2011-2012
VVOB / PROGRESS
SCHOLENBAND
Integreren van scholenband in de leerstof. | Hanne Claes
COLOFON Deze handleiding is samengesteld door Hanne Claes (stagiaire) in samenwerking met Progress.
Progress (Programma Effectievere Scholen Suriname) is een samenwerkingsprogramma tussen het ministerie van het Onderwijs en Volkontwikkeling (MINOV) en de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en technische Bijstand (VVOB).
Paramaribo, mei 2012
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
2
1. VOORWOORD Uit onderzoek vanuit VVOB bleek er nood te zijn aan een handleiding die de scholenbanden ondersteuning kan bieden bij het versterken van de band. Zij stelden een stagefiche op en zo kwam ik bij PROGRESS, VVOB in Suriname. Mij leek dit een zeer interessant project en met veel enthousiasme nam ik dit aan. Waarom ik dit zo’n interessant project vond: -
De leerlingen en leerkrachten leren de wereld kennen, zonder reiskosten te moeten maken.
-
De leerlingen en leerkrachten kunnen hun land tonen aan een ander land.
-
De leerlingen en leerkrachten leren de vooroordelen van elkaar weg te werken door elkaar beter te leren kennen.
-
De globalisering van de wereld wordt steeds kleiner, hierdoor moet de mondiale vorming van de leerlingen steeds groter worden.
-
De leerlingen en leerkrachten kunnen de verschillen en overeenkomsten vergelijken en op deze manier de verschillende werelden bij elkaar integreren.
-
De leerlingen en leerkrachten leren, leren van elkaar.
Ik heb genoten om deze handleiding voor u op te stellen. Ik hoop dat deze handleiding aan u noden voldoet. Ik wil u allen bedanken voor de goede samenwerking. Door jullie enthousiasme is deze handleiding kunnen ontstaan. Ik hoop dat in de toekomst de scholenband nog zal versterken en ik wens u het allerbeste toe! Het VVOB wil ik ook graag bedanken voor de unieke kans en het leuke project waar ik deel van mocht uit maken. Als laatste wil ik graag Berdien Bruninx en Joke Van der Vurst bedanken voor de aanzet van deze handleiding.
Hanne Claes Paramaribo
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
3
INHOUDSOPGAVE 1.VOORWOORD...................................................................................................................... 3 2. INLEIDING .............................................................................................................................. 5 3. HET VOORBEREIDEND STADIUM .................................................................... 6 4. HET EXPLORERENDE STADIUM........................................................................ 6 4.1. Activiteiten ............................................................................................................................. 6 5. HET BEGINNEND PARTNERSCHAP............................................................... 17 5.1 Activiteiten ............................................................................................................................ 17 6. HET GEVESTIGDE PARTNERSCHAP ........................................................... 39 6.1 Activiteiten ............................................................................................................................ 39 Vakoverschrijdend .............................................................................................................. 39 Taal .................................................................................................................................... 46 Rekenen .............................................................................................................................. 57 Aardrijkskunde ................................................................................................................... 57 Natuur: ................................................................................................................................ 64 Handenarbeid..................................................................................................................... 74 Muziek................................................................................................................................. 82 L.O.: ................................................................................................................................... 83 Tussendoortjes .................................................................................................................. 88 7.MASCOTTE SCHOLENBANDEN ..................................................................... 98 8.BRONNEN ............................................................................................................................ 99
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
4
2. INLEIDING Voor mij zijn scholenbanden een belangrijk onderdeel om een brug te slaan tussen de Surinaamse en de Vlaamse scholen. Met behulp van scholenbanden kunnen internationalisering en het vormen van wereldburgers, zowel in Suriname als België, plaatsvinden. Een scholenband biedt leerlingen de mogelijkheid om op een leuke, educatieve en veilige manier in contact te treden met de buitenwereld. Kinderen leren al op jonge leeftijd dat de wereld groter is dan Suriname alleen. Zo verbreden ze hun kijk op de wereld en het leven. De scholenbanden in de Surinaamse scholen leidt tot verregaande internationalisering door de leerkrachten, leerlingen, ouders en zelfs de omliggende gemeenschap te betrekken in de uitwerking en activiteiten van de scholenband. Zo kunnen zij kennismaken met andere landen, zonder de grote reiskosten. Wij, als stagiaire en VVOB, vormen een rechtstreekse band tussen beide scholen in een scholenband. Ik breng mijn opgedane kennis vanuit onze Vlaamse Hogescholen mee naar de Surinaamse scholen en draag op deze manier bij aan verbetering van het onderwijs op de school en in het Surinaams onderwijsveld. Mijn stage had twee doelen. Enerzijds heb ik de scholen ondersteund in hun scholenband en anderzijds ontwikkelde ik een handleiding om de scholenbanden een houvast te bieden. Elke week bezocht ik een school die een band heeft met een school in Vlaanderen. Omdat ik de partnerscholen in België bezocht, had ik een goed en volledig zicht op de situatie van beide scholen. Bij het bezoeken van de scholen kon ik observeren hoe het lesgebeuren er in Suriname aan toe gaat. Dit zorgde voor inspiratie voor het tweede deel van de stageopdracht. Ik ontwikkelde namelijk deze handleiding om wat extra ondersteuning te geven aan uw scholenband. Het is de bedoeling dat de scholenband niet alleen in de aparte activiteiten, projecten, enz. zichtbaar is, maar ook in de lessen. Dit liefst niet door grote veranderingen, maar door kleine insteken die de scholenband nog meer aanwezig maken in de klas. De voorbeeldlessen die aanwezig zijn in deze handleiding dienen dan ook alleen maar als leidraad. U kunt hiervan gebruik maken, maar u kunt deze handleiding aanpassen naar uw noden.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
5
3. HET VOORBEREIDEND STADIUM In dit stadium wordt het scholenbandenprogamma toegelicht en stelt u een schoolprofiel op. Dit stadium hebt u al doorlopen, dus verdere informatie wordt hierover niet meer verstrekt.
4. HET EXPLORERENDE STADIUM In dit stadium wordt een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen de school en VVOB Suriname. Het team dat in staat voor de scholenband, informeert de school over de bestaande band. Dit team zorgt er dus voor dat heel de school op de hoogte is van de scholenband. In dit hoofdstuk vindt u enkele ideeën terug die in de school kunnen uitgevoerd worden.
4.1. Activiteiten In het explorerende stadium is het aangewezen om kennis te maken met het project scholenbanden. Het is belangrijk voor een goede scholenband dat alle leerlingen, maar ook alle leerkrachten op de hoogte zijn van wat een scholenband eigenlijk inhoudt. Hier vindt u enkele activiteiten die u met uw school kan uitvoeren. Infoactiviteiten rond het project ‘scholenband’: De directie en leerkrachten leggen het begrip ‘scholenband’ uit. De leerlingen maken kennis met de handpop uit België en met het land België. Nadien werken ze in hun klas individueel rond vooroordelen. Deze gaan ze dan na een jaar terug boven halen en vergelijken met de oordelen die ze in een jaar tijd hebben opgedaan. Hieronder vindt u de lesvoorbereiding terug:
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
6
LESVOORBEREIDING scholenband
Vak: Onderwerp: Introductie Vakoverschrijdend scholenband BEGINSITUATIE: Aantal leerlingen: De hele school
Tijdstip: uur – uur ( lesuren)
LEERPLANDOELEN KERNDOELEN AARDRIJKSKUNDE C. Domein waarden en normen Kerndoel 16: De leerlingen zijn zich bewust van bepaalde rollen die de verschillende groepen in de gemeenschap vervullen. LESDOELEN De leerlingen kunnen de definitie van een scholenband verwoorden. De leerlingen weten waar België ligt. De leerlingen kunnen de positieve doeleinden van de scholenband verwoorden en aantonen. MATERIAAL - Afbeeldingen personen. - Papier - Balpen - Handpop - wereldkaart BRONNEN geen OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Afbeeldingen
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
7
Timing
Aanpak LESUUR 1
25 min.
Fase 1: Introductie De leerlingen worden verzameld op de speelplaats. De directie verteld de leerlingen het volgende: ‘Beste leerlingen, vandaag krijgen wij hoog bezoek. Er komt namelijk iemand op bezoek vanuit België. Wat is België?’ De directie stelt nog enkele vragen: Kan er iemand België aanduiden op de wereldkaart? Hoe zouden de mensen uit België eruit zien? ‘De persoon die op bezoek komt heet ‘naam scholenbandhandpop’. Hij is de verantwoordelijke van de scholenband. Nu zullen jullie je allemaal afvragen, een scholenband wat is dat?! Nu heeft er iemand een idee?’ Mogelijke bijvragen: Wanneer je naar het woord ‘scholenband’ kijkt, uit welke twee woorden bestaat dit woord? Met waar zou onze school een band kunnen hebben? … Aan de hand van deze bijvragen wordt er tot de volgende definitie gekomen: ‘Een scholenband is een band die onze school heeft met een school uit België. Met deze school wisselen we allerlei informatie uit, maar meer ga ik jullie niet vertellen. Daarvoor is onze gast uit België hier. ‘de naam van de scholenbandhandpop’ zou je even gedag willen komen zeggen?!’ De scholenbandhandpop komt gedag zeggen. Hij vertelt de leerlingen dat hij vandaag vele activiteiten gaat doen om te tonen wat ze met de scholenband allemaal kunnen doen. Ook vertelt hij de leerlingen dat hij regelmatig op bezoek gaat komen in de school. Hij laat de leerlingen weten dat ze dan alle leuke dingen die ze met de partnerschool gedaan hebben, mogen vertellen.
25 min.
De leerlingen mogen vragen stellen aan de scholenbandhandpop. Vervolgens vertelt hij hen, dat hij zo dadelijk in elke klas even een bezoekje komt brengen. Zo kunnen ze, wanneer ze nog meer vragen hebben, deze stellen. De leerlingen gaan elk naar hun klas. Fase 2: Activiteit: Vooroordelen In hun klas wordt door de leerkracht de volgende activiteit uitgelegd: De leerlingen bekijken enkele prenten. Hierbij lossen ze de volgende vragen op: - Wat vind je van deze persoon? - Denk je dat deze persoon blij is? - Hoeveel broers en zussen zal deze persoon hebben? - … De leerlingen beantwoorden de vragen individueel. (bovenbouw) De leerlingen beantwoorden deze vragen samen met de leerkracht. (onderbouw) Hier wordt bij elke tekening dan een algemeen besluit genomen. Nadien krijgen de leerlingen de kans om hun beeld te tekenen. Hun beeld van de kinderen/mensen uit België. Deze tekening moeten de leerlingen na een jaar terug opnieuw tekenen. Deze
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
8
10 min.
tekeningen worden dan vergeleken. Fase 3: Scholenband in andere scholen. De leerlingen en leerkrachten van andere scholen in Suriname en België kunnen een filmpje maken over hun scholenband. In dit filmpje vertellen ze dan kort hoe zij de scholenband ervaren en wat de leerlingen en leerkrachten die net een scholenband aangaan zeker moeten onthouden en moeten doen.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
9
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
10
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
11
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
12
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
13
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
14
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
15
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
16
5. HET BEGINNEND PARTNERSCHAP Na het explorerende stadium, waarin een samenwerkingsovereenkomst werd getekend, gaat u aan de slag. Tijdens deze fase wordt de scholenband in de school levendiger gemaakt. Belangrijke activiteiten waarmee u in deze fase rekening moet houden, zijn: -
De communicatie met de partnerschool U zorgt voor regelmatig contact met de partnerschool. Dit contact kan via verschillende media verlopen. Zo kunt u communiceren via e-mail alsook via brieven, foto’s, Skype, videomateriaal, ... .
-
Het opstellen en uitwerken van een actieplan. Het actieplan wordt gezamenlijk opgesteld met de partnerschool. Hierin vermeldt u de geplande activiteiten. De taak van het scholenbandenteam hierin is regelmatig vergaderen en erop toezien dat de geplande activiteiten worden uitgevoerd. (Zie draagvlakverbreding voor meer informatie over de taak van het scholenbandenteam.) Bij de activiteiten moeten de leerlingen en andere leerkrachten, maar ook ouders en de lokale gemeenschap zoveel mogelijk worden betrokken.
5.1 Activiteiten In dit stadium is het aangewezen om kennis te maken met de partnerschool. Het is belangrijk voor een goede scholenband dat alle leerlingen, maar ook alle leerkrachten hieraan meewerken. Onderstaand vindt u voorbeelden van activiteiten die eventueel gebruikt kunnen worden in dit stadium van de scholenband. Infolessen over/voor de partnerschool: Contact met partnerschool door middel van schriftelijke communicatie. Schrijven Tijdens dit stadium van het partnerschap kunnen de leerlingen schrijven naar de leerlingen van de partnerschool. Dit kan op verschillende manieren. Zo kunnen ze: -
een korte voorstelling van zichzelf geven. Doormiddel van: ID kaarten uit te wisselen met de zelfde graad klas van de partnerschool. vriendenboekje maken en uitwisselen met dezelfde graad klas van de partnerschool.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
17
-
informatie geven over hun land. Doormiddel van: een reclamefolder of reclamefilm over hun land te maken, waarin ze meer uitleg geven over hun land. Zo kunnen ze informatie geven over de verschillende culturen, over de leefgewoontes, het typische eten, de munteenheid, het klimaat,… een collage maken met artikels, teksten, prenten, titels,… vanuit tijdschriften, kranten of andere verantwoordde bladen.
Hieronder vindt u een lesfiche die u een mogelijk idee geeft om het bovenstaande te integreren in een les van taal of schrijven.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
18
LESVOORBEREIDING scholenband
Vak:
Onderwerp: Reclame
Tijdstip: uur – uur (2 lesuren)
Nederlands, aardrijkskunde, rekenen, handenarbeid
BEGINSITUATIE: Aantal leerlingen: … LEERPLANDOELEN KERNDOELEN TAALONDERWIJS: B. Domein leesvaardigheid 3. De leerlingen kunnen gebruik maken van schriftelijke informatiebronnen (een woordenboek, een encyclopedie.) C. Domein schrijfvaardigheid 1. De leerlingen zijn zich ervan bewust, dat men schrijft met verschillende bedoelingen. 4. De leerlingen kunnen informatie ordenen en daarvan eventueel een werkstuk maken. 5. De leerlingen zijn zich ervan bewust dat ze het gepresenteerde qua handschrift, spelling, zinsbouw etc. goed of minder goed hebben gedaan. D. Domein taalbeschouwing 2. De leerlingen kunnen op een correcte wijze schrijven en spreken, zonder taalfouten. 4. De leerlingen zijn zich ervan bewust dat teksten opgebouwd kunnen zijn op verschillende wijze. KERNDOELEN REKENEN: A. Domein vaardigheden De leerlingen kunnen m.b.v. de rekenmachine en de computer rekenopgaven uitvoeren. D. Domein verhoudingen en procenten De leerlingen kunnen verhoudingen vergelijken en eenvoudige verhoudingsproblemen oplossen. KERNDOELEN AARDRIJKSKUNDE: A. Domein ruimtelijke inrichting Kerndoel 2: De leerlingen zijn zich bewust van de ruimte en in het bijzonder de eigen ruimte en ontwikkelen daaddoor de liefde voor het eigen land en de eigen natie. C. Domein aardrijkskundige vaardigheden Kerndoel 12: De kinderen kunnen een atlas hanteren: Een kaart lezen, een kaart analyseren en een kaart interpreteren. Kerndoel 13: De leerlingen kunnen gebruik maken van foto’s, tekeningen, plattegronden, … LESDOELEN De leerlingen kunnen over hun eigen land reclame maken. De leerlingen kunnen hun bedoelingen duidelijk maken aan de hand van een reclamefolder,
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
19
reclamespot, reclameaffiche of reclamemail. De leerlingen kunnen uitleggen wat reclame inhoud. De leerlingen kunnen verwoorden welke technieken reclamemakers gebruiken. De leerlingen kunnen op een correcte manier omgaan met taal. De leerlingen kunnen appreciatie tonen voor het werk van anderen. De leerlingen kunnen hun mening geven over bepaalde reclamemiddelen. MATERIAAL - Reclame folders - Foto’s reclame - Informatie boeken over Suriname - Omzettingsformule SRD -> Euro - Scholenbandenhandpop - A3- papier - Kleurpotloden - Stiften - Verf - Reclameoefeningen - Briefje van 10 euro BRONNEN Website geraadpleegd op 14 maart 2012: http://www.wereldlesidee.be/nl/graad-2/t-vuilreclametruukske-291 OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Klasschikking: ? Bijlage 2: Werkblad
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
20
Timing
Aanpak LESUUR 1
20min. Fase 1: Introductie De leerkracht vertelt de leerlingen dat hij/zij iemand mee heeft gebracht uit België, maar dat die persoon heel bang is. De leerkracht vertelt hen dat ze heel lief voor hem moeten zijn want dat hij anders niet goed durft praten. De leerkracht toont de scholenbandhandpop. Hij komt heel nieuwsgierig kijken en duikt dan weer weg. De leerkracht laat de leerlingen hem terug roepen. Nadien laat de leerkracht de scholenbandhandpop zijn verhaal vertellen. De scholenbandhandpop: ‘Hej allemaal, ik kom uit België. Kennen jullie België?’ De leerkracht laat een leerling dit aanduiden op de wereldkaart. ‘In België is het nu heel koud. Hier is het warm. Dit wist ik niet toen ik hieraan kwam. Ik had me lekker warm gekleed met een muts en een sjaal en toen ik van het vliegtuig stapte zweette ik mij kapot. Zo warm is het hier. Pfioe!’ De leerkracht stelt de volgende vraag aan de leerlingen: ‘Wisten jullie dat het koud was in België?’ ‘Zo ja hoe komt het dat jullie dat wisten?’ De scholenbandhandpop: ‘Ja, ik wist het dus niet hé en weet je wat ik ook niet wist dat jullie hier met ander geld betalen dan bij ons?’ De leerkracht: ‘Hoe noemt dat geld waarmee jullie betalen, wie kan er dat eens vertellen aan de scholenbandhandpop?’ De scholenbandhandpop: ‘Ah echt, jullie noemen het SRD’s. Voor wat staat SRD?’ ‘Bij ons noemt het geld euro.’ De scholenbandhandpop toont een briefje van 10 euro. De scholenbandhandpop: ‘Waar kan ik SRD’s krijgen?’ ‘Ah dat moet ik dan snel gaan doen, want ik heb honger, dus ik wil vanavond iets lekkers gaan eten. Nu daar kom ik op nog iets dat ik niet goed weet. Waar kun je lekkere dingen gaan eten? Hebben jullie tips voor mij?’ De scholenbandhandpop noemt nog enkele dingen op die hij niets wist: - Hoe mooi de natuur hier was. - Hoe leuk de kinderen hier zijn! - Hoe leuk de klassen zijn ingericht en de scholen eruit zien. - Dat ze hier aan de linkerkant van de straat rijden. De leerkracht vraagt aan de leerlingen of dat ze nog dingen weten die de scholenbandhandpop onmogelijk over het prachtige Suriname al kon weten. Dit noteer hij/zij op het bord.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
21
30 min.
