Projectverslag Werkplaatsen Beroepsgoederenvervoer en eigen vervoer
Project A739
Foto VACO
Arbeidsinspectie, Den Haag Augustus 2006
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer en eigen vervoer ______________________ Arbeidsinspectie, Den Haag Inspectieonderwerpen Arbeidsmiddelen Arbeidsplaats Uitlaatgassen Voorlichting en onderricht Persoonlijke beschermingsmiddelen AI bedrijfstakdirectie Commerciële Dienstverlening Landelijk Projectleider Drs. R.H.M. Peltzer,
[email protected], 030-2305740 Samensteller rapportage H. Schuurer Landelijk Projectsecretaris J.M.M. Geurts
[email protected] Looptijd Project 1 september 2005 tot 1 maart 2006 Projectnummer A 739 Foto’s Arbeidsinspectie, tenzij anders vermeld Correspondentieadres Arbeidsinspectie Utrecht T.n.v. J.M.M. Geurts Postbus 820 3500 AV Utrecht
Arbeidsinspectie, Den Haag
2
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
INHOUDSOPGAVE Pag. Nr. VOORWOORD.................................................................................................................................................. 5 1. SAMENVATTING ...................................................................................................................................... 7 2. AANLEIDING EN DOEL ........................................................................................................................... 9 2.1 Aanleiding ........................................................................................................................................ 9 2.2 Doelstellingen project....................................................................................................................... 9 3. OMVANG EN OPZET VAN HET PROJECT........................................................................................... 11 3.1 Werkterrein/BIK-codes................................................................................................................... 11 3.1.1 Algemeen .............................................................................................................................. 11 3.1.2 Bezochte bedrijven................................................................................................................ 11 3.2 Opzet van het project..................................................................................................................... 11 4. INSPECTIERESULTATEN...................................................................................................................... 13 4.1 Aantal bezochte bedrijven.............................................................................................................. 13 4.2 Geconstateerde overtredingen ...................................................................................................... 14 4.2.1 Algemeen .............................................................................................................................. 14 4.2.2 De sectoren met elkaar vergeleken ...................................................................................... 12 4.3 Geconstateerde overtredingen per onderwerp .............................................................................. 16 4.3.1 Bandenkooi ........................................................................................................................... 16 4.3.2 Elektrische aansluitingen en installaties................................................................................ 17 4.3.3 Smeerkuil .............................................................................................................................. 18 4.3.4 Lasapparatuur ....................................................................................................................... 19 4.3.5 Hijs en hefapparatuur ............................................................................................................ 19 4.3.6 Overige onderwerpen............................................................................................................ 20 4.4 Resultaten monitoring .................................................................................................................... 21 5. CONCLUSIES ........................................................................................................................................ 23 5.1 Conclusies...................................................................................................................................... 23 5.2 Actie naar de branche.................................................................................................................... 23 BIJLAGE I: Geconstateerde feiten en gehanteerde handhavinginstrumenten Arbo…………………………..25 BIJLAGE II: Resultaten per sector ................................................................................................................. 26
Arbeidsinspectie, Den Haag
3
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
Arbeidsinspectie, Den Haag
4
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
VOORWOORD Bij beroepsgoederenvervoer denkt men meestal aan zware trucks die onderweg zijn met de “vlam in de pijp” en niet direct aan werkplaatsen waar reparaties en onderhoud wordt gepleegd. Werkplaatsen die niet alleen bij de truckdealers voorkomen, maar voor een deel ook nog bij de transportbedrijven zelf. Daarnaast hebben de zogenaamde eigen vervoerders ook vaak een eigen werkplaats. Bij 60% van de geïnspecteerde bedrijven zijn overtredingen geconstateerd. Bij één op de vijf geïnspecteerde bedrijven zijn 3 of méér overtredingen geconstateerd. Bij 15 bedrijven zelfs 6 of méér overtredingen! Dat zijn tegenvallende resultaten! Want dat betekent immers dat bij te veel bedrijven te weinig aandacht is voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers. En dat zal moeten verbeteren! Zo blijken bandenkooien niet aanwezig te zijn of niet gebruikt te worden bij het oppompen van truckbanden. Arbeidsmiddelen zoals hefbruggen en heftrucks zijn onvoldoende onderhouden en worden niet periodiek gekeurd. Ook ontbreekt het aan orde en netheid in veel werkplaatsen: elektrische installaties zijn bijvoorbeeld niet in orde en mankeert er nog het nodige aan lasapparatuur. Opvallend is ook dat een groot deel van de bedrijven de nieuwe ATEX-regeling over het veilig werken in een explosieve omgeving, die na een overgangsperiode per 1 juli van dit jaar van toepassing is, niet kent. Terwijl het bedrijf daar wel aan moet voldoen. Uiteraard zullen de resultaten worden teruggekoppeld met IVW. Daarnaast zullen de resultaten met de brancheorganisaties besproken worden. Ik ga ervan uit dat deze resultaten de brancheorganisaties er toe zullen zetten om met voortvarendheid verbeteringen aan te brengen c.q. maatregelen te treffen om de arbeidsomstandigheden binnen de bedrijven veiliger te maken. De Arbeidsinspectie zal de inspanningen die de branches zich zullen moeten gaan getroosten nauwgezet volgen. Gezien de resultaten zal een vervolgactie op termijn in samenwerking met IVW zeker plaatsvinden.
