Prostaatkanker Afdeling Urologie
Deze patiënteninformatie map is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon:
02-2015-6680
Inhoud Persoonlijke gegevens Voorwoord 1. Radboudumc Centrum voor Oncologie 2. Prostaatkanker 3. Diagnostiek 4. Behandeling
4.1 Radiotherapie
4.2 Invasieve therapie
4.3 Lymfeklierdissectie
4.4 Cryochirurgie
4.5 Hormonale therapie
4.6 Chemotherapie
4.7 Nucleaire behandeling
4.8 Studies
5. Uitslagen 6. Vragen 7. Aantekeningen 8. Medicijnen 9. Overige informatie 10. Vragen en antwoorden Bijlage: Overzicht beschikbare informatiefolders
2
Voorwoord U wordt behandeld in het Radboudumc Centrum voor Oncologie (RUCO) voor prostaatkanker. In deze Patiënten Informatie Map, kortweg ook wel PIM genoemd, vindt u informatie over deze aandoening, de verschillende onderzoeken en behandelmethoden. Achterin deze map kunt u uw (bloed)uitslagen bijhouden en aantekeningen maken. Tevens is het mogelijk u aan te melden voor mijnRadboud waar u in een beveiligde digitale omgeving een deel van uw persoonlijk medisch dossier kunt raadplegen. Laboratorium uitslagen, verzonden brieven en uw afspraken in het ziekenhuis kunt u erin terug vinden. U krijgt een totaal overzicht van uw ziekte proces en kunt het digitaal vervolgen. U kunt inloggen met DigiD via de website van het Raboudumc. Voor informatie over mijnRadboud is een folder beschikbaar. Vraag hiernaar bij uw arts of verpleegkundige. Wij verzoeken u deze map in het begin bij ieder bezoek aan de polikliniek mee te brengen, daarna zo nodig of als u er behoefte aan heeft. Heeft u na het lezen van deze map nog vragen of behoefte aan verdere informatie, bespreek dit dan met uw arts of verpleegkundige tijdens uw bezoek.
3
1. Het Radboudumc Centrum voor Oncologie(RUCO) Het Radboudumc Centrum voor Oncologie (RUCO) is onderdeel van de polikliniek Urologie van het Radboudumc. Het Radboudumc is één van de acht universitaire medische centra in Nederland.
Adres Polikliniek Urologie Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10 6525 GA Nijmegen Volg route 725, Poliplein C0
Contact Afspraken maken Voor het maken van afspraken kunt u dagelijks tussen 08.00 - 16.30 uur terecht op het telefoonnummer: 024 - 361 38 03.
•
De oncologieverpleegkundige is dagelijks te bereiken van maan-
•
Tevens kunt u gebruik maken van de mogelijkheid om niet
dag t/m vrijdag van 08.00 - 09.00 uur. Tel. 06 11 07 95 58 dringende vragen te mailen op het onderstaande e-mailadres:
[email protected] onder vermelding van uw naam en geboortedatum. Wij beantwoorden uw vragen binnen 2
•
werkdagen. Spoed binnen kantooruren Bereikbaarheid Polikliniek Urologie Van 08.00-17.00 uur. Tel. (024) 361 38 03 U kunt vragen naar een van de oncologieverpleegkundigen. 1-1
•
Spoed buiten kantooruren ‘s avonds/weekend Verpleegafdeling Urologie C5 Tel. (024) 361 34 20 Bij geen gehoor Tel. (024) 361 11 11
1-2
2. Prostaatkanker De prostaat is een klier ter grootte van een walnoot. De prostaat bevindt zich rondom de plasbuis, onder de blaas. Tussen de blaas en de prostaat bevindt zich een sluitspier van de blaas. De tweede sluitspier zit onder de prostaat. De prostaatklier produceert vloeistof: het prostaatvocht. Het prostaatvocht komt tegelijkertijd met het zaad (dat in de bal wordt gemaakt) tijdens de zaadlozing naar buiten (sperma), en houdt de zaadcellen in leven tijdens hun tocht naar de eicel. Prostaatkanker komt voor bij 90 op de 100.000 mannen. De kans op het krijgen van prostaatkanker is afhankelijk van de leeftijd: hoe ouder iemand is, hoe groter de kans. Zo is bij een man van 50 jaar deze kans ongeveer 50% en bij iemand van 100 jaar 100%. Een kwaadaardig gezwel ontstaat meestal aan de rand van de prostaat, soms in het prostaatweefsel rond de plasbuis. Het gezwel groeit doorgaans langzaam. Voor meer informatie:
• •
Folder: Prostaatkanker KWF Kankerbestrijding Vraag uw arts of verpleegkundige.
