project
0 Know how: 0.1 Chip en microprocessor? 0.2 Alpha programming 0.3 Overbrengingen
3 3 14 23
1 Probleem of behoefte
28
2 Keuze en ontwerp
28
3 Productie
28
4 Test
29
5 Evaluatie
30
5.1 Productevaluatie 5.2 Procesevaluatie
A twee
30 30
2013
project A twee is samengesteld door de leerkrachten techniek het Heilige-Drievuldigheidscollege in Leuven. Zij zouden het jammer vinden als hun werk zonder hun toestemming zou gebruikt worden.
2
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
0 Know how: In de blauwe paneeltjes (project S een) zorgden chips voor de verwerking van invoersignalen. Nu zetten we een stapje verder en werken met de Alpha plc waarin een microprocessor zit. Heel wat machines worden met een plc gestuurd. We kijken eveneens uit naar overbrengingen en katrollen die we kunnen gebruiken om een “ding” te laten bewegen. Uiteindelijk willen we zelf een transportmiddel bouwen gestuurd door de Alpha plc, en met een overbrenging. Als een extraatje bekijken we hoe we zelf ons verplaatsen.
0.1 Chip, microprocessor? Zoek op: Chip:
Microprocessor:
Wat? ………………………….…………………………
Wat? ………………………….…………………………
…………………………………………………………….
…………………………………………………………….
…………………………………………………………….
…………………………………………………………….
…………………………………………………………….
…………………………………………………………….
Afbeelding (foto of schets)
Afbeelding (foto of schets)
Waar gebruikt? ………………………………………….
Waar gebruikt? ………………………………………….
…………………………………………………………….
…………………………………………………………….
…………………………………………………………….
…………………………………………………………….
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
3
0.2 Alpha programming In de oefeningen met de blauwe paneeltjes merkte je al hoe vervelend het is met weinig verwerkingsmogelijkheden of opslagcapaciteit te werken. Met de Alpha plc kunnen we hieraan verhelpen: De versie die wij gebruiken heeft 6 invoer- en 4 uitvoermogelijkheden. Een bijna onbeperkt aantal poorten kan je op de pc programmeren. 0.2.1 Het bedradingsschema ziet er wel wat anders uit dan voor de blauwe paneeltjes:
De meeste afkortingen zijn je wel bekend. Misschien deze niet: E = externe schakelaar, In = invoer, Out = uitvoer Alpha bedradingsschema 1 Teken onderstaand schakelschema op het bedradingsschema hierboven.
4
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
0.2.2 Alpha bedrading Invoer: De sensoren zijn demonteerbaar. Verbind de originele ingang met snoertjes.
Externe mechanische schakelaars (drukknop, schuifschakelaar) kan je plaatsen tussen de stekkerbussen E1 (tot E4) en de stekkerbussen van I1 (tot I6).
Uitvoer: Bouw een vermogenkring (het relais is ingewerkt) met de 2 stekkerbussen van een uitgang, de 2 stekkerbussen van een voeding (6, 12 of 24 V) en het externe uitvoerorgaan (motor, lamp, …)
Natuurlijk kies je de juiste spanning.
Je kan meerdere stekkertjes op mekaar inpluggen.
Een relais … Bij de Alpha worden eigenlijk 2 elektrische kringen gevormd: Een stuurkring: de invoer stuurt een 0 of 1-signaal naar de controller. Een vermogenkring: een apparaat wordt aangesloten op 6, 12 of 24 V. Het relais is een tussenschakelaar die een 1 of 0-signaal aan de vermogenkring stuurt.
Symbool: Een relais wordt ook gebruikt: om een apparaat met een hoog vermogen veilig aan en uit te schakelen (vb. de motor van een auto aanzetten door aan de contactsleutel te draaien), om een apparaat van op verschillende plaatsen te schakelen (vb. lichten aanschakelen in een traphal). Nog enkele voorbeelden: In een thermostaat van de centrale verwarming zit een relais. In de stuurkring zit een temperatuursensor, in de vermogenkring de brander. Een deurbel blijft ook bij regenweer veilig als je op de knop drukt. Bijna alle motoren en motortjes in een auto (lampen, slot, ruitenwissers, spiegels, …) worden met een relais gestuurd. Reden: lange dunne kabeltjes in de stuurkring (= veel goedkoper), alleen in de vermogenkring (zeer beperkt) dikke kabels.
