Project Innoveren en Excelleren in Onderwijs INSTEEK:

Project Innoveren en Excelleren in Onderwijs

 INSTEEK: ‐ In de Review ‘Wat Werkt?’ van Kim Bellens en Bieke De Fraine (2012) lezen we in verband met de CIPO‐Proces‐Instructiestijl dat het vooropstellen van duidelijke doelen door de leerkracht en deze communiceren met zijn/haar leerlingen, effectiviteitsbevorderend blijkt voor prestaties van leerlingen. Duidelijk aangeven welke doelen worden nagestreefd met de leerstof bevordert de participatie en betrokkenheid van de leerlingen, aangezien dit de taak betekenisvol en belangrijk maakt voor hen. Hattie (2009) vermeldt hierbij een effectgrootte van d = 0.72, voor de relatie tussen het vooropstellen van doelen en prestaties. ‐ In dezelfde Review (Bellens&De Fraine, 2012) lezen we in verband met het CIPO‐ Proces‐ Schoolleiderschap dat het effectief blijkt om als schoolleider duidelijke doelen en verwachtingen te installeren (Cotton,2003; Robinson et al, 2009). De effectgrootte hiervan op de uitkomsten van de leerlingen is groot, met namen d = 0.42. Het is ook belangrijk dat de verwachtingen en doelen duidelijk zijn voor alle onderwijsbetrokkenen en dat alle personeelsleden zich achter deze doelen kunnen zetten en zich mee inzetten om deze te bereiken. Bron: Bellens, K.,& De Fraine, B.(2012) Wat werkt?. Leuven: Acco, p.59, 86  REFLECTIEVRAGEN: 1. In welke mate lukt het mij om mijn studenten te begeleiden en te coachen in het doelgericht en planmatig aan te pakken van hun opdrachten en stages? 2. Als mijn studenten na hun opleiding doelgericht en planmatig aan de slag gaan in hun klas, wat is mijn aandeel als lerarenopleider dan hierin geweest? 3. Wanneer mijn studenten na hun afstuderen op een teamvergadering of werkgroep regelmatig hardop afvragen: “Zijn we wel doelgericht bezig, wat willen we bereiken?” Wat heb ik, als lerarenopleider, dan gedaan om dit voor elkaar te krijgen?

VELOV‐conferentie ‐ 26 februari 2015


 INSTEEK ‐

“Intrinsieke motivatie is een noodzakelijke voorwaarde om een degelijke zelfevaluatie op gang te brengen.”

Bron: Vanhoof, J.,& Van Petegem, P. (2009) Zelfevaluatie als motor voor schoolontwikkeling. Mechelen: Plantyn, p.22

‐ In een lezing van Maarten Vansteenkiste over motivatiepsychologie aan de UGENT, vinden we volgende bevraging voor (toekomstige) leraren: 1= helemaal niet belangrijk……. 5 = heel belangrijk Ik doe mijn best bij het lesgeven … 1) … omdat de lerarenopleider, directeur, en leerlingen dit van mij verwachten 1 2 3 4 5 2) … omdat ik dit persoonlijk zinvol vind. 1 2 3 4 5 3) … omdat ik me schuldig zou voelen als ik het niet zou doen. 1 2 3 4 5 4) … omdat ik dit heel erg leuk vind 1 2 3 4 5 5) … omdat ik dit heel erg belangrijk vind voor mijn leerlingen. 1 2 3 4 5 6) … omdat ik op die manier goede punten haal. 1 2 3 4 5 7) … omdat ik moet tonen dat ik een bekwaam leerkracht ben. 1 2 3 4 5 8) … omdat lesgeven mijn roeping is. 1 2 3 4 5 Bron: http://schoolofeducation.eu/bijlagen/Plenaire%20lezing%20Maarten%20Vansteenkiste.pdf, geraadpleegd op 23/2/2015  REFLECTIEVRAGEN: 1. Hoe bereid ik mij studenten voor om na het afstuderen eigenaarschap op te nemen in het mee school maken? 2. In hoeverre lukt het mij om hen te inspireren zich deze grondhouding eigen te maken?



 INSTEEK: ‐ GROW‐model als coachingsmodel “De kracht van het GROW model is dat het in vier overzichtelijke stappen leidt tot een duidelijk eindresultaat. Doordat de gecoachte zélf actief is in het verhelderen van het probleem en het genereren van ideeën, beklijft de output beter. De gecoachte komt als het ware zélf tot oplossingen.” Bron: http://www.yourcoach.be/coaching‐tools/grow‐coaching‐model.php, geraadpleegd op 25/02/2015

‐

Waarderend Onderzoek (AI) : De 4V aanpak: verwonderen  verbeelden  verankeren  verwerkelijken

Bron: Barrett, F., Fry, R., e.a. (2010) Appreciative Inquiry. Het basiswerk. Tielt: Lannoo Campus  REFLECTIEVRAGEN: 1. Hoe leer ik mijn studenten om kansen en mogelijkheden te zien en het vergrootglas niet op problemen bij leerlingen‐collega’s‐school te leggen, zonder daarom moeilijke klippen uit de weg te gaan? 2. Wanneer mijn studenten zich in hun werkomgeving (klas‐leraarskamer‐school) een oplossingsgerichte en waarderende grondhouding eigen hebben gemaakt, hoe heb ik dat als lerarenopleider voor elkaar gekregen?



 INSTEEK: ‐ Vijf redenen waarom Handelingsgericht Werken de nadruk legt op wat positief is: 1. We dwingen ons hiermee om een leerling, leerkracht… genuanceerd waar te nemen. 2. Door positieve kenmerken te betrekken bij het formuleren van doelen voorkomen we te lage doelen. 3. Het benoemen van de sterke kanten van een kind, klas, leerkracht… verhoogt hun gevoel van competentie. 4. Het benoemen van positieve aspecten en situaties waarin het wel goed gaat, komt de sfeer in een gesprek ten goede. 5. Positieve kenmerken zijn goed te benutten in de aanpak. Dit kan door ze op te nemen in de onderwijsbehoeften. Bron: Pameijer, N., e.a. (2010) Handelingsgericht werken in de klas. Leuven: Acco, p. 33‐34 ‐ Het sociaal constructionisme: “What we take to be real is an outcome of social relationships” “Zeg beter ‘ja en…’ in plaats van steeds ‘ja maar…’ ” “Vertrouwen levert meer op dan wantrouwen” Meedenken en dialoog als sleutel tot succes: gezamenlijke gerichtheid, echt luisteren naar de ander, bij elkaar brengen, sluit aan bij de ander en bij waar je mee eens bent, onderzoek de onderliggende visies, waarden, belangen en motieven, samen weten, ‘wij’ beslissen… Bron: Lezing door Loek Schoenmaekers op 2/12/2014  REFLECTIEVRAGEN: 1. In welke mate slaag ik er in om mijn te studenten vaardig te maken en te laten groeien in het gebruik van waarderende, groene taal. 2. In hoeverre lukt het mij als lerarenopleider om ‘binnen te breken’ in de hoofden van mijn studenten en hen te inspireren, zodat zij zich in hun werkomgeving (klas‐leraarskamer‐ school‐oudergroep) een waarderende grondhouding eigen maken?




Project Innoveren en Excelleren in Onderwijs INSTEEK:

Recommend Documents