700 ARB 04-2083.2
PROTOCOL INZET BRANDWEER VEENENDAAL BIJ 150 KV HOOGSPANNINGSLIJN
1
INLEIDING:
Het veilig werken van de brandweer onder of in de nabijheid van de 150 kV. hoogspanningslijn vereist afspraken tussen netbeheerder ENECO en de Gemeente Veenendaal. Dit protocol beschrijft de risico’s en eventuele beperkingen bij inzet van de brandweer en de afspraken over eventuele uitschakeling van de 150 kV hoogspanningslijn. Begripsdefinitie: Hoogspanningslijn: bovengrondse hoogspanningsverbinding tussen twee schakelstations bestaande uit twee circuits Circuit: de drie fase-geleiders aan één zijde van de mast. Benamingen Witte en Zwarte circuit. Gevarenzone: strook grond begrensd door zijden op 25,00 meter ter weerszijden van het hart van de hoogspanningslijn
2
RISICO’S:
De belangrijkste risico’s die de hoogspanningslijn voor de brandweer oplevert zijn:
2.1
Elektrocutie
Elektrocutie door contact met of te dichte nadering van de onder spanning staande geleiders van de hoogspanningslijn. Een afgeschakelde lijn kan door inductieve- of capacitieve beïnvloeding toch nog een restspanning van maximaal 10% van de bedrijfsspanning voeren. Ook een op de grond liggende geleider (breuk geleider of mast) kan nog onder spanning staan of komen te staan.
2.2
Bezwijken hoogspanningsmast of geleider
Door de hitte van een brand kan het metaal van de mast en/of de geleider zijn sterkte verliezen. Hierdoor kan een mast geheel of gedeeltelijk bezwijken en/of een onder spanning staande geleider op de grond terechtkomen met het risico van elektrocutie bij aanraking of te dichte nadering. Wanneer een geleider de grond raakt zal bij de lijn in Veenendaal het betreffende circuit normaliter automatisch door beveiligingen uitgeschakeld worden. Alleen het energiebedrijf kan de situatie veilig verklaren. Noot: onderscheiden worden: − Steunmasten, (de isolatorketting hangt verticaal of onder een kleine hoek) − Afspanmasten/Trekmasten (de isolatorketting hangt in het verlengde van de geleider) Afspanmasten kunnen krachten opnemen in de lengterichting van de geleider en zijn zwaarder van constructie dan steunmasten, die de geleider dragen.
steunmast
Protocol Inzet Brandweer Veenendaal ©KEMA Arbo BV / Nibra
trekmast
Pagina 1 van 9 15-3-2004
700 ARB 04-2083.2
3
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ALGEMEEN
De belangrijkste algemene veiligheidsmaatregelen zijn:
3.1
Afschakelen hoogspanning
Indien blus- en/of hulpverleningswerkzaamheden van de brandweer dit vereisen, verleent ENECO medewerking aan veilig werken, zo mogelijk door het uit bedrijf nemen van de hoogspanningslijn of een circuit daarvan. Het “spanningsloos” maken van de lijn (vrijschakelen en aan beide zijden aarden) geschiedt vanuit het Bedrijfsvoeringscentrum van ENECO en duurt circa 5 – 10 minuten. Dan kan nog een restspanning van maximaal 15 kV aanwezig zijn. Het ter plaatse komen van een deskundige van ENECO duurt circa 30-45 minuten. Het ter plaatse aarden van de lijn kost vanwege de veiligheidsprocedures meer tijd (circa 60min. voor het ter plaatse komen en aarden). Afschakelen van beide circuits zal uit oogpunt van continuïteit van de energievoorziening niet altijd (direct) mogelijk zijn. Dit betekent dus dat rekening dient te worden gehouden met inzet onder of bij een lijn waarop de bedrijfsspanning van 150 kV of een restspanning van maximaal 15kV aanwezig kan zijn.
Bij brand van enige omvang onder de hoogspanningslijn moet altijd contact worden opgenomen met ENECO. De communicatie met ENECO omtrent uitschakelen is vastgelegd in bijlage 1
3.2
Afstanden
Om het gevaar van elektrocutie te voorkomen is het noodzakelijk voldoende afstand tot de spanningvoerende delen in acht te nemen.