Voorbeeld van een relaisschakeling voor een traphal. De 2 lampen (netspanning) kunnen van op 3 plaatsen (laagspanning) aangestoken worden. Schrijf zelf vermogenkring, stuurkring en relais en op de juiste plaats.
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
5
Relais 2 Teken hieronder een schakeling met relais voor een deurbel met extra lamp. Deze flitst tegelijk aan, want een gezinslid is slechthorend.
0.2.3 Het stappenplan voor Alpha Programming In de klas is het programma Alpha Programming geïnstalleerd. Klik het aan tussen de programma’s.
1.
2.
Een grijs blad opent zich met de titel SWOD5-ALVS-EU. Klik vervolgens het linkse icoontje op de menubalk aan: New Vink aan: - “All 2 series” - “6 Input and 4 output” Bevestig met OK.
Je kiest zo een programma te openen met maximaal 6 invoerorganen en maximaal 4 uitvoerorganen. 3.
In het vorige blad opent zich een nieuwe pagina: FBD. Om gemakkelijk te werken pas je de grootte van de pagina aan: vb. 150 %, of nog groter als dit op je scherm raakt. In de linkerbovenhoek staat een keuzelijst: IN (input signals), FUNC (functions), LOGI (logic functions), OUT (output signals) en USER (registered user function).
6
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
4 invoerorganen uit IN (het invoergedeelte) zal je herkennen:
de drukschakelaar (“push switch”)
de schuifschakelaar (hier tuimelschakelaar of “toggle switch”)
de temperatuurschakelaar (“hot line sensor”)
de lichtsensor (“human sensor”)
Van de andere invoerorganen ken je er misschien ook wel enkele: het relais (relay contact) of de microswitch (limit sensor). Je kunt ze eventueel ook gebruiken. Waarschijnlijk herken je wel beter LOGI (het verwerkinggedeelte): de AND-, OR- en NOT-poort. Ook de X-tra –poorten XOR, NAND en NOR staan vermeld. FUNC hoort ook bij het verwerkingsgedeelte. Het verschilt wel grondig van de blauwe paneeltjes. Belangrijk voor ons zijn deze icoontjes: De impulsgenerator heet hier FLICKER. Door op het icoontje te dubbelklikken kan je de “on” en “off” tijd van de impulsen instellen. 10 komt met 1 seconde overeen. vb.: “ON 20” betekent 20 tijden (2 seconden) een 1-signaal. “OFF 50” betekent 50 tijden (5 seconden) een 0-signaal. Je kunt er ook een naam bijschrijven. Deze verschijnt bij simulatie met de cijfergegevens op je scherm. De uitgang van de teller (COUNTER) geeft een 1-signaal als een cijfer bereikt is . Met een dubbelklik kan je dat cijfer zelf bepalen. Ook kan je er een naam bijschrijven. Alle gegevens verschijnen op het scherm bij simulatie. Resetten kan je door een 1-signaal naar ingang CL (CLEAR) te sturen. 1 = telleringang, 2 = resetingang, 3 = telleruitgang (om te signaleren) OUT (het uitvoergedeelte) heeft ook bekende icoontjes:
lamp (“light”) Andere icoontjes zijn ook goed bruikbaar: motor, led, verwarming (“heater”) ventilator (“ventilation fan”)
4.
5.
relais (“relay coil”)
zoemer (“buzzer”)
Klik op de gewenste invoer-, verwerking- en uitvoerorganen en plaats die overzichtelijk op je (groene) werkblad door opnieuw te klikken. Klik op de icoon “wire” en teken de bedrading tussen de in- en uitgangen van de organen en poorten. De schakelaars op het scherm kan je bedienen nadat je in de menubalk op S geklikt hebt.
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
7
6.
Sluit de verbindingskabel aan: van een seriële poort (COM) van de pc naar de plc.
De aansluiting is enkel nodig om de gegevens van de computer weg te schrijven. Daarna kan je de verbinding ontkoppelen om op een andere plaats de oefening te maken. Laat je de Alpha aangesloten, dan kan je met het icoon M, “monitor” de werking van je sturing volgen. 7.
8.
Verbind de Alpha met een gelijkspanningsbron van 24 V.
Stel de juiste COM-poort in: Kies op de menubalk COM en dan “configuration”. Vink een na een de verschillende COM-poorten aan en test tot je de juiste hebt. Bevestig met OK. Sluit je programma af door te klikken op: Vervolgens OK Eventueel kan je ook op de ESC-toets van de Alpha drukken, vervolgens 2 x op OK.