Den Haag, augustus 2006, De Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie, Dr. J.J.M. Uijlenbroek
Arbeidsinspectie, Den Haag
5
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
Arbeidsinspectie, Den Haag
6
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
1. SAMENVATTING Doel/doelstellingen Eerdere inspectieprojecten bij werkplaatsen van garagebedrijven hadden uitsluitend betrekking op bedrijven die in personenwagens handelen en deze onderhouden en repareren. Werkplaatsen waar aan vrachtwagens wordt gewerkt zijn de afgelopen tijd niet door de Arbeidsinspectie bezocht. Ook trucks moeten onderhouden en gerepareerd worden. Binnen het (beroeps-)goederenvervoer zijn er bedrijven die zelf reparaties en onderhoud uitvoeren aan het eigen vrachtwagenpark. Van de z.g. eigen vervoerders is ook bekend dat onderhoud en reparaties vaak in eigen beheer plaatsvinden. Ook garagebedrijven die in trucks handelen en deze onderhouden en repareren, de z.g. truckbedrijven, zijn binnen dit project geïnspecteerd. Het project diende bij de bezochte bedrijven én van de sector een beeld te geven van de arbeidsomstandigheden en het gevoerde arbobeleid, toegespitst op de werkplaatsen waar trucks worden gerepareerd en onderhouden. Daarbij werd gekeken naar onder andere de veilige inrichting van de werkplek, voorlichting en onderricht van werknemers ( o.a. opleiding ), gebruik en onderhoud van arbeidsmiddelen ( m.b.t. hefbruggen, smeerkuilen, machines, bandenkooien), afzuiging van uitlaatgassen, elektrische installaties en persoonlijke beschermingsmiddelen. Het project startte op 1 september 2005 en is geëindigd op 1 maart 2006. Resultaten In totaal zijn 657 bedrijven geïnspecteerd, waarvan er 395 (60%) in overtreding waren op een of meerdere onderwerpen. In totaal werden 929 overtredingen geconstateerd; gemiddeld 2,4 overtreding per bedrijf waar gehandhaafd werd. Bij de truckbedrijven lag dit op 2,7 overtredingen, bij de eigen vervoerders op 2,3 en bij de transportbedrijven met eigen werkplaats 2,2. Van de in totaal 929 overtredingen waren 839 overtredingen (90,3 %) van organisatorische en technische aard. Veel overtredingen hadden betrekking op de bandenkooi, het ontbreken van onderhoud en keuring van arbeidsmiddelen zoals hefbrug, putkrik en heftruck en op elektrische installaties en -aansluitingen die niet in orde waren. In totaal zijn 692 waarschuwingen gegeven. Dat is ongeveer 74% van alle toegepaste handhavinginstrumenten. In de overige gevallen zijn zwaardere instrumenten ingezet. In totaal is aan 3 werkgevers een bestuurlijke boete aangezegd en is 115 keer het werk preventief stilgelegd omdat er ernstig gevaar voor personen dreigde. Die stilleggingen betroffen vooral het ontbreken van een bandenkooi tijdens het oppompen van vrachtwagenbanden, maar hadden ook betrekking op bijvoorbeeld het ontbreken van hekwerken op entresols waardoor direct valgevaar aanwezig was. Verder bleek dat de bedrijven slecht op de hoogte zijn van de ATEX-regeling over het veilig werken in een explosieve omgeving, waarvan de overgangsregeling voor werkgevers per 1 juli 2006 niet meer van toepassing is. Conclusies De inspectieresultaten tonen aan dat er, zowel bij de werkplaatsen van de transportbedrijven en eigen vervoerders als bij truckbedrijven, onvoldoende aandacht is voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers. Het schort aan aandacht voor de aanwezigheid van en het juiste gebruik van de bandenkooi, voor onderhoud en keuring van arbeidsmiddelen zoals hefbrug, putkrik en heftruck. Dat betekent dat werknemers onnodige risico’s lopen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. Tot slot blijkt dat de veiligheid van de werkplaats verbeterd kan worden: losliggend gereedschap en materieel, gladde vloeren door olieresten in de smeerkuil en ondeugdelijke elektrische installaties komen regelmatig voor. Bij 60% van de geïnspecteerde bedrijven blijkt de veiligheid en de gezondheid van werknemers niet altijd gewaarborgd wordt. Bij die bedrijven zijn gemiddeld 2,4 overtredingen per bedrijf geconstateerd.
Arbeidsinspectie, Den Haag
7
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
Voor de brancheorganisaties geldt dat zij een veel actievere rol dienen te spelen richting bedrijven om het werken met de bandenkooi te stimuleren. Verder kunnen zij een voorlichtende rol vervullen over goed onderhoud van arbeidsmiddelen (heftruck, hefbruggen, krikken e.d.) en het periodiek keuren daarvan. Daarnaast zal de branche veel meer aandacht moeten geven aan de ATEX-regeling, die bij veel bedrijven onbekend, maar wel van toepassing is.
Arbeidsinspectie, Den Haag
8
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
2. AANLEIDING EN DOEL
2.1 Aanleiding In het verleden, recent in 2004, zijn door de Arbeidsinspectie inspecties uitgevoerd bij garagebedrijven. Daarbij ging het steeds om bedrijven die in personenwagens handelen en deze onderhouden en repareren. In 2004 lag de nadruk vooral op bedrijven die géén lid zijn van de BOVAG. De resultaten gaven aan dat bij de garagebedrijven, zowel BOVAG-leden als niet-leden, de aandacht voor het veilig gebruik, onderhoud en keuren van de gebruikte arbeidsmiddelen nog verbetering behoefde. De nadruk bij dit inspectieproject lag op de werkplaatsen waar vrachtwagens worden onderhouden en gerepareerd. Naast de truckbedrijven zijn er ook bedrijven binnen het (beroeps-)goederenvervoer die zelf reparaties en onderhoud uitvoeren aan het eigen wagenpark. Van de z.g. eigen vervoerders is ook bekend dat onderhoud en reparaties vaak in eigen beheer plaatsvinden. Deze groep is zeer divers en valt onder verschillende BIK-codes en bedrijfstakken. In dit inspectieproject is deze groep meegenomen voor zover ze behoort tot het werkveld van de Directie Commerciële Dienstverlening. 2.2 Doelstellingen project Het project beoogde ten aanzien van de werkplaatsen in het beroepsgoederenvervoer, ed truckbedrijven en de eigen vervoerders een beeld te verkrijgen van de naleving van de Arboregelgeving en de stand der techniek binnen de sector. Het inspectieproject moet de vervoersbedrijven met een eigen werkplaats er toe aanzetten meer aandacht te schenken aan de arbeidsomstandigheden binnen de vrachtwagenwerkplaats. Verder dient bij bedrijven het beleid en het nemen van maatregelen met betrekking tot veiligheid en het voorkomen en beperken van ongevallen in de werkplaatsen gestimuleerd te worden, met name door het onderhoud en de keuring van arbeidsmiddelen te verbeteren.
