1
promoot het recht op spel voor alle kinderen over de hele wereld.
2
doelgroep:
leerkrachten 4e – 5e – 6e leerjaar basisonderwijs
een uitgave van: auteurs:
Plan België – Speelgoedmuseum Mechelen vzw
Dorien Clycq – Sara De Potter – Mieke Dumont – Anthony Vanoverschelde
taalcorrectie: eindredactie: vormgeving:
Filip Polfliet
Dorien Clycq Diane Aerts – hetvliegendhert
jaar van uitgave:
2015
aantekeningen :
BASIS
UITBREIDING
TIP
OPGELET/AANDACHT
ACHTERGRONDINFORMATIE
BIJLAGE
Woord vooraf Beste leerkracht, Als leerkracht heeft u een onmisbare sleutelfunctie om kinderen te laten opgroeien tot zelfstandige, ruimdenkende jongeren. Elke dag zet u hun recht op onderwijs om in boeiende lessen. Onderwijs is een basisrecht, net als recht op spel, dat net zo essentieel is voor een goede opvoeding. Spelen mag. Spelen kan. Spelen moét! Of je nu in België of in het Afrikaanse Togo woont, jongen of meisje, rijk of arm bent. Jammer genoeg is dit, zowel bij ons als voor kinderen in minder ontwikkelde landen, niet altijd even vanzelfsprekend. Voor honderdduizenden kinderen uit Afrika, Azië en Latijns-Amerika is spelplezier ook anno 2015 nog altijd een ongekende luxe. Dat is het fundament voor Project Speelvogel, een gezamenlijk initiatief van Speelgoedmuseum Mechelen en Plan België, een ngo voor ontwikkelingssamenwerking.
Een speelvogel koestert het spelplezier. Hij laat zich geen GAS-boetes opleggen, noemt zijn gesnater alles behalve geluidsoverlast en vraagt tijd en aandacht voor het spel. Niet alleen omdat hij er plezier uit haalt, maar ook omdat hij via het spel veel leert. Al spelend krijgt hij meer zelfvertrouwen, ontwikkelt hij sociale vaardigheden, laat hij zijn verbeelding werken,... Kortom; geeft hij vorm aan zijn identiteit. Een speelvogel vliegt over alle continenten heen en heeft vanuit zijn luchtpositie een prima zicht op hoe kinderen overal ter wereld spelen. Zo stelt de vogel vast dat er naast verschillen, veel gelijkenissen in het spel zijn. Hij vliegt voorbij stereotypes en ziet meisjes voetballen en jongens met poppen spelen. Het valt hem op hoe creatief kinderen zijn, met en zonder speelgoed. Wereldwijd stelt hij bovendien vast dat jongens en meisjes zich zowel met moderne als traditionele spel vormen amuseren.
Dat u met dit pakket aan de slag gaat, betekent dat ook u het belang van spel inziet en wilt verdedigen. Hiervoor, uit naam van ons en vele kinderen wereldwijd, van harte bedankt. Wij hopen u met dit project te mogen inspireren om dagelijks aandacht te besteden aan kinderrechten in de klas. Alvast veel leer- én spelplezier gewenst! Plan België Speelgoedmuseum Mechelen
Vragen of opmerkingen? Contacteer Dorien Clycq via dorien.clycq@planbelgië.be of via 015 55 70 75
3
Inhoudsopgave 1. Project Speelvogel in een notendop 2. Eindtermen 3. Link naar de digitale enquête 4. Educatief materiaal voor in de klas 4.1 Aandachtspunt 4.2 Opdrachten als voorbereiding op het museumbezoek 4.3 Bijlagen 5. Achtergrondinformatie 5.1 Kinderrechteneducatie en het Kinderrechtenverdrag 5.2 Gender en spel – het belang van werken aan gender in de klas 5.3 Toy stories: multicultureel spelerfgoed 5.4 Plan België – Speelgoedmuseum Mechelen 5.5 Interessante links
4
5 6 10 11 12 13 23 34 35 41 43 44 46
Project Speelvogel in een notendop VOOR WIE? Kinderen en leerkrachten uit het 4e, 5e en 6e leerjaar WAT WILLEN WE BEREIKEN? Project Speelvogel staat voor... —— een laagdrempelig en interactief project over (recht op) spel —— een realistisch beeld rond spel en speelgoed, overal ter wereld —— het in vraag stellen van spelstereotypes, onder meer op sociaal-cultureel vlak en wat betreft gender Voorbeeld: ‘In Afrika zijn er geen videospelletjes.’ ‘Jongens mogen niet met Barbies spelen.’ HOE PAKKEN WE DAT AAN? Project Speelvogel laat kinderen... —— stilstaan bij hun eigen spelgewoonten —— nadenken over wat ze (denken te) weten over spelgewoonten in andere culturen —— kennismaken met spel en speelgoed uit andere culturen —— op een creatieve manier aan de slag gaan met hun indrukken, in de klas en tijdens een workshop in het Speelgoedmuseum
HET TRAJECT IN 3 EENVOUDIGE STAPPEN 1. Verkennende opdrachten in de klas Aan de hand van dit educatieve pakket kan je gedurende minstens 1 lesuur aan de slag met je leerlingen. 2. Het museumbezoek, bestaande uit twee delen: 2.1: Bezoek met gids aan de tentoonstelling ‘Toy stories: multicultureel spelerfgoed’ 2.2: Begeleide workshop in een atelierruimte 3. Het educatief spel Na afloop van alle workshops ontwikkelen we, op basis van de creatieve input van de kinderen, een spel waar je ook nadien mee aan de slag kan in de klas. De eerste 100 klasgroepen die hun deelname aan het project bevestigen, ontvangen dit spel gratis. Vergeet niet om bij je inschrijving een geldig e-mailadres op te geven, dan verwittigen we je wanneer het spel klaar is.
5
Eindtermen Door deelname aan Project Speelvogel werk je aan het bereiken van heel wat eindtermen. Deze lijst is niet exhaustief.
Leergebied Wereldoriëntatie Wereldoriëntatie - Mens Ik en mezelf De leerlingen 3.1 drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit. 3.3 tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen. Ik en de anderen: in groep De leerlingen 3.7* hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en zijn bereid er rekening mee te houden.
Wereldoriëntatie – Maatschappij Sociaal economische verschijnselen De leerlingen 4.4 kunnen illustreren dat welvaart zowel over de verschillende landen in de wereld als in België ongelijk verdeeld is. Sociaal culturele verschijnselen De leerlingen 4.7 kunnen er in hun omgang met leeftijdsgenoten op discrete wijze rekening mee houden dat niet alle kinderen in hetzelfde type gezin wonen als zijzelf. 4.8 kunnen illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten. 4.11 kunnen illustreren dat arbeidsmigratie en het probleem van vluchtelingen een rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van onze multiculturele samenleving. 4.12 zien in dat racisme vaak gebaseerd is op onbekendheid met en vrees voor het vreemde. Politieke en juridische verschijnselen De leerlingen 4.13 kunnen het belang illustreren van de fundamentele Rechten van de Mens en de Rechten van het Kind. Ze zien daarbij in dat de rechten en plichten comple mentair zijn. 4.15 kunnen illustreren op welke wijze internationale organisaties ernaar streven om het welzijn en/of de vrede in de wereld te bevorderen.