9.
10.
8
Schrijf het programma weg van de computer naar de Alpha, klik op: Op je scherm verschijnt het menublad “Write to controller”. Kies: “Create Relocation file” als je slechts wil wegschrijven. “Run and start Monitoring” als je onmiddellijk je programma wil uitvoeren. Verbindingen op het paneel: Maak een verbinding tussen het invoerorgaan en de ingang op het paneel die je in je programma gekozen hebt. (vb. I 01) Verbind de gekozen uitgang (vb. O 01) met een spanning (6 V, 12 V of 24 V) en een toestel. Let op de polariteit) Voor de verwerking (poorten) moet je geen verbindingen maken. Je hebt ze immers op de computer geprogrammeerd.
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
11.
Start de Alpha door “Run controller” aan te klikken.
Nog enkele interessante functies:
12.
Met “Stop/start Monitor” zie je op je scherm de handeling die het paneel uitvoert.
“Read from controller” geeft aan welk programma op de Alpha staat.
Stoppen en opslaan: werk met de icoontjes zoals je in Windows gewoon bent
0.2.4 Aan de slag De volgende oefeningen maak je zelfstandig. Verbeter ze met de verbeterbladen.
Houtkachel 3 Ontwerp een alarmschakeling voor een houtkachel. de sirene (Z) werkt als de temperatuur (T) te hoog oploopt, tegelijk gaat de noodverlichting aan.
Bedradingsschema:
Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
Voer uit met de Alpha!........
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
9
CV 4 De thermostaat schakelt de centrale verwarming: als het koud is, en tevens een schakelaar op 1 staat. Als het koud is, licht ook een ledje op.
Bedradingsschema:
Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
Voer uit met de Alpha!........
10
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
Kettingzaag 5 Ontwerp een schakeling voor een kettingzaag. Ze werkt: als de veiligheidsklep (S) op 1 staat, de drukknop ingedrukt en de motor niet verhit is (T = 0). Als T = 1 dan brandt tevens een ledje (La).
Bedradingsschema:
Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
Voer uit met de Alpha!........
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
11
Monalisa 6 Een kostbaar schilderij als de Monalisa van Leonardo da Vinci moet wel bijzonder beveiligd worden: als iemand in de buurt komt (L), klinkt een sirene, bij brand hoor je de sirene natuurlijk ook, met een drukknop kan de bewaker de sirene testen, en met de schuifschakelaar kan het hele systeem uitgeschakeld worden zodat de poetsvrouw gemakkelijk kan schoonmaken.
Bedradingsschema:
Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
Voer uit met de Alpha!........
12
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
De flicker
De flicker geeft impulsen: 1, 0, 1, 0, … Telkens als van 0 naar 1 overgaat wordt een cijfertje bijgeteld. Je kan de flicker starten door er een invoerorgaan voor te zetten. Door op het icoontje te dubbelklikken kan je de “on” en “off” tijd van de impulsen instellen. 10 komt met 1 seconde overeen.
Speciaal toontje 7
Stel de tijd van de impulsgenerator zo in dat 5 seconden geluid door 1 seconde stilte gevolgd wordt. Met S start je. Plaats het icoon flicker op het werkblad en dubbelklik erop. Een werkblad verschijnt. Vink aan zoals in het voorbeeld hiernaast. Schrijf een titel en stel de “on” en “off” tijd in. “ON 50” betekent 50 tijden (5 seconden) een 1-signaal. “OFF 10” betekent 10 tijden (1 seconde) een 1-signaal. Bevestig met OK.
De titel komt onmiddellijk op je beeldscherm. Bij simulatie verschijnt ook de “on” en “off” met de aftelling op je scherm.
Bedradingsschema: Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
Voer uit met de Alpha!........ _________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
13
Wegenwerken 8 Ontwerp een schakeling voor een waarschuwingslamp bij wegenwerken. ’s Nachts knippert ze (“on” = 10, “off” = 5). Overdag dooft ze.
Bedradingsschema:
Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
Voer uit met de Alpha!...
14
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
..... Broedkast 9 Ontwerp een schakeling voor een broedkast met kuikentjes. Als het binnenin te koud is, knippert een ledje (La) (“on” = 5, “off” = 5). Bij warmte blijft het ledje branden zonder knipperen. De brander van het verwarmingstoestel (R) werkt als het koud is.
