PROTOCOL KINDVRIENDELIJK ZIEKENHUIS Het Charter van het gehospitaliseerde kind van de European Association for Children in Hospital vormt in het A.Z. Sint-Elisabeth het uitgangspunt voor de organisatie van de opvang en de zorg voor zowel ambulante als opgenomen kinderen. Het Charter is opgebouwd uit 10 artikels. Per artikel wordt weergegeven hoe wij dit in ons ziekenhuis hebben vertaald. ARTIKEL 1 :
KINDEREN WORDEN NIET IN EEN ZIEKENHUIS OPGENOMEN ALS DE ZORG DIE ZIJ NODIG HEBBEN THUIS, IN DAGBEHANDELING OF POLYKLINISCH KAN WORDEN VERLEEND.
1. Opnamecriteria De kinderen die terecht kunnen op de dienst pediatrie zijn : - kinderen die komen voor een dagbehandeling vb. heelkundige ingreep, onderzoeken,… - kinderen die komen voor een ambulante behandeling vb. intraveneuze toediening van medicatie 1 maal of 2 maal per dag, … - kinderen die meer dan 1 dag moeten blijven omwille van volgende redenen : - de thuisomgeving is niet in staat om de zorg voor het zieke kind adequaat te verlenen - het kind is in die mate ziek dat 24u op 24u gespecialiseerde zorg is vereist vb. intraveneuze toediening van medicatie meer dan 2 keer per dag, compensatie van extra vochtverlies, observatie,… 2. Ontslagcriteria Kinderen die meer dan 1 dag opgenomen zijn Van zodra de toestand van het kind het toelaat en de thuisomgeving beschikt over de nodige ondersteuning en informatie om de zorg thuis verder te zetten, mag het kind mee naar huis. In geval het kind nog maximum 2 maal per dag medicatie intraveneus moet toegediend krijgen, kan dit ambulant verder gezet worden. Dagopnamen De dagopname mag niet langer duren dan voor de heelkundige ingreep of de onderzoeken vereist is. - Heelkundige ingreep : Afhankelijk van het tijdstip en de aard van de ingreep kan het kind, na goedkeuring van de anesthesist en de behandelende arts, het ziekenhuis, vanaf 14u verlaten. - Onderzoeken : De onderzoeken worden zoveel mogelijk gepland in functie van het dagritme van het kind. Afhankelijk van de afspraak met de behandelende arts wordt het kind dan zo snel mogelijk, na afronding van alle onderzoeken, ontslagen.
Versie oktober 2010
1/8
ARTIKEL 2 :
KINDEREN HEBBEN HET RECHT HUN OUDERS OF VERTROUWENSPERSOON ALTIJD BIJ ZICH TE HEBBEN.
Een ziekenhuisopname is op zich een zeer ingrijpende gebeurtenis. Enerzijds wordt het kind plots onttrokken uit zijn vertrouwde omgeving. Anderzijds voelt het zich ziek waardoor omgevingsprikkels als extra bedreigend worden ervaren. De continue aanwezigheid van één van beide ouders zowel overdag als ’s nachts heeft een geruststellende invloed op de gemoedstoestand van het kind. Dit tracht men te bereiken door middel van : - aanwezigheid van de ouders bij alle ingrijpende gebeurtenissen zoals onderzoeken, bloedafname, ingreep, … - rooming-in - onbeperkte bezoekuren 1. Aanwezigheid bij alle ingrijpende gebeurtenissen De ouders mogen het kind begeleiden bij : - onderzoeken - verpleegtechnische handelingen vb. bloedafname, plaatsen van een infuus,… - heelkundige ingreep in het operatiekwartier : - de voorbereiding in de voorbereidingsruimte - het ontwaken na de ingreep in de ontwaakruimte Indien de ouders om één of andere reden het kind niet mogen begeleiden wordt voor de nodige informatie en opvang van de ouders gezorgd. Bv. Bij de uitvoering van de ingreep krijgen de ouders informatie over de duur van de ingreep en van zodra het kind in de ontwaakruimte aankomt, worden de ouders naar het operatiekwartier gevraagd om hun kind te vergezellen. 2. Rooming-in Ongeacht men al dan niet kiest voor een kamer ouder-kind in een één- of tweepersoonskamer krijgt men de gelegenheid om bij zijn kind te overnachten. 3. Onbeperkte bezoekuren Voor de ouders is er onbeperkt bezoek. In geval men niet bij zijn kind overnacht, kan men op elk moment op de pediatrie terecht. ARTIKEL 3 :
OUDERS WORDEN GEHOLPEN EN GESTIMULEERD OM BIJ HET KIND TE BLIJVEN EN DEEL TE NEMEN AAN DE ZORG VOOR HET KIND.
