PROTESTANTSE GEMEENTE I.W. TE HOOGEZAND-SAPPEMEER Gezamenlijke Kerstmorgen dienst op vrijdag 25 december 2015, om 10.00 uur in de Ontmoetingskerk te Sappemeer Voorganger ds. Frits Praamsma Muzikale medewerking: – Wim van Veelen, orgel – Wim Lever, accordeon Lezingen : Koos Bos Poppenspel: Céline, Jac. en Reinate -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------MUZIEK VÓÓR DE DIENST BINNENKOMST KERKENRAAD WOORD VAN WELKOM AANVANGSLIED: ‘Komt ons in diepe nacht ter ore’ – Lied 489, vers 1 1. Komt ons in diepe nacht ter ore: de morgenster is opgegaan, een mensenkind voor ons geboren, ‘God zal ons redden’ is zijn naam. Open uw hart, geloof uw ogen, vertrouw u toe aan wat gij ziet: hoe ’t woord van God van alzo hoge hier menselijk aan ons geschiedt. OPENINGSTEKST ZINGEN: ‘Geen ander teken ons gegeven’ – Lied 489, vers 2 2. Geen ander teken ons gegeven geen licht in onze duisternis dan deze mens om mee te leven een God die onze broeder is. Zing voor uw God, Hij openbaarde in Jezus zijn menslievendheid. Zo wordt de wereld nieuwe aarde en alle vlees aanschouwt het heil. Na dit lied gaan we weer zitten. GEDICHTJE + AANSTEKEN VIJFDE KAARS INLEIDING OP DE DIENST: “Hoe laat is het?” Na deze inleiding mogen de kinderen naar voren komen. Ze krijgen instrumentjes om muziek te maken bij het lied “Midden in de winternacht”. ZINGEN: ‘Midden in de winternacht’ – Lied 486, vers 1, 2 en 3 1. Midden in de winternacht ging de hemel open; die ons heil ter wereld bracht, antwoord op ons hopen. Elke vogel zingt zijn lied, herders, waarom zingt gij niet? Laat de citers slaan, blaas de fluiten aan, laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen: Christus is geboren.
2. Vrede was het overal, / wilde dieren kwamen bij de schapen in de stal / en zij speelden samen. Elke vogel zingt zijn lied, / herders waarom speelt gij niet? Laat de citers slaan, / blaas de fluiten aan, laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen: Christus is geboren! 3. Ondanks winter, sneeuw en ijs / bloeien alle bomen, want het aardse paradijs / is vannacht gekomen. Elke vogel zingt zijn lied, / herders waarom danst gij niet? Laat de citers slaan, / blaas de fluiten aan, laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen: Christus is geboren! Na dit lied gaan de kinderen weer naar hun eigen plaats. INLEIDING OP HET KERSTEVANGELIE ZINGEN: ‘Kling, klokje...’ Kling klokje, klingelingeling, kling, klokje, kling. Doe je boodschap horen: Jezus is geboren! Voor die blijde klanken, willen wij God danken. Kling klokje, klingelingeling, kling, klokje, kling. Kling klokje, klingelingeling, kling, klokje, kling. Kindje geeft ons leven, zal ons vrede geven. Laat een loflied schallen: vrede voor ons allen! Kling klokje, klingelingeling, kling, klokje, kling. LEZEN: Lucas 2, vers 1-7 In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. 2 Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. 3 Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. 4 Jozef ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, 5 om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. 6 Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, 7 en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad. ZINGEN: ‘Er is een kindeke’ Er is een kindeke geboren op aard’ (2x); ’t kwam op de aarde voor ons allemaal (2x). ’t Kwam op de aarde en ’t had er geen huis (2x); ’t kwam op de aarde en droeg al zijn kruis (2x). Er is een kindeke geboren in ’t strooi (2x); ’t lag in een kribbe, gedekt met wat hooi (2x).