Gevarenzone : 50 m.
a Veiligheidsafstand 4m
Het hoogste punt van een gebonden waterstraal, mensen en delen van redvoertuigen (HW en AL), uitschuifbare lichtmasten e.d. mogen nooit binnen 4 m. van de onder spanning staande geleider komen.
Protocol Inzet Brandweer Veenendaal ©KEMA Arbo BV / Nibra
Pagina 2 van 9 15-3-2004
700 ARB 04-2083.2
4
BEPERKINGEN EN AANDACHTSPUNTEN M.B.T. DE INZET BINNEN DE GEVARENZONE VAN DE HOOGSPANNINGSLIJN
4.1
Hoogspanningslijn in bedrijf (onder 150kV spanning)
− Personen en delen van redvoertuigen (HW en AL), uitschuifbare lichtmasten e.d. mogen nooit binnen 4 m. van de geleider komen. Houdt rekening met uitzwaaien lijn; − Voertuigen worden buiten de gevarenzone (25m vanaf hart hoogspanningslijn) opgesteld; − Er wordt niet gespoten in de richting van de geleiders. Het hoogste punt van een gebonden waterstraal mag niet binnen 4 m. van de geleider komen; − Er wordt in de open lucht gebruik gemaakt van: • Kleine blusmiddelen of schuim • Hoge Drukstraal (HD) (inzet twee personen om spuiten in ongecontroleerde richting te voorkomen) • Lage Druk (LD) zonder worplengte (containerbrand) − Binnen kan ook Lage Druk met worplengte worden gebruikt (inzet twee personen om spuiten in ongecontroleerde richting te voorkomen)
4.2 4.2.1
Beide circuits hoogspanningslijn uitgeschakeld volgens bijlage 1 Niet ter plaatse geaard (mogelijk restspanning 15kV) − Er wordt niet gespoten in de richting van de geleiders; − Bij werken op hoogte moet i.v.m. mogelijke restspanning: • de afstand tussen enig voorwerp of lichaamsdeel tot de geleider ≥ 1,5 m. zijn • de afstand tussen mondstuk en geleider ≥ 3,5 m. zijn. − Vanaf straatniveau zijn alle blusmiddelen inzetbaar
4.2.2
Ter plaatse geaard door ENECO − alle blusmiddelen en materieel, waaronder voertuigen kunnen zonder beperkingen ingezet worden.
4.3
Eén circuit uitgeschakeld en één circuit in bedrijf volgens bijlage 1
− Aan de zijde van het onder spanning staande circuit gelden de maatregelen uit 4.1 − Aan de onder- en buitenzijde van het uitgeschakelde circuit gelden de maatregelen uit 4.2.1 − Alleen een deskundige van ENECO kan toestemming verlenen tot het dichter naderen van de lijn!!
4.4
Kans op breuk geleider of bezwijken mast
Bij sterke en/of langdurige verhitting van een hoogspanningsmast en/of geleider en/of bij (mogelijke) breuk van één of meer geleiders wordt: − ENECO gevraagd om de hoogspanningslijn uit te schakelen en een deskundige ter plaatse te sturen, zie bijlage 1. − Preventief een gebied voor bevolking ontruimd en afgezet. Het betreft het gebied: • tussen twee in tact zijnde trekmasten en • 50 m. breedte aan weerszijden van het hart van de hoogspanningslijn. − Het brandweerpersoneel teruggetrokken en een eventuele blussing conform 4.1, 4.2 of 4.3 met stationaire armaturen zoveel mogelijk voortgezet
Protocol Inzet Brandweer Veenendaal ©KEMA Arbo BV / Nibra
Pagina 3 van 9 15-3-2004
700 ARB 04-2083.2
4.5
Gebroken geleider
Bij een op de grond, een gebouw of een hek liggende geleider wordt een gebied met een straal van 20 m. rond de plaats waar de geleider op de grond ligt of rond het hek waar de geleider op ligt afgezet (i.v.m. mogelijke spanningstrechter). De draad mag tot op 3,5 m benaderd worden indien: − ENECO volgens de procedure in bijlage 1 heeft bevestigd, dat de hoogspanningslijn is uitgeschakeld en geaard, en − er geen vuurverschijnselen/vonken worden waargenomen op de plek waar de geleider de grond of object raakt. Pas nadat een medewerker van ENECO ter plekke is en de situatie veilig heeft verklaard, mag de draad benaderd worden.
