VERKENNEND BODEMONDERZOEK Park A4 te Schiedam Noord
Projectnummer: B11.053.V1
mei 2011
Opdrachtgever: Gemeente Schiedam Cluster Stedelijke Ontwikkeling Afdeling Projecten Postbus 1501 3100 EA SCHIEDAM
Protocol 2001, 2002 en 2003
definitieve versie 2
datum: 31 mei 2011
paraaf
Foto titelpagina: Google Earth
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord.
Inhoudsopgave
Pagina
1 . INLEIDING .................................................................................................................... 1 2 . DOELSTELLING .............................................................................................................. 1 3 . VOORONDERZOEK.......................................................................................................... 1 3.1 LIGGING EN OMGEVING ONDERZOEKSLOCATIE ............................................................ 1 3.2 HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE SITUATIE .......................................................................... 2 3.3 HISTORISCHE SITUATIE ............................................................................................. 3 3.4 BODEMKWALITEITS- & BODEMFUNCTIEKAART .............................................................. 4 3.5 EERDER UITGEVOERD ONDERZOEK ............................................................................. 5 3.6 BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE ......................................................................... 6 3.7 CONCLUSIE VOORONDERZOEK.................................................................................... 6 4 . HYPOTHESEN VERONTREINIGINGSSITUATIE...................................................................... 7 5 . MILIEUTECHNISCH ONDERZOEK ...................................................................................... 8 5.1 ONDERZOEKSOPZETTEN............................................................................................. 8 5.2 UITGEVOERD VELDWERK............................................................................................ 9 5.3 VELDWAARNEMINGEN ................................................................................................ 9 5.4 UITGEVOERDE ANALYSES ......................................................................................... 11 6 . TOETSINGSKADERS...................................................................................................... 12 6.1 BELEID VASTSTELLING BODEMKWALITEIT (CIRCULAIRE BODEMSANERING 2009) ........... 12 6.2 GENERIEK BELEID VASTSTELLING BODEMKWALITEIT (BESLUIT BODEMKWALITEIT) ........ 13 6.3 GECORRIGEERDE TOETSINGSWAARDEN GROND ......................................................... 14 6.4 GENERIEK TOETSINGSKADER WATERBODEM BESLUIT BODEMKWALITEIT....................... 14 6.5 TOETSINGSRESULTATEN .......................................................................................... 15 7 . CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN.................................................................................. 22 7.1 CONCLUSIE VOORMALIGE LOSWAL MUNTERSTRAAT (DEELLOCATIE A) .......................... 22 7.2 CONCLUSIE GROENSTROOK VLAARDINGEN ................................................................ 24 7.3 AANBEVELINGEN ..................................................................................................... 25 8 . VERKLARING GEBRUIKTE BEGRIPPEN ............................................................................. 27
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
Bijlagen Bodemonderzoek NEN 5740 1.1 Overzichtskaarten (1:25.000) 2.1 t/m 2.3 Situatie boorlocaties 3.1 t/m 3.18 Profielbeschrijvingen 3.19 Legenda profielbeschrijvingen 4.1 t/m 4.40 Analysecertificaten grond 5.1 t/m 5.16 Analysecertificaat grondwater 6.1 t/m 6.21 Analysecertificaten waterbodem 7.1 t/m 7.9 Toetsingswaarden grond & grondwater Wet bodembescherming 8.1 t/m 8.7 Toetsingswaarden grond Besluit bodemkwaliteit 9.1 Toetsingwaarden sediment Wet bodembescherming & Besluit bodemkwaliteit 10.1 t/m 10.10 Toetsingsgegevens TOWABO 4.0.202 11.1 en 11.2 Procescertificaat: Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek Bijlagen vooronderzoek NEN 5725 12.1 t/m 12.4 historische overzichtskaarten 13.1 t/m 13.9 Gegevens Bodembeheernota en Bodemkwaliteitskaarten gemeente Schiedam 14.1 t/m 14.6 Gegevens Bodemloket en gemeente Schiedam 15.1 t/m 15.13 Gegevens onderzoeken archief MH Poly Consultants & Engineers B.V. 16.1 t/m 16.4 Toekomstige inrichting onderzoekslocatie
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
1. INLEIDING In de periode april - mei 2011 is door MH Poly Consultants & Engineers B.V., in opdracht van de WOGroenoord CV namens de gemeente Schiedam, een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in het plangebied van het ‘Park A4’ te Schiedam Noord. Onderhavig onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de voorgenomen herinrichting van de onderzoekslocatie. Met betrekking tot de gecertificeerde uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het milieuhygiënisch veldwerk is MH Poly Consultants & Engineers B.V. aangewezen door het Centraal College van Deskundigen Bodembeheer. Met deze aanwijzing wordt aangetoond dat MH Poly Consultants & Engineers B.V. jaarlijks door een certificerende instantie wordt gecontroleerd en goedgekeurd in het kader van het werken volgens de “Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat: Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek (BRL SIKB 2000)”. Het toegekende procescertificaat K24350 (bijlage 11.1 en 11.2) en het hierbij behorende keurmerk zijn uitsluitend van toepassing op de activiteiten inzake de uitvoering van veldwerk en de overdracht van de monsters, inclusief de daarbij behorende veldwerkregistratie, aan een conform de NEN-EN-ISO 17025 door de Raad van Accreditatie geaccrediteerd laboratorium. Onafhankelijkheid: - MH Poly Consultants & Engineers B.V. is een onafhankelijk adviesbureau en niet gelieerd aan een aannemer. - MH Poly Consultants & Engineers B.V. is geen (toekomstig) eigenaar van de locatie. - Het personeel van MH Poly Consultants & Engineers B.V. heeft geen relatie met de opdrachtgever. De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd conform het gestelde in de protocollen 2001, 2002 en 2003.
2. DOELSTELLING De doelstelling van het verkennend bodemonderzoek is het, met een gerichte onderzoeksinspanning, conform de NEN 57401, verkrijgen van inzicht in de milieukundige kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie. Alsmede het bepalen van eventuele bezwaren tegen de herinrichting als park.
3. VOORONDERZOEK Het vooronderzoek is uitgevoerd conform het gestelde in de NEN 57252, type standaard vooronderzoek. 3.1 LIGGING EN OMGEVING ONDERZOEKSLOCATIE De onderzoekslocatie is gelegen in het uiterste noordwesten van de woonkern van Schiedam, aan de buitenste rand van de woonwijk Woudhoek. Ten westen van de woonkern is in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw de voorbelasting (zand) voor de te verlengen rijksweg 4 aangebracht. De onderzoekslocatie valt uiteen in twee deelgebieden, A en B, die aan weerzijden van bovengenoemde voorbelasting zijn gelegen. De strook waarop de voorbelasting is aangebracht, is niet meegenomen in onderhavig bodemonderzoek.
1 2
NEN 5740: Bodem – Landbodem – Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek – Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond, NNI, Delft, januari 2009. NEN 5725: Bodem – Landbodem – Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek, NNI, Delft, januari 2009.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
1
Figuur 3.1, Ligging deellocaties verkennend bodemonderzoek Park A4 Schiedam Deellocatie A: Voormalige Loswal Munterstr. Oppervlakte: ca. 52.300 m2 Kadastraat: Schiedam, Sectie R, nr. 26 (ged.) Schiedam, Sectie Q, nr. 5637
Deellocatie B: Groenstrook Vlaardingen Oppervlakte: ca. 16.800 m2 Kadastraat: Schiedam, Sectie Q, nr. 3237 Schiedam, Sectie Q, nr. 5640
Bron: Google Earth
A. Voormalige Loswal Munterstraat Het grootste deelgebied is gelegen direct ten oosten van deze voorbelasting en betreft de voormalige loswal aan de Munterstraat. Het deelgebied wordt aan de oostzijde begrenst door de bebouwing van de woonwijk Woudhoek, aan de zuidzijde grenst de locatie aan een tenniscentrum en aan de noordzijde aan het open weidegebied van Midden-Delfland. De x- en y-coördinaten (binnen het stelsel van Rijksdriehoeksmeting) van het globale middelpunt van de deellocatie A zijn x = 84.440; y = 439.860. B. Groenstrook Vlaardingen Het deelgebied direct ten westen van de voorbelasting ligt tegen en/of op de gemeentegrens tussen Schiedam en Vlaardingen, ter hoogte van de ter plaatse aanwezige woonwijk Holy Noord. De x- en y-coördinaten van het globale middelpunt van de deellocatie B zijn op x = 84.360; y = 439.500. In de bijlage 1.1 is de ligging en omgeving van de onderzoekslocaties weergegeven. In de bijlagen 2.1 t/m 2.3 is de afbakening en opdeling van de onderzoekslocatie in deelgebieden weergegeven. 3.2 HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE SITUATIE De huidige situatie ter plaatse van de te onderzoeken deellocaties is weergegeven in bijlagen 2.1, 2.2 en 2.3. Voor de toekomstige inrichting van de locatie, na het gebruik als depotlocatie, wordt hier kortheidshalve verwezen naar de bijlagen 16.1 t/m 16.4 afkomstig uit het concept Inpassingsplan Sportpark A4 (BGSV bureau voor Stedebouw, Rotterdam, 31 maart 2011).
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
2
A. Voormalige Loswal Munterstraat In de huidige situatie omvat de deellocatie het zuidelijke deel van de voormalige baggerspecieloswal Munterstraat. Op de locatie is een begroeiing bestaande uit gras en bomen (elk ca. 50%) aanwezig. Langs de oostelijke zijde van het perceel is een met asfalt verhard voet- en fietspad gelegen. Direct aangrenzend aan dit pad ligt op het noordelijk deel van het perceel een met asfalt verhard speelveld. Centraal op de locatie is een noord – zuid georiënteerd wandpad met puinverharding gelegen. Langs de westelijke een oostelijke grens van het perceel en op het perceel zelf bevinden zich in de huidige situatie enkele watergangen. Deze watergangen hebben een totale lengte van ca. 1.000 m. In de nabije toekomst zal een groot deel van deze watergangen gedempt worden en zal langs de oostelijke grens van het perceel een nieuwe (bredere) watergang worden gegraven. In de nabije toekomst zal de locatie gebruikt worden voor de tijdelijke opslag van grond. Na het gebruik als depotlocatie zal de locatie, na aanleg van de verlengde A4 Midden-Delfland, uiteindelijk ingericht worden als park. Het huidige maaiveld zal bij de uiteindelijke inrichting als park meer dan 1 meter hoger liggen dan de huidige situatie. In de dwarsprofielen in de bijlage 16.4 zijn de te realiseren ophogingen duidelijk weergegeven. B. Groenstrook Vlaardingen Op de deellocatie ten westen van de voorbelasting bevindt zich in de huidige situatie een fiets- en voetpad omgeven door bomen en struiken (groenstrook). Direct ten oosten van dit pad en op de zuidelijke helft van de locatie, ook ten westen van dit pad, bevindt zich een watergang. In de toekomstige situatie zullen de aanwezige watergangen deels gedempt en verlegd worden en zal direct ten oosten van de locatie een nieuwe watergang gegraven worden. Tussen de watergangen zal vervolgens een nieuw fiets- en voetpad aangelegd worden dat tevens dient als ontsluiting van het nieuw te realiseren park. 3.3 HISTORISCHE SITUATIE In de bijlagen 12.1 t/m 12.4 zijn enkele kaarten opgenomen waarop de (ruimtelijke) ontwikkeling in de periode tussen ca. 1911 en 1995 is waar te nemen. Op de kaarten valt waar te nemen dat de te onderzoeken deellocaties tot halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw behoren tot het buitengebied van de gemeente Schiedam. De drassige arme veengrond rondom Schiedam was ongeschikt voor akkerbouw en derhalve kende het landelijk gebied tot eind vorige eeuw hoofdzakelijk veeteelt als landgebruik. Het platteland rondom Schiedam was een afzetmarkt voor de spoeling, een afvalproduct van de moutwijnbranderijen in de stad. De spoeling werd gebruikt als veevoer. In de twintigste eeuw is de bebouwing van Schiedam sterk in omvang toegenomen. Om in de stijgende vraag naar woningen te voorzien en uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken zijn verschillende nieuwe wijken ontwikkeld. De omringende polders zijn hierbij stuk voor stuk ingelijfd bij de gemeente en bebouwd. Voor het bouwrijp maken van polderland moest er in alle gevallen eerst een ophooglaag worden aangebracht. Bron:
Nota bodembeheer gemeente Schiedam, Afdeling Ruimtelijk Gebruik team Wonen en Milieu 2010.
