Projectplan:
Sociale Woonproblematiek 5 april 2013
Inhoudsopgave Inleiding
pagina 2
Projectvoorstel
pagina 3
pagina 3
Begeleiding op drie voorzieningen
Locatie
pagina 5
Financiële paragraaf
pagina 8
Bijlage 1 – Uitwerking vragen/projecteffecten
pagina 11
Bijlage 2 – dnoDoen
pagina 18
Bijlage 3 – RIBW ZWWF
pagina 19
Bijlage 4 – Methodiek dnoDoen
pagina 19
Bijlage 5 – Methodiek RIBW ZWWF
pagina 22
1
Inleiding Hierbij bieden wij u de bevindingen van dnoDoen en RIBW ZWWF aan over de aanpak van het projectplan Sociale Woonproblematiek in Hoorn. De projecteffecten zijn in de bijlage kort nader toegelicht en dienen als startpunt voor overleg en verdere uitwerking met de gemeente. dnoDoen en RIBW ZWWF geven in dit projectplan invulling aan de sociale woonproblematiek in Hoorn. In de gemeente Hoorn is een aantal burgers marginaal gehuisvest. Vanuit de inventarisatie van de werkgroep Sociale Woonproblematiek, eind 2012, zijn er drieënveertig personen die wij hiervoor classificeren. Burgers die bij veel zorgaanbieders bekend zijn, actief dan wel passief. In dit rapport benoemen we deze kwetsbare burgers als cliënten. De volgende uitgangspunten vormen de basis voor dit projectplan: 1. Kwetsbare cliënten moeten worden gestimuleerd om hun kracht en zelfredzaamheid te vergroten 2. Voor kwetsbare cliënten is de inzet van een netwerk van familie, vrienden en bekenden van groot belang 3. Ieder mens kan en wil zich verbeteren. Activerende begeleiding is hierbij een belangrijk hulpmiddel 4. Herstel vindt plaats in de maatschappij en met behulp van de maatschappij 5. Samensturende vormen van begeleiding verhogen de cohesie en leiden tot zorgreductie Deze uitgangspunten hebben een sterke verbinding met de uitgangspunten uit de Wmo en vragen om een projectopzet die is gestoeld op empowerment en plaatsvindt in de maatschappij en niet daarbuiten. In dit projectplan zijn diverse alternatieven bekeken en beschreven. Dit is gedaan op basis van de door de gemeente beschikbaar gestelde data. In aanloop op dit projectplan zijn door de gemeente twee locaties naar voren gebracht. Deze locaties zijn in onze optiek niet geschikt. Een beter alternatief is om (geclusterde) appartementen binnen een wijk te gebruiken voor het Sociaal Logement en een gescheiden locatie te vinden om containerwoningen te plaatsen voor de Skaeve Huse cliënten. Hierover later meer.
2
Projectvoorstel Begeleiding op drie voorzieningen In de bijlage wordt beargumenteerd wat de voordelen zijn van het opsplitsen van de doelgroep over verschillende voorzieningen. Kort samengevat komt door een uitsplitsing elke doelgroep beter tot zijn recht en is efficiëntere zorg te verwachten. Daarnaast wordt door opsplitsing van de doelgroep de kans op overlast aanzienlijk verminderd. Voorstel daarom is om de begeleiding te laten plaatsvinden op drie voorzieningen: 1. De Nachtopvang 2. Het Sociaal Logement 3. Skaeve Huse De Nachtopvang De Nachtopvang is een bekende voorziening in West-Friesland, gerealiseerd door dnoDoen. Elke voorziening is aanvullend op de bestaande voorzieningen van RIBW ZWWF en dnoDoen. Doorstroom naar andere voorzieningen is daardoor gemakkelijk, waardoor de uitstroom zal vergroten en de verblijfsduur in veel gevallen verkort kan worden. De doorstroom kan – omdat het om interne doorstroom gaat – vaak worden gerealiseerd met behoud van de huidige begeleider. Dit doet de kans op uitval ernstig verminderen. Het Sociaal Logement Bij een Sociaal Logement wordt naast de basiselementen ‘bad-bed-brood’ actieve begeleiding geboden. Het Sociaal Logement is geen eindpunt, maar een vertrekpunt naar verzelfstandiging. De begeleiding is gericht op het aanbrengen van structuur en maatschappelijke (re)integratie. Naast persoonlijke individuele structuur wordt sociale cohesie gestimuleerd. De bewoners hebben de beschikking over een gezamenlijke huiskamer, waar zij de mogelijkheid hebben in een groep actief te zijn. Er is door de gemeente in eerste instantie om een sociaal pension gevraagd dat grotendeels het stempel ‘bad-bed-brood’ draagt. Uit de inventarisatie blijkt echter dat het om een zeer kwetsbare groep cliënten gaat die verre van zelfstandig is. Daardoor is niet snel te verwachten dat deze cliënten in staat zijn om zonder activerende begeleiding hun leven weer op te pakken.