Fase 2: Instructie- Leerproces De scholenbandhandpop: ‘Weet je, misschien moeten jullie reclame opsturen naar België. Waarin jullie laten weten wat hier allemaal te zien en te doen is en wat ze moeten meenemen of thuislaten wanneer ze hier een bezoekje komen brengen.’ De leerkracht: ‘Ja ‘de naam van de scholenbandhandpop’ je kan dat zo mooi zeggen ‘reclame maken’ maar dat is niet zo gemakkelijk hoor!’ De scholenbandhandpop: ‘Ah, echt juf. Oei misschien moet jij ze er dan bij helpen.’ De leerkracht: ‘Oke, wie wil er reclame maken voor België?! Want dan wil ik graag eerst eens van jullie horen, wat reclame nu eigenlijk is?!’ De leerlingen noemen alles op wat bij hun opkomt wanneer ze het woord ‘reclame’ horen. Dit noteert de leerkracht aan het bord. Vervolgens verdeel ik de leerlingen in 4 groepen. - Groep 1: Deze leerlingen bekijken allerlei reclamefolders. - Groep 2: Deze leerlingen bekijken allerlei reclame affiches of borden. - Groep 3: Deze leerlingen bekijken reclamefilmpjes. - Groep 4: Deze leerlingen bekijken reclamemails. Wanneer ze hiernaar kijken, krijgen ze een werkblad van de leerkracht. Met dit werkblad beoordelen zij hun reclamesoort. Nadien overloopt de leerkracht samen met de leerlingen wat ze genoteerd hebben. De leerkracht laat hen ook elk hun reclamesoort voorstellen, zodat de rest ook op de hoogte is van dat soort reclame. Vervolgens stelt de leerkracht de volgende vraag aan de leerlingen: ‘Wat zou je allemaal kunnen doen om je reclame zo aantrekkelijk mogelijk te maken?’ Ik begeleid de leerlingen met vragen totdat ze tot op de volgende punten komen: - De werkelijkheid mooier maken Mensen worden mooier gemaakt en de mooiste plekken worden gezocht om je product te tonen. Denk aan reclames waarbij mooie vrouwen douchen onder een waterval op een tropisch eiland. Wel wat anders dan je eigen badkamer. - Origineel zijn Veel bedrijven willen hun producten verkopen, dus moet je opvallen door een reclame te
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
22
-
-
-
-
-
30 min.
20 min.
bedenken die nog niemand anders heeft bedacht. Slogans gebruiken Door slogans te gebruiken, onthouden mensen de naam van je product beter en zullen ze deze eerder kiezen. Sterke punten benadrukken Je gaat natuurlijk niet zeggen dat de auto die jij wilt verkopen zoveel benzine verbruikt. Wel zeg je dat de auto heel veilig is door een nieuw remsysteem. Humor Door humor val je op, gaan mensen vaak over je reclame praten en het geeft de mensen een blij gevoel bij je product. Emoties Je gebruikt emoties die mensen herkennen. Bijv. mensen zijn bang dat hun huis in brand vliegt. Je laat in je reclame zien dat andere mensen daar ook bang voor zijn, maar dat ze gerustgesteld zijn, omdat ze weten dat ze goed verzekerd zijn. Je geeft de boodschap: wil jij ook niet meer bang zijn voor brand, sluit dan ook een verzekering bij ons af. Beroemdheden gebruiken of een typetje Als een beroemde filmster het product gebruikt, zal het vast wel goed zijn. Door een typetje te gebruiken, geef je je product een gezicht.
Mogelijke vragen die ik hierbij heb gesteld: - Wanneer vind jij reclame leuk? - Wat vind je belangrijk bij reclame? - Hoe moet reclame eruit zien volgens jou? - Moet reclame opvallen? - Wat valt erop bij de reclame die je daarnet bekeken hebt? - Hoe word jij verleid door reclame, wat heeft op jou het meeste invloed? - … LESUUR 2 Fase 3: Verwerking De leerkracht deelt de leerlingen in groepjes van 4. Ze krijgen nu de tijd om een reclamefolder, poster, filmpje of mail te maken. De leerkracht ondersteunt hun hierbij. Ook kunnen ze steeds terugvallen op het materiaal dat op de banken ligt. Wanneer de leerlingen klaar zijn met hun reclamefolder, poster, filmpje of mail ruimen ze alles op en gaan terug op hun plek zitten. Fase 4: Presentatie en evaluatie De leerlingen tonen wat ze gemaakt hebben. Dit tonen ze aan elkaar. De andere leerlingen veranderen in leerlingen die nog niet veel van Suriname weten. Zij vertellen dan kritisch of dat ze genoeg over Suriname zijn te weten gekomen. Nadat ze hun werk aan elkaar getoond hebben, stelt de leerkracht de volgende vragen: - Vond je het leuk dit te doen? - Vond je het moeilijk om informatie te vinden om een reclamefolder, poster, filmpje of mail te maken? - Verliep de samenwerking goed?
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
23
-
Wat wil je nog kwijt over deze les? Wat heb je bijgeleerd in deze les?
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
24
Bijlage 1: Klasschikking. Deze klasschikking geldt voor alle lesvoorbereidingen. Hierop is de klasschikking van de les Lichamelijke opvoeding een uitzondering.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
25
Bijlage 2: Werkblad
TIP 1: BEDENK GOED VOOR JE BEGINT: Over wat wil je reclame maken? Maak een lijstje van alle goede eigenschappen en voordelen van je land. Schrijf er minstens 10 op. Kies er dan 5 uit waarvan je denkt dat het de belangrijkste is voor de Belgen die op bezoek zouden komen. TIP 2: DENK EVEN NA EN BESLIS Wie wil je met de reclame bereiken? -
Peuters Kleuters Kinderen Adolescenten Volwassenen Bejaarden TIP 3: EN OOK HEEL BELANGRIJK IS DIT
Wat is het doel van je reclame? TIP 4: EN NU HET ECHTE WERK VOOR DE RECLAME – MAKER
Waar wil je dat je reclame verschijnt: -
In een mail In een video Op een poster In een folder
Verzin iets waardoor je reclame opvalt. -
Iets grappigs Felle kleuren Leuke muziek …
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
26
RECLAMESPOT Bekijk de volgende filmpjes. Schrijf op waaraan je dacht toen je filmpje 1 zag. ................................................................................................................................................. Schrijf op waaraan je dacht toen je filmpje 2 zag. ................................................................................................................................................. Schrijf op waaraan je dacht toen je filmpje 3 zag. ................................................................................................................................................. Wanneer jullie nu zelf een reclamefilm zouden maken, wat zouden jullie er allemaal insteken. ................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................
RECLAMEMAIL Bekijk de reclamemails. Schrijf op waaraan je dacht toen je reclamemail 1 las. ................................................................................................................................................. Schrijf op waaraan je dacht toen je reclamemail 2 las. ................................................................................................................................................. Schrijf op waaraan je dacht toen je reclamemail 3 las. ................................................................................................................................................. Wanneer jullie nu zelf een reclamemail zouden schrijven, wat vinden jullie belangrijk om in jullie reclamemail te schrijven. ................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
27
RECLAMEFOLDER Bekijk de reclamefolders. Schrijf op waaraan je dacht toen je reclamefolder 1 las. ................................................................................................................................................. Schrijf op waaraan je dacht toen je reclamefolder 2 las. ................................................................................................................................................. Schrijf op waaraan je dacht toen je reclamefolder 3 las. ................................................................................................................................................. Wanneer jullie nu zelf een reclamefolder zouden maken, wat vinden jullie belangrijk om in jullie reclamemail te schrijven. ................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................
RECLAMEFFICHE Bekijk de reclameaffiches. Schrijf op waaraan je dacht toen je reclameaffiche 1 zag. ................................................................................................................................................. Schrijf op waaraan je dacht toen jereclameaffiche2 zag. ................................................................................................................................................. Schrijf op waaraan je dacht toen je reclameaffiche 3 zag. ................................................................................................................................................. Wanneer jullie nu zelf een reclameaffiche zouden maken, wat vinden jullie belangrijk om op jullie reclameaffiche te zetten. ................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
28
Lezen Door bovenstaande activiteiten te maken en te versturen, zal u waarschijnlijk ook post ontvangen van het partnerland. Deze post kan een heel leuk middel zijn om de scholenband te integreren onder het vak (begrijpend) lezen. Contact met partnerschool door middel van een spel. Hieronder vindt u het spelbord, een aantal richtlijnen en spelregels terug. Het spel zelf maakt u samen met de leerlingen en stuurt u op naar de partnerschool. De partnerschool doet hetzelfde. Zo komt u dan allerlei leuke weetjes en informatie over uw partnerschool en het land te weten. De vakken die u in het spel kan integreren zijn: -
taal muziek godsdienst natuur geschiedenis aardrijkskunde wiskunde
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
29
INHOUD -
Speelbord, eigendomsbewijzen, Euro of SRD-speelgeld 2 dobbelstenen, 8 pionnen 32 kaarten (16 Kans en 16 School) 32 gidsen 12 touroperators.
HET SPEL IN HET KORT Het Grote Suriname/België spel is het spel waarbij onroerend goed zo gunstig mogelijk gekocht, gehuurd of verkocht moet worden, zodat het bezit van de spelers toeneemt – diegene die het rijkst is, wordt uiteindelijk de winnaar. Kennis wordt opgedaan met betrekking tot het partnerland. De spelers beginnen bij “START”. Ze verplaatsen hun pion zoveel vakjes over het speelbord als dat ze geworpen hebben met de dobbelstenen. Als u terecht komt op een stuk grond dat nog niet verkocht is, kunt u het kopen van de bank. Als u besluit het niet te kopen, blijft de grond liggen totdat er een andere speler op komt. Als u de grond wel besluit te kopen, kunt u er gidsen op zetten. U kunt maximaal 4 gidsen op de grond plaatsen. Wanneer u 4 gidsen hebt, kunt u overschakelen op touroperators. Deze zijn duurder. De spelers die op jouw plek komen moeten zo meer betalen. Als u op een vak staat dat in het bezit is van een andere speler, moet je een kennisvraag over dat bepaalde monument, natuurfenomeen, … beantwoorden. Indien je antwoord correct is: -
mag je blijven staan zonder te betalen, indien er geen gidsen aanwezig zijn op het stuk land. mag je blijven staan en krijg je korting op het te betalen bedrag. indien je antwoord foutief is, moet je een gids kopen, als er nog geen op het land staat. Zo doe je dus een gids cadeau . moet je de volledige prijs van de gids/touroperator betalen.
U moet de aanwijzingen van de School -kaarten of Kans -kaarten altijd opvolgen. Soms moet u naar de gevangenis.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
30
DOEL VAN HET SPEL Overblijven als enige speler die niet failliet is en dus de meeste kennis heeft over het partnerland.
VOORBEREIDING -
Verdeel de gidsen, touroperators, monumenten en andere plekken en het geld (in volgorde van waarde) over een tafel.
-
Sorteer de kaarten voor KANS en SCHOOL, schud de beide stapels en leg ze met de goede kant omlaag op de aangegeven vakken op het speelbord.
-
Elke speler kiest een pion en zet hem op “START”.
-
Kies welke speler de bank gaat beheren. Als er meer dan vijf spelers zijn, dan kan deze speler ook alleen als bankier meespelen.
-
De bank geeft elke speler € 1500 of 6000 SRD in de volgende biljetten: 2 van € 500 of 2000 SRD 4 van € 100 of 400 SRD 1 van € 50 of 200 SRD 1 van € 20 of 80 SRD 2 van € 10 of 40 SRD 1 van € 5 of 20 SRD 5 van € 1 of 4 SRD
Behalve het geld, beheert de bank ook de eigendomsbewijzen, de gidsen en de touroperators tot deze door de spelers gekocht worden. De bank betaalt tevens salarissen en premies uit. De bank kan nooit “failliet gaan” en mag daarom indien nodig geld uitbetalen in de vorm van schuldbekentenissen die gewoon op een papiertje geschreven worden. De spelers werpen om de beurt de dobbelstenen. Wie het laagste werpt, mag beginnen en het spel gaat verder met de wijzers van de klok mee.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
31
HET SPEL Als u aan de beurt bent, werpt u beide dobbelstenen en u verplaatst uw pion het geworpen aantal vakjes in de richting van de pijl. Het vakje waarop de pion terecht komt, bepaalt wat u moet doen. Er mogen verschillende pionnen tegelijk op één vakje staan. Afhankelijk van het vakje waarop u terecht komt, heeft u een van de volgende mogelijkheden/verplichtingen: -
de grond waarop uw pion staat kopen de gids/touroperator betalen en een vraag beantwoorden(als een andere speler deze grond bezit) belasting betalen een School- of Kans- kaart pakken naar de gevangenis gaan vrij parkeren € 200 of 800 SRD salaris innen.