6
Leergebied Muzische vorming Muzische vorming – Beeld De leerlingen kunnen 1.1 door middel van kunst- en beeldbeschouwing een persoonlijk waarde oordeel ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu en van verschillende culturen. 1.2 door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. 1.3 beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan. 1.4* plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven. 1.5 beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet. 1.6 tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven. Muzische vorming – Drama De leerlingen kunnen 3.1* genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. 3.4 spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren. 3.5 ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel. 3.7* genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving. Muzische vorming – Media De leerlingen kunnen 5.3 soorten van eenvoudige hendendaagse audiovisuele opnamen en weergavetoestellen (informatiedragers) aanwijzen, benoemen en ze creatief bedienen. Muzische vorming – Attitudes De leerlingen kunnen 6.1* blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken. 6.2* zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren. 6.3* genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijk heden verruimen. 6.4* vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. 6.5* respect betonen voor uitingen van leeftijdsgenoten, behorend tot eigen en andere culturen.
7
Leergebied Nederlands Nederlands – Luisteren De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in 1.1 een voor hen bestemde mededeling met betrekking tot het school- en klasgebeuren; 1.3 een uiteenzetting of instructie van een medeleerling, bestemd voor de leerkracht; De leerlingen kunnen (verwerkingnsiveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij: 1.5 een uiteenzetting of instructie van de leerkracht; 1.6 een voor hen bestemde instructie voor een buitenschoolse situatie; De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, de informatie beoordelen die voorkomt in: 1.8 een discussie met bekende leeftijdgenoten; 1.9 een gesprek met bekende leeftijdgenoten Nederlands – Spreken De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.1 aan leeftijdgenoten over zichzelf informatie verschaffen; 2.2 aan iemand om ontbrekende informatie vragen; 2.3 over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen; De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.5 vragen van de leerkracht in verband met een behandeld onderwerp beantwoorden; 2.6 van een behandeld onderwerp of een beleefd voorval een verbale/ non-verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door leeftijdgenoten; 2.7 bij een behandeld onderwerp vragen stellen die begrepen en beantwoord kunnen worden door leeftijdgenoten; 2.8 een instructie geven zodat iemand die vertrouwd is met de situatie, ze kan uitvoeren. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van vergelijking, hetzij met hun eigen mening, hetzij met andere bronnen: 2.9* in een gesprek kritisch reageren op de vragen en opmerkingen van bekende volwassenen; 2.10* tijdens een discussie met bekende volwassenen over een behandeld onderwerp passende argumenten naar voren brengen.
8
Nederlands – Lezen De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie ordenen die voorkomt in: 3.4 voor hen bestemde school- en studieteksten en instructies bij school opdrachten; Nederlands – Schrijven De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = kopiëren) 4.1 overzichten, aantekeningen, mededelingen op-en overschrijven. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven): 4.2 een oproep, een uitnodiging, een instructie richten aan leeftijdgenoten. 4.8* De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de volgende attitudes: * luister-, spreek-, lees- en schrijfbereidheid; * plezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven; * bereidheid tot nadenken over het eigen luister-, spreek-, lees- en schrijfgedrag; * bereidheid tot het naleven van luister-, spreek-, lees- en schrijfconventies; * weerbaarheid. Sociale vaardigheden Sociale vaardigheden – domein relatiewijzen 1.1 De leerlingen kunnen zich op een assertieve wijze voorstellen. 1.2 De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen. 1.3 De leerlingen kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders. 1.4 De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen. 1.5 De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken. 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren. Sociale vaardigheden – domein gespreksconventies 2. De leerlingen kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven. Sociale vaardigheden – domein samenwerking 3. De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.
De attitudes worden met een asterix (*) aangeduid.
9
Link naar de digitale enquête We willen je vragen om een korte online enquête in te vullen. De enquête gaat na in welke mate jij en jouw leerlingen momenteel vertrouwd zijn met het thema. Deze neemt maximum vijf minuten in beslag. Gelieve de enquête in te vullen alvorens met de voorbereiding in de klas te starten. Bedankt! https://nl.surveymonkey.com/r/speelvogelvoorscholen
10
11
Educatief materiaal voor in de klas
Aandachtspunt De basis voor Project Speelvogel is het internationale Kinderrechtenverdrag. Het recht op spel is vanzelfsprekend het grootste aanknopingspunt uit het verdrag, maar ook andere essentiële kinderrechten komen in beeld. Denk bijvoorbeeld aan het recht op participatie, het recht om zich te verenigen en het recht om ideeën te uiten. Zien je leerlingen of jijzelf nog rechtstreekse of onrechtstreekse verbanden met andere kinderrechten? Neem een kijkje bij het gedeelte met achtergrondinformatie voor een volledig overzicht van alle kinderrechten in kindertaal. Geef dit overzicht gerust een zichtbaar plekje in het klaslokaal! Vier basisprincipes vormen de rode draad doorheen de interpretatie en uitvoering van het Kinderrechtenverdrag: Non-discriminatie: het verdrag geldt voor alle kinderen jonger dan 18 jaar en vraagt speciale aandacht voor kwetsbare groepen. Recht op (over)leven & ontwikkeling: elk kind heeft recht op een mens waardig leven en het recht om zich te ontwikkelen. Recht op participatie: elk kind heeft een eigen mening. In alles wat kinderen aanbelangt, mogen ze hun mening uiten en dient er ook naar die mening geluisterd te worden. Het belang van het kind: in alle acties moet er rekening gehouden worden met het belang van het kind. We willen dan ook vragen om tijdens het Speelvogel-traject samen met je leerlingen toe te zien op het naleven van deze vier principes. Enkele vragen die je in dit verband kan stellen: —— Vraagt – en luistert – iedereen naar elkaars mening? —— Hebben we respect voor verschillende meningen? —— Geven we iedereen de kans om hun verhaal af te maken? —— Sluiten we niemand uit? —— Wat doen we met pestgedrag? —— Wat doen we als iemand valsspeelt? —— ... Op deze manier werk je aan een open en respectvolle omgeving voor alle kinderen in de klas!
12
Opdrachten als voorbereiding op het museumbezoek Wat..........................................................................................................
Onderstaande opdrachten bieden je de nodige ondersteuning om het museumbezoek in de klas voor te bereiden. De bedoeling is om je leerlingen warm te maken voor ‘het wereldwijde recht op spel’, het achterliggende thema van Project Speelvogel. Via de opdrachten verkennen ze het thema vanuit hun vertrouwde omgeving en laat je ze kennismaken met de materie. Je kan kiezen tussen een basisversie , waarmee je ongeveer 50 à 60 minuten bezig bent in de klas, en een uitgebreide versie . Met deze laatste versie kies je zelf hoeveel tijd je investeert. Ook wanneer je het thema nadien opnieuw wenst op te pikken, kan je met de extra opdrachten aan de slag. Heb je zelf nog ideeën om het traject nog leuker of interessanter te maken voor je leerlingen? Uiteraard staat het je vrij om zelf aan de slag te gaan met het thema. Geef gerust een seintje als je ideeën of suggesties hebt! Wij staan open voor jouw feedback, die ook andere leerkrachten kan inspireren. Het is belangrijk dat je je leerlingen minstens laat kennismaken met de basisversie van het pakket. Tijdens het museumbezoek zal de gids hier namelijk naar verwijzen. De bedoeling hiervan is om de interactie met de leerlingen te maximaliseren, wat de museumervaring intenser maakt en ervoor zorgt dat ze langer bijblijft.
Voorbereiding.......................................................................................... >>
Print volgende documenten af of projecteer ze op het smartboard (al het nodige materiaal vind je in bijlage ): —— een foto van Plan België en Speelgoedmuseum Mechelen —— 5 foto’s van speelgoed + 5 bijhorende vragenlijsten —— de interviewbladen ‘Het lievelingsspeelgoed van...’ of ‘Het lievelingsspel van...’
>>
Afhankelijk van de verwerkingsopdracht die je kiest, vraag je je leerlingen om ’s anderendaags hun lievelingsspeelgoed mee te brengen, of na te denken wat hun lievelingsspel is.
>>
Verzamel eventueel een aantal magazines, reclamefolders, teken- en knutsel materiaal.
