Aanvraagformulier
Promotiebeurs voor leraren 2014 – 2de ronde Het ingevulde aanvraagformulier met de verklaring van de
Lees de brochure Promotiebeurs voor leraren zorgvuldig voordat u
werkgever moet via het elektronisch aanvraagsysteem Iris bij
dit formulier instuurt.
NWO ingediend worden. Zorg er voor dat het ingevulde
De uiterste indiendatum voor het indienen van aanvragen is 2
formulier en de bijlage worden toegevoegd in PDF-formaat.
september 2014 om 14:59 uur. De datum waarop u het
Iris is toegankelijk via de NWO website: www.iris.nwo.nl.
aanvraagformulier indient via Iris is de geldende indiendatum.
Indien mogelijk gebruik dan het lettertype Verdana, 8,5 pt
Let op: indien u heeft meegedaan aan de voorjaarsronde
met regelafstand 13.
2014 kunt u niet meedoen met deze ronde.
Algemene informatie Hoofdaanvrager Titel(s)
drs
Voornaam
Bram
Voorletters
A J Th
Achternaam
Tenhaeff
Correspondentieadres (waarop u gedurende de beoordelingsprocedure bereikbaar bent) Telefoonnummer
x M
V
Kwerenpad 24, 1811 DB, ALKMAAR 0654281069
E-mail
[email protected]
Naam en adres van de school
Jac P Thijsse College, Castricum De Bloemen 65, Castricum
Huidige functie
Docent Natuurkunde en NLT (bovenbouw HV)
Onderwijstype waarin u werkzaam bent
x
Primair onderwijs
Beroepsonderwijs & educatie
Speciaal onderwijs
HBO
Voortgezet onderwijs
Titel onderzoeksplan Clash? Jeugdcultuur en onderwijs
Samenvatting Samenvatting van het onderzoek
Jongeren gebruiken moderne media intensief. In dit onderzoek worden de gevolgen voor hun onderwijs onderzocht. Vierdeklassers (HV) maken digitale zelfportretten, waarin zij reflecteren op hun activiteiten met moderne media, en worden hierover geïnterviewd. Er worden drie onderzoeksvragen beantwoord: (1) In hoeverre wordt de afstroom van VWO-ers naar de HAVO veroorzaakt door hun ICT-gedrag? (2) Wat zijn de effecten van deze reflectie op hun schoolprestaties (rapportcijfers)? (3) Wat is de plaats van school in de digitale leefwereld van de jongeren? Uit de interviews volgt een etnografie: een beschrijving van filosofische vooronderstellingen en sociaalpsychologische thema’s die te maken hebben met hun onderwijs. Lekensamenvatting van het onderzoek
Jongeren spelen uren per dag met hun gadgets zonder dat iemand zich er mee bemoeit. Met opstellen, gesprekken en rapportcijfers wordt onderzocht wat jongeren met ICT doen en wat dat voor hun schoolwerk betekent. Ook wordt nagegaan of het mogelijk is het mediagedrag van jongeren te beïnvloeden.
Trefwoorden
jeugdcultuur, gadgets, onderwijs, http://digitaalzelfportret.nl , etnografie Onderzoeksveld 1. 42.00.00 pedagogiek 2. 41.90.00 onderwijskunde 3. 10.10.00 filosofie van natuurwetenschap en techniek
Onderzoeksvoorstel Inleiding en onderzoeksvragen In het 1e decennium van deze eeuw hebben we de opkomst gezien van sociale media. Deze culturele gebeurtenis heeft grote gevolgen voor ons onderwijs: met de komst van steeds kleinere zakcomputertjes met fraaie namen zien we dat jongeren een groeiend deel van hun tijd vullen met activiteiten op diverse moderne media. Metingen suggereren dat jongeren in de westerse wereld momenteel gemiddeld ruim 6 uur per dag met moderne media bezig zijn en slechts 4 uur per dag met school (Valkenburg, 2008, p152, Spitzer, 2013, p12). De periode op de middelbare school is door psychologen bestempeld als een moratorium, een wachtruimte en –tijd, waarin leerlingen het spel met hun identiteit kunnen spelen (Erikson, 1968, p122). De vorm die dit spel nu heeft, het gebliep met hun apparaatjes, heeft invloed op het schoolwerk van leerlingen: er is spanning ontstaan tussen het onderwijs met haar lessen en de jeugdcultuur. Scholen komen in deze situatie vaak niet verder dan de standaardreacties van òf verbieden òf radicaal vrij laten. Ze hebben zelden een goed integraal beleid in deze. Aan zo’n beleid is grote behoefte. Ook is er behoefte aan onderzoek naar de leefwereld van jongeren en hun gadgets waar het onderwijs iets mee kan. We moeten ons als onderwijsgevenden bezinnen op de nieuwe situatie. Dit onderzoek is bedoeld deze problematiek te analyseren en te helpen oplossen. Als onderzoekstechnieken worden digitale zelfportretten en gestructureerde interviews gebruikt, naast statistische analyse van kwantitatieve indicatoren van de schoolresultaten van deze leerlingen (rapportcijfers en door- en afstroomcijfers). Er worden 3 onderzoeksvragen gesteld: (1) In welk mate en hoe wordt het afstromen van VWO naar HAVO veroorzaakt door specifiek ICT-gedrag? (2) Wat zijn de effecten van systematische reflectie door vierde klassers op hun mediagebruik? (3) Wat is de plaats van school (en haar regels) in de digitale leefwereld van deze leerlingen?