Bedradingsschema:
Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
Programmeer met de Alpha!........
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
15
Ziekenwagen 10 Ontwerp een schakeling voor de sirene en het zwaailicht van een ziekenwagen. de sirene heeft een on-time van 4, een off-time van 2. het zwaailicht telt een on-time van 3, een off-time van 1. Bouw je schakeling verder uit zodat je: het zwaailicht en de sirene tegelijk kan aan- en uitzetten, het zwaailicht kan aanzetten zonder de sirene te horen. Bedradingsschema:
Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
Programmeer met de Alpha!........
16
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
De counter of teller
De uitgang van de counter (teller) geeft een 1-signaal als een cijfer bereikt is. Hij stopt dan met tellen. Met een dubbelklik kan je dat cijfer zelf bepalen. Ook kan je er een naam bij schrijven. Alle gegevens verschijnen op het scherm bij simulatie. Resetten (terug op 0 zetten) kan je door een 1-signaal naar ingang CL (CLEAR) te sturen.
1 = telleringang, 2 = resetingang, 3 = telleruitgang (om te signaleren)
Gratis glas 11
Stop met tellen als 8 flessen ingescand zijn (L =1 ). De verkoper hoort dan een bieptoon om een gratis glas aan te bieden. Om verder te gaan drukt de verkoper eerst op reset. Plaats het icoontje counter op je scherm en dubbelklik erop. Vink vervolgens aan zoals hiernaast aangegeven. Vul de titel in. Daarna het cijfer waarbij gestopt wordt met tellen.
Met de verbindingen erbij zal je scherm er zo ongeveer uitzien:
Bedradingsschema: (vul aan) Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
17
Starten met tellen kan je door een ingangsorgaan voor de flicker te zetten.
Stoppen met tellen gebeurt steeds op het ingestelde getal op de counter.
Machinist 12 Een machinist mag niet inslapen terwijl hij/zij de trein bestuurt: Daarom gaat om de 2 minuten een zoemtoontje. (De teller moet hier eigenlijk op 120 staan, vervang deze waarde door een lager cijfer om wat vlugger te werken.) Flicker on-time: /1 off time: /1, seconden. Met S wordt het hele ontwerp gestopt of gestart. De machinist zet het zoemertje uit (reset) door op D te drukken. Bedradingsschema:
Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
Programmeer met de Alpha!........
18
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
Vuilwaterpomp 13 Om niet te verbranden schakelt de vuilwaterpomp na 10 minuten altijd uit (zet de teller op een lagere waarde, bv. 100). Je kunt de pomp opnieuw starten door met een drukknop te resetten.
Bedradingsschema:
Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
Programmeer met de Alpha!........
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
19
Alle technieken met de Alpha Dit ondertiteltje is wat overdreven: aan de vele ongebruikte icoontjes op je beeldscherm merk je dat we maar een fractie van de mogelijkheden gebruiken. Versta dus: alle geleerde technieken bij elkaar. Buitenverlichting voor bezoekers 14 Een aankomende auto wordt met L gesignaleerd. De schakeling reset dan en de buitenverlichting gaat gedurende 60 seconden aan. Met S kan het systeem aangezet worden.
Schakelschema:
Koelruimte 15 Als de deur opengaat (D = 0) gaat een waarschuwingslamp branden. Na 10 seconden gaat ook de zoemer. Zodra de deur terug dicht is, stopt de zoemer, gaat de lamp uit en draait de ventilator.
Schakelschema:
Programmeer met de Alpha!........
20
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
Lift 16 De lift heeft aan de ene zijde een ingang, aan de andere een uitgang. Zodra 5 personen in de lift zijn, licht een bordje “VOLZET” op. L1 staat in de ingang en telt. Dit bordje dooft als 5 personen langs de andere zijde uitgestapt zijn. L2 in de uitgang telt de “uitstappers” en laat beide tellers op het juiste ogenblik resetten.
Schakelschema:
Programmeer met de Alpha!........
Techniek = heel cool 17 Programmeer deze tekst die ’s nachts constant doorloopt: Na 5 tellen licht het 1e deel op: T Na 10 tellen het 2e deel : = Na 15 tellen het 3e deel: heel Na 20 tellen het 4e deel: cool Reset op 30 Je hebt 5 tellers nodig!