2-1
3. Diagnostiek Bij veel mannen komt prostaatkanker aan het licht als zij met plasklachten bij hun huisarts komen. Voorbeelden van zulke klachten zijn:
• • • • •
Vaker plassen. Moeite met plassen. Pijn en een branderig gevoel bij het plassen. Nadruppelen en/ of een zwakke straal. Troebele of bloederige urine.
Hoewel deze klachten veelal veroorzaakt worden door een goedaardige vergroting van de prostaat is dit wel een aanleiding om na te gaan of er wellicht sprake is van prostaatkanker. Soms zijn er echter geen klachten maar wordt, tijdens een rectaal onderzoek of bloedonderzoek, een afwijking gevonden waarna verder onderzoek noodzakelijk is.
Om prostaatkanker vast te stellen, dan wel om de uitgebreidheid van de tumor te bepalen, zijn meerdere onderzoeken mogelijk. De oncologisch-uroloog zal aangeven welke onderzoeken noodzakelijk zijn voor een goede diagnose. 3-1
Enkele onderzoeken worden hieronder kort toegelicht, en zijn ook terug te vinden op de website: http://websiteprostaatkanker.nl/ Rectaal toucher: De arts voelt met zijn vinger via de endeldarm (anus) of de prostaat afwijkingen vertoont. PCA3 test: Direct nadat de arts via de endeldarm de prostaat heeft bevoeld, wordt u in sommige gevallen gevraagd om direct urine op te vangen. Dit is de zogenaamde PCA3 test, waarbij de urine wordt onderzocht op aanwezigheid van kwaadaardige cellen. Bloedonderzoek: Er wordt bloed afgenomen waarbij de hoeveelheid PSA (prostaatspecifiek antigeen) in uw bloed wordt gemeten. Dit is een eiwit dat alleen door de prostaat wordt gemaakt. Normaal gesproken komt deze stof in kleine hoeveelheden voor in uw bloed (een waarde van 0 tot 3,5). Een verhoogde hoeveelheid PSA kan een aanwijzing zijn voor prostaatkanker. Bij een PSA waarde hoger dan 3,5 is verder onderzoek noodzakelijk. Echografie van de prostaat: Een eventuele tumor kan in beeld worden gebracht door middel van een echografie van de prostaat. Echografie is onderzoek met behulp van geluidsgolven. Deze golven maken organen en/of weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Punctie(oftewel biopten) van de prostaat: Wanneer de prostaat verdacht aanvoelt en/of als de PSA waarde verhoogd is, kan het nodig zijn om tijdens de echografie met een punctie een aantal biopten uit de prostaat te nemen. Hierbij worden stukjes weefsel weggehaald van verschillende plaatsen in de prostaat. Dit weefsel onderzoekt men op de aanwezigheid van kwaadaardige cellen. De uitslag hiervan krijgt u na ongeveer een tot twee 3-2
weken van de uroloog. Er zijn een aantal sneldiagnostiek plaatsen beschikbaar voor nieuwe patienten, de uitslag ontvangt u dan dezelfde dag door een gespecialiseerde verpleegkundige. Als uit de onderzoeken blijkt dat er inderdaad sprake is van prostaatkanker, is verder onderzoek noodzakelijk om na te gaan hoe ver de tumor zich heeft uitgebreid en of er uitzaaiingen zijn. Er zal dan een MRI scan gemaakt worden. MRI scan: Bij deze onderzoeksmethode wordt gebruik gemaakt van een magneetveld in combinatie met radiogolven en een computer. De techniek maakt dwars- of lengtedoorsneden van het lichaam zichtbaar, waardoor de tumor en/of eventuele uitzaaiingen in beeld komen. Botscan: Ook kan er een skeletscintigrafie (een botscan) plaatsvinden. Hiermee kunnen uitzaaiingen in de botten zichtbaar worden gemaakt. Dit onderzoek wordt alleen gedaan als de uroloog vermoedt, of wil uitsluiten, dat u uitzaaiingen in de botten heeft. Al deze onderzoeken geven de uroloog een beeld van:
• • • •
De hoogte van de PSA-waarde in uw bloed. De grootte van de tumor. De mate van doorgroei in het omringende weefsel. De aanwezigheid van uitzaaiingen in lymfeklieren en/of elders in het lichaam.