Op de kaart met daarop de situatie in 1968 is het beoogde tracé van de rijksweg 4 reeds weergegeven. Aan de Vlaardingse zijde zijn de eerste ontwikkelingen (baggerspecieloswal) waar te nemen die uiteindelijk leiden tot de woonwijken Holy-Noord en Holy-Zuid. Aan de oostzijde van het A4-trace is de baggerspecieloswal waarop later de woonwijk Woudhoek gebouwd zou worden nog niet te zien. Op de kaart met daarop de situatie in 1986 is de huidige situatie ter plaatse van de deellocatie aan de Vlaardingse zijde overeenkomstig de huidige situatie. De deellocatie A aan de Schiedamse zijde wordt pas op de kaart met daarop de situatie in 1986 zichtbaar. Op de kaart zijn de loswal en een gedeelte van de latere wijk Woudhoek zichtbaar. Het tenniscomplex ten zuiden van de deellocatie aan de Schiedamse zijde is in 1986 reeds aanwezig.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
3
Voorafgaande aan de ophogingen met baggerspecie zijn de op de op de locatie aanwezige perceels- en ontwateringsloten mogelijk gedempt met materiaal en/of grond met onbekende herkomst. Het meest aannemelijk is echter dat de sloten zijn ‘dichtgeschoven’ met gebiedseigen grond. Ophogingen, bedrijfsactiviteiten en/of (ondergrondse brandstofopslagtanks) Binnen de onderzoeksgrenzen en in de nabije omgeving van de onderzoekslocatie hebben, afgezien van de voornoemde baggerspecieloswallen, in het verleden voor zover bekend geen (potentieel) bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. De deellocatie B, op en/of tegen de gemeente grens met Vlaardingen, maakt vermoedelijk geen deel uit van de voormalige baggerspecieloswal waarop de Wijk Holy-Noord is gebouwd, maar ligt hier wel direct tegen aan. De ophoging aan de Vlaardingse zijde heeft plaatsgevonden in de periode 1965 – 1971. De voormalige loswal is in het verleden oriënterend onderzocht waaruit bleek dat zich ter plaatse geen sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging (zie bijlage 14.1 en 14.2). Uit informatie opgevraagd bij de gemeente Schiedam, bijlage 14.3 t/m 14.6, blijkt dat er voor de deellocatie B geen bodemgegevens beschikbaar zijn. Ter plaatse van de deellocatie A en directe omgeving zijn in het verleden meerdere bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit deze bodemonderzoeken blijkt dat ter plaatse van de te onderzoeken locatie licht tot sterk verhoogde gehalten voor één of meerdere van de zware metalen en/of lichte verhoogde gehalten voor één of meerdere bestrijdingsmiddelen aangetroffen kunnen worden. De aan te treffen verontreinigingen zijn hierbij te relateren aan de ophoging met (haven)slib. De gegevens vermeld bij de rapporten genoemd op de laatste pagina van het overzicht geleverd door de gemeente Schiedam (bijlage 14.6) hebben vermoedelijk betrekking op het (latere) slibdepot aangelegd op de eerdere ophoging met havenslib uit de periode (1968 – 1986). Dit depot is gesitueerd ten noordoosten van de huidige te onderzoeken deellocatie A. Op en/of in de bodem nabij de te onderzoeken deellocaties zijn voor zover bekend geen boven- en/of ondergrondse brandstofopslagtanks aanwezig (geweest). In de huidige situatie vinden er binnen de beide deellocaties geen bedrijfsactiviteiten en/of opslag van materialen plaats die mogelijk leiden tot danwel geleid hebben tot een bodemverontreiniging. Bronnen: www.bodemloket.nl’ en gemeente Schiedam, cluster Stedelijke Ontwikkeling, afdeling Ruimtelijk gebruik
3.4 BODEMKWALITEITS- & BODEMFUNCTIEKAART Op basis van de bodemkwaliteit is de gemeente Schiedam opgedeeld in een aantal deelgebieden waarbinnen de bodem, binnen een bepaalde bandbreedte een vergelijkbare kwaliteit kent. In onderhavige situatie ligt de onderzoekslocatie verspreid over een tweetal deelgebieden. De deellocatie B is gelegen in het deelgebied Rijkswegen en de deellocatie A is gelegen in het deelgebied Baggerspecieloswal Noord B In de tabel 3.4.1. zijn kort per deellocatie de bodemfunctie en bodemkwaliteit bij toepassing en ontgraving weergegeven zoals deze volgen uit de bodembeheersnota van de gemeente Schiedam. Tabel 3.4.1, bodemfunctie en bodemkwaliteit bij toepassing/ontgraving per deelgebied gemeente Schiedam. Deelgebied onderzoek
Deelgebied bodembeheernota
A. Schiedam
2. Baggerspecieloswal (specie) 18. Rijkswegen
B. Vlaardingen
Bodemfunctie
Noord
Toepassing
Ontgraving
bg
og
d-og
bg
og
d-og
Wonen
Wonen/Wbb
Wonen/Wbb
Wbb
Wbb
Nt/Wbb
Wbb
Industrie
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
bg: bovengrond (0,0 – 0,5 m –mv): og: ondergrond (0,5 – 3,0 m –mv); d-og: diepe ondergrond (> 2,0/3,0 m –mv); n.b. niet bepaald.
Opgemerkt wordt dat in het bodembeleid van de gemeeente Schiedam gebruik is gemaakt van gebiedsspeciefiek beleid en niet van het generieke beleid. Eén en ander impliceert dat er bij het bepalen van de bodemkwaliteit ten behoeve van het grondverzet getoetst dient te worden aan de lokale maximale waarden (LMW). Een overzicht van deze waarden is tezamen met de deelgebieden-, bodemfunctie- en bodemkwaliteitskaarten bij toepassing en ontgraven opgenomen in de bijlage 13.1 t/m 13.9.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
4
Baggersepcieloswal Noord B (deellocatie A) Ter plaatse van de baggerspecieloswal Noord bevinden zich de woonwijken Woudhoek, Spaland-West, Windas en Sveapark (Schiedam Noord). Deze wijken zijn, voorafgaande aan de bouw, opgehoogd met slib uit de Rotterdamse havens. De dikte van de sliblaag bedroeg vlak na opspuiten vier tot zeven meter. Nadat het slib is ingeklonken zijn de huidige woonwijken daarop gebouwd. Voorafgaande aan de bouw is de bodem in deze wijken gesaneerd door het aanbrengen van een ‘schone’ leeflaag van zand. De leeflaag heeft hierbij een minimale dikte van 1,2 meter en is aan de onderzijde voorzien van een drainage. Ter plaatse van de onbouwde delen van de baggerspecieloswal Noord (w.o. de deellocatie aan de Schiedamse zijde), is de leeflaag niet aanwezig en ligt de baggerspecie aan het maaiveld. Het grondwater is niet of nauwelijks verontreinigd. In het freatisch grondwater worden soms hoge concentraties arseen gemeten. Deze hoge concentraties zijn van natuurlijke oorsprong. bron:
Nota bodembeheer gemeente Schiedam, afdeling Ruimtelijk Gebruik team wonen en Milieu 2010
Rijkswegen (deellocatie B) De bestaande (en nog aan te leggen delen van de) rijkswegen die zich ter plaatse van Schiedam bevinden zijn samengevoegd in de zone Rijkswegen. Opgemerkt wordt dat hiervoor onvoldoende analysegegevens voorhanden waren om te komen tot een zonering. De bermen zijn plaatselijk matig tot sterk verontreinigd met (met name) lood. bron:
Nota bodembeheer gemeente Schiedam, afdeling Ruimtelijk Gebruik team wonen en Milieu 2010
3.5 EERDER UITGEVOERD ONDERZOEK Op en of nabij de onderzoekslocatie hebben in het verleden reeds meerdere ((water)bodem) onderzoeken plaats gevonden. De in onderstaande overzicht weergegeven onderzoeken zijn bij MH Poly Consultants & Engineers B.V. bekend: Tabel 3.5.1, Overzicht eerder uitgevoerd onderzoek op en/of nabij Park A4 Schiedam Noord. Nr.
Titel, projectnummer en uitvoerend adviesbureau
Datum
1.
Historisch onderzoek (NVN 5727) Rijksweg 4 Midden-Delfland, projectnummer B05.074.V1, MH Nederland B.V. Verkennend bodemonderzoek Rijksweg 4 Midden-Delfland, projectnummer B05.074.V1, MH Nederland B.V. Verkennend waterbodemonderzoek Rijksweg 4 Midden-Delfland, projectnummer B05.074.W1, MH Nederland B.V. Locatie beheersplan Baggerspecieloswallen Schiedam-noord, projectnummer 20041744/PVIA, Geofox-Lexmond B.V. Milieukundig bodemonderzoek nulsituatie baggerspecieloswallen Schiedam-Noord, projectnummer 03.24476/PV, Geofox Lexmond B.V. Milieukundig bodemonderzoek baggerspecie loswallocaties Schiedam Noord, projectnummer 01.22575/PV, Geofox Lexmond B.V. Inventarisatie onderzoek baggerspecieloswallocaties Woudhoek Noord en Spaland-West te Schiedam, projectnummer 99.18950_A/MR
13 juli 2006
2. 3 4. 5 6 7.
4 september 2006 4 september 2006 Maart 2005 December 2003 Maart 2003 December 2000
Relevantie /relatie onderhavig onderzoek
Kleine overlap noordwest hoek huidige locatie. Alleen toplaag Watergang aan de kant van Vlaardingen Geen relevantie voor onderhavig onderzoek Controle leeflaagdikten+waterbodem Deellocatie G en gedeelte deellocatie A Gebied direct ten oosten huidige onderzoekslocatie
Uit bovenstaande onderzoeken blijkt met betrekking tot de te onderzoeken deellocaties A en B kort het volgende: Het te onderzoeken deel aan de Schiedamse zijde betreft de zuidelijke helft van de voormalige baggerspecie loswal aan de Munsterstraat. In deze loswal daterend uit de jaren ’70 van de vorige eeuw is een enkele meters dik pakket bestaande uit havenslib opgebracht. Het opgebrachte havenslib is vrijgekomen bij onderhoudsbaggerwerkzaamheden in de 1e, 2e, 3e, Petroleum-, Botlek-, Merwede-, Eem- en/of Waalhaven. Bekend is dat het in de loswal(len) gebrachte havenslib heterogeen sterk verontreinigd is met zware metalen, PAK, minerale olie en bestrijdingsmiddelen. De aangrenzende woonwijk Woudhoek-Noord is eveneens gerealiseerd op een voormalige baggerspecie loswal. Voorafgaande aan de realisatie van deze wijk is de loswal gesaneerd door het opbrengen van drainage met daarop een minimaal 1,2 m dikke leeflaag bestaande uit schoon zand. Het is onduidelijk of de leeflaag aanwezig is op het te onderzoeken deel van de voormalige baggerspecielowal Munsterstraat (de rapporten 5 en 6 zijn op dit punt met elkaar in tegenspraak). In de ondergrond vanaf ca. 1,2 m –mv zijn sterke en matige verontreinigingen met cadmium, koper en zink aangetoond, met daarbij ruime overschrijdingen van de triggerwaarde voor EOX (bestrijdingsmiddelen).
