen van toepassing (in de praktijk dus alleen bij aanlevering van te storten korrelvormige afvalstoffen). De ontdoener (of indirect via afzender) levert bij de eerste vijf partijen, voordat elke partij afzonderlijk feitelijk wordt aangeboden, vooraf analysegegevens van deze betreffende partij aan bij SCC. De analysegegevens hebben betrekking op een partij die uit maximaal 4.000 ton kan bestaan. De eerste vijf analyseresultaten omtrent uitlooggedrag die door de ontdoener (of indirect via afzender) worden aangeboden aan SCC worden individueel beoordeeld en mogen alleen worden geaccepteerd als aan alle grenswaarden voor de betreffende stortplaats, zoals opgenomen in de bijlage van het Bssa wordt voldaan (voorschrift 2.1 lid 1 voor stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen en voorschrift 3.1 voor een stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen). De eerste aangeleverde analyseresultaten (van de eerste partij) valt normaliter samen met de vooracceptatie op afvalstroomnummer en de omschrijving (art. 10.3 en 10.4 Bm) die hierbij is aangereikt (hoofdstuk 2). Indien blijkt dat aan de grenswaarden wordt voldaan krijgt de ontdoener (of indirect via afzender) van SCC de goedkeuring om de betreffende partij bij de stortplaats aan te bieden.
Completering basiskarakterisering vanuit ontdoener e)
f)
SCC draagt er zorg voor dat de eerste vijf (accepteerbare) analyseresultaten (indirect) vanuit de ontdoener aan het dossier van het betreffende afvalstroomnummer worden toegevoegd en daarmee de basiskarakterisering van de afvalstroom wordt vastgelegd. De resultaten van een analyse worden ten minste 5 jaar bewaard (art. 11h lid 6 Bssa en art. 11f lid 4a van het Bssa). Indien blijkt dat één van de vijf analyseresultaten niet aan de grenswaarden voldoet zal deze partij voor de betreffende stortplaats worden afgewezen voordat de betreffende transporteur met een vracht daadwerkelijk bij de stortplaats is. Het gaat daarmee niet om
ons kenmerk datum pagina
g)
3.3
A&V en AO/IC 17 maart 2015 9 van 38
een feitelijke weigering (als bedoeld in art. 11 f lid 4b van het Bssa) van een partij omdat de vracht niet is aangeboden bij de locatie. Bij zulke afwijzing op voorhand zal SCC in een adviserende rol samen met de ontdoener (of indirect via afzender) adviseren waar de vracht alsnog kan worden verwerkt.
Afronding basiskarakterisering vanuit ontdoener h)
i) j)
k)
De overgang van de verplichtingen van de ontdoener naar de controletests door de drijver van de stortplaatsen in Zuid Nederland (in dit protocol Deponie Zuid B.V.) is conform Raas (art. 17 t/m 33) mogelijk zodra de ontdoener (of indirect via afzender) de resultaten van vijf (partij)testen van een bepaalde afvalstroom heeft aangeleverd. Het dossier behorende bij het afvalstroomnummer zal continu worden aangevuld met de resultaten die voortkomen uit de verplichting van Deponie Zuid B.V. Na de vooracceptatie op afvalstroomniveau en de vooracceptaties op de eerste vijf vrachten, bestaande uit de uitlooggegevens van de eerste vijf partijen tot elk maximaal 4.000 ton, is het vooracceptatietraject afgerond. Van de aangeboden vrachten heeft Deponie Zuid B.V. ingevolge artikel 11h van het Bssa de verplichting om minimaal éénmaal per jaar na te gaan of de regelmatige afvalstoffen die worden geaccepteerd voldoen aan de (oorspronkelijke) basiskarakterisering behorende bij het afvalstroomnummer. Deze monsters/analyses van Deponie Zuid B.V. zijn de controletests. Op basis van de basiskarakterisering volgen de kritische parameters en de bemonsteringsfrequentie (zie hoofdstuk 6).
4
Feitelijke ontvangst
4.1
Controle begeleidingsbrief a)
b)
c)
1
De ontdoener (of indirect via de afzender) biedt (in)direct aan de hand van het verkregen afvalstroomnummer de afvalstof samen met de begeleidingsbrief of weegpas1 feitelijk aan bij de inrichting. Hier kan een aankondiging aan vooraf gegaan zijn, afhankelijk van de soort afvalstof en/of interne afspraken tussen de ontdoener en ontvanger. De begeleidingsbrief wordt door een (weegbrug)medewerker gecontroleerd op volledigheid en/of afwijkingen. De volgende gegevens dienen in ieder geval op de begeleidingsbrief te zijn vermeld: datum van afgifte; handtekeningen (afzender, ontdoener, vervoerder); naam en adres van de ontdoener; herkomst afval (indien dit afwijkt van gegevens ontdoener); afvalstroomnummer met daarbij de Eural-code (eventueel met asterix en/of c); omschrijving van de (afval)stoffen en de hoeveelheid; plaats en wijze van afgifte van de (afval)stoffen; wijze waarop de (afval)stoffen worden verwerkt of verwijderd (be-/verw.code); naam en het adres van de vervoerder en de opdrachtgever voor het vervoer; de voorgenomen wijze van behandelen van de afvalstoffen (verwerkingsmethode); eventuele monstername verplichting (zie ook paragraaf 4.3) Kleine administratieve afwijkingen (fouten of onvolledig ingevuld zoals het kenteken of vervoerder) moeten/kunnen door de vervoerder of de ontdoener worden hersteld, waarna
Naast de standaard papieren begeleidingsbrief zijn er mogelijkheden voor het gebruik van een elektronische variant. Hiervoor moet echter wel vooraf toestemming worden verleend. Attero heeft een dergelijke toestemming voor het gebruik van haar weegpassen. Een weegpas is dus hetzelfde als een begeleidingsbrief. Alle gegevens die op een begeleidingsbrief staan, staan ook op een weegpas gedrukt.
ons kenmerk datum pagina
d)
4.2
Indien het een vracht betreft die intensief visueel dient te worden gecontroleerd ontvangt de (weegbrug)medewerker hiervan een signaal via het weegbrugprogramma. Op de begeleidingsbrief c.q. terreinbon wordt deze actie vervolgens ook afgedrukt (zie hiertoe hoofdstuk 5).
Initiatie monstername f)
g)
4.4
weging en registratie kan plaatsvinden. Bij grotere afwijkingen c.q. verschillen (afwijkend afvalstroomnummer, afwijkende omschrijving) in de gegevens tussen het weegbrugprogramma en de begeleidingsbrief, wordt SCC ingeschakeld. In voorkomende gevallen kan dit leiden tot weigering van de afvalstroom. Nadat de bovenstaande controles zijn uitgevoerd wordt de vracht ingewogen waarbij de weeggegevens op de begeleidingsbrief of, ingeval van aanlevering met weegpas, op een terreinbon worden geprint en de (weegbrug)medewerker de begeleidingsbrief tekent voor ontvangst . Daarbij worden onder andere de onderstaande gegevens (automatisch) in het weegbrugprogramma geregistreerd: afvalstroomnummer; ontdoener; datum en tijdstip; hoeveelheid (afval)stoffen (kg); afvalstroomnummer met daarbij de Eural-code (eventueel met asterix en/of c); omschrijving aard en samenstelling; opslag / overslag locatie (definitieve bestemming); het betreffende stortvak (enkel bij storten) (art. 11i Bssa); verwerkingscode; bonnummer (weegnummer); kenteken voertuig; herkomst
Initiatie intensieve visuele controle e)
4.3
A&V en AO/IC 17 maart 2015 10 van 38
Indien het een te storten vracht betreft waarbij het gaat om een (gevaarlijke) korrelvormige afvalstof, waarbij Deponie Zuid B.V., ingevolge artikel 11h van het Bssa de plicht heeft een (controle)monster te nemen, wordt dit via de omschrijving in het weegbrugprogramma aan de (weegbrug)medewerker kenbaar gemaakt. De (weegbrug)medewerker heeft bij een monstername al vooraf een bemonsteringsplan ontvangen (zie hiervoor hoofdstuk 6). Indien ingevolge artikel 11h van het Bssa een monster moet worden genomen conform het bemonsteringsplan waarschuwt de (weegbrug)medewerker een daartoe bevoegd persoon.
Afronding feitelijke ontvangst h)
Met de controle van de begeleidingsbrief, de bepalingen of een intensieve visuele controle dient te worden uitgevoerd en/of de vracht dient te worden bemonsterd, is de feitelijke ontvangst afgerond. De vracht is nog niet definitief geaccepteerd.
ons kenmerk datum pagina
5
Globale en intensieve visuele controle
5.1
Globale visuele controle a) b) c) d)
e) f) g)
5.2
A&V en AO/IC 17 maart 2015 11 van 38
Een globale visuele controle (art. 11g lid 1 t/m 4 van het Bssa) op de weegbrug is normaliter niet mogelijk omdat afvalstoffen in een dichte container worden aangevoerd. De globale visuele controles worden uitgevoerd door één of meerdere personen elders op de locatie, doorgaans de toezichthouders (overslag) en/of machinisten (loaders/kraan). Bij het accepteren, overslaan of storten zal elke vracht aan een globale visuele controle worden onderworpen als onderdeel van het reguliere werk. De globale visuele controle wordt uitgevoerd op de aanwezigheid van ongeoorloofde componenten2 en bij stuif- of geurgevoelige afvalstoffen, indien noodzakelijk, aanvullend op een deugdelijke verpakking die morsen, stankvorming en stofvorming voorkomt en bestand is tegen de gebruikelijke handelingen die kunnen voorkomen. Bij een globale visuele controle worden geen verpakkingen opengemaakt. Van de globale visuele controle wordt geen rapport opgemaakt. Als tijdens de globale visuele controle bijzonderheden worden opgemerkt wordt te allen tijde besloten aanvullend een intensieve visuele controle (met registratie) uit te voeren. Zie ook hoofdstuk 8 onder d.
Intensieve visuele controle h)
i)
j)
k)
Een intensieve visuele controle vindt plaats: aan de hand van de frequentie zoals in onderstaand tekstvak is weergegeven (weegbrugprogramma geeft tekstsignaal). Deze frequentie is afhankelijk van het risico op afwijkingen; indien globale visuele of administratieve controle daartoe aanleiding geeft; indien vermoedens bestaan dat acceptatie in strijd is met de vergunning of het stortreglement; indien Attero om welke andere reden dan ook, zoals het vermoeden dat iets mis is met de vracht, hiertoe aanleiding ziet. Ten behoeve van de intensieve visuele controle worden de (afval)stoffen uitgespreid op een locatie en oppervlakte waarbij de terugneembaarheid van de afvalstoffen is gewaarborgd. Bij deze controle maken de controleurs gebruik van een rapportageformulier. Intensieve visuele controles worden door de toezichthouders of machinistenuitgevoerd. Indien er een intensieve visuele controle van (verpakte) gevaarlijke afvalstoffen dient te worden uitgevoerd zal dit gebeuren op een wijze waarmee dit geen gevaar oplevert voor de gezondheid. Deze controle kan in eigen beheer worden uitgevoerd of door een extern deskundige. De intensieve visuele controle wordt uitgevoerd op de aanwezigheid van ongeoorloofde componenten1 eneventuele (aanlever-)voorwaarden voor zover die op het begeleidingsformulier zijn weergegeven.