Indien er gekozen wordt voor een bepaald onderzoek zult u van de Verpleegkundige of van de betreffende afdeling waar het onderzoek wordt uitgevoerd een informatiefolder ontvangen. Hierin wordt het onderzoek uitvoerig uitgelegd. Als u na het lezen van de folder nog vragen heeft kun u deze stellen aan uw arts of verpleegkundige. 3-3
4. Behandeling Wanneer er bij u prostaatkanker is vastgesteld en duidelijk is in welk stadium dit zich bevindt wordt, samen met u, een “behandelplan” opgesteld. Dit behandelplan kan zijn: curatief (dit behandelplan heeft als doel het genezen van de prostaatkanker) of palliatief (de prostaatkanker is niet meer te genezen, dit behandelplan is gericht op het verminderen van klachten en het afremmen van de ziekte). Het is soms mogelijk dat er nog geen behandeling plaats gaat vinden, maar dat u samen met uw behandelend arts afspreekt om hiermee ( nog) te wachten. Dit gebeurt meestal wanneer er sprake is van een milde vorm van prostaatkanker waarbij er maar een klein tumortje in de prostaat zit. Dit wordt ook wel ‘active serveillance’ ofwel waakzaam wachten genoemd. Volgens een vaststaand schema wordt u dan gecontroleeerd en wordt er pas eventueel behandeleld als de tumor groter en/of agressiever wordt. Hieronder worden de verschillende behandelingen kort toegelicht. Al deze behandelingen worden ook verder uitgelegd op http://websiteprostaatkanker.nl/
4.1
Radiotherapie (bestraling)
Een radiotherapeut is een arts die gespecialiseerd is in de behandeling van kanker door middel van bestraling. Bestraling is een plaatselijke behandeling met als doel de kankercellen te vernietigen, terwijl de gezonde cellen zo veel mogelijk gespaard blijven. Bestraling kan bij prostaatkanker zowel een curatieve als een palliatieve behandeling zijn. Bestraling kan uitwendig (externe radiotherapie), inwendig (brachytherapie of High Dosis Radiation)) of als combinatie worden toegepast. In het Radboudumc wordt alleen uitwendige bestraling
4-1
toegepast, voor brachytherapie wordt u doorverwezen naar een behandelcentrum die er mee bekend is. Voordat met uitwendige bestraling wordt gestart is het soms noodzakelijk eerst onderzoek te doen naar de aanwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren. Dit wordt tijdens een operatie aan de lymfeklieren onderzocht. Of dit noodzakelijk is, wordt door de uroloog bepaald. Zie hoofdstuk 4.3 (Lymfeklierdissectie) voor meer informatie. Bij uw eerste bezoek aan de radiotherapeut wordt niet direct gestart met de behandeling. Er zijn allerlei voorbereidingen nodig. Te denken valt aan een uitvoerig gesprek (anamnese) en lichamelijk onderzoek. Ook zal de radiotherapeut uitleggen hoe de behandeling zal gaan, hoeveel bestralingen er nodig zijn en wat de te verwachten bijwerkingen zijn. Voor meer informatie kunt u op de afdeling radiotherapie een informatiefolder aanvragen. Ook is er op deze afdeling een voorlichtingsfilm die u kunt bekijken. Op de polikliniek Radiotherapie kunnen de verpleegkundigen u, tijdens en na uw behandeling, ondersteunen en adviseren. Afdeling Radiotherapie Geert Grooteplein 32, route 875 Telefoonnummer: 024 - 361 45 05
4.2
Invasieve therapie (chirurgie)
Bij chirurgische behandeling van prostaatkanker vindt er een totale verwijdering plaats van de prostaat (radicale prostatectomie). Dit kan op twee verschillende manieren: door middel van een snee in de onderbuik (open radicale prostatectomie), of door middel van een kijkoperatie met behulp van een operatierobot (robot geassisteerde laparoscopische radicale prostatectomie).