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
5
Uit het onderzoek 2 blijkt in elk geval dat op het noordelijk deel van de voormalige baggerspecieloswal de leeflaag niet aanwezig is. Hier blijkt de bovengrond sterk verontreinigd met barium, koper en zink. De ondergrond is niet onderzocht. Uit de rapportage 5 blijkt dat de waterbodem van watergang direct ten westen van de wijk WoudhoekNoord beoordeeld is als zijnde klasse 4, op basis van een interventiewaarde overschrijding voor de parameter zink (huidige normering klasse B). Uit de rapportage van het onderzoek 2 blijkt dat de bodem binnen de contour van de deellocatie B deels is bemonsterd maar niet is geanalyseerd (ca. 50%) van het totale oppervlak. De rest het gebied is in de huidige situatie watergang. Van de in de strook aanwezige watergangen zijn de meest oostelijk gesitueerde delen onderzocht (onderzoek 3). De waterbodem is hierbij zonder uitzondering beoordeeld als zijnde klasse 0 (huidig specie klasse VT). In de bijlagen 15.1 t/m 15.13 zijn het titelblad, boorpuntenkaart en eventuele relevante tekstdelen/resultaten uit de onderzoeken 1 /tm 3 genoemd in de tabel 3.5.1. De relevantie informatie uit de onderzoeken 4 t/m 7 is verwerkt in de rapportage van het onderzoek 1. 3.6 BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE Op basis van de grondwaterkaarten van TNO kan het volgende overzicht van de regionale bodemopbouw en geohydrologie worden opgesteld: Tabel 3.6.1: Regionale bodemopbouw en geohydrologie Laag
Top - basis (m t.o.v. NAP)
Grondsoort
Deklaag
-2,5 tot -18
klei op veen (op klei)
1ste watervoerend pakket
-18 tot -36
Scheidende laag
> -36
matig grof tot matig fijn zand met plantenresten (zandige) klei
bron:
Stijghoogte grondwater (m t.o.v. NAP)
Stromingsrichting
- 2,5 tot -3,0
Noordoostelijk
Grondwaterkaart van Nederland: Inventarisatierapport Rotterdam (37 west en 37 oost) oktober 1984, Dienst grondwaterverkenning TNO, Delft
De oorspronkelijke bodem in de gemeente Schiedam bestaat voornamelijk uit klei en veen. Het veen werd aan het begin van het Holoceen afgezet als gevolg van het ontstaan van een kwelzone langs de toenmalige kustzone. Door zeespiegelstijgingen in de vroege Middeleeuwen traden de aanwezige kreekjes in het noorden van de gemeente regelmatig buiten hun oevers. Deze overstromingen zorgden voor zandig- kleiige kreekafzettingen (kreekruggen) direct naast de kreken. Verder van deze kreken vandaan werd door deze overstromingen minder zandige klei (op veen) afgezet. Voor (woning)bouwprojecten uit de periode vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog is op de oorspronkelijke bodem een ophooglaag bestaande uit zand met of zonder puin aangebracht. Voor (woning)bouwprojecten vanaf de jaren zestig tot in de jaren tachtig is meestal (haven)slib gebruikt als ophoogmateriaal. De sliblagen hadden een dikte van 4 tot 7 meter. Inmiddels is het slib aanzienlijk ingeklonken met op sommige plaatsen ernstige verzakkingen als gevolg. Bron:
Bodembeheernota gemeente Schiedam, Afdeling Ruimtelijk Gebruik team Wonen en Milieu, 2010.
3.7 CONCLUSIE VOORONDERZOEK Op basis van de onderzoeksvraag en het vooronderzoek zijn een tweetal deelgebieden gedefineerd waarbinnen zowel de ‘natte’ als ‘droge’ bodem onderzocht dient te worden. Onderstaand zijn voor de beide deellocaties, op basis van de in het vooronderzoek verzamelde informatie, enkele conclusies geformuleerd. A. Voormalige Loswal Munterstraat (Oostelijk voorbelasting A4) Op basis van de bij het vooronderzoek verzamelde informatie wordt verwacht dat de bodem ter plaatse van de voormalige loswal in de bovenste meters bestaat uit gerijpte baggerspecie afkomstig uit de Rotterdamse Havens opgebracht in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw. De baggerspecie is naar verwachting licht tot sterk verontreinigd met zware metalen en licht verontreinigd met minerale olie en
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
6
bestrijdingsmiddelen. Ter plaatse is voor zover bekend, na het aanbrengen van de baggerspecie geen leeflaag aangebracht. De op de locatie aanwezige watergangen zijn naar verwachting na het gebruik als loswal gegraven in de opgebrachte baggerspecie, zonder de aanbreng van een ‘schone’ laag. In voorgaande onderzoeken zijn in de toplaag sterk verhoogde gehalten voor één of meerdere van de zware metalen aangetroffen. De verhardingen bestaande uit asfalt (fietspad en speelplein) en gebroken puin (wandelpad) vallen buiten onderhavig onderzoek. B. Groenstrook Vlaardingen (Westelijk voorbelasting A4) De locatie op de gemeentegrens van Schiedam ligt direct aangrenzend aan een voormalige baggerspecie loswal waarop de Vlaardingse woonwijk Holy-Noord is gebouwd. Gezien de afwezigheid van de sterke verontreinigingen in de in deze loswal opgebrachte specie wordt een eventuele negatieve beïnvloeding hiervan op de bodem en/of waterbodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie uitgesloten. Het huidige gebruik van de locatie (groenstrook + fiets-/voetpad) zal evenmin een negatieve invloed hebben op de bodem en/of waterbodemkwaliteit ter plaatse. Opgemerkt wordt dat de verharding van het fiets-/voetpad geen onderdeel is van onderhavig verkennend onderzoek.
4. HYPOTHESEN VERONTREINIGINGSSITUATIE A. Voormalige Loswal Munterstraat (Oostelijk Voorbelasting A4) Op basis van de beschikbare informatie en locatiegegevens wordt verwacht dat de grond ter plaatse van de voormalige loswal Munsterstraat diffuus verontreinigd is met een ongelijkmatige verdeling van de verontreiniging op schaal van monsterneming. Het betreft de opgebrachte bodemlaag (ca 0,0 tot 3,0 m –mv) bestaande uit havenslib waarin verontreinigingen met zware metalen en diverse bestrijdingsmiddelen worden verwacht. Naar aanleiding van deze verwachting wordt de hypothese “verdachte locatie met een heterogeen verdeelde verontreiniging op schaal van monsterneming (VED-HE)" als uitgangspunt genomen. Op basis van de beschikbare informatie en locatiegegevens wordt verwacht dat de waterbodem ter plaatse van de (te dempen) watergangen aanwezig binnen en direct aangrenzend aan de voormalige loswal Munsterstraat diffuus verontreinigd is met een ongelijkmatige verdeling van de verontreiniging op schaal van monsterneming (niet verspreidbaar/klasse B en/of klasse NT). B. Groenstrook Vlaardingen (Westelijk Voorbelasting A4) Op basis van de reeds beschikbare informatie is er vooralsnog geen reden om ter plaatse een verontreiniging van de bodem te verwachten. Naar aanleiding van deze verwachting wordt voor het onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de landbodem ten westen van de voorbelasting uit gegaan van de NEN 5740, hypothese onverdacht (ONV). Met betrekking tot de waterbodem in de (te dempen) sloten aanwezig binnen de onderzoekslocatie wordt verwacht dat deze niet tot licht homogeen verontreinigd zullen zijn met parameters vertegenwoordigd in het standaard grondpakket (verspreidbaar/klasse VT en/of klasse A).
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
7
5. MILIEUTECHNISCH ONDERZOEK 5.1 ONDERZOEKSOPZETTEN Landbodem Voormalige Loswal Munterstraat en Groenstrook Vlaardingen Uitgaande van de hypotheses “verdachte locatie met een diffuse bodembelasting met een heterogeen verdeelde verontreinigende stof op schaal van monsterneming (VED-HE)” en “onverdachte locatie (ONV), wordt de locatie, conform de NEN 5740, onderzocht door middel van een aantal boringen en peilbuizen dat afhankelijk is gesteld van de oppervlakte van de onderzoekslocatie. De (meng)monsters van de grond en/of het grondwater worden, gezien de doelstelling van het onderzoek, geanalyseerd op standaard grond- en grondwaterpakketten aangevuld met de ‘verdachte’ en/of verwachte stoffen voor zover deze geen deel uit maken van het standaard pakket. De onderzoeksopzetten conform de NEN 5740 zijn kort weergegeven in de tabellen 5.1.1 en 5.1.2. Tabel 5.1.1, Onderzoeksinspanning deellocatie A loswal Munterstraat conform NEN 5740, strategie VED-HE. Oppervlakte 2 (m )
52.300 a
veldwerk (aantallen boringen)
chemisch analytisch onderzoek
0,5 m
ca. 2,0 m
afgewerkt met peilbuis
Grond
56
12
6
12
Grondwaterb
a
6
STD-grondpakket; barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, nikkel, lood, molybdeen, zink, PAK (10 VROM), PCB en minerale olie aangevuld met arseen chroom en OCB. STD-grondwaterpakket; barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, nikkel, lood, molybdeen, zink, vluchtige aromatische koolwaterstoffen, vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen en minerale olie aangevuld arseen, chroom en OCB.
b
Tabel 5.1.2, Onderzoeksinspanning deellocatie B Groenstrook Vlaardingen conform NEN 5740, strategie ONV. Oppervlakte (m2)
veldwerk (aantallen boringen) 0,5 m
8.400 (50%) a
13
ca. 2,0 m
chemisch analytisch onderzoek Grond
afgewerkt met peilbuis
4
2
Grondwaterb
a
bg
og
2
2
1
STD-grondpakket; barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, nikkel, lood, molybdeen, zink, PAK (10 VROM), PCB en minerale olie aangevuld met arseen en chroom. STD-grondwaterpakket; barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, nikkel, lood, molybdeen, zink, vluchtige aromatische koolwaterstoffen, vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen en minerale olie aangevuld met arseen en chroom.
b
Waterbodems Voormalige Loswal Munterstraat en Groenstrook Vlaardingen Op basis van de reeds beschikbare informatie zullen de bestaande en de deels te dempen watergangen aan de zowel de Schiedamse als Vlaardingse zijde te onderzoeken conform het gestelde in de NEN 57203, strategie “Overig water, lintvormig, normale onderzoeksinspanning (OLN)”. De onderzoeksopzet conform de NEN 5720 zijn kort weergegeven in de tabellen 5.1.3. Tabel 5.1.3, Onderzoeksinspanning gebaseerd op de NEN 5720, strategie OLN Locatie A. Schiedam (ca. 1.000 m) B. Vlaardingen (ca. 1.000 m) @
* **
3
Lengte bemonsteringsvak (m) @
250
500
Aantal vakken
Aantal boringen
Aantal analyses
4
40
4*
2
20
2**
Gezien de aanwezigheid van klasse 4 specie (NW4) in voorgaand onderzoek (nr. 5) en de aanwezigheid van meerdere korte watergangen wordt voorgesteld de diverse watergangen zoveel mogelijk te groepen en de maximale vaklengte te beperken tot 250 m. Eén en ander conform de strategie bij een naar verwachting heterogeen verdeelde verontreiniging. C2 waterbodempakket: organisch stof, lutum, arseen, barium, cadmium, chroom, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, som-PCB, som-PAK, 22 OCB en minerale olie. Regionaal waterbodempakket: organische stof, lutum, barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, minerale olie, som PCB, som PAK aangevuld met arseen en chroom.