3
RIBW ZWWF en dnoDoen gebruiken daarom liever de term Sociaal Logement waar, naast dat het voldoet aan deze basiselementen, wordt gekeken naar vervolgstappen in het proces naar verzelfstandiging. Skaeve Huse Skaeve Huse is een nieuw concept in de regio West-Friesland. Het werd circa zeven jaar geleden uit Denemarken geïmporteerd en is daarmee ook betrekkelijk nieuw in Nederland. Hieronder volgt een uitleg van het concept. Deze uitleg is grotendeels gebaseerd op een evaluatieonderzoek van de Stuurgroep Experimentele Huisvesting (SEV) en een praktijkvoorbeeld van een Skaeve Huse project in Amsterdam. In 2010 liet de SEV een evaluatie uitvoeren naar de eerste vijf Skaeve Huse projecten in Nederland. Het volgende, overwegend positieve beeld, komt hieruit naar voren: - Skaeve Huse kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van burenoverlast in woonbuurten. - Op de nieuwe locaties leveren de bewoners niet of nauwelijks overlast op voor de aangrenzende buurt, mits een afstand van minimaal 75 à 100 meter in acht wordt genomen en een visuele afscheiding wordt aangebracht (de afstandsnorm moet nog worden getoetst). - Bewoners van Skaeve Huse waarderen deze vorm van huisvesting positief: zij komen tijdelijk tot rust door een stabiele woonsituatie en de ruimte die zij hebben om hun afwijkende leefstijl te leven; bijna de helft knapt ook duidelijk op in gedrag. - Er is dus sprake van een win-win situatie: Zowel de overlastgevers zelf als hun buren hebben baat bij deze oplossing. - Betrokken hulpverleners, woningcorporaties en gemeenten zijn eveneens positief gestemd over de experimenten. - Toch blijkt het uiterst moeilijk om locaties te vinden voor Skaeve Huse. Daardoor neemt de planvoorbereiding minstens drie jaar in beslag en komen er uitsluitend tijdelijke locaties beschikbaar. Het gevolg is dat de moeizame cyclus zich later weer gaat herhalen. Wij kunnen concluderen dat een dergelijke voorziening een gedegen oplossing kan zijn voor de moeilijk benaderbare en overlastgevende cliënten in West-Friesland.
4
Locatie De gemeente Hoorn heeft twee locaties aangeboden, met de vermelding dat er gezocht kan worden naar een alternatief, indien deze niet voldoen. 1. Oude wijkcentrum Risdam aan de Scheerder 2. Oude penitentiaire inrichting (PI) aan de Dampten 18 Inmiddels is via meerdere kanalen naar voren gekomen dat de locatie aan de Scheerder door de gemeente niet meer als geschikte locatie wordt gezien. Let wel, dit is een observatie, geen hard gegeven. Minimum voorwaarden Het in de inleiding aangegeven vierde uitgangspunt spreekt over begeleiding in de maatschappij. Uitgangspunten één en drie spreken over het stimuleren en activeren van cliënten om zo maximale groei en deelname aan de maatschappij te realiseren. Wanneer je dit wilt realiseren, is het erg belangrijk de fysieke locatie zo in te richten, dat de inrichting de kwetsbare cliënten en de begeleiding ten dienste staat. Voor het Sociaal Logement zijn hieraan de volgende minimale voorwaarden verbonden: - Een eigen voordeur met eigen verantwoordelijkheid - Een gezamenlijke huiskamer waar samensturing kan plaatsvinden - Huisvesting is zo zelfstandig mogelijk waardoor vervolgstappen en uitstroom een logischer gevolg zijn - Huisvesting is zo gelegen dat cliënten worden gestimuleerd onderdeel uit te maken van de wijk - Er is nauwe samenwerking met andere woonalternatieven, het Sociaal Logement is geen eindstation - Het logement is geen ‘bad-bed-brood’-voorziening. Er is actieve begeleiding, gericht op de eerder genoemde uitgangspunten - Iedere cliënt heeft een begeleidingsplan: Eén cliënt, één plan, één regisseur - Er wordt een onderscheid gemaakt in drie subgroepen. Deze doelgroepen worden gehuisvest en begeleid in: - De Nachtopvang - Het Sociaal Logement - Skaeve Huse
5
Samenvattend Er komen drie vormen van opvang. De Nachtopvang (al gerealiseerd) voor directe opvang van kansrijke cliënten die in aanmerking komen voor doorstroom, met name richting kortdurende begeleiding. Het Sociaal Logement, een voorziening gericht op zelfredzaamheid voor cliënten die gedurende een langere periode begeleiding en behandeling nodig hebben om te functioneren in een semizelfstandige woonsituatie. Skaeve Huse, bestemd voor de overlastgevende cliënt: mensen die te maken hebben gehad met huisuitzetting wegens extreme overlast, chronische zorgcliënten die niet in een groep passen én buitenslapers met zorgwekkend zorgmijdend gedrag. Aantal personen en woonplekken De gemeente heeft niet aangegeven hoeveel woonplekken er met betrekking tot de Sociale Woonproblematiek ingevuld moeten worden. Ons voorstel luidt als volgt: Er worden twee voorzieningen gerealiseerd. Uitgaande van de werkelijke top bij de Nachtopvang van zestien plaatsen, nemen we een aantal van zestien plekken voor het Sociaal Logement en vijf tot zeven plekken in Skaeve Huse als uitgangspunt. In dit projectplan gaan we verder uit van deze aantallen. Begeleiding Op het moment van schrijven van dit projectplan is er geen duidelijk beeld van zorgzwaarte en -soort beschikbaar. Deze gegevens worden naar verwachting de komende periode duidelijk, de gemeente Hoorn heeft aangegeven deze aan te leveren. Op basis van de gegevens die we nu tot onze beschikking hebben, stellen we vier uur begeleiding per week, per cliënt voor. Deze uren worden via een trajectbegeleider ingezet. De trajectbegeleider voert de regie in de begeleiding. Naast de trajectbegeleiding is er ook een woonassistent aanwezig om de gezamenlijk ruimte te bemensen. Hierbij kan ook aan inzet van vrijwilligers worden gedacht, wat goed aansluit bij de Wmo-visie op de inzet van vrijwilligerswerk en de civil society. De gezamenlijke ruimte is geopend in de ochtend en ’s avonds om te eten.
6
Begeleidingsmethodieken RIBW ZWWF en dnoDoen hebben een complementair aanbod. Dit komt onder meer goed tot uitdrukking in de methodieken die de instellingen hanteren. Het gaat om twee benaderingen, te weten de empowermentbenadering (dnoDoen) en de herstelmethodiek (RIBW ZWWF). De concepten zijn beide gericht op het activeren van cliënten en resocialisatie in de maatschappij. Daarnaast zijn beide methoden gestoeld op een niet medicaliserende basisvisie. De combinatie is sterk te noemen, omdat het in gezamenlijkheid een sluitend antwoord geeft op het begeleiden van mensen met zowel psychische problematiek als psychosociale problemen. Problemen die naar verwachting beide in zeer hoge mate aanwezig zijn bij deze doelgroep. Een uitgebreide toelichting op beide methodieken is te vinden in de bijlagen. Conclusie De samenwerking tussen dnoDoen en RIBW ZWWF vormt de grootste kracht van dit projectplan. De bundeling van de specialisaties van deze organisaties heeft naar verwachting een zeer positief effect op de activering van deze cliënten. Beide organisaties hebben een methodiek gericht op de kracht van cliënten. Beide instellingen zijn allround en hebben tegelijkertijd een unieke focus en een uniek primair aanbod (psychisch en psychosociaal). De bundeling van deze krachten vormt een meerwaarde voor de cliënt en levert de financier een efficiënt aanbod op.
