PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016
Cultuuronderwijs op zijn Haags Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 Deze projectbeschrijving wordt regelmatig geactualiseerd. Kijk voordat u ermee aan de slag gaat op www.cultuurschakel.nl/coh voor de nieuwste versie. Hierbij treft u een projectbeschrijving: • waarmee u een project van 6-8 lessen van 45 min. kunt uitvoeren; • waarin veel ruimte is voor uw eigen inbreng; • waarop u uw lesvoorbereidingen kunt baseren. De structuur van de projectbeschrijving is gebaseerd op het doorlopen van het creatief proces. Na de introductie van het project oriënteert de leerling zich op de inhoud van het thema en doorloopt drie deelopdrachten waarin de leerling steeds onderzoekt, uitvoert, presenteert en evalueert. Bij elke stap van het creatief proces zijn reflectievragen geformuleerd. Maak hieruit een keuze of formuleer zelf passende vragen.
Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 | Projectbeschrijving
2
VERHALEN IN DE MUZIEK 1. Introductie van het project Het project kan op verschillende manieren worden geïntroduceerd:
Lees het sprookje van Sneeuwwitje voor. Wijs de leerlingen erop dat er verschillende versies zijn van dit verhaal. Bekijk ook fragmenten uit films, prentenboeken enz. Bespreek met de leerlingen andere sprookjes. Vraag welke ze kennen en laat ze in een paar zinnen vertellen waar het sprookje over gaat. Zie ook de website voor leerlingen van 6-12 jaar: http://www.leesplein.nl/KB_plein.php?hm=4&sm=2&forward=1&id=37
2. Oriëntatie 2.1. Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding een filosofisch gesprek over identiteit en sprookjes. Dit kan aan de hand van de volgende vragen:
Stel, je mag meedoen in een sprookje. Welk sprookje zou je dan kiezen? Wie zou je dan willen spelen? Waarom zou je die rol willen spelen? Is er een verschil tussen een sprookje en een verhaal? Lijken sprookjes en dromen op elkaar? Een sprookje vertellen, gaat dat het beste met a) woorden b) beelden c) muziek d) of op een heel andere manier?
2.2. Oriëntatie op het thema Verhalen in de muziek is het thema van deze projectbeschrijving, hieronder vindt drie opdrachten waarin de leerlingen ontdekken dat je met muziek een verhaal kunt vertellen, maar ook dat muziek het verhaal een bepaald gevoel of bepaalde sfeer geeft. U kunt kiezen uit een oriëntatieopdracht gebaseerd op Peter en de Wolf of De Notenkraker en een spelopdracht rondom De Bloemendans uit De Notenkraker. 2.2.1 Peter en de Wolf Gebruik bij deze opdracht de PowerPoint: ‘Orkest en Peter en de Wolf’. Zie hiervoor de download in het document Informatie voor de leerkracht, hierin wordt uitgelegd hoe een orkest in elkaar zit, uit welke instrumenten het bestaat en op welke plek de musici zitten. Op het einde wordt verwezen naar het verhaal van Peter en de Wolf.
Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 | Projectbeschrijving
3
Elk personage in het verhaal wordt voorgesteld door een instrument. In de PowerPoint staan filmpjes waarin de musici zichzelf voorstellen. Kijk naar de filmpjes en bespreek met de leerlingen wat ze hebben gehoord. Let op! De filmpjes beginnen met een intro van de artiesten die zichzelf voorstellen. Spoel elk filmpje 10 sec. door zodat de leerlingen eerst alleen kunnen luisteren. Laat de leerlingen het fragment eerst horen voordat je het laat zien. Als de leerlingen het hebben gehoord en besproken, dan kun je het volledige filmpje laten zien en verklappen de artiesten wie ze zijn en welk personage ze spelen.
Reflectievragen Peter en de Wolf
Waarom passen de instrumenten goed bij de personages?
Waaraan kun je horen of er op een blaas-, slag- of strijkinstrument wordt gespeeld?