LEZEN: Lucas 2 vers 8-14 Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. 9 Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. 10 De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: 11 vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer. 12 Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.’ 13 En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: 14 ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde, hij vindt vreugde in de mensen.’ 8
ZINGEN: ‘Hoor de englen zingen de_eer’ – Lied 481, vers 1 1. Hoor, de engelen zingen de eer van de nieuw geboren Heer! Vrede op aarde, ’t is vervuld: God verzoent der mensen schuld. Voeg u, volken, in het koor dat weerklinkt de hemel door, zing met algemene stem voor het kind van Betlehem! Hoor, de engelen zinger de eer van de nieuwgeboren Heer! LEZEN: Lucas 2, vers 15-17 Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’ 16 Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. 17 Toen ze het kind zagen, vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd. 15
ZINGEN: ‘De herdertjes lagen bij nachte’ De herdertjes lagen bij nachte, zij lagen bij nacht in het veld. Zij hielden vol trouwe de wachte, zij hadden hun schaapjes geteld. Daar hoorden zij engelen zingen, hun liederen vloeiend en klaar. De herder naar Bethlehem gingen: ’t liep tegen het nieuwe jaar. Toen zij er te Bethlehem kwamen, daar schoten drie stralen dooreen; een straal van omhoog zij vernamen, een straal uit het kribje beneên. Toen schoot er een straal uit hun ogen, en viel op het kindeke teer. Zij stonden tot schreiens bewogen, en knielden bij Jezus neer. LEZEN: Lucas 2, vers 18-20 Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, 19 maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. 20 De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd. 18
ZINGEN: ‘Zeg eens herder, waar kom jij vandaan?’ – Lied 485, alle verzen. Allen 1. Zeg eens hertder, waar kom jij vandaan? Solo Ik heb eens gekeken in een oude stal, Daar zag ik een wonder, dat ‘k vertallen zal. Allen 2. Zeg eens herder, wat heb jij gezien? Solo ‘k Zag een os en ezel bij de voederbak. ’t Was er koud en donker, tocht kwam door het dak
Allen 3. Zeg eens herder, zag je daar nog meer? Solo Ja, ik zag een kindje, huilend van de kou en daarbij stond Jozef die ’t warmen wou. Allen 4. Zeg eens herder, zag je soms nog meer? Solo ‘k Zag toe dat Maria ’t kind in de armen nam. Os en ezel keken, ook een heel klein lam. Allen 5. Zeg eens herder, is het lief en schoon? Solo Schoner dan het zonlicht, schoner dan de maan, schoner dan de hemel, waar de sterren staan! Allen 6. Zeg eens herder, heeft het iets gevraagd? Solo Ja, het vroeg om liefde, schatten vraagt het geen. Laten wij nu allen gaan tot Hem alleen. POPPENSPEL ZINGEN: ‘Stille nacht’ – Lied 483, vers 1 en 3 1. Stille nacht, heilige nacht! Davids Zoon, lang verwacht, die miljoenen eens zaligen zal, wordt geboren in Betlehems stal, Hij, der schepselen Heer, Hij, der schepselen Heer. 3. Stille nacht, heilige nacht! Vrede en heil, wordt gebracht aan een wereld, verloren in schuld; Gods belofte wordt heerlijk vervuld. Amen, Gode zij eer! Amen, Gode zij eer! KERSTMEDITATIE ZINGEN: ‘Ik wandel in gedachten’ – Lied 480, vers 1, 2 en 4 1. Ik wandel in gedachten in Gods geboortehuis, gezegend zijn de nachten van kerst, hier ben ik thuis. Mijn hart vergeet de wereld van haast en regeldruk. Hier vind ik Jezus’ kribbe, geloof is mijn geluk. 2. Geen woorden zijn te vinden dat ik begrijpen zal hoe God als hemels kindje moet slapen in een stal. U Heer, mijn levensadem, het hoogste woord van God, vindt minachting op aarde, moet slapen in een grot. 4. Kom in mijn hart en woon er, het is geen vreemde plek, u zelf hebt mij veroverd, blijf in mij toegedekt. Ik ben met ziel en zinnen geopend, wonderstil. Kom, wikkel U, Heer Jezus, in diepten van mijn ziel.
SAMEN BIDDEN INZAMELING VAN DE GAVEN SLOTLIED (staande): ‘Ere zij God’
Ere zij God, Ere zij God, In den Hoge In den Hoge In den Hoge. Vrede op aarde, vrede op aarde In de mensen een welbehagen Ere zij God in den Hoge Ere zij God in den Hoge Vrede op aarde, vrede op aarde Vrede op aarde In de mensen In de mensen Een welbehagen. In de mensen Een welbehagen Een welbehagen. Ere zij God Ere zij God In den Hoge In den Hoge In den Hoge. Vrede op aarde Vrede op aarde In de mensen Een welbehagen Amen Amen
ZENDING EN ZEGEN, besloten met gezongen Amen (3x) De zegen wordt door de gemeente beantwoord met een gezongen ‘Amen’ (Lied 431c). Amen, amen, amen