7
Financiële paragraaf Ten behoeve van het projectplan zijn de kosten in incidentele kosten en structurele kosten uitgewerkt. Incidentele kosten Voor de inrichting van het Sociaal Logement en de Skaeve Huse wordt eenmalig € 5.000 per woning berekend. Dit betreft een bedrag voor inrichting van de woning zoals stoffering, bed, meubels en keukengerei. Daarnaast is er een donatie opgenomen (reserve) in een nog op te richten fonds, bestemd voor het eventueel opnieuw inrichten van een woning in het Sociaal Logement in geval van nieuwe cliënten. Structurele kosten De structurele kosten betreffen voornamelijk de begeleidingkosten. In deze begroting wordt ervan uitgegaan dat er geen bijdrage vanuit de AWBZ wordt ontvangen. Echter, zowel RIBW ZWWF als dnoDoen schatten in dat veel cliënten wel degelijk recht hebben op een voorziening vanuit AWBZ, cliënten hebben vaak een geldige indicatie. De begeleiding kan dan veelal worden betaald uit de AWBZ en straks vanuit de Wmo. (De overheveling van de begeleiding van de AWBZ naar de Wmo zal vanaf 2015 worden geëffectueerd.) De ketenpartners die zorg en behandeling aan cliënten van het Sociaal Logement of Skaeve Huse leveren, doen dit vanuit de zorgverzekeringswet. Deze kosten zullen niet ten laste komen van het gemeentelijke budget. Mochten cliënten in het bezit zijn van een geldige AWBZ-indicatie, dan komen de begeleidingsuren ten laste van de AWBZ en niet van het gemeentelijke budget. Een belangrijk uitgangspunt is dat cliënten van een Sociaal Logement en Skaeve Huse een eigen bijdrage betalen voor de woonruimte. Hiermee wordt invulling gegeven aan de scheiding van wonen en zorg. De klanten hebben immers allemaal een inkomen/uitkering waarmee het wonen kan worden betaald. De investering voor de plaatsing van de containers (Skaeve Huse) wordt gedaan door woningcorporaties, die deze investering door huurinkomsten terugverdienen.
8
Begeleiding De begeleiding wordt door dnoDoen en RIBW ZWWF samen georganiseerd en wel door verschillende disciplines, zoals woonbegeleiders, persoonlijk begeleiders en trajectbegeleiders (maatschappelijk werkers), zodat op alle levensgebieden een adequaat aanbod tot stand komt dat is afgestemd op de vraag van de cliënt. Daarnaast wordt in de aanvang bij het Sociaal Logement met woonassistenten gewerkt. Op termijn willen wij hiervoor ook vrijwilligers inzetten. Voor de cliënten van Skaeve Huse wordt naast begeleiders ook met een beheerder gewerkt. De beheerder is een vertegenwoordiger van de woningcoöperaties, die nauw met de begeleiding samenwerkt. Veiligheid Ten behoeve van de veiligheid en inzet bij calamiteiten wordt ’s nachts gewerkt met zorgbeveiligingsbedrijf Code dat op meerdere tijdstippen per nacht de Skaeve Huse en het Sociaal Logement aandoet. De inzet van zorgbeveiliging heeft een preventief karakter. Deze vorm van zichtbare geüniformeerde beveiliging is voornamelijk gericht op calamiteiten en het voorkomen van andere onregelmatigheden. De medewerkers en de beveiligers van zorginstellingen worden regelmatig geconfronteerd met emoties en het gedrag dat voorkomt uit psychiatrische ziektebeelden of drugsgebruik. Dit betekent dat de zorgbeveiligers van Code over zeer goede communicatieve vaardigheden beschikken en enige kennis hebben over psychiatrische ziektebeelden. De beveiliging wordt gedurende zeven dagen per week op onregelmatige tijden uitgevoerd. Naast deze fysieke beveiliging worden de Skaeve Huse locaties door middel van cameratoezicht ’s nachts bewaakt. Indien nodig kan direct contact worden opgenomen met het beveiligingsbedrijf of de politie. Inzet begeleiding De inzet van de begeleiding van cliënten van het Sociaal Logement en Skaeve Huse stellen we op vier uur per week. Dit betekent, ten behoeve van drieëntwintig klanten, een totaal van 4.784 uur op jaarbasis. Dit komt overeen met 3.08 fte. De inzet van woonassistenten in het Sociaal Logement stellen we op totaal 1.2 fte. De inzet van de beheerder van Skaeve Huse (alle locaties) is 4 uur week.