4.6
Voertuig/materieel in contact met hoogspanningslijn
Bijvoorbeeld hijskraan, hoogwerker, betonpomp of (rol)steiger.
4.6.1
Voertuig/materieel geïsoleerd t.o.v. aarde Indien de rubber (rups)banden van het betreffende voertuig/object nog intact zijn moet er van uit gegaan worden dat het voertuig/object geïsoleerd ten opzichte van aarde is en onder spanning kan staan. Dit is een zeer gevaarlijke situatie !! − de inzittenden mogen het voertuig in geen geval verlaten en − hulpverleners mogen er ook niet naartoe, omdat gevaar bestaat van contact of te dichte nadering van spanningvoerende delen. − een gebied met een straal van 20 m. rond het voertuig/object wordt afgezet (i.v.m. mogelijke spanningstrechter) en niet betreden totdat ENECO de hoogspanningslijn ter plaatse heeft geaard i.v.m. mogelijke restspanning. Pas nadat een medewerker van ENECO ter plekke is en de situatie veilig heeft verklaard, mag het voertuig / materieel benaderd worden.
4.6.2
Voertuig/materieel maakt contact met aarde Het voertuig / materieel mag tot een afstand van 3,5 m benaderd worden, indien: − metalen delen van het voertuig/object contact maken met de aarde, bijv. omdat de rubber (rups)banden zijn weggebrand of gesprongen, en − ENECO volgens de procedure in bijlage 1 heeft bevestigd, dat de hoogspanningslijn is uitgeschakeld en geaard, en − er geen vuurverschijnselen/vonken worden waargenomen op de plek waar het voertuig/object contact maakt met de lijn en/of bodem. Pas nadat een medewerker van ENECO ter plekke is en de situatie veilig heeft verklaard, mag het voertuig / materieel benaderd worden.
Namens de Gemeente Veenendaal
namens ENECO
…. - …. – 2004
…. - …. - 2004
………………………………………… naam
………………………………………… naam
functie
functie
Protocol Inzet Brandweer Veenendaal ©KEMA Arbo BV / Nibra
Pagina 4 van 9 15-3-2004
700 ARB 04-2083.2
BIJLAGE 1
UIT BEDRIJF NEMEN HOOGSPANNINGSLIJN
1. De communicatie tussen brandweer en ENECO loopt via de Regionale Alarm Centrale (RAC) van de brandweer en het Bedrijfsvoerings Centrum (BC) van ENECO. Bereikbaarheid: Tel. RAC : ……………….. Noodnet: ……………….. Fax. RAC : ……………….. Noodnet: ……………….. Tel. BC ENECO : 030 – 2975919 Noodnet: volgt nog Fax. BC ENECO : 030 - 2975525 Noodnet: 34761 2. Bij een incident van enige betekenis onder de hoogspanningslijn meldt de OVD dit via de RAC aan ENECO, onder vermelding van: a) De hoogspanningslijn: mastnummer • Driebergen – Veenendaal1 (DBG – VND1) of • Veenendaal 1 – Veenendaal 2 (VND 1 – VND 2)of • Veenendaal 2 – Dodewaard (VND 2 – DOD) Het betreffende lijnvak is aangegeven in het aanvalsplan VND1= trafostation Goeie Spoor VND2=trafostation Wageningse laan b) Het mastnummer (op het bord van de dichtstbijzijnde mast) c) Het circuit (wit of zwart, zichtbaar op de mastvoet van de witte dichtstbijzijnde mast) circuit d) De aard en omvang van het incident zwarte circuit e) De gewenste actie van ENECO: • Eén circuit uitschakelen+ hoe lang dit duurt of • Beide circuits uitschakelen+ hoe lang dit duurt en/of • Deskundige ter plaatse sturen + hoe lang dit duurt De RAC bevestigt e.e.a. per fax aan het Bedrijfsvoerings Centrum ENECO. Eneco stuurt in alle gevallen een deskundige (niveau Werkverantwoordelijke) naar de plaats van het incident. Noot: Het is van essentieel belang dat er geen misverstanden ontstaan over het juiste circuit. Daarom neemt de brandweer het tracé van de hoogspanningslijn inclusief de benaming van de lijnvakken, circuit aanduidingen en mastnummers, zoals vermeld onder 2.a, b en c op in het aanvalsplan Hoogspanning. ENECO zal de circuitaanduidingen wit en zwart aanbrengen onder in de mast en in stand houden. 