2 De ongeoorloofde componenten verschillen per verwerkingsmethode (voor bijv. brandbaar afval zijn deze anders als voor te storten afval) en deze zijn onder meer opgenomen in de technische aanlevervoorwaarden, de betreffende milieuvergunning, stortontheffingen e.d.
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 12 van 38
INTENSIEVE VISUEEL CONTROLE FREQUENTIES 0% =
ASBEST, GFT en GROENAFVAL, VGI-STROMEN, PARTIJKEURING Asbest : wordt voornamelijk aangevoerd in bigbags. GFT en groenafval: wordt bij elke lossing al visueel gecontroleerd. Bij overtredingen wordt alsnog controlerapport opgemaakt. VGI-stromen : wordt aangevoerd middels dichte tankauto’s Partijkeuring : bij de aanvoer van baggerspecie of grond wordt bij twijfel een monster genomen van een gehele partij
2% =
INDIEN HET AFVAL AL ELDERS IS GECONTROLEERD c.q. OMDAT VANUIT DE HISTORIE ZELDEN OF NOOIT VERONTREINIGING ZIJN AANGETOOND (b.v. hha - restafval)
5% =
STANDAARDAFVAL, NIET-VERDACHT AFVAL Afval waar uit controles in het verleden is gebleken dat er weinig overtredingen plaatsvinden, bijvoorbeeld grof huishoudelijke afval en bedrijfsafval en afval waarvan bekend is dat deze niet worden gecontroleerd bij de eindverwerker.
Als een afvalstroom niet in bovenstaande categorieën valt, valt deze automatisch in onderstaande. 10% = VERDACHT AFVAL Afval waaruit in eerdere controles is gebleken dat er afwijkende componenten in een bepaalde stroom zitten, uitgebreid gecontroleerd dient te worden 10 - 100% = BIJZONDERE GEVALLEN Specifiek afval of specifieke aanleiding op basis van o.a. historie, nieuwe stroom/klant, op aangeven van het bedrijfsonderdeel Commercie
l)
m) n)
o)
6
Alle intensieve visuele controles worden afzonderlijk geregistreerd waarbij het volgende direct of indirect (via een weegnummer) wordt opgenomen: datum en tijdstip van de controle; omschrijving van de (afval)stof (afvalstroomnummer); ontdoener; resultaat van de controle. Indien er bij de intensieve visuele controle bijzonderheden worden geconstateerd wordt het hierboven genoemde rapportageformulier ten minste teruggekoppeld naar SCC. Indien er tijdens de intensieve visuele controle géén bijzonderheden worden geconstateerd, wordt de vracht (definitief) geaccepteerd en de (afval)stoffen verder be- of verwerkt (zie hoofdstuk 11). Eventuele monsters die zijn genomen in het kader van de visuele controle worden conform artikel 11g van het Bssa ten minste één maand bewaard.
Bemonstering en analyse Er wordt onderscheid gemaakt tussen vrachten die worden gestort en vrachten die voor op- en overslag of andere be- of verwerkingen worden ingenomen.
6.1
Bemonstering en analyse bij stromen niet zijnde storten a) b)
Vrachten die worden aangeboden voor op- en overslag of be- of verwerkingen, niet zijnde storten, worden alleen bemonsterd en/of geanalyseerd bij de in lid b genoemde gevallen. Vrachten die worden aangeboden voor op- en overslag of be- of verwerkingen, niet zijnde storten, worden alleen bemonsterd indien:
ons kenmerk datum pagina
-
6.2
Vrachten niet-korrelvormige afvalstoffen die ter stort worden aangeboden worden alleen bemonsterd indien hierover afspraken bestaan, dit in de vergunning is opgenomen, of indien de Attero hiertoe, om welke reden dan ook, aanleiding ziet.
Bemonstering en analyse bij te storten korrelvormige afvalstoffen d)
6.4
er een directe wettelijke verplichting geldt of dit in de vergunning is voorgeschreven; de afvalstoffen visueel niet herkenbaar en controleerbaar zijn; indien er twijfel bestaat over de samenstelling van het afval; Attero om welke reden dan ook hiertoe aanleiding ziet; er specifieke afspraken zijn gemaakt tussen de betrokken partijen.
Bemonstering en analyse bij te storten niet-korrelvormige afvalstoffen c)
6.3
A&V en AO/IC 17 maart 2015 13 van 38
Vrachten met korrelvormige afvalstoffen die ter stort worden aangeboden worden ingevolge artikel 11h van het Bssa juncto art. 23 – 29 Raas bemonstert (zie paragraaf 1.5.3 en Bssa art. 10.a.4, Raas art. 17 – 32, Rm art. 6b + 6h) indien deze aan alle onderstaande punten voldoet: de afvalstof valt buiten de uitzonderingen zoals opgenomen in art. 10a lid 2 van het Bm en samengevat in hoofdstuk 3; het afvalstroomnummer de vooracceptatie op vrachtniveau al doorlopen heeft waarmee de ontdoener al vijf maal een analyse heeft overlegd over het uitlooggedrag (die voldoen om deze vrachten/partijen te mogen accepteren op de betreffende stortplaats).
Bemonsteringsfrequentie te storten korrelvormige afvalstoffen e)
f)
Losstaand van de bemonsteringsfrequentie wordt de eerste vracht nadat een verzamelmonster van de desbetreffende afvalstroom compleet is voor analyse óf nadat de vrachten ten behoeve van de omschrijving zijn aangeboden, altijd bemonsterd (art. 23 Raas). De bemonstering van de in lid d benoemde stromen vind plaats volgens de bemonsteringsfrequentie zoals deze wordt vastgesteld conform de artikelen 16 t/m 21 van de Raas. Samengevat bestaat deze berekening uit de volgende onderdelen: Op basis van de basiskarakterisering wordt er voor elke parameter het gemiddelde bepaald. Indien inmiddels meer analyses zijn uitgevoerd wordt er gerekend met de laatste vijf analyseresultaten (art. 17 lid 1 Raas); Op basis van de gemiddelde parameters, wordt de k-waarde bepaald van élke parameter (art. 18 lid 1 Raas); Vanuit de k-waarde wordt per parameter de bemonsteringsfrequentie afgelezen volgens art. 20 van de Raas. Indien de parameter bemonsterd moet worden is dit een kritische parameter; De kritische parameters zijn de in de controletests (paragraaf 6.4) te analyseren parameters (art. 18 lid 2 Raas); De frequentie wordt elke keer opnieuw berekend als er nieuwe analyseresultaten bekend zijn, zie paragraaf 6.6.
ons kenmerk datum pagina
6.5
Feitelijke monstername te storten korrelvormige afvalstoffen g)
h)
6.6
De bemonstering van de betreffende vrachten vind plaats door een daarvoor opgeleide monsternemer (art. 10a lid 3 Bm) die geen persoonlijk of zakelijk recht heeft op de afvalstof en die geen financieel belang heeft bij de acceptatie van de betreffende vracht (art. 28 lid 1 Raas). De bemonsteringmethode geschiedt ingevolge art. 11h van het Bssa waarbij ingevolge de Raas de monstername plaatsvindt conform de van toepassing zijnde artikelen van het in artikel 25 genoemde VKB-protocol 1004. Samengevat bestaat deze monstername uit de volgende onderdelen: Er wordt op basis van de berekende bemonsteringsfrequentie voor elke bemonstering een bemonsteringsplan opgesteld door SCC met daarin alle relevante informatie voor de monsternemer; SCC communiceert dit plan voortijdig aan de locatie zodat er op een bepaald tijdstip (als de vracht wordt aangeboden) de monsternemer aanwezig is met alle benodigde middelen; Monsterneming geschiedt met 5 grepen per vracht; Elk monster wordt goed gelabeld (en opgeslagen conform NVN 7311); Analyse vindt plaats nadat tien vrachten zijn bemonsterd c.q. de massa waarvoor het verzamelmonster representatief is 4.000 ton overschrijdt met een minimum van 1 x per jaar (art. 11h van het Bssa); Een verzamelmonster, bestaand uit alle, maar maximaal tien deelmonsters, wordt uiteindelijk overgedragen voor de analyse.
Analyse verzamelmonster te storten korrelvormige afvalstoffen i)
j)
k)
l)
6.7
A&V en AO/IC 17 maart 2015 14 van 38
De overdracht en analyse van het verzamelmonster vind plaats conform de artikelen 29 t/m 31 van de Raas en Rm art. 6e. Bij de overdracht wordt aangegeven dat de volgende parameters worden bepaald (art. 29 lid 3 Raas): in geval van een verzamelmonster dat nog niet het tiende opeenvolgende verzamelmonster is: de kritische parameters; bij elk tiende verzamelmonster: alle parameters waarvoor in de bijlage bij het Bssa grenswaarden zijn opgenomen; voor elke afvalstroom: één keer per jaar het zuurbindend vermogen (ZBV) tot een neutrale pH van een vracht, Er wordt een heranalyse uitgevoerd indien het laatste analyseresultaat lager is dan het gemiddelde over de daaraan voorafgaande vijf analyseresultaten verminderd met vijf keer de standaarddeviatie (art. 31 lid 1 Raas). Kritische parameters (vanuit de basiskarakterisering) kunnen na een tijd niet meer kritische blijken te zijn. Analyse van deze parameter vindt niet meer plaats als vijf keer achtereenvolgens wordt vastgesteld dat de k-waarde voor de parameter hoger is dan 3,40 (art. 29 lid 4 Raas). Indien toepassing is gegeven aan artikel 21 Raas (gezamenlijk analyseren van meerdere afvalstromen), vervalt de (voorheen) kritische parameter indien de k-waarde voor de parameter zo hoog is dat deze niet meer kritisch is ingevolge de tabel behorende bij artikel 20 (art. 29 lid 4 Raas).
Actualisatie op basis van analysegegevens te storten korrelvormige afvalstoffen m)
Op basis van de (nieuwe) analyseresultaten doorloopt SCC opnieuw de onderdelen zoals samengevat in paragraaf 6.3. Hieruit volgt dan weer de nieuwe monsterfrequentie voor de volgende vrachten/partijen.
ons kenmerk datum pagina
n)
A&V en AO/IC 17 maart 2015 15 van 38
Het dossier behorende bij het afvalstroomnummer wordt continu aangevuld met de resultaten die voortkomen uit de verplichtingen van de ontvanger.
ons kenmerk datum pagina
7
Werkwijze bij afwijkingen a)
b)
8
Bij afwijkingen tussen de aangeboden afvalstroom en de (vergunde) te verwerken stromen toetst SCC op grond van de vergunning en de bijlagen behorende bij het Bssa of de stroom kan worden ingenomen op de beoogde locatie voor de beoogde activiteit. Indien dit niet mogelijk is zal, voordat wordt overgegaan tot een weigering, getoetst worden of de afvalstroom niet op een andere wijze binnen dezelfde locatie kan worden verwerkt of naar een andere locatie binnen Attero kan worden afgevoerd. Afhankelijk van de toetsing worden de (afval)stoffen: afzonderlijk opgeslagen in afwachting van de bemonstering en eventueel de uitkomsten van de analyse; gedeeltelijk geaccepteerd respectievelijk geweigerd (zie hoofdstuk 9); geheel geweigerd (zie hoofdstuk 9).