9
Eenmalige investering Domotica, cameratoezicht
€ 20.000
Inrichtingskosten woning Sociaal Logement/Container – 23 keer € 5.000 per woning
€ 115.000
Inrichtingskosten woningen – donatiefonds 7 woningen
€ 40.000
Totaal
€ 175.000
Structurele kosten per jaar Begeleiding Sociaal Logement/ Skaeve Huse 3,08 fte – 4 uur per week, per cliënt
€ 165.085
Woonassistent Sociaal Logement 1,2 fte
€ 45.631
Beheer Skaeve Huse (woningcorporatie)
€ 6.000
Overhead 15%
€ 32.507
Toezicht Domotica
€ 7.000
Nachtdienst Code (beveiliging en inzet calamiteiten) 2 uur per nacht (exclusief BTW)
€ 38.000
Reiskosten van de begeleiders 4,28 fte
€ 5.717
Totaal
€ 299.040
10
Bijlage 1
Uitwerking vragen/projecteffecten 1. Hoe komt de hulpverlening eruit te zien als trede 2, 3, 4 van de woonladder in één voorziening worden gecombineerd? Theoretisch en praktisch lijkt het verleidelijk alle hulpverlening te centraliseren. Dat zou leiden tot minder begeleiding en overhead, aangezien de bewoners van de diverse treden gebruik kunnen maken van dezelfde begeleiding. Ook is het theoretisch gezien overzichtelijk om de diverse doelgroepen samen te brengen, zodat overlast sneller en efficiënter aangepakt kan worden. Maar, gebaseerd op de praktische ervaring die wij in de afgelopen decennia hebben opgedaan met deze doelgroepen, blijkt het tegendeel waar. Ons advies is dan ook om de hulpverlening niet op één locatie te vestigen. In onze optiek is het niet mogelijk om deze zeer verschillende doelgroepen simpelweg op een hoop te gooien. Hiervoor zien wij de volgende redenen: - Het is tegenstrijdig met een aantal prestatievelden vanuit de Wmo, zoals: ‘1. het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken, en buurten’ en ‘2. het bevorderen van deelname aan het maatschappelijke verkeer en het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of psychosociaal probleem.’ Juist het wijkgerichte komt op de locatie van PI niet tot uiting. De groep woont anoniem op een bedrijventerrein en kan niet participeren binnen de wijk. Van wederkerigheid is geen of weinig sprake. Voor trede 3 en 4 wordt de afstand alleen maar groter wanneer wordt gekozen voor deze locatie. In het geval van de locatie Scheerder geldt deze onderbouwing minder, aangezien de Scheerder naast een woonwijk is gelegen. Prestatieveld 1 gaat dan wel op, maar de concentratievorming van de maatschappelijke opvang is niet in balans met de wijk. - Gettovorming: Naast de nieuw toe te voegen maatschappelijke opvang is er in de nabije omgeving van zowel Scheerder als PI nog andere opvang: Reakt en de Nachtopvang van dnoDoen bij de Scheerder en Brijder en Actief talent in de omgeving van de PI. Bij juist de laatste locatie is de sociale controle zeer beperkt en is gettovorming onvermijdelijk. Toevoeging van een Skaeve Huse project op deze locatie versterkt de situatie nog meer in negatieve zin. - Bewoners van een Sociaal Logement hebben door diverse redenen geen of nauwelijks een sociaal netwerk. Dit netwerk moet weer worden ontwikkeld. Het is een groep die snel overgaat tot
11
kopieergedrag. Indien, bij samenvoeging van de doelgroepen, het gedrag van bewoners van Skaeve Huse wordt overgenomen, dan zal de situatie van de andere bewoners verslechteren. Aan de gewenste ontwikkeling komt men niet toe. - Skaeve Huse dient echt op een geïsoleerde locatie te worden ontwikkeld. Een plek waar men andere bewoners of gebruikers van de omgeving niet tot overlast is. Of een plek waar de overlast beheersbaar is.
2. Welke locatie is het best als de financiën, openbare orde, veiligheid, overlast en duur van in gebruik name in acht worden genomen? De hieronder aangegeven locaties hebben in onze optiek de volgende kenmerken: Scheerder: - De gemeente geeft zelf al aan dit geen goede locatie is - Het is een kortetermijnoplossing, vastgoed heeft geen karakter voor voortzetting op lange termijn. Daarbij zijn, naar verwachting, grote investeringen nodig om de locatie woonbaar te maken - Te grote ophoping van maatschappelijke opvang en diensten dichtbij woonwijk - Kamerbewoning meest logische invulling, een eigen voordeur is lastig tot onmogelijk - Gettovorming mogelijk Penitentiaire Inrichting Dampten: - Kamerbewoning meest logische invulling, een eigen voordeur is lastig tot onmogelijk - Het penitentiaire karakter is zeer moeilijk uit locatie te krijgen - Kans op gettovorming in de wijk is zeer groot - Participeren in de wijk niet mogelijk, aangezien het een bedrijventerrein betreft - Het pand heeft inpandig zeer veel zichtbare leidingen (luchtafvoer, airco, waterafvoer, alarmering, etc.). Het voor deze doelgroep gewenste hufterproof-niveau (met name op de begane grond en 2e verdieping) is momenteel zeer onder peil en niet beheersbaar. Omvorming tot een hufterproof-niveau zal zeer kostbaar zijn - Verwachting is dat de kosten tot omvorming van de infrastructuur (wanden, natte ruimtes, toegang tot de woningen) zeer hoog zullen zijn. De kamers zijn klein en hebben geen eigen douche en toilet
12
Geen van beide locaties wordt door ons aanbevolen om als invulling van het project te dienen. Wij raden dit zelfs sterk af. De PI is op zich wel geschikt voor bewoning voor een Skaeve Huse project. Echter, de capaciteit is daarvoor te groot. Voor het Sociaal Logement is een locatie binnen de wijk veel geschikter: geclusterde appartementen met een algemene ruimte in de nabije omgeving. Voor de optimale invulling van de woningen voor de Skaeve Huse cliënten moeten containers beschikbaar komen op een door de gemeente aangewezen plek, waar de overlast beheersbaar is en de containers op een korte termijn geplaatst kunnen worden. Zowel de appartementen als de containers worden door Intermaris of andere West-Friese corporaties verhuurd.
3. Binnen hoeveel tijd kan een combinatievoorziening worden gerealiseerd? Een combinatievoorziening wordt door ons sterk afgeraden en wordt niet door RIBW ZWWF en dnoDoen als combinatie aangeboden. Bij punt 1 is aangegeven waarom het niet verantwoord is. Met Intermaris en andere West-Friese corporaties worden momenteel alternatieve locaties gezocht om zowel het Sociaal Logement als Skaeve Huse gescheiden te huisvesten.
