PROGRAMMAGIDS 2006-2007
BACHELOR IN HET ONDERWIJS KLEUTERONDERWIJS
DERDE PROGRAMMAJAAR
KHBO – Departement Lerarenopleiding Garenmarkt 8 8000 Brugge
Beste student (e) In deze bundel vind je informatie over de opleiding waarvoor je gekozen hebt. In de lerarenopleiding krijg je de begeleiding en de ondersteuning om een goed leraar te worden. Daarom wil onze opleiding studentgericht en beroepsgericht zijn. Wij willen je vormen zodat je de basiscompetenties van een leraar verwerft. Dit zijn de vaardigheden, de kennis en de attitudes waarover iedere afgestudeerde moet beschikken om op een volwaardige manier als beginnend leraar te fungeren. In het opleidingsprogramma (aantal contacturen, studiepunten en studieomvang per opleidingsonderdeel) vind je een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsonderdelen en de onderwijsleeractiviteiten. Dit geeft je een goed beeld van de doelstellingen, inhoud, werkvormen en evaluatie verbonden aan ieder opleidingsonderdeel. Bij de aanvang van het academiejaar is het belangrijk de onderwijsregeling en het examenreglement van de KHBO, alsook het aanvullend examenreglement van het departement door te nemen. De stageafspraken vind je in de stagegids. Je vindt dit allemaal op TOLEDO. Als student willen we je de nodige voorzieningen aanbieden en kansen bieden om jezelf te kunnen vormen. Er is een uitgebreide bibliotheek, er zijn computerlokalen en er is een cursusdienst. De cursusdienst levert kant en klare cursussen en boeken en studiematerialen (dat laatste in samenwerking met een boekhandel). Het hele jaar verzorgt de cursusdienst ook de bijkomende tekstbladen of cursusdelen die je nodig hebt. Sinds dit academiejaar kan je met je laptop ook draadloos op het internet in de bibliotheek en op andere werkplekken. Er is een studie- en trajectbegeleider, een ombudspersoon en een vertrouwenspersoon. Bij de studieen trajectbegeleider kan je terecht voor advies over je studieprogramma (vrijstellingen, spreiding van onderdelen, enz.…). De studie- en trajectbegeleider helpt je studietraject op te stellen, faciliteiten aan te vragen als je een functiebeperking hebt (bv. dyslexie) of topsporter bent. De studie- en trajectbegeleider geeft ook advies over studiemethodiek en bij eventuele heroriëntering. Tijdens en rond de examens is de ombudspersoon het aanspreekpunt voor alle vragen met betrekking tot examens (bv. je wordt ziek tijdens de examens, je komt te laat op een examen, je twijfelt of je nog examen zou afleggen…). Het hele jaar door is er een vertrouwenspersoon beschikbaar voor meer persoonlijke problemen (bv. je voelt je onheus behandelt, je ervaart pestgedrag of je wordt lastig gevallen…). Voor alle andere problemen en vragen rond stage, onderwijsorganisatie enz.… kan je terecht bij je opleidingshoofd of bij de stageondersteuning. Je kan eventueel ook terecht, als al deze mensen je niet kunnen helpen, bij het departementshoofd. Er zijn sociale voorzieningen voor studenten (STUVO). Bij STUVO kan je terecht voor sociale, psychologische en financiële hulp als je in de problemen komt. Binnen het departement is er een actieve werking rond internationalisering (Europa) en ontwikkelingssamenwerking (Noord-Zuid-relaties). Over al deze voorzieningen word je bij de start van het academiejaar en/of in de loop van je studieloopbaan nog uitvoerig geïnformeerd (o.a. via de informatiebundel die je ontvangt aan het begin van het academiejaar). Via o.a. studentenraad, academische raad, krijg je medezeggenschap in de lerarenopleiding en in de hogeschool KHBO. We hopen dat je met deze programmagids een duidelijk beeld krijgt van het aanbod en de werking van onze lerarenopleiding en de KHBO.