Dubbel werpen Als u dubbel werpt, verplaatst u uw pion en u handelt de mogelijkheden/verplichtingen af van het vakje waar u terecht komt. Daarna mag u nog eens werpen en verplaatsen. Als u drie keer achter elkaar dubbel werpt, moet u direct naar de gevangenis. “START” passeren Telkens wanneer langs “START” komt, ontvangt u € 200 of 800 SRD salaris van de bank. U kunt in één beurt twee keer € 200 of 800 SRD verdienen, wanneer u op het vakje “START”komt. Grond kopen Als u op onverkochte grond komt (dit wil zeggen: een vakje waarvan nog niemand het eigendomsbewijs bezit), dan heeft u als eerste het recht om deze grond van de bank te kopen. Als u besluit het te kopen, betaalt u de bank het bedrag dat op het vakje staat geschreven. In ruil daarvoor ontvangt u het eigendomsbewijs van dat vakje. Dit kaartje legt u met de goede kant omhoog voor u neer. Als u besluit niet te kopen, dan blijft het vakje onaangeroerd liggen tot dat er een andere speler op komt. Grondeigenaar Als een speler terecht komt op verkochte grond, dan heeft de eigenaar daarvan recht op geld. Het is gunstig om alle straten van één kleur in handen te krijgen. U mag alleen gidsen zetten of touroperators op straten zetten die u volledig bezit.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
32
Verkochte grond Als u terecht komt op grond van een andere speler, dan heeft de eigenaar van de grond het recht u om huur voor de gids te vragen. De grondeigenaar moet huur vragen voordat de volgende speler de dobbelstenen werpt. Het te betalen bedrag staat geschreven op het eigendomsbewijs van de grond en is afhankelijk van: - het aantal gidsen/touroperators - het antwoord op de gestelde vraag. Casino Als u op een casino terecht komt mag u het, als dat nog kan, kopen. Net als bij de andere grond betaalt u de bank het bedrag dat op het vakje staat aangegeven. Als een andere speler de grond al in bezit heeft, heeft hij/zij recht op geld. Het geld wordt berekend aan de hand van wat u zojuist gegooid heeft. Heeft de eigenaar één Casino, dan bedraagt het geld 4 maal het aantal ogen van de worp, maar als hij/zij beide Casino’s bezit, dan moet u 10 maal het aantal ogen van uw worp betalen. Als u op het vakje terecht bent gekomen als gevolg van School of Kans, dan moet u de dobbelstenen werpen om het verschuldigde geld te bepalen. Monument Als u hier als eerste speler op komt, dan kunt u het monument kopen. Als het monument al verkocht is, dan moet u het op de som betalen die staat aangegeven op het eigendomsbewijs. Het te betalen bedrag is hangt af van het aantal monumenten dat de eigenaar in zijn/haar bezit heeft.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
33
“Kans” en “School” Een speler die op een van deze vakjes terecht komt, neemt de bovenste kaart van de betreffende stapel. Op de SCHOOL kaarten staat praktische informatie. Je kunt vervolgens kiezen of je deze SCHOOL kaart koopt of onthoud. Deze informatie kan je helpen bij het beantwoorden van de vragen die kunnen gesteld worden, indien je op een vakje komt dat al in het bezit is van een andere speler. Op KANS kaarten staan opdrachten. Indien je de opdrachten correct uitvoert, is het mogelijk dat je een tip of een correct antwoord krijgt op een vraag die gesteld kan worden wanneer je op een vakje komt dat al in het bezit is van een andere speler. Op de kaarten kan een van de volgende opdrachten staan: - Los deze rebus op. - Ontcijfer de volgende code. - Maak de volgende puzzel. - Los het gegeven kruiswoordraadsel op. - verplaats uw pion - betaal geld - ontvang geld - ga naar de gevangenis - verlaat de gevangenis zonder betalen U moet de opdracht van de kaart direct uitvoeren en hem vervolgens met de goede kant omlaag onderaan de stapel leggen. Als u een kaart met “Verlaat de gevangenis zonder betalen” krijgt, mag u deze houden tot u hem wilt gebruiken of hem voor een bepaalde prijs verkopen. Let op: als een kaart u zegt dat u uw pion moet verplaatsen en u komt daardoor langs “START”, dan ontvangt u € 200 of 800 SRD. Als u direct naar de gevangenis wordt gestuurd, mag u niet langs “START” gaan. Belastingen Als u op “Belasting” terecht komt, betaalt u het bedrag aan de pot. Deze vindt u terug in het midden van het spelbord. Lekker rusten! Wanneer u op dit vakje terecht komt, blijft u gewoon staan tot u weer aan de beurt bent. U ontvangt de inhoud van de pot. Indien er niets in de pot zit, ontvangt u niets. Gevangenis Wanneer moet u naar de gevangenis? - Als uw pion terecht komt op het vakje “NAAR DE GEVANGENIS” - Wanneer u een Kans- kaart trekt met “GA DIRECT NAAR DE GEVANGENIS” - Als u in één beurt driemaal achter elkaar dubbel werpt. - Wanneer u 3 rondes na elkaar een foutief antwoord geeft op een gestelde vraag.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
34
Om de gevangenis weer te verlaten, kunt u: -
een kaart met “Verlaat de gevangenis zonder betalen” van een andere speler kopen en gebruiken een kaart met “Verlaat de gevangenis zonder betalen” gebruiken (als u die bezit) 3 beurten in de gevangenis blijven wachten tijdens uw beurt proberen dubbel te werpen. Als u dubbel werpt, mag u de pion het gegooide aantal vakjes verplaatsen. 3 meerkeuzevragen correct beantwoorden. Na drie beurten moet u de gevangenis verlaten en € 50 of 200 SRD boete betalen voordat u uw pion verplaatst.
Als u naar de gevangenis moet, is uw beurt voorbij. U ontvangt geen € 200 of 800 SRD omdat u niet langs “START” gaat, maar regelrecht naar de gevangenis. Spelers die in de gevangenis zitten, blijven geld verdienden wanneer er een andere speler op hun eigendom komt. Als u niet naar de gevangenis “gestuurd” bent, maar tijdens het verplaatsen op het gevangenisvakje terecht komt, bent u “slechts op bezoek”. Bij uw volgende beurt gaat u gewoon verder. Gidsen Een speler mag op een stuk grond pas een gids zetten wanneer hij alle delen van één straat (1 kleur) bezit. Gidsen plaatsen verhoogt de huur voor passerende medespelers. De prijs van een gids staat aangegeven op het eigendomsbewijs. U mag een gids kopen wanneer het u beurt is. Er mag pas een tweede gids op een straat gezet worden wanneer alle straten van die stad met 1 gids bewoond zijn. Dit geldt tot het maximum van 4 gidsen per straat. Gidsen verkopen gaat op dezelfde manier. U mag wanneer het jouw beurt is, kopen of verkopen, zoveel als u wilt en als u financiële positie toelaat. Touroperators Een speler die een touroperator wil kopen, moet eerst op elk vakje van de straat vier gidsen Hebben staan. Touroperators worden op dezelfde manier gekocht als gidsen en kosten vier gidsen (die teruggaan naar de bank) plus de prijs die op het eigendomsbewijs staat. Er mag maar 1 touroperator per vakje gehuisvest zijn. Tekort aan gidsen en touroperators Als de bank geen gidsen meer heeft, moet u wachten totdat een andere speler gidsen inwisselt of aan de bank verkoopt. U kunt ook geen touroperator verkopen en door gidsen vervangen, wanneer er geen gidsen beschikbaar zijn.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
35
Als er een beperkt aantal gidsen of touroperators beschikbaar is en er zijn twee of meer spelers geïnteresseerd, dan moet de bank ze aan de hoogste bieder verkopen. De bank begint bij de laagste prijs die op een eigendomsbewijs staat. Grond verkopen Spelers mogen grond zonder gidsen of touroperators, Monumenten en Casino’s aan elkaar verkopen voor een samen overeengekomen prijs. Straten waar een gids of touroperator gehuisvest is, mogen niet verkocht worden. Al is er maar één gids in een complete straat, dan mag er van die straat niets verkocht worden. Als de eigenaar de grond toch wil verkopen, dan moet hij/zij eerst alle gidsen aan de bank verkopen. Gidsen mogen pas verkocht worden wanneer de speler aan de beurt is. Gidsen en touroperators mogen niet aan andere spelers verkocht worden. U verkoopt ze aan de bank voor de helft van de prijs die op het eigendomsbewijs staat. Indien nodig kunnen touroperators weer worden ingeruild voor gidsen, zodat er wat geld vrijkomt. In dat geval gaat de touroperator naar de bank en u ontvangt 4 gidsen en geld voor de touroperator (dit wil zeggen de halve koopprijs). Faillissement Als u de bank of een andere speler meer geld schuldig bent dan u kunt betalen, wordt u failliet verklaard. Het spel is voor u voorbij. Als de bank degene is die je geld moet, gaat al uw geld en bezittingen terug naar de bank. Deze verkoopt de stukken grond vervolgens één voor één aan de hoogste bieder. Eventuele kaarten met “Verlaat de gevangenis zonder betalen” gaan onderaan de Kans stapel. Als u failliet gaat door toedoen van een andere speler, worden uw gidsen en touroperators voor de helft van de prijs door de bank gekocht. De persoon aan wie u geld moet, krijgt al uw geld, eigendomsbewijzen en “Verlaat de gevangenis”-kaarten. Opmerkingen Als een speler meer huur moet betalen dan hij contant heeft, mag hij zijn schuld betalen in de vorm van bezit (dit wil zeggen onbebouwde grond). In dit geval kan de persoon aan wie geld gegeven moet worden, een bepaalde straat aannemen, ook al is de schuld misschien veel groter dan de werkelijke waarde van de straat. Hiermee krijgt hij/zij wellicht nieuwe mogelijkheden of kan voorkomen dat een andere speler een complete straat in handen krijgt. Eigenaars van straten en andere zaken moeten altijd zelf het geld vragen. Spelers mogen geen geld van elkaar lenen. De winnaar De speler die als laatste overblijft, is de winnaar.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
36
RICHTLIJNEN Het is de bedoeling dat u van een aantal leuke plekken in Suriname/België straten maakt. Deze straten krijgen dan een kleur. Ook stelt u vragen, opdrachten of mededelingen op: -
16 opdrachten of mededelingen voor de stapel ‘Kans’ 16 vragen voor de stapel ‘School’ Per vakje minimum 6 vragen.
Een voorbeeld van: -
-
-
een kans opdracht: Los de volgende rebus op. Het correcte antwoord helpt je misschien verder bij een andere vraag. een kans mededeling: Ga naar de gevangenis. een school vraag: Waar bevindt de palmentuin zich? o In Paramaribo. o In Nickerie o In Apoera een kaartje van een vak:
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
37
SPELBORD
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
38
6. HET GEVESTIGDE PARTNERSCHAP Het gevestigde partnerschap is de laatste fase. In dit stadium staat het verduurzamen van de scholenband centraal. De scholenband wordt een integraal deel van de werking van de school. In dit stadium is het de bedoeling dat de volledige school wordt betrokken bij de activiteiten van het actieplan. Het scholenbandenteam kan zich hier ook uitbreiden. Dit met een leerling en/of met een lid van het oudercomité.
6.1 Activiteiten Verwacht wordt dat in het gevestigd partnerschap de scholenband in het dagelijkse lesgebeuren wordt ingepland. Hiervoor kunnen volledige lessen gegeven worden, maar dit is uiteraard geen noodzakelijkheid. Evenzeer kunnen kleine initiatieven gebruikt worden om de scholenband in de dagdagelijkse lessen te gebruiken. Hieronder vindt u enkele tips en ideeën opgesomd per vak. Algemeen: De brievenbus naar de partnerschool In de klas komt centraal een brievenbus te staan. De bedoeling van deze brievenbus is post ontvangen van de leerlingen voor de partnerschool. De leerlingen kunnen in deze brievenbus zaken steken die ze heel graag willen tonen aan de partnerschool. Dit kunnen onder andere briefjes, krantenknipsels, foto’s of kleine voorwerpen zijn. Zoals eerder aangegeven zijn niet alle kinderen hetzelfde en bestaan er verschillende soorten intelligenties. De leerlingen mogen dus zelf bepalen wat ze interessant vinden om te delen met de leerlingen uit het partnerland. Om de maand kan deze mooie brievenbus dan leeggemaakt worden. De leerkracht kan dan samen met de leerlingen de inhoud van de brievenbus bespreken. Vervolgens kan je allerlei dingen doen met de inhoud van deze brievenbus: - Je kunt een collage maken. - Je kunt de leerlingen bij elkaar laten zitten en rond de inhoud een krantje laten schrijven. Hierin kunnen dan ook leuke activiteiten staan die ze de afgelopen maand gedaan hebben.
Vakoverschrijdend: Reisfolder (aardrijkskunde, natuur en taal) De leerlingen worden in groepjes opgedeeld. Per groepje krijgen ze een deel van het land. Zij moeten over dit deel van het land zoveel mogelijk informatie inzamelen. Ze vinden deze informatie in tijdschriften, kranten, reclamefolders, bij touroperators, door middel van een interview,…
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
39
De leerlingen krijgen vervolgens de opdracht om een reisfolder te maken. De reisfolder moet de plek promoten en voldoende uitleg geven over dat deel van het land. Nadien worden de reisfolders in de klas uitgewisseld. De leerlingen vertellen tegen elkaar wat ze ervan vinden. Wanneer alle reisfolders zijn goedgekeurd vertrekken ze richting België/Suriname. Een voorbeeld van hoe u dit kunt integreren binnen het vak lezen wordt hieronder weergegeven.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
40
LESVOORBEREIDING scholenband
Vak: Taal, Onderwerp: reisfolder Tijdstip: uur – uur ( lesuren) aardrijkskunde en natuur BEGINSITUATIE: De leerlingen hebben al een reclamefolder opgestuurd naar België. De leerlingen hebben ook de belangrijkste punten van reclame maken aangeleerd. Aantal leerlingen: ? LEERPLANDOELEN KERNDOELEN TAALONDERWIJS: B. Domein leesvaardigheid 3. De leerlingen kunnen gebruik maken van schriftelijke informatiebronnen (een woordenboek, een encyclopedie.) C. Domein schrijfvaardigheid 1. De leerlingen zijn zich ervan bewust, dat men schrijft met verschillende bedoelingen. 4. De leerlingen kunnen informatie ordenen en daarvan eventueel een werkstuk maken. 5. De leerlingen zijn zich ervan bewust dat ze het gepresenteerde qua handschrift, spelling, zinsbouw etc. goed of minder goed hebben gedaan. D. Domein taalbeschouwing 2. De leerlingen kunnen op een correcte wijze schrijven en spreken, zonder taalfouten. 4. De leerlingen zijn zich ervan bewust dat teksten opgebouwd kunnen zijn op verschillende wijze. KERNDOELEN AARDRIJKSKUNDE: A. Domein ruimtelijke inrichting Kerndoel 2: De leerlingen zijn zich bewust van de ruimte en in het bijzonder de eigen ruimte en ontwikkelen daaddoor de liefde voor het eigen land en de eigen natie. C. Domein aardrijkskundige vaardigheden Kerndoel 12: De kinderen kunnen een atlas hanteren: Een kaart lezen, een kaart analyseren en een kaart interpreteren. Kerndoel 13: De leerlingen kunnen gebruik maken van foto’s, tekeningen, plattegronden, … KERNDOELEN NATUURONDERWIJS: A. Domein mensen, planten en dieren De leerlingen kunnen de natuurreservaten van het eigen milieu opnoemen en de verschillende organismen.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
41
LESDOELEN De leerlingen kunnen de belangrijkste informatie over hun deel van het land verzamelen. De leerlingen kunnen een promotie stuk maken over een deel van hun land. De leerlingen kunnen aandachtig naar elkaar luisteren. De leerlingen kunnen respect voor elkaar opbrengen. De leerlingen kunnen indien er vragen zijn deze stellen. MATERIAAL - Tijdschriften - Reclamefolders - Kranten - Informatie boeken - Computers - Kleurpotloden - Fototoestel - Bandopnemer - Papier - Gekleurd papier BRONNEN geen OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Klasschikking: ?
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
42
Timing
Aanpak LESUUR 1
10 min.
Fase 1: Introductie De leerkracht stelt voor het volgende spelletje te spelen. Ik ga op reis naar België en ik bezichtig… Speluitleg: De leerlingen zitten in een kring. Leerling A begint met de zin: Ik ga op reis naar België en ik bezichtig… Na bezichtig vult hij/zij een belangrijk monument of plek in uit België. Hij/zij zegt bijvoorbeeld: Ik ga op reis naar België en ik bezichtig manneke pis. Nu is het aan de leerling die naast hem zit om manneke pis niet te vergeten en een andere plek in te vullen. Bijvoorbeeld: Ik ga op reis naar België en ik bezichtig manneke pis, het Atonium. Zo gaat het spel verder, de leerlingen mogen niet vergeten om telkens het gene wat hun voorgangers gezegd hebben te herhalen. Wanneer ze dit niet doen zijn ze verloren, wanneer ze geen ander monument of plek meer weten zijn ze ook verloren.
10 min.
Na een tijdje ondervinden de leerlingen dat ze heel weinig weten over leuke plekjes in België. De leerkracht stelt voor om een uitwisseling te doen: ‘Wij leren de leerlingen in België meer over onze leuke plekken en hopelijk leren zij ons dan meer over leuke plekken die wij zeker eens moeten komen bezichtigen in België.’ Fase 2: Instructie- Leerproces De leerkracht geeft de volgende instructie: ‘Zo dadelijk deel ik jullie in, in groepjes. Per groepje krijgen jullie een plek van Suriname. Deze plek moeten jullie promoten. Jullie moeten hierover dus zoveel mogelijk informatie verzamelen. Deze informatie kunnen jullie vinden in de tijdschriften, kranten en reclamefolders die hier vooraan liggen. Wat jullie ook kunnen doen is langs gaan bij een touroperator en hem/haar bevragen over jullie deel. Wat jullie nu gaan doen is een vragenlijst opstellen met vragen die je dan kan stellen. Ook verdelen jullie de taken en begin je al een deel uit te werken. Jullie krijgen in totaal voor deze opdracht drie lessen de tijd. In de laatste les moeten jullie, jullie deel op een originele manier tonen. Het eindresultaat sturen we vervolgens op naar onze partnerschool. Ik loop rond, dus wanneer jullie vragen hebben, stel deze gerust.’ Samen met de leerlingen stelt de leerkracht enkele basisvragen voor het interview op. Mogelijke vragen die de leerkracht hierbij stelt: - Met wat begint meestal een interview? - Wat voor vragen ga je stellen in een interview? - Waarom stel je deze soort vragen en geen ja of neen vragen? - Op welke manier ga je een vraag stellen: - Op dezelfde manier dan wanneer je ze aan een vriend vraagt?
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
43
30 min.