4. Wat zijn de eenmalige kosten? De kosten voor verbouwing van het vastgoed kunnen in de verhuursom worden geconverteerd. Nadeel is dat de cliënt hiervoor opdraait en de huur onbetaalbaar wordt. Beter is het om de verbouwings- en opstartkosten (realisatiekosten) eenmalig door de gemeente te laten bekostigen. Samen met de gemeente dient een inventarisatie van de kosten te worden gemaakt. Bepalend hierbij is uiteraard welke locatie wordt gekozen. Wel dient er rekening mee gehouden te worden dat een locatie uit zorgoogpunt zeer geschikt kan zijn, maar financieel oninteressant of niet haalbaar is.
13
Voordat er degelijk gecalculeerd kan worden, is het belangrijk dat er afstemming plaatsvindt en een keuze wordt gemaakt over het te kiezen type vastgoed. De gemeente is leidend in het bepalen van de locaties. Inzetten op de twee bestaande locaties of op een alternatieve locatie in de wijk. Op basis van de huidige status en gegevens kan geen overzicht van de realisatiekosten worden gegeven. Uitgangspunt voor zowel de woningen voor het Sociaal Logement als voor de containers van Skaeve Huse is dat de corporatie de investering doet. Een inschatting voor de inrichting van de woningen is € 5.000 per woning, waarbij aangegeven moet worden dat de inrichting in het algemeen na een relatief korte tijd zal moeten worden vervangen.
5. Wat zijn de structurele kosten? Hiervoor geldt hetzelfde antwoord als hierboven. Aangevuld met het gegeven dat de zorgzwaarte beperkt bekend en globaal is. RIBW ZWWF en dnoDoen kunnen zich niet voor meerdere jaren committeren aan het verlenen van zorg, wanneer niet bekend is wat de zorgzwaarte is.
6. Hoe kunnen de kosten worden gefinancierd? De gemeente dient leidend te zijn in het innen van de huur en de nutsvoorzieningen. Via de gemeentelijke sociale dienst moeten afspraken worden gemaakt om een directe inhouding van de uitkering mogelijk te maken. In tegenstelling tot Skaeve Huse kan er voor het Sociaal Logement gekozen worden voor vrijwillige bewindvoering. Indicaties van begeleiding en dagbesteding kunnen gedeeltelijk uit AWBZ worden betaald, afhankelijk van de zorgzwaarte en uitkomst van de decentralisatie van de AWBZ. De structurele ketenzorg wordt betaald uit: - AWBZ - Wmo-gelden - Zorgverzekeringswet
14
Om de structurele zorg te kunnen leveren dient de gemeente leidend te zijn in de gesprekken met het Zorgkantoor. Er moeten extra productieafspraken worden gemaakt om begeleiding (en dagbesteding) te kunnen bieden. Naast de begeleiding van RIBW ZWWF en dnoDoen wordt samengewerkt met de ketenzorgpartners in de regio: - Actief Talent - Brijder - GGD Vangnet en Advies - GGZ NHN - Reakt
7. Wat doen we als de vraag naar opvang toeneemt? In het project wordt ruimte gemaakt voor zowel groei als krimp. Door het bundelen van de diensten van zowel dnoDoen als RIBW ZWWF wordt een flexibelere organisatie opgetuigd. Eventuele groei kan hierdoor sneller en efficiënter worden opgepakt. Het voordeel van een Sociaal Logement in de wijk is dat eventuele groei kan worden opgevangen door het beschikbaar stellen van woningen in de directe omgeving van het Sociaal Logement. De huur wordt door de bewoners zelf betaald. Momenteel worden zorgorganisaties door de inmiddels ingezette AWBZ transitie al gedwongen te bezuinigen en effectiever te werken. Omdat deze efficiency ergens ophoudt en dit slechts een beperkte flexibele groei mogelijk maakt, dient er in het budget wel een reservering te zijn voor een eventuele grote groei.
8. Wat doen we als de vraag naar opvang afneemt? Hiervoor geldt hetzelfde als voor vraag 7. In het geval van afname kunnen er woningen terugvloeien naar de corporaties. De eventueel openstaande begeleiding wordt dan ingezet om de bestaande bewoners extra aandacht te geven of elders in de wijk voor andere doelgroepen in te zetten. In overleg met de gemeente moet zeer duidelijk worden bepaald in hoeverre er speling in het aantal betrokken cliënten bij het project kan zijn. Hier kan het budget op worden aangepast. Er moet per cliënt worden afgerekend. Maar er moet wel een duidelijke minimum quota voor het behouden van de zorginfrastructuur worden gesteld.
15
9. Hoe wordt de dagbesteding (AWBZ) voor de doelgroep georganiseerd? Aanvragen voor dagbesteding worden gezamenlijk door de cliënten van het Sociaal Logement en de begeleiding gedaan. Uitgangspunt is dat er dagbesteding moet zijn om cliënten verder in hun proces te helpen en structuur te creëren. Juridisch moet er worden gekeken in hoeverre dit in het zorgcontract en/of in het huurcontract vermeld kan worden. Routing: - Wanneer een cliënt nog geen indicatie heeft, moet er een diagnosestelling via de huisarts komen. Hierna kan een CIZ-indicatie voor dagbesteding worden aangevraagd. - Wanneer een cliënt al een indicatie voor dagbesteding heeft, zal deze optimaal worden gebruikt in de nabije omgeving van het Sociaal Logement. Is er daarnaast een vervoersindicatie, kunnen verder gelegen locaties worden gekozen. - Wanneer een cliënt toe is aan werkintegratie, wordt er een IRO-traject met een jobcoach ingezet. Dit budget wordt via het UWV aangevraagd. - Wanneer er sprake is van psychosociale problematiek, wordt er via de betreffende gemeente een sociaal activeringstraject aangevraagd. - Het uitgangspunt is om dagbesteding zoveel mogelijk in de bestaande dagbestedinglocaties uit te laten voeren. Daarnaast bundelen dnoDoen en RIBW ZWWF samen de krachten om in de nabije omgeving dagbesteding aan te bieden, indien het bestaande aanbod niet toereikend blijkt te zijn. Dit zal niet plaatsvinden op dezelfde locatie als het Sociaal Logement, maar op een bereikbare alternatieve locatie. De bewoners dienen een verschil te ervaren tussen dagbesteding en wonen. De eventueel op te zetten dagbestedinglocatie wordt gefinancierd vanuit de CIZ-indicaties. Ook een Inloop wordt actief onderdeel van het Sociaal Logement, als generator voor doorverwijzing naar de dagbesteding. Structureel niets doen en simpelweg hangen is geen optie bij de Inloop. De Inloop is voor de bezoeker een mogelijkheid om een kopje koffie te drinken en contact te hebben met medebewoners van de wijk en het Sociaal Logement. De bezoekers die nog geen dagbesteding hebben zullen worden gestimuleerd naar dagbesteding. De Inloop vindt plaats in de gezamenlijke ruimte van het Sociaal Logement. Voor het Skaeve Huse project moet dit volledig anders worden opgezet. Stimulering naar dagbesteding is zeer waarschijnlijk kansloos, daar wordt niet direct op ingezet. Een inloopachtige omgeving wordt gecreëerd.