Net zoals de continue aanwezigheid van de ouder speelt de ouderparticipatie ook een belangrijke rol bij het herstel van het kind. De ouderparticipatie wordt bevorderd door : - deelname aan de verzorging - rooming-in
Versie oktober 2010
2/8
1. Deelname aan de verzorging Ouders krijgen de mogelijkheid om in te staan voor de dagelijkse zorg aan hun kind zoals het wassen, het verschonen, het voeden, het nemen van de temperatuur, de aërosoltherapie, enz… 2. Rooming-in Rooming-in kan op twee manieren : - Kamer alleen ouder-kind : 34 € hotelkosten (bed + maaltijden) + 100% ereloon van de arts - Gemeenschappelijke kamer ouder-kind : 14 € hotelkosten (bed + ontbijt) 20 € middagmaal en avondmaal Totaal : 34 € hotelkosten + 50% ereloon van de arts Alle kamers zijn dusdanig ingericht dat men kan overnachten bij zijn kind. De voorziene infrastructuur : - Elke sanitaire cel is uitgerust met lavabo, douche, toilet, … - 16 van de 20 kamers zijn voorzien van slaapgelegenheid voor één ouder. In geval van overnachting op een tweepersoonskamer wordt er een opvouwbed bij geplaatst zodat bij elk kind een ouder kan overnachten. ARTIKEL 4 :
KINDEREN EN OUDERS HEBBEN RECHT OP INFORMATIE. DE INFORMATIE WORDT AANGEPAST AAN LEEFTIJD EN BEVATTINGSVERMOGEN VAN HET KIND.
Er dient een onderscheid tussen geplande opnamen en spoedopnamen gemaakt te worden. Kinderen die komen voor een geplande opname kunnen beter voorbereid worden dan kinderen die via spoedopname opgenomen worden. 1. Geplande opnamen of dagopnamen Vóór de opname worden het kind en de ouders door de behandelende arts geïnformeerd. Bij de opname krijgt het kind informatie over de ingreep door de spelbegeleidster of de verpleegkundige op basis van didactisch materiaal vb. een kinderboek m.b.t. de reden van opname. 2. Spoedopnamen Eenmaal de toestand van de patiënt gestabiliseerd is en de patiënt geïnstalleerd is op de afdeling wordt er aan het kind en de ouders informatie over het verder verloop van het verblijf verstrekt. Afhankelijk van de reden van opname wordt dit ook met didactisch materiaal ondersteund. Tijdens het verblijf wordt de patiënt continu geïnformeerd over de komende onderzoeken en behandelingen. Door de spelbegeleidster wordt er ook gepeild naar de emoties van het kind.
Versie oktober 2010
3/8
Bij kinderen jonger dan 2 jaar is het bevattingsvermogen nog onvoldoende ontwikkeld waardoor de nabijheid van een ouder bij ingrijpende gebeurtenissen van cruciaal belang is. Kinderen van deze leeftijdsgroep hebben het ook moeilijker om aan de nieuwe omgeving te wennen door de fase van scheidingsangst die ze doormaken. ARTIKEL 5 :
KINDEREN EN OUDERS HEBBEN RECHT OP ALLE INFORMATIE DIE NOODZAKELIJK IS VOOR HET GEVEN VAN TOESTEMMING VOOR ONDERZOEKEN, INGREPEN EN BEHANDELINGEN. KINDEREN WORDEN BESCHERMD TEGEN OVERBODIGE BEHANDELINGEN EN ONDERZOEKEN.