- Op dezelfde manier dan wanneer je ze aan je moeder vraagt? - Op dezelfde manier dan wanneer je ze aan mij vraagt? - Op dezelfde manier dan wanneer je ze aan een vreemde vraagt? Wanneer de leerkracht merkt dat de leerlingen goed op weg zijn, laat ze deze in groep verder werken. Ze herhaalt nog even dat het belangrijk is dat er taken worden verdeeld. Want dat er anders wel eens ruzie kan ontstaan. Fase 3: Verwerking De leerlingen beginnen aan hun promotie stunt. Ze denken na over de volgende zaken: - Hoe gaan we dit aanpakken? - Wie gaat er welke taak op zich nemen? - Hoe gaan we onze promotie origineel maken? - Kent er iemand een touroperator? - Wie gaat er het interview afleggen? - Welke informatie bronnen gaan we gebruiken? - … De leerlingen houden ook rekening met de zaken die ze geleerd hebben, bij het maken van reclame. Indien nodig overloop de leerkracht deze punten even: - De werkelijkheid mooier maken Mensen worden mooier gemaakt en de mooiste plekken worden gezocht om je product te tonen. Denk aan reclames waarbij mooie vrouwen douchen onder een waterval op een tropisch eiland. Wel wat anders dan je eigen badkamer. - Origineel zijn Veel bedrijven willen hun producten verkopen, dus moet je opvallen door een reclame te bedenken die nog niemand anders heeft bedacht. - Slogans gebruiken Door slogans te gebruiken, onthouden mensen de naam van je product beter en zullen ze deze eerder kiezen. - Sterke punten benadrukken Je gaat natuurlijk niet zeggen dat de auto die jij wilt verkopen zoveel benzine verbruikt. Wel zeg je dat de auto heel veilig is door een nieuw remsysteem. - Humor Door humor val je op, gaan mensen vaak over je reclame praten en het geeft de mensen een blij gevoel bij je product. - Emoties Je gebruikt emoties die mensen herkennen. Bijv. mensen zijn bang dat hun huis in brand vliegt. Je laat in je reclame zien dat andere mensen daar ook bang voor zijn, maar dat ze gerustgesteld zijn, omdat ze weten dat ze goed verzekerd zijn. Je geeft de boodschap: wil jij ook niet meer bang zijn voor brand, sluit dan ook een verzekering bij ons af. - Beroemdheden gebruiken of een typetje Als een beroemde filmster het product gebruikt, zal het vast wel goed zijn. Door een typetje te gebruiken, geef je je product een gezicht. Fase 4: Presentatie en evaluatie
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
44
Dit wordt tijdens de derde en laatste les uitgevoerd.
De volgende les promoot elke groep hun plek. De leerlingen vertellen tegen elkaar wat ze ervan vinden. Wanneer van elke groep het promotie materiaal is goedgekeurd vertrekken ze richting België.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
45
Afstand (rekenen en aardrijkskunde) De leerlingen kunnen in een rekenles de afstand berekenen tussen België en Suriname. Ze kunnen deze afstand vergelijken met gekende afstanden. Bijvoorbeeld: -
De afstand tussen België en Suriname is dezelfde afstand dan … keer van Paramaribo naar Jaw Jaw.
Recept (begrijpend lezen en rekenen) De partnerscholen wisselen typische recepten van hun land uit. Deze recepten worden klaargemaakt. De leerlingen moeten hiervoor begrijpend lezen. Ze moeten begrijpen wat ze moeten doen en het recept stap voor stap correct uitvoeren. (Bekijk het lesidee bij het vak Natuur voor meer informatie hierover.) De leerlingen moeten het gewicht en de inhoudsmaten correct omzetten. Zodat ze het recept voor hun klas/school kunnen klaarmaken. Taal: Schrijven Opstel schrijven Tijdens de lessen van schrijven kan er over een bepaald onderwerp geschreven worden. Dit onderwerp kan hetzelfde zijn tussen België en Suriname. Later worden deze opstellen uitgewisseld. Op die manier kunnen ook de persoonlijke ervaringen van leerlingen uitgewisseld worden. Mogelijke onderwerpen voor een opstel zijn: - mijn hobby’s - mijn sport - mijn familie - mijn school - mijn cultuur - mijn lievelingsdier - mijn lievelingsgerecht Mogelijke richtlijnen die je bij dit opstel kan geven zijn de volgende: - Waarom heb je voor dit onderwerp gekozen? - Wat wil je dat België/ Suriname over dit onderwerp weet? - Heb je afbeeldingen om je onderwerp kracht bij te zetten? - Hoe ga je dit opstelschrijven? - Op de computer - Met de hand - Aan de hand van een collage, …
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
46
Woordenboek Er zijn verschillende talen binnen Suriname, maar ook België heeft zijn dialecten. De leerlingen kunnen een woordenboek samenstellen met typische woorden en uitdrukkingen in het Sranan Tongo. Het woordenboek kunnen ze dan opsturen naar België. De school in België kan dan een woordenboek opstellen van het dialect dat in hun regio veel gesproken wordt. Extra: De leerlingen sturen in elkaars taal een brief/mail. Dit is leuk om te lezen omdat sommige woorden nog anders geïnterpreteerd worden.
Volksverhalen, gedichten en liedjes De scholenbandscholen kunnen volksverhalen, gedichten en liedjes uitwisselen. Deze kunnen dan ingesproken/gezongen worden. De partnerschool kan hierbij ook enkele lessuggesties geven. De leerlingen horen of lezen vervolgens de volksverhalen, gedichten en liedjes en werken hier rond. Het eindresultaat van de verwerking kan terug doorgestuurd worden naar de partnerschool. Een voorbeeld van hoe u dit kunt integreren binnen het vak schrijven wordt hieronder weergegeven.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
47
LESVOORBEREIDING scholenband
Vak: Onderwerp: schrijven Tijdstip: uur – uur ( lesuren) Taal BEGINSITUATIE: De leerlingen zijn al in contact gekomen met muziek, gedichten of verhalen van hun eigen land. Ze kunnen bij deze les dus uit een grote bron hun informatie putten. Aantal leerlingen:… LEERPLANDOELEN KERNDOELEN TAALONDERWIJS: B. Domein leesvaardigheid 3. De leerlingen kunnen gebruik maken van schriftelijke informatiebronnen (een woordenboek, een encyclopedie.) C. Domein schrijfvaardigheid 5. De leerlingen zijn zich ervan bewust dat ze het gepresenteerde qua handschrift, spelling, zinsbouw etc. goed of minder goed hebben gedaan. D. Domein taalbeschouwing 2. De leerlingen kunnen op een correcte wijze schrijven en spreken, zonder taalfouten. 4. De leerlingen zijn zich ervan bewust dat teksten opgebouwd kunnen zijn op verschillende wijze. LESDOELEN De leerlingen kunnen een hun mening geven over een gedicht, verhaal en muziekstuk. De leerlingen kunnen een beeldverhaal maken bij een gedicht, verhaal en muziekstuk. MATERIAAL - Camera - Bandopnemer - Computer - Kleurpotloden - Klei - Verf - Gekleurd papier - Stiften - Gedicht uit België BRONNEN http://www.beleven.org/verhalen/lijsten/landen.php?land=Belgie OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Klasschikking Bijlage 2: Volksverhaal
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
48
Timing
Aanpak DAG 1
10 min.
Fase 1: Introductie De leerkracht leest de leerlingen een verhaal voor. Zie bijlage 2. De leerkracht vertelt het volgende: ‘Dit verhaal heb ik gekregen van de leerkracht van het … de leerjaar in België. Wat vinden jullie van dit gedicht?’ ‘Aan wat dachten jullie toen je dit gedicht hoorde?’ ‘Kennen jullie nog andere leuke Surinaamse gedichten?’ ‘Zo ja vertel me er eens enkele?’ ‘Misschien moeten we naar België enkele van onze favoriete gedichten opsturen, maar we hebben hier niet alleen leuke gedichten hé?! Wat maken ze hier nog allemaal dat heel leuk is om naar te luisteren?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Muziek - Verhalen - …
50 min.
30 min. 20 min.
De leerlingen krijgen vervolgens de opdracht om tegen de volgende dag, hun favoriete verhaal, liedje en gedicht te zoeken. DAG 2 LESUUR 1 Fase 1: Verwerking De leerlingen vertellen kort samengevat over hun favoriete Surinaamse sprookje, liedje of gedicht. De leerkracht schrijft de naam van het Surinaamse sprookje, gedicht of liedje op het bord. Hij/Zij turft aan hoeveel keer dit sprookje, gedichtje of liedje gekozen is. De verhalen worden gebundeld. De leerlingen met het zelfde sprookje, gedichtje of liedje beslissen hoe ze hun verhaal willen overbrengen naar België. Enkele mogelijkheden die ze krijgen zijn de volgende: - Opnemen (bandrecorder, in verschillende stemmetjes) - Tekenfilmpje over maken - Naspelen opnemen - Uitschrijven met illustraties - … De leerlingen werken hun verhaal, gedichtje of liedje op een originele manier uit. LESUUR 2 Fase 2: Vervolg verwerking De leerlingen krijgen nog even de kans om tot hun eindproduct te komen. Fase 3: Presentatie De eindresultaten worden getoond aan de klas. Mogelijke vragen die de leerkracht kan stellen: - Vonden jullie het duidelijk? - Wat vonden jullie ervan?
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
49
- Welk verhaal ,liedje of gedichtje hebben ze gebracht? Wanneer de leerlingen het aan elkaar getoond hebben, sturen ze de eindresultaten samen met de leerkracht op naar België.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
50
Bijlage 2: Volksverhaal
Krekel de waarzegger Een Vlaams sprookje over een man die alles lijkt te weten
Er was eens een man die Krekel heette. Hij had twee slechte eigenschappen. Ten eerste, hij werkte niet graag, en ten tweede, hij dronk graag veel borreltjes. Verder was Krekel de beste vent van de wereld. Je begrijpt dat hij zo arm was als Job en op den duur niet meer wist hoe hij rond moest komen. Hij besloot naar de stad te trekken en daar zijn geluk te beproeven. Zo gezegd, zo gedaan. Krekel had nog wat geld en dat moest eerst op. Onderweg bezocht hij alle herbergen, zodat hij zoetjesaan dronken werd en nog net zes centen op zak had toen hij in de stad aankwam. Hij ging een herberg binnen en kocht er voor zijn zes centen een groot glas jenever. De baas vertelde hem dat er in de buurt een rijke mevrouw woonde die een kostbare diamanten ring had verloren en een grote beloning uitloofde voor degene die haar de ring zou terugbezorgen. Krekel trok zijn stoute schoenen aan en ging regelrecht naar de rijke mevrouw, bij wie hij zich uitgaf voor een waarzegger die alle verloren schatten bij hun eigenaar kon terugbrengen. "Zou je de ring kunnen vinden die ik verloren heb?" vroeg de vrouw. "Vast en zeker," antwoordde Krekel, "ik ga dadelijk aan het werk, maar u moet me hier drie dagen laten blijven en me goed te eten en te drinken geven. Als ik de ring na drie dagen niet heb gevonden, mag u zeggen dat ik een leugenaar en bedrieger ben en mij schandelijk wegjagen." - "Wees gerust," zei de vrouw, "het zal je aan niets ontbreken." De eerste dag liep Krekel overal rond, snuffelde in de tuin, keek onder de struiken, maar de ring was nergens te vinden. Toen een van de knechten hem zijn avondeten bracht, liet Krekel de moed zakken en zei: "Dat is er nu al één!" Een dag, bedoelde hij. Maar de knecht dacht dat het betekende: dat is nu al één dief. Hij liep naar zijn makkers, de twee andere knechten, en zei: "Mannen, we moeten oppassen. Die vreemde kerel weet zeker dat wij de ring hebben. Toen ik hem daarnet zijn avondeten bracht, bekeek hij mij en zei: dat is er nu al één!" Je begrijpt hoe die mannen schrokken. Van toen af gingen ze Krekel uit de weg. De volgende dag doorzocht Krekel de kamers en de zolder. Hij klom zelfs in de hanenbalken om te kijken of de ring daar soms was verborgen, maar het was tevergeefs; het juweel was niet te vinden. Moedeloos liet Krekel zich 's avonds in zijn stoel vallen en riep uit: "Dat zijn er nu al twee!" - waarmee hij twee dagen bedoelde. De tweede knecht, die hem net zijn avondeten bracht omdat de eerste hem niet meer onder ogen durfde komen, hoorde die woorden en denkend dat Krekel zeggen wou: dat zijn nu al twee dieven, liep hij geschrokken naar zijn kameraden en vertelde hen wat er was gebeurd. "Die kerel heeft alles ontdekt. Hij weet dat wij de ring gestolen hebben en zal alles aan mevrouw verraden. Dan zijn wij ons baantje kwijt en worden in de gevangenis gezet op de koop toe!" Ze overlegden en besloten alles aan de waarzegger te bekennen en hem de ring te geven. De volgende morgen vroeg gingen ze naar Krekel, vielen voor hem op de knieën, bekenden de dieven van de ring te zijn en smeekten hem hun vergrijp niet aan mevrouw te vertellen. Ze zouden hem de ring geven en bovendien hun hele spaarpot. Krekel was tevreden en zei: "Voor deze keer zal ik het erbij laten, maar pas op, deugnieten, voor een tweede keer." De slimmerik nam wat brood, kneedde het tot een bolletje en stopte de ring er in. Daarop ging hij naar de binnenplaats en gooide het bolletje voor de kalkoenen die daar liepen. 'Hap!' zei een grote, zwarte kalkoen en hij slikte het brood met de ring in. Krekel had goed opgelet welke vogel het was en liet mevrouw waarschuwen dat hij de dief van haar ring had ontdekt.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
51
"Heb je de dief gevonden!" riep mevrouw. "Mijn ring was dus gestolen! Als je mij het juweel bezorgt, krijg je onmiddellijk drie briefjes van honderd frank en de dief zijn verdiende straf." - "Ik zal u de dief aanwijzen, mevrouw," zei Krekel, "dan kunt u hem zelf de ring terug laten geven." Hij ging met haar naar de binnenplaats. "Kijk," zei hij, de zwarte kalkoen aanwijzend, "dat is de dief. U moet uw ring hier ergens verloren hebben en de kalkoen heeft hem opgepikt." De vogel werd gepakt en geslacht en inderdaad, in zijn maag vond men de ring. Je kunt je wel voorstellen hoe verbaasd iedereen was, vooral de knechten, die maar niet konden begrijpen hoe de ring in de maag van de kalkoen terecht was gekomen. "Je bent werkelijk een geleerd man," zei de vrouw tegen Krekel, "en zulke kunsten mag ik graag zien. Als je me nog een bewijs kunt geven van je bekwaamheid, schenk ik je in plaats van drie briefjes, vijf briefjes van honderd frank." Krekel wenste zich mijlen ver weg. Tot nog toe was alles goed gegaan, maar zou het zo blijven? Hij was allesbehalve op zijn gemak toen de vrouw met haar voorstel voor de dag kwam, maar durfde er niets van te laten merken en zei onvervaard: "Vraag maar, mevrouw, ik sta tot uw dienst." De vrouw ging weg en kwam een paar minuten later binnen met twee borden, die precies op elkaar pasten. Ze zette ze op tafel en zei: "Raad eens wat er tussen zit." De arme Krekel was zo verbouwereerd dat hij eerst geen woord kon uitbrengen. "Ach," zuchtte hij tenslotte, "nu hebben ze je toch te pakken, Krekeltje." - "Hoe is het in hemelsnaam mogelijk!" riep de verbaasde vrouw. "Je bent inderdaad een tovenaar." Ze pakte het bovenste bord en kijk, in het onderste zat een krekel. Krekel kreeg de beloofde vijfhonderd frank en ging er opgeruimd vandoor. Toch leek het hem geraden zich in het vervolg niet meer voor waarzegger uit te geven. Nu was alles opperbest gegaan, maar het was niet gezegd dat het altijd zo goed zou aflopen.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
52
Lezen Boek De leerlingen kunnen de opdracht krijgen om een boek te lezen. Over dit boek maken ze een tekening. Elk kind komt om de beurten de tekening uitleggen en zo dus hun boek presenteren. Op het einde van de presentaties wordt er een boek gekozen. Dit boek wordt opgestuurd naar België/Suriname. De leerlingen beoordelen dan het opgestuurde boek en maken ook hier een alles zeggende tekening over. Deze tekeningen worden uitgewisseld en vergeleken. Mogelijke vragen die je hierbij kunt stellen: -
Wat is verschillend in de tekeningen van Suriname/België? Waarom denk je dat er deze verschillen zijn?
Een voorbeeld van hoe u dit kunt integreren binnen het vak lezen wordt hieronder weergegeven.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
53
LESVOORBEREIDING scholenband
Vak: Onderwerp: Lezen Tijdstip: uur – uur ( lesuren) Taal BEGINSITUATIE: De leerlingen hebben de opdracht gekregen om een boek te lezen. Voor de leerlingen die niet naar de bibliotheek kunnen heeft de leerkracht zelf enkele boeken meegebracht. De leerlingen krijgen na een repetitie of tijdens een vrij momentje even tijd om in dit boek te lezen, maar het meeste moeten ze thuis lezen. Aantal leerlingen: … LEERPLANDOELEN KERNDOELEN NEDERLANDS B. Domein leesvaardigheid 1. De leerlingen zijn zich ervan bewust dat men leest om verschillende redenen. 2. De leerlingen kunnen onderscheid maken tussen verschillende teksten; een verhaal, een versje,.. LESDOELEN De leerlingen kunnen een korte samenvatting maken van een tekst die ze gelezen hebben. De leerlingen kunnen het boek in een tekening samenvatten. De leerlingen kunnen aan de hand van een tekening het boek vertellen. De leerlingen kunnen respect tonen voor het werk van elkaar. MATERIAAL - Boeken - Tekenpapier - Kleurpotloden - Verf - stiften BRONNEN geen OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Klasschikking
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
54
Timing
Aanpak LESUUR 1
10 min.