3. Indien de bedrijfstechnische situatie dit toelaat, neemt het Bedrijfsvoerings Centrum ENECO het betreffende circuit of beide circuits uit bedrijf (vrijschakelen en aarden aan beide zijden van de lijn). Het Bedrijfsvoerings Centrum ENECO bevestigd aan de RAC:, dat: a) Een deskundige ter plaatse komt en hoelang dit duurt b) De “150 kV hoogspanningslijn, lijnvak ………………, circuit ….... buiten bedrijf is gesteld”, of c) De “150 kV hoogspanningslijn in bedrijf blijft Het Bedrijfsvoerings Centrum ENECO bevestigt e.e.a. per fax aan de RAC 4. De RAC geeft woordelijk de van het Bedrijfsvoerings Centrum ENECO ontvangen berichten door aan de OVD en stuurt de fax door naar de Tankautospuit ter plaatse.
Protocol Inzet Brandweer Veenendaal ©KEMA Arbo BV / Nibra
Pagina 5 van 9 15-3-2004
700 ARB 04-2083.2
5. DE OVD laat met behulp van een spanningstester (conform meetinstructie) vaststellen of de lijn/het circuit spanningsloos is. Noot: Nader onderzoek naar geschikte betrouwbare meters moet nog plaatsvinden 6. Het weer in bedrijf nemen van de hoogspanningslijn kan pas na vrijgave door de OVD via de RAC. Het daadwerkelijk in bedrijf nemen van de hoogspanningslijn is onderhevig aan de procedures van ENECO en kan slechts door ENECO geschieden.
Protocol Inzet Brandweer Veenendaal ©KEMA Arbo BV / Nibra
Pagina 6 van 9 15-3-2004
Schema bij bijlage 1
700 ARB 04-2083.2
Uit bedrijf nemen hoogspanningslijn volgens bijlage 1
Incident van enige betekenis onder hoogspanningslijn
OVD meldt via RAC incident aan BC ENECO, alsmede gewenste actie van ENECO
Inhoud melding:
Gewenste actie ENECO:
aard en omvang incident hoogspanningslijn - DBG - VND1 of - VND1 - VND 2 of - VND 2 - DOD mastnummer circuit wit of zwart
Witte of Zwarte circuit uitschakelen of Beide cicuits uitschakelen en/of Deskundige ter plaatse sturen ENECO stuurt in alle gevallen een Werkverantwoordelijke
DBG = Driebergen VND = Veenendaal VND 1 = Trafostation Goeie Spoor VND 2 = Trafostation Wageningse laan DOD = Dodewaard
Uitschakelen mogelijk?
Ja Nee
ENECO schakelt één of beide circuits uit en aard deze aan beide zijden
Bevestiging aan RAC spanning uitgeschakeld?
Nee
Ja
Meting met spanningstester Noot: Afhankelijk nader onderzoek meetapparatuur
Handelen volgens 4.1
Nee
Geeft spanningstester aan dat lijn spanningsloos is?
Ja Handelen volgens 4.2 of 4.3
Protocol Inzet Brandweer Veenendaal ©KEMA Arbo BV / Nibra
Pagina 7 van 9 15-3-2004
Bijlage 2
Beslisboom
700 ARB 04-2083.2
INCIDENT VEENENDAAL NABIJ 150 kV HOOGSPANNINGSLIJN
Melding aan ENECO volgens bijlage 1
4.1 Hoogspanningslijn in bedrijf 150 kV
4.3 Eén circuit uitgeschakeld en één in bedrijf
4.2 Beide circuits uitgeschakeld
Incident onder uitgeschakelde circuit?
Ter plaatse geaard?
