Projectrapportage TILLEN OP BOUWPLAATSEN A 833
Maart 2008
De Arbeidsinspectie maakt deel uit van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ Colofon Arbeidsinspectie, Den Haag Status projectrapportage Projectnaam Projectnummer
maart 2008 Tillen op bouwplaatsen A833
Inspectieonderwerp
Fysieke belasting (tillen)
AI bedrijfstakdirectie
Bouw Postbus 30016 9700 RM Groningen
Landelijk projectleider a.i.
Mr. W.A. de Vries
Landelijk Projectsecretaris
Dhr. E. Sikkens
Ondersteunende specialisten
Dhr. M. Kunst, pme Drs. L. de Jong
Looptijd project
1 mei 2007 t/m 31 december 2007
2
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’
Inhoudsopgave VOORWOORD ......................................................................................................................... 4 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Samenvatting.................................................................................................................. 5 Het tillen van kolken, trottoirbanden en ander zwaar bestratingsmateriaal ................... 5 Het tillen van staven, korven en netten .......................................................................... 6 Het tillen van zware kozijnen......................................................................................... 6 Het tillen van zware glasplaten ...................................................................................... 6 Het tillen van gevelplaten............................................................................................... 6 De organisatie van de arbozorg rond ‘Tillen”................................................................ 6
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Projectopzet en uitvoering.............................................................................................. 8 Aanleiding ...................................................................................................................... 8 Projectdoelstellingen ...................................................................................................... 8 Projectuitvoering ............................................................................................................ 9 Wat is geïnspecteerd?..................................................................................................... 9 Normen......................................................................................................................... 10
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Projectresultaten ........................................................................................................... 11 Totaaloverzicht............................................................................................................. 11 Het tillen van kolken, trottoirbanden en ander zwaar bestratingsmateriaal ................. 12 Het tillen van staven, korven en netten ........................................................................ 13 Het tillen van zware kozijnen....................................................................................... 15 Het tillen van zware glasplaten .................................................................................... 16 Het tillen van gevelplaten............................................................................................. 17 Het arbozorgsysteem rond fysieke belasting................................................................ 17 Aandacht voor tillen ..................................................................................................... 18
4.
Conclusies & Aanbevelingen ....................................................................................... 19
3
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’
VOORWOORD In 2007 zijn gericht 475 tilsituaties in de Bouw beoordeeld. In 44% van de gevallen werden de tilnormen overschreden. Dit bevestigt het beeld dat werknemers in de Bouw nog regelmatig bloot staan aan zware fysieke arbeid. Dit terwijl er steeds meer hulpmiddelen ontwikkeld worden en ook op de markt beschikbaar zijn. Het grootste knelpunt is de implementatie van binnen de branches afgesproken normering. Zowel in de ontwerpfase als in de uitvoeringsfase is het van belang dat alle betrokken partijen er zich van bewust zijn dat er niet handmatig zwaar getild mag worden. In de ontwerpfase zou meer rekening gehouden kunnen worden met de verwerkbaarheid van de te gebruiken materialen en de te maken constructies. In de uitvoeringsfase gaat het om een goede logistiek en een goede organisatie van de verschillende bouwprocessen waardoor de hulpmiddelen op het juiste moment beschikbaar zijn en toepasbaar zijn. Daarnaast blijkt ook het toezicht van de leidinggevende op het gedrag van de werknemer bepalend. Leidinggevenden zouden niet meer moeten toestaan dat er handmatig zwaar getild wordt. We moeten toewerken naar een situatie dat het toezicht op ‘te zwaar tillen’ net zo gemeengoed is als het toezicht op ‘het vallen van hoogte’. De Arbeidsinspectie zal zich hier mede (van de branches zelf mag ook het nodige worden verwacht) voor inzetten door het toezicht op gezondheidsonderwerpen zoals te zwaar tillen, voort te zetten. Den Haag, De Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie, Dr. J.J.M. Uijlenbroek
4
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’
1.
Samenvatting
Fysieke overbelasting van werknemers kan leiden tot ernstige schade aan de gezondheid. Het gaat daarbij om zowel de tilgewichten als de werkhouding. Voor diverse werkzaamheden in de Bouw zijn met sociale partners concrete normen afgesproken over tillen. Deze normen zijn neergelegd in de beleidsregel “Tillen op Bouwplaatsen”. Deze beleidsregel bevatte een aantal overgangsbepalingen. In 2008 waren al deze overgangsbepalingen verlopen. Van 1999 tot 2007 liep een convenantentraject waarbinnen diverse oplossingen tot stand zijn gekomen om tilproblemen aan te pakken. Daarom is in 2007 door de Arbeidsinspectie een inspectieproject uitgevoerd, met als voornaamste doel het toepassen van de beschikbare hulpmidden te bevorderen. Er is een selectie gemaakt van een vijftal werkzaamheden waarbij regelmatig zwaar getild moet worden en waarvoor tilhulpmiddelen beschikbaar zijn. Op bouwplaatsen is specifiek naar deze werkzaamheden gezocht en is bekeken hoe de te gebruiken of de gebruikte materialen op de juiste hoogte gebracht werden. In geval van geconstateerde tekortkomingen is in een aantal gevallen de oorzaak daarvan onderzocht (bijvoorbeeld of er sprake was van tekortschietend toezicht/ voorlichting/ instructie). In dat geval is de vestiging bezocht om met de werkgever te spreken over zijn arbozorgsysteem en om hem aan te zetten om voorzieningen te treffen die een bijdrage leveren aan het voorkomen van ongezonde situaties. Per tilsituatie leverde dit het volgende beeld op:
stratenmakers: het tillen van kolken, trottoirbanden en ander zwaar bestratingsmateriaal betonstaalvlechters: het tillen van staven, korven en netten kozijnmonteurs: het tillen van kozijnen glaszetters: het tillen van zware glasplaten gevelmonteurs: het tillen van gevelbekleding (natuursteenplaten, glasplaten, roestvrijstaalplaten) Totaal
Er werd te zwaar getild (boven de vastgestelde normen) 48% 48% 37% 54% 29% 44%
In 56% van de aangetroffen tilwerkzaamheden werd niet te zwaar getild. In 73% van deze gevallen werd er niet te zwaar getild omdat er tilhulpmiddelen werden gebruikt. In 27% had dit een andere reden, er werd bijvoorbeeld (bewust) gewerkt met (lichte) materialen die de tilnorm (max 25 kilo voor 1 persoon, 50 kilo voor 2 personen) niet overschrijden. In de gevallen, dat geconstateerd werd dat er te zwaar getild werd (volgens de normen van de beleidsregel) is daartegen opgetreden. Het meest is gebruik gemaakt van het instrument ‘eis tot naleving’. In de eis is aangegeven dat gebruik gemaakt moest worden van hulpmiddelen. Naar verwachting zullen werkgevers ook op andere werkplekken deze hulpmiddelen gaan gebruiken. 1.1 Het tillen van kolken, trottoirbanden en ander zwaar bestratingsmateriaal De resultaten van dit project tonen aan dat er nog regelmatig handmatig te zwaar getild wordt bij stratenmakers. Vaak was een tilhulpmiddel gauw geregeld. De ervaring van de inspecteurs is dat de werkgevers zeer welwillend waren en het ook in hun eigen belang 5
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ achtten dat de werkzaamheden van stratenmakers fysiek minder zwaar worden in verband met het tekort aan personeel. 1.2 Het tillen van staven, korven en netten Gebleken is dat in de betonstaalbranche ‘te zwaar tillen’ een zeer nijpend probleem is. Er is gehandhaafd op het tillen van betonstaalmatten met 2 personen van gewichten boven de 50 kilo en het tillen van betonstaalmatten boven de 100 kilo door 4 personen. Voor de situatie van het tillen van betonstaalmatten tussen de 50 en 100 kilo wordt nog nader overlegd met de branche. Met ingang van 2008 is het niet langer toegestaan dergelijke matten handmatig te tillen. 1.3 Het tillen van zware kozijnen Zware kozijnen worden nog geregeld handmatig geplaatst. Het gaat mis omdat in de ontwerpfase te weinig rekening met de arbo-gevolgen wordt gehouden en bij de planning van de werkzaamheden te weinig met het feit dat de kozijnen nog geplaatst moeten worden. De afgelopen jaren is er al veel verbeterd en ook in dit project is weer gebleken dat de werkgevers van goede wil zijn. Er is echter nog een slag te maken naar een nog bredere invoering van de ontwikkelde tilhulpmiddelen en naar de bewustwording van de tilproblematiek in de voorfase (Architecten, V&G-plannen) en bij uitvoerders (planning van werkzaamheden). 1.4 Het tillen van zware glasplaten Vergeleken met de andere tilactiviteiten zijn bij het plaatsen van glas de meeste en ook de meest zware overtredingen aangetroffen. Dit terwijl er voor deze activiteiten veel tilhulpmiddelen zijn ontwikkeld. Door de diversiteit van bedrijven die zich met glaszetten bezig houden is de bewustwording van de problematiek en de tilnormen achtergebleven. Evenals bij het plaatsen van kozijnen geldt ook voor het zetten van glas dat het op complexe (nieuw)bouwterreinen een kwestie van goed plannen van de werkzaamheden is waardoor de ontwikkelde tilhulpmiddelen ook daadwerkelijk gebruikt kunnen worden (er staan bijvoorbeeld geen obstakels in de weg). 1.5 Het tillen van gevelplaten Het aanbrengen van gevelplaten bij nieuwe (luxe) gebouwen gebeurt vaak met behulp van een kraan of een hefsteiger. Toch zijn ook hier nog de nodige overtredingen van de tilnorm geconstateerd. 1.6 De organisatie van de arbozorg rond ‘Tillen” De oorzaken van het te zwaar tillen is 2-ledig: - of de tilhulpmiddelen zijn wel beschikbaar (op de werkplek of op het vestigingsadres van het bedrijf) maar worden niet gebruikt; - of de werkgever stelt geen tilhulpmiddelen beschikbaar (worden niet aangeschaft). Tilhulpmiddelen wel beschikbaar In de meeste gevallen (82%) waarin het middel wel beschikbaar was, kon het hulpmiddel niet worden gebruikt door technische en organisatorische beperkingen. In de overige 18% werden andere redenen genoemd, zoals tijdswinst, kostenbesparing en gemakzucht. Tilhulpmiddelen niet beschikbaar Daar waar te zwaar werd getild en geen hulpmiddelen aanwezig waren gaf 66% als redenen de onbekendheid met de mogelijkheden aan evenals dat het praktisch niet mogelijk was de
6
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ hulpmiddelen te gebruiken. In 22% van de situaties werden de kosten om niet tot aanschaf over te gaan als de belangrijkste reden genoemd. In de overige 12% werden andere redenen genoemd, zoals onder andere onwil. Invloed Management op tilgedrag werknemer Aansluitend is onderzocht in welke mate leidinggevenden en hoger management invloed uitoefenen op het werknemersgedrag rondom tillen. Uit de analyse blijkt dat de direct leidinggevenden de meeste invloed hebben op het werknemersgedrag. De indruk bestaat dat direct leidinggevenden wel toezicht houden op het voorkomen van het (dodelijk) vallen van hoogte en niet (althans minder) op het handmatig zwaar tillen door werknemers. In dit project had het bevorderen van het gebruik van tilhulpmiddelen prioriteit. Door middel van het stellen van eisen (met betrekking tot het gebruiken van daarvoor bestemde tilhulpmiddelen) is ervoor gezorgd dat de werknemers daadwerkelijk over tilhulpmiddelen gingen beschikken. De conclusie is dat niet alle werkgevers, werknemers en opdrachtgevers voldoende doordrongen bleken van de noodzaak en de mogelijkheden de tilproblematiek aan te pakken.