Welke toon heeft het instrument, hoog of laag?
Wat kun je zeggen van het tempo van de verschillende instrumenten?
Welk instrument zou je zelf willen bespelen?
Welk personage zou jij willen zijn?
Welke instrumenten kun je gebruiken als Peter blij/boos/bang of verdrietig is? Kun je deze gevoelens met hetzelfde instrument laten horen?
Met welke instrumenten zou je boosheid/blijdschap/verdriet kunnen laten horen?
Als jij een rol in Peter en de Wolf zou spelen, welk instrument moet dan gebruikt worden? Hoe moet dat instrument dan bespeeld worden (snel, langzaam, hard, zacht)
Laat nu het hele verhaal van 28 minuten horen aan de leerlingen in deze versie met Paul de Leeuw als verteller Peter en de Wolf - Verteld door Paul de Leeuw - YouTube (https://www.youtube.com/watch?v=Ny2qEh-fsRk). 2.2.2 De Notenkraker Vertel de leerlingen het verhaal van De Notenkraker, gebruik hiervoor bijvoorbeeld het volgende boek: http://www.leesfeest.nl/boek/de-notenkraker. Laat op een aantal momenten de muziek horen die daar bij hoort. Zie hiervoor de download in het document Informatie voor de leerkracht, en gebruik de verschillende MP3 fragmenten.
Clara blij met haar pop als ze gaat slapen. Het muizenleger verschijnt en er is een gevecht. De bloemen dansen. Clara danst met de prins.
Bespreek per fragment hoe je in de muziek hoort wat er in het verhaal gebeurt.
Vind je de muziek passen bij het verhaal of niet? Waarom wel of niet? Waaraan kun je horen dat de bloemen dansen? Waaraan herken je het muizenleger? Wat de muziek je (blij, spannend, verdrietig, boos, bang ect.)? Is het tempo van de muziek langzaam of snel? Welke instrumenten hoor je?
Via beweging beleven de leerlingen de muziek nog meer. Een mogelijke opdracht op basis van de Bloemendans (Fragment 3).
Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 | Projectbeschrijving
4
2.2.3 De Bloemendans Vertel de leerlingen wat een poppenspeler is en wat hij een marionet kan laten doen. De poppenspeler zorgt ervoor dat de pop, via draadjes, kan bewegen. Nu gaan de leerlingen dat in tweetallen nadoen. Eén leerling is de poppenspeler, de ander de marionet. Zonder elkaar aan te raken moet de poppenspeler zijn pop verplaatsen. Hij moet dit doen door aan denkbeeldige touwtjes te trekken. Hierdoor gaat zijn pop bewegen. Zet de muziek van De Bloemenwals aan en laat de leerlingen vrij door de klas bewegen. Wissel de rollen ook om. Laat een duo voor de klas voordoen hoe zij het doen en laat de leerlingen hierop feedback geven. Bekijk eventueel fragmenten uit het ballet, zie het hele ballet van het Mariinsky Theatre in St Petersburg via https://www.youtube.com/watch?v=xtLoaMfinbU. Bezoek een culturele instelling in overleg in overleg met CultuurSchakel. De Notenkraker wordt nog steeds vaak opgevoerd.
Reflectievragen Notenkraker en Bloemendans
Hoe voelt Clara/de Prins/ het muizenleger zich in de verschillende fragmenten?
Heb jij ook wel eens een droom waarin je een avontuur beleeft? En wat gebeurt er dan?
Wat voor muziek zou er bij zo’n droom kunnen klinken?
Kan dit verhaal echt gebeurd zijn?
In welk fragment zou jij willen meespelen? Hoe zou dat eruit zien of klinken?
Voor wie ben jij, het muizenleger of de prins en waarom?
3. Deelopdracht 1: Zo klinken wij In deze opdracht onderzoeken de leerlingen hoe ze instrumenten kunnen koppelen aan hun favoriete personages in boeken en tv programma’s.