>>
Zet je tijdens de intro en het groepsgesprek indien mogelijk in een kring.
Opbouw.....................................................................................50 à 60' >> >> >> >> >> >>
Intro: “geen speeltijd meer” Groepsgesprek Toy stories: multicultureel spelerfgoed Interview: mijn lievelingsspeelgoed/lievelingsspel Tentoonstelling/voorstelling EXTRA: MONDIALE (MEDIA)WEEK
5' 10' 15' 10 à 15' 10 à 15'
13
Intro: ”geen speeltijd meer“
Doel: De leerlingen beseffen dat het recht op spel een kinderrecht is, over de hele wereld.
5'
Vertel je leerlingen dat je een overleg had met directie en schoolraad. Samen namen jullie een belangrijke beslissing: de speeltijd wordt binnenkort afgeschaft. Het is te gevaarlijk en ongezond om buiten te spelen. Wat zijn de reacties? Ongetwijfeld reageert een meerderheid verontwaardigd. Vraag je leerlingen waarom ze het belangrijk vinden om speeltijd te krijgen (zich uitleven, leren samen spelen, een frisse neus halen, ...). Vertel dat het recht op spel één van de kinderrechten is en dat de school het, net als zij, belangrijk vindt dat kinderen dit recht kunnen uitoefenen. Geen paniek dus, de speeltijd wordt niet zomaar afgeschaft. Bovendien zou het niet mooi zijn om deze beslissing te nemen zonder de leerlingen inspraak te geven ( = recht op participatie). Vraag je leerlingen of ze denken dat het recht op spel ook in andere landen geldt. Vertel dat er sinds 20 november 1989 een Kinderrechtenverdrag bestaat. In dit document staat een opsomming van alle rechten die je als kind hebt. Alle landen in de wereld (met uitzondering van Zuid-Soedan en de VS) ondertekenden het verdrag. Dit betekent dat alle landen ervoor moeten zorgen dat het nageleefd wordt. Jammer genoeg lukt dit niet altijd. Vraag eventueel naar andere voorbeelden van kinderrechten (recht op onderwijs, recht op participatie, recht op een naam, recht op bescherming, ... ).
14
Groepsgesprek
10'
Doel: De leerlingen weten wat ze mogen verwachten tijdens het museumbezoek. De leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt tijdens het museum bezoek. Benodigdheden: foto Plan België – Speelgoedmuseum Mechelen (zie bijlage
)
Vertel je leerlingen dat er twee organisaties zijn die er alles aan doen om kinderen te laten spelen: Plan België en het Speelgoedmuseum in Mechelen. Plan België ijvert voor kinderrechten in 50 van de armste landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika; het Speelgoedmuseum richt zich op kinderen in België. Voorbeeld: In Togo (een land in West-Afrika) startte Plan een ‘Voetbal voor meisjes’- initiatief. Met dit initiatief promoot de organisatie voetbal voor meisjes. Dat liep niet van een leien dakje. In Togo worden meisjes niet aangemoedigd om te sporten en al zeker niet om te voetballen. Van meisjes wordt verwacht dat ze zich voorbereiden op hun toe komstige rol als echtgenote, moeder en huisvrouw. Toch beleven de meisjes heel veel plezier aan voetbal. Toen de mensen in het dorp dat met eigen ogen zagen, veranderde hun houding. Voetbal maakt meisjes sterker, mondiger en geeft ze meer zelfvertrouwen. Voetbal... ook voor meisjes! ‘Sinds ik in het Plan-team voor meisjes speel, heb ik veel nieuwe vrienden gemaakt. Ik voel me beter in mijn vel nu, durf sneller zeggen wat ik denk. Het helpt me ook in mijn studies, het helpt me om kritisch na te denken. Dankzij het voetbal zie ik de toekomst rooskleurig tegemoet.’ (Kmbana, één van de speelsters uit Togo) 'Ik had nooit gedacht dat meisjes voetbal kunnen spelen, net als jongens. Dankzij het voetbalproject staat mijn dochter steviger in haar schoenen. Ze is een stuk minder verlegen nu.’ (Tchadouwa, mama van één van de speelsters uit Togo) ‘Nu wil mijn broer samen met mij voetballen. Vroeger vond hij voetbal absoluut niets voor meisjes.’ (Sara, één van de meisjes die deelneemt aan een voetbalproject in Brazilië)
‘In ons land focust Plan België onder andere op kinderrechteneducatie. Op die manier leren kinderen in België hun rechten kennen. Tegelijk leren ze opkomen voor hun eigen rechten én voor de rechten van leeftijdsgenoten in het Zuiden. Samen met het Speelgoedmuseum werkte Plan België aan Project Speelvogel, een project rond het wereldwijde recht op spel. Binnenkort gaan wij op bezoek in het Speelgoed museum in Mechelen om er, onder begeleiding van een gids, een tentoonstelling te bezoeken over spel en speelgoed overal in de wereld. Nadien volgen we een workshop in het atelier.’ Breng, aan de hand van onderstaande vragen, een gesprek op gang rond musea in het algemeen en het Speelgoedmuseum in het bijzonder. Je kiest zelf om al dan niet meerdere subvragen (+) te stellen. Neem een kijkje bij het gedeelte met achtergrondinformatie om meer te weten te komen over beide organisaties, kinderrechteneducatie en het gendervraagstuk.
15
Een museum............................................................................................ 1. Wat is een museum? Een museum is een plaats waar een verzameling wordt bewaard en tentoongesteld. + Wie heeft er thuis een verzameling? + Zou je jouw verzameling graag eens tentoonstellen? 2. + + + +
Wie is al eens naar een museum geweest? Wat voor een museum heb je bezocht? (kunst, natuur, sport, speelgoed,...) Wat was er te zien in het museum? (schilderijen, foto’s, videofragmenten,...) Waar was het museum? (in welke stad, binnen of in openlucht,...) Was het een groot of een klein museum? (aantal verdiepingen, aantal zalen,...)
Het Speelgoedmuseum........................................................................... 3. Wie is al eens naar het Speelgoedmuseum in Mechelen geweest?
4. Wat denk je dat in het museum tentoongesteld wordt? allerlei speelgoed: poppen, speelgoedautootjes, gezelschapsspellen,... Bekijk aandachtig de foto van het Speelgoedmuseum. Op de gevel staan speelgoedillustraties. Wat herken je? 5. Het Speelgoedmuseum ziet speelgoed als ‘een spiegel van de grote wereld’. Wat bedoelt het museum hier volgens jou mee? Spel en speelgoed zijn van alle tijden en van alle mensen. Speelgoed vertelt veel over evoluties in de samenleving en over de leefwereld van mensen. Voorbeeld: Het interieur van een Playmobil-poppenhuis uit 2015 verraadt veel over het interieur van echte huizen in 2015: er staat een computer in het bureau, een vaatwas machine in de keuken, ... Dit maakt dat poppenhuizen een ‘spiegel van het dagelijks leven’ zijn. Zo komt het dat het Speelgoedmuseum zijn volledige collectie onderbracht in verschillende spiegels. +Is het Speelgoedmuseum volgens jou een groot museum? Ja, het museum heeft drie verdiepingen. Wij bezoeken de tentoonstelling op de derde verdieping. Deze heeft een oppervlakte van maar liefst 480 vierkante meter.
Museumregels.........................................................................................