Verzoek via RAC tot uitschakeling volgens bijlage 1
Nee
4.6 Voertuig/materieel in contact met hoogspanningslijn
Bij op de grond/ gebouw liggende geleider gebied met straal 20 m. niet betreden
Voertuig/materieel in contact met aarde?
Nee
Ja Ja
Mogelijk restspanning 15kV aanwezig Voertuigen buiten gevarenzone opstellen > 25 m. hart HS-lijn
Niet spuiten in de richting van de geleiders
Open lucht - kleine blusmiddelen - schuim - HD (2 personen) - LD zonder worplengte
4.5 Gebroken geleider
Ja
Nee Afstand personen en (delen van) redvoertuigen en gebonden straal tot geleider altijd > 4m.
4.4 Kans op breuk geleider of bezwijken mast
Vanaf straatniveau alle blusmiddelen en materieel onbeperkt inzetbaar
Brandweerpersoneel terugtrekken en blussen met stationaire armaturen voortzetten
Niet spuiten in de richting van de geleiders
Binnen ook LD met worplengte (2 personen)
Werken op hoogte - afstand mens/ materieel tot geleider > 1,5 m. - afstand mondstuk tot geleider > 3,5 m.
Preventief gebied ontruimen: - tussen 2 trekmasten - 50 m. aan weerszijden hart lijn
Vanaf straatniveau alle blusmiddelen inzetbaar
Controle of er geen vonken optreden op plaats waar geleider grond/object raakt
Controleer of metalen delen contact maken met aarde en er geen vonken optreden bij lijn of bodem
Controle via RAC of uitschakeling heeft plaatsgevonden volgens bijlage 1
Bericht ENECO dat lijn uitgeschakeld en geaard is
Gebied met straal 20 m. rond voertuig/materieel niet betreden
Inzittenden mogen voertuig niet verlaten Hulpverleners mogen voertuig niet benaderen
Wacht met verdere actie tot deskundige ENECO de situatie veilig verklaart
Nadering tot op 3,5 m. mogelijk Starten hulpverlening na veilig verklaring
Protocol Inzet Brandweer Veenendaal ©KEMA Arbo BV / Nibra
Pagina 8 van 9 15-3-2004
Bijlage 3 Gebruik spanningstester door brandweer
700 ARB 04-2083.2
Onder voorbehoud Meetapparatuur wordt nog bekeken Meetinstructie Suretech HV/PT (spanningstester) Tijdens gebruik 1. Haal de 2 meters uit de houder; 2. Zet beide meters met behulp van de draaischakelaar op de stand 380V (hierdoor kan op grote afstand 380 kV gemeten worden); 3. Druk bij aankomst industrieterrein op de on knop van beide meters; 4. Bij elke wijzing van voltage dient opnieuw op de on knop te worden gedrukt. 5. Bij het meten dient er aandacht aan besteed te worden dat er geen waterscherm of rooklaag tussen de meter en de hoogspanningslijn aanwezig is (een waterscherm of rooklaag kan een elektrisch veld tegenhouden); 6. De bevelvoerder meet bij het aanrijden door het apparaat uit het raam te steken (meten vanuit de auto is niet mogelijk i.v.m. de kooi van Faraday); 7. Bij aankomst meten chauffeur en bevelvoerder buiten de auto; 8. Bij geen akoestisch signaal: geen gevaarlijke spanning aanwezig. 9. Chauffeur blijft altijd bij de auto die nabij het bluswaterriool onder de hoogspanninglijn staat en hangt beide meters aan zijn jas. Er wordt in het begin om de 5 minuten en later om het halve uur gemeten. opmerking: Na 3 minuten schakelt het apparaat zichzelf uit. Om opnieuw te meten dient op de on knop gedrukt te worden. 10. Bij signaal: waarschuwen bevelvoerder via portofoon 11. Bij akoestisch signaal (monotoon, aanhoudend): spanning aanwezig 12. Er wordt beperkt ingezet (zie protocol) Na gebruik: 1. Meter uitzetten door draaischakelaar op de stand off te zetten. 2. Vul logboek in.
Protocol Inzet Brandweer Veenendaal ©KEMA Arbo BV / Nibra
Pagina 9 van 9 15-3-2004