Arbeidsinspectie, Den Haag
9
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
Arbeidsinspectie, Den Haag
10
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
3. OMVANG EN OPZET VAN HET PROJECT
3.1 Werkterrein/BIK-codes 3.1.1 Algemeen In dit inspectieproject zijn beroepsgoederenvervoerbedrijven en eigen vervoerders bezocht waar in eigen beheer onderhoud en reparaties aan het eigen wagenpark plaatsvindt. Het gaat daarbij om bedrijven die zowel lid als geen lid zijn van een brancheorganisatie of vereniging zoals TLN, KVN of de EVO. Daarnaast zijn ook truckbedrijven bezocht. De bedrijfstakken, die in dit project werden bezocht, vallen onder de volgende bedrijfstakindeling van de Kamer van Koophandel, de z.g. BIK code: 602421 Vrachtautodiensten, afhaal- en besteldiensten 602423 Overig goederenvervoer over de weg ( excl. verhuisbedrijven en melkvervoerders ). 50103 Handel/reparatie van bedrijfsauto’s. De eigen vervoerders vallen niet onder een specifieke BIK code, maar vallen onder de BIK code van de sector waarbinnen zij opereren. 3.1.2 Bezochte bedrijven De bezochte bedrijven waren op verschillende manieren geselecteerd. In eerste instantie zijn adressen van bedrijven die zogenaamde APK-1 keuringen mogen verrichten aangeleverd door de RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer). Daarnaast konden de inspecteurs zelf adressen selecteren, bijvoorbeeld uit de Gouden Gids en telefoongids. Verder zijn bedrijven ook “en route” bezocht. Bij de bezochte bedrijven is gekeken naar alle functiegroepen die zich bezighouden met werkzaamheden binnen de werkplaats en die geconfronteerd kunnen worden met onveilige of ongezonde situaties tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. Het project is uitgevoerd in de periode van 1 september 2005 tot 1 maart 2006. Binnen die periode werden in totaal 657 economisch actieve bedrijven bezocht voor een inspectie. 3.2 Opzet van het project De resultaten moesten een beeld geven van de naleving van de arboregelgeving binnen de bovengenoemde sectoren. Naast inspecties werd gebruik gemaakt van een vragenlijst om meer informatie over de bezochte bedrijven te krijgen: o.a. over het werken met de bandenkooi, de bekendheid met de nieuwe ATEX richtlijn, hoe de roetmeting bij de APK keuring wordt uitgevoerd, of er binnen het bedrijf ook jeugdigen werkzaam zijn en of er een RI&E aanwezig is. Buiten het feit dat brancheorganisaties (TLN, EVO en BOVAG) en vakbonden van het project op de hoogte zijn gesteld, is bij de bedrijven uitgegaan van onaangekondigde bezoeken. Dit om een juist beeld te krijgen van de arbo-problematiek binnen de bedrijven. Inspecteurs hebben in principe ook geen afspraak vooraf gemaakt. De belangrijkste inspectieonderwerpen waren de inrichting van de werkplek, voorlichting en onderricht van de werknemers, veiligheid, gebruik en onderhoud van arbeidsmiddelen (hefbruggen, smeerkuilen, bandenkooi en machines), afzuiging van uitlaatgassen, elektrische installaties en persoonlijke beschermingsmiddelen.
Arbeidsinspectie, Den Haag
11
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
Arbeidsinspectie, Den Haag
12
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
4. INSPECTIERESULTATEN
4.1 Aantal bezochte bedrijven In totaal zijn 657 bedrijven bezocht; hiervan zijn bij 395 bedrijven (60%) één of meer overtredingen geconstateerd. Resultaat aantal bezochte bedrijven
262; 40% inorde niet inorde 395; 60%
Bedrijven met een eigen werkplaats binnen het beroepsgoederenvervoer kregen in het project de meeste aandacht. Daarnaast zijn de z.g. eigen vervoerders en truckbedrijven bezocht. Aandeel bezochte bedrijven per branche in % (N = 657) 13%
23%
64% 50103 Handel/rep. bedr.autos 60242 Goederenwegvervoer Overig
Onder overig vallen de eigen vervoerders, dat zijn bedrijven die niet onder een specifieke BIK code vallen, maar onder verschillende BIK codes. Van de bezochte bedrijven behoorde 22 % tot de bedrijven met minder dan 10 werknemers, 25 % behoorde tot de bedrijven met 10 tot en met 19 werknemers, en 53 % behoorde tot de bedrijven met 20 of meer werknemers. Handel/rep. bedr.autos Goederenwegvervoer Eigen vervoerders Totaal
<5
5 t/m 9
10 t/m 19
20 t/m 49
50 t/m 99
28 19 13 60
40 29 16 85
48 87 27 162
34 162 16 212
5 76 10 91
> 100
45 2 47
totaal 155 418 84 657
Gezien de aantallen bezochte bedrijven per sector zijn de resultaten alleen representatief voor het goederenvervoer en niet voor de twee andere sectoren. Maar geven voor deze twee sectoren wel een goede indicatie van de aangetroffen arbeidsomstandigheden en het nalevingniveau van de Arboregelgeving.
Arbeidsinspectie, Den Haag
13
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
4.2 Geconstateerde overtredingen 4.2.1 Algemeen Uit onderstaand overzicht blijkt dat het aantal overtredingen per bedrijf in een aantal gevallen niet beperkt bleef tot enkele, maar zelfs kon oplopen tot 7 of 8 overtredingen. Ruim 26% van de truckbedrijven scoort 4 of meer overtredingen, tegen 17% bij de werkplaatsen goederenvervoer en 23% bij de werkplaatsen van eigen vervoerders. Aantal geconstateerde overtredingen per bedrijf
1
2
3
4
5
6
7
8
9
in %
31 32,0% 105
22 22,7% 70
18 18,6% 35
11 11,3% 26
9 9,3% 12
2 2,1% 3
1 1,0% 1
2 2,1% 1
0 0,0% 1
1 97 1,0% 100,0% 0 254
in %
41,3%
27,6%
13,8%
10,2%
4,7%
1,2%
0,4%
0,4%
0,4%
0,0% 100,0%
14
12
8
5
2
1
2
0
0
in %
31,8%
27,3%
18,2%
11,4%
4,5%
2,3%
4,5%
0,0%
0,0%
150
104
61
42
23
6
4
3
1
in %
38,0%
26,3%
15,4%
10,6%
5,8%
1,5%
1,0%
0,8%
0,3%
50103 Handel/rep. bedr.autos 60242 Goederenwegvervoer Eigen vervoerders Totaal
10
totaal
0
44
0,0% 100,0% 1
395
0,3% 100,0%
Ook met het gemiddelde aantal overtredingen per bedrijf scoren de truckbedrijven het hoogst met gemiddeld 2,7 overtredingen per bedrijf waar werd gehandhaafd, tegen gemiddeld 2,1 overtredingen bij de werkplaatsen in het beroepsgoederenvervoer waar werd gehandhaafd en gemiddeld 2,5 overtredingen bij de werkplaatsen van de eigen vervoerders. Aantal geconstateerde overtredingen per bedrijf
Totaal aantal overtredingen
Totaal bedrijven met overtreding
Gemiddeld aantal overtredingen 2,7
50103 Handel/rep. bedr.auto’s
268
97
60242 Goederenwegvervoer
561
254
2,2
Eigen vervoerders Totaal
100 929
44 395
2,3 2,4