Promotiebeurs voor leraren 2014
1 Algemene informatie 2 Onderzoeksvoorstel 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
Wetenschappelijke vernieuwing De ICT-jeugdcultuur is de afgelopen decennia in een etnografisch discours beschreven (Turkle, 1997, 2005, 2011, Digital Youth Project, 2009, Boyd, 2011, Gee, 2011), maar aan de mogelijke plaats van school (met haar regels) daarin is nauwelijks aandacht besteed. Dat zal in dit onderzoek gebeuren.
Methode/Plan van aanpak
Digitaal zelfportret Al 8 jaar geef ik bij ANW en NLT lessen over de omgang van leerlingen met moderne media. Ik heb voor mijn leerlingen een boekje geschreven met als titel de Apencultuur. Bedoeling van die provocerende titel is om te benadrukken dat niet alles wat leerlingen doen goed voor ze is, apen zijn soms stout! Doel van de lessen is leerlingen op het eigen gedrag met moderne media te laten reflecteren. Dit heeft geleid tot een methode om die reflectie goed te laten verlopen: de leerlingen maken een digitaal zelfportret om hun omgang met moderne media kritisch te bezien. Het digitaal zelfportret is een tekst die de leerlingen over hun ICT-gedrag maken. Het is een gewone tekst, geschreven in helder Nederlands. Het is niet de bedoeling dat ze vooral indruk maken met ICT-kunstjes, ze moeten nadenken over hun ICT-gedrag en daarover met hun omgeving in gewone taal communiceren. In de tekst geven de leerlingen antwoorden op een serie scherpe vragen uit de instructie. Door het weglaten van de cursieve tekst van die vragen ontstaat er op de tekstverwerker een document waarin ze – voor zichzelf, hun ouders, mentor of wie dan ook - beschrijven wat ze zoal doen in ICT-land. Ze maken uiteindelijk een leesbaar opstel over zichzelf, minimaal 10 A4tjes en 3000 woorden, waarop ze trots kunnen zijn en waar ze veel aan kunnen hebben. Het gaat in dit zelfportret om de vraag of de leerlingen tevreden zijn over wat ze met hun apparaatjes doen. Vinden ze zelf goed wat ze doen, of is er nog wat te verbeteren? Als die vraag in de klas gesteld wordt dan is het resultaat vaak een mysterieus gegrijns. Hebben ze goede gewoontes of zijn sommige dingen juist slecht voor schoolprestaties en gezondheid en misschien zelfs wel gevaarlijk? En: als er nog wat te verbeteren is, wat dan? Wat zijn goede voornemens om te formuleren? Hoe controleren de leerlingen of die wel gehaald worden? Enz.. De methode van digitale zelfportretten is voortgekomen uit lessen aan vierde klassers. Na een aantal jaren verbeteren is het instrument nu goed genoeg om het ICT-gedrag van die leerlingen te onderzoeken en om de leerlingen te begeleiden. De instructie staat inmiddels op de site http://digitaalzelfportret.nl, net als het boekje de Apencultuur en andere onderzoeksmaterialen.