1. Algemeen Zonder mondelinge toestemming van de ouders worden er geen onderzoeken, ingrepen of behandelingen uitgevoerd. 2. Het aanprikken van kinderen Het aanprikken kan nodig zijn voor : - bloedafname - plaatsen van een heparineslot voor medicatietoediening - plaatsen van een infuus voor extra vochttoediening Bij het aanprikken worden de volgende maatregelen genomen : - Indien er geen extra vocht moet toegediend worden, wordt er enkel een heparineslot geplaatst zodat de bewegingsvrijheid van het kind zoveel mogelijk gewaarborgd blijft. - Het kind wordt niet nodeloos geprikt. Indien na drie pogingen het aanprikken niet lukt, wordt er een beroep op de pediater gedaan. - Het aanprikken van kinderen gebeurt enkel door pediatrische verpleegkundigen. Vb. indien er voor een onderzoek een infuus nodig is, wordt dit eerst op de afdeling pediatrie geplaatst. Vervolgens gaat het kind naar de afdeling waar het onderzoek wordt uitgevoerd. ARTIKEL 6 :
KINDEREN MOGEN NIET OP VOLWASSENAFDELINGEN WORDEN OPGENOMEN. ALLE KINDEREN VAN DEZELFDE LEEFTIJDS- EN ONTWIKKELINGSFASE WORDEN SAMENGEBRACHT VOOR HET ONDERNEMEN VAN VOOR BEZOEKERS BESTAAN ER GEEN SPELACTIVITEITEN. LEEFTIJDSGRENZEN.
1. Tegemoetkoming op de afdeling pediatrie Bij inschrijving van kinderen jonger dan 15 jaar voor een dagopname, geplande opname en spoedopname wordt altijd telefonisch contact genomen met de afdeling pediatrie. Deze afdeling bepaalt op welke kamer het patiëntje wordt opgenomen afhankelijk van de gevraagde kamerkeuze, de bezetting en de gezondheidstoestand van het kind. In geval er een tweepersoonskamer wordt gekozen, wordt rekening gehouden met de leeftijd, het geslacht en de gezondheidstoestand van de kamergenoot. Bv.: - Een kind van 12 jaar zal geen kamer delen met een kind van 2 jaar. - Een kind van 15 jaar met een hersenschudding zal niet rechtover de speelruimte verblijven.
Versie oktober 2010
4/8
2. Tegemoetkoming op de andere afdelingen a) Spoedopname Op de afdeling is er een pediatrische box aanwezig. Deze box is kindvriendelijk ingericht met o.a. een kindvriendelijke pediatrische brancard. Hier gebeurt de eerste opvang door de spoedarts en de spoedverpleegkundigen. De ligging van deze box is zodanig dat toezicht vanuit de verpleegpost mogelijk is en dat de kinderen ook zoveel mogelijk worden afgeschermd van de meest acute patiënten op spoedopname. Alle kinderen worden doorverwezen naar de pediater van wacht, tenzij de door de ouders of huisarts gevraagde pediater aanwezig is. De wachttijden worden tot een minimum herleid. De ouders mogen steeds bij hun kind blijven en mogen het kind ook begeleiden naar de verschillende onderzoeken. Indien de toestand van het kind de aanwezigheid van de ouders niet toelaat vb. bij reanimatie, wordt een bijkomende spoedverpleegkundige vrijgesteld voor de opvang van de ouders. b) Medische beeldvorming Bij de planning krijgen kinderen voorrang en worden wachttijden tot een minimum beperkt. Gehospitaliseerde kinderen worden juist voor de start van het onderzoek gevraagd. Voor ambulante kinderen is er in de wachtzaal een kindvriendelijk hoekje. Er is een afspraak met de dienst anesthesie om, indien nodig, een korte sedatie te voorzien indien het onderzoek te belastend is voor het kind. c) Operatiekwartier Bij de planning van de ingrepen worden de kinderen bij voorkeur als eerste op het programma geplaatst. De ouders mogen het kind begeleiden in de voorbereidings- en ontwaakruimte van het operatiekwartier. Door kindvriendelijke gordijnen wordt het kind gescheiden van de aanwezige volwassen patiënten met respect voor ieders privacy. d) Intensieve zorgen De afdeling beschikt over een specifieke reanimatiekoffer voor kinderen. Indien een kind, omwille van bepaalde omstandigheden, toch op intensieve zorgen moet verblijven, is de intensivist de opnamearts. De arts informeert de pediater en coördineert de samenwerking met de nodige disciplines. Op verpleegkundig gebied is er nauw contact tussen de verpleegkundigen van intensieve zorgen en deze van de pediatrie. Zo nodig wordt de zorg voor het kind door een pediatrische vepleegkundige uitgevoerd. Kinderen met een blijvende onstabiele of verslechterende toestand worden onder medisch toezicht naar een derde lijnsziekenhuis getransfereerd. e) Psychiatrie Kinderen met psychische problemen zoals gedrags- en/of leerproblemen verblijven op de afdeling pediatrie. De behandeling wordt bepaald in samenwerking met het multidisciplinaire team van de dienst psychiatrie zoals de kinderpsychiater, kinderpsycholoog, logopedist,… 3. Geen leeftijdsgrenzen voor bezoekers Indien de gezondheidstoestand van het zieke kind en die van de bezoekende kinderen het toelaat, mogen kinderen van ongeacht welke leeftijd op bezoek komen bij het broertje, zusje, vriendje of vriendinnetje.