Schakelschema:
Programmeer met de Alpha!........
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
21
22
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
0.3 Overbrengingen Wij beperken ons tot de mechanische overbrenging. Andere opties zijn elektriciteit of hydraulica. (Wat is dat?)
Drijver = aandrijvende wiel
Drijver en volger
volger = aangedreven wiel
Versnellen en vertragen Op de afbeelding hiernaast draait de volger sneller / trager dan de drijver. We spreken dus over een versnelling / vertraging. Een overbrenging bij een fiets is een ………………………… . De drijver is 4 x groter dan de volger. We spreken over een verhouding 4 / 1.
Soms kan je deze verhouding uitrekenen of meten (vb. het aantal tandjes van een tandwiel), in andere gevallen moet je echt de technische specificaties opzoeken. (Doe dit ev. voor de auto van je ouders.) Gelijke of tegengestelde draaizin Zet pijltjes bij elk wiel. Noteer bij v gelijke of tegengestelde draaizin.
Soorten overbrenging Riemoverbrenging Er bestaan verschillende soorten riemen: platte, V-riemen, getande riemen. Deze laatste hebben als voordeel dat ze bijna niet kunnen slippen. Soms worden wielen met een verschillende diameter naast mekaar geplaatst zodat de snelheid van de volger kan variëren. vb. kolomboor in de klas. Zoek nog enkele toepassingen voor riemoverbrengingen: ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… _________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
23
Teken een pijltje met de draairichting in d, v (en t, tussenwiel).
Draait de volger in dezelfde richting als de drijver? ja / neen e
De volger in de 2 tekening draait trager / sneller dan de drijver. Hoeveel maal? (Meet met een latje even de doorsnede van beide.) ……………… Draaiende riemen Duid in de onderstaande afbeelding met een kleurtje de richting aan van de wielen. Bereken vervolgens de snelheid van de volger. De omtrek van de wielen: Kleinste: 10 cm Tussenmaat: 40 cm Grootste: 160 cm
Antwoord: …………………………………………………………………………………………………………………….
Tandwielen Een overbrenging met tandwielen is geschikt voor een kleine afstand. Een typisch voorbeeld zijn de radertjes in een ouderwets uurwerk. Voor een tandwieloverbrenging heb je minstens 2 tandwielen nodig. In tegenstelling met een riemoverbrenging draaien de tandwielen in tegengestelde zin. Met een tussenwiel draait de volger weer in dezelfde zin als de drijver Het is erg belangrijk dat de tandjes feilloos in mekaar passen. Eventueel komt er smering aan te pas. Zoek nog 3 andere toepassingen voor tandwieloverbrengingen: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Test zelf uit: http://www.technopolis.be/nl/index.php?n=4&e=48&s=284&exp=72
24
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
Draaiende tandwielen Teken een pijltje met de draairichting in alle tandwielen.
Draait v even snel als d in de linkse afbeelding hierboven? ……………. En rechts? ……………
v draait trager / even snel / sneller dan d. Welk is de verhouding: d telt 15 tandjes, t 40 en v ook 40? …………………………………..
v draait trager / even snel / sneller dan d. Welk is de verhouding: d telt 40 tandjes, de andere wielen elk 15? ………………………………….. Kettingoverbrenging Deze overbrenging combineert de voordelen van een riem- en tandwieloverbrenging. Het meest bekende voorbeeld zijn de versnellingen (de derailleur) van een fiets. Vooraan (aan de trappers) staan er 3 tandwielen, achteraan 6, 7 of 8. Voortandwielen hebben gemiddeld 42 tot 54 tandjes; achtertandwielen 12 tot 34 tandjes. Een voorbeeld: vooraan
achteraan
42 48 54
12 16 20 24 28 32 36 _________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
25
Door een combinatie te maken van voor- en achtertandwiel, bepaal je de verhouding. Vb: vooraan 48, achteraan 16: verhouding 48 / 16 of 3 / 1 Je draait (met de pedalen) je voorste tandwiel 1x rond (48 tandjes), dan draait je achterwiel 48 : 16, dus 3 x rond. Specialisten zeggen dan dat het verzet 3 is. Als je bergop rijdt, heb je dan een groter of kleiner verzet nodig?
…………………….