Fase 1: Introductie De leerkracht vertelt het volgende: ‘Ik heb een brief ontvangen. Ik lees hem even voor: Beste Leerlingen en leerkrachten van …, Wij, de leerlingen van …, zijn zeer geïnteresseerd in jullie leesboeken. We kunnen alleen geen keuze maken uit de verschillende leesboeken die jullie hebben. Kunnen jullie enkele boeken aanbevelen, zodat we niet alle Surinaamse leesboeken moeten lezen. Vriendelijke groeten!
10 min.
De leerlingen en leerkracht van … ‘ Fase 2: Instructie De leerkracht geeft de leerlingen de volgende opdracht: ‘Jullie hebben allemaal een boek moeten lezen. Dit komt goed van pas hé! ‘Omdat we inderdaad niet elk boek naar België kunnen sturen. Dat zou ook veel te duur zijn. Dus wie heeft het beste boek?’ Alle kinderen zullen nu waarschijnlijk hun hand in de lucht steken. ‘Nja, nu jullie denken dat jullie allemaal het beste boek hebben, gaan we hier iets op moeten vinden. Ik heb al een idee wat we kunnen doen, maar hebben jullie ook ideeën?’
30 min.
De leerkracht luistert naar de ideeën van de leerlingen. Indien hier een beter idee tussen zit, voert de klas dit idee uit. Indien niet dan geeft de leerkracht de volgende opdracht: ‘Over het boek dat jullie gelezen hebben, maken jullie een tekening. Het materiaal dat je kunt gebruiken voor deze tekening ligt vooraan in de klas. Wanneer de tekeningen klaar zijn, schrijf je de naam van het boek en jouw naam op de achterkant van de tekening. De tekeningen leg je dan vooraan op mijn bureau. Morgen gaan jullie aan de hand van je tekening je boek voorstellen. Op het einde van deze presentaties wordt er een boek gekozen. Dit boek sturen we dan op naar België.’ Fase 3: Verwerking De leerlingen nemen het materiaal dat ze nodig hebben. Ze schrijven eerst kort op wat ze willen tekenen en waarom ze dit willen tekenen. Vervolgens beginnen ze aan hun tekening. De leerkracht loopt rond in de klas en stelt mogelijk de volgende vragen: - Waarom heb je die kleur gebruikt? - Wat stelt het mannetje op jouw tekening voor? - Waarom heb je dat getekend? - Vertel eens heel kort over wat je verhaal gaat? - …
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
55
35 min.
15 min.
Wanneer de leerkracht merkt dat de meeste leerlingen bijna klaar zijn met hun tekening, herhaald ze nog even wat er dan van hun verwacht wordt: ‘Wanneer jullie klaar zijn, schrijven jullie je naam en de naam van het boek op de achterkant van je tekening. De tekening leg je dan vooraan op mijn bureau.’ LESUUR 2 Fase 1: Presentatie van het boek. De leerlingen worden aan de hand van nummers die onderaan hun stoel hangen, naar voor geroepen. Elke leerling legt zijn/haar boek uit aan de hand van de gemaakte tekening. De leerlingen krijgen hiervoor max. 5 minuten de tijd. De tekeningen worden aan het bord gehangen. Fase 2: Stemronde Op het einde van de presentaties gaat de leerkracht naar het bord en vertelt het volgende: ‘Oké, nu we weten welke boeken er allemaal zijn, gaan we stemmen. Want we kunnen jammer genoeg maar één boek opsturen naar België. Zo dadelijk gaan we het volgende doen: iedereen krijgt 3 stemmen. Je krijgt een rood en groen kaartje van mij. Dan wijs ik een tekening aan. Vervolgens tel ik tot 3. Iedereen steekt dan samen het rode of groene kaartje in de lucht. Wanneer je het rode kaartje in de lucht steekt wilt dit zeggen dat je het boek niet goed genoeg vind om naar de volgende ronde door te gaan. Wanneer je het groene kaartje in de lucht steekt vind je dat het boek de kans moet krijgen om naar de volgende ronde door te stromen. Heeft iedereen dit goed begrepen?’ Wanneer de leerkracht merkt dat iedereen het begrepen heeft, deelt ze de kaartjes uit. Vervolgens duidt hij/zij de afbeeldingen aan. Hij/Zij let er wel op dat de leerlingen niet de kans krijgen om af te spreken op welke ze gaan stemmen. Wanneer de stemmen zijn geteld, haalt de leerkracht de tekeningen van het bord die niet meer meedoen aan de volgende stem ronde. Deze stemronde is hetzelfde als de vorige, alleen krijgen de leerlingen maar 2 stemmen. Wanneer de stemmen zijn geteld, haalt de leerkracht de tekeningen van het bord die niet meer meedoen aan de volgende stem ronde. Deze stemronde is hetzelfde als de vorige, alleen krijgen de leerlingen maar 1 stem. Zo wordt er nu de winnaar bepaald. Wanneer het op een gelijkstand eindigt, gaat iedereen stemmen tussen de twee tekeningen.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
56
Rekenen: Volume berekenen Je wilt een pakje versturen naar België. Om te berekenen hoeveel dit pakje kost moet je weten wat het volume is van het pakje. Vraagstukken die je hierbij zou kunnen maken: -
Hoeveel bedraagt de prijs van één pakket? Hoeveel moet je betalen wanneer je meerdere pakjes verzend. Waar moet je hiermee rekening houden? Bereken het volume van een groter pakje, bereken hiervan de prijs. Hoeveel moet je betalen voor beide pakjes?
Tijd De leerlingen berekenen het uurverschil. Dit komt goed van pas, wanneer jullie met de partnerschool willen skypen of rechtstreeks contact willen maken. Doelen die achter deze opdracht/les kunnen schuilen: - De leerlingen kunnen de tijdszones herkennen. - De leerling kunnen het verschil in tijdszones berekenen. - De leerlingen kunnen verwoorden hoe laat het in België/Suriname is. - De leerlingen kunnen het verschil in seizoenen aantonen. Geld De munteenheid in Suriname en België verschilt. De leerlingen kunnen via sites, opzoek gaan naar een goede formule om het geld om te zetten van SRD naar EURO.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
57
Aardrijkskunde: Verkeer De leerlingen kunnen op onderzoek uitgaan of dat het verkeer in het partnerland hetzelfde verloopt. Hieronder vindt u enkele leuke opdrachten die je rond verkeer kunt doen: -
-
U kunt de leerlingen een filmpje laten maken van het verkeer. Dit filmpje kan u doorsturen naar de partnerschool. Vervolgens kunnen de verkeerssituaties vergeleken worden. Jullie kunnen de opmerkingen en bevindingen naar elkaar doorsturen. U kunt de verkeersborden en hun functie laten vergelijken. U kunt de verkeersregels en de taak van de politieman verwoorden en uitwisselen. U kunt de leerlingen verscheidende mensen in hun land laten interviewen rond verkeer. Dit interview kunnen ze dan verwerken in een artikel.
Dit alles kunt u ook verwezenlijken met een verkeerskrant: -
De leerlingen kunnen een verkeerskrant laten ontstaan. De volgende zaken kunt u in de verkeerskrant bundelen: Een interview met ouders, grootouders en kinderen, politiemannen, krantenmannen,… . Enkele interessante artikels over verkeersongelukken. Een prent van de verkeersborden en hun uitleg. De functie van mensen die je op straat tegenkomt. Bijvoorbeeld: Politieman krantenman Automobilist …
Een voorbeeld van hoe u dit kunt integreren binnen het vak aardrijkskunde wordt hieronder weergegeven.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
58
LESVOORBEREIDING scholenband
Vak: Onderwerp: Verkeer Tijdstip: uur – uur ( lesuren) Aardrijkskunde BEGINSITUATIE: De leerlingen maken dag dagelijks kennis met het verkeer. Dit doen ze wanneer ze naar school, naar de winkel,… gaan. Aantal leerlingen: LEERPLANDOELEN KERNDOELEN TAALONDERWIJS: B. Domein leesvaardigheid 3. De leerlingen kunnen gebruik maken van schriftelijke informatiebronnen (een woordenboek, een encyclopedie.) C. Domein schrijfvaardigheid 1. De leerlingen zijn zich ervan bewust, dat men schrijft met verschillende bedoelingen. 4. De leerlingen kunnen informatie ordenen en daarvan eventueel een werkstuk maken. 5. De leerlingen zijn zich ervan bewust dat ze het gepresenteerde qua handschrift, spelling, zinsbouw etc. goed of minder goed hebben gedaan. D. Domein taalbeschouwing 2. De leerlingen kunnen op een correcte wijze schrijven en spreken, zonder taalfouten. 4. De leerlingen zijn zich ervan bewust dat teksten opgebouwd kunnen zijn op verschillende wijze. KERNDOELEN AARDRIJKSKUNDE: A. Domein ruimtelijke inrichting Kerndoel 2: De leerlingen zijn zich bewust van de ruimte en in het bijzonder de eigen ruimte en ontwikkelen daaddoor de liefde voor het eigen land en de eigen natie. C. Domein aardrijkskundige vaardigheden Kerndoel 13: De leerlingen kunnen gebruik maken van foto’s, tekeningen, plattegronden, … C. Domein waarden en normen Kerndoel 16: De leerlingen zijn zich bewust van bepaalde rollen die de verschillende groepen in de gemeenschap vervullen. LESDOELEN De leerlingen kunnen de verkeersituatie van Suriname beschrijven. De leerlingen kunnen een interview afnemen. De leerlingen kunnen een brief opstellen. De leerlingen kennen de functies van de verkeersborden. De leerlingen kennen de functies van de mens op straat. MATERIAAL - Krijt
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
59
- Kaartjes met verkeersregels - Computer - Gekleurd papier - Kleurpotloden - kranten BRONNEN geen OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Klasschikking
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
60
Timing 10 min.
Aanpak Fase 1: Introductie De leerlingen gaan samen met de leerkracht op de speelplaats staan. Hier heeft de leerkracht op de grond een kruispunt getekend. De leerkracht verdeelt de leerlingen in vier groepen. Hij/Zij vertelt tegen de leerlingen dat ze naar de overkant mogen ‘rijden’. De leerlingen ‘rijden’ naar de overkant. Dit gebeurt heel ongestructureerd. Er zullen enkele leerlingen tegen elkaar botsen. De leerkracht doet het spel opnieuw, alleen geeft hij/zij nu kaartjes aan de leerlingen. Op deze kaartjes staan verkeersregels. De leerlingen gaan nu merken dat alles vlotter verloopt.
Mogelijke vragen die de leerkracht nadien stelt: Waarom verliep het de eerste keer zo chaotisch? Vonden jullie dit leuk? Zouden ze in elk land dezelfde verkeersregels hebben? Zouden ze in België ook werken met voorrangsregels? 10min. Fase 2: Instructie- Leerproces De leerkracht vertelt het volgende: ‘Weet je wat, ik heb gehoord dat de scholenbandenhandpop op school is. Misschien kunnen we aan hem eens vragen hoe het in België zit?!’ De leerkracht gaat de scholenbandenhandpop halen en vertelt het volgende: ‘Hej ‘de naam van de scholenbandenhandpop’, de leerlingen en ik hadden een vraag voor jou. Wie wil deze vraag stellen.’ Een leerling stelt de volgende vraag: Hebben jullie dezelfde verkeersregels in België dan dat wij in Suriname hebben? De scholenbandenhandpop antwoord hier het volgende op: ‘Oei, ik kan jullie dat niet zo goed vertellen. Dit omdat ik de verkeersregels van Suriname niet goed ken. Ik wil jullie ze van België wel allemaal vertellen. Wij rijden bijvoorbeeld rechts en … mmm,.. maar wacht eens! Jullie hebben een band met een school in België. Dat is niets voor niets voor niets he! Ik heb een plan!’ De scholenbandhandpop fluistert het in het oor van de leerkracht. De leerkracht antwoordt het volgende:
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
61
‘Dit vind ik een ongelooflijk goed plan! Leg jij het even uit aan de leerlingen?’ De scholenbandhandpop vertelt de leerlingen zijn plan: ‘Wat dachten jullie van een verkeerskrant. Zo weten ze in België alles over het verkeer in Suriname en kunnen zij het verkeer van België vergelijken met jullie verkeer. Deze vergelijkingen kunnen ze dan doorsturen en dan krijgen jullie een antwoord op jullie vraag!Ik zie het al helemaal voor mij! Ik heb zelf al nagedacht over wat er allemaal in kan, maar als jullie nog ideeën hebben voel je vrij om ze te delen met mij. Oké, hier zijn mijn ideeën: Jullie nemen een interview af van jullie ouders, grootouders en vrienden en vriendinnen, politiemannen, zwervers, enz.. zo kunnen we te weten komen wat zij van het verkeer vinden. Dit kunnen we dan neerschrijven in de krant. . Enkele interessante artikels over verkeersongelukken. Een prent van de verkeersborden en hun uitleg. De functie van mensen die je op straat tegenkomt. Bijvoorbeeld: - Politieman - krantenman - Automobilist - … En .. Wat denken jullie ervan. Zal dit ons lukken?!’
30 min.
De leerkracht antwoordt hierop met een volmondig ja! Fase 3: Verwerking De leerkracht laat de leerlingen per groep zitten. Deze groep geeft ze een taak. De taken zijn de volgende: Interviewen van mensen rond verkeer. Artikels schrijven over verkeersongelukken of ervaringen. Foto’s zoeken van verkeersborden en hier hun betekenis bij schrijven. De functie van de mensen op straat neerschrijven. Het voorblad ontwerpen en een tekst voor de partnerschool. Wanneer de leerlingen hun taak hebben gekregen gaan ze te werk. De ene groep bereid de vragen van hun interview voor, terwijl een andere groep op zoek gaat naar verkeersborden op de computer, gaat nog een andere groep een tekst neerpennen voor de partnerschool en zoekt nog een andere groep de functie van de mensen op straat op. De leerkracht vertelt de leerlingen dat ze voor deze opdracht een week de tijd krijgen. Ze krijgen enkele momentjes tijdens de les om hieraan verder te werken, maar ze moeten ook het straat op.
Na een week.
Fase 4: Presentatie en evaluatie Wanneer de week om is bekijken de leerlingen allen samen hun krant. Deze krant wordt dan opgestuurd naar België.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
62
Weerproject
Met verschillende materialen kunnen waarnemingen gedaan worden. Bijvoorbeeld: - met de thermometer - met de regenmeter - met de windmeter - … Als je deze waarnemingen voor een langere periode bijhoudt ontstaat een patroon en krijg je min of meer een correct beeld van het plaatselijke klimaat. Deze resultaten kunnen gedeeld worden met de partnerschool. Om de resultaten te bekomen en beide klimaten te kunnen vergelijken, kunnen er allerlei activiteiten gedaan worden: - De leerlingen kunnen zelf de meetinstrumenten maken met behulp van restmaterialen. - De leerlingen kunnen zelf meer leren over hun eigen land. Zo kunnen ze vragen aan een school uit het binnenland/ andere provincie om ook waarnemingen bij te houden, zo krijgen ze een ruimer beeld van het klimaat in Suriname/ België en kunnen ze dit naar de partnerschool weergeven. - De leerlingen kunnen seizoenen uitwisselen en vergelijken. Suriname: Grote/Kleine regen tijd en Grote/Kleine droge tijd. België: Zomer, herfst, winter, lente.