Definitieve acceptatie a)
b) c)
d)
e)
9
A&V en AO/IC 17 maart 2015 16 van 38
De overname in juridische zin (definitieve acceptatie) van (afval)stoffen van de ontdoener vindt pas plaats ná visuele controle op de gestelde voorwaarden, weging en het akkoord bevinden van de in ontvangst genomen (afval)stoffen. Na acceptatie wordt de partij op de locatie van bestemming definitief be- of verwerkt (zie hiervoor hoofdstuk 11). Alle in ontvangst genomen (afval)stoffen worden geregistreerd. Dit gebeurt door middel van archivering van de doorslag van de begeleidingsbrief en het weegbrugprogramma (zie hoofdstuk 4). De geregistreerde gegevens worden ten minste vijf jaar bewaard. Aangezien alle (afval)stoffen een globale visuele controle ondergaan en bij afwijkingen een intensieve visuele controle (zie g onder paragraaf 5.1), wordt volstaan met enkel het registreren van de intensieve visuele controles. Voor de registratie van visueel intensieve controles wordt verwezen naar hoofdstuk 5. Van alle ontvangen vrachten die binnen een bepaalde termijn op een afvalstroomnummer worden ontvangen, wordt (elektronisch) melding gedaan bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen.
Afhandeling afwijkingen en weigeringen a)
b)
c)
Indien bij de controle van aangevoerde en reeds op de inrichting aanwezige afvalstoffen (later) blijkt dat deze niet mogen worden geaccepteerd, dan worden deze afwijkende/geweigerde (afval)stoffen na overleg met het SSC aan de ontdoener teruggegeven c.q. geretourneerd danwel op kosten van de ontdoener naar een verwerker gebracht die daarvoor over de vereiste vergunning beschikt (zie NvT Bssa, Staatsblad 2009 nr 250 pag. 56, art. 11 f van het Bssa, hoofdstuk 16 Beleidskader LAP ‘Aspecten voor vergunningverlening’ en uitspraak 201207442/1/A4 van de Raad van State). De bedrijfsleider van de locatie draagt,in overleg met SCC, zorg voor de juiste afvoer van de geweigerde (afval)stoffen in het geval de afvalstoffen aan de ontdoener geretourneerd worden danwel bij verwerking door een extern erkende verwerker op kosten van de ontdoener. Van alle intensieve visuele controles, waarbij een afwijking wordt geconstateerd, wordt het rapportageformulier (zie hoofdstuk 5) aangevuld met onder andere de volgende gegevens: omschrijving van de afwijking / reden van de weigering; naam van de ontdoener; naam van de transporteur (inclusief kenteken auto); hoeveelheid (afval)stoffen; uiteindelijke bestemming;
ons kenmerk datum pagina
d) e)
f)
10
A&V en AO/IC 17 maart 2015 17 van 38
naam van de controleur. Een afschrift van de rapportageformulieren wordt toegezonden aan SCC, die de rapportages beoordeelt, verwerkt en bewaart. De ontdoener wordt bij gesignaleerde afwijkingen of een (gedeeltelijke) weigering ingelicht over de verdere afhandeling en de eventueel te treffen maatregelen, in overleg met de ontdoener wordt een geschikte eindverwerker gezocht. Van definitief geweigerde geregistreerde vrachten wordt het bevoegd gezag direct in kennis gesteld (art. 11f lid 4 onder b Bssa).
Uitgaande stromen Indien op de locatie aangeleverd afval weer wordt afgevoerd (b.v. naar verbrander of composteerinrichting), wordt dit afval (visueel) gecontroleerd op de samenstelling zoals die is omschreven in de betreffende acceptatiecriteria van de (eind)verwerker.
11
Verwerking Binnen Attero zijn meerdere verwerkings- en bewerkingsactiviteiten aanwezig. De activiteiten zijn opgenomen in de vigerende omgevingsvergunning behorende bij de afzonderlijke locaties. Omdat de uitvoering van de activiteiten deels wordt bepaald door de wet- en regelgeving zijn de verwerkingen in hoofdlijnen beschreven waarmee is geborgd dat er (minimaal) wordt voldaan een de landelijke wettelijke verplichtingen indien de activiteit binnen de inrichting mag worden uitgevoerd. Met de door de ontdoener aangeleverde omschrijving (en eventuele analyseresultaten) is bekend om welk (soort) afval het gaat. Bij de ter stort aangeboden vrachten is aansluiting gezocht bij de categorieën stortplaatsen zoals deze zijn benoemd in het Bssa, voor zover deze categorieën binnen Attero aanwezig zijn.
11.1
Storten op stortplaats voor niet gevaarlijke afvalstoffen
Storten van niet-gevaarlijk afval (in een daarvoor bestemde cel) a) Het storten van niet-gevaarlijke afvalstoffen geschiedt conform de eisen afkomstig uit het Stortbesluit bodembescherming (hierna: Stortbesluit) en de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming (hierna Uitvoeringsregeling), het Bssa en de bepalingen die door het bevoegd gezag zijn opgenomen in de betreffende omgevingsvergunning. b) Conform artikel 11f van het Bssa juncto voorschrift 2.1 lid 2 sub a van de bijlage behorende bij het Bssa worden in eenzelfde cel niet gestort: • in cellen die zijn bestemd voor biologisch-afbreekbare niet-gevaarlijke afvalstoffen: stabiele, niet-reactieve gevaarlijke afvalstoffen en niet-gevaarlijke afvalstoffen op gipsbasis; c) Niet-gevaarlijke afvalstoffen op gipsbasis worden alleen samen gestort met andere nietgevaarlijke afvalstoffen als de waarden voor opgeloste organische koolstof (DOC) en totaal organische koolstof (TOC) van die andere niet-gevaarlijke afvalstoffen gelijk is of kleiner is dan de in de tabellen 2.1 en 2.2 van de bijlage behorende bij het Bssa aangegeven waarden (voorschrift 2.1 lid 1 sub c Bijlage onderdeel 2 Bssa). Het alternatief is om niet-gevaarlijke afvalstoffen op gipsbasis in een afzonderlijke cel te storten; Storten van asbest (in een daarvoor bestemde cel)
ons kenmerk datum pagina
a)
c) d) e) f) g) h)
i)
j)
A&V en AO/IC 17 maart 2015 18 van 38
De cel wordt aangelegd conform de eisen uit het Stortbesluit, de Uitvoeringsregeling en de bepalingen die door het bevoegd gezag zijn opgenomen in de betreffende omgevingsvergunning. b) Conform artikel 11f van het Bssa juncto voorschrift 2.1 lid 2 sub c van de bijlage behorende bij het Bssa worden in eenzelfde cel niet gestort: • andere afvalstoffen dan asbesthoudende afvalstoffen en materiaal dat wordt gebruikt om de afvalstoffen af te dekken. Er worden zodanige voorzieningen getroffen dat asbesthoudende afvalstoffen niet met andere afvalstoffen (niet zijnde afvalstoffen ter afdekking asbest) vermengd kunnen raken. Asbesthoudende afvalstoffen die niet deugdelijk zijn verpakt, worden aan het einde van de werkdag zodanig afgedekt dat geen verspreiding van vezels kan plaatsvinden. Asbesthoudende afvalstoffen die niet zijn verpakt of afgedekt, worden zodanig vochtig gehouden, dat geen verspreiding van vezels kan plaatsvinden. Het stortgebied van asbesthoudende afvalstoffen wordt voorafgaand aan het betreden van deze afvalstoffen met materiaal afgedekt. Op de asbestdelen van de stortplaats worden geen andere activiteiten dan stortactiviteiten verricht waardoor asbestvezels uit de gestorte afvalstoffen kunnen vrijkomen, Deponie Zuid B.V. draagt zorg dat op de stortplaats een tekening aanwezig is van de stortvakken waarmee via de weeggegevens is aan te geven waar asbesthoudende afvalstoffen zijn gestort, zie registratiegegevens in hoofdstuk 4. In de cel voor asbest kunnen andere afvalstoffen worden gestort om het asbest te kunnen afdekken en de stabiliteit van het stortlichaam te kunnen waarborgen. Alle afvalstoffen die in de betreffende cel zijn gestort worden aangemerkt als asbesthoudend, zoals gesteld op pagina 34-35, NvT Bssa (Stb. 2009 250). De afvalstoffen die worden toegepast als afdekmateriaal voor asbest dienen op zichzelf te voldoen aan de criteria van een stortplaats voor niet gevaarlijke afvalstoffen maar worden niet voor het afdekken van het asbest geanalyseerd.
Storten van stabiel niet reactief gevaarlijk afval (in een daarvoor bestemde cel) a) De cel wordt aangelegd conform de eisen uit het Stortbesluit, de Uitvoeringsregeling en de bepalingen die door het bevoegd gezag in de omgevingsvergunning zijn opgenomen. b) Conform artikel 11f van het Bssa juncto voorschrift 2.1 lid 2 sub b van de bijlage behorende bij het Bssa worden in eenzelfde cel niet gestort: • biologisch afbreekbare huishoudelijke afvalstoffen die zijn ingedeeld als ongevaarlijke afvalstoffen in hoofdstuk 20 van de Europese afvalstoffenlijst; • gescheiden ingezamelde ongevaarlijke fracties van huishoudelijke afvalstoffen en dezelfde ongevaarlijke materialen van andere oorsprong; • asbesthoudende afvalstoffen. c) Voor het storten van stabiele gevaarlijke niet reactieve afvalstoffen op een stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen dienen conform artikel 10a lid 2 van het Bm in de basis monsters/analyses te worden uitgevoerd om het uitlooggedrag te bepalen. Dit geldt echter niet bij de uitzonderingen genoemd in hetzelfde lid danwel in lid 5 onder b. d) De stabiele niet reactieve gevaarlijke afvalstoffen worden gestort indien de waarden van het uitlooggedrag voldoen aan de waarden zoals beschreven in voorschrift 2.1 lid 1 sub e van de bijlage behorende bij het Bssa.
11.2
Storten op stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen
Storten van gevaarlijke afvalstoffen (in een daarvoor bestemde cel) a) De cel wordt aangelegd conform de eisen uit het Stortbesluit, de Uitvoeringsregeling en de bepalingen die door het bevoegd gezag zijn opgenomen in de omgevingsvergunning. b) Conform artikel 11f van het Bssa juncto voorschrift 3.1 van de bijlage behorende bij het Bssa worden op de stortplaats niet gestort:
ons kenmerk datum pagina
•
•
11.3
A&V en AO/IC 17 maart 2015 19 van 38
afvalstoffen die ingevolge voorschrift 2.1 van de bijlage behorende bij het Bssa mogen worden geaccepteerd op een stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen met een hogere waarde voor opgeloste organische koolstof dan in tabel 3.1 van de bijlage is aangegeven; gevaarlijke afvalstoffen waarvan de waarden van de parameters, genoemd in de tabellen 3.1 en 3.2 van de bijlage behorende bij het Bssa, groter zijn dan de bij die parameters aangegeven waarden.