7
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’
2.
Projectopzet en uitvoering
2.1 Aanleiding De bouw staat bekend als een bedrijfstak waar veelvuldig zware fysieke belasting voorkomt. Belasting op zich hoeft niet schadelijk zijn voor de gezondheid, maar fysieke overbelasting is dat zeker wel. De zware belasting in de bouw vloeit voort uit de (te) zware materialen, maar daarnaast ook uit de houding die de werknemer moet innemen om zijn werk te kunnen doen. Geknield, gebukt, voorover hangend, staand op een ladder, liggend in een kruipruimte, enzovoort. De combinatie van een dergelijke houding met verwerking van zware materialen veroorzaakt gezondheidsklachten. Klachten aan rug, gewrichten (met name knieën en elleboog), armen en schouders komen veel voor. De instroom in de WIA van bouwvakkers wordt voornamelijk toegeschreven aan de te zware fysieke belasting, die schade veroorzaakt aan rug en gewrichten. Reden om aan dit onderwerp nog meer aandacht te gaan besteden. De aandacht voor fysieke belasting in projecten van de Arbeidsinspectie wordt stapsgewijs opgebouwd. Dit project heeft zich gefocust op het onderwerp “TILLEN”. De reden hiervan is enerzijds dat met sociale partners veel concrete normen afgesproken zijn over tillen. En anderzijds dat er al veel hulpmiddelen ontwikkeld en beschikbaar zijn waardoor fysieke overbelasting voorkomen kan worden. Naast het tillen van zware lasten is de werkhouding een belangrijke factor voor het ontstaan van pijnklachten. De werkhouding is in het kader van dit project niet meegenomen omdat het moeilijk blijkt om hier normen voor te ontwikkelen. Het is aan de branches om op sectorniveau deze normen verder in te vullen (gelijk bij “tillen” is gebeurd). 2.2 Projectdoelstellingen Voor diverse werkzaamheden in de Bouw zijn met sociale partners concrete normen afgesproken over tillen. Deze normen zijn neergelegd in de beleidsregel “Tillen op Bouwplaatsen”. Deze beleidsregel is in 2004 opnieuw vastgesteld. In alle genoemde branches waren op dat moment convenanten afgesloten met afspraken over het vermijden en beperken van fysieke belasting. Verwacht werd dat een zodanige ontwikkeling van de wetenschap en techniek ertoe zou leiden dat deze branches op 1 januari 2007 wel aan de punten 2 en 3 van de beleidsregel zouden kunnen voldoen. Daarom is in 2004 besloten dat de beleidsregel in 2007 voor alle op bouwplaatsen werkzame bedrijven, zou gelden. Vandaar dat in 2007 een project in de Bouw is gestart dat zich specifiek richt op de naleving van de beleidsregel “Tillen op Bouwplaatsen”. De doelstellingen van dit project waren drieledig: • Controleren of er op bouwplaatsen niet te zwaar getild wordt (of de normen uit deze beleidsregel nageleefd worden); • En -als er te zwaar getild werd- de werkgever bewegen maatregelen te treffen waardoor er in die situatie niet meer te zwaar getild zou worden; • Het bevorderen van het gebruik van tilhulpmiddelen in de Bouw in brede zin.
8
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ 2.3 Projectuitvoering Dit project is uitgevoerd op bouwplaatsen in heel Nederland in de periode 1 mei 2007 t/m 31 december 2007. Voor dit project is een selectie gemaakt van een vijftal werkzaamheden waarbij regelmatig zwaar getild moet worden en waarvan een bekende stand van de techniek is met betrekking tot tilhulpmiddelen. Geselecteerd zijn: - stratenmakers: het tillen van kolken, trottoirbanden en ander zwaar bestratingsmateriaal; - betonstaalvlechters: het tillen van staven, korven en netten; - kozijnmonteurs: het tillen van kozijnen; - glaszetters: het tillen van zware glasplaten; - gevelmonteurs: het tillen van gevelbekleding (natuursteenplaten, glasplaten, roestvrijstaalplaten). Op bouwplaatsen is specifiek naar deze werkzaamheden gezocht en is bekeken hoe de te gebruiken materialen of de gebruikte materialen op de juiste hoogte gebracht werden. De conclusies die op basis van dit project getrokken worden, gelden uitsluitend voor de geïnspecteerde bedrijven. Er is geen sprake van een representatieve steekproef. In geval van geconstateerde tekortkomingen is de oorzaak daarvan onderzocht (was er sprake van tekortschietend toezicht/voorlichting/instructie). In dat geval is de vestiging bezocht om met werkgevers te spreken over hun gezondheidssysteem en om werkgevers aan te zetten om voorzieningen te treffen die een bijdrage leveren aan het voorkomen van ongezonde situaties. Op 475 bouwplaatsen zijn de geselecteerde tilactiviteiten zijn aangetroffen, waarvan - het tillen van kolken, trottoirbanden en ander zwaar bestratingsmateriaal; 164 - het tillen van staven, korven en netten; 60 - het tillen van kozijnen; 128 - het tillen van zware glasplaten; 82 - het tillen van gevelbekleding: 41 Er zijn vervolgens 100 vestigingen bezocht. 2.4 Wat is geïnspecteerd? Geïnspecteerd is of in de praktijk de normen genoemd in de beleidsregel ‘tillen op bouwplaatsen’ worden nageleefd. Deze beleidsregel is gebaseerd op art 5.3 van het Arbobesluit. Onder ‘tillen’ wordt het handmatig verticaal verplaatsen van lasten verstaan, zonder dat daarbij meer dan 3 stappen wordt gelopen. De Beleidsregel 5.3 Tillen op Bouwplaatsen luidt: - Lid 1 Handmatig tillen wordt zoveel als redelijkerwijs mogelijk is vermeden of beperkt. - Lid 2 Het maximale gewicht dat door één persoon met de handen wordt getild bedraag 25 kg. - Lid 3 Als de bewegingsruimte dit toelaat bedraagt het maximale gewicht dat door twee personen samen met de handen wordt getild 50 kg. In de leden 5 t/m 11 van de beleidsregel staan specifieke tilnormen voor oa het tillen van dakrollen, straatstenen, betonstaal en steigerelementen (zie verder Hoofdstuk 4).