Al naargelang de groep is het nuttig op voorhand even stil te staan bij de museumregels. Vraag je leerlingen of ze denken dat onderstaande zaken wel of niet mogen in een museum. Wie bedenkt een alternatief voor iets wat niet mag? —— lopen (alternatief: rustig wandelen) —— roepen (alternatief: rustig praten) —— door elkaar praten (alternatief: je vinger opsteken en je beurt afwachten) —— museumobjecten/vitrinekasten aanraken (alternatief: aandachtig kijken) —— interactieve elementen aanraken, zoals bijvoorbeeld drukknoppen (dit mag, deze elementen zijn hier speciaal voor ontworpen) —— vragen stellen (uiteraard mag dit, de gids beantwoordt ze graag) Het helpt om de leerlingen te laten vertellen waarom iets niet mag. Je mag bijvoorbeeld niet lopen omdat je dan andere bezoekers stoort, je raakt geen vitrinekasten aan omdat ze dan vuil worden of kapot gaan, ... Vlak voor het museumbezoek kan je de museumregels nog eens opfrissen.
16
Neem eens een kijkje op de website van Plan België en het Speelgoedmuseum. Verdeel de klas eventueel in twee groepen en laat elke groep één website verkennen. Vinden de leerlingen een antwoord op onderstaande vragen? www.planbelgie.be —— In welke stad is het kantoor van Plan België? Brussel —— Elke minuut trouwen wereldwijd 27 meisjes jonger dan 18 jaar. Plan België voert hier campagne tegen. Wat is de naam van deze campagne? ‘Stop kindhuwelijken’ —— Met hoeveel landen in het Zuiden heeft Plan een nauwe samenwerking? Acht landen: Benin, Niger, Togo, Cambodja, Laos, Vietnam, Ecuador en Peru —— Geef de naam van een bekende Plan-ambassadeur. Koen Wauters, Philippe Gilbert, Marie Gillain —— Wat doet het team van Plan België? Je hebt directie en medewerkers in verschillende diensten: donordiensten, communicatie, programma, kwaliteit en organisatie, projectmanagement, vrijwilligers www.speelgoedmuseum.be —— Waar is het museum precies gelegen? Nekkerspoelstraat 21, 2800 Mechelen —— Hoe kun je het museum het best bereiken? Afhankelijk van waar je komt is dit met de auto, trein of bus —— In hoeveel spiegels verdeelde het museum zijn collectie? Zeven: spiegel van het dagelijks leven/ fauna en flora/ mobiliteit/ creativiteit/ wetenschap en techniek/ samen zijn/ interculturele wereld —— Geef een voorbeeld van een tijdelijke tentoonstelling die in 2011 te bezichtigen was. 1,2,3,4... Speelgoed van papier of Het circus kan beginnen! —— Wie werkt er zoal in het museum? Directie en medewerkers in verschillende diensten: administratie, personeels zaken, infobalie en reservaties, publiekswerking, conservatie, patrimonium, technische ploeg, cafetaria, poetsdienst, educatieve begeleiders, vrijwilligers
17
Toy stories: multicultureel spelerfgoed
15'
Doel: De leerlingen krijgen een eerste indruk van de tentoonstelling ‘Toy stories: multicultureel spelerfgoed’ Benodigdheden: 5 foto’s en 5 vragenbladen (zie bijlage ) + schrijfgerief
Verdeel je klas in vijf groepjes. Geef een beetje achtergrondinfo bij de tentoonstelling: Om de tentoonstelling op te bouwen, werden onder andere interviews afgenomen met mensen die ergens anders opgroeiden. Zij komen niet uit België, maar uit een ander land – soms heel ver weg. Zo spraken medewerkers van het Speelgoedmuseum met mensen uit China, Peru, Burundi, ... Al deze mensen vertelden wat hun lievelingsspel of lievelingsspeelgoed is, waar en wanneer zij er mee spe(e)l(d)en, ... Sommige mensen schonken zelfs een stuk speelgoed aan het museum! De titel van de tentoonstelling is dan ook toepasselijk: ‘Toy stories, multicultureel spelerfgoed’. ‘Toy stories’ is Engels voor ‘verhalen over speelgoed’. Vertel je leerlingen dat een gids van het Speelgoedmuseum jou al een aantal foto’s van speelgoed opstuurde. Het zijn foto’s van speelgoed uit de tentoonstelling. Kunnen je leerlingen, zonder bijkomende informatie, achterhalen over welk speelgoed het gaat? Geef iedere groep één foto met een bijhorend vragenblad erbij (zie bijlage ). Laat elk groepje de foto bekijken en de vragen bespreken. Vragen —— Welk soort speelgoed is dit? —— Uit welk werelddeel/land komt het? —— Van wie is het speelgoed? (jongen of meisje, welke leeftijd, ...) —— Hoe moet je er mee spelen? —— Uit wat voor materiaal bestaat het? —— Onder welke van onderstaande spiegels zou je het speelgoed plaatsen? Waarom? > Spiegel van het dagelijks leven > Spiegel van samen zijn > Spiegel van creativiteit > Spiegel van mobiliteit
Laat de leerlingen hun antwoorden opschrijven en meebrengen tijdens het museumbezoek. In het museum krijgen ze de kans om hun ideeën te presenteren aan de gids en de rest van de klas. Zo zullen ze ontdekken of ze het bij het rechte eind hadden... Laat elk groepje onderling de rollen verdelen. De leerlingen kiezen een verantwoordelijke die in het museum het woord zal voeren, iemand anders leest de vragen voor tijdens het groepswerk, nog iemand anders noteert de antwoorden, ... ‘Zag je, in België of wanneer je in het buitenland op vakantie was, kinderen ooit een spel spelen dat je (nog) niet kende? Zo ja, kan je hier iets meer over vertellen?’ waar, wat, wie, hoe, ... Laat je leerlingen hun ervaringen met elkaar delen.
18
Interview: mijn lievelingsspeelgoed/lievelingsspel 10 à 15' Doel: De leerlingen staan stil bij hun eigen referentiekader. De leerlingen krijgen al doende inzicht in de methodiek die gebruikt werd om de tentoonstelling tot stand te brengen. Benodigdheden: interviewbladen (zie bijlage ), eventueel lievelingsspeelgoed en magazines, reclamefolders, blanco papier, teken- en knutselmateriaal. Via deze opdracht geef je je leerlingen de tijd om na te denken over hun eigen spel gewoonten. Je kan de leerlingen vragen elkaar te interviewen over hun lievelingsspeelgoed of hun lievelingsspel.
Mijn lievelingsspeelgoed.........................................................................
Je vroeg alle leerlingen om hun lievelingsspeelgoed mee te nemen naar de klas. Nu mogen ze dit erbij nemen. Wat zouden ze vertellen mocht iemand van de televisie hen interviewen over hun lievelingsspeelgoed? Laat je leerlingen per twee zitten. Elk om beurt kunnen ze interviewer en geïnterviewde zijn. PS: De vragen die je leerlingen elkaar stellen, stelden we ook aan mensen die mee werkten aan de tentoonstelling! Het lievelingsspeelgoed van... —— Wat is jouw naam, leeftijd, woonplaats? —— Wat is jouw lievelingsspeelgoed? —— Waar komt jouw lievelingsspeelgoed vandaan? (zelfgemaakt, gekocht of gekregen) —— Uit wat voor materiaal is het gemaakt? —— Met wie speel je er het liefste mee? (alleen, met vrienden, met broer of zus, ...) —— Wat is jouw favoriete plek om met jouw lievelingsspeelgoed te spelen? (buiten of binnen: in de boomhut in je tuin, onder je bed in je slaapkamer, ...) —— Kan je nog ander speelgoed opsommen waar je graag mee speelt? Geef vier voorbeelden.
Mijn lievelingsspel...................................................................................
Je vroeg je leerlingen om na te denken over hun lievelingsspel. Nu is het tijd om elkaar te interviewen. Laat je leerlingen per twee zitten. Elk om beurt kunnen ze interviewer en geïnterviewde zijn. PS: De vragen die je leerlingen elkaar stellen, stelden we ook aan mensen die mee werkten aan de tentoonstelling!