Geschiedenis: Om heel de geschiedenis van een land uit te leggen, wordt zeer ingewikkeld voor de kinderen. Vaak is de geschiedenis van het eigen land al moeilijk genoeg om te begrijpen. Wat u wel kunt doen rond het vak geschiedenis is het volgende: U kunt de leerlingen vragen laten opstellen rond zaken die ze graag van de partnerschool weten. Bijvoorbeeld: -
Hoe komt het dat ze in Suriname Nederlands praten? Waarom praten ze in België 2 talen? Wanneer werd jullie land ontdekt? Wie heeft jullie land ontdekt? …
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
63
Natuur: Afval In Suriname en België wordt afval op een andere manier verwerkt. Deze verschillen in afval kunnen bekeken en benaderd worden. De kijk op afval en milieu tussen beide landen kan hierbij worden vergelijken. Mogelijke werkvormen hierbij: - Een stellingenspel. De leerkracht geeft een stelling en de leerlingen steken een groene of rode kaart omhoog. Groen betekent dat de leerling akkoord gaat, rood betekent dat de leerling niet akkoord gaat met de stelling. Vb. Afval op de grond werpen is goed. - Een hoekenwerk. De partnerschool maakt een hoek met de sorteerregels en jullie maken een hoek. Deze hoeken kunnen worden uitgewisseld. De leerlingen reflecteren nadien over de verschillen op de kijk van afval en milieu. Groei en bloei project Zoals eerder al werd vermeld verschillen Suriname en België op vlak van klimaat van elkaar. Planten groeien en ontwikkelen zich dus onder verschillende omstandigheden. Beide scholen kunnen in een groei- en bloeiproject observeren hoe planten groeien. Verschillende componenten kunnen gemeten worden zoals: - de groeisnelheid, - de kleur van de planten, - de grootte van de bladeren, - … Als dit gedurende ruimere tijd gevolgd wordt, kunnen de leerlingen een groeicyclus achterhalen. Deze verschillende cycli kunnen dan gedeeld worden met het partnerland. (Gezonde) voeding Bevolkingsgroepen verschillen op veel vlakken van elkaar. Suriname heeft een rijke cultuur, maar ook België kent veel verschillen in bevolking. Hier door ontstaat er ook een gevarieerde keuken. Enkele leuke activiteiten die je kunt doen met de partnerschool rond eten vind je hieronder: -
Je kunt de leerlingen elk hun eigen voedingspiramide laten maken. Deze kunnen ze dan vergelijken en samen een voedingspiramide opstellen. De voedingspiramide kan vervolgens naar het partnerland gestuurd worden met enkele receptjes bij. Het partnerland kan de driehoek dan vergelijken met de eigen voedingspiramide en enkele recepten maken van het partnerland.
-
De leerlingen kunnen een maaltijd samen stellen, waarvan ze denken dat de ingrediënten gezond zijn en typisch van het partnerland.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
64
-
De leerlingen kunnen van thuis uit, het recept van hun favoriete gerecht meenemen. Één van deze gerechten kan dan om de week gekookt worden.
Een voorbeeld van hoe u dit kunt integreren binnen het vak natuur wordt hieronder weergegeven.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
65
LESVOORBEREIDING scholenband
Vak: Natuur
Onderwerp: Gezonde voeding
Tijdstip: uur – uur ( lesuren)
BEGINSITUATIE: De leerlingen hebben naar alle waarschijnlijkheid al gewerkt rond het thema ‘voeding’ Aantal leerlingen:… LEERPLANDOELEN KERNDOELEN NATUURONDERWIJS: A. Domein mensen, planten en dieren LESDOELEN De leerlingen kunnen achterhalen dat Floris slechte gevoel wordt veroorzaakt door zijn voeding. De leerlingen kunnen de verschillende groepen van de actieve voedingspiramide benoemen. De leerlingen kunnen bepaalde voedingsmiddelen een plaats geven in het voedingspiramide. De leerlingen kunnen een gezonde middagmaaltijd voor Floris opstellen. De leerlingen kunnen een gezonde maaltijd voor de partnerschool opstellen. MATERIAAL - Dagmenu van Floris - Voedingspiramide voor aan het bord - Voedingspiramide voor de leerlingen - Tofu - Calciumverrijkte sojaproducten - Papier - Stiften - Floris BRONNEN Gebaseerd op een lesvoorbereiding van Eline De Groof. OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Klasschikking: ? Bijlage 2: Dagmenu van Floris Bijlage 3: Voedingspiramide
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
66
Timing
Aanpak LESUUR 1
5 min.
Fase 1: Introductie De leerkracht laat Floris zichzelf voorstellen. Hij is een pop met een hele ronde buik die zichzelf niet goed voelt. Niet onbegrijpelijk, als we weten hoe ongezond de levensstijl van Floris is. ‘Hallo, mijn naam is Floris en ik ben al 10 jaar oud. Het gaat niet zo heel goed met mij. Ik voel me altijd heel moe en ik heb nooit zin om iets te doen, en dat terwijl alle anderen kinderen van mijn leeftijd niets liever doen dan spelen en ravotten. Ik houd daar helemaal niet van, want als ik val dan breek ik bijna altijd een been of een arm. Ik voel me ook helemaal niet in staat om te ravotten met anderen, want vaak ben ik duizelig en voel ik me flauw. Maar ik ben dat beu en daarom ben ik naar de dokter gegaan met mama. De dokter vertelde mij dat ik best eens een kijkje kon komen nemen in jullie klas, omdat er daar een juf is waar ik volgens hem nog veel van zou kunnen leren. Ik ben eens benieuwd…’ De leerkracht vertelt de leerlingen het volgende: ‘Volgens mij is het heel duidelijk wat er aan de hand is met Floris. Als we kijken naar Floris, wat is het eerste dat jullie opvalt?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Hij heeft een dikke buik. - Hij ziet er heel moe uit. - … De leerkracht vertelt de leerlingen het volgende: ‘Hoe zou het komen dat Floris zo’n dikke buik heeft?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Doordat hij veel eet. - Doordat hij ongezond eet. - Doordat hij heel weinig beweegt. - … De leerkracht vertelt de leerlingen het volgende: ‘Om erachter te komen waarom Floris zo dik is , heb ik Floris gevraagd om op te schrijven wat hij gisteren heeft gegeten. Ik ben hier aardig van verschoten. Hij eet behoorlijk wat.’
25 min.
De leerkracht leest voor hoe het dagmenu van Floris er uit zag en hangt dit aan het bord. Fase 2: Onderwijsleergesprek over de actieve voedingsdriehoek De leerkracht heeft voedingspiramide op poster staan en haalt deze erbij. ‘Wie vertelt me eens wat jullie hier zien?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Het is een grote voedingsdriehoek. - Een piramide - Een driehoek met eten in. - … De leerkracht geeft aan elke leerling een voedingspiramide. De leerkracht vertelt het volgende: ‘Wanneer we kijken naar de bovenste groep in onze driehoek, wat voor producten vinden we daar dan terug?’
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
67
Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Chips - Snoep - Chocolade - … De leerkracht gaat verder: ‘Dit zijn dus allemaal voorbeelden van producten die we niet nodig hebben en we dus best niet teveel eten. Dat we hier maar weinig van mogen eten, is ook heel duidelijk te zien aan de plaats die deze groep maar inneemt in onze piramide. Weet er iemand hoe deze groep wordt genoemd?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - De restgroep De leerkracht tekent een grote piramide op het bord. De leerkracht vult alle groepen mee aan op het bord. Dit gebeurt na het mondeling overlopen van elk deel. Vervolgens stelt ze de volgende vraag: ‘Welke producten zien we dan net daaronder?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Boter - Frituurvet - … De leerkracht vertelt het volgende: ‘In deze groep vinden we dus smeer- en bereidingsvet terug. Volgens mij mag je hier heel veel van eten?’ De leerlingen reageren mogelijk van ‘Nee, je mag hier helemaal niet veel van eten.’ Hier stelt de leerkracht dan de volgende vraag: ‘Waarom mag je hier niet veel van eten?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Omdat het ook een heel klein deeltje van onze piramide. - Omdat het ongezond is. - … De leerkracht trekt een conclusie: ‘Dus dan mag ik van de groep die daar onder komt ietsje meer eten want die is duidelijk wat groter. Wat vinden we hier in terug?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Melk - Kaas - …
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
68
De leerkracht stelt de volgende vraag: ‘Is er ook nog iets anders wat thuis hoort in deze groep?’ De leerling leest het voorbeeld af. De leerkracht laat een voorbeeld zien van een calciumverrijkt sojaproduct. Hierbij vertelt hij/zij het volgende: ‘We mogen dit zeker niet vergeten. Rechts van deze groep vinden we hele andere producten terug, namelijk…’ De leerkracht laat een voorbeeld zien van tofu en verteld hierbij: ‘Er zijn ook nog andere producten die zich hier bevinden. Heeft er iemand een idee wat dit is?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Vlees - Vis - Eieren - … De leerkracht antwoord het volgende en stelt de volgende vragen: ‘Zeer juist. Zijn er leerlingen die dit thuis al hebben gegeten?’ Wanneer eten jullie dit? Of liever gezegd: bij wat eten jullie dit?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Bij onze groentjes, ter vervanging van vlees of vis - … De leerkracht vervolgt haar uitleg: ‘Men noemt dit dan ook vervangproducten. Deze producten worden het meest gebruikt door vegetariërs of veganisten. Is er iemand die het verschil kent tussen een vegetariër en een veganist?’ Mogelijk antwoord van de leerlingen: - Een vegetariër eet geen vlees, maar een veganist gebruikt niets van dierlijke oorsprong. Geen eieren, melk en zelfs hun schoenen mogen niet van leer zijn. De leerkracht vertelt het verschil tussen vegetariër en veganisten: ‘Veganisten nemen daarom beter nog een voedingssupplement bij dat ze krijgen van de dokter. Enkel en alleen leven op vervangproducten is ook niet goed. Vervolgens komen er twee groepen die we zeker niet mogen vergeten. Wat zouden deze kunnen zijn als we kijken naar onze piramide?’ Mogelijk antwoord van de leerlingen: - Groenten en fruit De leerkracht reageert op de antwoorden van de leerlingen: ‘Inderdaad. Het beste eet je verse groenten en fruit, maar je mag ze ook gebruiken uit de diepvries. Zo nu en dan kan je ook groenten en fruit uit blik eten, maar deze bevatten vaak extra suikers en zout en zijn daardoor iets minder goed. Na onze groenten en fruit volgen nog twee grote groepen, die dan ook uiterst belangrijk zijn. Welke producten vinden we terug in deze groep?’
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
69
Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Brood - Muesli - Aardappelen - … De leerkracht wijst naar graanproducten en aardappelen en stelt de volgende vraag: ‘Van wat wordt onze brood gemaakt?’ Mogelijk antwoord van de leerlingen: - Van bloem dat gemaakt wordt van granen. De leerkracht wijst de leerlingen op de gezondste manier: ‘Hierbij wil ik wel zeggen dat je best van al donker brood eet, want hierin vinden we veel meer granen terug dan in wit brood. - Wie eet er het liefst donker brood? - We hebben in deze groep dus de graanproducten en? - Heeft er iemand een idee wat er zich dan onderaan bevindt in ons driehoek? - Maar natuurlijk niet zomaar drinken. Wat is het gezondste om te drinken? - Welke dranken kennen jullie nog die op basis van water worden gemaakt? - Wat zou Floris kunnen doen om gezond te blijven buiten op zijn voeding letten?’ Mogelijke antwoorden van de leerlingen: - Aardappelen - Het drinken - Water - Thee, koffie, soep - Veel bewegen De leerkracht vertelt: ‘Lichaamsbeweging is een onderdeel van onze piramide dat we zeker niet mogen vergeten. Toen ik zo oud was als jullie leerden wij dit er nog niet bij, maar ik vind het heel dom dat ze toen nog niet beseften dat het zeker een plekje verdient in onze piramide. Daarom mogen jullie onze piramide verder bijtekenen en op de stippenlijn lichaamsbeweging schrijven. Jullie zien tal van producten staan die in Floriss dagmenu voorkomen. Geven jullie de cijfers een plaatsje in de piramide? Wat valt er op?’ Mogelijk antwoord van de leerlingen: - De producten die Floris eet, bevinden zich vooral in de restgroep en niet alle groepen in de piramide zijn gevuld. De leerkracht vervolgt haar uitleg: ‘Het wordt dus nog maar eens duidelijk dat Floris niet zo’n heel evenwichtige voedingsgewoonte heeft. Best eet je elke dag uit alle groepen iets en in welke mate je hier veel of weinig mag van eten, zien we aan de grootte van de groep.’ 20 min.
Fase 3: Verwerking De leerkracht vertelt het volgende aan de leerlingen:
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
70
‘Nu we de voedingspiramide aandachtig hebben bekeken, wordt het tijd dat we Floris vertellen wat hij fout heeft gedaan en wat hij beter kan doen. Omdat jullie Normaal gezien nul een idee hebben van wat gezonde voeding is,komt dat zeer goed uit, want ik wil graag samen met jullie een gezond middagmaal samen te stellen, het recept van dat middagmaal kunnen we dan doorsturen naar onze partnerschool en vergelijken met het ongezonde middagmaal van Floris. De partnerschool gaat voor ons ook een gezond middagmaal opstellen. Zo kunnen wij gezond Belgisch eten en zij gezond Surinaams.’ De leerkracht verdeelt de leerlingen in groepjes. In deze groepjes gaan ze een goed middagmaal voor Floris maken. Deze middagmalen worden dan rond het foutieve middagmaal gehangen. Het foutieve middagmaal wordt doorstreept. Floris kan dan kiezen tussen allemaal gezonde maaltijden. Wanneer de leerlingen hiermee klaar zijn, krijgen de leerlingen de opdracht om tegen de volgende les, hun lievelingsmenu samen te stellen. Dit menu wordt dan na gekeken aan de hand van de voedingspiramide. Vervolgens worden alle gezondste maaltijden eruit gehaald. Hier wordt dan op gestemd. De gezondste wordt dan doorgestuurd naar de partnerschool.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
71
Bijlage 2: Dagmenu van Floris
Dagmenu Ontbijt -
6 boterhammen
-
3 boterhammen met een goede dikke laag boter en een stuk vlees.
-
3 boterhammen met een goede dikke laag boter en een snede kaas.
-
3 koffie’ s
-
Een glas fruitsap
-
Een zakje chips.
-
Een stuk chocoladetaart
Middagmaal -
Een stuk fruit
-
6 boterhammen
-
3 boterhammen met een goede dikke laag boter en ei met spek.
-
3 boterhammen met choco.
-
4 glazen cola
-
Een zak spekken. (snoep)
-
Een stuk chocolade taart
Avondmaal -
Een grote kom tomatenroomsoep met balletjes.
-
Een biefstuk met een botersaus en frieten met een grote schep mayonaise.
-
Een chocomousse
-
5 cola’ s
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
72
Bijlage 3: Voedingspiramide
Met beweging:
Zonder beweging:
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
73
Handenarbeid: Muzisch bezig zijn met materialen van het eigen land Zowel in Suriname als in België wordt er feest gevierd. Niet alle feestdagen zijn gelijk, toch zijn er enkele feestdagen gemeenschappelijk. Dit aanknopingspunt kan gebruikt worden om een uitwisseling te doen. Nieuwjaarsbrieven Elk jaar start met een heleboel goede wensen voor het nieuwe jaar. De leerlingen kunnen ook elkaar nieuwjaarswensen sturen. Deze kunnen ze op verschillende manieren sturen. Hieronder vindt u er enkele opgesomd: -
-
-
De leerlingen kunnen in hun omgeving opzoek gaan naar een originele manier voor het overbrengen van nieuwjaarswensen. Deze kunnen ze dan inkleden met materiaal die ze in hun nabije omgeving vinden. De leerlingen kunnen hun nieuwjaarsbrieven doorsturen naar de leerlingen van de partnerschool. De nieuwjaarsbrieven kunnen dan worden aangekleed met materialen die ze in de tuin vinden. De leerlingen kunnen hun nieuwjaarswensen doorsturen via een filmpje of Skype. Dit kan ook origineel worden ingekleed door materialen van het eigen land. Ze kunnen hierin tonen hoe ze gekleed naar een nieuwjaarsfeest gaan.
Sinterklaas Begin december komt in Suriname, net zoals in België, Sinterklaas op bezoek. De leerlingen kunnen elkaar op verschillende wijzen tonen hoe het Sinterklaas feest in hun land gevierd wordt. Hieronder vindt u enkele ideeën: -
-
De leerlingen kunnen de liederen doorsturen die ze zingen. Hierbij kunnen ze met waardevol kosteloos materiaal muziek maken en kunnen de liederen genoteerd worden op de manier hoe ze naar Sinterklaas een brief sturen met hun vragen in. De leerlingen kunnen elk een foto trekken van de geschenken die Sinterklaas bracht en hier een collage van maken. Deze collage kan dan in de vorm van een stoomboot, … zijn.
Valentijn Op 14 februari vieren zowel de Surinaamse als de Belgische leerlingen Valentijn. De ideale gelegenheid dus om elkaar te complimenteren of een leuke Valentijnswens toe te sturen. Hieronder vindt u enkele manieren opgesomd: -
-
De leerlingen kunnen een lange valentijnswens maken. Heel de school kan hier aan meewerken. Elke leerling noteert een woord. Dit woord kan bijvoorbeeld zijn ‘fantastisch’. Wanneer elke leerling zo’n woord geschreven heeft, kan je deze papiertjes aan elkaar kleven. U eindresultaat kan dan als volgt gaan: Wij wensen jullie een fantastischOnvergetelijkeHillarischeOngeloofelijkLeukeGeweldige… Valentijn! De leerlingen kunnen een filmpje of mondelinge boodschap maken, waarbij alle wensen naar de partnerschool worden uitgesproken, uitgebeeld of getoond worden.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
74
Pasen De paashaas wordt in beide landen van de scholenband met open handen ontvangen. Er worden gedichten geschreven, werkstukjes gemaakt, kleurprenten versierd,... . Een fijn initiatief is om deze werkstukjes uit te wisselen met de partnerschool.