9
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ De normen van 25 resp. 50 kilogram gelden wanneer de omstandigheden optimaal zijn dwz dat de last eenvoudig en goed is vast te houden en dat de ondergrond vlak, stabiel en niet glad is. Naarmate de situatie steeds verder afwijkt van de optimale, wordt het gewicht dat maximaal handmatig getild mag worden steeds kleiner (NIOSH-formule). De woorden ‘ zoveel als redelijkerwijs mogelijk is’ houden ook in dat de werkgever steeds een belangenafweging dient te maken tussen de technische, operationele en economische haalbaarheid van de te nemen maatregelen in relatie met de mogelijke sociale gevolgen voor de werknemer (ziekte en arbeidsongeschiktheid). De stand van de techniek is in het convenantentraject ontwikkeld.
2.5 Normen In dit project is gehandhaafd op tillen door één persoon, maximaal 25 kg en tillen en door twee personen (als de bewegingsruimte dit toelaat) maximaal 50 kg tillen. Alleen ten aanzien van betonstaalvlechters geldt een specifieke norm zoals genoemd in de beleidsregel: Betonstaal en gereedschap voor de verwerking hiervan zwaarder dan 17 kg wordt niet met één hand getild; 20 kg wordt niet getild vanaf minder dan 50 cm. boven de grond.
10
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’
3.
Projectresultaten
3.1 Totaaloverzicht In dit project is 210 keer vastgesteld dat werkgevers de fysieke belasting van hun werknemers niet zoveel mogelijk voorkomen of beperkt hadden doordat er geen gebruik gemaakt werd van tilhulpmiddelen.
Aantal werkgevers
In orde 265
Niet in orde 210
Per tilsituatie levert dit het volgende beeld op: Er werd niet te zwaar Er werd wel te zwaar getild getild bestratingsmateriaal 86 (52%) 78 (48%) betonstaalmatten 31 (52%) 29* (48%) Kozijnen 81 63%) 47 (37%) Glasplaten 38 (46%) 44 (54%) gevelplaten 29 (71%) 12 (29%) Totaal 265 (56%) 210 (44%)
Totaal 164 60 128 82 41 475
*In de loop van het project is de beslissing genomen gedurende de looptijd van dit project niet meer te handhaven op het tillen van betonstaalmatten met gewichten tussen 50 en 100 kilo door 4 personen. In 56% van de aangetroffen tilwerkzaamheden werd er niet te zwaar getild. In 73% van deze gevallen werd er niet te zwaar getild omdat er tilhulpmiddelen werden gebruikt. In 27% had dit een andere reden, er werd bijvoorbeeld (bewust) gewerkt met (lichte) materialen die de tilnorm niet overschrijden. In 44% van de tilsituaties werd handmatig te zwaar getild. Het vaakst werd nog te zwaar getild bij het zetten van glas. Bij gevelplaten werd geconstateerd dat er ook vaak met lichtere materialen gewerkt wordt (kunststof of aluminium) dan wel dat de platen zo zwaar zijn dat handmatig tillen onmogelijk is en ze wel met een kraan getild móeten worden. In de gevallen dat geconstateerd werd dat er te zwaar getild werd (volgens de normen van de beleidsregel) is daartegen opgetreden. Het meest is gebruik gemaakt van het instrument ‘eis tot naleving’. In 210 zaken zijn 249 instrumenten ingezet. Aantal (kennisgeving) tilsituaties eis bestratingsmateriaal 78 60 betonstaalmatten 29 21 Kozijnen 47 51 Glasplaten 44 40 gevelplaten 12 14 Totaal 210 186
waarschuwing 18 11 15 11 5 60
overig 3
3
Totaal Handhaving 81 32 66 51 19 249
11
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ Er zijn eisen gesteld omdat er te zwaar getild werd. In die gevallen werden er geen tilhulpmiddelen gebruikt. Het beleid van de Arbeidsinspectie is om de werkgever eerst te informeren dat zij voornemens is een eis te stellen. De werkgever wordt daarbij in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te geven. In 82 van de 186 gevallen was het niet nodig om de eis alsnog formeel te stellen. De werkgever loste het probleem binnen de termijn voor de zienswijze op. Bijvoorbeeld door het betreffende hulpmiddel aan te schaffen of te huren. Met een waarschuwing kon volstaan worden als de hulpmiddelen (bijvoorbeeld een kraan) wel aanwezig waren op de locatie dan wel op de vestiging maar deze niet werden gebruikt bij de tilwerkzaamheden. Indien een eis gesteld is, is steeds met de werkgever een gesprek gevoerd over het belang van het voorkomen van fysieke overbelasting. In die gevallen is ook de risico-inventarisatie en evaluatie bekeken en is onderzocht of voldoende voorlichting en instructie werd gegeven. Er is 5 keer een waarschuwing gegeven voor het onvolledig zijn van de RI&E en 19 keer voor het feit dat de werknemers niet doeltreffend waren voorgelicht over de risico’s en de gevaren die het regelmatig te zwaar tillen met zich meebrengt. 