Het gemiddelde aantal geconstateerde feiten bedraagt 2,4 per bedrijf waar een handhavingtraject werd ingezet. Wordt er een onderscheid gemaakt naar bedrijven die goed scoorden met géén overtredingen, bedrijven die matig scoorden met 1 – 2 overtredingen en bedrijven die slecht scoorden met 3 of meer overtredingen, dan geeft dat het volgende overzicht: Type bedrijf 50103 handel/resp. bedr.auto’s 60242 Goederenwegvervoer Eigen vervoerders Totaal
Goed
Matig 37% 39% 48% 40%
Slecht 34% 42% 31% 39%
29% 19% 21% 21%
De truckbedrijven scoorden duidelijk het slechtst; bij 29% is sprake van 3 of meer overtredingen. Daarnaast is het aandeel goede bedrijven met 37% het laagst van de drie sectoren. Het best scoren de eigen vervoerders; bij 48% zijn géén overtredingen geconstateerd en 21% scoort slecht met 3 of meer overtredingen. In totaal werden 929 overtredingen geconstateerd waarbij de volgende handhavinginstrumenten werden ingezet: de hoofdmoot wordt gevormd door 692 waarschuwingen (74%). Opvallend is dat bij 12% van de overtredingen (115 keer) een preventieve stillegging heeft plaatsgevonden. Dit gebeurt wanneer er direct gevaar dreigt voor de veiligheid en gezondheid van een werknemer. Bij één op de acht bedrijven was daar dus sprake van! Binnen dit project had de preventieve stillegging meestal betrekking op het niet aanwezig zijn of het niet gebruiken van een bandenkooi bij het oppompen van truckbanden. Omdat truckbanden worden opgepompt
Arbeidsinspectie, Den Haag
14
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
tot 8 á 9 bar en het risico dat een dergelijke band klapt zeer reëel is, met mogelijk zwaar letsel voor de monteur, zo laat de praktijk helaas zien, moet een truckband in een bandenkooi worden opgepompt. De eis (117 keer) heeft bij dit project in de meeste gevallen te maken met de eisen die aan een bandenkooi worden gesteld door de Arbeidsinspectie. Is er geen bandenkooi aanwezig of is er sprake van een ondeugdelijke bandenkooi dan dient een bandenkooi te worden aangeschaft die minimaal voldoet aan deze eisen. Aandeel gebruikte handhavinginstrumenten in % (N = 929)
0,1%
0,1%
12%
0,2%
9% 4%
0,1%
74%
Eis Arbo
Kennisg eis
Wa Arbo
Wa ATW
Wa WGW
Boete
Stillegging
Still+Boete
Voor een overzicht van de geconstateerde overtredingen zie Bijlage I (pag. 21). In onderstaand overzicht staat de top 5 van de geconstateerde overtredingen vermeld. Het niet aanwezig zijn van of het gebruik van een niet adequate bandenkooi scoort het hoogst. Opvallend is verder dat aan onderhoud en keuren c.q. beproeven van arbeidsmiddelen zoals hefbruggen, heftrucks, krikken e.d. bij een relatief groot deel van de bedrijven geen of te weinig aandacht wordt geschonken, terwijl een goed en adequaat arbeidsmiddel bijdraagt aan de veiligheid van werknemers bij het uitvoeren van werkzaamheden. Zo blijkt ook de lasapparatuur bij acetyleenlassen niet altijd aan de eisen te voldoen! Daarnaast ontbreekt ook regelmatig het schriftelijke bewijs dat een arbeidsmiddel is gekeurd. Gebruikte handhavingsinstrumenten/top 5 overtredingen 0 a) voorkomen gevaar door voorw erpen, producten, vloeistoffen of gassen b) adequate maatregelen onderhoud 0 arbeidsmiddelen c) keuren/beproeven mobiel arbeidsmiddel dat onderhevig is aan verslechtering d) schrift. bew ijs keuring mobiel arbeidsm. 1 aanw ezig op arbeidsplaats +tonen aan AI e) voorzieningen ter beperking van gevolgen 0 van een ongew ilde gebeurtenis
20
40
37
60
17
80 100 120 140 160 93
135 36
61 53
46
0 0
0 0
Eis
Waarschuw ing
Stillegging
Opmerking: van de 115 stilleggingen hadden er 93 betrekking op de bandenkooi. Daarnaast was er nog sprake van 22 andere stilleggingen o.a. valgevaar bij entresols, geen beschermkap bij bewegende delen van machines e.d.
Toelichting: a) geen deugdelijke bandenkooi aanwezig of gebruikt bij oppompen vrachtwagenbanden. b) slechte staat van onderhoud aan bijvoorbeeld putkrik of vorkheftruck. c) geen periodieke keuring van bijvoorbeeld de vorkheftruck. Arbeidsinspectie, Den Haag
15
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
d) geen schriftelijk keuringsresultaat aanwezig van bijvoorbeeld de vorkheftruck. e) heeft vooral betrekking op de las-snijwagen: geen tussenschot gemonteerd tussen de acetyleenfles en de zuurstoffles; op de acetyleenfles is geen vlamdover gemonteerd; afsluitsleutel niet aanwezig en de afsluiters waren open. Een van de te inspecteren onderwerpen was voorlichting en onderricht. Er zijn met betrekking tot dit onderwerp géén overtredingen geconstateerd. 4.2.2 De sectoren met elkaar vergeleken Worden de 3 sectoren met elkaar vergeleken, uitgaande van de top 5 overtredingen en van de bedrijven waar is gehandhaafd, dan valt op dat de bandenkooi bij de truckbedrijven (handel/reparaties bedrijfsauto’s) veel beter scoorde dan bij de twee andere sectoren. Lieten de truckbedrijven bij 16% van de bedrijven waar is gehandhaafd een overtreding betreffende de bandenkooi zien, bij de werkplaatsen beroepsgoederenvervoer bedroeg dat aandeel 44% en bij de eigen vervoerders 41%. Het plegen van onderhoud van arbeidsmiddelen liet daarentegen bij de truckbedrijven wél het hoogste percentage overtredingen zien nl. 44%, tegen 31% bij de werkplaatsen transportbedrijven en 32% bij de eigen vervoerders. Ook het ontbreken van het keuren en beproeven van mobiele arbeidsmiddelen liet bij de truckbedrijven het hoogste aandeel zien met 40% tegen 21% bij de werkplaatsen transportbedrijven en 11% bij de eigen vervoerders. Het schriftelijke bewijs dat een arbeidsmiddel gekeurd is ontbrak ook regelmatig, bij 23% van de eigen vervoerders en bij 10% bij de werkplaatsen beroepsgoederenvervoer. Bij de truckbedrijven viel dat onderwerp buiten de top 5 overtredingen. Andere overtredingen zoals op het gebied van lasapparatuur waren vooral bij werkplaatsen transportbedrijven geconstateerd, terwijl dat bij de andere twee sectoren niet tot de top 5 overtredingen behoorde. Hetzelfde geldt voor een veilige en ordelijke inrichting van de werkplaats en onveilige elektrische installaties die bij de truckbedrijven tot de top 5 behoorden, maar niet bij de andere twee sectoren. Bij de eigen vervoerders bleek het ontbreken van leuningen c.q. hekwerken op entresols in magazijnen tot de top 5 van de overtredingen te behoren in tegenstelling tot de twee andere sectoren.