Interviews: etnografie Een etnografische studie over Nederlandse middelbare scholieren is Meisjes, een wereld apart, het proefschrift van Mieke de Waal (de Waal, 1989). Zij zat in de tweede helft van de jaren 80 jaren achter in de klas en observeerde en interviewde meisjes over hun onderlinge relaties en schoolwerk. Volgens de Waal ontwikkelden meisjes op school een gezelligheidscultuur die een positieve invloed had op hun schoolwerk, maar die er niet voor zorgde dat ze op school ‘de goede keuzes’ maakten. Meisjes kozen nog niet voor bèta. Haar etnografie is gedateerd door de opkomst van moderne media. Er bestaat veel Amerikaans etnografisch werk over de huidige leefwereld van jongeren, met name Sherry Turkle heeft de afgelopen 37 jaar aan het MIT een aantal prachtige studies gemaakt over jongeren en hun apparaatjes. Maar, die studies gaan nooit over de plaats van school in die ICT-leefwereld. Er is nieuw onderzoek nodig om de mogelijke plaats van onderwijs in die wereld in kaart te brengen. Dat ga ik doen in CLASH?, leerlingen zullen uitgebreid geïnterviewd worden over hun digitale leefwereld en school. De interviews worden gestructureerd middels een protocol met mogelijke vragen. Een eerste versie van het protocol is inmiddels gemaakt. In het voorbereidend jaar, de cursus 2014-15, worden de protocollen getest en verfijnd door ze in 4 verschillende groepen te gebruiken. Dit verbeteren van protocollen is een gewone onderzoeksopzet, maar is extra noodzakelijk vanwege een methodologisch probleem dat aan dit onderzoek kleeft. Een open interview houden, wat etnografen doen om te weten te komen wat er speelt, betekent onbevangen kijken. Dit onbevangen kijken lijkt strijdig met het normatieve kader dat hier gesteld wordt: wat zijn goede gewoontes met je laptop en I-Phone, wat zijn goede regels thuis en op school over de omgang met deze apparaten? Iedere ouder, leerkracht en leerling weet dat het bij dit thema, de clash van jeugdcultuur en onderwijs, om dat normatieve kader gaat. Het gaat dus expliciet over de vraag wat zinnige normen zijn. Daarom zal er veel met kinderen gesproken worden over de vraag aan welke regels ze zich houden en of die regels goed voor ze zijn, thuis en op school. 16jarigen hebben sterke opvattingen over de regels die er aan ze opgelegd worden. Door daarover met ze in gesprek te gaan en afspraken te maken is er veel mogelijk in het bevorderen van goede gewoonten (Huijer, 2013). De eerste versie van de protocollen moet vanwege deze normatieve aspecten goed worden doorgelicht.
3
Promotiebeurs voor leraren 2014
1 Algemene informatie 2 Onderzoeksvoorstel 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
Plan van aanpak Behalve op mijn eigen school, waar jaarlijks 2 leerlingengroepen de lessen volgen, worden de Digitale Zelfportretten ook jaarlijks op 2 andere scholen aangeboden. Daar gaan de leerlingen de tekst in projectweken maken, zonder de lessen te volgen. Het is de bedoeling dat dit verkorte programma door jongeren uit 4HV met problematisch gedrag met moderne media gedaan wordt. Ik meld me bij de scholen met de vraag om ICT-junks te mogen onderzoeken en begeleiden. Dit verkorte programma zal 2x per schooljaar met een groep van max. 30 leerlingen draaien. Zo maken uiteindelijk jaarlijks ca. 120 leerlingen digitale zelfportretten, 60 op mijn school in de les en 60 in verkorte vorm op andere scholen. Enkele weken na het maken van de zelfportretten krijgen ze hun tekst terug, nagekeken op het al dan niet voldaan hebben aan de opdracht (met name: hebben ze wel concrete voorbeelden van eigen gedrag beschreven en gewaardeerd). Bij dat teruggeven worden de leerlingen een half uur over hun digitaal zelfportret en over de werking er van geïnterviewd. Een maand later volgen uitgebreidere interviews van geselecteerde groepen leerlingen over de psychologische en filosofische achtergronden van hun ICT-gedrag. Omdat de tijdsinvestering voor die uitgebreidere interviews groot is - minimaal 10 uur – worden de groepen samengesteld door leerlingen er voor te laten kiezen om aan het onderzoek deel te nemen. Voor explorerend etnografisch onderzoek is het geen bezwaar om groepen zo samen te stellen: alleen zo is het mogelijk om dieper op de thema’s in te gaan (Piaget, 1973, p13-48, Turkle, 2005,p303-312). Na verfijning van de protocollen zullen in 3 cursusjaren ruim 350 leerlingen aan het onderzoek deelnemen, daar zullen circa 50 afstromers van het VWO naar de HAVO bij zijn en ruim 100 