3.2 Het tillen van kolken, trottoirbanden en ander zwaar bestratingsmateriaal Binnen de bestratingbranche bestaat veel aandacht voor de arbeidsomstandigheden van de straatmakers. De Organisatie van Bestratingbedrijven in Nederland (OBN) en de Vereniging Verbetering Mechanisatie Straattechniek (VMS) hebben met allerlei activiteiten, zoals een arboconvenant, laten zien dat de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de straatmakers een belangrijke zaak is. In 2006 is het project “fysieke belasting bij Stratenmakers” uitgevoerd. De resultaten van dit inspectieproject gaven aan dat de fysieke belasting van de stratenmaker nog een groot probleem is. Bij 133 van de 384 locaties (34,6%) waar inspecties waren uitgevoerd werd door de Arbeidsinspectie een handhavingstraject ingezet op grond van het niet naleven van artikel 5 lid 3 van het Arbobesluit en de daarop geënte beleidsregel. In vergelijking met 2003, toen het vergelijkbare percentage 36,9 was, was er sprake van een lichte daling. In 2006 lag de focus op het machinaal straten. Toen is voor het eerst ook geïnspecteerd op de verplichting tot machinaal straten 1 van grote oppervlakken. Geconcludeerd werd dat de aandacht en inzet voor de arbeidsomstandigheden van de straatmaker wel hebben geleid tot het meer inzetten van mechanische tilhulpmiddelen maar nog niet tot een grootschalige doorbraak van het machinaal straten. In dit project is niet gekeken naar het bestraten maar specifiek naar het tillen van kolken en banden. Niet alleen ‘heterdaad’ situaties zijn meegenomen maar alle situaties waar met kolken en banden gewerkt werd, zijn geïnspecteerd (door middel van ‘doorvragen’). In het gesprek met de stratenmakers bleek dat er toch nog geregeld (in 48%) gewichten boven de 25 kilo worden getild. Het gaat dan het meest om betonbanden (zie foto). 1
Grote oppervlakten straatwerk, van meer dan 1500m2 aaneengesloten, (conform de afspraak met de branche) worden mechanisch uitgevoerd
12
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ De resultaten van dit project tonen aan dat er nog regelmatig handmatig te zwaar getild wordt door werknemers van stratenmakersbedrijven. In totaal zijn 164 locaties bezocht waar stratenmakers aan het straten waren. In 78 gevallen werd handmatig te zwaar getild. Dat is veel (48%). De werkgevers gaven overwegend aan, dat zij aan de eis van de Arbeidsinspectie konden voldoen. Vaak was een tilhulpmiddel snel geregeld waardoor de werkzaamheden verder mechanisch werden uitgevoerd. De inspecteurs constateerden dat de werkgevers zeer welwillend waren en het ook in hun eigen belang achtten dat de werkzaamheden van stratenmakers fysiek minder zwaar worden in verband met het tekort aan personeel. 3.3 Het tillen van staven, korven en netten Het blijkt dat de betonstaalbranche veel problemen heeft op het gebied van fysieke belasting. Tillen is maar een klein onderdeel van het probleem. Met de betonstaalmatten wordt ook gesleept, getrokken en gelopen over reeds gelegd wapeningsstaal. Betonstaalmatten (zie foto) worden gebruikt als wapening bij het storten van betonnen vloeren en wanden. In Nederland zijn zo’n 20- tot 30tal grote ‘vlechtbedrijven’ werkzaam. Vanwege de brede toepassing (in alle woning- en utiliteitsbouw) worden de matten soms door de vlechtbedrijven zelf en soms door bouwbedrijven c.q. onderaannemers verwerkt. Bouwstaalmatten zijn er in allerlei afmetingen en gewichten. Niet alle bedrijven zijn aangesloten bij de brancheorganisatie. In de praktijk werden er 3 situaties aangetroffen waarbij er sprake was van tillen in strijd met de beleidsregel: 1. het tillen van bouwstaalmatten door 2 personen met gewichten boven de 50 kilo; 2. het tillen van bouwstaalmatten van 50 tot 100 kilo door 4 personen 3. het tillen van bouwstaalmatten met gewichten boven de 100 kilo door 4 personen of meer. De beleidsregel gaat uit van ‘maximaal 25 kilo door 1 persoon en 50 kilo door 2 personen’. De regel extrapoleert niet door. Alles boven de 50 kilo moet in principe mechanisch (met een kraan) verplaatst worden. Tijdens de looptijd van het project is met de directie van twee grote vlechtbedrijven het probleem van het tillen van zware vlechtmatten besproken. Door deze bedrijven werd aangegeven dat de arbeidsomstandigheden van hun werknemers inderdaad verbeterd kunnen worden. Dat is ook in het belang van de werkgevers zelf, want het is moeilijk om aan vlechters te komen. Daarbij werd opgemerkt dat niet alleen de tilbeweging, doch ook de duw/trekbeweging en de werkhouding essentieel is.