19
Het lievelingsspel van... —— Wat is jouw naam, leeftijd, woonplaats? —— Wat is jouw lievelingsspel? —— Hoe speel je het spel? (spelregels) —— Heb je materiaal nodig om het spel te spelen? > Zo ja: welk materiaal? > Kan je het materiaal ook zelf maken? (voorbeeld: voetballen met een leeg blikje) —— Met wie speel je het spel het liefst? (alleen, met vrienden, met broer of zus, ...) —— Waar speel je het spel het liefst? (buiten of binnen) —— Kan je nog vier andere spelletjes opsommen die je graag speelt?
Zitten in jouw klas kinderen met een andere culturele achtergrond? Kennen ze misschien iemand met een andere culturele achtergrond? We denken bijvoorbeeld aan mama, papa, oma of opa, neefjes of nichtjes. Of misschien de buurvrouw of de plaatselijke bakker? Kunnen je leerlingen deze personen eventueel gaan interviewen? Helemaal boeiend wordt het als ze de interviews kunnen opnemen (met een dictafoon, videocamera, ...). Bekijk of beluister de interviews achteraf in de klas. Of misschien kan je iemand uitnodigen op school, om te vertellen over zijn/haar lievelingsspeelgoed van vroeger of nu? Wil een Chileense mama over haar lievelingsspeelgoed vertellen voor de camera? Misschien is de Turkse bakker wel bereid een demonstratie te geven van zijn lievelingsspel in de klas? Als je je leerlingen hun lievelingsspeelgoed liever niet laat meenemen naar school, kan je ze in magazines, reclamefolders of op het internet op zoek laten gaan naar een afbeelding. Een andere mogelijkheid is om je leerlingen een tekening te laten m aken, een kleiwerkje te laten boetseren,... afhankelijk van de beschikbare tijd en het materiaal. Hetzelfde kunnen je leerlingen doen om hun lievelingsspel af te beelden.
20
Tentoonstelling / voorstelling
10 à 15'
Doel: De leerlingen kunnen hun eigen lievelingsspeelgoed tentoonstellen. De leerlingen kunnen hun eigen lievelingsspel voorstellen. Benodigdheden: eventueel lievelingsspeelgoed en teken/knutselwerkjes van de leer lingen.
Mijn lievelingsspeelgoed......................................................................... Tijd om alle lievelingsspeelgoed aan elkaar voor te stellen!
Alle leerlingen mogen hun lievelingsspeelgoed tentoonstellen op hun bank. Laat één groep de klas rondwandelen om de tentoonstelling te bekijken. De andere helft blijft achter zijn bank staan om een woordje uitleg te geven of vragen te beantwoorden. Nadien doe je hetzelfde met de andere helft van de klasgroep.
Indien je voldoende tijd en ruimte hebt, kan je de tentoonstelling tijdelijk een apart plekje op school geven. Nodig niet enkel medeleerlingen uit, maar ook de andere klassen en leerkrachten om tijdens de pauze een kijkje te gaan nemen. Laat de kinderen optreden als echte curatoren. Een curator is tegelijkertijd organisator en verantwoordelijke van de tentoonstelling. Dit houdt in dat je leerlingen zelf een leuke titel voor de tentoonstelling kiezen. Tegelijk kunnen ze nadenken over de opstelling en indeling ervan. Kunnen ze het speelgoed misschien indelen in spiegels, net zoals dat het geval is in het Speelgoedmuseum? Om op school promotie te maken voor hun tentoonstelling, kunnen je leerlingen leuke flyers ontwerpen. Natuurlijk mogen ze ook niet vergeten om tijdens de tentoonstelling de bezoekers rond te leiden, net zoals een echte gids in een museum dat doet!
Mijn lievelingsspel...................................................................................
Tijd om alle lievelingsspelletjes aan elkaar te presenteren! Aangezien er geen tastbaar materiaal is, kan je er een ‘levende tentoonstelling’ van maken. Laat je leerlingen in duo’s (interviewer en geïnterviewde) hun lievelingsspellen uitbeelden voor de klas. Vooraf krijgt elk duo enkele minuten tijd om te bespreken hoe ze het toneeltje precies willen aanpakken. Extra uitdaging: niet met elkaar praten tijdens het uitbeelden. Kunnen de anderen raden over welk spel het gaat? —— Kennen alle leerlingen het spel? —— Hoe komt het dat het spel meteen geraden wordt? Of waarom duurt het lang? —— Laat je leerlingen na het uitbeelden kort vertellen waarom dit hun lievelingsspel is. Je kan een aantal spelletjes uitkiezen om even met de hele klas uit te proberen. Achteraf kan je bespreken en evalueren: vonden de andere leerlingen het spel net zo leuk? Waarom wel, of waarom niet? Liet je je leerlingen afbeeldingen zoeken, een tekening maken, een boetseerwerkje,...? Maak een klascollage van ‘ons lievelingsspeelgoed/lievelingsspel’ of toon alle werkjes in een mini- tentoonstelling.
21
Oproep fotomateriaal! Het zou leuk zijn mochten jullie enkele sfeerfoto’s nemen van al deze activiteiten rond spel en speelgoed in de klas. Deze foto’s kan je uploaden in het fotogedeelte van ‘www.projectspeelvogel.be’ (met een maximum van 5 foto’s per klas). Dankzij de foto’s krijgt elke klas de kans om het resultaat te delen. Bovendien kan je ook andere leerkrachten en leerlingen inspireren! Tenslotte krijgen we een beter beeld over hoe jullie concreet aan de slag gingen met dit educatieve pakket. De leukste foto’s krijgen een speciale plaats in het Speelgoedmuseum!
EXTRA: MONDIALE (MEDIA)WEEK Is er nog tijd over om je verder in het thema te verdiepen?
Verdeel je klas in groepen en wijs elke groep een ander werelddeel toe: Afrika, Azië, Europa, Latijns-Amerika en Oceanië. Geef elk groepje de opdracht om een week de media in het oog te houden, met betrekking tot hun werelddeel. Dat kan via verschillende kanalen: televisie, radio, kranten, internet, ... De informatie die ze verzamelen, hoeft niet uitsluitend over spel en speelgoed te gaan. Laat de leerlingen het werelddeel ruim verkennen. Je kan aandacht besteden aan culinaire tradities, gesproken talen, populaire muziek, religie of de politieke situatie. Voorzie in de klas een muur, waslijn, tafel of een ander plekje waar je leerlingen alle gevonden informatie kunnen tentoonstellen. Op het einde van de week presenteren je leerlingen hun resultaten aan elkaar en blikken ze terug op het proces: —— was het moeilijk om informatie te verzamelen over een bepaald werelddeel? —— zijn er werelddelen/landen die opvallend meer of minder in het nieuws komen? —— wat is het meest verrassende dat ze te weten kwamen? —— wat zijn de verschillen en de gelijkenissen tussen de werelddelen/landen onderling?
22
23
BIJLAGEN
Vragen bij de speelgoed
>
Welk
foto
soort speelgoed is dit?
24
> Uit welk werelddeel/land > Van wie
komt het?
is het speelgoed? (jongen of meisje, welke leeftijd,…)
> HOE moet je er mee spelen?
> Uit wat voor MATERIAAL bestaat het? welke van onderstaande spiegels zou je het speelgoed plaatsen? >Onder WAAROM? Spiegel van creativiteit
Spiegel van het dagelijks le
Spiegel van mobiliteit
ven
Spiegel van samen zijn
INTERVIEWBLAD
Het lievelingsspeelgoed van… >
Wat is jouw naam, leeftijd, woonplaats?
>
Wat is jouw lievelingsspeelgoed?
>
Waar komt jouw lievelingsspeelgoed vandaan? (zelfgemaakt, gekocht of gekregen)
>
Uit wat voor materiaal is het gemaakt?
>
Met wie speel je er het liefste mee? (alleen, met vrienden, met broer of zus, ...)