NEN 5720: Bodem - Waterbodem – Strategie voor het uivoeren van verkennend onderzoek – Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van waterbodem en baggerspecie, NNI, Delft, november 2009.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
8
5.2 UITGEVOERD VELDWERK Op 18, 19 en 21 april 2011 zijn door de gecertificeerde veldwerkers dhr. R. Singewald en D.R. Janssen van MH Poly Consultants en Engineers B.V. de veldwerzaamheden, zoals beschreven in de onderzoeksopzet (§ 5.1), uitgevoerd. De peilbuizen 1 t/m 6, 201 en 202 zijn ingemeten met behulp van een differential Global Positioning System (dGPS). De overige boorpunten zijn ingemeten ten opzichte van markante terreinpunten. Voor de situering van de boorlocaties wordt hier kortheidshalve verwezen naar de bijlagen 2.1 t/m 2.3. Tijdens de boorwerkzaamheden is de grond zintuiglijk beoordeeld op kleur, geur en textuur. De bodem is laagsgewijs bemonsterd, waarbij monsters zijn samengesteld per te onderscheiden bodemlaag of maximaal 0,5 meter bodemtraject. Tijdens de veldwerkzaamheden is het maaiveld en het verkregen monstermateriaal, zo veel als mogelijk, geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbestverdacht materiaal. Circa 1 week na plaatsing zijn de peilbuizen, na afpompen, bemonsterd. Voorafgaand aan de bemonstering zijn in het veld de zuurgraad en geleidbaarheid van het grondwater bepaald en is de stijghoogte opgenomen. De werkzaamheden in het kader van het veldwerk die vallen onder de BRL-SIKB 2000 zijn uitgevoerd onder certificaat. Hiermee wordt voldaan aan de proceseisen uit deze BRL. 5.3 VELDWAARNEMINGEN De in het veld opgestelde profielbeschrijvingen zijn grafisch weergegeven in de bijlagen 3.1 t/m 3.18. In de bijlage 3.14 is de legenda behorende bij de profielbeschrijvingen opgenomen. De bodemopbouw per deellocatie kan op basis van deze profielen globaal als volgt omschreven worden: A. Voormalige loswal Munsterstraat (Oostelijk Voorbelasting A4) Voormalige Loswal Munterstraat (boring 1 t/m 74) De bodem ter plaatse van de voormalige loswal Munsterstraat blijkt heterogeen van samenstelling met afwisselend zandige klei, zand en zandige en/of siltige sliblagen, hetgeen inherent is aan het voormalige gebruik als loswal. In de loswal zullen waarschijnlijk diverse partijen onderhoudsspecie afkomstig uit diverse locaties binnen het havengebied van Rotterdam zijn opgebracht. Zeer globaal kan gesproken worden over een matig tot sterk zandige kleiige toplaag, die op het met bomen begroeide deel van het perceel wordt afgewisseld met een toplaag bestaande uit kleiig zand. De volledig uit slib bestaande bodemlagen kunnen verspreid over de gehele onderzoekslocatie worden aangetroffen vanaf ca. 1,0 tot een diepte van ca. 2,5 m –mv (boring 5, > 3,5 m –mv). De oorspronkelijke bodem bestaande uit (kleiig) veen is aangetroffen op een diepte van ca. 2,4 tot 2,7 m –mv, dit met uitzondering van boring 5 waar de oorspronkelijke bodem op 3,5 m –mv nog niet is bereikt. Incidenteel zijn in de kleiige toplaag bijmengingen met puin en/of kolen aangetroffen. In de diepere bodemlagen zijn in de venige en/of kleiige lagen incidenteel bijmeningen met slib aangetroffen. Voor een volledig overzicht van de bij de veldwerkzaamheden waargenomen kenmerken die mogelijk duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging wordt hier kortheidshalve verwezen naar de tabel 5.3.1.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
9
Tabel 5.3.1: Zintuiglijk waargenomen verontreinigingskenmerken bodem deellocatie A, Schiedam. Boring
Monster-
Diepte
Grond-
Aard zintuiglijke waarneming
nummer
nummer
[m –mv]
soort
bijmenging / geur
1
4 t/m 6
1,50 – 2,70
Slib
1
0,00 – 0,50
Klei
4&5
1,50 – 2,40
Slib
2
mate sporen
matig
puin
4&5
1,50 – 2,50
Slib
4
3 t/m 6
1,00 – 2,70
Slib
5
3 t/m 7
1,00 – 3,50
Slib
6
6
2,20 – 2,50
Klei
slib
X
12
3
1,00 – 1,50
Klei
Slib
X
4
1,50 – 2,00
Slib
19
5
1,50 – 2,00
Klei
21
4
1,50 – 2,00
Slib
24
2&3
0,50 – 1,50
Klei
41
3&4
1,00 – 2,0
Slib
44
2
0,50 – 1,00
Klei
puin
X
48
3&4
1,00 – 2,00
Veen
slib
X
60
4
1,50 – 2,00
Klei
slib
X
65
2
0,50 – 0,70
Zand
kolen
X
3 t/m 5
0,70 – 2,00
Slib
Slib
slib
1&2
0,00 – 1,00
Klei
puin
5
1,50 – 2,00
Klei
slib
sterk
uiterst
X
3
71
zwak
X
X
X X
Watergangen voormalige Loswal Munterstraat (boring 101 t/m 140) In de watergangen aanwezig binnen en aan de grenzen van de onderzoekslocatie is van waterbodem tot 0,5 à 1,0 m –wb een zwak zandige, zwak tot matig humeuze sliblaag aangetroffen. Daar waar de sliblaag is doorboord is afwisselend een zandige en/of siltige kleilaag of een veenlaag aangetroffen. Met uitzondering van de sliblaag zijn er in de watergangen zintuiglijk geen kenmerken waargenomen die mogelijk duiden op de aanwezigheid van een bodem verontreiniging. B. Deellocatie Vlaardingen (Westelijk Voorbelasting A4) Landbodem Groenstrook (boring 201 t/m 218) Van maaiveld tot ca. 0,5 m –mv is afwisselend matig siltige danwel zwak tot sterk zandige klei aangetroffen met een humeuze bijmenging. Afwijkend op bovengenoemd beeld is ter plaatse van de boring 202 een toplaag bestaande uit zand aangetroffen. Vanaf ca. 0,5 m –mv tot de maximale onderzoeksdiepte (ca. 2,5 m –mv) ontstaat een heterogeen beeld van afwisselend siltige danwel zandige kleilagen afgewisseld met (kleiige) veenlagen. Bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden zijn zintuiglijk geen kenmerken waargenomen die mogelijk duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Waterbodem Groenstrook (boring 301 t/m 320) Van waterbodem tot 0,5 à 1,0 m –wb (maximale onderzoeksdiepte) is over het algemeen een matig zandige, sterk humeuze en sterk veenhoudende sliblaag aangetroffen. Vanaf 0,5 m –wb tot de maximale onderzoeksdiepte is afwisselend zandige klei, siltig zand danwel veen aangetroffen. Met uitzondering van de sliblaag zijn er in de watergangen zintuiglijk geen kenmerken waargenomen die mogelijk duiden op de aanwezigheid van een bodem verontreiniging. Algemeen Opgemerkt wordt dat tijdens de veldwerkzaamheden ter plaatste van geen van de onderzoechte deellocaties asbestverdachte materialen zijn waargenomen op het maaiveld ter plaatse van de boringen danwel in het verkregen monstermateriaal.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
10
De veldmetingen met betrekking tot het grondwater zijn weergegeven in de navolgende tabel 5.3.2. Aangegeven zijn de filterdiepte (FD), stijghoogte (SH), geleidingsvermogen (EC) en zuurgraad (pH). De peilbuizen zijn d.d. 26 april 2011 door de gecertificeerde monsternemer dhr. D.R. Janssen, na afpompen, bemonsterd. Tabel 5.3.2, Gegevens van de peilbuizen. Peilbuisnr.
FD [m –mv] (boven – onder)
SH t.o.v mv [m]
EC * [µS/cm]
pH [--]
Bijzonderheden
geen
A. Schiedam 1
2,22 – 3,22
-1,20
986
6,3
2
1,60 – 2,60
-0,80
1730
6,2
geen
3
2,00 – 3,00
-0,84
970
6,6
geen
4
2,00 – 3,00
-0,91
1420
6,7
geen
5
2,20 – 3,20
-0,99
1640
6,8
geen
6
1,50 – 2,50
-0,92
579
7,2
geen
201
1,27 – 2,27
-0,40
832
6,6
geen
202
1,55 – 2,55
-0,69
1250
6,8
geen
B. Vlaardingen
* De geleidbaarheid is gecorrigeerd naar 25 ºC.
Op basis van de peilbuisgegevens kan worden gesteld dat de pH en het geleidingsvermogen (EC) van het grondwater enige variatie vertonen. De waarden zijn niet afwijkend ten opzichte van het plaatselijke/regionale beeld. 5.4 UITGEVOERDE ANALYSES Conform de onderzoeksopzet in paragraaf 5.1 zijn in het NEN-EN-ISO 17025 geaccrediteerde laboratorium van Omegam te Amsterdam zijn, na voorbehandeling conform de AS3000 richtlijnen, de volgende analyses uitgevoerd. Tabel 5.4.1, Uitgevoerde analyses per deellocatie verkennend bodemonderzoek Park A4 Schiedam Noord. Deellocatie
Aantal analyses
Analysepakket
Voormalige Loswal
12
STD-grond+As+Cr+OCB
7 bovengrond en 7 ondergrond
Watergangen Loswal
4
C2-waterbodempakket
Toplaag
A. Voormalige Loswal Munterstraat
B. Groenstrook Vlaardingen Groenstrook
4
Watergang
2
STD-Grond/Regionaal waterbodempakket:
C2-waterbodempakket:
STD-grond+As+Cr 2 bovengrond en 2 ondergrond 1420 Regionaal waterbodempakket Toplaag 1640 barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, minerale olie, Σ PAK 10 VROM, Σ 7 PCB, lutum en humus. arseen, barium, cadmium, chroom, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, minerale olie, Σ PAK 10 VROM, Σ 7 PCB, pentachloorfenol, 22 OCB, lutum en humus
Voor de aard en samenstelling van de grond(meng)monsters wordt hier kortheidshalve verwezen naar de tabellen 5.4.2 en 5.4.3.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
11
Tabel 5.4.2, Samenstelling mengmonsters landbodem deellocaties A en B; Park A4 Schiedam Noord Monsternaam
Deelmonsters
Traject (m -mv)
Grondsoort
A. Voormalige loswal Munterstraat MM1
7.1+8.1+9.1+10.1+11.1+12.1+14.1+15.1+16.1
0,00 - 0,50
Klei, zwak/matig zandig, humeus
MM2
3.1+17.1+18.1+19.1+20.1+22.1+24.1+31.1+33.1+36.1
0,00 - 0,50
MM3
20.1+26.1+27.1+30.1+32.1+34.1+35.1+37.1
0,00 – 0,50
Klei, matig/sterk zandig, zwak humeus Klei, zwak zandig, zwak humeus
MM4
4.1+38.1+43.1+51.1+52.1+53.1+54.1+55+1+58.1+59.1
0,00 - 0,50
Zand, matig fijn, kleiig
MM5
39.1+40.1+41.1+42.1+44.1+45.1+46.1+47.1+49.1+50.1
0,00 - 0,50
Klei, matig/sterk zandig, humeus
MM6
5.1+56.1+57.1+63.1+64.1+65.1+69.1
0,00 - 0,50
Klei, matig zandig, zwak humeus
MM7
60.1+61.1+66.1+68.1+70.1+74.1
0,00 – 0,50
Klei, matig zandig, sterk humeus
MM8
1.3+7.3+12.3+21.3+36.3
1,00 – 1,50
Klei, zwak/matig zandig Slib, zwak zandig, zwak humeus
MM9
1.5+2.4+3.5+12.4+21.4
1,50 – 2,50
MM10
4.2+5.2+41.2+48.2+60.2+71.3
0,50 – 1,30
Klei, zwak/matig zandig, humeus
MM11
5.4+65.3
0,70 – 2,00
Slib, matig/sterk zandig
MM12
66.4+71.5
1,50 – 2,00
Klei, matig zandig, sporen slib
0,00 – 0,50
Klei, matig siltig, matig humeus
0,00 – 0,50
Klei, zwak/matig zandig, zwak humeus Veen, sterk kleiig
B. Groenstrook Vlaardingen MM15 203.1+204.1+205.1+208.1+213.1 MM16
214.1+215.1+216.1+217.1+218.1+219.1
MM17
201.3+202.4
1,00 – 1,70
MM18
208.3+213.2
0,50 – 1,50
Klei, matig zandig, zwak veen
Monsternaam
Deelmonsters
Traject (m -mv)
Grondsoort
Tabel 5.4.3, Samenstelling mengmonsters waterbodem deellocatie A en B Park A4 Schiedam Noord Monsternaam
Deelmonsters
Traject (m -wb)
Grondsoort
A. Voormalige Loswal Munterstraat wb MM1
101.1+102.1+103.1+104.1+105.1+106.1+107.1+108.1+109.1+110.1
0,00 - 0,50
Slib
wb MM2
111.1+112.1+113.1+114.1+115.1+116.1+117.1+118.1+119.1+120.1
0,00 - 0,50
Slib
wb MM3
121.1+122.1+123.1+124.1+125.1+126.1+127.1+128.1+129.1+130.1
0,00 – 0,50
Slib
wb MM4
131.1+132.1+133.1+134.1+135.1+136.1+137.1+138.1+139.1+140.1
0,00 - 0,50
Slib
Slib
B. Groenstrook Vlaardingen wb MM5
301.1+302.1+303.1+304.1+305.1+306.1+308.1+309.1+310.1
0,50 – 0,50
wb MM6
311.1+312.1+313.1+314.1+315.1+316.1+317.1+318.1+319.1+320.1
0,00 – 0,50
slib
Monsternaam
Deelmonsters
Traject (m -mv)
Grondsoort
Grondwater Het grondwater uit elk van de peilbuizen is na AS 3000 voorbehandeling geanalyseerd op de parameters vertegenwoordigd in het standaard grondwaterpakket. In totaal zijn conform het gestelde in de onderzoeksopzet 8 grondwater monsters geanalyseerd op de parameters van het standaard grondwaterpakket.