leerlingen zullen aan de uitgebreide interviews deelnemen (1) Afstromen van VWO naar HAVO Of het afstromen van VWO-ers naar de HAVO veel met ICT-gedrag te maken heeft weten we niet. Uit de combinatie van schoolgegevens – CITO-scores en rapportcijfers door de jaren heen - en interviews over digitale zelfportretten is dit vast te stellen. Als leraar weet ik uit bovenvermelde cijfers na lezing van de 10 pagina’s van een leerling over diens ICT-gedrag en na een serieus interview heus wel waarom deze afgestroomd is. Verder kan ik ook mentoren, leraren en ouders bevragen over wat er gebeurd is: was het gamen of facebooken, was het algehele demotivatie of was het nog wat anders. Op de scholen waar de digitale zelfportretten en de interviews afgenomen worden zullen de genoemde gegevens verzameld worden, dan weten we welk deel van de leerlingen vanwege ICT-gedrag is afgestroomd en vooral welke problematiek er volgens betrokkenen speelde. Uit dit onderzoek komt niet een getal als 8,9%, het leerlingenpercentage op onze school dat volgens de meest recente EMOVO-enquêtes last zou hebben van problematisch gedrag met sociale media (wat zou de operationele definitie van dit begrip zijn dat er zo’n schijnexact resultaat uit het onderzoek komt?). Het resultaat zullen ruim 50 leerlingenbiografieën zijn, waarin wellicht bepaalde soorten ICT-gedrag riskant blijken te zijn. Het eerste artikel zal een analyse van die leerlingenbiografieën zijn. Het is verleidelijk voor ouders en onderwijsgevenden om te denken dat de afstroom door ICT-gedrag veroorzaakt wordt, maar wat kan dat betekenen als vrijwel alle leerlingen die 6 uur per dag aan hun apparaatjes besteden? Je zult moeten kijken welk gedrag met die apparaatjes riskant is, vandaar dat hier een reflectieve en etnografische benadering gepast is. Tellen en meten heeft alleen zin als je soortgelijke dingen optelt. (2) Effecten reflectie Reflectie werkt beter als er een element van herhaling inzit, dat is het idee van de cirkel van reflectie (Korthagen, 2014, p58-68). In de techniek van digitale zelfportretten, gecombineerd met interviews, zit die herhaling ook: eerst de zelfportretten, dan 2 weken later het eerste interview en ruim een maand later de uitgebreidere interviews. De mentor zal een aantal keren in het schooljaar moeten terugkomen op het digitaal zelfportret en ook zullen de leerlingen een vragenlijst moeten invullen om te rapporteren wat aan het eind van het jaar de stand van zaken is. Het effect van reflectie wordt in dit onderzoek op 3 manieren gemeten: (1) door de leerlingen te bevragen in interviews kort na het maken van het zelfportret, (2) door de mentorrapportages te analyseren, en vooral (3) door een jaar later een statistische analyse te maken van kwantitatieve schoolresultaten (rapportcijfers en door- en afstroomcijfers). Dat onderzoek is deels longitudinaal - de cijfers voor en na het maken van de zelfportretten worden vergeleken – deels vergelijkend - schoolgegevens van groepen die wel zelfportretten maakten worden vergeleken met controlegroepen waarin dat niet gebeurde. (3) Plaats van school in de digitale leefwereld De lessen van de Apencultuur gaan over 5 filosofische en psychologische thema’s. Die thema’s zijn aangeduid met (1) Identiteit, (2) Vrij of Gedwongen?, (3) Samen of Alleen?, (4) Kennis of Mening? en (5) Denken of Kiezen?. Ik gebruik in het boekje simpele taal om met leerlingen te kunnen communiceren. In de thema’s komen filosofische en sociaal-psychologische vooronderstelingen en ideeën aan de orde die in de etnografische literatuur over jongeren uitgebreid beschreven worden. Identiteit, vriendschap, privacy, wilsvrijheid versus determinisme en de tegenstelling tussen feiten en waarden komen in het boekje op diverse plaatsen aan de orde, net als in de literatuur (Turkle, 1997, 2005, 2011, Boyd, 2011, Gee, 2011). 4
Promotiebeurs voor leraren 2014
1 Algemene informatie 2 Onderzoeksvoorstel 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