Op- en overslag, be-/verwerking, niet zijnde storten
Op- en overslag a) De afvalstromen die worden overgeslagen zijn per locatie wisselend en divers. b) Bij op- en overslag worden de milieuaspecten in acht genomen met maatregelen zoals deze zijn omschreven in de vergunningaanvraag en/of in de voorschriften van de omgevingsvergunning. c) De activiteiten zijn nader omschreven in de vergunningaanvragen. Voor eventuele locatiespecifieke voorwaarden wordt verwezen naar deel 3 van dit A&V en AO/IC-protocol. Be- en verwerking, niet zijnde storten a) De afvalstromen die worden be- en verwerkt zijn per locatie wisselend en divers. b) Bij de be- en verwerking van afvalstoffen worden de milieuaspecten in acht genomen met maatregelen zoals deze zijn omschreven in de vergunningaanvraag en/of in de voorschriften van de omgevingsvergunning. c) Be- en verwerking van afvalstoffen is nader omschreven in de vergunningaanvraag waarin de bewerking is gemotiveerd t.o.v. de voorgeschreven minimumstandaard van het vigerende Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP). d) Voor eventuele locatiespecifieke voorwaarden wordt verwezen naar deel 3 van dit A&V en AO/IC-protocol.
11.4
Handelingen met bouwstoffen, grond en/of baggerspecie
Kwaliteit van uitvoering (hoofdstuk 2 Besluit bodemkwaliteit) a) Handelingen met bouwstoffen, grond en/of baggerspecie worden uitgevoerd conform het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) en aanverwante wetgeving. b) Het besluit is niet van toepassing op bouwstoffen die tijdelijk in Nederland aanwezig zijn. Voor deze bouwstoffen gelden de regels van het andere land (artikel 27 Bbk). c) Een werkzaamheid wordt enkel uitgevoerd met een daartoe verleende erkenning (art. 15 Bbk, art. 2.1 en 2.7 Regeling bodemkwaliteit, Rbk). d) Een erkende werkzaamheid wordt enkel uitgevoerd conform het daarvoor geldende normdocument (art. 18 Bbk en art. 2.7 Rbk). e) Indien Attero niet beschikt over de benodigde erkenning of accreditatie wordt het werk uitgevoerd door een daartoe erkende of geaccrediteerde instantie of door een erkende of geaccrediteerde huurder binnen de inrichting. Bouwstoffen (hoofdstuk 3 Besluit bodemkwaliteit) f) Indien onduidelijk is of het om een bouwstof gaat vindt monstername plaats conform artikel 3.1.1 van de Rbk. g) De bepaling of het gaat om een vormgegeven of een niet-vormgegeven bouwstof vindt plaats conform paragraaf 3.2 van de Rbk.
ons kenmerk datum pagina
h)
i)
j)
k)
l) m)
A&V en AO/IC 17 maart 2015 20 van 38
Een bouwstof is/ wordt voorzien van een partijkeuring, fabrikant-eigenverklaring of een erkende kwaliteitsverklaring met uitzondering bij de handelingen zoals genoemd in artikel 29 van het Bbk. De maximale emissiewaarden uit vormgegeven, niet-vormgegeven en IBC-bouwstoffen en voor de samenstelling daarvan voldoet aan de parameters genoemd in bijlage A Rbk (art. 3.3.3 Rbk) Als een partij (met een kwaliteitsverklaring) wordt gesplitst in deelpartijen, voldoen de deelpartijen eveneens aan de maximale samenstelling– en emissiewaarden van bijlage A Rbk (art. 3.7.3 Rbk). Als vergelijkbare partijen worden samengevoegd kan gebruik worden gemaakt van de milieuhygiënische verklaringen voor de oorspronkelijke partijen (art. 3.7.4 Rbk). Bij het mengen gelden, voor zover van toepassing, ook de mengbepalingen uit het LAP. Bouwstoffen worden niet gemengd met materialen die geen bouwstoffen zijn, anders dan bij de productie van de bouwstof. Relevante erkenningen bij de handelingen met bouwstoffen zijn: 1. BRL SIKB 1000, monsterneming bij partijkeuringen - protocol 1002 bij niet-vormgegeven bouwstoffen - protocol 1003 bij vormgegeven bouwstoffen 2. BRL 2506, recyclinggranulaten voor toepassing beton, wegen-, grondbouw en werken
Grond en baggerspecie (hoofdstuk 4 Besluit bodemkwaliteit) n) Grond en baggerspecie wordt als zodanig ingenomen als deze voldoet aan de definities in artikel 1 Bbk en aanvullend niet meer dan 20% bodemvreemd materiaal bevat (art. 34 Bbk). o) Grond en baggerspecie is/wordt voorzien van een kwaliteitsverklaring in de vorm van een partijkeuring, erkende kwaliteitsverklaring, fabrikant-eigenverklaring, (water)bodemonderzoe of (water)bodemkwaliteitskaart. p) Partijen grond kleiner dan100 ton kunnen worden geaccepteerd zonder voorinformatie (art. 4.3.2 Rbk en par. 6.2 BRL 9335-1), afzonderlijke kleine partijen worden in eerste instantie opgebulkt in depot tot maximaal 100 ton waarna een indicatieve keuring plaatsvindt (zie BRL9335-1 par. 6.4.1) q) De kleine partijen voorzien van de indicatieve keuring worden vervolgens opgebulkt in depot tot maximaal 2.000 ton (conform par. 6.4.3 BRL 9335-1). De kwaliteit van deze partij wordt vervolgens bepaald conform Bbk en conform de eisen van de omgevingsvergunning. r) Als een partij (met een kwaliteitsverklaring) wordt gesplitst in deelpartijen kan voor de deelpartijen gebruik worden gemaakt van de milieuhygiënische verklaring voor de oorspronkelijke partij (art. 4.3.1 Rbk) s) Het samenvoegen van partijen groter dan 2m3 vindt enkel plaats met partijen die in dezelfde bodemkwaliteitsklasse zijn ingediend en zijn gekeurd conform BRL 9335 of BRL 7500 (art. 4.3.2 Rbk), de oorspronkelijke milieuhygiënische verklaringen komen dan te vervallen en zal een nieuwe verklaring worden afgegeven. Bij het mengen gelden, voor zover van toepassing, ook de mengbepalingen uit het LAP. t) Het samenvoegen van kleinere partijen (<100 ton) is wel toegestaan, mits overeenkomstig de BRL 9335 of BRL 7500 (art. 4.3.2 Rbk). u) Relevante erkenningen bij de handelingen met grond en baggerspecie zijn onder meer: 1. BRL SIKB 1000, monsterneming bij partijkeuringen - protocol 1001 bij grond of baggerspecie 2. BRL 9335, grond - protocol 9335-1 bij individuele partijen grond - protocol 9335-2 bij grond uit projecten 3. BRL SIKB 7500, bij bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie - protocol 7510 procesmatige ex-situ reiniging van grond en baggerspecie
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 21 van 38
DEEL 2: AO/IC leeswijzer In dit deel is de administratieve organisatie (AO) en interne controle (IC) beschreven voor de afvalbe- en verwerkingslocaties van Attero. De beschreven procedures zijn van toepassing op de gehele inrichting tenzij in het locatiespecifieke A&V (deel 3) anders is aangegeven. Hoewel dit protocol geldt voor de locaties in Zuid-Nederland is er voor gekozen beknopt de hele organisatie van Attero te beschrijven. Zo is van elke inrichting van Attero de plaats binnen de organisatie weergegeven, waaronder dus de locaties in Noord-Nederland.
12
Organisatie Beneden Attero Holding B.V. bevindt zich Attero B.V., AZN Holding B.V. en Attero Management B.V. Attero B.V. bestaat uit meerdere entiteiten waarbij voor de vergunningen van de inrichtingen B.V. RAZOB, Attero Noord B.V., Attero Zuid B.V. en VAR B.V. het meest relevant zijn. De vergunninghouder van de stortlocaties in Zuid-Nederland is Deponie Zuid B.V., met uitzondering van Locatie Nuenen. Vergunninghouder van Locatie Nuenen (stortplaats RAZOB) is B.V. RAZOB. De vergunninghouder van de resterende verwerking-, op- en overslaglocaties in Zuid-Nederland is Attero Zuid B.V. De vergunninghouder van Locatie Wijster (provincie Drenthe), Locatie Lochem (provincie Gelderland) en Locatie Groningen (provincie Groningen) is de entiteit Attero Noord B.V. De vergunninghouder van de Locatie Wilp (provincie Gelderland) is de entiteit VAR B.V. Als laatste is de entiteit B.V. AZN de vergunninghouder van de afvalenergiecentrale te Moerdijk. Attero Holding B.V.
AZN Holding B.V.
B.V. AZN
Attero B.V.
Attero Zuid B.V.
Deponie Zuid B.V.
Veluwse Afval Recycling B.V. VAR | Frankenhuis B.V.
Attero Management B.V.
B.V. Razob
Attero Noord B.V.
VAMIJ B.V.
Vagron B.V.
Figuur 1 organogram juridische entiteiten Attero Holding B.V. (vereenvoudigde weergave)
De activiteiten zijn geconcentreerd rond de verwerking van brandbare, organische en nietbrandbare/minerale afvalstromen. Attero beschikt over een aantal verwerkingsinstallaties voor brandbaar, organisch- en niet-brandbaar afval. De afvalstromen komen grotendeels vrij in Zuid, Noord en Midden Nederland en worden op een efficiënte en snelle wijze naar de diverse installaties en locaties vervoerd. In diverse gemeenten worden in op- en overslagstations afval verzameld en overgeslagen in grotere vrachtwagens of afgevoerd per spoor of schip. Deze afvalstromen worden centraal gestuurd om tot een zo efficiënt mogelijke verdeling van het afval over onze verwerkingsinstallaties te komen.
ons kenmerk datum pagina
12.1
A&V en AO/IC 17 maart 2015 22 van 38
Attero B.V. Binnen Attero zijn een drietal hoofdactiviteiten te onderscheiden: Verbranding van huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval Hieronder valt de geïntegreerde scheiding-/afvalenergiecentrale te Wijster en de afvalenergiecentrale in Moerdijk. Bioconversie organisch afval Het converteren geschiedt momenteel binnen negen locaties (Deurne, Moerdijk, Tilburg, Odiliapeel, Venlo, Maastricht, Wilp Wijster en Groningen). Met hal- en tunnelcompostering worden compost en biobrandstoffen uit voornamelijk GFT en groenafval geproduceerd. Bij biomassaverbranding wordt de stroom als brandstof ingezet voor energieproductie en bij vergisting wordt het ontstane biogas gebruikt voor productie van groen gas of voor productie van energie. Stort, overslag en bouwstoffen De stortlocaties worden primair ingezet voor het storten van niet brandbaar afval. Daarnaast spelen de stortplaatsen een belangrijke rol als achtervang/buffer voor het tijdelijk overschot aan brandbaar afval in Nederland t.b.v. fluctuaties in vraag en aanbod van de afvalverbrandingsinstallaties. Al dan niet gekoppeld aan de stortplaatsen in de provincies Noord-Brabant en Limburg is er een netwerk van overslaglocaties (Acht, Bergen op Zoom, Breda, Tilburg, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Montfort, en Venlo). Op de op-/overslagstations wordt afval verzameld en/of overgeslagen en in grotere vrachtwagens, per spoor of per schip afgevoerd voor verdere verwerking. Deze afvalstromen worden centraal gestuurd om tot een zo efficiënt mogelijke verdeling van het afval over de verwerkingsinstallaties van Attero te komen.