4-2
Bij een radicale prostatectomie worden de prostaat en in sommige gevallen ook de omliggende lymfeklieren verwijderd. Uw uroloog zal deze mogelijkheden met u bespreken en, samen met u, komen tot een behandelplan. 4.2.1 Open radicale prostatectomie De klassieke manier om de prostaat te verwijderen is door middel van een snee in de onderbuik. Hiermee krijgt de uroloog toegang tot de prostaat en het weefsel daaromheen. De prostaat en in sommige gevallen de omliggende lymfeklieren worden in hun geheel verwijderd. Het weggenomen weefsel wordt in het laboratorium verder onderzocht (PA-onderzoek). De uitslag van dit onderzoek krijgt u ongeveer twee weken na de operatie. 4.2.2
Robot geassisteerde laparoscopische radicale
prostatectomie De kijkoperatie via de robot (da Vinci) wordt RALP Robot geAssisteerde Laproscopische radicale Prostatectomie genoemd. Via een klein sneetje in de buikwand brengt de uroloog een kijkinstrument (laparoscoop) in. Door enkele andere sneetjes brengt de uroloog kleine instrumenten in de buik. De instrumenten worden gekoppeld aan de operatierobot, waarmee de uroloogde prostaat en zaadblaasjes kan verwijderen. Deze operatierobot voert de operatieve handelingen uit en wordt bestuurd door de uroloog. De uroloog bepaalt welke handelingen de operatierobot uitvoert en op welke wijze. Het voordeel van deze operatierobot is dat de uroloog op een beeldscherm het operatiegebied tot wel tien keer kan uitvergroten. Het weggenomen weefsel wordt in het laboratorium verder onderzocht (PA-onderzoek). De uitslag van dit onderzoek krijgt u ongeveer twee weken na de operatie. 4-3
4.3
Pelviene lymfklierdissectie
Voordat er met een bepaalde behandeling van start kan worden gegaan, is het soms noodzakelijk via een operatie te bekijken of er uitzaaiingen (metastasen) in de lymfeklieren van de onderbuik zijn ontstaan. Deze operatie wordt verricht door middel van een kleine snee in de onderbuik (pelviene lymfklierdissectie). Bij een pelviene lymfklierdissectie maakt de uroloog een verticale snede in de onderbuik van ongeveer tien centimeter. Hiermee heeft de uroloog een open zicht op het operatiegebied. Het weggenomen weefsel wordt in beide gevallen in het laboratorium verder onderzocht (PA-onderzoek) op aanwezigheid van uitzaaiingen. De uitslag van dit onderzoek krijgt u ongeveer twee weken na de operatie. Voor meer informatie over verschillende operatieve ingrepen kunt u uw arts of verpleegkundige om informatie vragen.
4.4 Cryochirurgie Ook kan er gekozen worden voor cryochirurgie. Dit is de behandeling van tumoren met ijs. Voor cryochirurgie is algehele anesthesie (narcose) of een ruggenprik noodzakelijk en deze ingreep vindt dan ook plaats in de operatiekamer. Er worden zes naalden, via de huid tussen de balzak en de anus, in de prostaat gebracht. Via deze naalden wordt gas in het lichaam gebracht dat de prostaat zal bevriezen en vervolgens weer zal ontdooien. In het Radboudumc wordt cryotherapie alleen toegepast bij een geselecteerde patientengroep. Namelijk alleen de patiënten die een lokaal recidief hebben na radiotherapie. Voor meer informatie, vraag hiernaar bij uw arts of verpleegkundige.