6. TOETSINGSKADERS 6.1 BELEID VASTSTELLING BODEMKWALITEIT (CIRCULAIRE BODEMSANERING 2009) Met de inwerkingtreding van het Besluit- en de Regeling bodemkwaliteit is binnen de Wet bodembescherming sprake van de zogenaamde achtergrondwaarde (AW-waarde) en interventiewaarde (I-waarde). Hiernaast is uit deze waarden een “tussenwaarde” afgeleid, die wordt gedefinieerd als (AW+I)/2. De genoemde toetsingswaarden zijn wettelijk vastgesteld voor een zogenaamde standaard bodem en worden per te onderscheiden grondsoort gecorrigeerd op basis van het percentage aan lutum (deeltjes kleiner dan 2 µm) en organische stof. De Achtergrondwaarden geven het concentratieniveau aan waaronder sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. Indien de achtergrondwaarde wordt overschreden, anders dan vanwege natuurlijke oorzaken, is er sprake van een bodemverontreiniging.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
12
De Tussenwaarden geven het concentratieniveau aan waarboven onder bepaalde omstandigheden risico’s voor mens en milieu aanwezig kunnen zijn. Bij overschrijding van de tussenwaarde is nader onderzoek naar de mate en omvang van de verontreiniging formeel noodzakelijk. De Interventiewaarden geven het concentratieniveau aan waarboven, afhankelijk van de omvang van de verontreiniging, sprake kan zijn van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Binnen het kader van de Wet Bodembescherming is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien de gemiddelde concentratie in 25 m3 grond of in 100 m3 grondwater (bodemvolume) de interventiewaarde overschrijdt4. Als er sprake blijkt te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging dan dient, op grond van artikel 37 Wbb, vastgesteld te worden of de verontreiniging onaanvaardbare risico’s oplevert voor mens, ecosysteem, oppervlaktewater of grondwater. Indien sprake blijkt van een onaanvaardbaar risico dient de sanering met spoed te worden uitgevoerd. Indien de bodem op een locatie is verontreinigd, maar het betreft geen geval van ernstige verontreiniging, hoeft niet te worden bepaald of er (met spoed) dient te worden gesaneerd. Verbeteren van de bodemkwaliteit kan niet worden voorgeschreven op grond van de regels voor bodemsanering, omdat ter plaatse geen sprake is van een (potentieel) risico dat een dergelijke verplichting rechtvaardigt. Opgemerkt wordt dat het volumecriterium voor een bodemverontreiniging met asbest niet van toepassing is bij het vaststellen van de ernst. Bij asbestgehalten in (water)bodem, grond en baggerspecie boven de interventiewaarde wordt alleen gesproken over ‘verontreiniging’5. 6.2 GENERIEK BELEID VASTSTELLING BODEMKWALITEIT (BESLUIT BODEMKWALITEIT) Met ingang van 1 juli 2008 zijn het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit van toepassing. Binnen de genoemde wetgeving wordt gewerkt met een klasse-indeling voor de functie en kwaliteit van de bodem. De bodemfunctieklasse beschrijft (op hoofdlijnen) het gebruik van de bodem in een gebied. De bodemkwaliteitsklasse geeft een maat voor de kwaliteit van de (ontvangende) bodem. Aan de bodemfunctieklassen en de bodemkwaliteitsklassen zijn dezelfde normen gekoppeld: de Achtergrondwaarden, de Maximale Waarden voor de klasse wonen en de Maximale Waarden voor de klasse industrie. Onderstaand is de generieke normstelling schematisch weergegeven: Figuur 6.2.1, Generieke normstelling vaststelling bodemkwaliteit. Maximale waarden klasse wonen
Achtergrondwaarden
klasse landbouw/natuur
klasse wonen
Maximale Waarden klasse industrie (interventiewaarden)
klasse industrie
klasse niet toepasbaar
tussenwaarde ½(achtergrondwaarde+interventiewaarde)
In de onderhavige rapportage wordt de bodem in de onderstaande kwaliteitsklassen ingedeeld: “klasse landbouw/natuur” concentratie onder of gelijk aan de Achtergrondwaarden. “klasse wonen” concentratie boven de Achtergrondwaarden maar onder of gelijk aan de Maximale Waarden klasse wonen6. 4
5 6
In enkele specifieke situaties kan ook bij gehalten onder de interventiewaarde sprake zijn van een geval van ernstige verontreiniging. Dit geldt voor de zogenaamde gevoelige functies zoals moestuin/volkstuin of plaatsen waar vluchtige verbindingen aanwezig zijn in het grondwater in combinatie met hoge grondwaterstanden en/of in de onverzadigde bodem onder bebouwing. Voor een bepaling van de aanvaardbare of niet-aanvaardbare risico’s wordt hier kortheidshalve verwezen naar het ‘Milieuhygiënisch Saneringscriterium Bodem, Protocol Asbest’. Bij onderzoek op de parameters in het standaard grondpakkket (12 parameters) mag de maximale waarde klasse wonen ten aanzien van twee parameters overschreden worden. Deze overschrijdingen bedragen ten hoogste de maximale waarde voor de klasse wonen voor de betreffende parameter, vermeerderd met de daarvoor geldende achtergrondwaarde. Deze somwaarde mag de maximale waarde klasse industrie niet overschrijden. Indien meer parameters worden meegenomen in het onderzoek zijn ook meer overschrijdingen toegestaan: bij meting van minimaal 16 parameters 3 overschrijdingen, bij minimaal 27 parameters 4 overschrijdingen en bij minimaal 37 parameters 5 overschrijdingen.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
13
“kwaliteitsklasse industrie” “klasse niet toepasbaar”
concentratie boven de Maximale Waarden klasse wonen maar onder of gelijk aan de Maximale Waarden klasse industrie. concentratie boven de Maximale Waarden klasse industrie of interventiewaarde.
Voor grondwater blijft het systeem van de streef-, tussen-, en interventiewaarden ongewijzigd. 6.3 GECORRIGEERDE TOETSINGSWAARDEN GROND Ten behoeve van het berekenen van de toetsingswaarden is gebruik gemaakt van in het laboratorium bepaalde percentages aan lutum en organische stof. De bijlagen 7.1 t/m 7.5 geven een overzicht van de toetsingswaarden voortkomend uit het kader van de Wet bodembescherming, de bijlagen 8.1 t/m 8.5 geven een overzicht van de toetsingswaarden voortkomend uit de Regeling bodemkwaliteit. De bijlage 7.9 geeft een overzicht van de normwaarden geldend voor grondwater (Wet bodembescherming). 6.4 GENERIEK TOETSINGSKADER WATERBODEM BESLUIT BODEMKWALITEIT Met de invoering van de Waterwet (Wtw) in december 2009, valt de waterbodem niet langer onder de Wet bodembescherming (Wbb). Eén en ander aangezien de verontreinigingen aanwezig in de waterbodem van een andere aard zijn dan die in de landbodem. De milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem wordt, op basis van een uitgevoerde toetsing, ingedeeld in de klassen beschreven in het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Achtereenvolgens zijn dit de klasse Vrij Toepasbaar (VT), klasse A, klasse B en de klasse Niet Toepasbaar (NT). De klasse-indeling geeft een maat voor de kwaliteit van een partij toe te passen grond of baggerspecie en voor de ontvangende waterbodem. Voorafgaand aan de toetsing dienen, aan de hand van het lutum- en organische stofpercentage, de gemeten waarden gestandaardiseerd te worden. Op basis van de voor een "standaard-bodem" (met 10% organische stof en 25% lutum) geldende concentraties kan vervolgens toetsing plaatsvinden. Voor de normwaarden wordt verwezen naar bijlage 9.1. De uitkomsten van de uitgevoerde toetsing worden gepresenteerd in de vorm van een klasse-indeling (tabel 6.4.1). Tabel 6.4.1: Klasse-indeling waterbodemmonsters.
@ #
$
Klasse
Ondergrens (exclusief)
Bovengrens (inclusief)
VT
--
A
AW 2000
HVN Rijntakken#
B
HVN Rijntakken
Interventiewaarde waterbodem$
NT
Interventiewaarde waterbodems
--
AW 2000
@
De achtergrondwaarden (AW 2000) vormen de altijd-grens voor de vrije toepassing van grond en bagger in waterbodems HVN Rijntakken (Maximale Waarde klasse A) is de tussengrens tussen de achtergrondwaarde en interventiewaarde. Middels deze grens wordt onderscheid gemaakt tussen recent ontstane, relatief schone bagger/waterbodem (klasse A) en ouder, meer verontreinigd materiaal (klasse B). Hierdoor is het ‘stand-still’ principe bij baggerverzet gewaarborgd. De interventiewaarde waterbodem (Maximale waarde klasse B) vormt de bovengrens voor het toepassen van bagger in waterbodems in het generieke toetsingskader. Voor het toepassen van grond in waterbodems in de Maximale Waarde Industrie als bovengrens gesteld. Hiermee wordt voorkomen dat grond die op de landbodems niet kan worden toegepast, vervolgens in de waterbodem wordt toegepast.
Het doel van deze klasse-indeling is het bepalen van de toepassingsmogelijkheden van de vrijkomende baggerspecie. Bij het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater wordt alleen getoetst aan de actuele kwaliteit van de ontvangende waterbodem. In het generieke kader kan een partij grond of baggerspecie in oppervlaktewater worden toegepast wanneer de kwaliteitsklasse van de toe te passen grond of baggerspecie gelijk is aan of schoner dan de kwaliteitsklasse van de ontvangende
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
14
waterbodem. Hierbij wordt bij de toepassing van een partij grond altijd de maximale waarde van de bodemkwaliteitsklasse Industrie als bovengrens gehanteerd, bij de toepassing van partijen baggerspecie is dit de interventiewaarde waterbodems. Opnemen van waterbodems in de Waterwet heeft tot gevolg dat op ingrepen in de waterbodem voortaan andere wettelijke kaders van toepassing zijn dan op ingrepen in de landbodem. Voor de komst van de Waterwet gold de Wbb immers voor ingrepen in zowel land- als waterbodem. Het beoordelen van waterbodems wordt onder het regime van de Waterwet uitgevoerd volgens een geheel nieuwe systematiek. De zogenaamde ‘gevalsdefinitie’, een contour waarbinnen de omvang van een bodemverontreiniging werd afgeperkt, speelt geen rol meer. Ook beschikkingen over ernst en spoedeisendheid, instemming met het saneringsplan, evaluatieverslag en nazorgplan komen onder de Waterwet niet meer voor. Voor het beoordelen van de effecten van de waterbodemkwaliteit op de chemische en ecologische doelen en op eventuele gebruiksfuncties, wordt voor de planvorming de ‘Handreiking beoordelen waterbodems’ opgesteld. Het resultaat van de beoordeling wordt in het gebiedsproces, dat wil zeggen het planvormingsproces voor een gebied, gebruikt om af te wegen of een ingreep in de waterbodem de meest efficiënte en maatschappelijk relevante maatregel is om de doelen te bereiken. Als voor een ingreep in de waterbodem wordt gekozen, dan wordt deze ingreep als maatregel opgenomen in het waterplan of het beheerplan van de waterbeheerder. Voor de vergunningverlening en handhaving op het gebied van waterbodems onder de Waterwet gelden de volgende meldingen/vergunningen:
Actie Handeling in waterbodems Toepassen/verspreiden in oppervlaktewater of op landbodem Storten van baggerspecie Achterblijvende (water)bodem bij ingreep
*
Geldende regels / Toe te passen kaders Melding Besluit lozen buiten inrichting* Besluit bodemkwaliteit Wet Milieubeheer (Wm) bij gehalten boven interventiewaarde Toetsingskader waterkwaliteit (toetsingskader BPRW voor rijkswateren of toetsingskader voor de waterschappen) Indien gehalten boven de interventiewaarde worden aangetoond is een werkplan vereist met een beschrijving van de acties ter beperking van de lozing bij deze handeling.