Figuur 2 weergave ligging locaties Attero
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 23 van 38
Figuur 3 Organogram Attero BV (vereenvoudigde weergave)
In bovenstaand figuur hebben de bedrijfsonderdelen HR/QHSE, Juridische Zaken & Vergunningen, Commercie & Marketing en Business Development een meer stafachtig karakter binnen Attero. De leiding van Attero B.V. ligt in handen van het managementteam (AMT) dat bestaat uit een Algemeen Directeur, Directeur Recycling, Directeur AEC’s en Directeur Finance. Naast de genoemde hoofdactiviteiten zijn er drie belangrijke activiteiten ter ondersteuning bij het acceptatie- en verwerkingsprocesproces: Commercie & Marketing Dit betreft het acquireren van afvalstromen en het afzetten van de secundaire brandstoffen, bouwstoffen, grond, compost en overige (rest)stromen (zoals ferro en non-ferro, bodemassen etc.). De directe commerciële activiteiten (account management) zijn gedecentraliseerd ondergebracht bij de hoofdactiviteiten. De vooracceptatie is centraal belegd bij Klantsupport, onderdeel van het centrale Shared Service Center (SCC) als onderdeel van de afdeling Commercie & Marketing. Finance Dit houdt in het voeren van de financiële administratie én het geheel aan control- en reportingactiviteiten waaronder ook begrepen het opstellen van de verschillende massabalansen binnen Attero. De financiële activiteiten zijn binnen Attero gecentraliseerd. Tot het hoofdonderdeel Finance behoren ook de afdelingen ICT en Inkoop. Afvalsturing & Logistiek Dit betreft het optimaliseren en verzorgen van overslag en transport (sturing afvalstromen) tussen de innamepunten en de verwerkingslocaties. Deze afdeling is ondergebracht bij de hoofdactiviteit AEC’c. Gezien de rol van de bedrijfsonderdelen Commercie & Marketing en Finance is hieronder van beide afdelingen eveneens een organogram weergegeven. Afvalsturing & Logistiek is opgenomen in het betreffende bedrijfsonderdeel AEC’s.
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 24 van 38
Manager Commercie & Marketing
Tender management
Shared Service Center
Commerciële Binnendienst
Acceptatie, Controle & Wegen
Klantsupport
Figuur 4 Bedrijfsonderdeel Commercie & Marketing (vereenvoudigde weergave)
Figuur 5 Bedrijfsonderdeel Finance (vereenvoudigde weergave)
Zoals het organogram van Attero weergeeft zijn de drie hoofdactiviteiten ondergebracht in een tweetal bedrijfsonderdelen met elk een directeur en wel het bedrijfsonderdeel ‘AEC’s’ en het bedrijfsonderdeel ‘Recycling’. In deze beide bedrijfsonderdelen is de exploitatie van de inrichtingen van Attero ondergebracht. De structuren van deze bedrijfsonderdelen zijn, vereenvoudigd, hierna weergegeven.
12.2
Afvalenergiecentrales (AEC’s) Het bedrijfsonderdeel AEC’s is voornamelijk gericht op de verbrandingslocaties Moerdijk en Wijster en op de AEC Groningen. Deze locaties zijn binnen het onderdeel elk vertegenwoordigd door een afzonderlijke manager. Daarnaast is de sturing van afvalstromen binnen Attero eveneens in het bedrijfsonderdeel AEC’s ondergebracht omdat deze grotendeels gericht is op de sturing van afval dat richting AEC’s gaat. Uiteraard vormt daarnaast onderhoud ten behoeve van de centrales een belangrijk onderdeel.
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 25 van 38
Als stafafdelingen van het bedrijfsonderdeel AEC’s fungeren Account- en Energiemanagement en Performance & Compliance.
Figuur 6 Bedrijfsonderdeel Energie & Service (vereenvoudigde weergave)
12.3
Recycling Het bedrijfsonderdeel Recycling valt onder de directeur Recycling en bestaat uit een vijftal subafdelingen waarvan vier gericht op verschillende vormen van verwerking van afval (zie figuur 7); de laatste is de technische/ontwikkel subafdeling van Recycling. Bij het onderdeel Organisch gaat het om het be-/verwerken van organische afvalstromen, zoals GFT, groenafval en biomassa, tot grondstoffen, halffabricaten, eindproducten en/of energie. Daarbij moet gedacht worden aan biomassaverbranding, brandstoffen, bodemverbeterende middelen (compost) en als vervanger van natuurlijk veen. Dit geschiedt momenteel binnen een achttal locaties (Deurne, Moerdijk, Tilburg, Odiliapeel, Venlo, Maastricht, Wilp en Wijster). Het onderdeel Kunststoffen houdt zich bezig met het sorteren en vermarkten van kunststof uit de scheiding van bij Attero binnenkomende afvalstromen. Het onderdeel Scheiden en Sorteren voert de activiteiten uit zoals de naam al aangeeft van scheiden en sorteren van afvalstromen onder andere bij VAR|Frankenhuis. In het onderdeel Mineraal zijn de eigen stortplaatsen van Attero ondergebracht alsmede de overslag met name via Afval Overslag Stations in het zuiden van Nederland (Brabant /Limburg). Op of nabij de stortplaatsen Wilp, Wijster, Tilburg en Landgraaf zijn een Grondbank, Grondreiniging (extractief/biologisch) en Puinrecycling actief. Op de stortplaats Montfort een Grondbank en Puinrecycling. Met betrekking tot de eigen stortplaatsen is organisatorisch onderscheid gemaakt in stortplaatsen die momenteel actief in exploitatie zijn en stortplaatsen die geen restcapaciteit meer hebben of, hoewel er restcapaciteit aanwezig is, momenteel bewust (tijdelijk) niet in exploitatie zijn. Op de stortplaatsen die in exploitatie zijn worden stromen die niet verbrand kunnen worden en niet herbruikbaar zijn, gestort. Ook worden o.a. overflowafvalstromen gestort nadat ontheffing van het stortverbod is aangevraagd bij het bevoegd gezag en verkregen. Daarnaast vindt tijdelijke opslag plaats van materialen die elders verwerkt gaan worden.
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 26 van 38
Bij overslag gaat het om de overslag van (brandbare) afvalstoffen en bouwstoffen. Met betrekking tot bouwstoffen gaat het om stromen zoals slibstromen, verontreinigde gronden en anderen afvalstromen die binnen het kader van de wet weer toegepast kunnen worden als bouwstof in civieltechnische werken. Daaronder vallen ook de civieltechnische werken van de eigen stortplaatsen waarvoor vele honderdduizenden tonnen materiaal nodig zijn om een milieuverantwoorde afdichting te kunnen maken. Materialen die niet op eigen terrein gebruikt worden vinden hun weg naar de aanleg van grotere civiele werken als parkeerplaatsen, geluidswallen en spoorwegen. Al dan niet gekoppeld aan de stortplaatsen in de provincies Noord-Brabant en Limburg is er een netwerk van overslaglocaties (Bergen op Zoom, Breda, Tilburg, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Montfort, Venlo). Daarnaast vindt ook (beperkte) overslag plaats in Wijster en Wilp. Als stafafdelingen van het bedrijfsonderdeel Recycling fungeren het Bedrijfsbureau en Accountmanagement.
Figuur 7 Bedrijfsonderdeel Bio-energie & Mineraal (vereenvoudigde weergave)
ons kenmerk datum pagina
13
A&V en AO/IC 17 maart 2015 27 van 38
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden In de organisatorische opbouw van Attero zijn maatregelen getroffen om een taakafbakening tussen de bedrijfsonderdelen te bewerkstelligen. De taakafbakening is het directe gevolg van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Het bewust creëren van een scheiding in de activiteiten wordt ook functiescheiding genoemd.
13.1
Functiescheiding Binnen Attero is sprake van functiescheiding tussen en binnen de bedrijfsonderdelen. In de uit te voeren processen vindt daarnaast nog een onderscheid plaats tussen de verschillende rollen die mensen bij het uitvoeren van hun activiteiten kunnen hebben. Dit betreft de rollen uitvoeren, controleren, registreren, adviseren, bewaren en beschikken. Hierbij wordt onafhankelijkheid nagestreefd tussen: • de controle door de financiële administratie (controleren) van de acquisitie (uitvoeren); • de controle door de financiële administratie (controleren) van de acceptatie (uitvoeren); • de controle van het administreren tussen Financiële Administratie & Reporting (onderdeel van Finance) (controleren) en financiële administratie (uitvoeren); De functionele taakafbakening kent ook een fysieke uitwerking doordat naast de verdeling over de bedrijfsonderdelen ook een onderscheid gemaakt wordt naar activiteiten uitgevoerd door medewerkers van de kantoorlocaties van Attero (centraal) als door medewerkers op de locaties (decentraal). Er is een duidelijk onderscheid tussen de activiteiten uitgevoerd door medewerkers van de kantoorlocatie van Attero en medewerkers op de locaties/regio's. Om te zorgen dat ieder bedrijfsonderdeel doet wat in het organisatieschema aangegeven is, zijn de taken vastgelegd in taak- en functiebeschrijvingen. Voor iedere functie is een functiebeschrijving opgesteld. De leidinggevenden bewaken door de rapportages en de jaarlijkse functionering- en beoordelingsgesprekken de werking in praktijk. Om dit geheel inzichtelijk te maken zijn matrices opgesteld.
13.2
Verdeling taken binnen organisatie Binnen de bedrijfsonderdelen zijn de werkzaamheden en verantwoordelijkheden als volgt verdeeld: • De acquisitie van de diverse afvalstromen vindt plaats door de diverse accountmanagers die hierin ondersteunt worden door de comercieel medewerker Binnendienst van de afdeling Commerciële Binnendienst van het SSC. Het doel is om middels het verrichten van accounten acquisitiewerkzaamheden het huidige marktaandeel commercieel verantwoord te vergroten evenals de relaties met klanten te onderhouden. Alle werkzaamheden dienen te worden gerealiseerd volgens de regels en richtlijnen van Attero; • De vooracceptatie is de taak van de afvaltechnisch specialist van de afdeling Klantsupport van het SSC (voor niet-standaard stromen) danwel van de comercieel medewerker Binnendienst van de afdeling Commerciële Binnendienst van het SSC (voor standaard stromen). De taak van de afvaltechnisch specialist en de commercieel medewerker Binnendienst is het binnen de vigerende wet- en regelgeving, leveren van een bijdrage aan de commerciële processen van de relevante organisatieonderdelen van Attero; De acceptatie van de stromen op de locaties gebeurt door de (weegbrug)medewerker. Deze taak bestaat uit het controleren, accepteren en registreren van afvalstoffen evenals het toezicht houden op het correct op- en overslaan van afval op de diverse verwerkingslocaties. De werkzaamheden dienen te worden gerealiseerd volgens de vigerende richtlijnen en regels van Attero.
ons kenmerk datum pagina
14
A&V en AO/IC 17 maart 2015 28 van 38
Administratie Attero De organisatie moet alle gegevens juist registreren en op de juiste manier verwerken. Tevens is het van belang dat gegevens in de periode terechtkomen waarin ze thuishoren (juistheid, volledigheid en tijdigheid) en dat de invoer / verwerking van gegevens door daartoe geautoriseerde medewerkers gebeurt (rechtmatigheid). Om dit te borgen vindt registratie plaats in de bedrijfsadministratie.