4-4
4.5
Hormonale therapie
Prostaatkanker ontstaat en groeit onder invloed van het mannelijke hormoon testosteron. Testosteron wordt gemaakt in de zaadballen en de bijnieren. De hypofyse (een klier in de hersenen) produceert een hormoon dat de zaadballen aanzet tot de productie van testosteron. De hormonale behandeling bestaat uit het uitschakelen van de invloed van het hormoon testosteron. Dit kan op verschillende manieren gebeuren: door een operatie of door het gebruik van medicijnen. Bij een operatie worden beide zaadballen, of het weefsel in de zaadballen dat de hormonen produceert, weggenomen. Deze operatie is in medisch opzicht geen grote ingreep maar kan emotioneel toch veel van u vergen. Ook kan hormonale behandeling met medicijnen plaatsvinden. Er zijn verschillende medicijnen met verschillende werkingen. Sommige medicijnen leggen de hormoonproductie van de hypofyse stil. Andere medicijnen blokkeren de werking van testosteron. In sommige gevallen wordt een combinatie van medicijnen voorgeschreven. Na het staken van deze medicijnen komt de productie van testosteron weer op gang. Bij een operatie kan de testosteronproductie niet meer op gang komen. Tijdens hormoontherapie wordt zo nodig botversterkende middelen geven afhankelijk van de uitgebreidheid van de prostaatkanker in de botten in combinatie met vitaminen D en calcium. Na verloop van tijd raken tumoren ongevoelig voor de standaard hormonale behandeling. Er zijn nieuwe medicijnen beschikbaar die een ander aangrijpingspunt hebben om de ziekte weer onder controle te krijgen zoals Abiraterone (Zytiga) en Enzalutamide (X-tandi). Uw behandeld uroloog bespreekt met u de mogelijkheden.
4-5
Voor meer informatie over hormonale behandeling, botversterkende middelen of nieuwe medicijnen kunt u uw verpleegkundige vragen om een informatiefolder.
4.6 Chemotherapie Chemotherapie is de behandeling van kanker met celdelingremmende medicijnen: cytostatica. Er zijn verschillende soorten cytostatica, elk met een eigen invloed op de celdeling. Deze medicijnen verspreiden zich via het bloed door uw lichaam en kunnen op vrijwel alle plaatsen kankercellen bereiken. De medicijnen worden per infuus toegediend. Chemotherapie wordt meestal pas toegepast als hormonale therapie geen effect meer heeft. Als de behandeling aanslaat leidt dat tot een langere levensduur en een betere kwaliteit van leven. Cytostatica tasten naast kankercellen ook gezonde cellen aan. Dit kan in sommige gevallen leiden tot een aantal (vervelende) bijwerkingen (haaruitval, misselijkheid, griepachtige verschijnselen, broze nagels). Nieuwe inzichten laten zien dat in sommige gevallen het gelijktijdig starten van hormoontherapie en chemotherapie een beter resultaat te verwachten is. Uw behandeld uroloog zal met u bespreken wat voor u van toepassing is. Voor meer informatie over chemotherapie, bijwerkingen en maatregelen thuis na chemotherapie kunt u uw verpleegkundige vragen om een informatiefolder.
4-6
4.7
Nucleaire behandeling
Als gevolg van uw ziekte kunnen er uitgebreide uitzaaiingen zijn in de botten. Deze kunnen behandeld worden met radioactieve stoffen zoals Radium (Xogifo) of Samarium (Quadramet) De werking van deze behandelingen berust op het feit dat het radioactieve stof door de botuitzaaiingen wordt opgenomen en deze lokaal bestraalt. Als de behandeling aanslaat kan dit leiden tot een langere levensduur(radium) en betere kwaliteit van leven(radium/samarium). De behandeling vermindert de botpijnen, die door uitzaaiingen worden veroorzaakt, en vermindert ook de kans op botbreuken. Uw behandeld uroloog bespreekt met u de mogelijkheden. Voor meer informatie over een nucleaire behandeling kunt u uw verpleegkundige vragen om een informatiefolder.