6.5 TOETSINGSRESULTATEN Landbodem (incl. grondwater) Ten behoeve van het berekenen van de toetsingswaarden is gebruik gemaakt van in het laboratorium bepaalde percentages aan lutum en organische stof. De analysecertificaten zijn opgenomen in de bijlage 4.1 t/m 4.40 (grond) en 5.1 t/m 5.16 (grondwater). In de navolgende tabellen 6.5.1, 6.5.2, 6.5.4 en 6.5.5. zijn de resultaten van de toetsing van de (analyse)resultaten aan de diverse toetsingskaders genoemd in de paragrafen 6.1 t/m 6.3 weergegeven. Waterbodem De analyseresultaten van de waterbodem zijn gestandaardiseerd met het programmapakket Towabo, versie 4.0.202. Towabo corrigeert in principe het 'gemeten gehalte' (= het analyseresultaat) aan de hand van het lutum- en organische stofpercentage naar een standaardbodem ('gestand. gehalte'). De gehalten worden vervolgens getoetst aan de normwaarden opgenomen in de Regeling Bodemkwaliteit (bijlage 9.1). De gestandaardiseerde gehalten en de toetsingsresultaten aan de normen uit de Rbk met behulp van het toetsingsprogramma Towabo zijn opgenomen in de bijlagen 10.1 tot en met 10.10. De volledige analysecertificaten zijn opgenomen in de bijlagen 6.1 tot en met 6.21. Tabel 6.5.3 geeft een overzicht van de mengmonsters, het monsternametraject ten opzichte van de (water)bodem, de grondsoort, het eindoordeel van de toetsing aan de normen van het Bbk en klasse-bepalende parameter(s).
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
15
GROND Tabel 6.5.1, Overschrijdingstabel verkennend onderzoek Park A4 Schiedam Noord Wbb (mg/kg.ds). MM 1 (0,0 - 0,8) -00 00 00
: : : : : :
mengmonsternummer. monstertraject in m -mv. ≤ Achtergrondwaarde (niet verontreinigd). > Achtergrondwaarde (licht verontreinigd). > Tussenwaarde (matig verontreinigd). > Interventiewaarde (sterk verontreinigd). As
Ba@
Cd
Cr
Co
Cu
Hg
Pb
Mo
Ni
Zn
PAK
min. olie
PCB
MM1 Klei, zwak/matig zandig, humeus (0,00 -0,50)
26
470
11
200
12
140
3,9
180
--
28
780
2,9
370
0,16
MM2 Klei, matig/sterk zandig, zwak humeus (0,00 - 0,50)
16
250
5,8
110
7,5
78
2,1
96
--
18
450
1,6
320
0,15
MM3 Klei, zwak zandig, zwak humeus (0,00 – 0,50)
21
330
6,6
140
9,1
100
2,9
130
--
21
570
2,3
310
0,14
MM4 Zand, matig fijn, kleiig (0,00 - 0,50)
--
150
3,2
64
5,1
41
1,1
58
--
--
260
--
150
0,099
MM5 Klei, matig/sterk zandig, humeus (0,00 - 0,50)
15
230
5,2
100
6,9
70
2,0
92
--
16
390
1,7
200
0,15
MM6 Klei, matig zandig, zwak humeus (0,00 -0,50)
--
150
3,1
65
--
45
1,1
78
--
--
280
3,6
150
0,096
MM7 Klei, matig zandig, sterk humeus (0,00 – 0,50)
20
340
7,1
140
--
96
2,6
120
--
--
560
2,8
330
0,14
MM8 Klei, zwak/matig zandig (1,00 – 1,50)
25
450
8,1
170
--
120
3,2
140
--
--
640
4,1
890
0,21
MM9 Slib, zwak zandig, zwak humeus (1,50 – 2,50)
44
540
10
230
16
170
5,9
210
--
--
990
16
4.500
0,95
MM10 Klei, zwak/matig zandig, humeus (0,50 – 1,30)
28
430
9,0
180
12
130
3,6
170
--
--
700
3,6
690
0,33
MM11 Slib, matig/sterk zandig (0,70 – 2,00)
15
140
2,4
61
5,6
39
1,1
57
--
--
230
2,0
300
0,10
MM12 Klei, matig zandig, sporen slib (1,50 – 2,00)
22
300
6,6
140
--
90
2,5
120
--
--
520
3,3
920
0,29
Zn
PAK
min. olie
PCB
Monsternummers en monstertraject Bovengrond
Ondergrond
Monsternummers As Ba@ Cd Cr Co Cu Hg Pb Mo Ni en monstertraject @ Voor Barium zijn de eerder vastgestelde normwaarden buiten werking gesteld, de vermeldde toetsing is indicatief.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
16
Tabel 6.5.1 (vervolg), Overschrijdingstabel verkennend onderzoek Voormalige Loswal Munterstr. Wbb (mg/kg.ds).
Som Drins
heptachloor
α-endosulfan
α-HCH
Β-HCH
γ-HCH
HCB
HC-butadieen
DDD
DDE
DDT
Som c/t heptachloorepoxide
Som chloordaan
Som OCB
--
0,014
--
--
--
--
--
0,021
0,009
--
--
--
--
0,002
--
MM2 Klei, matig/sterk zandig, zwak humeus (0,00 - 0,50)
--
0,018
--
--
--
--
--
0,018
0,006
--
--
--
--
0,003
--
MM3 Klei, zwak zandig, zwak humeus (0,00 – 0,50)
--
0,012
--
--
--
**
--
0,017
0,007
--
--
--
--
--
--
MM4 Zand, matig fijn, kleiig (0,00 - 0,50)
--
0,011
--
0,002
--
--
--
0,009
0,002
--
--
--
--
--
--
MM5 Klei, matig/sterk zandig, humeus (0,00 - 0,50)
--
0,022
--
--
--
--
--
0,014
0,005
--
--
--
--
0,003
--
MM6 Klei, matig zandig, zwak humeus (0,00 -0,50)
--
0,012
--
--
--
--
--
0,009
0,002
--
--
--
--
0,001
--
MM7 Klei, matig zandig, sterk humeus (0,00 – 0,50)
--
0,015
--
--
--
--
--
0,019
0,006
--
--
--
--
0,002
--
--
0,027
**
--
**
**
**
0,020
0,009
--
--
--
--
0,002
--
MM9 Slib, zwak zandig, zwak humeus (1,50 – 2,50)
--
--
**
**
**
--
--
0,014
0,008
0,023
--
--
**
0,003
--
MM10 Klei, zwak/matig zandig, humeus (0,50 – 1,30)
--
0,05
--
--
--
**
--
0,036
0,007
--
--
--
--
0,002
--
MM11 Slib, matig/sterk zandig (0,70 – 2,00)
--
0,005
--
--
--
--
--
0,006
0,003
--
--
--
--
0,004
--
MM12 Klei, matig zandig, sporen slib (1,50 – 2,00)
--
0,013
**
--
--
**
--
0,013
0,009
0,025
--
--
--
--
--
Som Drins
heptachloor
α-endosulfan
α-HCH
Β-HCH
γ-HCH
HCB
HC-butadieen
DDD
DDE
DDT
Som c/t heptachloorepoxide
Som chloordaan
Som OCB
mengmonsternummer. monstertraject in m -mv. ≤ Achtergrondwaarde (niet verontreinigd). > Achtergrondwaarde (licht verontreinigd). > Tussenwaarde (matig verontreinigd). > Interventiewaarde (sterk verontreinigd). ** de detectiegrens is niet overschreden/verhoogd, maar licht boven de achtergrondwaarde (niet verontreinigd)
Aldrin
: : : : : : :
Aldrin
MM 1 (0,0 - 0,8) -00 00 00 **
Monsternummers en monstertraject Bovengrond MM1 Klei, zwak/matig zandig, humeus (0,00 -0,50)
Ondergrond MM8 Klei, zwak/matig zandig (1,00 – 1,50)
Monsternummers en monstertraject
Tabel 6.5.2, Overschrijdingstabel verkennend onderzoek Groenstrook Vlaardingen (mg/kg.ds). MM 1 : mengmonsternummer.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
17
1.2+ : monsternummer. (0,0 - 0,8) : monstertraject in m -mv. -: ≤ Achtergrondwaarde (niet verontreinigd). 00 : > Achtergrondwaarde (licht verontreinigd). 00 : > Tussenwaarde (matig verontreinigd). 00 : > Interventiewaarde (sterk verontreinigd). (--) : voor Barium zijn de eerder vastgestelde normwaarden buiten werking gesteld, de vermelde toetsing is indicatief. ** : de detectiegrens is niet overschreden en de detectiegrens ligt boven de achtergrondwaarde (niet verontreinigd). Monsternummers en monstertraject
As
Ba
Cd
Cr
Co
Cu
Hg
Pb
Mo
Ni
Zn
PAK
min. olie
PCB
MM15 Klei, matig siltig, matig humeus (0,00 -0,50)
--
--
1,2
--
--
--
--
--
1,6
--
--
--
--
--
MM16 Klei, zwak/matig zandig, zwak humeus (0,00 - 0,50)
--
--
1,1
--
--
--
--
--
--
--
--
--
180
--
MM17 Veen, sterk kleiig (0,50 – 1,50)
--
--
1,4
--
--
--
--
--
2,4
--
--
--
--
--
MM18 Klei, matig zandig, zwak veen (1,00 – 1,70)
--
--
1,2
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Monsternummers en monstertraject
As
Ba
Cd
Cr
Co
Cu
Hg
Pb
Mo
Ni
Zn
PAK
min. olie
PCB
Bovengrond
Ondergrond
Tabel 6.5.3, Toetsingsresultaten verkennend waterbodemonderzoek watergangen Park A4 Schiedam Noord. Locatie/mengmonster
Traject (m –wb) A. Voormalige Loswal Munterstraat
GrondSoort
Klasse Bbk
Klasse-bepalende parameters
wb MM1
0,0 – 0,5
Slib
B
arseen, cadmium, chroom, kobalt, koper, kwik, lood, zink, pentachloorbenzeen, hexachloorbenzeen, aldrin, dieldrin, isodrin, hexachloorbutadieen, minerale olie, Σ 7 PCB (7 indidividuele PCB)
wb MM2
0,0 – 0,5
Slib
B
arseen, cadmium, chroom, kobalt, koper, kwik, lood, zink, pentachloorbenzeen, α-endosulfan, Σ 7 PCB (7 individuele PCB)
wb MM3
0,0 – 0,5
Slib
B
cadmium, chroom, koper, kwik, zink, pentachloorbenzeen, aldirn, isodrin, Σ 2 chloordaan, Σ 7 PCB (7 individuele PCB)
wb MM4
0,0 – 0,5
slib
B
arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, zink, pentachloorbenzeen, aldrin, isodrin, Σ 7 PCB (7 individuele PCB)
B. Groenstrook Vlaardingen Wb MM5
0,0 – 0,5
Slib
A
cadmium, kwik, molybdeen, minerale olie
Wb NN6
0,0 – 0,5
slib
A
cadmium, minerale olie
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
18
Tabel 6.5.4, Bodemkwaliteitsklasse-indeling conform Bkk gemeente Schiedam (ontvangende bodem). Classificatie
Bepalende parameter(s)
MM1 Klei, zwak/matig zandig, humeus (0,00 -0,50)
Niet toepasbaar
Cadmium, chroom, zink, minerale olie
MM2 Klei, matig/sterk zandig, zwak humeus (0,00 - 0,50)
Niet toepasbaar
Cadmium, zink, minerale olie
MM3 Klei, zwak zandig, zwak humeus (0,00 – 0,50)
Niet toepasbaar
Cadmium, chroom, zink, minerale olie, Σ 7 PCB
MM4 Zand, matig fijn, kleiig (0,00 - 0,50)
Niet toepasbaar
Cadmium, minerale olie
MM5 Klei, matig/sterk zandig, humeus (0,00 - 0,50)
Niet toepasbaar
Cadmium, zink
MM6 Klei, matig zandig, zwak humeus (0,00 -0,50)
Niet toepasbaar
Cadmium, minerale olie
MM7 Klei, matig zandig, sterk humeus (0,00 – 0,50)
Niet toepasbaar
Cadmium, zink, minerale olie
MM8 Klei, zwak/matig zandig (1,00 – 1,50)
Niet toepasbaar
Cadmium, minerale olie
MM9 Slib, zwak zandig, zwak humeus (1,50 – 2,50)
Niet toepasbaar
Cadmium, chroom, zink, minerale olie, Σ 7 PCB
MM10 Klei, zwak/matig zandig, humeus (0,50 – 1,30)
Niet toepasbaar
Cadmium, chroom, zink, minerale olie, Σ 7 PCB
MM11 Slib, matig/sterk zandig (0,70 – 2,00)
Niet toepasbaar
Minerale olie
MM12 Klei, matig zandig, sporen slib (1,50 – 2,00)
Niet toepasbaar
Cadmium, minerale olie
MM15 Klei, matig siltig, matig humeus (0,00 -0,50)
Wonen
Cadmium
MM16 Klei, zwak/matig zandig, zwak humeus (0,00 - 0,50)
Wonen
Cadmium, minerale olie
Volkstuinen
Cadmium, Σ 10 PAK
Wonen
cadmium
Classificatie
Bepalende parameter(s)
(Meng)monster A. Voormalige Loswal Munterstraat
B. Groenstrook Vlaardingen
MM17 Veen, sterk kleiig (0,50 – 1,50) MM18 Klei, matig zandig, zwak veen (1,00 – 1,70) (Meng)monster
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
19
GRONDWATER Tabel 6.5.5, Overschrijdingstabel grondwater, toetsing Wbb (µg/l). -: ≤ streefwaarde (S-waarde). 00 : > streefwaarde (S-waarde). 00 : > tussenwaarde ((S+I)/2). 00 : > interventiewaarde (I-waarde). ** : de detectiegrens is niet overschreden en de detectiegrens ligt boven de streefwaarde. : niet op deze parameter geanalyseerd. Naam peilbuis Parameter
Filterstelling [m –mv]
Pb 1
Pb 2
Pb 3
Pb 4
2,22 - 3,22
1,60 – 2,60
2,00 – 3,00
2,00 – 3,00
Metalen Barium
430
140
310
190
Cadmium
--
--
--
--
Kobalt
40
--
27
--
Koper
--
--
--
--
Kwik
--
--
--
--
Lood
--
--
--
--
Molybdeen
--
--
--
--
Nikkel
66
--
21
17
340
--
--
--
benzeen
--
--
--
--
tolueen
--
--
--
--
ethylbenzeen
--
--
--
--
0,3
--
0,6
--
naftaleen
--
--
--
--
styreen
--
--
--
--
dichloormethaan
**
**
**
**
1,1-dichloorethaan