14.1
Bedrijfsadministratie Om te garanderen dat alle gegevens volledig, juist en tijdig worden geregistreerd is er de voorwaarde gesteld dat iedere registratie gedekt wordt door een brondocument. Dit betreffen het omschrijvingsformulier en (aanlever- c.q. verwerkings-)contracten, invoer-documenten en mutatieformulieren. Daarnaast wordt binnen de administratieve organisatie gebruik gemaakt van primaire vastleggingen waarbij verwezen wordt naar documentnummers. De documentnummers die als primaire vastlegging worden gebruikt zijn offertenummers, afvalstroomnummers, contractnummers, ordernummers, geleidebiljet-nummers, weegbonnummers, factuurnummers of debiteurnummers. Door het gebruik van deze en andere nummers en/of coderingen wordt een zoekspoor gevormd, waardoor te allen tijde tot “de bron” terug gegaan kan worden en eventuele onregelmatigheden te herleiden zijn. De afvalstoffen die binnen Attero worden geaccepteerd krijgen een uniek identificatienummer in de vorm van een afvalstroomnummer. Het valt te achterhalen waar afvalstoffen binnen de inrichting aanwezig zijn. Dit gebeurt door het gebruik van systemen. Door middel van deze systemen wordt een actueel voorraadoverzicht opgesteld en een interne massabalans bijgehouden. Binnen de inrichting wordt een identificatienummer c.q. omschrijving (in vorm van een artikelcode) gebruikt voor partijen aan afvalstoffen, welke nog niet feitelijk geaccepteerd zijn. Dit in verband met de steekproefsgewijze kwaliteitscontrole en/of constatering van onregelmatigheden in een bepaalde partij afvalstoffen. In afwachting van de analyseresultaten worden deze partijen binnen de inrichting gescheiden separaat opgeslagen en voorzien van een eigen identificatienummer. De administratie van Attero is over verschillende bedrijfsonderdelen verdeeld. Shared Service Center (SSC) van het bedrijfsonderdeel Commercie & Marketing is verantwoordelijk voor de vooracceptatie van afvalstromen en kent daar afvalstroomnummers aan toe. De registratie en verwerking van de ontvangst van de afvalstromen is een geautomatiseerd proces. Het factureren vindt plaats door de financiële administratie.
14.2
Financiële administratie De financiële administratie wordt gevoerd door de afdeling Financiële Administratie & Reporting van het bedrijfsonderdeel Finance. De financiële administratie betreft de debiteurenadministratie, crediteurenadministratie, kas/bank/giro en het voeren van het grootboek.
14.3
Externe accountant Attero maakt gebruik van een extern accountantskantoor. De opdracht die aan hen verleend is, is het controleren van de jaarrekening en alle daarmee verband houdende werkzaamheden. De controle die zij uitvoeren moet uiteindelijk tot een goedkeurende accountantsverklaring leiden.
ons kenmerk datum pagina
15
A&V en AO/IC 17 maart 2015 29 van 38
Systemen Attero Binnen de diverse fysieke bewerkingslocaties van Attero wordt met zowel met interne (voorraad)locaties, alsook met de unieke identificatienummers c.q. coderingen (afvalstroomnummers) voor de aangeboden afvalstoffen gewerkt. Dit heeft als doel het kunnen bijhouden van een actueel voorraadoverzicht en het bijhouden van een interne massabalans. Via de hoeveelhedenadministratie worden alle inkomende en uitgaande vrachten aan afvalstoffen en producten per bewerkingslocatie van Attero vastgelegd. Hierbij worden zowel geautomatiseerde en niet-geautomatiseerde systemen gebruikt.
15.1
Niet-geautomatiseerde systemen Bij het uitvoeren van de processen van Attero wordt gebruik gemaakt van niet-geautomatiseerde systemen zoals procesbeschrijvingen, logboeken, schetsen en tekeningen De processen voor het accepteren binnen de locaties zijn vastgelegd in het proces verwerking afvalstromen. Dit proces beschrijft de acceptatie, controle en registratie van ontvangen afvalstromen. Deze processtappen leiden tot gegevens waarmee de manager zijn organisatie gaat sturen op de financiële, operationele en andere kengetallen. Op de locaties vinden de werkzaamheden met betrekking tot de feitelijke acceptatie, de controle en de registratie van de aangevoerde afvalstoffen, evenals de voornoemde werkzaamheden betreffende de afvoer van de bewerkte afvalstoffen en materialen plaats. Deze handelingen worden uitgevoerd door hiertoe opgeleide c.q. bevoegde medewerkers op de locaties van Attero. De gegevens van de feitelijke acceptatie worden op de locaties bij het registreren van de wegingen vastgelegd met behulp van een softwarepakket. De controle op de gegevens vindt door het bedrijfsonderdeel Finance plaats. Zij controleren de gegevens betreffende de aangeleverde en afgevoerde hoeveelheden, de financiële gegevens en de facturatie naar de klanten. De interne boekhouding wordt regulier gecontroleerd door een externe accountant. De (controle op) monstername van afvalstoffen en materialen wordt uitgevoerd door hiertoe bevoegde en gecertificeerde monsternemers.
15.2
Geautomatiseerde systemen Voor de beheersing van de aangeleverde en afgevoerde hoeveelheden afval wordt bij het uitvoeren van het proces gebruik gemaakt van geautomatiseerde systemen, waarvan de weegadministratie en de bedrijfsadministratie (beiden opgenomen in het ERP-systeem) veruit de belangrijkste zijn. In het ERP-systeem worden de bedrijfsprocessen vanaf het aangaan van een leveringscontract tot en met de facturatie inclusief vereffening evenals de wegingen en de financiële verwerking vastgelegd. Modules die in gebruik zijn: • inkoop/verkoop en facturatie module; • weegmodule; • financiële administratie module; • controlling en reporting module. De hoeveelheid aan ontvangen en afgegeven afvalstoffen en producten worden ter plaatse van de locaties van Attero middels een geijkte elektronische weegbrug bepaald, waarbij alle relevante gegevens geregistreerd worden in het ERP-systeem. Het ERP-systeem zet deze weegregel automatisch om naar een feitelijke levering. Op basis van deze feitelijke levering vindt de facturatie plaats en wordt de factuur aangemaakt.
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 30 van 38
Voor een juist en veilig gebruik van het ERP-systeem is de logische toegangsbeveiliging voor gebruik geregeld via autorisatie(s). Op de centrale kantoorlocatie beschikt men over alle rechten binnen het systeem. Deze rechten zijn met user-ID en password per persoon toegekend en gebaseerd op de taakbeschrijving van de te vervullen functie binnen Attero. Iedere rol is opgebouwd uit een aantal ‘subrollen’, die specifieke transacties weergeven.
15.3
Gegevensvastlegging Door middel van de bovenstaande systemen worden de volgende gegevens vastgelegd. Van de inkomende en uitgaande vrachten is dat onder andere: • het weegbonnummer • de datum en tijdstip aanlevering/afvoer • het kenteken vrachtwagen • de soort vracht (ingaand/uitgaand) • de transporteur/ debiteurnummer • het opdrachtnummer/afvalstroomnummer/contractnummer • de soort afvalstof en de daarbij horende Euralcode • de identificatiecodering c.q. partijnummer (indien van toepassing) • de ontdoener/debiteurnummer • het (bruto, tarra en netto) gewicht • stortvak (enkel bij te storten) Bij het aanbieden van een stroom op de locatie wordt bekeken of een partij wel of niet geaccepteerd kan worden. Als er twijfel bestaat over het accepteren van een afvalstroom, wordt deze gecontroleerd. Het resultaat hiervan wordt vastgelegd op een rapportageformulier. Wanneer uit de controle blijkt dat de bewuste vracht volgens de vigerende vergunning inderdaad niet geaccepteerd mag worden, wordt in samenspraak met het bedrijfsonderdeel Commercie contact gezocht met de aanbieder van de afvalstoffen over het te nemen vervolgtraject. In de meeste gevallen komt het niet zover: het afval kan wel ingenomen worden, maar (deels) onder andere voorwaarden. In beide situaties dienen er wegingen gecorrigeerd te worden, omdat de tonnages al zijn ingeboekt op een - wat achteraf blijkt foutief afvalstroomnummer. In voorkomende gevallen wordt een nieuw nummer aangemaakt. Ook kan besloten worden de partij naar een andere verwerker te sturen. Ook in dit gevallen vinden er correcties plaats. Deze werkwijze wordt gevolgd om te allen tijde de traceerbaarheid van de partijen te kunnen garanderen. Het uitvoeren van correcties gebeurt door daartoe geautoriseerde senior users in het ERP-systeem.
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 31 van 38
Naast de overgezette weegregels zijn in het ERP-systeem een groot aantal gegevensbestanden terug te vinden, welke van groot belang zijn voor de (financiële) administratie, zoals: • bestand van debiteuren en crediteuren. Dit wil zeggen dat alle relevante gegevens van ontdoeners, transporteurs, leveranciers e.d. vastgelegd zijn; • bestand met afvalstoffen en de prijzen, welke hiervoor in rekening gebracht worden. Dit bestand bevat de soort afvalstof, de ontdoener en het tarief, welke voor deze ontdoener geldt; • bestand met financiële transacties en mutaties. Binnen de financiële module van het ERPsysteem leiden de ontvangen weeggegevens tot financiële transacties. Deze zijn herleidbaar tot afvalstromen. Verdere allocatie en analyse naar cost- en profitcenters evenals naar afvalstromen zijn mogelijk.
15.4
Massabalans Binnen Attero wordt op basis van de gegevens uit het ERP-systeem iedere maand een interne massabalans opgesteld c.q. een voorraadbepaling uitgevoerd. De massabalans dient als controle dat alle inkomende tonnen ook administratief/financieel verantwoord worden. Hieruit komen verschillende rapportages voort zoals de tonnenraportage voor de Wbm. Binnen de locaties wordt zowel met interne (voorraad)locaties, alsook met unieke identificatienummers c.q. coderingen (afvalstroomnummers) voor de aangeboden afvalstoffen gewerkt. Dit heeft als doel het kunnen bijhouden van een actueel voorraadoverzicht en het bijhouden van een interne massabalans. Via de hoeveelhedenadministratie worden alle inkomende en uitgaande vrachten aan afvalstoffen en producten vastgelegd. Op basis van het ERP-systeem wordt een juiste en volledige stromenbalans voor de totale organisatie opgesteld. Daarnaast wordt voor specifieke stromen een logboek bij gehouden. Via de gegevens uit het logboek voert de locatie berekeningen uit aan deze specifieke inkomende partijen. Aan de hand van deze monitoring kan met voldoende zekerheid een inschatting gemaakt worden van het uiteindelijke resultaat. Op basis hiervan kan een representatieve massa- c.q. stromenbalans opgesteld worden. Daarnaast wordt binnen de bewerkingsinrichting regulier de voorraden aan afvalstoffen en producten bepaald en bijgehouden. De voorraadbepaling van de be- en verwerkingslocatie wordt bepaald via een rapportage uit het ERP-systeem. Via de weegbrug worden de in- en uitgaande stromen (en interne verplaatste afvalstromen) geregistreerd. Deze gegevens vormen de input voor de massabalans welke direct na afsluiting van de maand opgemaakt wordt. Deze handelingen worden uitgevoerd door een medewerker van het bedrijfsonderdeel Finance. Op basis van deze gegevens wordt een waardebepaling in geld van de voorraden uitgevoerd ten behoeve van de financiële administratie.