>
>
Wat is jouw favoriete plek om met jouw lievelingsspeelgoed te spelen? (buiten of binnen: in de boomhut in je tuin, onder je bed in je slaapkamer, ...)
Kan je nog ander speelgoed opsommen waar je graag mee speelt? Geef vier voorbeelden.
25
INTERVIEWBLAD
Het lievelingsspel van… >
Wat is jouw naam, leeftijd, woonplaats?
>
Wat is jouw lievelingsspel?
>
Hoe speel je het spel? (spelregels)
> _
Heb je materiaal nodig om het spel te spelen? Zo ja: welk materiaal?
_
Kan je het materiaal ook zelf maken? (vb. voetballen met een leeg blikje)
>
Met wie speel je het spel het liefst? (alleen, met vrienden, met broer of zus, ...)
>
Waar speel je het spel het liefst? (buiten of binnen)
>
Kan je nog vier andere spelletjes opsommen die je graag speelt?
26
27
28
29
30
31
32
Plan België – Voetbal... ook voor meisjes! (voetbalproject in Brazilië) Foto: Katrijn Van Giel
33
Speelgoedmuseum Mechelen – gevel Speelgoedmuseum Foto: Joke De Schoenmaeker
34
ACHTERGROND INFORMATIE
Kinderrechteneducatie het Kinderrechtenverdrag Wat is kinderrechteneducatie?................................................................ Kinderrechteneducatie is kinderen... 1. … informeren over hun eigen rechten. Kinderrechteneducatie begint bij het kennismaken met de eigen rechten. Kinderen in België op een aangepaste manier informeren over het bestaan van hun eigen rechten, is de eerste stap. Op die manier ontmoeten we kinderen en jongeren in hun eigen leefwereld. 2. … leren om hun rechten te verdedigen. Wanneer kinderen het belang inzien van hun eigen rechten, zullen ze er ook voor opkomen. We leren hen competenties om hun rechten op een respectvolle manier te verdedigen. 3. … stimuleren om de rechten van kinderen in het Zuiden te verdedigen. Deze stap legt de link naar het Zuiden en maakt inherent deel uit van kinderrechteneducatie. Kinderrechten zijn immers universeel. Kinderen beseffen dat de rechten die ze zelf hebben, gelden voor alle kinderen op de wereld. Kinderen en jongeren krijgen de nodige competenties om hier wereldwijd voor op te komen en zo uit te groeien tot solidaire wereldburgers.
Waarom aan kinderrechteneducatie doen in de klas?.............................
Uit bovenstaande definitie blijkt dat wie aan kinderrechteneducatie doet, zorgt voor het informeren van kinderen over hun rechten en het ontwikkelen van bepaalde waarden, houdingen en vaardigheden. Op basis van het Kinderrechtenverdrag laat je kinderen nadenken over allerlei zaken. Niet zomaar over één specifiek recht, zoals het recht op spel, maar ook over respect voor zichzelf én voor anderen, preventie tegen geweld en pesten, inspraak, participatie, ... Je werkt aan het creëren van een kinderrechtenklimaat en vormt kinderen tot solidaire wereldburgers die zich niet alleen bewust zijn van de eigen situatie, maar ook van die van hun leeftijdsgenoten in het Zuiden. De concrete uitwerking van kinderrechten op school is moeilijk in één hokje te stoppen, aangezien het toegepast kan worden op de hele schoolomgeving en een flink deel van het leerprogramma. Daarom kan kinderrechteneducatie transversaal over de leerjaren heen en vakoverschrijdend toegepast worden, verspreid over de hele schoolloopbaan. Zoals eerder aangegeven, situeert ook dit project zich op meerdere leergebieden zoals Wereldoriëntatie, Nederlands, Muzische Vorming en het domein van het vakoverschrijdende Sociale Vaardigheden.
35
Wat is het Kinderrechtenverdrag precies?.............................................. Op 20 november 1989 wordt het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) of het Kinderrechtenverdrag goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het Kinderrechtenverdrag volgt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) en de Verklaring van de Rechten van het Kind (1959) en is bindend voor alle lidstaten die het verdrag ratificeren.
Het verdrag bestaat uit 54 artikels, specifiek van toepassing op minderjarigen. Het Kinder rechtenverdrag werd ondertekend door alle landen ter wereld, exclusief Zuid- Soedan en de VS. België ratificeerde het Kinderrechtenverdrag op 16 december 1991, en het trad in werking op 15 januari 1992. Alle landen die het verdrag ratificeerden, engageren zich om toe te zien op de naleving van alle rechten uit het verdrag. Minstens één keer om de vijf jaar moet elk land voor het Comité van Genève een verslag opstellen over de uitvoering en de vooruitgang omtrent de bepalingen in het Kinderrechtenverdrag. Dit Comité heeft als taak om toe te zien of het Verdrag wereldwijd gerespecteerd wordt. Tenslotte geeft het de verschillende landen aanbevelingen en advies om bepaalde punten te verbeteren. Het Kinderrechtenverdrag in kindertaal Hierna vind je alle kinderrechten – in kindertaal - op een rijtje gezet.
36
Art. 1. Art. 2. Art. 3. Art. 4. Art. 5. Art. 6. Art. 7. Art. 8. Art. 9. Art. 10. Art. 11. Art. 12. Art. 13. Art. 14. Art. 15. Art. 16. Art. 17. Art. 18. Art. 19. Art. 20. Art. 21. Art. 22. Art. 23. Art. 24. Art. 25. Art. 26. Art. 27. Art. 28. Art. 29. Art. 30. Art. 31. Art. 32. Art. 33. Art. 34. Art. 35. Art. 36. Art. 37. Art. 38. Art. 39. Art. 40. Art. 41.
Als je nog geen 18 jaar bent, ben je een kind. Alle kinderen ter wereld hebben dezelfde rechten. Je hebt het recht op welzijn. Je hebt het recht je rechten uit te oefenen. Je hebt het recht om geholpen te worden bij het leren. Je hebt het recht op het leven. Je hebt het recht op een naam en een nationaliteit. Je hebt het recht om je identiteit te behouden. Je hebt het recht om bij je ouders te leven. Je hebt het recht om je met je familie te herenigen. Niemand mag je onrechtmatig naar het buitenland meenemen. Je hebt het recht om gehoord te worden. Je hebt recht op vrije meningsuiting. Je hebt recht om te denken wat je wilt en een eigen religie te kiezen. Je hebt het recht om samen te komen met andere kinderen. Je hebt recht op privacy. Je hebt recht op informatie om je te kunnen ontwikkelen. Je ouders zijn verantwoordelijk voor je. Je hebt het recht beschermd te zijn tegen alle vormen van misbruik. Je hebt het recht op bescherming als je geen familie meer hebt. Je kan geadopteerd worden als aan de juiste regels werd voldaan. Je hebt recht op bescherming als je vluchteling bent. Je hebt recht op aangepaste zorg als je een handicap hebt. Je hebt recht op gezondheidszorg. Indien je geplaatst bent, heb je recht op controle van de instelling. Je hebt recht op bescherming tegen armoede. Je hebt het recht je te ontwikkelen in goede omstandigheden. Je hebt recht op onderwijs. De school moet je stimuleren om op een goede manier te ontwikkelen. Je hebt recht op bescherming als je deel bent van een minderheid. Je hebt het recht om te spelen, op vrije tijd en rust. Je hebt recht op bescherming tegen kinderarbeid. Je hebt het recht om beschermd te worden tegen drugs. Je hebt recht op bescherming tegen seksuele uitbuiting of misbruik. Niemand mag je ontvoeren, verkopen of gebruiken voor geld. Je hebt recht op bescherming tegen elke vorm van uitbuiting. Niemand mag je folteren, levenslang opsluiten of doden. Je hebt het recht op bescherming tegen oorlog. Je hebt recht op hulp indien je slachtoffer bent geweest. Je hebt het recht veroordeeld te worden als een kind. Je hebt het recht te worden beschermd door de wetten van je land.