Versie oktober 2010
5/8
ARTIKEL 7 :
KINDEREN HEBBEN RECHT OP MOGELIJKHEDEN OM TE SPELEN, ZICH TE VERMAKEN EN ONDERWIJS TE GENIETEN AL NAAR GELANG HUN LEEFTIJD EN LICHAMELIJKE CONDITIE. KINDEREN HEBBEN RECHT OP VERBLIJF IN EEN STIMULERENDE, VEILIGE OMGEVING WAAR VOLDOENDE TOEZICHT IS EN DIE REKENING HOUDT MET KINDEREN VAN ALLE LEEFTIJDSCATEGORIEËN.
1. Voorzieningen voor spel, recreatie en ontwikkeling a) Infrastructuur De infrastructuur op de afdeling pediatrie is opgebouwd rond het thema “De dierenwereld”. De volgende voorzieningen zijn aanwezig om tegemoet te komen aan de ontspanning en ontwikkeling van de kinderen. - De patiëntenkamers zijn : - herkenbaar door een kamernummer en een dierfiguur. Door het dierfiguur kunnen ook peuters hun kamer terugvinden. - uitgerust met TV. - De speelruimte waar : - speelgoed, kinderboeken, strips, … ter beschikking worden gesteld. - groepsactiviteiten onder leiding van de spelbegeleidster worden georganiseerd. - kinderen in groep kunnen eten. - DVD speler : - Kinderen kunnen een keuze maken uit tal van kinder- en jeugdfilms. Men kan op de eigen kamer naar de gekozen film kijken. b) Spelbegeleiding De spelbegeleidster is tijdens de weekdagen aanwezig. Ze heeft een ondersteunende en signaalfunctie en werkt nauw samen met het verpleegkundig team. Haar taken zijn : - organiseren van en begeleiding bij spelactiviteiten zoals kleuren, knutselen. - begeleiding van het kind bij onderzoeken - begeleiding bij het maaltijdgebeuren - extra aandacht geven aan o kinderen waar ouders niet continu aanwezig zijn o kinderen die het psychisch en emotioneel moeilijk hebben - opvang van het kind indien de ouders even niet aanwezig zijn - begeleiding bij activiteiten ter bevordering van de ontwikkeling vb. samen lezen, werken aan schooltaken, … Tijdens het weekend worden de taken van de spelbegeleidster door de verpleegkundigen overgenomen. c) Onderwijs Indien een kind gedurende een lange tijd niet naar school kan, wordt er beroep gedaan op een vrijwilligersorganisatie “School in & na ziekenhuis” (SINZ). Deze organisatie geeft gratis les aan kinderen uit het lager en middelbaar onderwijs. Door de hoofdverpleegkundige wordt contact met de organisatie opgenomen. Afhankelijk van de leeftijd van het kind wordt de juiste leerkracht aan het kind toegewezen. Indien het kind na ontslag uit het ziekenhuis nog niet naar school kan, kan deze begeleiding thuis worden verder gezet.
Versie oktober 2010
6/8
2. Tegemoetkoming aan een veilige omgeving a) Patiëntenkamers - De deur van de kamer is een schuifdeur. - De deur van de sanitaire cel heeft een verticaal geplaatste deurkruk. - De kranen van de douche en het babybad zijn voorzien van thermostatische kranen met veiligheid. - De technische voorzieningen zijn op een zodanige hoogte aangebracht dat deze de veiligheid van het kind niet kunnen schaden. - Het soort bed dat het kind krijgt, is afhankelijk van de leeftijd. b) Afdeling - De deuren van alle lokalen zoals keuken, propere en vuile utility hebben een verticaal geplaatste deurkruk. - De vensters en kasten zijn van speciale veiligheidssloten voorzien. - Het verlaten van de afdeling gebeurt via een deur met een speciaal deurslot ter hoogte van 1,5 meter zodat kleine kinderen niet ongemerkt de afdeling kunnen verlaten. - De verpleegwacht heeft een grote balie die voor de kinderen een herkenningspunt is waar ze steeds een verpleegkundige kunnen aantreffen. ARTIKEL 8 :
HET MULTIDISCIPLINAIRE TEAM IS OPGELEID VOOR DE BEHANDELING EN VERZORGING VAN KINDEREN. HET BESCHIKT OVER DE KENNIS EN DE ERVARING DIE NODIG IS OM DE PSYCHOLOGISCHE EN EMOTIONELE BEHOEFTEN VAN HET KIND EN ZIJN FAMILIE OP TE VANGEN.