16
De bezoeker kan hier een kopje koffie drinken en een warme maaltijd afhalen. De Inloop is vooral bedoeld om met de bewoners in gesprek te komen en hen te leiden naar enige structuur in hun leven. Als deze structuur in bepaalde mate is opgezet en basiswaarden als hygiëne, verslaving en schuldsanering aangepakt worden, kan er naar dagbesteding worden toegeleid. De Skaeve Huse doelgroep heeft echter een veel kleinere kans van slagen om stappen te maken op de Woonladder in vergelijking tot de doelgroep voor het Sociaal Logement.
10. Hoe sluit de voorziening aan op de dagbesteding (AWBZ)? Zoals aangegeven bij punt 9 is het aan te raden de dagbesteding in de nabije omgeving te laten uitvoeren. De vervoerskosten staan niet in verhouding tot de verleende vervoersgelden. Bij vervoer met een vervoersindicatie is het moeilijk dit met de huidige vergoedingen kostentechnisch haalbaar te maken. Alternatieve manieren van vervoer worden momenteel bekeken, maar de meest praktische oplossing is om een dagbesteding in de directe nabijheid te gebruiken. Voor de te kiezen woonlocatie dient hier rekening mee gehouden te worden.
11. Wat zijn de risico’s? De risico’s voor het uitvoeren van het projectplan zijn: - Aanzuigende werking van cliënten uit andere gemeenten, waardoor capaciteitsproblemen kunnen ontstaan - Aanzuigende werking van aanverwante problematiek (drugsverkoop, loverboys, overlast, etc.) - Door centralisatie van de doelgroepen van diverse treden van de woonladder zal afbreuk van het project ontstaan - Tegenwerking van bewoners en omgeving voor het plaatsen van de doelgroepen in de wijk - Tekort aan deskundige vrijwilligers - Als doorstroming van bewoners niet geregeld of mogelijk is, is de groei op de woonladder ook niet mogelijk - Uitwerking van de scheiding wonen en zorg - Forse verandering in decentralisatieprocessen en eventueel grotere bezuinigingen binnen de zorg dan nu bekend Voor bijna alle punten geldt dat goede afstemming en voldoende begeleiding van de zorgpartijen, welzijnspartijen en de politie de risico’s zeer beperkt.
17
Bijlage 2
dnoDoen Visie Begeleiding, opvang en wonen: ‘Wij helpen mensen die door complexe problemen dak- of thuisloos zijn of dit dreigen te worden, met begeleiding, opvang en woonondersteuning. Als dat nodig is, bieden wij mensen een veilige plek in één van onze woonvoorzieningen. Wij bieden hulp op maat. Zo kort mogelijk, maar zolang als nodig is. Wij stimuleren de kracht en zelfredzaamheid van mensen en hun netwerk van familie, vrienden en bekenden. Ook werken wij nauw samen met organisaties voor wonen, welzijn en zorg. Dit alles doen wij onder het motto: dnoDoen, méér met mensen…
Missie
Meer met mensen: ‘Wij geloven dat ieder mens zich kan en wil verbeteren. Ook mensen die kwetsbaar zijn en die het zonder dak of thuis moeten stellen hebben het recht op een volwaardige plek in onze maatschappij. Juist voor deze mensen willen wij er zijn. Wij willen hen helpen hun leven zo goed mogelijk op te pakken en mee te doen. Mensen uitdagen meer uit zichzelf te halen, dat is wat wij Doen.’
18
Bijlage 3
RIBW ZWWF RIBW Zaanstreek, Waterland en West-Friesland (RIBW ZWWF) biedt professionele begeleiding aan mensen met psychiatrische aandoeningen zoals schizofrenie, manisch depressiviteit, borderline, Korsakov, ADHD, autisme en combinaties daarvan en/of psychosociale problematiek. De begeleiders bouwen bruggen tussen de cliënten en de maatschappij. Uitgangspunt is dat cliënten op hun eigen manier, in hun eigen tempo en zo zelfstandig mogelijk kunnen meedoen. De organisatie biedt ondersteuning op maat bij wonen, werken en dagbesteding vanuit woonvoorzieningen, bij cliënten thuis (ambulante begeleiding) en op steunpunten voor werken, leren en dagbesteding. De herstelondersteunende begeleiding is gericht op het voorkomen van terugval, het stabiliseren en optimaliseren van de leefomgeving en het stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling. De begeleiding is planmatig, resultaatgericht en praktisch. We ondersteunen bij het aanleren en uitbouwen van vaardigheden op het gebied van huishoudelijke taken, dagbesteding, beheer van financiën, opleiding, werk en sociale contacten.