Kunstenaars De leerlingen kunnen op zoek gaan naar beroemde kunstenaars. Hiervan kunnen ze een schilderij/beeldhoutwerk/… kiezen. Enkele mogelijkheden die u als activiteit hier omtrent kunt doen zijn de volgende: -
U kunt de leerlingen het kunstwerk laten nabouwen, dit op verschillende manieren: U biedt ze waardevol kosteloos materiaal aan, waarmee ze het kunst werk kunnen na bootsen. U biedt ze verf of kleurpotloden aan, waarmee ze het kunstwerk kunnen nabootsen. U biedt ze tijdschriften of kranten aan, waarmee ze het kunstwerk kunnen nabootsen. U biedt ze klei aan, waarmee ze het kunstwerk kunnen nabootsen.
-
Vervolgens stuurt u het eindresultaat op naar het partnerland. Dit kan op verschillende manieren: Door foto’s te trekken of de tekeningen door te sturen. Door een domino te maken met de echte kunstwerken erbij. De leerlingen moeten dan het geknutselde kunstwerk linken aan het oorspronkelijke kunstwerk. Door een memorie te maken met de echte kunstwerken. De leerlingen moeten dan het geknutselde kunstwerk linken aan het oorspronkelijke kunstwerk. Door een ja of neen vragen spel te spelen: Één leerling, leerling A, krijgt op een blad papier alle oorspronkelijke kunstwerken aangeboden. Leerling B zit aan de overkant van leerling A met het geknutselde kunstwerk of een foto daarvan. Leerling A moet aan de hand van ja of neen vragen te weten komen, wat het kunstwerk van leerling B is.
Een voorbeeld van hoe u dit kunt integreren binnen het vak handenarbeid wordt hieronder weergegeven.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
75
LESVOORBEREIDING scholenband
Vak: Onderwerp: Kunstenaars Tijdstip: uur – uur ( lesuren) Handenarbeid BEGINSITUATIE: Enkele leerlingen zijn al wel eens in contact gekomen met kunst of Surinaamse kunst. Aantal leerlingen:? LEERPLANDOELEN ALGEMENE DOELEN BEELDENDE VORMING 4.De leerlingen hun ideën, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze te leren vormgeven. De leerlingen moeten daarover kunnen vertellen en beargumenteerde kritiek kunnen geven evenals ontvangen en verwerken. LESDOELEN De leerlingen kunnen hun mening geven over een kunstwerk. De leerlingen kunnen luisteren naar een beschrijving. De leerlingen kunnen een beschrijving omzetten naar een beeld. MATERIAAL - Computer - Afbeeldingen van kunstwerken - Kleurpotloden - Waardevol kosteloos materiaal - Verf - Klei - Krijt - Houtskool - Tijdschriften - kranten BRONNEN http://www.dudok.nl/index.php?pageID=153&messageID=905&newsID=11 Bekeken op 1 april 2012. http://cultuurgids.avro.nl/front/detailkunst.html?item=8199238 Bekeken op 1 april 2012. http://www.isaak.nl/sk/introductie.php Bekeken op 1 april 2012. http://www.youtube.com/watch?v=PLIpQHdSoWs Bekeken op 1 april 2012. OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Klasschikking Bijlage 2: Surinaamse kunstwerken
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
76
Timing
Aanpak LESUUR 1
15 min.
Fase 1: Introductie De leerkracht verteld de leerlingen dat hij/zij iets heel leuks heeft doorgestuurd gekregen. De leerkracht laat aan de leerlingen het volgende filmpje zien: http://www.youtube.com/watch?v=PLIpQHdSoWs
10 min.
25 min.
Vervolgens duidt de leerkracht één leerling aan. Deze leerling bekijkt het kunstwerk. Wanneer hij/zij het kunstwerk aandachtig bekeken heeft, beschrijft de leerling het kunstwerk tot in detail. De andere leerlingen proberen op een wit blad het kunstwerk te tekenen. De leerlingen mogen kiezen met welk materiaal ze het kunstwerk gaan tekenen. Mogelijke materialen: - Kleurpotloden - Tekenpotlood - Krijt - Houtskool Fase 2: Instructie De leerkracht geeft de leerlingen de volgende opdracht: ‘Jullie hebben nu een schilderij van een bekende Belgische kunstenaar getekend. Hier in Suriname zijn er ook heel goede kunstenaars. Dus wij gaan de Belgen onze kunstenaars eens leren kennen. Vooraan in de klas liggen enkele afbeeldingen van kunstwerken en op de computer kunnen jullie op zoek gaan naar beroemde kunstenaars. Jullie kiezen vervolgens een schilderij/beeldhoutwerk/…dat jullie aanspreekt.’ De leerlingen zoeken een kunstwerk. Wanneer de leerkracht merkt dat de meeste leerlingen klaar zijn. Legt hij/zij de volgende opdracht uit: ‘Nu mogen jullie kiezen met welk materiaal jullie het kunstwerk gaan namaken. Ik som even de manieren op: - Jullie kunnen het met waardevol kosteloos materiaal namaken. - Jullie kunnen het met verf of kleurpotloden namaken. - Jullie kunnen het met tijdschriften of kranten namaken. - Jullie kunnen het met klei namaken.’ Fase 3: Verwerking De leerlingen nemen het materiaal waarmee ze willen werken. Ze zetten zich op hun plek en werken aan het kunstwerk. Wanneer de leerkracht merkt dat de meeste leerlingen klaar zijn met hun kunstwerk legt hij/zij de bedoeling uit. ‘We gaan onze eindresultaten opsturen naar het partnerland. We gaan ze niet gewoon op de post doen, maar we gaan er iets leuk van maken. Zo dadelijk mogen jullie van je eigen kunstwerk en het kunstwerk dat je hebt nagemaakt een foto trekken. De volgende les heb ik deze foto’s afgeprint. Dan
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
77
gaan we er enkele spelletjes mee maken voor onze partnerschool.’ De leerkracht legt de verdere bedoeling van de spelletjes uit: -
-
-
We kunnen een domino maken met de echte kunstwerken en onze getekende kunstwerken. De leerlingen van onze partnerschool moeten dan het geknutselde kunstwerk linken aan het oorspronkelijke kunstwerk. We kunnen een memorie maken. De leerlingen van onze partnerschool moeten dan het geknutselde kunstwerk en het oorspronkelijke kunstwerk vinden. We kunnen een ja/neen –vragen –spel maken: Hier krijgt dan één leerling, leerling A, op een blad papier alle oorspronkelijke kunstwerken aangeboden. Leerling B zit aan de overkant van leerling A met het geknutselde kunstwerk of een foto daarvan. Leerling A moet aan de hand van ja of neen vragen te weten komen, wat het kunstwerk van leerling B is.
De leerlingen denken al na over welk spel zij willen maken voor het partnerland. In de volgende les worden ze dan in groepjes verdeeld. Elk groepje werkt een spel uit. Als evaluatie kunnen ze de spelletjes uitproberen.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
78
Bijlage 2: Surinaamse kunstwerken
(Indien u nog meerdere kunstwerken wilt, kunt u deze vinden op het internet: http://www.isaak.nl/sk/introductie.php)
Frank Creton
Erwin De Vries
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
79
André Mosis
August Bohé
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
80
Pinas, Marcel Hendrick
Kartsers Ruben
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
81
De vlag van het partnerland Hieronder vindt u enkele activiteiten terug die u met de leerlingen kan doen rond het maken van de Surinaamse/Belgische vlag. -
-
-
De leerlingen kunnen verzamelen op de speelplaats. Elke leerling houdt een kleur blad in de lucht. (zwart, geel, rood of groen, wit, rood, geel) De leerlingen gaan vervolgens zo staan dat wanneer u van bovenuit een foto trekt, de vlag van het partnerland duidelijk wordt. Zo kunt u de leerlingen ook nog een leuke boodschap voor België/Suriname laten vormen. Deze foto’s/ Filmpjes kunnen dan worden uitgewisseld. De leerlingen kunnen een collage maken met de dingen die ze al weten over het partnerland. Het enige waar ze rekening mee moeten houden is, dat hun collage als eindresultaat de vlag van het partnerland moet zijn. Deze vlaggen kunnen dan uitgewisseld worden. De leerlingen bootsen met natuurlijke materialen of afvalmaterialen die ze in de buurt vinden de vlag van het partnerland na.
Muziek: Muziekinstrumenten Veel muziekinstrumenten worden in Suriname zelfgemaakt. Leuk is als de leerlingen instrumenten maken en deze opsturen naar de Belgische leerlingen. Ook is het fijn als ze het proces van het maken visualiseren en ook dat bezorgen aan de leerlingen van de partnerschool. Zo kunnen de leerlingen van de partnerschool deze instrumenten ook maken. Muziek beluisteren Tijdens de lessen van muziek kunnen de leerlingen typische liederen of instrumenten bespelen. Deze liederen/ instrumenten kunnen dan worden opgenomen en doorgestuurd worden naar de partnerschool. Tijdens de lessen van muziek in de partnerschool kunnen de leerlingen de muziek beluisteren. Met deze muziek kan er daarna ook verder gewerkt worden. Enkele voorbeelden: - De leerlingen kunnen zelf de maat aangeven. - De leerlingen kunnen luisteren naar de verschillende muziekinstrumenten. - De leerlingen kunnen de liederen leren en zingen voor andere klassen. - De leerlingen kunnen een verzamel cd maken met hun favoriete liederen van het partnerland en van hun eigen land. - De leerlingen kunnen een beeldverhaal maken bij hun favoriete liedje van het partnerland.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
82
L.O.: Spelletjes uit het partnerland Tijdens de lessen van gym kunnen er verschillende spelletjes typische spelletjes uit het partnerland gespeeld worden. De leerlingen krijgen de opdracht om typische spelen van hun land te zoeken. Deze spelen ze dan tijdens een gymles. Uit deze spelen worden enkele favorieten spelen gekozen. Deze kunnen dan op verscheidende manieren bij het partnerland komen: - Via een fotoverhaal. Van elke stap van het spel wordt een foto getrokken, zo kunnen de leerlingen van de partnerschool de foto’s bekijken en het spel spelen. - Via een mondelinge boodschap. De leerlingen spreken de speluitleg in en sturen deze door naar de partnerschool. (Begrijpend luisteren) - De leerlingen noteren de speluitleg op een papiertje en sturen deze naar de partnerschool. (begrijpend lezen) - … Een voorbeeld van hoe u dit kunt integreren binnen het vak lichamelijke opvoeding wordt hieronder weergegeven.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
83
LESVOORBEREIDING scholenband
Vak: L.O.
Onderwerp: bewegingsspelen voor Tijdstip: uur – uur ( lesuren) het partnerland. BEGINSITUATIE: De leerlingen spelen thuis vaak Surinaamse spelletjes. Hun spelletjes kennis is dus vrij groot. Aantal leerlingen: ? LEERPLANDOELEN KERNDOELEN LICHAAMELIJKE OPVOEDING Spel en Sport: De leerlingen kunnen overloop-, tik- en trefspelen spelen. LESDOELEN De leerlingen kunnen een spel omzetten in beeldtaal, schrijftaal en spreektaal. De leerlingen kunnen zich in leven in een andere persoon. De leerlingen kunnen respect opbrengen voor de mening van anderen. MATERIAAL - Bal - Fototoestel - bandopnemer BRONNEN Geen OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Klasschikking
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
84
Timing
Aanpak LESUUR 1
25 min.
Fase 1: Introductie De leerkracht verteld het volgende aan de leerlingen: ‘Vandaag gaan we een typisch Belgisch spelletje spelen. Dit spelletje heb ik doorgekregen van de handleiding rond de scholenband. We gaan eerst dit spelletje spelen en dan leg ik jullie het plan uit.’ De leerlingen spelen met de leerkracht het volgende spelletje: Tik-tak BOEM Benodigdheden: Bal Spelduur: +/- 15 min. Speluitleg: De leerlingen staan in een grote kring. In het midden van de kring zit een leerling. Deze leerling roept: ‘tik – tak – tik – tak – tik – tak – … ’ De leerlingen die in een grote kring staan, geven de bal door. Ze mogen niet met de bal werpen. Wanneer de leerling die in het midden zit heel luid ‘BOEM’ roept, ontploft de bal(Bom) in de handen van de leerling die op dat moment de bal vastheeft. Deze leerling is eraan en gaat gestrekt op de grond liggen. De andere leerlingen moeten nu over deze leerling springen willen ze de bal doorgeven aan hun buurman/vrouw. Zo gaat het spel verder totdat er nog twee leerlingen over zijn. Deze leerlingen gaan met hun rug tegen elkaar staan. De leerling die in het midden zat begint te tellen. Wanneer hij fout telt (bijvoorbeeld: ‘0,1,2,3, 6’), draaien de leerlingen zich om. De leerling die zich het eerste omdraait en heel luid pang roept, is gewonnen.
25 min.
Als extra kan de persoon die in het midden zit ook ‘wissel’ roepen. Wanneer dit gebeurt, moeten de leerlingen van looprichting veranderen. Fase 2: Instructie- Leerproces ‘ Vonden jullie dit een leuk spelletje?’ ‘Hebben wij ook zo van die leuke spelletjes?’ ‘Zo ja, welke allemaal?’ De leerlingen sommen een aantal typische of leuke Surinaamse spelletjes op. Hieruit kiezen we de beste en leukste uit. Dit doen we doormiddel van stemmen. De leerlingen hebben allen dan hun ogen toe. Zo worden ze niet beïnvloed. Vervolgens deelt de leerkracht de leerlingen in, in groepjes. De leerkracht geeft de volgende instructie: ‘Nu we enkele Surinaamse spelen hebben opgesomd en jullie allen in groepjes zitten, kan het echte werk beginnen. Jullie gaan zo dadelijk per groepje nadenken over de manier waarop jullie je spel aan onze scholenbandenschool willen uitleggen. Enkele uitlegmogelijkheden som ik nu even op:
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
85
-
30 min.
20 min.
Via een fotoverhaal. Van elke stap van het spel wordt een foto getrokken, zo kunnen de leerlingen van onze partnerschool de foto’s bekijken en het spel spelen. - Via een mondelinge boodschap. Jullie spreken de speluitleg in en sturen deze door naar onze partnerschool.(Begrijpend luisteren) - Jullie noteren de speluitleg op een papiertje en sturen deze op naar de partnerschool. (Begrijpend lezen) Ik geef jullie nu enkele minuten de tijd om een werkvorm te kiezen.’ De leerkracht loopt rond en ondersteund de leerlingen waar nodig. Nadien gaat hij/zij na welke groepjes welke werkvorm kiezen. Hij/zij deelt het materiaal uit. LESUUR 2 Fase 3: Verwerking De leerlingen: - maken een fotoverhaal of - nemen de speluitleg in een mondelinge boodschap op of pennen de speluitleg neer. De leerkracht ziet toe dat alles vlot en netjes verloopt. Wanneer hij merkt dat de leerlingen klaar zijn, verzameld hij alle leerlingen. Fase 4: Presentatie en evaluatie De leerlingen verzamelen rond de leerkracht. De leerkracht verteld het volgende: ‘Oké, nu we allen ons spel hebben uitgelegd gaan we eens nagaan of dat we dit op een duidelijke manier hebben gedaan. De groepjes van daarnet gaan bij elkaar staan.’ De leerlingen die een groepje vormde gaan terug bij elkaar staan. ‘Nu krijgen jullie een speluitleg van een ander groepje. Dit spel gaan jullie spelen aan de hand van de speluitleg. Je onthoudt je opmerkingen. Desnoods noteer je deze op een papiertje. Deze papiertjes vind je vooraan in de turnzaal. Je hebt wel steeds respect voor de andere zijn werk! Ik kom bij elk groepje eens een kijkje nemen. Ik zou zeggen veel speelplezier!’ De leerlingen spelen de spelletjes en noteren hun opmerkingen. Nadien worden deze per spel overlopen. De leerlingen passen hun speluitleg aan, indien nodig. Deze worden dan per mail of met de post opgestuurd naar België.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
86
Bijlage 1: Klasschikking De leerlingen werken per groep op een turnmat. Dit geeft een goed overzicht.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
87
Dans Dans is iets wat alle kinderen kennen. Het ene al wat beter dan de andere. Ritme is een begrip dat Surinaamse kinderen al van jongs af aan meekrijgen. Tijdens de lessen van gym kan er een typische dans van de partnerschool aangeleerd worden of kan er een instructiefilmpje gemaakt worden waarop de leerlingen een Surinaamse / Belgische dans doen en deze leren aan hun vriendjes van België/ Suriname.