Daarnaast introduceer ik twee zaken die speciaal van belang zijn voor de reflectie op hun ICT-gedrag in verband met hun leren. In thema 2, Vrij of Gedwongen? gaat het om de wijze waarop leerlingen door apparaten gedwongen worden, om verslavingsaspecten. In thema 5, Kiezen of Denken? gaat het om de cognitieve stijl die door ICT-gadgets bevorderd wordt: snel kiezen in plaats van diep denken (Carr, 2011, Kahnemann, 2011). Beide thema’s spelen op school een belangrijke rol: leerlingen sturen soms zoveel appjes of snapchats per dag dat het bedreigend voor hun gezondheid lijkt en het eindeloze van link naar link springen lijkt niet bevorderlijk voor serieus leren van leerlingen. Scholen hebben een sterke neiging om regels te formuleren over wat leerlingen wel en niet met computers of met hun ICT-apparaatjes mogen. Zoals in de protocollen (zie site) te zien is gaan de interviews zowel over de filosofische vooronderstellingen als over deze regels. Centrale vraag zal zijn wat de leerlingen goede regels vinden. In de huidige etnografische literatuur wordt deze belangrijke vraag niet gesteld: waardevrijheid of waardeloosheid? Na het maken van de Digitale Zelfportretten, op mijn school in de les en in verkorte vorm op andere scholen, houd ik met alle leerlingen korte interviews over het eigen digitaal zelfportret en uitgebreidere interviews met geïnteresseerden over de 5 thema’s. Circa de helft van de leerlingen zal aan de uitgebreidere interviews deelnemen, het zal dus om ruim 100 leerlingen gaan. Aan de hand van het protocol zullen we telkens een middag praten over één van de thema’s uit de Apencultuur. Ik vat die gesprekken samen. Een nadere analyse van die samenvattingen zal uiteindelijk de etnografie van de jongeren en hun ICT-leefwereld opleveren. In het etnografisch deel van het proefschrift zullen de leerlingenopvattingen en -vooronderstellingen feitelijk beschreven worden. Of die beschrijving dezelfde indeling heeft als nu gebruikt wordt in de lessen is nog open. In het voorbereidend jaar worden de protocollen verfijnd en vier jaar praten zal beslist nieuwe inzichten opleveren. Voorlopige indeling proefschrift: CLASH? Jeugdcultuur en onderwijs 1 probleemstelling en methoden 2 afstroom naar de HAVO (art 1) 3 effecten van reflectie (art 2) 4 etnografie (art 3 en 4) 5 beleidsadviezen aan scholen Bijlage 1 Instructie digitaal zelfportret Bijlage 2 Protocollen interview
5
1 Algemene informatie
Promotiebeurs voor leraren 2014
2 Onderzoeksvoorstel 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
Werkplan Cursusjaar
Werkplan (2014-2020)
2013-15
Apencultuur 4HV versie 1 schrijven (af), en evalueren Website digitaalzelfportret.nl maken en vullen (af) Versie Digitaal Zelfportret voor andere scholen maken (af) Protocollen maken (af) (Co)Promotoren verwerven (af) Scholen werven voor verkorte versie van het project Studeren op (1) t/m (4): (1)
Etnografie
(2)
Cijfers afgestroomde VWO-ers
(3)
Beleid overheid en papers pedagogische centra mbt nieuwe media op scholen
(4)
relevante filosofie (deugdethiek, socratisch gesprek, levenskunst)
Onderzoek op scholen opzetten en evalueren 2015-16
120 Digitale Zelfportretten en interviewronde 0
Onderzoek op scholen uitvoeren I - 120 DigitaleZelfportretten en interviewronde I Eerste versie Afstroom & ICT schrijven Eerste versie Etnografie schrijven Studeren op (1) t/m (4)
2016-17
Onderzoek op scholen uitvoeren II - 120 DigitaleZelfportretten en interviewronde II Statistisch onderzoek effecten reflectie ronde I Tweede versie Afstroom & ICT schrijven Tweede versie Etnografie schrijven
OUTPUT 1: Jeugcultuur en school I
Eerste versie Reflectie op school schrijven 2017-18
Onderzoek op scholen uitvoeren III - 120 DigitaleZelfportretten en interviewronde III Statistisch onderzoek effecten reflectie ronde II Derde versie Afstroom & ICT schrijven
OUTPUT 2: Afstroom ICT-gerelateerd?
Derde versie Etnografie schrijven
OUTPUT 3: Jeugdcultuur en school II
Tweede versie Reflectie op school schrijven 2018-19
Statistisch onderzoek effecten reflectie ronde III Derde versie Reflectie op school schrijven
OUTPUT 4: Effecten reflectie
Proefschrift schrijven en vertalen in het Engels
6
1 Algemene informatie
Promotiebeurs voor leraren 2014
2 Onderzoeksvoorstel 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
Kader van het onderzoek: potentie tot bijdrage aan wetenschap, maatschappij of technologie Pedagogiek&Filosofie
Een nieuwe etnografie van Jongeren in hun mediawereld op school met haar regels.
Onderwijskunde
(1) Onderzoek in hoeverre afstroom naar de HAVO ICT-gerelateerd is, (2) Onderzoek effect instrument zelfreflectie door leerlingen.
Samenleving
Technieken aandragen om clash jeugdcultuur en onderwijs te verzachten.
Opbrengsten van het onderzoek voor het onderwijs van de aanvrager/ de onderwijspraktijk in brede zin Aanreiken van middelen om mediagebruik jongeren te verbeteren. Aanbevelingen voor verstandige interventies op school over de omgang met moderne media.