13
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ De bedrijven hebben aangegeven graag met de Arbeidsinspectie in gesprek te gaan om tot goede oplossingen voor de fysieke belastingproblematiek te komen. Probleem is onder andere dat aannemers niet altijd bereid of in staat zijn een kraan beschikbaar te stellen. Daarom zouden de matten zo zwaar gemaakt moeten worden dat een kraan onvermijdelijk is of er moeten meer lichtere matten gebruikt worden. Zolang echter architecten en constructeurs nog uitgaan van matten van ca. 150 kilo zal de leverancier die ook leveren. Anders worden de matten wel ergens anders (bijvoorbeeld in het buitenland) betrokken. Volgens de bedrijven waarmee gesproken is, is constructief alles te maken. Naar aanleiding van onze inspecties heeft de VOGA 2 een speciale commissie ingesteld om de tilproblematiek te bespreken. De Arbeidsinspecties heeft gehandhaafd op de situaties 1 en 3. Besloten is in de situatie onder 2 gedurende de looptijd van het project niet handhavend op te treden om de branche de gelegenheid te geven hiervoor oplossingen te ontwikkelen. Met ingang van 2008 is het echter niet langer toegestaan dergelijke matten handmatig te verwerken. Het terugdringen van fysieke belasting is belangrijk. Aan de andere kant moeten regels ook niet zo rigide worden toegepast dat er geen ruimte is voor een redelijke interpretatie. Vlechtmatten die tussen de 50 en 100 kg wegen kun je -ongeacht het gewicht- niet met z'n tweeën dragen vanwege de afmetingen. De regel dat niet met meer dan twee man getild mag worden heeft te maken met de gewichtsverdeling en aangrijppunten. Bij een meer compact voorwerp is die gewichtverdeling met twee mensen al onevenredig, maar met meer tillers heb je geen idee meer wie wát tilt. Bij een vlechtmat ligt dat anders; de gewichtsverdeling is nagenoeg evenredig. Vandaar dat dit gedurende de looptijd van het project werd toegestaan. Inspecteurs hebben 60 situaties waarin gewerkt werd met betonstaal/betonstaalmatten beoordeeld. In deze situaties is 29 keer (48%) handhavend opgetreden: de staven en netten werden handmatig verwerkt in plaats van met een kraan. Het probleem is dat in het bouwproces het storten van de vloer vaak kritisch is. Dit moet niet te laat vanwege de opvolgende planning van veel andere (onder)aannemers. En de aanwezige kranen op de bouwplaats zijn soms niet geschikt voor het hijsen van betonstaal/matten. Zoals ook door de aangesproken bedrijven erkend wordt, kan de conclusie geen andere zijn dan dat er in deze branche zeker sprake is van een tilproblematiek. Helemaal als bedacht wordt dat de situaties van tillen met vier man van gewichten tussen de 50 en 100 kilo verder buiten beschouwing zijn gebleven. Oplossingen zijn er voldoende. Zowel duurdere als goedkopere. Zoals: • altijd zorgen dat een geschikte kraan aanwezig is; • alleen lichte matten gebruiken (meer matten per vierkante meter); • heel zware matten gebruiken (handmatig niet meer tilbaar); • de matten x/y leggen 3 .
•
2
VOGA staat voor Verbond Ondernemers Gespecialiseerde Aannemers. De VOGA maakt deel uit van de Vereniging Wapeningsstaal NL (VWN)
3
NU: XXXXXX X/Y leggen = //// \\\\ leggen leggen (matten in tweeën opsplitsen waardoor ze de helft lichter worden)
14
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ Uit concurrentieoverwegingen is het zaak dat de oplossingen op hetzelfde moment breed worden toegepast. 3.4 Het tillen van zware kozijnen Kozijnen worden geplaatst door verschillende soorten bedrijven zoals bouwbedrijven, timmerlieden en klus- en dakdekkersbedrijven. Van de 128 keer dat inspecteurs de plaatsing van kozijnen met gewichten boven de 25 en 50 kilo beoordeelden, bleek dat er 47 keer handmatig werd getild. Dit is in 37% van de gevallen. Het grootste probleem is dat de constructie en het ontwerp van de kozijnen het gebruik van de bestaande tilhulpmiddelen niet altijd mogelijk maken. In de V&G-plannen ontwerpfase wordt vaak geen aandacht besteed aan mogelijke fysieke overbelasting van werknemers. De aannemer wordt met het probleem geconfronteerd en moet het maar oplossen. Soms is het onduidelijk wat kozijnen wegen. Dit is namelijk niet standaard met stickers of iets dergelijks, aangegeven. Er zijn ook goede situaties gevonden. Zoals uitvoerders die de werkzaamheden goed plannen, zodat de kozijnen met een kraan gesteld kunnen worden. Dan staan er bijvoorbeeld geen steigers in de weg of zijn de balkons nog niet geplaatst. Ook zijn er kozijnenfabrieken die hijsogen aan de kozijnen (gaan) bevestigen. Als dat gebeurd is, is het voor iedereen duidelijk dat de kozijnen te zwaar zijn om handmatig te tillen en is er geen reden meer om de kozijnen handmatig te verwerken. Voor kozijnen zijn heel goede, ingenieuze tilhulpmiddelen op de markt. Niet alleen kranen maar ook verreikers die op de plaats waar de kozijnen geplaatst moeten worden (bijv. zes hoog) met een joystick bediend kunnen worden. Handwerk komt er niet meer aan te pas.
De conclusie is dat zware kozijnen nog geregeld handmatig getild worden. Dit ondanks alle goede initiatieven die de branches al genomen hebben. Het gaat mis omdat in de ontwerpfase te weinig rekening met de gevolgen voor de fysieke belasting wordt gehouden en omdat bij de planning van de werkzaamheden te weinig rekening wordt gehouden met het feit dat de kozijnen nog geplaatst moeten worden. De afgelopen jaren is er al veel verbeterd en ook in dit
15
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ project is weer gebleken dat de werkgevers van goede wil zijn. Er is echter nog een slag te maken naar een nog bredere invoering van de ontwikkelde tilhulpmiddelen en naar de bewustwording van de tilproblematiek in de voorfase (architecten, V&G-plannen) en bij uitvoerders (planning van werkzaamheden). De met de werkgevers gevoerde gesprekken hebben geleid tot een aantal goede initiatieven zoals het standaard gaan plaatsen van lussen of blikjes op de kozijnen en het coderen van de kozijnen (groene sticker: gewicht < 25; oranje sticker: gewicht 25-50 kilo (moet dus met 2 man getild worden); rode sticker: gewicht > 50 kilo (mag niet handmatig getild worden). 3.5 Het tillen van zware glasplaten Het plaatsen van glas gebeurt in de eerste plaats door glaszetbedrijven doch daarnaast zijn er nog veel klus-, bouw- en schildersbedrijven, kozijnen- en puiplaatsers en metaalbedrijven die ook regelmatig glas zetten. Bijzonder was dat de tilnormen (25 en 50 kilo) bij de glaszetters minder bekend waren. Dit terwijl er voor deze activiteit veel tilhulpmiddelen ontwikkeld zijn en de gewichten standaard met een sticker op het glas staan vermeld. Vergeleken met de andere tilactiviteiten zijn hier de meeste en ook de meest zware overtredingen aangetroffen. In totaal is 82 keer het plaatsen (zetten) van glas beoordeeld. Bij 44 gevallen (54%) is vastgesteld dat er handmatig te zwaar getild werd. Ook hier geldt dat werkgevers zeer welwillend waren de problemen op te lossen. Bij nieuwbouw wordt nog veel glas van binnen gezet. Een voorbeeld van een zware overtreding: vanaf de bok moest 50 meter naar de lift worden gelopen, dan nog 50 meter over de galerij waarna in het appartement nog 80 meter naar de pui overbrugd moest worden.