3.1. Onderzoek Zo klinken wij Het onderzoek bestaat uit 2 onderdelen: 1. Boem Tsjak Pok Leer het lied Boem Tjak Pok van de Zangexpress aan. Log in via Zangexpress en laat de leerlingen het lied meezingen. Het lied gaat over de geluiden in het bos. Het is belangrijk dat de leerlingen snappen dat je met alle geluiden muziek kunt maken. Herhaal het lied een aantal keer gedurende het project. Op het einde van deze deelopdracht moeten de leerlingen het helemaal kunnen zingen, zodat hun eigen geluiden erbij passen. 2. Geluiden en personages Hierbij ontdekken de leerlingen de instrumenten en maken geluiden die ze bij personages vinden passen. Leg 4 of 5 instrumenten die verschillend klinken klaar in de kring of voor in de klas (bijv. een aantal slag- snaar- en blaasinstrumenten). Als deze instrumenten niet aanwezig zijn klinken bijvoorbeeld een kopje met een theelepeltje of een beker gevuld met rijst ook best aardig.
Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 | Projectbeschrijving
5
Laat de instrumenten één voor één horen door leerlingen de instrumenten te laten bespelen.
Aan welk persoon (bestaand of fictief) doet het geluid van het instrument je denken en waaraan hoor je dat? Hoe zou jou personage klinken? Maak hierbij gebruik van de instrumenten bij deze opdracht. Je hebt misschien meerdere instrumenten nodig voor de klank van jou personage. Welke instrumenten vind je bij een stoere jongen of stoer meisje passen? Wie vindt zichzelf stoer en kan een instrument pakken dat daar bij past?
Verzin samen nog meer personages en hoe die kunnen klinken. Maak daarbij gebruik van voorwerpen uit de klas, alles heeft een klank. Laat elk kind een geluid dat bij hem past.
Reflectievragen Onderzoek Zo klinken wij
Waaraan kun je herkennen dat het geluid bij jouw hoort?
Kan jouw geluid ook veranderen als je je anders voelt?
Vind je dat het geluid va je klasgenoot bij hem past?
Zijn er geluiden van mede leerlingen met wie je zou willen ruilen?
3.2. Uitvoeren Zo klinken wij Gebruik de gekozen geluiden in het lied Boem Tsjak Pok. De leerlingen kunnen het lied van Boem Tsjak Pok helemaal zingen. In het lied zit de zin ‘Heejo, wat is dat?’. Daar zit een hele kleine pauze in waar niet wordt gezongen. Daarin laten de leerlingen hun geluid horen. Zorg ervoor dat de geluiden afzonderlijk van elkaar gehoord kunnen worden en dat de leerlingen weten wanneer ze mogen spelen en wanneer ze moeten stoppen. Gebruik hiervoor duidelijke handsignalen.
Reflectievragen Uitvoeren Zo klinken wij
Waarom past jou geluid goed in het lied?
Moet je de lengte van het geluid aanpassen, zodat het in het lied past?
Vond je het lastig op het goede moment je geluid te laten horen? Wat kon beter?
3.3. Presenteren Zo klinken wij Spreek met de leerlingen de volgorde af waarin alle geluiden in het lied Boem Tsjak Pok worden gespeeld. Er zijn vele mogelijkheden om dit te organiseren: Maak groepjes en verdeel diverse geluiden, laat leerlingen kaartjes trekken, of dirigeer het lied door de leerlingen tijdens de uitvoering aan te wijzen. U kunt het lied uitvoeren op week- of maandafsluitingen of voor ouders in de klas, voor een andere klas ect.
Reflectievragen Presenteren Zo klinken wij
Hoe vond je het om het lied te zingen met de geluiden erbij voor publiek?
Wat ging goed? Wat kon beter?
Wat zou je willen veranderen en waarom?
Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 | Projectbeschrijving
6
3.4. Evalueren Zo klinken wij Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces:
Welk gekozen geluid paste het beste bij een personage waarom ? Welke geluiden waren het mooist en waarom? Hoe vond je het om het liedje te zingen? Vond je de geluiden bij het liedje passen?
4. Deelopdracht 2: Zo klinkt Sneeuwwitje Deze opdracht kan door de groepsleerkracht of door een kunstenaar in de klas uitgevoerd worden. Hieronder leest u de omschrijving wanneer de klassieke musicus of jazzmuzikant in de klas komt en vanaf punt 5.6 t/m 5.10 leest u hoe u de opdracht zelf kunt uitvoeren.
4.1. Oriëntatie Zo klinkt Sneeuwwitje (door een musicus in de klas) Vertel iets over uw instrument en speel een kort stuk. Speel vervolgens een paar korte stukjes van 2030 seconden. Laat de leerlingen benoemen welke emoties zij ervaren. Toon de vele mogelijkheden van uw instrument. Onderzoek met de leerlingen hoe de verschillende personages uit Sneeuwwitje kunnen klinken. De leerlingen zetten daar de effecten en sferen voor in, maar ook melodieën of ritmes die u heeft laten horen. Vertel de leerlingen dat ze nu een compositie aan het maken zijn.
4.2. Onderzoek Zo klinkt Sneeuwwitje (door een musicus in de klas) Verdeel de klas in 4 groepen, laat de leerlingen zelf bepalen in welke groep ze willen zitten: Sneeuwwitje, de prins, de heks of de zeven dwergen. Alle groepen gaan kort met u op zoek naar de muziek die bij hun personage past. Geef muzikale input en stel kritische vragen of de muziek bij het personage past. Het helpt ook om juist met voorbeelden te komen die helemaal samengaan en dan te vragen waarom de muziek en het personage niet matchen. Laat de leerlingen dit verwoorden in muzikale termen. Stel vragen aan de andere groepjes, zodat zij betrokken blijven bij het proces.
Reflectievragen Onderzoek Zo klinkt Sneeuwwitje
Past de muziek bij het personage? Waarom wel of niet?
Bij welk van de vier personages vind je dat het geluid het beste past?
Heeft de musicus begrepen hoe jouw personage moest klinken?
Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 | Projectbeschrijving
7
4.3. Uitvoeren Zo klinkt Sneeuwwitje (door een musicus in de klas) Laat het groepje zich uitspreken over hoe het personage optimaal klinkt. Vraag de leerlingen of het muziekstukje klinkt zoals zij het bedoeld hebben. Speel de vier vast gestelde delen van de compositie voor de leerlingen en bepaal de volgorde in overleg met de leerlingen.
Reflectievragen Uitvoeren Zo klinkt Sneeuwwitje
Herken je in de muziek de gekozen personages van de andere groepen?
Hoe klonk de muziek van de heks/sneeuwwitje/de prins/de dwergen? Vind je dat een passend geluid?
4.4. Presenteren Zo klinkt Sneeuwwitje (door een musicus in de klas) Presenteer de compositie aan alle leerlingen in de afgesproken volgorde als een concert. Laat de leerlingen een titel bedenken voor de compositie. De presentatie kan voor een ander klas of voor de ouders plaats vinden. Wijs per groepje een leerling aan die iets vertelt over het maakproces van de compositie bij wijze van aankondiging/inleiding.
Reflectievragen Presenteren Zo klinkt Sneeuwwitje
Kom de muziek in de presentatie beter tot zijn recht dan bij het oefenen?
Waarom is voor deze stukken muziek gekozen?
Waarom past juist deze muziek bij de personages?
Hoe heet een muziekstuk dat je samen hebt gemaakt?
4.5. Evalueren Zo klinkt Sneeuwwitje (door een musicus in de klas) Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces:
Hoe vonden de leerlingen het instrument van de musicus? Snappen de leerlingen dat zij zelf iets gecomponeerd hebben? Hoe was het om met een muzikant te werken?