15.5
Sluitend verband goederen- en financiële administratie Binnen Attero is het doel van het administratieve systeem een sluitend verband tussen de goederenadministratie (afvalstoffen/producten) en de financiële administratie (totaalfactuur). Verschillen in hoeveelheid tussen de aangevoerde en afgevoerde hoeveelheden door weersinvloeden bij vochtgevoelige afvalstoffen/ producten hebben hier vrijwel geen invloed op. Er blijft altijd een voldoende sluitend verband tussen de goederenadministratie en financiële administratie. Afwijkingen tussen aangevoerde en afgevoerde hoeveelheden worden verklaard en financieel verwerkt. Dit onlosmakelijke verband tussen de weegadministratie en de financiële administratie is ook het doel bij de uitwisseling van gegevensstromen tussen de verschillende systemen. Alle geregistreerde weegregels leiden tot orders (met dezelfde weegregels) in het ERP-pakket. De relatie tussen de
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 32 van 38
weging en de order (in het ERP-pakket) is dus één op één. Deze orders leiden tot financiële transacties in de financiële administratie én in de controlling module.
15.6
Interne beheersmaatregelen Binnen Attero zijn via de administratieve organisatie en de interne controle interne beheersmaatregelen getroffen om de volledigheid, juistheid en tijdigheid in de financiële administratie te waarborgen. Dit gebeurt via de zogenaamde preventieve en repressieve interne controlemaatregelen.
15.6.1
Preventieve beheersmaatregelen •
• • • •
•
15.6.2
De eerste manier waarop Attero zijn interne beheersmaatregel regelt, is via het beschrijven van de binnen de organisatie uitgevoerde processen. Per proces zijn de relevante uit te voeren stappen beschreven en de risico’s die de organisatie loopt als het proces niet goed uitgevoerd wordt. Deze risico’s zijn precies in kaart gebracht. Als een risico gesignaleerd is, wordt preventief een maatregel getroffen om dit risico te vermijden door de zogenaamde controlemaatregel. De controlemaatregel(en) zijn onder te verdelen in:Functiescheiding. Verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de organisatie, met als doel bewuste taakafbakening; Begin/invoercontroles. Dit staat voor verplichte controles aan het begin van het proces of de controle op de invoer van gegevens in geautomatiseerde systemen; Eind/verbandcontroles. Dit betreft controle na het beëindigen van een procedure of de controle op logische verbanden binnen het proces. Dit zijn zowel handmatige als geautomatiseerde controles; Autorisaties. Het aangeven van wie bevoegd is binnen de processen om bepaalde handelingen te verrichten. (geautomatiseerde) Systemen. De uitvoering van het proces kan gebeuren door bepaalde systemen voor te schrijven. Het gebruiken van logboeken of standenregisters zijn goede voorbeelden. Dit onderdeel wordt het meest gebruikt voor automatiseringstools die de procesuitvoering regelen; Werk- en systeeminstructies. Instructies voor medewerkers om de voorgeschreven handelingen activiteiten juist te kunnen uitvoeren.
Repressieve controlemaatregelen Attero heeft binnen de processen een aantal zogenaamde repressieve IC-maatregelen getroffen. Via het uitvoeren van controles/ audits wordt gewaarborgd dat de gegevensverwerking binnen Attero juiste en betrouwbare gegevens binnen de termijn oplevert. De IC controles zijn op de totale organisatie of op een specifiek organisatieonderdeel gericht. De interne controles waarover het gaat zijn:
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 33 van 38
1.
De interne controle inzake de registratie van afvalstoffen om te waarborgen dat de registratie van afvalstoffen correct heeft plaatsgevonden, zoals: • ingebouwde systeemcontroles binnen ERP–systeem. Het doel is waarborgen dat diverse formulieren, welke gebruikt worden voor de registratie (omschrijvingformulier en geleidebiljet) volledig worden ingevuld en dat géén essentiële informatie wordt weggelaten. Er kan geen ASN aangemaakt worden, alvorens alle vereiste gegevens zijn ingevoerd; • dagelijkse controle door of namens de bedrijfsleider op de locatie van de weegregels, weegbonnen (begeleidings- en omschrijvingsformulieren) met de (eventuele) terreinbonnen en de controlerapporten aan de hand van een daguitdraai; • per maand een automatische controle op de aanvoer van afvalstoffen, inclusief de registratie van de afvalstoffen, binnen elke Attero-locatie. Elke maand wordt de AMvBmelding gegenereerd middels het ERP-systeem. Dit is bestemd voor het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen; • reguliere controle door de financiële afdeling van de geregistreerde gegevens met betrekking tot de aanvoer van afvalstoffen gecontroleerd in verband met de facturatie van de geregistreerde gegevens naar de diverse relaties. De bovengenoemde controles vloeien voort uit het gehele proces van continue registratie van alle mutaties met betrekking tot gegevens van de afvalstromen.
2.
De periodieke interne controles ten aanzien van het opstellen van balansen inzake de goederenen financiële administratie: • jaarlijks worden de fysieke voorraden op de afzonderlijke locaties ingemeten, bepaald c.q. berekend en afgestemd met de administratieve voorraad. Opvallende afwijkingen worden verklaard. • dagelijks worden door of namens de bedrijfsleider de na elk(e) aanbod/storting opgemaakte weegbonnen (begeleidingsformulier) afgestemd met de terreinbonnen en de controlerapporten.
3.
De periodieke controle van de fysieke voorraad aan afvalstoffen per locatie. Dit is gewaarborgd door het uitvoeren van een procedure hieromtrent en de daaraan opgenomen controlemaatregelen. Ook wordt verwezen naar het voorafgaande punt.
4.
Een tijdige en volledige melding van de ontvangen en afgegeven afvalstoffen wordt gewaarborgd. Eenmaal per maand wordt gemeld, ook als er géén afvalstoffen ontvangen en afgevoerd zijn (dit betreft dan een zogenaamde nulmelding). Dit gebeurt automatisch door een binnen het ERP-systeem geautoriseerd persoon. Het systeem controleert hierbij de AMvBmelding automatisch op het ontbreken van onder meer administratieve en weeggegevens. Hierdoor wordt het versturen van een onvolledige melding aan het bevoegd gezag geheel uitgesloten. In het kader van de vigerende vergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dient men éénmaal per jaar een totaaloverzicht van de aan- en afgevoerde afvalstoffen aan het bevoegd gezag te versturen.
5.
De interne controle of afwijkingen met betrekking tot het A&V-beleid onder de juiste autorisatie uitgevoerd is. Dit wordt niet specifiek gecontroleerd. Indirect is dit vastgelegd in de autorisatie van het gebruik van het ERP-systeem. Dit wordt hierna verder toegelicht. Mutaties van bestanden in het ERP-systeem door medewerkers van Attero B.V. kunnen enkel en alleen uitgevoerd worden met de juiste autorisatie. Iedere gebruiker van het systeem heeft namelijk een persoonsgebonden inlognaam (“user-id”) en moederrol met een eigen password. Aan de hand van de functie van de gebruiker van het systeem, wordt door de functionele beheerder, via de inlognaam, aan deze persoon bepaalde rechten binnen het systeem toegekend. Zo mogen medewerkers van het SSC enkel contracten invoeren of wijzigen. Weegbrugoperators mogen alleen wegingen uitvoeren/ registreren, en kunnen daarom géén contracten invoeren of muteren. De financiële administratie heeft alle autorisaties met betrekking tot de facturatie en financieel administratie. Alle mutaties zijn volledig herleidbaar door een strakke registratie van de mutaties.
ons kenmerk datum pagina
16
A&V en AO/IC 17 maart 2015 34 van 38
Uitvoering controletests te storten korrelvormige afvalstoffen Na afronding van de basiskarakterisering, als onderdeel van de vooracceptatie, wordt de bemonsteringsfrequentie vastgesteld. Deze monsternemingen zijn noodzakelijk om de (in de wet verplicht gestelde) controletest te kunnen uitvoeren. De ontdoener (of indirect via de afzender) zal voorafgaand aan de feitelijke levering van de vracht contact opnemen met Shared Service Center (SCC). Dit stelt de drijver (Deponie Zuid B.V.) in staat om de monsterneming te kunnen uitvoeren, en voorkomt dat een vracht tevergeefs ter stort wordt aangeboden. Deponie Zuid B.V. heeft als vergunninghouder het persoonlijk en zakelijk recht op de afvalstof. Op locatie zal een (daarvoor opgeleide c.q. erkende) monsternemer de monsters nemen conform het daarvoor geldende protocol.