--
--
--
--
1,1-dichlooretheen
**
**
**
**
Zink
Vluchtige aromatische koolwaterstoffen
xylenen
Vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen
Vluchtige chlooralifaten
1,2-dichloorethaan
--
--
--
--
som dichloorethenen
**
**
**
**
som dichloorpropanen
--
--
--
--
trichloormethaan (chloroform)
--
--
--
--
tetrachloormethaan (tetra)
**
**
**
**
1,1,1-trichloorethaan
**
**
**
**
1,1,2-trichloorethaan
**
**
**
**
trichlooretheen (tri)
--
--
--
--
tetrachlooretheen (per)
**
**
**
**
vinylchloride
**
**
**
**
--
--
--
--
**
**
**
**
Vuchtige broomalifaten tribroommethaan@
Overige minerale olie
@
Voor de parameter Tribroommethaan is alleen een interventiewaarde vastgesteld.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
20
GRONDWATER Tabel 6.5.4, Overschrijdingstabel grondwater, toetsing Wbb (µg/l). -: ≤ streefwaarde (S-waarde). 00 : > streefwaarde (S-waarde). 00 : > tussenwaarde ((S+I)/2). 00 : > interventiewaarde (I-waarde). ** : de detectiegrens is niet overschreden en de detectiegrens ligt boven de streefwaarde. : niet op deze parameter geanalyseerd. Naam peilbuis Parameter
Filterstelling [m –mv]
Pb 5
Pb 6
Pb 201
Pb 202
2,22 - 3,22
1,60 – 2,60
1,27 – 2,27
1,55 – 2,55
Metalen Barium
450
120
120
270
Cadmium
--
--
--
--
Kobalt
44
--
--
--
Koper
--
--
--
--
Kwik
--
--
--
--
Lood
--
--
--
--
Molybdeen
--
--
--
--
Nikkel
36
--
--
22
120
--
--
150
benzeen
--
--
--
--
tolueen
--
--
--
--
ethylbenzeen
--
--
--
--
0,4
--
--
--
naftaleen
--
--
--
--
styreen
--
--
--
--
dichloormethaan
**
**
**
**
1,1-dichloorethaan
--
--
--
--
1,1-dichlooretheen
**
**
**
**
Zink Arseen Chroom
Vluchtige aromatische koolwaterstoffen
xylenen
Vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen
Vluchtige chlooralifaten
1,2-dichloorethaan
--
--
--
--
som dichloorethenen
**
**
**
**
som dichloorpropanen
--
--
--
--
trichloormethaan (chloroform)
--
--
--
--
tetrachloormethaan (tetra)
**
**
**
**
1,1,1-trichloorethaan
**
**
**
**
1,1,2-trichloorethaan
**
**
**
**
trichlooretheen (tri)
--
--
--
--
tetrachlooretheen (per)
**
**
**
**
vinylchloride
**
**
**
**
--
--
--
--
**
**
**
**
Vuchtige broomalifaten tribroommethaan
Overige minerale olie
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
21
7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 7.1 CONCLUSIE VOORMALIGE LOSWAL MUNTERSTRAAT (DEELLOCATIE A) Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek ter plaatse van een tweetal deellocaties op het toekomstige Park A4 te Schiedam Noord kan het volgende worden geconcludeerd: Zintuiglijke waarnemingen Voormalige Loswal Munterstraat (boring 1 t/m 74) De bodem ter plaatse van de voormalige loswal Munterstraat blijkt heterogeen van samenstelling met afwisselend zandige klei, zand en zandige en/of siltige sliblagen, hetgeen inherent is aan het voormalige gebruik als loswal. In de loswal zullen waarschijnlijk diverse partijen onderhoudsspecie afkomstig uit diverse locaties binnen het havengebied van Rotterdam zijn opgebracht. Zeer globaal kan gesproken worden over een matig tot sterk zandige kleiige toplaag, die op het met bomen begroeide deel van het perceel wordt afgewisseld met een toplaag bestaande uit kleiig zand. De volledig uit slib bestaande bodemlagen kunnen verspreid over de gehele onderzoekslocatie worden aangetroffen vanaf ca. 1,0 tot een diepte van ca. 2,5 m –mv. De oorspronkelijke bodem bestaande uit (kleiig) veen is aangetroffen op een diepte van ca. 2,4 tot 2,7 m –mv, dit met uitzondering van boring 5 waar de oorspronkelijke bodem op 3,5 m –mv nog niet is bereikt. Incidenteel zijn in de kleiige toplaag bijmengingen met puin en/of kolen aangetroffen. In de diepere bodemlagen zijn in de venige en/of kleiige lagen incidenteel bijmeningen met slib aangetroffen. Tijdens de veldwerkzaamheden zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen op het maaiveld ter plaatse van de boringen of in het verkregen monstermateriaal. In het grondwater zijn zintuiglijk geen kenmerken waargenomen die mogelijk duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Watergangen voormalige Loswal Munterstraat (boring 101 t/m 140) In de watergangen aanwezig binnen en aan de grenzen van de onderzoekslocatie is van waterbodem tot 0,5 à 1,0 m –wb een zwak zandige, zwak tot matig humeuze sliblaag aangetroffen. Daar waar de sliblaag is doorboord is afwisselend een zandige en/of siltige kleilaag of een veenlaag aangetroffen. Met uitzondering van de sliblaag zijn er in de watergangen zintuiglijk geen kenmerken waargenomen die mogelijk duiden op de aanwezigheid van een bodem verontreiniging. De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd conform de BRL-SIKB 2000. Chemisch-analytisch Voormalige Loswal Munterstraat (boring 1 t/m 74) Vijf van de zes mengmonsters samengesteld uit de kleiige toplaag blijken sterk verontreinigd met cadmium, chroom en/of zink. De parameters cadmium, chroom en koper blijken hiernaast plaatselijk in matig verhoogde gehalten aangetroffen te worden. De overige zware metalen, PAK, minerale olie, de Σ PCB en enkele organochloorbestrijdingsmiddelen blijken over het algemeen in licht verhoogde gehalten aanwezig. Afwijkend op bovenstaand beeld is in één mengmonster van de kleiige toplaag, naast de lichte verhoogde gehalten voor bovengenoemde parameters, alleen een matig verhoogde concentratie zink aangetoond. Het mengmonster samengesteld uit, de plaatselijk aangetroffen, zandige toplaag blijkt matig verhoogde gehalten chroom en zink te bevatten en licht verhoogde gehalten voor de overige metalen, PAK, minerale olie, de Σ PCB en enkele organochloorbestijdingsmiddelen.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
22
De mengmonsters samengesteld uit de kleiige en/of slibhoudende ondergrond (opgebrachte lagen) blijken over het algemeen matig tot sterk verontreinigd met cadmium, chroom, koper, zink. Incidenteel blijkt de slibhoudende ondergrond matig verhoogde gehalten minerale olie en Σ 7 PCB te bevatten. Naast bovengenoemde blijken de dieper gelegen klei en sliblagen over het algemeen licht verontreinigd met meerdere zware metalen, PAK, minerale olie, de Σ 7 PCB en enkele organochloorbestrijdingsmiddelen. Uitzondering op bovengenoemd beeld betreffen de beide mengmonster samengesteld uit de klei en sliblagen aangetroffen op het zuidelijk deel van de onderzoekslocatie. De betreffende lagen blijken matig verhoogde gehalten cadmium, chroom en/of zink te bevatten en licht verhoogde gehalten voor het merendeel van de overige metalen, PAK, minerale olie, de Σ 7 PCB en enkele organochloorbestrijdingsmiddelen. Grondwater voormalige Loswal Munterstraat Het grondwater uit de peilbuizen 1 t/m 6 blijkt een licht tot matig verhoogd gehalte aan barium te bevatten. In het grondwater uit de peilbuizen 1, 3, 4 en 5 zijn hiernaast licht verhoogde gehalten cadmium, nikkel en/of zink aangetroffen, waarbij het gehalte nikkel in de peilbuis 1 de tussenwaarde overschrijdt (matig verontreinigd). Watergangen voormalige Loswal Munterstraat (boring 101 t/m 140) Het slib uit de toplaag (0,0 tot 0,5 m wb) van de waterbodem aangetroffen in de watergangen op en/of direct aangrenzend aan de voormalige loswal is bij toetsing van de analyseresultaten zonder uitzondering beoordeeld als zijnde klasse B (niet-verspreidbaar). Het slib in de watergangen is beoordeeld als zijnde klasse B op basis van klasse overschrijden voor enkele zware metalen, chloorbenzenen en diverse organochloorbestrijdingsmiddelen. Algemeen De ten aanzien van de bodemkwaliteit gestelde hypothese “verdachte locatie, diffuse, heterogeen verdeelde verontreiniging op schaal van monsterneming” dient op basis van de onderzoeksresultaten geaccepteerd te worden. De exacte omvang van de sterke verontreiniging in de ophooglaag bestaande uit havenslib is niet bepaald. De kwaliteit van de oorspronkelijke bodem is niet vastgesteld en de verontreiniging zal, op basis van gegevens uit eerdere onderzoeken, naar het noorden en zuiden toe verder doorlopen. Duidelijk is wel dat de hoeveelheid sterk verontreinigde grond het in de Wbb genoemde hoeveelheidscriterium van 25 m3 ruimschoots overschrijdt. Ter plaatse is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Nader onderzoek is in het kader van het voorgenomen gebruik als depotlocatie en latere inrichting als Park, op dit moment niet noodzakelijk. De aangetroffen matig tot licht verhoogde gehalten in het grondwater zullen deels afkomstig zijn uit de in het verleden opgebracht baggerspecie en deels veroorzaakt worden door van nature aanwezige verhoogde achtergrondconcentraties. Een duidelijke scheiding tussen van nature verhoogde waarden en uitloging uit de baggerspecie is niet te maken. Nader onderzoek naar de matig verhoogde gehalten in het grondwater wordt derhalve niet zinvol geacht. Middels onderhavig verkennend (water)bodemonderzoek is voor de deellocatie voldoende inzicht verkregen in de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie. De resultaten zijn vergelijkbaar met de eerder binnen het onderzoeksgebied en de omgeving uitgevoerde onderzoeken.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
23