37
Het Kinderrechtenverdrag verder toegelicht..........................................
We maken het Kinderrechtenverdrag bevattelijk aan de hand van onderstaande afbeelding.
38
Deze afbeelding illustreert het Kinderrechtenverdrag. Kinderrechten zijn universeel. Daarom vind je in het midden een wereldbol met een jongen en een meisje. De rechten uit het verdrag gelden namelijk voor alle kinderen, over de hele wereld. Ook in België moeten we alles op alles zetten om het verdrag in de praktijk te brengen. De jongen en het meisje verwijzen naar een belangrijk basisprincipe van het Kinderrechtenverdrag, namelijk ‘het belang van het kind’. In de uitvoering van het Kinderrechtenverdrag moeten we steeds rekening houden met wat het beste is voor het kind. Het boompje staat symbool voor duurzaamheid. Elk initiatief moet garanderen dat kinderen kunnen (blijven) genieten van hun rechten, nu en in de toekomst.
Kinderrechten zijn er voor alle kinderen tot 18 jaar, voor alle nationaliteiten of culturen, rijk of arm, met of zonder handicap, klein of groot, meisje of jongen,... Speciale aandacht gaat naar kwetsbare kinderen, die het moeilijker hebben om hun rechten te laten gelden Elk kind heeft recht op een eigen mening, die zij/hij ook mag uitspreken. In onderwerpen die kinderen aanbelangen, moet de mening van kinderen serieus genomen worden.
39
Elk kind heeft het recht om ‘iemand’ te zijn. Zo heeft elk kind het recht op een naam, nationaliteit en een gezin.
Elk kind heeft recht op gratis, kwaliteitsvol basisonderwijs. Dat betekent dat alle kinderen kunnen rekenen op onderwijs dat hun persoonlijkheid en capaciteiten helpt ontwikkelen. Leren over kinderrechten hoort daar zeker en vast bij! Elk kind heeft het recht om op te groeien in een gezin. Liefst thuis, bij de ouders. Als dat niet mogelijk is, moet het maximale gedaan worden om rekening te houden met het belang en de wensen van het kind. Elk kind heeft recht op vrije tijd, rust, spel en ontspanning. Dat is nodig om een optimale ontwikkeling mogelijk te maken. Bovendien heeft elk kind ook recht op culturele activiteiten. Elk kind heeft recht op een leven dat kansen biedt op een goede geestelijke, lichamelijke, sociale, verstandelijke en morele ontwikkeling. Daartoe heb je tenminste een dak boven je hoofd nodig, kleren, genoeg te eten en drinken,... Elk kind heeft recht op privacy: niemand mag zich ongevraagd inmengen in het leven van een kind. En iedereen wil soms eens alleen zijn. Tegelijk heeft elk kind het recht om andere kinderen te ontmoeten, of samen tijd te spenderen, bijvoorbeeld in een jeugdbeweging Elk kind heeft het recht op bescherming tegen lichamelijk, geestelijk of emotioneel geweld. Dat geldt ook voor het recht op bescherming tegen economische of seksuele uitbuiting en andere schadelijke zaken, zoals drugs. Als een kind vindt dat een recht geschonden of in gevaar is, moet zij/hij ergens terecht kunnen. Aan zo’n klacht moet gevolg gegeven worden. Bovendien moeten we ons te allen tijde kunnen verantwoorden over het kinderrechtenbeleid dat we voeren. Drie acties zijn cruciaal in de uitvoering van het Kinderrechtenverdrag:
Zelf de kinderrechten toepassen.
Ervoor zorgen dat andere mensen kinderrechten respecteren.
Initiatieven opzetten of middelen voorzien die de rechten van kinderen promoten en bevorderen.
Word Kinderrechtenschool......................................................................
Geprikkeld om vaker met kinderrechten aan de slag te gaan? Word kinderrechtenschool! Een Kinderrechtenschool is een school waar kinderen zich bewust zijn van hun rechten en die van leeftijdsgenoten wereldwijd. De school geeft kinderrechten een plaats in de dagelijkse schoolcultuur: in de lessen, het schoolreglement, activiteiten... Hoe word je Kinderrechtenschool? Om een Kinderrechtenschool te worden, werk je gedurende twee jaar aan een kinderrechtenklimaat op school. Je staat er niet alleen voor, want de Partners voor Kinderrechtenscholen helpen en begeleiden je met workshops en vormingen op maat van de school. Scholen die het volledige traject doorlopen, kunnen zich het label van Kinderrechtenschool aanmeten. Voor meer informatie, neem een kijkje op de website www.kinderrechtenschool.be
40
Gender en spel – het belang van werken aan gender in de klas Wat is het probleem?.............................................................................. Meisjes en vrouwen hebben het moeilijker om het leven te leiden dat ze zelf willen. Over de hele wereld worden ze onevenredig getroffen door armoede, onrecht, geweld en discriminatie, ook in wetgeving.
Enkele voorbeelden................................................................................. >>
Vrouwen werken veel meer dan mannen: ze besteden minstens twee keer zoveel tijd als mannen aan huishoudelijk en onbetaald werk >> Ondanks een stijging van 14 % in het jaar 2000, zijn vrouwen nog slechts goed voor 20,4 % van de parlementsleden wereldwijd >> Minder dan 20 % van de grondbezitters in de wereld zijn vrouwen omdat ze veel minder rechten hebben om land te erven van hun ouders >> Van de 572 miljoen ‘werkende armen’ in de wereld zijn 60% vrouw: zij worden dus slecht betaald >> De meeste kinderen die niet naar school kunnen gaan zijn meisjes: 55 % van niet schoolgaande kinderen in Zuid-Azië, 65 % in West-Azië en 79 % in Noord-Afrika >> Wereldwijd ervaren 35 % van de vrouwen fysiek en / of seksueel partnergeweld >> Als de huidige trends doorzetten, zullen meer dan 140 miljoen meisjes trouwen als minderjarige >> Complicaties bij zwangerschap en bevalling zijn de belangrijkste doodsoorzaak voor meisjes van 15 tot 19 jaar in ontwikkelingslanden Deze voorbeelden laten zien dat genderongelijkheid onlosmakelijk verbonden is als een oorzaak en gevolg van armoede en uitsluiting. Dit wordt versterkt in tijden van economische crisis, klimaatverandering, conflicten en rampen, die vrouwen en meisjes onevenredig beïnvloeden.
Wat is gender?........................................................................................
Het concept van gender verwijst naar wat het betekent om ‘jongen’ of ‘meisje’ te zijn. De normen, verwachtingen en overtuigingen over de rollen, relaties en waarden toegekend aan meisjes en jongens, vrouwen en mannen. Deze normen zijn niet ‘van nature’ uit ontstaan: ze zijn sociaal geconstrueerd, ze zijn niet onveranderlijk noch worden ze biologisch bepaald. Ze veranderen in de tijd. Ze worden geleerd van ouders, familie en vrienden, in scholen en gemeenschappen, en van de media, de overheid en soms ook religieuze organisaties.
Wat is gendergelijkheid en waarom is dat belangrijk? ...........................
Gendergelijkheid betekent dat vrouwen en mannen, meisjes en jongens dezelfde status genieten in de maatschappij; dat ze dezelfde mensenrechten hebben; dat ze genieten van dezelfde mate van respect in de samenleving; dat ze kunnen profiteren van dezelfde mogelijkheden om keuzes te maken over hun leven; en dat ze net zoals mannen zelf keuzes kunnen maken over wat ze met hun leven willen doen. Meer gendergelijkheid is goed voor iedereen: het biedt grotere kansen tot verantwoorde economische groei, en die groei wordt eerlijker verdeeld wanneer niet enkel de mannen er zeggenschap over hebben.