1. Het multidisciplinaire team Het multidisciplinaire team bestaat uit : - 5 pediaters - verpleegkundig team onder leiding van een hoofdverpleegkundige - 2 spelbegeleidsters - sociaal assistente - kinesist Indien de fysische, psychische en emotionele toestand van het kind het vereist, kan er op een geneesheer-specialist, kinderpsychiater en kinderpsycholoog beroep worden gedaan. De onderlinge communicatie wordt gewaarborgd door het gebruik van een geïntegreerd patiëntendossier en het houden van dagelijks patiëntenbesprekingen. 2. (Bij) Scholing De meeste verpleegkundigen hebben een opleiding tot pediatrische verpleegkundige gevolgd. Aangaande aanwerving van verpleegkundigen, wordt de voorkeur gegeven aan pediatrische verpleegkundigen. Op de afdeling is er een verpleegkundige werkzaam die gespecialiseerd is in pediatrische oncologie, diabetes, wondzorg, voeding, patiëntveiligheid en spirometrie. Zij fungeert naar haar collega’s als referentieverpleegkundige.
Versie oktober 2010
7/8
3. Het onderkennen van elke vorm van misbruik Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het stappenplan voor vermoeden of gediagnosticeerde mishandeling of ernstige verwaarlozing samengesteld door de verenigingen Kind in Nood en Kind en Gezin. 4. Rouwbegeleiding Indien een kind stervende is, wordt er door de verantwoordelijke contact met het palliatief support team opgenomen. Zij zorgen voor opvang en begeleiding van het kind en de ouders. Er wordt nauw samengewerkt met het verpleegkundig team van de afdeling zodat de continuïteit van opvang en begeleiding gewaarborgd blijft. ARTIKEL 9 :
KINDEREN HEBBEN RECHT OP VERZORGING EN BEHANDELING DOOR ZOVEEL MOGELIJK DEZELFDE PERSONEN, DIE ONDERLING OPTIMAAL SAMENWERKEN.
Op medisch gebied volgt elke pediater zijn eigen patiënten. In geval van afwezigheid tijdens het weekend en het verlof gebeurt deze opvolging door de pediater van wacht. Op verpleegkundig gebied wordt er gewerkt met zone-verpleegkundigen. Elke verpleegkundige draagt de verantwoordelijkheid voor de totaalzorg van de aan haar toegewezen patiënten en de begeleidende ouder. Op paramedisch gebied wordt er zoveel mogelijk met dezelfde kinesist, logopedist en sociaal assistente gewerkt. De hoofdverpleegkundige coördineert de communicatie tussen de verschillende leden van het multidisciplinaire team. ARTIKEL 10 :
KINDEREN HEBBEN HET RECHT OM MET RESPECT EN BEGRIP BENADERD EN BEHANDELD TE WORDEN. DE PRIVACY MOET VAN ELK KIND WORDEN GEGARANDEERD.
1. Het benaderen van kinderen met respect en begrip Bij opname wordt een anamnese afgenomen waarbij de aandacht ook gevestigd wordt op de slaap- en eetgewoonten, de sociale situatie, … Tijdens het verblijf wordt hiermee zoveel mogelijk rekening gehouden. In de afdelingskeuken krijgen de ouders de gelegenheid om een maaltijd voor het kind op te warmen in de microgolfoven. 2. Bescherming van de privacy van het kind - Bij opname wordt er tot de leeftijd van 6 of 7 jaar geen rekening gehouden met het geslacht bij de bedtoewijzing. Zowel jongens als meisjes kunnen samen op een tweepersoonskamer worden opgenomen. - Tijdens de verzorging wordt de deur van de kamer dicht gedaan. - Het kind bepaalt of de deur van zijn kamer gedurende de dag open of toe blijft. - Het kind bepaalt zelf of het met de andere patiënten speelt in de speelruimte.
Versie oktober 2010
8/8