Bijlage 4
Methodiek dnoDoen Empowerment-benadering De empowerment-benadering is multi-methodisch. De combinatie is ontwikkeld door dnoDoen in samenwerking met de RINO-Groep en gebaseerd op aantoonbaar effectieve methodieken. Belangrijk is dat de hulpverlener open staat voor de potentiële krachten van iedereen en dat hij hier niet alleen in gelooft, maar er ook expliciet appèl op doet. Dit vraagt om de juiste attitude, technieken en instrumenten van de hulpverleners. Algemeen is er vanuit het empowerment-perspectief geen plaats voor veroordeling of de wil om hulpvragers te veranderen. Centraal staan de eigen mogelijkheden van cliënten en de hulpbronnen die de omgeving biedt om als cliënt in de samenleving te participeren. De begeleiding wordt vormgegeven met behulp van een 8-fasenmodel. Het 8-fasenmodel is een kapstok die de hulpverlening opdeelt in 8-fasen. Daarnaast wordt er binnen dit model gewerkt met 8-leefgebieden. Het 8-fasenmodel zelf is geen methodiek en wordt daarom in onderstaand verhaal buiten beschouwing gelaten. De empowerment-benadering blijkt zich in de praktijk goed te verbinden met de herstelgerichte benadering.
19
Meer met mensen ‘Meer met mensen’ is het motto van dnoDoen. Veel mensen die bij dnoDoen aankloppen kampen echter met ernstige motivatieproblemen. In navolging op onze missie geloven we bij dnoDoen dat ieder mens zich kan en wil verbeteren. Ook mensen die kwetsbaar zijn en die het zonder dak of thuis moeten stellen. Vanuit deze visie is er gekozen voor methodieken die allen gericht zijn op het vergroten van zelfredzaamheid: Motiverende Gespreksvoering, Casemanagement, de Korte Oplossingsgerichte methode, Strength Based werken en het Competentiemodel (Bannink, 2010; Miller & Rollnick, 2002; Rapp & Goscha, 2006). Al deze methodieken zijn gericht op het versterken van hoop en verwachting, hetgeen sterk aansluit bij onze visie op hulpverlening. Permanente uitgang
Bestendiging
Terugval Ingang
Actief veranderen
Beslissing
Voortbeschouwing
Overpeinzing
Tussentijdse uitgang
20
De methodiek Motiverende Gespreksvoering neemt de meest prominente rol in de empowermentbenadering in. Het wordt gebruikt om cliënten te begeleiden bij het maken van belangrijke levenskeuzes: Wel of niet gebruiken, wel of geen bewind accepteren, iets doen met agressiviteit, etcetera. Motiverende Gespreksvoering wordt gebruikt om mensen in hun keuzes te begeleiden en vervolgens te ondersteunen in het behouden van de motivatie. De belangrijkste technieken van motiverende gespreksvoering zijn: open vragen stellen, reflectief luisteren en samenvattend ordenen en agendasetting. De methodiek maakt gebruik van de stadia van gedragsverandering.
De manier waarop de begeleider handelt is sterk afhankelijk van het stadium waar de cliënt in verkeert. Belangrijk onderdeel van de methodiek is de constante focus op dingen die goed gaan en het op een constructieve wijze bespreekbaar maken van verandermogelijkheden. Het is een sterk mensgerichte visie waarbij de begeleider steeds op zoek is naar positieve elementen van zijn medemens. De positieve insteek maakt klantgericht werken mogelijk. Een belangrijk onderdeel van de methodiek is het oog hebben voor terugval. Bij terugval is het de kunst dat de trajectbegeleider ervoor zorgt dat de cliënt zo kort mogelijk terugvalt. Hiervoor heeft hij van tevoren met de cliënt afgesproken wat te doen bij terugval. Middels Casemanagement begeleidt de trajectbegeleider mensen bij complexe problematiek. Samenwerking tussen verschillende instellingen is voor deze doelgroep hoogst noodzakelijk: die moet leiden tot de coördinatie van zorg-, hulp- en dienstverlening rond de cliënt. Die samenwerking wordt vastgelegd in het 8-fasenmodel. In het begeleidingsplan staat wie welke rol in de hulpverlening vervult. Daarbij gaat het zowel om de interne als externe rolverdeling. De cliënt schat met ondersteuning van de trajectbegeleider in of het noodzakelijk is om naast de begeleiding van dnoDoen en RIBW ZWWF aanvullende externe instanties bij de begeleiding te betrekken. Als dit het geval is, zal de trajectbegeleider de cliënt – indien nodig – motiveren en toeleiden richting deze instelling. De trajectbegeleider belegt vanuit zijn rol als casemanager eveneens vergaderingen die noodzakelijk zijn voor de afstemming van de zorg. De begeleiding is voortdurend gericht en geïnspireerd op de vijf uitgangspunten genoemd in de inleiding.
21
Bijlage 5
Methodiek RIBW ZWWF Herstelmethodiek De begeleiding staat in dienst van het herstelproces en heeft tot doel de cliënt te leren zo veel mogelijk zichzelf te helpen. Cliënten moeten hun weg naar herstel gaan verkennen en de weg vinden naar hun eigen kracht, het leven dat zij willen leven en de ondersteuning die zij daarbij nodig hebben. Herstelondersteuning gaat uit van cliënten en hun zelfbeschikkingsrecht en kijkt naar hen als ervaringsdeskundigen, als autonome mensen die door reacties in de maatschappij en hulpverlening kwetsbaar zijn geworden. Herstel vindt plaats als mensen zich voorbij deze kwetsbaarheden kunnen bewegen, hun eigen zelfstandigheid kunnen vinden en een waardevolle plek in de wereld kunnen veroveren. Om de visie op herstelondersteuning te realiseren, ligt de nadruk meer op het bereiken van een gewenst leven dan op het verminderen van de symptomen. Herstellen is geen methodiek voor begeleiders, maar iets dat cliënten zelf doen. Begeleiders kunnen ruimte maken om herstelprocessen te ondersteunen. Bij herstel denken we al snel aan de medisch-wetenschappelijke definitie van herstel, waarin genezing centraal staat. Het gaat dan om herstel van een ziekte. De symptomen verdwijnen en de ziekte gaat over. In de psychiatrie wordt met het woord herstel iets anders bedoeld. Daar gaat herstel over de manier waarop cliënten met hun psychische kwetsbaarheid omgaan, over hoe zij het een plek geven in het leven en pogingen doen een bevredigend en zinvol leven op te bouwen. Herstellen is een uniek proces van persoonlijke verandering waarin ruimte is voor zingeving en het opnieuw betekenis geven aan het leven. Herstellen betekent voor de cliënt accepteren van zijn kwetsbaarheden en de beperkingen die daaruit voortvloeien. Het veronderstelt een actieve vorm van accepteren: niet berusten in de kwetsbaarheden, maar uitgaan van de mogelijkheden. De cliënt heeft hierbij zelf de regie. Herstellen verloopt vaak grillig, waarbij cliënten ‘terugvallen’ en opnieuw moeten starten. Uitgangspunt is dat ieder mens de potentie heeft om te herstellen. Bij herstelprocessen gaan mensen vanuit een uitzichtloze situatie naar een situatie waarin ze weer een levensdoel hebben. Goede zorg is afgestemd op de wens van de cliënt om te willen veranderen.