Als het glas al van buitenaf kan worden geplaatst dan is vaak het probleem dat het tussen de steigerplanken door moet worden geplaatst. Het ‘hondje’ wil vaak niet over de plankenvloer rijden. Ook is de begaanbaarheid van bouwterreinen vaak slecht waardoor het glas vooraan op de bouwplaats wordt gezet in plaats van zo dicht mogelijk bij de plaatsplek. Ook wordt het glas op een plaats op het bouwterrein neergezet waar de bok afgeschermd kan worden tegen diefstal en vernieling.
16
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ Terzake van het glaszetten is er geen sprake van een brancheorganisatie. De diverse bedrijven zijn bij verschillende branchesorganisaties aangesloten. Ook houden veel zzp’ers zich bezig met het plaatsen van glas. Er zijn veel overtredingen aangetroffen. Dit klemt temeer omdat er wel veel tilhulpmiddelen bestaan. De reden is wellicht dat de Arbeidsinspectie nog niet eerder zo gericht naar het glaszetten heeft gekeken. Door de diversiteit van bedrijven die zich met glaszetten bezig houden is de bewustwording van de problematiek en de tilnormen achtergebleven. Net zoals bij het plaatsen van kozijnen geldt ook voor het zetten van glas dat het op complexe (nieuw)bouwterreinen een kwestie van goed plannen van de werkzaamheden is waardoor de ontwikkelde tilhulpmiddelen ook daadwerkelijk gebruikt kunnen worden (geen obstakels). 3.6 Het tillen van gevelplaten Het aanbrengen van gevelplaten aan (luxe) kantoorgebouwen is niet vaak aangetroffen. Van te voren was ingeschat dat het aanbrengen van natuurstenen platen tot tilproblemen zou kunnen leiden. Inspecteurs zijn deze situatie echter nauwelijks tegengekomen. Wellicht is dit verklaarbaar door het feit dat er wel steeds meer luxueuze kantoorgebouwen worden gebouwd, maar dat deze toch vrij zelden met natuurstenen platen worden bekleed. Daarnaast is het een relatief kortdurende bezigheid (in 1 week is de gevel vaak bekleed) waardoor de kans dat een inspecteur net de werknemers treft die belast zijn met het aanbrengen van de gevelplaten, klein is. Toch is nog 41 keer het aanbrengen van gevelplaten (alle materialen) geïnspecteerd. Daarbij werd 12 keer (29%) handmatig te zwaar getild. Er werd of niet te zwaar getild omdat de platen zo zwaar waren dat er wel een hefsteiger moest worden gebruikt of de platen waren zo licht dat ze zonder problemen handmatig konden worden getild. Toch kan ook hier gesproken worden van een tilproblematiek. Die weliswaar niet zo ernstig lijkt als bij de andere beoordeelde situaties, doch 30% kans op gezondheidsschade is toch nog te veel. 3.7 Het arbozorgsysteem rond fysieke belasting De belangrijkste maatregelen die werkgevers kunnen treffen om fysieke overbelasting tegen te gaan zijn: • een zodanige keuze van de bouwmaterialen dat het risico op een te grote belasting wordt voorkomen; • het zodanig inrichten van het bouwproces dat de materialen met behulp van een kraan of anderszins zoveel mogelijk op of dicht bij de plek van verwerking kunnen worden afgeleverd; • het gebruik van hulpmiddelen. Bij 140 situaties waar te zwaar getild werd is dieper op de materie ingegaan. In de situatie waar deze wel aanwezig waren is nagegaan waarom deze niet werden gebruikt. In de situaties waar geen hulpmiddelen aanwezig waren is nagegaan wat de redenen hiervan waren. Tilhulpmiddelen wel beschikbaar In de meeste gevallen (82%) kon het hulpmiddel niet worden gebruikt door technische en organisatorische beperkingen. In de overige 18% werden andere redenen genoemd, zoals tijdswinst, kostenbesparing en gemakzucht.
17
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ Tilhulpmiddelen niet beschikbaar Daar waar te zwaar werd getild en geen hulpmiddelen aanwezig waren gaf 66% als redenen de onbekendheid met de mogelijkheden dan wel dat het praktisch niet mogelijk was de hulpmiddelen te gebruiken. In 22% van de situaties werden de kosten als de belangrijkste reden genoemd. In de overige 12% worden andere redenen genoemd, zoals onwil. Tijdswinst, kostenbesparing en onwil zijn voor de Arbeidsinspectie geen geldige reden om werknemers toch te zwaar te laten tillen. 3.8 Aandacht voor tillen In het project is ook de aandacht voor tillen in de bouw in kaart gebracht. De inspecteurs hebben hiervoor gesprekken gevoerd met werknemers, hun leidinggevenden en het hogere management (meestal de werkgever of diens vertegenwoordiger). Werknemers: In deze gesprekken is nagegaan in hoeverre de werknemers waren voorgelicht over de gezondheidsrisico’s die samenhangen met tillen. In welke mate hadden zij instructies gekregen en werd er voldoende toezicht ervaren op de uitoefening van hun werk? Leidinggevenden: Bij de direct leidinggevenden is hun houding rondom tillen besproken evenals of het onderwerp ‘zwaar tillen’ ook een onderwerp van gesprek was met het hogere management. Management: Aan de managers zijn vragen gesteld die ingingen op de aansturing van de problematiek van te zwaar tillen van bovenaf. Werknemers Van de geïnterviewde werknemers gaf 52% aan onvoldoende te zijn voorgelicht en geïnstrueerd dan wel werd er aangegeven dat er onvoldoende toezicht werd uitgeoefend op hun werkzaamheden. Met name het ontbreken van goede instructies over tillen aan de werknemers scoorde hoog. Leidinggevenden Van de geïnterviewde leidinggevenden gaf 57% aan toezicht op het gedrag van de werknemer cq de werkplek te houden en het probleem ‘te zwaar tillen’ weleens met het management te bespreken. Management Vanuit het management gaf 64% aan het arbozorgsysteem preventiemedewerker, RI&E) rond ‘tillen’ op orde te hebben.