Literatuurreferenties -
Boyd, D (2011) It's Complicated , The Social Lives of Networked Teens, New York: Yale Univ. Press. Carr, N (2011) Het Ondiepe: hoe onze Hersenen omgaan met het Internet, Amsterdam: Maven Publ. Digital Youth Project (2009) Hanging out, Messing around, and Geeking out, California: MIT Press. van Dijck, J (2013) The Culture of Connectivity: a critical History of social Media, Oxford: Oxford Univ Press. Erikson, E (1968) Identity: Youth and Crisis, New York: Northon & Co. Gee, J P & Hayes, E R (2011) Language and Learning in the Digital Age, New York: Taylor & Francis. Huijer, M (2013) Discipline: overleven in Overvloed, Amsterdam: Boom. Kahnemann, D (2011), Thinking, fast and slow, New York: Farrar. Kessels, J (1997) Socrates op de Markt: Filosofie in Bedrijf, Amsterdam: Boom. Korthagen, F & Lagerwerf, B(2014) Een Leraar van Klasse, Den Haag: Boom Lemma. Paulle, B, (2013) Toxic Schools: High Poverty: Education in New York and Amsterdam, Chicago: Univ. Chic. Press. Piaget, J (1965) The moral Judgement of the Child, New York: Free press. Piaget, J (1973), The Childs Conception of the World, London: Routledge & Kegan. Sanderse, W (2012), Character Education: A Neo-Aristotelian Approach to the Philosophy, Psychology and Education of Virtue , Zutphen: Eburon. Schutz, A (1953) Common sense and Scientific Interpretation of Human Action, Philosophy and Phenomenological Research, vol. 14 Spitzer, M (2013) Digitale Dementie, Amsterdam: Atlas Contact. Turkle, S (1997) Life on the screen: Identity in the age of the internet, New York: Simon & Schuster. Turkle, S (2005) The Second Self: Computers and the human Spirit, Cambridge: MIT Press. Turkle, S (2011) Alone Together: why we expect more from Technology and less from each other, New York: The Perseus Book Group. Valkenburg, P (2006) Beeldschermkinderen: Theorieën over Kind en Media, Amsterdam: Boom. de Waal, M (1989) Meisjes: een Wereld Apart, Amsterdam: Boom. Willis, P (1983) Learning to labor: How Working class Kids get Working Class Jobs, Mornigside: Columbia Univ. Press.
Overige relevante informatie Ik ben jarenlang (G)MR-lid geweest, meestal voorzitter.
7
1 Algemene informatie
Promotiebeurs voor leraren 2014
2 Onderzoeksvoorstel 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
Aantal woorden 300+44+376+406+1245+217+42+20+342+7=2999
Budget Duur van de financiering Geplande startdatum
1 jan 2015
Geplande einddatum
1 aug 2019
Omvang van het dienstverband op de school (in fte) 1,00 (Halve BAPO, hele lesvrije dag)
Omvang van de aangevraagde vrijstelling (in fte) 0,4 FTE
Investering eigen tijd De afgelopen 8 jaar ben ik in verschillende vormen al bezig met de Apencultuur. Ik ben goed ingelezen in de literatuur over jongeren en moderne media. Er is al veel gedaan: het boekje de Apencultuur, de methode van de digitale zelfportretten, de protocollen en de website zijn inmiddels klaar. Dit cursusjaar begin ik met het onderzoek, het voorbereidend jaar om het onderzoeksinstrumentarium te testen en verbeteren. Gezien het onderwerp en mijn leeftijd (60) is het nodig om het proefschrift in 5 jaar af te ronden. Ik werk tot mijn 67ste, dus in elk geval
nog 7 jaar. De komende jaren zal ik mijn BAPO met lesvrijstelling voor het proefschrift
inzetten, evenals 1 dag van het weekend. Zo kom ik – met beurs - op 4 werkdagen per week. Dat is genoeg om het project op tijd te voltooien, te meer daar ik al een heel eind op weg ben.