4.3 Geconstateerde overtredingen per onderwerp 4.3.1 Bandenkooi Bij de bandenkooi gaat het vooral om het niet aanwezig zijn van een bandenkooi, terwijl er banden worden opgepompt tot 8 á 9 bar. Een bandenkooi is dan noodzakelijk. Of het betreft een bandenkooi die niet veilig genoeg is. Door de Arbeidsinspectie is in die gevallen een eis gesteld waarin voorwaarden staan genoemd waaraan een bandenkooi minimaal moet voldoen om veilig werken te waarborgen. In totaal is er 147 keer gescoord op deze overtreding. Door de Arbeidsinspectie zijn in de eis, uitgaande van veilig werken, de volgende voorwaarden aan een bandenkooi gesteld: 1. de wanden van de bandenkooi moeten van zodanige constructie zijn dat ze de luchtstroom die bij het exploderen van een band vrijkomt reduceren en keren zodat het gevaar ten gevolge van de luchtstroom wordt voorkomen; 2. losse onderdelen (velgring, gereedschap e.d.) moeten tegengehouden worden binnen de kooi; 3. de deuren van de bandenkooi moeten afsluitbaar zijn; 4. de deuren moeten na sluiting vergrendeld zijn (mogen niet open kunnen springen bij een explosie); 5. de bediening bij het oppompen (en eventueel aflaten van lucht) moet buiten de kooi plaatsvinden; 6. de drukmeter moet buiten de kooi bevestigd zijn of gebruikt worden; 7. er dient een op schrift gestelde procedure aanwezig te zijn waarin de verschillende fasen van het oppompen van de band zijn aangegeven en de maatregelen die daarbij moeten zijn genomen (zoals het op voorspanning brengen van de band, het zetten van de band (op de velg), op spanning brengen van de band enz.) 8. de bandenkooi moet zodanig worden opgesteld dat vrijkomende lucht rondom en naar boven kan ontwijken 9. de bandenkooi moet zijn verankerd aan de vloer. 10. de deuren van de bandenkooi moeten zijn voorzien van een schakeling, waardoor bij open of niet vergrendelde deur niet kan worden opgepompt
Arbeidsinspectie, Den Haag
16
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
Bovengenoemde eisen zijn opgesteld naar aanleiding van een inspectieproject in 2005 binnen bandenservicebedrijven die zich met truck, landbouw- en grondverzetbanden e.d. bezig houden. Het werken met deze banden houdt grote risico’s in voor de monteurs bij het oppompen. Enerzijds door het oppompen tot 8 à 9 bar bij truckbanden, anderzijds door het grote volume van landbouw- en grondverzet-banden.
voldoet aan eisen
voldoet niet aan eisen
Bij het klappen van deze banden bij het oppompen kan een monteur door de plotselinge optredende luchtdruk meters ver worden weggeslingerd met alle gevolgen van dien. Omdat er geen sprake was van een stand der techniek met betrekking tot de bandenkooi heeft de Arbeidsinspectie een aantal voorwaarden geformuleerd waaraan een bandenkooi minimaal moet voldoen om veilig te kunnen werken bij het oppompen. Deze zijn door de VACO, de branchevereniging voor de banden- en wielenbranche, overgenomen. Uit dit project komt naar voren dat: - bij 37% van de bezochte bedrijven werkzaamheden aan banden werden verricht. - bij 4% van de bedrijven, die werkzaamheden aan banden verrichtten, “gedeelde” velgen in gebruik waren. Gedeelde velgen vormen een extra risico bij het oppompen van banden omdat deze bij een verkeerde montage bij het oppompen er uitgedrukt kunnen worden en, zonder bandenkooi, de monteur (ernstig, zoniet dodelijk) kunnen verwonden. - bij 82% van de bedrijven, die werkzaamheden aan banden verrichtten, geen bandenkooi aanwezig was. Daardoor lopen de monteurs bij het oppompen van truckbanden grote risico’s. 4.3.2 Elektrische aansluitingen en installaties De geconstateerde overtredingen (8) voor wat betreft de elektrische aansluiting van machines hadden vooral betrekking op beschadigde snoeren (niet meer geïsoleerd), beschadigde onderdelen en de slechte staat van onderhoud aan de machine.
zo hoort het niet!
Arbeidsinspectie, Den Haag
17
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
De geconstateerde overtredingen (28) bij de elektrische installaties hadden vooral betrekking op beschadigde snoeren, zekeringkasten die niet afgeschermd waren (deksel verwijderd), waardoor werknemers direct getroffen kunnen worden. 4.3.3 Smeerkuil Een smeerkuil of werkkuil moet veilig en ordelijk zijn ingericht. Zo moet o.a. lichtarmatuur geschikt zijn (explosievrij en waterdicht), elektrische leidingen moeten volgens de regels zijn aangebracht, er moet een tweede vluchtweg zijn en er dient afzuiging te zijn. Overtredingen die bij de werkkuil zijn geconstateerd hebben vooral te maken met de inrichting van de werkkuil. In een aantal gevallen zijn losliggende kabels en leidingen aangetroffen, was de vloer glad door olie en vet, was er sprake van rondslingerend gereedschap e.d. waardoor werknemers kunnen struikelen. Verder ontbrak vaak een tweede vluchtweg. En er was regelmatig sprake van kapotte lichtarmaturen, niet geschikte lichtarmaturen (niet explosievrij) en elektrische aansluitingen die niet in orde waren. Uit dit project komt naar voren dat: - bij 73% van de bezochte bedrijven een smeerkuil aanwezig was. - bij 75% van de smeerkuilen 220 Volt wordt gebruikt voor hand/looplampen en niet van 24/42 Volt wat veel veiliger werken is. - voor handgereedschap in de smeerkuil in 70% van de gevallen als energiebron gebruik werd gemaakt van 220 Volt, in 64% van lucht, en in 14% van 24/42 Volt (veilige spanning). Het werken met veilige spanning d.w.z. 24/42 Volt is zeker geen gemeengoed te noemen binnen de branche. Omdat ook met betrekking tot elektrische aansluitingen diverse overtredingen zijn geconstateerd betekent dat extra onveilig werken voor de monteurs. Ook dit moet een aandachtspunt zijn voor de branche. 16% 29% 8%
smeerkuil N = 128 14% 17%
16%
a) veilige en ordelijke inrichting arbeidsplaats b) maatr. elektr. install. tegen brand, ontploffing, aanraking, te dichte nadering c) doeltreffende maatregelen vluchtmogelijkheden werknemers d) bij valgevaar veilige voorz. aanbrengen (steiger, stelling, leuningen, e.d.) e) adequate maatregelen onderhoud arbeidsmiddelen f) Overig
Toelichting: a) vloer van smeerkuil glad door olie en vet. b) kappen van TL-armaturen in smeerkuil waren niet drupwaterdicht en/of waren kapot. c) in de smeerkuil was geen tweede uitgang. d) vluchtweg/nooduitgang niet vrij van obstakels. e) buiten gebruik gestelde smeerkuil is niet dichtgelegd of afgezet tegen valgevaar.