7.2 CONCLUSIE GROENSTROOK VLAARDINGEN Zintuiglijke waarnemingen Groenstrook Vlaardingen (boring 201 t/m 218) Van maaiveld tot ca. 0,5 m –mv is afwisselend matig siltige danwel zwak tot sterk zandige klei aangetroffen met een humeuze bijmenging. Afwijkend op bovengenoemd beeld is ter plaatse van de boring 202 een toplaag bestaande uit zand aangetroffen. Vanaf ca. 0,5 m –mv tot de maximale onderzoeksdiepte (ca. 2,5 m –mv) ontstaat een heterogeen beeld van afwisselend siltige danwel zandige kleilagen afgewisseld met (kleiige) veenlagen. Bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden zijn zintuiglijk geen kenmerken waargenomen die mogelijk duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Watergang groenstrook Vlaardingen (boring 301 t/m 320) Van waterbodem tot 0,5 à 1,0 m –wb (maximale onderzoeksdiepte) is over het algemeen een matig zandige, sterk humeuze en sterk veenhoudende sliblaag aangetroffen. Vanaf 0,5 m –wb tot de maximale onderzoeksdiepte is afwisselend zandige klei, siltig zand danwel veen aangetroffen. Met uitzondering van de sliblaag zijn er in de watergangen zintuiglijk geen kenmerken waargenomen die mogelijk duiden op de aanwezigheid van een bodem verontreiniging. Chemisch analytisch Groenstrook Vlaardingen (boring 201 t/m 218) De matig siltige en zwak tot matige zandige klei aangetroffen in de bovengrond blijkt over het algemeen licht verontreinigd, op basis van achtergrondwaarde overschrijdingen voor cadmium, molybdeen en/of minerale olie. Het mengmonster van het kleiige veen uit de ondergrond blijkt, op basis van achtergrondwaarde overschrijdingen voor cadmium en molybdeen, licht verontreinigd. Het mengmonster van de matig zandige klei met een zwakke veen bijmenging blijkt licht verontreinigd op basis van een achtergrondwaarde overschrijding van de parameter cadmium. Het grondwater uit de peilbuizen 201 en 202 bevat een licht verhoogde concentratie barium. In het grondwater van de peilbuis 201 zijn de overige onderzochte parameters niet boven de streefwaarde aangetroffen. In het grondwater van de peilbuis 202 zijn naast barium overschrijdingen van de streefwaarde voor nikkel en zink aangetoond. Watergang groenstrook Vlaardingen (boring 301 t/m 320) De beide mengmonsters samengesteld uit de slibhoudende toplaag van de waterbodem zijn bij toetsing van de analyseresultaten beoordeeld als zijnde klasse A (verspreidbaar). Klasse bepalend zijn overschrijdingen voor één of meerdere van de onderzochte metalen en minerale olie. Algemeen De ten aanzien van de bodemkwaliteit gestelde hypothese “onverdacht” dient, ondanks enkele geringe achtergrondwaarde overschrijdingen in grond en streefwaarde overschrijdingen in het grondwater, geaccepteerd worden. De aangetroffen achtergrondwaarde overschrijdingen (> Lokale Maximale Waarde Volkstuinen) kunnen hierbij beschouwd worden als verhoogde achtergrondwaarden. Middels onderhavig verkennend (water)bodemonderzoek is voor de deellocatie voldoende inzicht verkregen in de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie. De resultaten zijn vergelijkbaar met de eerder binnen het onderzoeksgebied en de omgeving uitgevoerde onderzoeken.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
24
7.3 AANBEVELINGEN A. Voormalige Loswal Munsterstraat Aanleggen gronddepots / opslag van grond Met betrekking tot de aanleg en instandhouding van gronddepots op het terrein van de voormalige baggerspecieloswal aan de Munterstraat dienen onderstaande ‘spelregels’ in acht te worden genomen. Tabel 7.3.1; Vormen van tijdelijke opslag van grond en baggerspecie en bijbehorende voorwaarden Bbk Vorm van tijdelijke opslag
Voorwaarden van het Besluit Maximale duur van de opslag
Kwaliteitseisen
Meldingsplicht
Kortdurende opslag
6 maanden
-
Ja
Tijdelijke opslag op de landbodem
3 jaar
Ja, met de duur van de opslag en eindbestemming
Tijdelijke opslag in oppervlaktewater
10 jaar
Weilanddepot: opslag van baggerspecie op aangrenzend perceel Opslag bij tijdelijke uitneming
3 jaar
Kwaliteit moet voldoen aan de kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem Kwaliteit moet voldoen aan de kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem Alleen baggerspecie die voldoet aan de normen voor verspreiding over aangrenzende percelen -
Bron:
Looptijd van de werkzaamheden
Ja, met de duur van de opslag en eindbestemming Ja, met de duur van de opslag en eindbestemming Nee
Handreiking Besluit Bodemkwaliteit, Senternovem Bodem+, Den Haag, december 2007
Wanneer de op het terrein opgeslagen grond voldoet aan de Lokale Maximale Waarde voor de bodemfunctie Wonen (zie bijlage 13.1) kan deze mogelijk in een later stadium verwerkt worden in de leeflaag benodigd bij de voorafgaande aan de herinrichting tot Park uit te voeren deelsanering. Te dempen en te graven watergangen Demping van de bestaande watergangen, is het wellicht mogelijk met gebiedseigen (sterk) verontreinigde grond. Hierbij zou men kunnen denken aan grond die vrijkomt bij het graven van de nieuwe aan de randen van het gebied voorziene watergangen. Bij demping van de sloten met gebiedseigen grond is het stand-still principe in voldoende mate gewaarborgd, de klasse-bepalende parameters en gehalten in de land- en waterbodem zijn vergelijkbaar en hebben naar verwachting dezelfde oorsprong (havenslib). Het ‘herschikken’ van de grond zou plaats moeten vinden onder het regime van de Wet Bodembescherming daar hiervoor in de vigerende bodembeheersnota geen ruimte voor is gelaten (niet toegestaan). Bij het herschikken tussen de afzonderlijke deellocaties A en B dient er rekening mee gehouden te worden dat grond en baggerspecie van de deellocatie A (voormalige loswal) niet toegepast mag worden op de deellocatie B. Grond en baggerspecie afkomstig van de deellocatie B (groenstrook Vlaardingen) mag, in principe, wel toegepast worden op de deellocatie A. Herinrichting/aanleg Park A4 Voorafgaande aan de herinrichting/aanleg van het Park A4 dient op het terrein van de voormalige loswal Munsterstraat een deelsanering uitgevoerd te worden. Hier dient een sanering uitgevoerd te worden daar ter plaatse sprake is van een geval van ernstige bodemverontreinging. Deze deelsanering zou er hetzelfde uit kunnen zien als de sanering van de Loswal waarop de naastgelegen woonwijk Woudhoek is gebouwd. Hier is destijds een sanering uitgevoerd middels de aanleg van een (gedraineerde) leeflaag. Gezien de middels de bodemfunctiekaart toegewezen bodemfunctie Wonen zal de aan te brengen leeflaag (min 1 meter) minimaal moeten voldoen aan de Lokale Maximale Waarden geldend voor de klasse Wonen (zie bijlage 13.1). Ten behoeve van de uit te voeren deelsanering dient hieraan voorafgaande een melding in het kader van de Regeling Uniforme Saneringen, categorie immobiel, te worden ingediend bij de gemeente Schiedam (bevoegd gezag Wet bodembescherming). Een melding in het kader van de regeling Uniforme Saneringen heeft een proceduretijd van 5 weken.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
25
De herinrichting/aanleg van het Park A4 zal plaatsvinden in een tweetal fasen: 1. Bouwrijp maken, inclusief voorbelasten en ophogen; 2. Feitelijke inrichting Park. De deelsanering zal hierbij uitgevoerd worden in de eerste fase, daar in onderhavige fase het grondverzet zal plaatsvinden (bouwrijp maken en ophogen). Bij de inrichting van het Park zal er dan alleen op toegezien moeten worden dat de in de eerste fase aangebrachte leeflaag in stand wordt gehouden. Een eventuele voorbelasting, aan te brengen in de fase 1, zal wanneer deze nadien weer wordt verwijderd geen onderdeel zijn van de deelsanering. Bij de ophoging van de deellocatie A en/of het aanbrengen van de leeflaag kan mogelijk gebruik worden gemaakt van de in de huidige situatie direct ten westen van de deellocatie gelegen voorbelasting van de Rijksweg A4. Het in deze voorbelasting is in de in 2006 ten behoeve van de BRL 9335, protocol 2 opgestelde verwachtingswaarde kaart namelijk beoordeeld als zijnde ‘vrij toepasbare’ grond (MH Nederland B.V., 2006). Hierbij dient opgemerkt te worden dat de achterliggende onderzoeken inmiddels verouderd zijn en de kwaliteit van de grond bevestigd/geactualiseerd zou moeten worden door een nieuw grondonderzoek (partijkeuring(en) en/of productcertificaat in het kader van de BRL 9335, protocol 2) B. Groenstrook Vlaardingen Ondanks het feit dat onderhavige deellocatie is gelegen in een bodemfunctiezone “Industrie” zal binnen onderhavige locatie, bij demping van de watergangen geen grond van de bodemkwaliteitsklasse industrie toegepast/gebruikt kunnen worden. De grond vrijkomend bij het graven van de nieuwe watergang zou hierbij echter mogelijk wel gebruikt kunnen worden. Indien voorafgaande aan de demping het slib uit de watergangen wordt verwijderd dan kan deze, zonder onderzoek van de ontvangende bodem, over het aangrenzende perceel verspreid worden (Bbk toets verspreiden over aangrenzend perceel). In onderhavige situatie is de ter plaatse aanwezige bodemkwaliteit zijnde klasse “Wonen” bepalend. Ter plaatse kan dus alleen grond die voldoet aan Lokale Maximale Waarden behorende tot de klasse Wonen danwel van betere kwaliteit worden toegepast.
Opmerking Een bodemonderzoek wordt steekproefsgewijs uitgevoerd, lokale afwijkingen ten opzichte van de met dit onderzoek vastgestelde globale bodemkwaliteit zijn dan ook niet geheel uit te sluiten.
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
26
8. VERKLARING GEBRUIKTE BEGRIPPEN Algemeen gehanteerde begrippen en afkortingen worden in onderstaande tabel verklaard. Tabel 8.1: Begrippenlijst. Begrip
Verklaring
BOS
:
Bodem Onderzoek Sanering
BGM
:
Besluit Gebruik Meststoffen
BRL SIKB Bbk Rbk BKK MZHZ NVN NEN NTA WTB
: : : : : : : : : :
BeoordelingsRichtLijn Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Besluit BodemKwaliteit Regeling BodemKwaliteit BodemKwaliteitsKaart Milieudienst Zuid-Holland Zuid Nederlandse VoorNorm NEderlandse Norm Nederlandse Technische Afspraken Wettelijke Taken Bodem
[m -mv] [m -gws] [m -wb] NAP pH [-] EC [mS/m] [mg/kg.ds] [µg/kg.ds] [µg/l]
: : : : : : : : :
Meter minus maaiveld Meter minus grondwaterstand Meter minus waterbodem Normaal Amsterdams Peil Zuurgraad Electrical Conductivity (geleidbaarheid) in milliSiemens per meter Milligram per kilogram droge stof (concentratie in vaste stof) Microgram per kilogram droge stof (concentratie in vaste stof) Microgram per liter (concentratie in vloeistof)
Lutum Org. stof
: :
Deeltjes kleiner dan 2 µm (kleifractie) Organische stof
Organische parameters PAK (Min.) olie EOX - HCB - OCB (parameters zie onder) - ∑ DDx - ∑ drins - ∑ HCH - HC - ∑ HCE - ES - ∑ CLD - ∑ PCB BTEXN
: : : : : : : : : : : : : :
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Minerale olie Extraheerbare Organische halogeenverbindingen (somparameter) HexaChloorBenzeen OrganoChloor Bestrijdingsmiddelen som DDT/DDD/DDE som drins (aldrin + dieldrin + endrin) som HexaChloorHexaan (α + β + γ + δ) HeptaChloor som HeptaChloorEpoxide (cis en trans) alfa EndoSulfan som ChLoorDaan (cis en trans) som 7 PolyChloorBifenylen (28, 52, 101, 118, 138, 153, 180) benzeen, tolueen, ethylbenzeen, naftaleen en xylenen
Anorganische parameters As Ba Co Hg Cd Cr Cu Mo Ni Pb Zn
: : : : : : : : : : :
Arseen Barium Kobalt Kwik Cadmium Chroom Koper Molybdeen Nikkel Lood Zink
metaal metaal metaal zwaar metaal zwaar metaal zwaar metaal zwaar metaal metaal zwaar metaal zwaar metaal zwaar metaal
MH Poly Consultants & Engineers B.V.; B11.053.V1: Verkennend bodemonderzoek Park A4, Schiedam Noord
27