8
1 General information
Promotiebeurs voor leraren 2014
2 Research proposal 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
Curriculum vitae Persoonlijke informatie Titel(s)
drs
Voornaam
Bram
Achternaam
Tenhaeff
X M
V
Meisjesnaam Geboorteplaats
Voorst
Geboortedatum
01-02-1954
Nationaliteit
nederlandse
Master's diploma (wetenschappelijk doctoraal diploma) Universiteit
Universiteit van Amsterdam
Faculteit
Wijsbegeerte
Discipline
Filosofie van de Natuurwetenschappen
Stad/Land Afstudeerdatum
1 – 8- 1980
Titel afstudeerscriptie
De Realiteit van Atomen
Cijfer voor MA scriptie
10
Cijfergemiddelde MA
cum laude, dus hoger dan 8
Bachelor's diploma (HBO diploma of wetenschappelijke BA, indien van toepassing) Universiteit/HBOinstelling
Landbouw Universiteit
Faculteit
Kandidaats Moleculaire Wetenschappen
Stad/Land
Wageningen
Afstudeerdatum
1-8-1976
Cijfer voor BA scriptie
Bestond indertijd nog niet
Cijfergemiddelde BA
Diploma kwijt: 7,5
Activiteiten en publicaties Academische activiteiten Relevante eigen publicaties
Lesmateriaal maken aan diverse universiteiten en voor diverse scholen in diverse projecten Rond 1900 (PLON, Univ Utrecht, 1980) Op mijn website staan 10-tallen onderwijskundige projecten die ik van 1980 tot heden alleen of samen met anderen heb gemaakt. 9
Promotiebeurs voor leraren 2011
7 Algemene Informatie 8 Onderzoeksvoorstel 9 Budget 10
Curriculum vitae
11
Overige Informatie
12
Verklaring/onderteken
ing
Motivatie voor de aanvraag (296 wdn) Sinds ik in 1980 in het onderwijs belandde heb ik leerlingen met computers laten werken. In 35 jaar heb ik veel gezien - van programmeren in LOGO in 1980 tot e-learnen en sociale media nu. Computers zijn in die tijd veranderd van technische speeltjes in communicatie machines. Ik ben altijd enthousiast geweest over het gebruik van computers in het onderwijs, maar ben de laatste jaren kritischer geworden. Veel van wat ik leerlingen zie doen is nuttig, sommige dingen zijn heel bijzonder, maar er is ook veel schadelijks. De laatste jaren ben ik daarom anderssoortige lessen gaan organiseren, waarin ik leerlingen coach in hun
omgang
met moderne media. Dat heeft geleid tot de Apencultuur, dat op
http://digitaalzelfportret.nl is
aangehangen. Als leraar NLT heb ik ook filosofisch getinte lessen opgezet. Ondersteund door tal van deskundigen heeft dit geleid tot de boekjes Ziek zijn,. . ., beter worden en Gekte?!?, die op dezelfde site zijn aangehangen en tot een cursus Wetenschapsfilosofie. Naast het proefschrift zal ik de komende jaren die 4 projecten in boekvorm uitgeven, omdat ook daar reflectie-technieken aan de orde komen. Beide boeken samen vormen mijn intellectuele bijdrage aan het onderwijs, door een ieder vrij te gebruiken. Met digitale zelfportretten, met socratische gesprekken en interviews help ik leerlingen bij hun studie en op hun digitale pad. Nu ik merk dat die methoden succes hebben wil ik de mogelijkheden van die technieken serieus onderzoeken. Dat is de reden dat ik dit plan heb gemaakt en dat ik opteer voor een promotiebeurs. Qua opleiding en ervaring ben ik zeer geschikt voor dat werk en ik ben uiterst gemotiveerd om het onderzoek snel af te ronden. Ik zou het prettig vinden aan het eind van mijn loopbaan hiermee mijn bijdrage aan onderwijs en wetenschap te leveren.
10
Promotiebeurs voor leraren 2014
1 Algemene informatie 2 Onderzoeksvoorstel 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
Aanbeveling van de promotor Gegevens van de beoogd promotor Titel(s) Voornaam Voorletters Achternaam
M
V
Correspondentie-adres
Telefoonnummer Email
Instituut van de promotor OU
11
Promotiebeurs voor leraren 2014
1 Algemene informatie 2 Onderzoeksvoorstel 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
Om de commissie te ondersteunen bij de beoordeling van de aanvragen verzoeken wij u als beoogd promotor om in te gaan op de aspecten die genoemd worden onder 1, 2, en 3, en een duidelijke onderbouwing te geven. 1.
Kwaliteit van de kandidaat
(Denk aan: achtergrond kandidaat, academische houding, benodigde academische vaardigheden, motivatie kandidaat, ) Bram Tenhaeff heeft Filosofie en Natuurkunde gestudeerd en is cum laude afgestudeerd. Toen hij in de jaren 80 afstudeerde was er geen plek aan universiteiten en is hij in het onderwijs beland. Hij heeft altijd veel geschreven, circa 30 projecten onderwijskundige zoals de Apencultuur heeft hij gemaakt (bij diverse universiteiten, zie site). Hij wil nu wat anders en is erg gemotiveerd om dit onderzoek aan het eind van zijn carrière succesvol af te ronden. Niet vanwege de titel, maar vanwege het belang van het onderwerp. “We moeten goed kijken wat ze zoal met hun apparaatjes doen!”, zo vindt hij. Kids en hun apparaatjes: wat moeten we er op school mee?