Nog even rekenen: De wielomtrek van een gewone stadsfiets 2.10 m Met een verzet van 3 leg je dus 3 x 2.10 m = 6.30 meter af door je pedalen 1 x rond te draaien. Hoe snel je rijdt, is natuurlijk ook afhankelijk van het aantal keren dat je pedalen op een uur ronddraaien. Op http://www.wielersportinfo.nl/trapfrequentie.htm kan je voor je eigen fiets het aantal tandjes per tandwiel invoeren, het verzet wordt automatisch berekend. Ken je nog andere kettingoverbrengingen? ……………………………………………………………………………………………………………………………… Hoe kan je vlugge slijtage bij tandwiel- en kettingoverbrenging voorkomen? …………………………..…………
Oefenen Transmissiesysteem Monteer onderstaande overbrenging met verschillende verhoudingen. Voor deze oefening heb je ook een 4,5 V batterij nodig en 2 testsnoertjes. Gereedschap: schroevendraaiertje, tangetje of steeksleuteltje 6 mm.
Motor R 20: 1,5 - 4,5 V, links- en rechtsdraaiend Waarden (zonder belasting): - 1,5 V: 8400 omwentelingen/minuut, 230 mA - 3 V: 14200 omwentelingen/minuut, 280 mA Gewicht ca. 20 g, 21 mm, 25 mm lang, as ø 2 mm Mogelijke overbrengingen van 5 / 1 (langzaam) tot 28125 / 1 (zeer snel).
Begin met de 2 afstandhoudertjes en het motortje te bevestigen zoals op de foto hierboven, de pootjes van de klemplaatjes staan bij voorkeur naar buiten.
Bouw de overbrenging verder met wieltjes en assen. De voorbeelden op de volgende bladzijde spreken voor zich.
Belangrijk om weten: - “l” betekent “los”, kies dus een tandwieltje dat los op de as zit. - “f” betekent “vast”, kies een tandwieltje dat vast op de as zit. Mogelijk moet je er even met een hamer zachtjes op kloppen.
26
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
verhouding: 1 / 45
verhouding: 1/125
verhouding: 1 / 243
verhouding: 1 / 625
verhouding: 1 / 1125
verhouding: 1 / 3125
Verplaatsingen
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
27
1 Behoefte of probleem: Bouw een lift of kabelbaan met een overbrenging en een motortje. Het kan omhoog, omlaag (vooruit, achteruit) en stopt op de eindpunten. Natuurlijk is het geheel gestuurd door de Alpha controller. Zoek de gepaste overbrenging. Gebruik eenvoudig materiaal.
2 Keuze en ontwerp: Wat kies je? Een lift of een kabelbaan? Welke overbrengingsverhouding gebruik je? …………………..
(test deze zeker vooraf uit)
Bedradingsschema:
Externe schakelaars:
Externe verbruikers:
Schakelschema:
28
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
Hoe kan je de motor vooruit en achteruit laten draaien? …………………………………………………………… Maak een schets van je ontwerp.
3 Productie: Welk materiaal gebruik je?
………………………………………………….
………………………………………………….
………………………………………………….
………………………………………………….
………………………………………………….
………………………………………………….
Heb je bijzonder gereedschap nodig? Ja / neen
Welk?
………………………………………………….
………………………………………………….
………………………………………………….
………………………………………………….
………………………………………………….
………………………………………………….
4 Test:
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven
29
5 Evaluatie: 5.1 Productevaluatie Beoordeel zelf je werkstuk.
Wat kan je verbeteren? Hoe?
Sturing: Schitterend
…………………………………………………………………………………
Mooi
…………………………………………………………………………………
Maar zus en zo Absoluut niet goed
…………………………………………………………………………………
Overbrenging: Schitterend
…………………………………………………………………………………
Mooi
…………………………………………………………………………………
Maar zus en zo Absoluut niet goed
…………………………………………………………………………………
Geheel: Schitterend
…………………………………………………………………………………
Mooi
…………………………………………………………………………………
Maar zus en zo Absoluut niet goed
…………………………………………………………………………………
Wat was GOED
NIET GOED
……………………………………………….
……………………………………………….
……………………………………………….
……………………………………………….
……………………………………………….
……………………………………………….
5.2 Procesevaluatie Vond je dit een leuke opdracht? …………………..
Wat heb je bijgeleerd? ……………………………………………………………………………………………………
30
_________________________________________________________________________ e TECHNIEK 2 jaar: project A twee Heilige-Drievuldigheidscollege, Leuven