4.8 Studies Het Radboudumc is een academisch ziekenhuis waar veel aandacht is voor onderzoek,in alle fases van uw ziekte kan zijn dat u benaderd wordt om deel te nemen aan een onderzoek. U wordt dan altijd zorgvuldig geïnformeerd over het onderzoek en u kunt over deelname nadenken. Geen deelname heeft geen invloed op uw behandeling, u krijgt dan de reguliere behandeling. Voor algemene informatie over een ziekenhuisopname, de verpleegafdeling of een behandeling onder anesthesie zijn er informatiefolders beschikbaar. Vraag uw arts of verpleegkundige om meer informatie
4-7
5. Uitslagen In dit hoofdstuk kun u het verloop van uw ziekte bijhouden en uw bloeduitslagen noteren. Ook kunt u een grafiek bijhouden. De verpleegkundige kan u hierover meer uitleg geven. Datum: PSA AF TEST
……. …….. …….. …….. …….. ……..
Notities: .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. ..............................................................................................................
5-1
Datum: PSA AF TEST ……. …….. …….. …….. …….. ……..
Notities: .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. .............................................................................................................. ..............................................................................................................
5-2
6. Vragen In dit hoofdstuk kunt u, of uw familieleden, belangrijke vragen aan de arts of verpleegkundige noteren. U kunt deze vragen met uw arts of verpleegkundige doorspreken.
……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ………………………………………………………………………
6-1
TEST HB AF PSA
Week … Week … Week … Week … Week … Week … Week … Week … Week … Week …
TEST HB AF PSA
Week … Week … Week … Week … Week … Week … Week … Week … Week … Week …
18 6-2
7. Aantekeningen In dit hoofdstuk kunt u uw eigen aantekeningen noteren. Het kan zinvol zijn om tijdens een gesprek met uw arts of verpleegkundige aantekeningen te maken zodat u deze later in alle rust nogmaals kunt doorlezen. ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………
……………………………………………………………………… ………………………………………………………………………
7-1
8. Medicijnen In dit hoofdstuk kunt u een lijst bijhouden van de medicijnen die u gebruikt.
Hormonale therapie: Medicijn-
Sterkte:
Aantal:
Toedienings-
naam:
bijv. 50 mg
bijv.
vorm:
3x dgs.
bijv.
bijv. Casodex
tabletvorm
8-1
Startdatum:
Stopdatum:
Overige medicijnen: Medicijnnaam:
Sterkte:
Aantal:
Toedieningsvorm:
bijv. Paracetamol
bijv. 500 mg.
bijv. 3x dgs
bijv. tabletvorm
8-2
9.
Overige informatie
Ondersteuning en patiëntenverenigingen Wanneer u wordt geconfronteerd met een ernstige ziekte kunt u problemen hebben op lichamelijk, psychisch, sociaal, emotioneel en/of levensbeschouwelijk vlak. Wellicht kan het helpen hierover eventueel samen met uw naasten - te spreken met hulpverleners binnen het ziekenhuis. De volgende disciplines zijn betrokken bij deze zorg.
•
Verpleegkundige
De verpleegkundige is degene die de zorg voor u en uw naasten coördineert. Samen met u wordt gekeken hoe de problemen het best kunnen worden aangepakt en welke andere disciplines eventueel ingeschakeld kunnen worden. U kunt bij de verpleegkundige met uw vragen terecht.
•
Arts
De arts informeert u over uw ziekte en gaat in op de medische gevolgen die deze met zich meebrengt. U kunt ook hier altijd met uw vragen terecht.
•
Verpleegkundig specialist Urologie
Deze verpleegkundige is tijdens het poliklinische traject bereikbaar voor u.
•
Fysiotherapie
Na een operatie kan het mobiliseren of goed doorademen een probleem zijn, uw behandeld arts kan de fysiotherapeut inschakelen om u daarbij te ondersteunen.
9-1
•
Maatschappelijk werk
Medisch maatschappelijk werk heeft als doel om samen met u de nadelige gevolgen van het ziek zijn in de praktijk te bespreken en zo mogelijk op te lossen. Ook met praktische problemen kunt u hier terecht.
•
Seksuoloog
Deze kan hulp bieden indien er problemen of vragen zijn op seksueel gebied tijdens, na de behandeling of operatie.
•
Geestelijk verzorger
Met deze medewerker kunt u in gesprek komen over zingeving en levensvragen die het ziekteproces bij u oproepen. Dergelijke gesprekken kunnen zinvol zijn, ongeacht uw geloofsachtergrond.