ons kenmerk datum pagina
17
Bijlagen
Bijlage 1: Toelichting gebruikte terminologie Bijlage 2: Stroomschema A&V en AO/IC-protocol Bijlage 3: Algemene acceptatievoorwaarden
A&V en AO/IC 17 maart 2015 35 van 38
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 36 van 38
Bijlage 1: Toelichting gebruikte terminologie Acceptatie:
Aanneming van een vracht (afval)stoffen na het doorlopen van de acceptatieprocedure. De laatste controle in deze procedure wordt uitgevoerd door de daartoe binnen de inrichting aangestelde controleurs. Na hun akkoord zijn de (afval)stoffen geaccepteerd. Afkeur: Indien een partij afgekeurd wordt kan deze op 2 manieren worden afgehandeld: - afvoer buiten de stortplaats naar een daarvoor erkende verwerker, - andere verwerkingsmogelijkheid binnen de stortplaats. Afvalstofcode: cijfercode overeenkomstig de Europese afvalstoffenlijst (Eural-code) Afvalstroomnummer: uniek nummer dat een verband legt tussen de ontdoener, de afvalstof, herkomst en degene die de afvalstof ontvangt Afzender: degene die opdracht geeft tot vervoer van het afval Be- en verwerkingscode: cijfercode voor de wijze waarop de afvalstof zal worden behandeld, nuttig toegepast of verwijderd Begeleidingsbrief: formulier dat gebruikt wordt voor afvalvervoer Bm: Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen Bssa: Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen Cel: stortvak of een deel daarvan met een bepaalde hoogte Eural-code: cijfercode uit de Europese Afvalstoffenlijst, waaraan eventueel een * en/of een 'c' is toegevoegd ERP: computerprogramma onder de verzamelnaam Enterprise Resource Planning GFT: Groente-, fruit- en tuinafval inclusief analoog GFT (gescheiden ingezameld organisch bedrijfsafval waaronder (gekookt) keukenafval en etensresten (swill) dat naar aard en samenstelling vergelijkbaar is met GFT-afval en vrijkomt bij handel, diensten en overheid) en veilingafval. Globale visuele controle: Een inspectie van aangevoerde afvaltransportenlading door middel van: - controlerondje om de vrachtauto waarbij een globaal inspectie van de lading plaatsvindt o.a. eventueel uitstekende delen, - visuele controle tijdens het lossen van de lading op het afvaloverslagstation, - visuele controle tijdens het storten op het stortfront, - visuele controle tijdens het lossen op een overslagvloer. In ontvangst genomen (afval)stoffen: (afval)stoffen die administratief zijn gecontroleerd, gewogen en geregistreerd, maar nog niet zijn geaccepteerd Intensieve visuele controle: Middels een steekproefmodule (of anderszins) wordt willekeurig een voertuig apart genomen. Het aangeleverde afval wordt op een/de locatie gekiept en intensief onderzocht op vreemde delen. Van deze controle wordt (minimaal bij een afwijking) een rapport gemaakt. De locatie van deze controle borgt tevens de terugneembaarheid van de vracht. Korrelvormig: korrelvormige afvalstoffen waarbij minimaal 80% (massa) een kleinere korreldiameter dan 40 mm. heeft, zijnde niet monolitisch Kritische parameter: parameter met een kans van meer dan vijf procent op het overschrijden van de grenswaarde Locatie van bestemming: dit is de plaats waar het afval door de vervoerder moet worden afgeleverd Locatie van herkomst: dit is de plaats waar het afval wordt opgehaald door de vervoerder Monolitisch: monolitische afvalstoffen die door menging met toeslagstoffen of andersoortige bewerkingen zijn omgevormd tot afvalstoffen met een beperkte uitloding en een duurzame vast vorm Omschrijving: omschrijving als bedoeld in artikel 10.39, eerste lid, onder a, van de Wet milieubeheer Omschrijvingsformulier: het formulier dat gebruikt wordt voor de beschrijving van een afvalstroom en dient als vooraanmelding Ontdoener: degene die (afval)stoffen wil (laten) afvoeren cq degene van wie de (afval)stoffen afkomstig zijn Ontvanger: degene aan wie de (afval)stoffen worden aangeboden, waarbij geldt dat de afvalstof geaccepteerd mag worden op basis van de vigerende vergunning Toestemmingsverklaring afgifte (afval)stoffen: document waarmee toestemming wordt verleend voor de aanlevering van (afval)stoffen met vermelding van of verwijzing naar de van toepassingzijnde voorwaarden Raas: Regeling acceptatieafvalstoffen op stortplaatsen Regelmatig: regelmatige afvalstoffen zijn afvalstoffen die regelmatig tijdens hetzelfde proces ontstaan en een constante samenstelling hebben Rm Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen Stabiel, niet reactief gevaarlijk afval: gevaarlijke afvalstoffen waarvan het uitlooggedrag onder normale omstandigheden niet in ongunstige zin verandert Verzamelmonster: monster dat tot stand komt tijdens de monsterneming van afvalstoffen en waarin ten minste vijf grepen van afvalstoffen zijn samengevoegd. Vooraanmelding: een aanvraag voor be- of verwerking van afval voorafgaand aan de eerste afgifte Weegbrugprogrammatuur: software waarmee gegevens worden vastgelegd en bewaard
ons kenmerk datum pagina
Bijlage 2: Flowschema A&V en AO/IC-protocol
A&V en AO/IC 17 maart 2015 37 van 38
De kleine (groene) nummers boven de (tekst)vakken zijn verwijzingen naar hoofdstuknummers in deel I van het A&V en AO/IC protocol
ontdoener meldt afvalstoffen aan
STORTEN
OVERSLAG/BE-/VERWERKING
Verzoek om nadere gegevens
Verzoek om nadere gegevens
2
Omschrijvingformulier Acceptatieformulier voor stortstromen Relevante bijlagen
Uitzonderingen (artikel 10a Bm)
2
7
niet volledig
doorverwijzing naar elders
beoordeling
niet volledig
Omschrijvingformulier Relevante bijlagen
7 doorverwijzing naar elders
beoordeling
volledig
volledig 2
niet uitgezonderd (dus uitlooggedrag vaststellen) beoordeling 3
uitgezonderd
vracht (partij) behoort bij eerste vijf fysiek aan te bieden vrachten
Analysegegevens behorende bij de vracht (partij) Grenswaarden uit Bssa
3
3
voldoet niet beoordeling
3
doorverwijzing naar elders 6
voldoet
analysegegevens archiveren voor basiskarakterisering
monstername(frequentie) wordt vastgesteld na basiskarakterisering en daarna telkens na nieuwe analyses
2
2
afhandeling vooracceptatie
6
toestemmingsverklaring invoer weegbrugprogramma
4
vracht wordt fysiek aangeboden bij inrichting 4
niet herstelbaar
4 afwijkingen in overleg met Orderbegeleiding afhandelen
beoordeling
4
7
afwijkingen
4
begeleidingsbrief info weegbrugprogramma
toestemmingsverklaring invoer weegbrugprogramma
4
vracht wordt fysiek aangeboden bij stortplaats
afhandeling vooracceptatie
monsternameplan
beoordeling
begeleidingsbrief info weegbrugprogramma
beoordeling
herstelbaar
volledig en juist
afwijkingen
4 alternatief verwerking/ locatie of definitieve weigering
volledig en juist 4
wegen en registreren
Procedure is idem aan te storten stromen
wegen en registreren 5
9
ingevuld formulier wordt teruggekoppeld aan Orderbegeleiding
waarschuwing, verhoging inspectiefrequentie en/of alsnog weigering (terugneembaar)
4
bijzonderheden
5
controle instructie rapportageformulier
evt. intensieve visuele controle
beoordeling
4
controle instructie rapportageformulier
evt. intensieve visuele controle
Procedure is idem aan te storten stromen
geen bijzonderheden 4
monsternameplan
6 evt. monstername voor controletests
6 monsternemer neemt monster van vracht
monster wordt maximaal jaar bewaard voor analyse
6 analyseresultaten naar Orderbegeleiding
8
8 vracht is gestort en kan blijven liggen (definitieve acceptatie)
melden geaccepteerde (afval)stoffen archiveren begeleidingsbrieven
vracht wordt verder be-/verwerkt (definitieve acceptatie)
melden geaccepteerde (afval)stoffen archiveren begeleidingsbrieven
ons kenmerk datum pagina
A&V en AO/IC 17 maart 2015 38 van 38
Bijlage 3: Algemene acceptatievoorwaarden De acceptatievoorwaarden worden openbaar aangeboden via de website (zie http://www.attero.nl/nl/klantenleveranciers/aanbieden-afvalstoffen/). Zodra de voorwaarden wijzigen worden deze dan ook op de website gewijzigd en worden ontdoeners hiervan op de hoogte gesteld. Het totaal betreft de algemene voorwaarden, de algemene acceptatievoorwaarden en de aanvullende acceptatievoorwaarden. De aanvullende (specifieke) voorwaarden bij afvalstoffen of activiteiten zijn, indien relevant, verwerkt in deel 3 van het protocol bij de betreffende locatie.
locatiespecifiek deel (deel 3)
A&V en AO/IC Locatie Odiliapeel Locatiespecifieke elementen t.o.v. deel 1 en 2
Attero BV
Colofon ons kenmerk datum auteur versie status
A&V en AO/IC - Odiliapeel 17 maart 2015 ing. M.J.M. Maessen 1 definitief
Roermondseweg 53 6081 NT HAELEN Postbus 4114 6080 AC HAELEN Telefoon: (088) 550 22 00 Telefax: (088) 550 23 54 E-mail:
[email protected] Internet: www.attero.nl
ons kenmerk datum pagina
1
A&V en AO/IC 17 maart 2015 2 van 3
Deel 3 Locatiespecifieke voorwaarden Dit locatiespecifieke deel is van toepassing voor: Locatie Odiliapeel Beukenlaan 62 (ged.) 5409 SX Odiliapeel De locatiespecifieke criteria hebben betrekking op alle te accepteren biomassastromen die samenhangen met de onderstaande mogelijkheden. De aanvoer van hulpstoffen ten behoeve van het verwerkingsproces valt hierbuiten. 1. 2.
1.1
op- en overslag verkleinde biomassa verwerking (verbranding) van verkleinde biomassa in een biomassa-energiecentrale
Acceptatieprocedure De locatie in Odiliapeel beschikt niet over een eigen weegbrug. Dit is gelegen in het feit dat de biomassa kant-en-klaar (zijnde verkleind en gereed voor gebruik) bij de inrichting wordt aangeleverd. Ook vinden er geen nevenactiviteiten met de biomassa binnen de inrichting plaats. De feitelijke ontvangst zoals beschreven in deel 1 van het onderhavige protocol is van toepassing voor de locatie in Odiliapeel. De operator bij de centrale draagt zorg voor de feitelijke ontvangst en de (controle)handelingen die daarbij horen. In afwijking van §4.1.d (deel 1) wordt de vracht niet ter plekke gewogen. De aanvoer bij Odiliapeel vindt namelijk plaats door vooraf bekende (door Attero ingeschakelde) (groen)bewerkers. Om die reden kan – op basis van afspraken tussen Attero en de bewerker - de hoeveelheid van de vracht worden bepaald tijdens de uitweging bij de bewerker. Deze informatie wordt bij Attero gekoppeld aan de vracht die op de locatie in Odiliapeel wordt geaccepteerd. De aangevoerde en verwerkte hoeveelheid wordt administratief gecontroleerd. Als er zich redenen voordoen kan het tonnage van een vracht (steekproefsgewijs) gecontroleerd worden. Hiervoor wordt dan gebruik gemaakt van een weegbrug elders.
1.2
Visuele controle De visuele controle van iedere vracht vindt plaats door de operator of laadschopmachinist ter plekke. Vanwege de reden dat elke vracht goed zichtbaar is voor de machinist en de biomassa bestaat uit een homogene stroom – en afwijkingen daarmee duidelijk zichtbaar zijn - worden intensieve visuele controles in beginsel niet nodig geacht. Bij afwijkingen kan daartoe altijd alsnog worden besloten.
ons kenmerk datum pagina
1.3
A&V en AO/IC 17 maart 2015 3 van 3
Te accepteren biomassa Als brandstof voor de centrale wordt biomassa aangevoerd. De biomassa kan de status van een afvalstof hebben. De biomassa die wordt geaccepteerd in Odiliapeel bestaat uit onbehandeld houtachtig materiaal. De onderstaande biomassa wordt binnen de inrichting geaccepteerd. Daarbij moet aan alle drie de categorieën van eisen voldaan worden. Fysieke eigenschappen De biomassa is (elders) bewerkt zodat deze voldoet aan de specificaties van de biomassaenergiecentrale zodra deze op de locatie wordt aangeleverd. Herkomst biomassa Houtachtige producten uit land- of bosbouw, tuinen of openbaar groen; Houtachtig (groen)afval uit land- of bosbouw, tuinen of openbaar groen; Houtachtige fracties afkomstig van composteringsprocessen of; Kurk- en houtafval. Verontreinigingen De biomassa bestaat uit onbehandeld materiaal, bevat geen gevaarlijke stoffen en bevat geen stoffen die van nature niet in een stroom voorkomen.