2.
Kwaliteit en relevantie van het voorgestelde onderzoek
(Denk aan de volgende criteria: wetenschappelijke vernieuwing, helderheid, doeltreffendheid aanpak, potentie tot bijdrage aan de wetenschap, maatschappij of technologie) Het thema is hot; er gaat geen week voorbij dat er geen tv-uitzending of groot krantenartikel over wordt gemaakt. Het originele van de aanpak in dit promotievoorstel is de digitale zelfportretten: het idee van reflectie aan de hand van een zelfgeschreven tekst. Bram Tenhaeff laat zijn leerlingen al enkele jaren zulke teksten maken en wil ze nu in zijn onderzoek gebruiken, voor reflectiedoelen en voor onderzoeksdoelen. Niemand doet zulke dingen.
3. Haalbaarheid van het voorgestelde onderzoek (afronding binnen 6 jaar) (Denk aan de volgende criteria: omvang onderzoek, medewerking van onderzoekers of ander personeel bij het onderzoek, opvullen van methodische lacunes bij de kandidaat) Omdat hij dit werk al bijna 8 jaar doet, lijkt het tijdpad betrouwbaar, zodat er waarschijnlijk binnen 5 jaar een proefschrift zal liggen.
12
Promotiebeurs voor leraren 2014
1 Algemene informatie 2 Onderzoeksvoorstel 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
4. Samenstelling begeleidingsteam/informatie over begeleiding (Wie gaat (naast uzelf) de kandidaat mede begeleiden? Wordt de kandidaat ingebed in een bestaande onderzoeksgroep/onderzoeksschool? Vinden er regelmatig gesprekken plaats tussen de kandidaat en de begeleiding?) Er is naast Saskia Brand-Gruwel een groep van copromotoren die Bram Tenhaeff van commentaar voorzien op zijn stukken. Leden: (1) Monique Volman, hoogleraar pedagogiek UvA (2) Marc de Vries, hoogleraar filosofie van wetenschap en techniek, TU Delft (3) Stef Aupers, hoogleraar cultuur sociologie, Universiteit van Leuven (Belgie). Verder heeft hij een begeleidingsgroep van oud-collega’s en vrienden die individueel commentaar leveren, waarin ondermeer zitten: (4) Cor de Beurs, projectleider IIO, e-learn project VU (5) Wouter Sanderse, lector Fontys, deugdethiek (6) Jos Kessels, oud-docent filosofie, UvU, socratische gesprekken (7) Herman Koningsveld, oud docent wetenschapsfilosofie, LU Wageningen, leermeester Bram Tenhaeff en een 5-tal collega’s en tal van oud-leerlingen op zijn school (JPT Castricum).
5. Opleidingsplan
(1) (2) (3) (4)
Statistiek en onderwijskunde, voorzover relevant Etnografie jeugdcultuur Deugdethiek en socratische gesprekken Beleid overheid moderne media (mediawijsheid)
13
Promotiebeurs voor leraren 2014
1 Algemene informatie 2 Onderzoeksvoorstel 3 Budget 4 Curriculum vitae 5 Aanbeveling promotor 6 Verklaring/ondertekening
Verklaring en ondertekening uitgewerkte aanvraag Heeft u voor dit onderzoek elders middelen aangevraagd? Indien ja: gelieve informatie toe te voegen over deze middelen. Indien het financiering van onderzoekstijd betreft graag aangeven om hoeveel tijd het gaat en over welke periode. Houdt u er rekening mee dat uw aanvraag nietontvankelijk kan worden verklaard indien deze middelen in strijd zijn met de subsidievoorwaarden zoals beschreven in de brochure onder 3.2. X Nee Ja, namelijk:
Ondertekening Voor de aanvrager: x Met het indienen van dit formulier via Iris verklaar ik dat ik dit formulier naar waarheid en volledig heb ingevuld.
x Bij het indienen van dit document verklaar ik te voldoen aan de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2012 (VSNU) Handtekening + datum:
Voor de promotor: Ik ondersteun het onderzoeksplan zoals beschreven in de aanvraag en ben van mening dat dit promotieplan voldoende kans van slagen heeft om binnen vier tot maximaal zes jaar – en binnen de voorwaarden van het programma Promotiebeurs voor Leraren – uit te monden in een academisch proefschrift. Ik verklaar bereid te zijn om bij toekenning deze promotie te begeleiden. Handtekening + datum:
N.B.! Deze laatste pagina dient door aanvrager en promotor ondertekend te worden en gescand bij de aanvraag gevoegd te worden.
14