(deskundigheid,
Invloed Management op tilgedrag werknemer Aansluitend is onderzocht in welke mate leidinggevenden en hoger management invloed uitoefenen op het werknemersgedrag rondom tillen. Uit de analyse blijkt dat de direct leidinggevenden de meeste invloed hebben op het werknemersgedrag. Bijna 46% van het gedrag van de werknemer rondom tillen wordt door de leidinggevende bepaald. In vergelijking met het project Systeeminspecties in de bouw4 is dit percentage beduidend lager. In dat project werd de invloed op werknemersgedrag geschat op 74%. Het verschil kan worden verklaard door het gegeven dat in het project Systeeminspecties vooral is gekeken naar het risico ‘vallen van hoogte’. Het zou kunnen dat ‘het niet vallen van hoogte’ bij de direct leidinggevenden een hogere prioriteit heeft c.q. meer aandacht krijgt dan de zorg voor te zwaar tillen c.q. fysieke overbelasting. 4
Gedoeld wordt op een in 2006 uitgevoerde project in de Bouw; daarbij is bij een aantal geconstateerde tekortkomingen op bouwplaatsen dieper gezocht naar de oorzaken hiervan door het Arbozorgsysteem van werkgevers te inspecteren.
18
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’
4.
Conclusies & Aanbevelingen
De resultaten van dit project laten zien dat er in de Bouw nog steeds veelvuldig te zwaar getild wordt. In 44 % van de onderzochte gevallen werden de tilnormen overschreden. De resultaten zijn niet representatief voor alle in de bouw werkzame bedrijven, maar zeker indicatief. Dit geldt niet alleen voor het totale beeld, maar ook voor de aangetroffen situatie bij de verschillende beroepsgroepen. Verrassend is dat de meeste overtredingen zijn vastgesteld bij het zetten van zware glasplaten (54%). Op de voet gevolgd door het werken met betonstaalmatten (minstens 48%) en het tillen van banden en kolken bij stratenmakerswerkzaamheden (48%). Ook bij het plaatsen van kozijnen werd nog regelmatig (37%) handmatig te zwaar getild. De minste overtredingen (maar toch nog 29%) zijn aangetroffen bij het aanbrengen van gevelplaten. De redenen waarom er te zwaar getild werd, waren divers. Onbekendheid met de normering en de bestaande tilhulpmiddelen (glas), het werken onder zware druk -kort tijdsbestek waarin het werk moet worden uitgevoerd en zo goedkoop mogelijk- ; concurrentie ook uit het buitenland (betonstaal), het geen rekening houden met de arbeidsomstandigheden in de ontwerpfase en het niet goed plannen van de opvolgende werkzaamheden op de bouwplaats (kozijnen). Opvallend was dat de werkgevers over het algemeen zeer bereidwillig waren aan de normen zoals deze neergelegd zijn in de beleidsregel ‘tillen op bouwplaatsen’ te voldoen. Vaak achten zij het in hun eigen belang dat de arbeidsomstandigheden van de werknemers verbeterd zouden worden, onder andere omdat het steeds moeilijker wordt om personeel te vinden. Dit laatste speelt vooral in de stratenmakers en betonvlechtersbranche. In dit project stond het bevorderen van het gebruik van tilhulpmiddelen voorop. Door middel van het stellen van eisen met betrekking tot het gebruiken van daarvoor bestemde tilhulpmiddelen, is ervoor gezorgd dat de werknemers daadwerkelijk over tilhulpmiddelen gingen beschikken waardoor de verwachting gerechtvaardigd is dat niet alleen niet meer te zwaar getild werd op de betreffende werkplek maar dat te zwaar tillen ook voor de toekomst bij dat bedrijf zoveel mogelijk is voorkomen. Door op deze manier de tilproblematiek onder de aandacht van werkgevers te brengen, is een goede stap gezet in de richting van het steeds meer beperken van de blootstelling aan fysieke belasting van werknemers. Aanbevelingen De diverse branches zouden het gebruik van tilhulpmiddelen meer kunnen stimuleren. Onder andere door in arbocatalogi de zware materialen die verwerkt moeten worden te benoemen en daarbij de stand der techniek met betrekking tot tilhulpmiddelen aan te geven. Ook zouden branches aandacht kunnen vragen voor het gebruik van zo licht mogelijke materialen en de verwerkbaarheid van materialen (in de ontwerpfase) en een goede planning van werkzaamheden (in de uitvoeringsfase) waardoor tilhulpmiddelen ook daadwerkelijk gebruikt kunnen worden.
19
Projectrapportage ‘Tillen op bouwplaatsen 2007’ Follow-up De Arbeidsinspectie is voornemens structureel aandacht aan fysieke belasting in de Bouw te blijven besteden. In 2008 zal de tilproblematiek bij stratenmakers in een nieuw project meegenomen worden. Ook aan de betonstaalbranche zal in de nabije toekomst specifiek aandacht worden besteed. Een en ander afhankelijk van de uitkomsten van de besprekingen met de branche. Aan het plaatsen van kozijnen, het zetten van glas en het aanbrengen van gevelplaten wordt structureel (continu) aandacht besteed middels het programma Bouwlocaties, waarbij geldt dat het inspecteren van glas en kozijnen een hogere prioriteit heeft dan gevelplaten.
20