•
Psycholoog
Psychische en emotionele problemen kunnen uw lichamelijke gezondheid in de weg staan. In overleg met uw behandelend arts kan een psycholoog worden ingeschakeld.
•
Psychiater
Uw behandelend arts kan zo nodig de psychiater om advies vragen op medisch psychisch gebied.
Patiëntenverenigingen Indien u uw ervaringen graag met anderen wilt delen, of ondersteuning van lotgenoten zoekt, kan een patiëntenvereniging of lotgenotencontact groep zinvol zijn. U kunt hiervoor contact opnemen met de Stichting Prostaatkankerstichting.nl Postbus 8152 3503 RD Utrecht Email:
[email protected] Telefoon: Lotgenotenlijn: 0800 - 999 2222. 9-2
Overige informatie Hier vindt u informatie die voor u van belang kan zijn. Wilt u meer informatie over bepaalde onderwerpen dan kunt u dit bespreken met uw verpleegkundige of arts.
Pijnbestrijding bij kanker Pijn is een ingewikkeld verschijnsel. Er treedt een pijnprikkel op die via de zenuwbanen naar de hersenen gaat. Deze pijn kan veroorzaakt worden door:
• •
Een tumor, bijvoorbeeld door druk op de zenuwen.
• •
Een onderzoek, niet alle onderzoeken zijn pijnloos.
•
Een behandeling, zoals littekenpijn na een operatie of weefselverharding door bestraling. Indirecte gevolgen van ziekte: stijfheid of doorligplekken door veelvuldig op bed liggen. Andere aandoeningen.
Naast lichamelijke oorzaken spelen ook emoties een rol. Allerlei gevoelens die door uw ziekte worden opgeroepen kunnen uw pijnbeleving verergeren. Zo ontstaat soms een vicieuze cirkel: Voor een goede pijnbehandeling is het belangrijk dat u informatie geeft over de pijnklachten:
• • • • • •
waar zit de pijn? sinds wanneer heeft u de pijn? hoe omschrijft u de pijn? hoe erg is de pijn? is de pijn altijd even erg? gebruikt u medicijnen tegen de pijn?
Bij de behandeling van pijnklachten wordt eerst gekeken naar de oorzaak van de pijn en of deze kan worden weggenomen. Dat is 9-3
niet altijd mogelijk. Wel kan de pijn meestal worden verminderd of draaglijk worden gemaakt. De pijn kan bestreden worden met behulp van bestraling, operatie, cytostatica, hormoonpreparaten, pijnstillers, fysiotherapie, ontspanningsoefeningen, neurostimulatie, zenuwblokkades en soms kan medicinale cannabis bij mensen met pijn een uitkomst bieden. Voor meer informatie over pijn en pijnbestrijding kunt u informatie vragen aan uw arts of verpleegkundige.
Voeding bij kanker Een behandeling kan veel van uw lichaam vergen. Vaak zijn extra energie, vocht en voedingsstoffen nodig om uw voedingstoestand goed te houden. Het is belangrijk extra alert te zijn op wat u eet en drinkt. Om uw gewicht en conditie op peil te houden is het belangrijk om voldoende energie (calorieën), vocht en voedingsstoffen binnen te krijgen. Het is aan te raden om uw gewicht, tijdens en na uw behandeling, regelmatig bij te houden. Indien u in een korte tijd veel gewicht verliest (meer dan drie kilo in een maand) is het belangrijk om extra voedingsstoffen binnen te krijgen. Bijvoorbeeld in de vorm van
9-4
calorierijke producten of extra tussendoortjes. Wanneer gewone voeding niet toereikend is en u gewicht blijft verliezen kan speciale dieetvoeding een oplossing zijn. Overleg dit met uw behandeld arts of verpleegkundige. Voor meer informatie over voeding bij kanker, misselijkheid, smaak en reukveranderingen, vermoeidheid, obstipatie, diarree en mondklachten kunt u uw verpleegkundige om een informatiefolder vragen.