4.6. Oriëntatie Zo klinkt Sneeuwwitje (door de groepsleerkracht) In groepjes gaan de leerlingen muziek bedenken op basis van de personages in Sneeuwwitje. De leerlingen gebruiken hiervoor de instrumenten of voorwerpen die ze in Deelopdracht 1 hebben gekozen. Verdeel de leerlingen in 4 groepjes: Sneeuwwitje, de heks, de prins en de zeven dwergen. Ga bij deze opdracht uit van 1 les van 60 minuten of liever nog 2 keer een lesuur. Op die manier kunt u veel tijd besteden aan de groepjes en er voor zorgen dat er veel creativiteit los komt.
4.7. Onderzoek Zo klinkt Sneeuwwitje (door de groepsleerkracht) De groepjes laten nog even horen welk geluid ze met hun voorwerp kunnen maken dat paste bij hun personage. Vertel de leerlingen dat ze met hun instrumenten nog veel meer geluiden kunnen maken bij hun gekozen personage. Bijvoorbeeld: hoe klinkt de prins op een triangel? Trippelt het paard? Of gaat het in galop? Of is de triangel de bel voor het eten in het kasteel van de prins?
Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 | Projectbeschrijving
8
De bedoeling is dat alle leerlingen in het groepje een klank kunnen maken die iets over het personage of personages zegt. U bent de verteller en vertelt wat er gebeurt met de klank. Het mooiste is als er met alle instrumenten in het groepje een verhaaltje ontstaat, maar dat hoeft niet. Het belangrijkste is dat de leerlingen de ruimte voelen om creatief met hun instrument iets te zeggen over het personage.
4.8. Uitvoeren Zo klinkt Sneeuwwitje (door de groepsleerkracht) Kom met de leerlingen tot een vorm waarbij ze om beurten hun geluid laten horen en u vertelt wat dat geluid zegt over het personage. Het kan natuurlijk ook dat er twee of meer geluiden tegelijk klinken om de klank te verbeelden. Misschien klinken alle instrumenten wel heel hard tegelijkertijd als Sneeuwwitje op de grond valt.
4.9. Presenteren Zo klinkt Sneeuwwitje (door de groepsleerkracht) De groepjes laten aan elkaar horen wat ze hebben verzonnen.
Reflectievragen Presenteren Zo klinkt Sneeuwwitje
Passen de klanken bij het verhaaltje bij het personage?
Herken je in de klanken het gekozen personage?
Passen de klanken goed bij het verhaal?
4.10. Evalueren zo klinkt Sneeuwwitje (door de groepsleerkracht) Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces:
Was het moeilijk om een klank te verzinnen die bij het personage paste? Vonden de leerlingen dat hun geluiden goed bij het personage pasten?
5. Deelopdracht 3: Onze versie van Sneeuwwitje De leerlingen maken hun eigen muzikale versie van Sneeuwwitje in de vorm van een geluidenverhaal. (1 à 2 lessen van 45 minuten). U vertelt het verhaal. Op een aantal momenten bedenken en maken de leerlingen daar geluiden bij.