Smeerkuil met putkrik
Arbeidsinspectie, Den Haag
18
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
4.3.4 Lasapparatuur Overtredingen hebben vooral te maken met het onderhoud en het keuren van de apparatuur; geen bewijs van keuring aanwezig en onvoldoende onderhoud, bijv slangen die niet op tijd vernieuwd worden. Andere overtredingen zijn het ontbreken van een vlamdover en het ontbreken van een tussenschot tussen de zuurstof en acetyleencilinders. 4%
18%
39%
autogeen las-snijapparatuur N = 113 39%
a) voorziening. om ongewilde gebeurt. tijdens werk met/in aanw. gev. stof te vermijden b) voorzieningen ter beperking van gevolgen van een ongewilde gebeurtenis c) adequate maatregelen onderhoud arbeidsmiddelen d) Overig
Toelichting: a) geen vlamdover gemonteerd op de acetyleenfles; geen afsluitsleutel aanwezig terwijl afsluiters openstonden. b) geen tussenschot gemonteerd tussen acetyleenfles en zuurstoffles/ flessen acetyleen en zuurstof waren niet geborgd tegen omvallen. c) appendages waren niet gekeurd/ schriftelijk keuringsbewijs van de appendages niet aanwezig/geen of onvoldoende onderhoud: bijvoorbeeld poreuze slangen of het glas van de meters kapot.
Onderhoud blijft noodzakelijk
4.3.5 Hijs- en hefapparatuur Het betreft hier vooral heftrucks, hefbruggen, krikken e.d. Deze arbeidsmiddelen zijn onderhevig aan slijtage en moeten daarom jaarlijks gekeurd en eventueel beproefd worden op een veilige werking. Bij veel bedrijven ontbrak het hieraan. Ook ontbrak regelmatig een schriftelijk bewijs dat een arbeidsmiddel was gekeurd. Daarnaast moeten arbeidsmiddelen regelmatig onderhouden worden en ook daar ontbrak het in een aantal gevallen aan.
Arbeidsinspectie, Den Haag
19
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
12% 12%
hefbrug N = 152
50% 26%
a) keuren/beproeven mobiel arbeidsmiddel dat onderhevig is aan verslechtering b) schrift. bewijs keuring mobiel arbeidsm. aanwezig op arbeidsplaats c) adequate maatregelen onderhoud arbeidsmiddelen d) Overig
Toelichting: a) niet keuren van hijs- en hefapparatuur. b) geen schriftelijk keuringsbewijs aanwezig van hijs- en hefapparatuur. c) geen of onvoldoende onderhoud aan hijs- en hefapparatuur. 4.3.6 Overige onderwerpen Naast de bovengenoemde en besproken overtredingen is er nog een groot aantal zeer diverse overtredingen geconstateerd. Bij veel bedrijven worden materialen waaronder banden opgeslagen op een entresol. Bij 40 van die entresols was geen beveiliging aanwezig in de vorm van een hekwerk. Zo ontbrak in 32 gevallen een bescherming bij bewegende delen van machines, te denken valt aan het balanceerapparaat voor banden, maar ook zaagmachines, slijpapparatuur e.d. Bij 37 bedrijven ontbrak in de RI&E aandacht voor risico’s bij het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden, zoals preventieve maatregelen om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te beperken. Verder waren bij 22 bedrijven vluchtwegen en nooduitgangen geblokkeerd door opgeslagen materialen en goederen.
Bij 11 bedrijven ontbrak bij heftrucks een veiligheidsgordel.
Arbeidsinspectie, Den Haag
20
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
4.4 Resultaten monitoring Tegelijk met de inspecties is een vragenlijst afgenomen waarbij de werkgever een aantal vragen is voorgelegd over verschillende onderwerpen. APK-keuring en roetmeting Een onderdeel van de APK-keuring is het uitvoeren van de roetmeting. Aan een roetmeting is vanuit de Arboregelgeving een aantal eisen gesteld, maar omdat een roetmeting slechts incidenteel plaatsvindt bij de bedrijven kan bij een inspectie meestal niet vanuit praktijksituaties worden nagegaan of een bedrijf aan die eisen voldoet. Daarom is via een vragenlijst informatie verzameld over de uitvoering van de roetmeting. -
bij 42% van de bezochte bedrijven vond een roetmeting plaats in het kader van een APK-keuring van voertuigen met een dieselmotor. bij 29% van de bedrijven waar een roetmeting in het kader van APK-keuring plaatsvond, gebeurde dit in een aparte ruimte. alle bedrijven die een APK-keuring uitvoerden beschikten over een afzuiginstallatie om de dieseluitlaatgassen doeltreffend af te zuigen. alle werknemers die de roetmeting uitvoerden, beschikten over een gehoorbeschermingsmiddel; 87% van deze werknemers droeg dit gehoorbeschermingsmiddel tijdens de roetmeting. 15% van de bezochte bedrijven waar een APK-keuring plaatsvond, had het geluidsniveau als onderdeel van de RI&E beoordeeld; 47% wist niet of dit gebeurd was.
Uit het gegeven dat 87% van de monteurs bij een roetmeting gehoorbescherming draagt, blijkt dat men zich bewust is van mogelijke gehoorbeschadiging. Het geluidniveau bij een roetmeting ligt nl. ver boven de 85 dB(A). Blijkbaar vond 85% van de bedrijven het daarom niet nodig om het geluidniveau te meten (een groot deel daarvan wist niet of een meting was verricht), omdat het geluidniveau toch al boven de norm ligt. Dat betekent echter wel dat men niet ook weet of het geluidniveau voor andere monteurs die in de nabijheid werken eveneens schadelijk is. Brandbare stoffen De nieuwe ATEX-regelgeving is per 30 juni 2003 verplicht geworden voor bedrijven waar etc. De ATEX-137 richtlijn geldt voor de werkgever. Voor arbeidsplaatsen kon de werkgever gebruik maken van een overgangstermijn tot 30 juni 2006. De werkgever is verplicht de explosierisico's te beoordelen op grond van de ATEX-137 Richtlijn (1999/92/EG), opgenomen in het Arbobesluit. In de vragenlijst zijn vragen opgenomen over de ATEX-richtlijn om te achterhalen in hoeverre de bedrijven met deze richtlijn bekend zijn. -
bij 70% van de bezochte bedrijven werd gewerkt met brandbare stoffen (vast, vloeibaar of gas) of deze stoffen waren aanwezig. van de bedrijven waar gewerkt werd met brandbare stoffen (of deze aanwezig waren) had 15% gehoord van de nieuwe ATEX regeling of van “veilig werken in een explosieve omgeving”. naar het oordeel van de inspecteurs is op 34% van de bezochte bedrijven de nieuwe ATEX-regeling van toepassing. van de bezochte bedrijven, die naar het oordeel van de inspecteur onder de nieuwe ATEX-regeling vallen, was 10% inhoudelijk op de hoogte van de veranderde regelgeving op het gebied van explosieveiligheid. 57% van de bedrijven, die naar het oordeel van de inspecteur, onder de nieuwe ATEX-regelgeving vielen, had maatregelen genomen om explosiegevaar te voorkomen (het betrof hoofdzakelijk technische risicobeperking en organisatorische risicobeperking ).