Tussendoortjes: Wanneer je merkt dat de leerlingen hun concentratie verliezen en onrustig worden. Kunt u een tussendoortje plannen. Dit gebeurt dus tussen de lessen door en zijn kleine initiatievenactiviteiten. Deze hoeven slechts vijf minuten te duren en zijn even een korte ontspanning voor de leerlingen. Bewegingsverhaal De leerkracht vertelt een verhaal over een kind in België/Suriname. De leerlingen krijgen de opdracht om het verhaal uit te beelden. In het verhaal dat verteld wordt komen dus heel wat bewegingen aan bod. Een voorbeeld: Joris, een leerling van de vijfde klas, wordt wakker door de luide muziek van zijn wekker radio. Hij staat op en gaat onder de douche staan. Daar wast hij zijn haren, zijn oksels en zijn buik. Vervolgens neemt hij een doos cornflakes. Hij ploft met de doos neer in de zetel voor de tv. Wanneer de cornflakes op zijn, gaat hij zijn tanden poetsen. Zijn moeder roept hem, ze moeten vertrekken. Snel kamt hij nog even door zijn haren. Hij stapt de auto in en rijd naar school. Zo kunt u een heel bewegingsverhaal verzinnen. Dobbelsteen De leerlingen mogen met een dobbelsteen werpen. Op deze dobbelsteen staan geen getallen uitgebeeld maar staan verschillende symbolen. Elk symbool heeft een andere betekenis. Deze symbolen zijn: - Muziekinstrumenten: de leerlingen leren of zingen een liedje dat typisch Belgisch/Surinaams is. - Spelende kinderen: de leerlingen spelen een Belgisch/Surinaams spelletje. - Een vraagteken: de leerlingen krijgen een infovraag over België. Een voorbeeld van hoe u dit kunt integreren wordt hieronder weergegeven.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
88
LESVOORBEREIDING scholenband
Vak: muziek, L.O,
Onderwerp: Dobbelgië
Tijdstip: uur – uur ( lesuren)
aardrijkskunde, natuur, geschiedenis.
BEGINSITUATIE: De leerlingen hebben al allerlei zaken over het partnerland geleerd. Met dit tussendoortje kan u de kennis nagaan. Aantal leerlingen: … LEERPLANDOELEN KERNDOELEN MUZICHE VORMING De leerlingen kunnen liederen uit de eigen cultuur en andere culturen in groepsverband zingen. De leerlingen kunnen al luisterend het verloop van een muziekstuk of lied meelezen met behulp van het notenschrift of andere notatie. KERNDOELEN LICHAAMELIJKE OPVOEDING Spel en Sport: De leerlingen kunnen overloop-, tik- en trefspelen spelen. KERNDOELEN AARDRIJKSKUNDE: A. Domein ruimtelijke inrichting Kerndoel 2: De leerlingen zijn zich bewust van de ruimte en in het bijzonder de eigen ruimte en ontwikkelen daardoor de liefde voor het eigen land en de eigen natie. LESDOELEN De leerlingen maken kennis met België op een muzische manier. De leerlingen kunnen enkele liedjes, spelletjes en varia van België opsommen, zingen en spelen. MATERIAAL - Dobbelsteen met 3 symbolen: muziekinstrumenten, vraagteken, spelende kinderen - zakdoek (zakdoek leggen) - kaartjes : muziekinstrumenten, vraagteken, spelende kinderen BRONNEN Gebaseerd op de lesvoorbereiding van Berdien Bruninx en Joke Van der Vurst OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Klasschikking Bijlage 2: Dobbelsteen Bijlage 3: Liedjes, opdrachten en vragen
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
89
Timing
Aanpak LESUUR 1
5 min.
Fase 1: Introductie tussendoortje De leerkracht legt het begrip tussendoortje uit aan de hand van de volgende uitleg: ‘Ik vraag me af hoe goed jullie België al kennen of wat jullie allemaal al weten over België. Ik kan jullie nu natuurlijk een heleboel saaie vragen beginnen te stellen, maar ik heb een beter plan. We nemen even pauze van onze lessen en gaan voor een aantal minuten een kort spelletje spelen. Namelijk het Dobbelgië spel’
Tijd kies je zelf.
Fase 2: Instructie tussendoortje + spelen spel. Dan vertelt hij/zij het volgende: ‘Zo dadelijk geef ik de dobbelsteen aan een leerling. Deze leerling werpt dan met de dobbelsteen. Je ziet op de dobbelsteen enkele symbolen staan. Elk symbool staat voor een bepaald thema. Per thema zijn er enkele opdrachten of vragen. De leerling die de dobbelsteen heeft gegooid, trekt een kaartje. Op dit kaartje staat dan het liedje, de opdracht of de vraag de bij het prentje hoort. Het kaartje wordt klassikaal opgelost. Ik ga even met jullie de symbolen overlopen.
Dit symbool staat voor een liedje. Je trekt dan het kaartje waarop je dit symbool ziet. Hier staat dan de liedjestekst opgeschreven. Dat liedje leren we dan aan met heel de klas. Dit symbool staat voor een spelletje. Je trekt dan het kaartje waarop je dit symbool ziet. Hier staat dan de speluitleg. Dit spelletje spelen we dan met heel de klas. Wanneer je dit symbool ziet trek je het kaartje met het vraagteken op. Hierop staat een vraag geschreven. Jij beantwoordt de vraag en de rest van de klas zoekt uit of dat dit het juiste antwoord is. Wanneer je de vraag foutief hebt beantwoord, moet je de klas de volgende dag trakteren op een weetje over België.
Zo laten we dan nu maar beginnen of zijn er nog enkele vragen?’ De leerlingen stellen vragen indien nodig. De leerkracht duidt een leerling aan, deze leerling mag als eerste met de dobbelsteen werpen. De leerkracht speelt het spel tot dat hij/zij er genoeg van heeft.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
90
Bijlage 2: Dobbelsteen
? ? Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
91
Bijlage 3: Liedjes, opdrachten en vragen.
Liedjes – symbool (muziekinstrumenten) – zingen, luisteren In België zijn er enkele bekende liedjes die de kinderen zingen.
Pinguïn
Timpe tampe tovenaar Ping, ping, ping
Timpe tampe tovenaar
uïn, uïn, uïn
Kom vertoon je kunsten maar
o, de pinguïn uïn uïn
Timpe tampe tovenaar
hij doet zo raar
Wij … zijn … klaar
hij waggelt maar
Hatsjie kili kili knotsiebom
maar zwemmen kan hij wonderbaar
Bimbambasie paardenblom
yeah!
‘K maak van jullie olifanten Bim! … Bam! … Bom!
Op een grote paddenstoel Op een grote paddenstoel Vol met witte stippen Zat kabouter Pinnenmuts Heen en weer te wippen Krak zij de paddenstoel Met een diepe zucht
Altijd is kortjakje ziek Altijd is kortjakje ziek midden in de week, maar zondags niet. Zondags gaat zij naar de kerk met haar boek vol zilverwerk. Altijd is kortjakje ziek midden in de week, maar zondags niet.
Allebei de beentjes Hopla in de lucht! Witte zwaan, zwarte zwaan
Witte zwanen, zwarte zwanen Wie gaat er mee naar Engelland varen? Engeland is gesloten De sleutel is gebroken Is er dan geen timmerman Die de sleutel maken kan Laat doorgaan Laat doorgaan Wie achter is moet voorgaan ! Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
92
Hansje pansje kevertje Hansje pansje kevertje (klimbewegingen met de handen)
Die klom eens op een heg (idem) Toen kwam de regen (met de handen naar beneden slaan) die spoelde alles weg (beweging van links naar rechts met de handen) Toen kwam de zon (zon vormen met de armen) die maakte alles droog (vlakke horizontale beweging met handen) Hansje pansje kevertje die klom weer naar omhoog (klimbewegingen naar omhoog)
Hoofd, schouders knie en teen
Krokodil, olifant, oerang oetang En de krokodil (met handen klappen als mond krokodil)
Hoofd, schouder, knie en teen. Knie en teen Hoofd, schouder, knie en teen. Knie en teen Ogen, oren, puntje van je neus Hoofd, schouders, knie en teen. Knie en teen
En de oerang-oetang (handen in de oksels) En de vogels in de lucht (vliegen als een vogel) En de slangen op de vlucht (met handen kronkelen als slang) En de muizen, katten, olifanten (oren van muis, kat – slurf van olifant maken) Iedereen doet mee (groot gebaar maken) Alleen de kleine visjes, die zwemmen in de zee. (zwembeweging maken)
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
93
Spelletjes – symbool (spelende kinderen) – spelen Zakdoek leggen
Zakdoek leggen Niemand zeggen ‘K heb de hele dag gewerkt Tien paar schoenen heb ik afgewerkt Één van stof en één van leer Hier leg ik mijn zakdoekje neer. De leerlingen zitten in een kring, behalve 1. Terwijl de overigen zingen: 'Zakdoekje leggen, niemand zeggen 'k heb de hele dag gewerkt 2 paar schoenen heb ik afgewerkt 1 van stof en 1 van leer hier leg ik mijn zakdoekje neer. . .' Die ene leerling loopt rond de kring met de zakdoek. Hij laat deze zakdoek vallen achter een persoon, aan het einde van het liedje. Deze leerling moet dan die eerste proberen te tikken voor die nog eens volledig rond de kring kan lopen. Lukt dat, dan is de volgende zakdoeklegger. Wordt hij getikt, dan moet hij in het midden van de kring gaan zitten, waar hij pas uit mag als de volgende in de kring moet komen zitten.
Cactus en bloem De kinderen zitten in een cirkel. 1 Van hen wordt even buiten gestuurd. Intussen wordt de bloem aangeduid. Alle andere kinderen zijn cactus. Het kind dat buiten stond komt weer binnen en moet op zoek gaan naar de bloem. Dit moet hij doen door op de schoot van de kinderen te gaan zitten. Gaat hij op een cactus zitten, dan krijgt hij een kneep in z'n achterwerk. Kiest hij juist en komt hij bij de bloem terecht, krijgt hij een knuffel.
Telefoontje De leerlingen zitten in een kring. Één van de leerlingen uit de kring is de centrale. (centrale zit met de armen gekruist en geeft een sein als het telefoontje bij haar komt.) Eén leerling staat in het midden van de kring. Een andere leerling uit de kring moet zeggen ‘ik telefoneer naar..( zegt de naam van een andere leerling) en knijpt in de hand van zijn rechter of linker buur. Dit moet echter onopgemerkt gebeuren want de leerling in het midden mag niet zien waar er geknepen wordt. Op deze manier moet de kneep tot bij de ontvanger komen. Als het bij de ontvanger aan komt zegt deze: ‘Aangekomen!’. Er wordt opnieuw getelefoneerd naar een andere leerling. Wanneer de kneep voorbij de centrale komt zegt deze "Tring, tring" zodat de leerling de kneep opnieuw in de kring kan vinden. Wanneer de leerling in het midden de kneep opmerkt moet de leerling die juist geknepen heeft in het midden van de kring komen staan en mag de andere leerling in de kring komen zitten. Deze leerling mag dan opnieuw naar een andere leerling in de kring bellen.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
94
Schipper mag ik overvaren Schipper mag ik overvaren? Ja of nee ? Moet ik dan een cent betalen? Ja of nee ? Iedereen staat aan een kant van het terrein, behalve de "Schipper". Deze geeft een opdracht. Meestal moet de Schipper z'n opdracht pas geven nadat de overigen zingen (zie lied boven). Op een signaal gaat iedereen het terrein over, terwijl de opdracht uitgevoerd wordt. Lukt een persoon daar niet in, dan kan de Schipper deze tikken en moet die verder de schipper helpen bij zijn taak. Doel van het spel is natuurlijk om zo lang mogelijk over en weer te gaan. Mogelijke opdrachten: Ene kant: een opdracht geven (bijvoorbeeld hinkelen, koprollen, . . .) Aan de andere kant: een kleur. Bij een kleur is het de bedoeling dat je er voor zorgt dat die kleur niet in je kleding voorkomt. - Is dat zo: dan mag je over - Is dat niet zo: de Schipper mag je tikken als je overloopt.
Wolfje hoe laat is het ? Wolfje, wolfje, hoe laat is het ? De lk duidt één wolf aan. De andere kinderen zijn geitjes. De wolf gaat aan de andere kant van de zaal staan. De geitjes vragen: ‘Wolfje, wolfje, hoe laat is het?’. De wolf: antwoord ‘2 uur’ (een uur). De geitjes zetten 2 stappen vooruit. Dit gaat zo voort tot de wolf op een bepaald moment antwoordt ‘Etenstijd!’. De geitjes proberen zo snel mogelijk veilig naar hun huis te geraken.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
95
Vragen – symbool (vraagteken) – vragen beantwoorden (Voor meer vragen over België moet u bij je scholenbandschool zijn, zij zijn echte experts en kunnen jullie leuke nieuwe vragen bezorgen.) Welke is de vlag van België? De rechtse vlag is de vlag van België.
Wie is de koning van België?
Koning Albert II
Welke bekend Belgisch standbeeld is dit?
Manneken Pis
Welke bekende Belgische stripfiguren zijn dit? Suske en Wiske
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
96
Welke bekende Belgische kindersterren zijn dit? Samson en Gert
Waar ligt België op de wereldkaart? Situeer!
België
De hoofdstad van België is … Brussel
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
97
7.MASCOTTE SCHOLENBANDEN Subelg stelt zich voor: Hoi allemaal, ik ben Subelg! Ik ben in België geboren. Namelijk in het dorpje Rumst. Dit ligt in Antwerpen. Ik ben een jongen van 9 jaar oud. Ik speel heel graag met mijn vrienden voetbal op het veld naast mijn huis, maar wanneer het regent blijf ik liever thuis en speel ik met mijn play-station. Mijn ouders noemen Hilde en Toon. Ik heb ook een zus en een broer. Zij noemen Lotte en Sander. Ik vind het heel leuk om samen met zijn allen aan tafel te zitten en gezellig te eten. Juf Hanne heeft aan mij gevraagd of ik hier op bezoek wilde komen in Suriname. Dit wilde ik maar al te graag. Dus vandaar dat ik hier nu ben. Ik wil dan ook graag alles over jullie te weten komen, maar ik niet alleen ook de partnerscholen in België willen graag heel veel over jullie te weten komen. Vinden jullie het goed dat ik jullie daarbij help?! Lieve groeten Subelg Samen met Subelg kunnen jullie niet alleen van het partnerland leren, maar ook van de andere scholen in Suriname die meedoen aan het project. Subelg is hier jullie ultieme communicatiemiddel. Subelg gaat elke week bij een andere school op bezoek. Hij komt dus om de zes weken op bezoek in jullie school. Zo krijgen jullie de kans om met de handpop in hun klas te werken en in de lesstof, de scholenband te integreren. Het doel van de handpop is dus: -
-
Evaluatie: Bij de handpop steekt een boekje waarin de scholen hun ervaringen kunnen delen met de andere scholenbandscholen van Suriname. In dit boekje kunnen ook tips worden geschreven. De leerlingen vertellen tegen de handpop wat ze de afgelopen weken gedaan hebben rond het project en wat ze leuk of minder leuk vonden. Herinnering: Doordat de handpop op bezoek komt in de school en zo dus elke dag in een andere klas is, worden jullie verplicht iets te doen rond het project scholenbanden.
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
98
8.BRONNEN Boeken Het directoraat Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling. Nationaal leerplan voor het basisonderwijs in Suriname Bongers, J., Ketwaru,E ., Moor, E., & Krishnadath, I. (2009). Ik geloof in jou: Leerlinggericht en kindvriendelijk onderwijs : dromen en durven, denken, doen. Paramaribo, Suriname: MINOV/VVOB/UNICEF. Laevers, F., Heylen, L., & Daniels, Daniëlle. (2004). Ervaringsgericht werken met 6- tot 12-jarigen in het basisonderwijs. Leuven: CEGO Publishers. Beleidstekst VVOB, Brussel. (onbekend). Programma scholenbanden: beleidstekst. Brussel: VVOB. VVOB, Suriname. (onbekend). Scholenbandenbeleid Suriname. Suriname: VVOB. Brochures Salembier, E.(2007). Expeditie exchange: een infoboekje voor scholen in samenwerking met het zuiden.[brochure] Brussel: Carl Michiels. Stroobants, A. e.a.(2010). Beelden met respect [brochure]. Vlaams-Brabant: Wereldwerkplaats vzw. Websites Vlaams Ministerie voor onderwijs en vorming. (2011). Onderwijs en vorming : twinning : projectvoorbeelden basisonderwijs. Geraadpleegd maart 2012, http://www.ond.vlaanderen.be/twinning/projectvoorbeelden.htm VVOB, education for development. (2009). Scholenbanden. Geraadpleegd maart 2012, http://scholenbanden.be/ Stichting Elimu, Mount Elgon. (2012). Ondersteuning van onderwijsprojecten. Geraadpleegd maart 2012, http://www.elimumountelgon.nl/scholenband-aloysius-en-andersen-primary-school_153.html Djapo. (2012). Wegwijs in wereldonderwijs. Geraadpleegd februari 2012, http://www.djapo.be/index.html Wereldlesidee. (2010). Werkplaats voor wereldonderwijs. Geraadpleegd april 2012, http://www.wereldlesidee.be/nl/wereldlesidee-30-lessuggesties-rond-10-themas-weer-een-ideevan-djapo-116
Handleiding: Het integreren van de scholenband in de leerstof - Hanne Claes
99