5.1. Onderzoek Onze versie van Sneeuwwitje Gebruik hierbij ook de (leer)opbrengsten van de eerste twee deelopdrachten. Lees het verhaal van Sneeuwwitje voor, zie hiervoor de download in het document Informatie voor de leerkracht. In die versie staan veel witregels. Op die momenten in het verhaal kunnen de leerlingen geluiden maken. Tijdens de onderzoeksfase bedenken de leerlingen bijpassende geluiden. U hoeft niet alle witregels te gebruiken. Kies bijv. een aantal locaties (bijvoorbeeld: middenin in het bos stond een berg waar het altijd waaide), actiegeluiden (bijvoorbeeld: heks opent het deurtje) en geluiden van personages (bijvoorbeeld: heks begint te lachen). Laat de leerlingen hiervoor de instrumenten uit deelopdracht 1 gebruiken. Als de geluiden ook op andere manieren kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld met de stem bijvoorbeeld of
Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 | Projectbeschrijving
9
met hun lichaam (de regen klinkt geweldig als je op je benen roffelt met je handen) is dat een extra meerwaarde. Tips om de leerlingen goede geluiden te laten verzinnen:
Houd een klassikale brainstorm: het waaien van de wind of het open- of dichtgaan van een deur kan op vele manieren worden gedaan. Welke ideeën zijn er in de klas? Hoe veel verschillende mogelijkheden zijn er bij het dichtslaan van een deur? Verdeel de klas in groepjes. Geef elk groepje 3 opdrachten om een geluid te verzinnen (bijv. een locatie, een actiegeluid en een personage). Maak duidelijk hoe het geluid moet worden gemaakt (met de stem, met een voorwerp of met een instrument). De groepjes presenteren de geluiden aan elkaar en vertellen waarom ze hiervoor hebben gekozen. Verdeel de witregels over alle leerlingen in de klas. Vraag de leerlingen om met hun instrument daar een geluid bij te maken.
Reflectievragen Onderzoek Onze versie van Sneeuwwitje
Waarom past het geluid bij het stukje van het verhaal? Waarom past het niet?
Moet het geluid harder of zachter om ervoor te zorgen dat het bij het verhaal past?
5.2. Uitvoeren Onze versie van Sneeuwwitje U vertelt het verhaal. De leerlingen maken de geluiden. Zorg ervoor dat alle leerlingen of groepjes weten op welk moment zij geluiden maken. Maak een versie van het verhaal waarin staat wie wanneer wat speelt. Tijdens het oefenen is het extra belangrijk dat de leerlingen op het juiste moment het geluid laten horen. Hoe wordt het verhaal het meest spannend?
Reflectievragen Uitvoeren Onze versie van Sneeuwwitje
Wordt het geluid op het juiste moment gespeeld?
Waarom is luisteren zo belangrijk?
Wordt het geluid met de juiste intentie gespeeld? (hard, zacht bijv.)
Zijn de andere groepjes stil als er een geluid wordt gemaakt?
5.3. Presenteren Onze versie van Sneeuwwitje Streef ernaar het verhaal op te nemen met film of audio. Op die manier worden de concentratie en motivatie verhoogd. Het is ook een heel goed middel om te kijken wat er nog beter kan. Hoe wordt het verhaal nog spannender? Daarna is het natuurlijk heel leuk om het verhaal voor een andere klas te presenteren of aan de hele school te laten horen en zien.
Reflectievragen Presenteren Onze versie van Sneeuwwitje
Is iedereen geconcentreerd?
Doet iedereen goed mee?
Welke geluiden klonken het best? Welke geluiden mogen nog iets beter klinken?
Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 | Projectbeschrijving
10
5.4. Evalueren Onze versie van Sneeuwwitje Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces:
Kloppen de geluiden bij het verhaal? Is het verhaal anders geworden door de geluiden? En hoe dan? Hoe ging de presentatie? Want vond het publiek ervan?
6. Algemene beoordeling Voor het beoordelen van de leerlingenprestaties kunt u gebruik maken van het beoordelingsformulier voor leerkracht en leerling. De vier beoordelingscriteria zijn afgestemd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en de uitgangspunten van COH. De leerlingenprestaties in het gehele project worden meegenomen in de beoordeling. Voor leerlingen vanaf groep 5 of 6 is een zelfbeoordelingsformulier beschikbaar. U kunt zelf inschatten in hoeverre uw leerlingen in staat zijn het formulier te gebruiken. Voor het gebruiken van de formulieren is een korte toelichting beschikbaar. De formulieren en toelichting vindt u onder hoofdstuk 18 van “Informatie voor de leerkracht”.
Leerlijn Muziek | Thema Identiteit | Groep 3 en 4 | April 2016 | Projectbeschrijving
11