De sectoren zijn, gezien de resultaten, bijzonder slecht op de hoogte van de ATEX-regeling. Dat zal een duidelijk aandachtspunt moeten zijn voor de brancheorganisaties. Jeugdigen ( jonger dan 18 jaar ) -
bij 17,5 % van de bezochte bedrijven werden werkzaamheden verricht door 1 of meer jeugdigen. functies van de jeugdigen waren: leerling monteur, autowasser, algemeen medewerker.
Arbeidsinspectie, Den Haag
21
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
Jeugdigen komen, in vergelijking met andere branches, relatief weinig voor. Er is binnen het project niet specifiek op jeugdigen geïnspecteerd en gehandhaafd. Risico-inventarisatie- en evaluatie -
74% van de bezochte bedrijven had een schriftelijke risico-inventarisatie- en evaluatie opgesteld. 23% van de bezochte bedrijven wist niet of er een schriftelijke risico-inventarisatie- en evaluatie was opgesteld. van de bedrijven die een schriftelijke risico-inventarisatie- en evaluatie hadden opgesteld, was 83% hiervan getoetst door een gecertificeerde arbodienst.
Een kwart van de bedrijven had geen RI&E of wist niet of men deze had. Dat betekent in elk geval dat bij die bedrijven de RI&E en het bijbehorende plan van aanpak niet de basis vormen voor het te voeren arbobeleid. Van de aanwezige RI&E’s was ook nog een deel (17%) niet getoetst door een Arbodienst. Er is alleen handhavend opgetreden met betrekking tot het ontbreken van de RI&E indien er sprake was van andere overtredingen. Zijn er geen overtredingen geconstateerd en had men geen RI&E dan is daar niet op gehandhaafd. Wel is betreffende bedrijven aangegeven dat bij een volgende inspectie een RI&E aanwezig dient te zijn. Lidmaatschap brancheorganisatie -
van de bezochte bedrijven was 59% lid van TLN of EVO. Van de bezochte bedrijven was 21% lid van een andere brancheorganisatie (o.a de BOVAG).
80% van de geïnspecteerde bedrijven is lid van een brancheorganisatie, 20% is dus niet georganiseerd.
Arbeidsinspectie, Den Haag
22
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
5. CONCLUSIES 5.1 Conclusies Bij 60 % van de gecontroleerde bedrijven zijn één of meerdere overtredingen geconstateerd. Daarbij gaat het vooral om het ontbreken van een bandenkooi (te gebruiken tijdens het oppompen van vrachtwagenbanden). Tevens wordt er te weinig aandacht besteed aan het keuren, beproeven en onderhouden van arbeidsmiddelen. Dat betekent dat monteurs bij veel bedrijven onnodige gezondheidrisico’s lopen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. Bij bedrijven waar werd gehandhaafd vallend onder de BIK code 50103 (Handel/reparatie van bedrijfsauto’s) waren gemiddeld 2,7 overtredingen per bezocht bedrijf geconstateerd. Bij bedrijven vallend onder de BIK code 60242 (goederenvervoer over de weg) waren gemiddeld 2,1 overtredingen per bezocht bedrijf en bij de eigen vervoerders gemiddeld 2,5 overtredingen geconstateerd. Concluderend kan worden gesteld dat een aantal onderwerpen, onder andere het gebruiken van een bandenkooi tijdens het oppompen van vrachtwagenbanden, het keuren en beproeven van arbeidsmiddelen en het onderhoud daarvan en het onderhoud van acetyleenapparatuur (slangen en vlamdover), veel meer aandacht dienen te krijgen vanuit de branche, dan momenteel het geval is. Opvallend is dat de aard van de overtredingen grotendeels overeenkomt met die van de overtredingen die tijdens het inspectieproject Garagebedrijven 2004 werden aangetroffen. Behoudens de bandenkooi, die niet nodig is bij het oppompen van personenwagenbanden, hadden de meeste overtredingen bij garagebedrijven voor personenwagens ook betrekking op het onderhoud en het keuren en beproeven van arbeidsmiddelen zoals de hefbrug, krikken e.d. Verder betrof het voorzieningen om ongewilde gebeurtenissen te voorkomen zoals het ontbreken van een beschermkap bij het balanceren van banden, beschermkap bij zagen en slijpen e.d. IVW, als domeinhouder voor het wegvervoer, en de brancheorganisaties en vakbonden zullen worden geïnformeerd over de resultaten van dit inspectieproject. 5.2
Actie naar de branche
De branches zullen meer zelfwerkzaamheid moeten tonen en maatregelen moeten nemen om genoemde risico’s en gevaren voor de veiligheid en gezondheid van werknemers te voorkomen c.q. te beperken. Bij één op de vijf bedrijven zijn namelijk 3 of méér overtredingen geconstateerd. Dat betekent dat de branches de bedrijven moeten informeren over de risico’s die werknemers lopen bij het niet gebruiken van de bandenkooi bij het oppompen van vrachtwagenbanden en grote volumineuze banden. Dat betekent ook dat de branches de bedrijven moeten stimuleren de bandenkooi aan te schaffen én te gebruiken. Daarnaast zullen de branches het belang van goed onderhouden arbeidsmiddelen zoals heftrucks en hefbruggen moeten aangeven. Goed onderhoud en het periodiek laten keuren en beproeven van arbeidsmiddelen kan ongevallen voorkomen. Ook de inrichting van de werkkuil laat te wensen over en ook daar kunnen de branches met een gerichte voorlichtingsactie véél aan doen. Verder blijkt uit de monitoring dat de bedrijven slecht op de hoogte zijn van de ATEX-richtlijn, ook hier een taak voor de brancheorganisaties om daar voorlichting aan te besteden richting bedrijven. Het nemen van maatregelen kost tijd en vooral de aanschaf van een bandenkooi is gebonden aan een leveringstermijn die kan oplopen tot enige maanden. Met de branchevereniging VACO is afgesproken dat de gestelde eis voor de bandenkooi voor alle bandenservicebedrijven met onmiddelijke ingang geldt. Dat geldt ook voor de geïnspecteerde branches in dit project. Alleen de voorwaarde, dat een schakeling op de deur van de bandenkooi aanwezig dient te zijn waardoor bij open of niet vergrendelde deur niet kan worden opgepompt, wordt pas per 1 januari 2008 van kracht. Verder hoeft de bandenkooi niet direct verankerd te
Arbeidsinspectie, Den Haag
23
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
worden aan de vloer indien de werkplaats opnieuw wordt ingericht. Dit moet echter blijken uit (ver)bouwplannen. De resultaten van dit project geven de Arbeidsinspectie aanleiding om de vervolgacties op branchenievau nauwgezet te volgen. In overleg met de IVW zal besloten worden of en wanneer een vervolg op dit inspectieproject aan de orde is.