41
De betrokken partijen: ook jongens erbij betrekken.............................. Om iets te kunnen veranderen aan die ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen hebben we geleerd dat het erg belangrijk is om hieraan te werken samen met jongens. Als mannen tijdens hun jeugd en adolescentie geconfronteerd werden met trainingen en vormingen over manieren om meer gelijkheid na te streven dan blijkt dat ze minder discriminerende meningen en gedrag vertonen tegenover vrouwen. Er zijn verschillende manieren om ‘jongen of meisje’ te zijn. Als we kinderen de vrijheid geven om die invulling naar eigen goeddunken in te kleuren dan biedt dat de beste kansen op ontplooiing.
Vroeg begonnen is half gewonnen: gender in de klas............................
Het werken aan gendergelijkheid moet dus starten op jonge leeftijd en gebeurt in aanwezigheid van jongens en meisjes die samen leren hoe genderproblemen ontstaan en wat er de gevolgen van zijn. Toch zie je nog vaak dat speelgoed de typische traditionele rollen van vrouwen en mannen benadrukt. Denk maar aan speelgoed waarmee jonge meisjes hun rol als toekomstige huishoudster kunnen oefenen met strijkplank, was- en naaimachine in de aanslag. En omgekeerd, stoere games en speelgoed voor jongens dat hen aanleert voor zichzelf op te komen, de andere niet te sparen en desnoods ten koste van iemands anders welzijn de kortste weg naar succes te kiezen. Gelukkig kan je als leerkracht veel doen om roldoorbrekend te werken. Je kan spelen met de klasindeling, zorgen voor het gebruik van niet stereotype beeldvorming in materiaalgebruik en voorbeelden bij de leerstof, actief proberen te streven naar gelijke behandeling, … Wanneer je als leerkracht het goede voorbeeld geeft van hoe het ook anders kan, en dat er geen redenen zijn om de huidige rollen en verwachtingen voor meisjes en jongens niet te veranderen, dan wordt een basis gelegd voor een meer gelijke en rechtvaardige samenleving in de toekomst.
42
Toy stories: multicultureel spelerfgoed Inhoud De tentoonstelling ‘Toy stories: multicultureel spelerfgoed’ toont spelerfgoed uit andere culturen. De collectiestukken en oneliners uit interviews schetsen de kindertijd van volwassenen. Filmpjes en foto’s geven een beeld van de huidige spelsituatie. Rode draad De tentoonstelling is gestart vanuit interviews die we afnamen bij mensen uit verschillende culturen. We kwamen tot de ontdekking dat er naast een aantal verschillen eigenlijk veel gelijkenissen zijn tussen spel en speelgoed overal ter wereld. Dit wordt dan ook tot uiting gebracht in de tentoonstelling zelf. We kiezen niet voor een klassieke indeling per werelddeel, maar voor een indeling per thema waardoor de gelijkenissen heel sterk naar voor komen. Thema’s —— Dagelijks leven (poppen, fornuisjes, potjes en pannetjes, …) —— Mobiliteit (auto’s, vliegtuigen, …) —— Creativiteit (muziekinstrumenten, knutselwerken, …) —— Samen zijn (gezelschapsspellen, speelplaatsspellen, …) Belang van de tentoonstelling De samenleving van vandaag is multicultureel. Misschien zitten er in je klas kinderen uit Marokko, Turkije, Congo,… Iedereen neemt een stukje van zijn cultuur met zich mee. Als Speelgoedmuseum is het onze taak om in de huidige samenleving niet enkel het spelerfgoed van Vlaanderen, maar ook dat van andere culturen te bewaren en tentoon te stellen.
43
Plan België – Speelgoedmuseum Mechelen Plan België vzw Plan België is een onafhankelijke niet-gouvermentele organisatie, lid van de internationale Plan-koepel, die actief is in 69 landen, waarvan 50 van de armste landen van Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Sinds 1983 werken we met en voor de meest kwetsbare kinderen en hun gemeenschap in het Zuiden en gaan we de strijd aan met armoede, onrecht en on gelijkheid. Samen met onze lokale partners ontwikkelen we kwaliteitsvolle programma’s die een grote impact genereren en voor kinderen, zowel meisjes als jongens, een verschil maken op gebied van: —— een goede start in het leven —— toegang tot drinkbaar water en sanitaire voorzieningen —— kwaliteitsvol onderwijs —— bescherming tegen misbruik en geweld —— seksuele gezondheid en preventie tegen hiv/aids —— inspraak in beslissingen die hen aanbelangen —— voorbereiding op noodsituaties —— een behoorlijk inkomen In België sensibiliseren we het grote publiek, werven we fondsen en zetten we kinder rechten op de agenda van scholen, media en politici.
44
Speelgoedmuseum Mechelen vzw ALGEMEEN Het Speelgoedmuseum verwerft, behoudt, onderzoekt en presenteert een uniek samengestelde collectie speelgoed als volwaardig erfgoed en als spiegel van de grote wereld. Aan de hand van speelgoed kan je heel veel leren over (de geschiedenis van) onze maatschappij en die van andere culturen. Speelgoed is heel herkenbaar en sluit nauw aan bij de leefwereld van het kind. We gebruiken speelgoed als communicatiemiddel en als leermiddel om diverse thema’s aan te kaarten. SPIEGELS De vaste collectie is tentoongesteld op 3 verdiepingen en is opgedeeld in 7 spiegels. - - - - - - -
Spiegel van het dagelijks leven (poppen, soldaatjes, miniaturen, …) Spiegel van fauna en flora (knuffeldieren, miniatuurboerderijen, …) Spiegel van mobiliteit (speelgoedauto’s, -treinen, -vliegtuigen, schepen, …) Spiegel van creativiteit (puzzels, hersenbrekers, creatief speelgoed, …) Spiegel van wetenschap en techniek (constructiespeelgoed, optisch speelgoed, …) Spiegel van het samen zijn (gezelschapsspellen, buitenspelen, …) Spiegel van de interculturele wereld (speelgoed uit Afrika, Azië, Oceanië, Amerika en het Midden Oosten)
In de huidige opstelling zijn er tal van interactieve elementen waardoor ook onze jonge bezoekers het museum op een speelse manier kunnen ontdekken. KLASBEZOEK Raadpleeg onze website (www.speelgoedmuseum.be), je vindt er meer info over onze faciliteiten in het museum en ons educatief aanbod (doebladen, lesmappen, spel ateliers, …) om het bezoek zo leerzaam mogelijk te maken.
45
Interessante links WEBSITES —— www.projectspeelvogel.be (site van het project) —— www.planbelgie.be (site van Plan België) —— www.speelgoedmuseum.be (site van Speelgoedmuseum Mechelen) —— http://mondial.mechelen.be (site van Mechelen Mondiaal) —— www.kinderrechtenschool.be (site van Partners voor Kinderrechtenscholen, gericht aan leerkrachten) —— www.kinderrechtencommissariaat.be (site van het Kinderrechtencommissariaat) —— www.kinderrechten.be (site van de Klachtenlijn van het Kinderrechtencommissariaat) —— www.kinderrechteneducatie.be (overzicht van educatief materiaal rond kinderrechten) —— www.kinderrechtswinkel.be (informatie rond kinderrechten in België) —— www.vormen.org (educatief materiaal rond kinder- en mensenrechteneducatie) —— www.kleurbekennen.be (ondersteunen en stimuleren scholen bij de sensibilisering van jongeren van 3 tot 18 jaar in relatie tot wereldburgerschap) —— www.rosadoc.be (RoSa vzw, bibliotheek, documentatiecentrum en archief voor gelijke kansen m/v, feminisme en gender) —— www.genderindeklas.be (Onderwijswerking RoSa vzw)
46