Vermoeidheid bij kanker Vermoeidheid bij kanker is niet bij iedereen hetzelfde. Vermoeidheid bij kanker is er soms plotseling en vaak niet als gevolg van een inspanning. De vermoeidheid wordt vaak als extreem ervaren en de herstelperiode is langer dan na een “normale” vermoeidheid. Deze vermoeidheid kan veel invloed hebben op het dagelijks leven. Het kan zijn dat deze vermoeidheid de sociale activiteit vermindert en dat daardoor contact met vrienden en kennissen minder wordt, fulltime werken kan te belastend zijn en u kunt wellicht minder taken thuis uitvoeren als u voorheen deed. U kunt zich hierover schuldig voelen. De beperkingen die de vermoeidheid u oplegt hebben tot gevolg dat u vaak en meer dan voorheen keuzes zult moeten maken. U wordt meer dan voorheen gedwongen te bedenken wat echt belangrijk voor u is. Voor meer informatie over vermoeidheid bij kanker en hoe om te gaan met de vermoeidheid kunt u uw verpleegkundige om een informatiefolder vragen.
Kanker en seksualiteit Wat er door kanker verandert op seksueel gebied verschilt van mens tot mens. Chemotherapie en bestraling vergen veel van uw condi9-5
tie. Dit kan leiden tot verminderde seksuele behoeften. Hormonale therapie kan een verminderd libido (minder zin in vrijen) tot gevolg hebben. Sommige behandelingsvormen kunnen complicaties geven die van invloed zijn op de seksualiteit (erectiestoornissen, incontinentie). Hoe u het best om kunt gaan met deze veranderingen kunt u terugvinden in de informatiefolder: kanker en seksualiteit. U kunt uw verpleegkundige om deze informatiefolder vragen. Het Prostaat Kanker Centrum werkt samen met een seksuoloog. Als u dit wenst kunnen wij voor u een afspraak maken.
Verder leven met kanker Ieder mens is anders, en ieder mens verwerkt kanker op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. De diagnose kanker zet uw wereld en die van uw naasten op zijn kop. U kunt al deze emoties bespreken met uw naasten of met uw arts of verpleegkundigen. Soms kan het zinvol zijn om met een gespecialiseerde hulpverlener te praten. Deze hulpverlener kan u ondersteunen bij het verwerkingsproces. Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u bij uw verpleegkundige of arts terecht. Ook is er een informatiefolder beschikbaar.
Websites KWF.nl Kanker.nl ProstaatKankerStichting.nl Websiteprostaatkanker.nl Prostaat.nl
9-6
Literatuur Het prostaatkankerlogboek Auteur: Wim Kölhler ISBN: 9789072219855 Het Prostaat Pensioen Plan Auteur: Dr. C.H. Bangma ISBN: 9789035229501 Als je man verandert. Wat gebeurt er met een relatie als de man prostaatkanker krijgt. Auteur: Marion Bloem (psycholoog) en Paul Kil (uroloog) ISBN: 9789035135307 Kiezen bij kanker Auteur: Paul Kil (uroloog) ISBN 9789035138049
9-7
10.
Vragen en antwoorden
10-1
Bijlage: Overzicht beschikbare informatiefolders Folders van het Radboudumc
• Prostaatklachten • Het RUCO Prostaat Centrum • Rechten en plichten • Echografie van de prostaat met punctie • Blaasonderzoek • Botscan • Chirurgische dagbehandeling • Wegwijzer bij opname • Bekkenbodemfysiotherapie • Blaaskatheter • Erectiestoornissen • Verwijdering van de prostaat door een kijkoperatie • Verwijdering van de prostaat • Behandeling of onderzoek onder anesthesie • Maatregelen thuis na chemotherapie • Chemotherapie met Docetaxel ® • Hormonale behandeling bij prostaatkanker • Inschatting van het risico op uitzaaiingen van prostaatkanker • •
door middel van MRI
Bevriezen prostaatkanker Verwijderen van lymfeklieren in het bekken.
Folders van KWF Kankerbestrijding:
• • • •
Prostaatklachten Chemotherapie Hormonale therapie bij kanker Voeding bij kanker 10-2
• • • •
Verder leven met kanker Pijnbestrijding bij kanker Kanker en seksualiteit Vermoeidheid na kanker
10-3