Arbeidsinspectie, Den Haag
24
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
BIJLAGE I: GECONSTATEERDE FEITEN EN GEHANTEERDE HANDHAVINGINSTRUMENTEN ARBO Instrument Aantal Percentage Feit Administratief Geen schriftelijke bewijs keuring mobiel arbeidsmiddel
Waarschuwing Eis
53 1
5,8%
Arbeidsmiddelen niet opgenomen in RI&E
Waarschuwing
16
1,7%
Geen schriftelijke RI&E
Waarschuwing Boeterapport
3 2
0,6%
Geen plan van aanpak
Waarschuwing
10
1,1%
Geen termijnen in plan van aanpak Overig
Waarschuwing Waarschuwing
3 2
0,3% 0,2%
90
9,7%
Sub-totaal administratief Technisch/organisatorisch Geen voorzieningen voorkomen getroffen te worden door voorwerpen/producten
Waarschuwing Kennisg. eis Eis Stillegging
17 24 37 93
18,4%
Geen onderhoud arbeidsmiddelen Niet keuren/beproeven arbeidsmiddel
Waarschuwing Waarschuwing Kennisg. eis Eis
135 61 6 36
14,5% 11,1%
Geen voorziening ter beperking gevolgen ongewilde gebeurtenis
Waarschuwing
46
5,0%
Geen maatregel elektr. install. tegen aanraking, te dichte nadering
Waarschuwing
43
4,6%
Geen veilige arbeidsplaats Geen voorzieningen bij valgevaar
Waarschuwing Waarschuwing Stillegging
40 37 3
4,3% 4,3%
Geen schermen ter voorkoming gevaar bewegende delen arbeidsmiddelen
Waarschuwing Stillegging
28 4
3,4%
Arbeidsmiddelen niet zodanig dat gevaar getroffen te worden zoveel mogelijk wordt beperkt Geen voorziening om ongewilde gebeurtenis tijdens werk met gev. stof te vermijden Overig
Waarschuwing
30
3,2%
Waarschuwing Stillegging Waarschuwing Kennisg. eis Eis Stillegging Stillegging+boeterapp.
17 6 153 3 10 9 1
2,8%
Sub-totaal technisch/organisatorisch Totaal aantal overtredingen Totaal aantal bedrijven
Arbeidsinspectie, Den Haag
929 657
18,7%
90,3% 100,0%
25
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
BIJLAGE II: RESULTATEN PER SECTOR Werkplaatsen goederenwegvervoer De top 5 overtredingen laat dezelfde overtredingen zien als het algemene beeld. Ook hier scoort de bandenkooi de meeste overtredingen. En verder het niet onderhouden en keuren c.q. beproeven van arbeidsmiddelen, waarbij het ontbreekt aan onderhoud, arbeidsmiddelen niet regelmatig gekeurd en beproefd worden en het schriftelijke bewijs van de keuring ontbreekt. Verder laat bij de werkplaatsen beroepsgoederenvervoer met name lasapparatuur overtredingen zien.
Ingezette HH-instrumenten/Top 5 Werkplaatsen goederenvervoer 0 a) voorkomen gevaar door voorw erpen, producten, vloeistoffen of gassen
20 26
40 8
d) voorzieningen ter beperking van gevolgen 0 van een ongew ilde gebeurtenis e) schrift. bew ijs keuring mobiel arbeidsm. 1 aanw ezig op arbeidsplaats +tonen aan AI
78 23
30
33 26
80
100
120
79
b) adequate maatregelen onderhoud 0 arbeidsmiddelen c) keuren/beproeven mobiel arbeidsmiddel dat onderhevig is aan verslechtering
60
0 0
0 0 Eis
Waarschuw ing
Stillegging
Toelichting: a) geen deugdelijke bandenkooi aanwezig of gebruiken bij oppompen vrachtwagenbanden. b) slechte staat van onderhoud aan bijvoorbeeld hefbrug, putkrik of vorkheftruck. c) geen periodieke keuring van bijvoorbeeld de vorkheftruck. d) heeft vooral betrekking op de las-snijwagen: geen tussenschot gemonteerd tussen de acetyleenfles en de zuurstoffles; op de acetyleenfles is geen vlamdover gemonteerd; afsluitsleutel niet aanwezig en de afsluiters waren open. e) geen schriftelijk keuringsresultaat aanwezig van bijvoorbeeld de vorkheftruck. Handel/reparaties bedrijfsauto’s Ook hier scoort de bandenkooi bij de top 5 overtredingen, maar duidelijk minder dan bij de werkplaatsen in het beroepsgoederenvervoer. De meeste overtredingen zijn geconstateerd bij het onderhoud en het keuren c.q. beproeven van arbeidsmiddelen zoals heftruck of putkrik. Daarnaast betreft het de (on)veilige inrichting van de werkplaats en ondeugdelijke elektrische installaties in de werkkuil.
Arbeidsinspectie, Den Haag
26
Projectverslag - Werkplaatsen beroepsgoederenvervoer A739
Gebruikte HH-instrumenten/ top 5 Handel en repapratie 0
10
20
a) adequate maatregelen onderhoud 0 arbeidsmiddelen b) keuren/beproeven mobiel arbeidsmiddel 11 dat onderhevig is aan verslechtering c) voorkomen gevaar door voorw erpen, 4 6 producten, vloeistoffen of gassen d) veilige en ordelijke inrichting arbeidsplaats 0 e) maatr. elektr. install. tegen brand, 0 ontploffing, aanraking, te dichte nadering
30
40
43
50 0
28
0
6
16
0
14
0 Eis
Waarschuw ing
Stillegging
Toelichting: a) geen of onvoldoende onderhoud aan bijvoorbeeld vorkheftruck of hydraulische putkrik. b) niet hebben laten keuren van bijvoorbeeld de vorkheftruck of hydraulische putkrik. c) geen deugdelijke bandenkooi aanwezig of gebruiken bij het oppompen van vrachtwagenbanden. d) geen veilige inrichting van de werkplaats ( rommelige werkvloer etc. ). e) de kappen van TL armaturen in de smeerkuil waren niet druipwater dicht of waren kapot. Eigen vervoerders Ook hier scoort de bandenkooi het hoogst. En ook weer het ontbreken van een goed onderhoud en het keuren en beproeven van arbeidsmiddelen zoals heftrucks en hefbruggen. Hier kwam ook naar voren dat bij een aantal eigen vervoerders materiaal wordt opgeslagen op entresols zonder dat er sprake is van een goede valbeveiliging (ontbreken van een goede leuning/hekwerk). Top 5 / Overig a) voorkomen gevaar door voorw erpen, producten, vloeistoffen of gassen b) adequate maatregelen onderhoud 0 arbeidsmiddelen c) schrift. bew ijs keuring mobiel arbeidsm. 0 aanw ezig op arbeidsplaats +tonen aan AI
7
3
8
14 10
0 0
d) keuren/beproeven mobiel arbeidsmiddel 2 3 0 dat onderhevig is aan verslechtering e) bij valgevaar veilige voorz. aanbrengen 0 5 0 (steiger, stelling, leuningen, e.d.) 0
5 Eis Arbo
Arbeidsinspectie, Den Haag
10 Wa Arbo
15
20
Stillegging
27