22
Goede begeleiding begint bij een goede match tussen begeleider en cliënt. Bij de start wordt daarom veel geïnvesteerd in het opbouwen van vertrouwen en een goede (werk)relatie. Daarbij wordt uitgegaan van gelijkwaardigheid en wederkerigheid. De kern van herstelondersteunende begeleiding vormt de menselijke benadering, waarbij de begeleider vanuit zijn professie naast de cliënt staat. Het is een relatie waarin beiden kunnen zijn wie ze zijn. Binnen die relatie vormen de vijf B’s – betrouwbaar, betrokken, bekwaam, bewust en betekenisgevend – de kern. Betrouwbaar De cliënt kan altijd op de begeleider rekenen. Doe wat je zegt en zeg wat je doet is hierbij belangrijk. In een goede begeleidingsrelatie is sprake van wederzijds vertrouwen. Betrokken De begeleider is oprecht geïnteresseerd in het verhaal van de cliënt. Het gaat erom de ander te leren kennen. Bekwaam De begeleider is professioneel (bekwaam) en persoonlijk (betrokken). Deze twee benaderingen kunnen soms op gespannen voet met elkaar staan. Het vergt bekwaamheid van een begeleider om hierin het juiste evenwicht te vinden. Bewust begeleiden Bewust begeleiden vergt een beroepshouding die niet in één dag is aangeleerd. De begeleider is zich bewust van zijn eigen handelen en kan zijn handelen legitimeren. Maar hij is ook verantwoordelijk voor het aangeven van zijn eigen morele grenzen. Zo kunnen er situaties zijn waarbij een begeleider afwijkt van de basisnormen van gelijkwaardigheid en de keuzemogelijkheid van de cliënt, bijvoorbeeld bij een poging tot suïcide, agressief gedrag of ernstige verwaarlozing. De begeleider grijpt dan in en neemt tijdelijk de regie over. Betekenisgevend begeleiden Binnen de begeleiding is de cliënt opdrachtgever en eigenaar van zijn leven. Uitgangspunt is dat de cliënt de regie heeft. De begeleider sluit zich aan bij het tempo waarin de cliënt zijn weg bewandelt en verdiept zich in de leefwereld van de cliënt. Hij ondersteunt de cliënt bij zijn zoektocht naar een zinvolle invulling van zijn leven, helpt hem opnieuw te durven dromen, denken en doen. De beslissing van een cliënt is doorslaggevend. De cliënt moet ruimte hebben om eigen fouten te maken. Van fouten kun je leren en dit leidt tot groei.
23
Veel cliënten zijn de rollen die ze voorheen vervulden, verloren. Bij herstelprocessen stappen cliënten uit hun rol van cliënt naar andere rollen, zoals burger, partner en collega. Het gebeurt vaak dat, als een cliënt bezig is met zijn herstel, hij rollen vanzelf weer oppakt. Iemand die herstellende is, leert om te gaan met emotionele tegenslagen zonder dat het zijn sociale rol verstoort en zonder dat de tegenslag gelijk wordt gelabeld als symptoom. Betekenisvol netwerk Bij cliënten is een betekenisvol netwerk door de ziekte vaak kleiner geworden en zijn veel vrienden of familie ‘afgehaakt’. Cliënten zien het hebben en herstellen van relaties met vrienden of familie als belangrijk onderdeel van hun herstelproces. Een begeleider kan de cliënt stimuleren om weer contact met oude bekenden of familie te zoeken. Veel cliënten hebben ook baat bij steun van lotgenoten. Bij deelname aan activiteiten bij werk of een andere vorm van dagbesteding worden mensen aangesproken op hun kwaliteiten en krijgen zij positieve bevestiging. Het leidt de aandacht van de stoornis af en verhoogt het gevoel van welzijn. Bovendien komen cliënten zo weer in contact met de ‘buitenwereld’. Uit onderzoek blijkt dat domeinen als huishoudelijke ondersteuning en hulp bij praktische zaken volgens cliënten te weinig aandacht krijgen. Meedoen in de samenleving wordt vaak belemmerd door financiële problemen. Bij voldoende geld kunnen basisnoden worden ingewilligd. Dit kan een startpunt betekenen voor herstel. Het helpt als een begeleider meedenkt bij zaken die een cliënt stress opleveren en samen met de cliënt zoekt naar mogelijke oplossingen. Veel cliënten noemen medicatie als belangrijke factor die het herstel kan bevorderen. Bij herstelonder steunende zorg krijgt de cliënt de kans om met de psychiater te zoeken naar een geschikte dosering van het juiste medicament, passend bij de behandeling. Als de cliënt dit wil, kan de begeleider een rol spelen bij het beheer en het verstrekken van de medicijnen.
24
RIBW Zaanstreek, Waterland en West-Friesland Slenkstraat 201-4, 1441 MN Purmerend Tel: (0299) 41 26 70
[email protected] | www.ribwzwwf.nl
dnoDoen Jan de Heemstraat 7, 1816 KB Alkmaar Tel: (072) 514 29 86
[email protected] | www.dnodoen.nl