Johan L. Vanderhoeven Departementshoofd lerarenopleiding KHBO
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
1
2
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
PROGRAMMAGIDS 3 BAKO Inhoudstafel 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Basiscompetenties voor de kleuteronderwijzer(es)....................................................... 6 DE LERAAR ALS BEGELEIDER VAN LEER- EN ONTWIKKELINGSPROCESSEN......... 6 DE LERAAR ALS OPVOEDER ........................................................................................... 6 DE LERAAR ALS INHOUDELIJK EXPERT ........................................................................ 6 DE LERAAR ALS ORGANISATOR ..................................................................................... 6 DE LERAAR ALS ONDERZOEKER - DE LERAAR ALS INNOVATOR.............................. 6 DE LERAAR ALS PARTNER VAN DE OUDERS/VERZORGERS ..................................... 7 DE LERAAR ALS LID VAN EEN SCHOOLTEAM ............................................................... 7 DE LERAAR ALS PARTNER VAN EXTERNEN ................................................................. 7 DE LERAAR ALS LID VAN DE ONDERWIJSGEMEENSCHAP......................................... 7 DE LERAAR ALS CULTUURPARTICIPANT....................................................................... 7
2
Attitudes.............................................................................................................................. 8
3
Opleidingsprogramma..................................................................................................... 10
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4 4.6 4.7 4.7.1 4.7.2 4.8 4.9
Opleidingsonderdelen regulier traject........................................................................... 13 KATHOLIEKE GODSDIENST 3......................................................................................... 13 MILIEU & GEZONDHEIDSEDUCATIE 3 ........................................................................... 16 Onderwijsleeractiviteit: milieu............................................................................................. 16 Onderwijsleeractiviteit: gezondheidseducatie.................................................................... 17 NEDERLANDS 3 ............................................................................................................... 19 OPVOEDKUNDE EN DIDACTIEK (REGULIER PROGRAMMA)...................................... 22 Onderwijsleeractiviteit: agogische vaardigheden............................................................... 22 Onderwijsleeractiviteit: brede zorg..................................................................................... 23 Onderwijsleeractiviteit: interculturele en mondiale verkenning.......................................... 25 Onderwijsleeractiviteit: wiskunde....................................................................................... 26 MUZISCHE VORMING 3 (REGULIER PROGRAMMA) .................................................... 28 Onderwijsleeractiviteit: beeldopvoeding ............................................................................ 28 Onderwijsleeractiviteit: bewegingsopvoeding .................................................................... 29 Onderwijsleeractiviteit: muzikale opvoeding ...................................................................... 30 Onderwijsleeractiviteit: muzisch project............................................................................. 32 STAGE 3 (REGULIER PROGRAMMA) ............................................................................. 34 WERKEN IN HET ONDERWIJS........................................................................................ 36 Onderwijsleeractiviteit: het onderwijs in Vlaanderen ......................................................... 36 Onderwijsleeractiviteit: Instappen in het beroep ............................................................... 38 LEERPORTFOLIO (REGULIER PROGRAMMA).............................................................. 40 ACTIEONDERZOEK (REGULIER PROGRAMMA)........................................................... 43
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.7
Opleidingsonderdelen Erasmusuitwisseling ................................................................ 46 KATHOLIEKE GODSDIENST 3......................................................................................... 46 MILIEU & GEZONDHEIDSEDUCATIE .............................................................................. 46 NEDERLANDS 3 ............................................................................................................... 46 WERKEN IN HET ONDERWIJS........................................................................................ 46 OPVOEDKUNDE EN DIDACTIEK 3B ............................................................................... 46 Onderwijsleeractiviteit: agogische vaardigheden............................................................... 46 Onderwijsleeractiviteit: brede zorg..................................................................................... 46 Onderwijsleeractiviteit: wiskunde....................................................................................... 46 MUZISCHE VORMING 3B................................................................................................. 46 Onderwijsleeractiviteit: beeldopvoeding ............................................................................ 46 Onderwijsleeractiviteit: bewegingsopvoeding .................................................................... 47 Onderwijsleeractiviteit: muzikale opvoeding ...................................................................... 47 Onderwijsleeractiviteit: muzisch project............................................................................. 47 STAGE 3B.......................................................................................................................... 47
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
3
5.8
ERASMUSUITWISSELING ............................................................................................... 48
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Opleidingsonderdelen Noord/Zuid-uitwisseling........................................................... 49 KATHOLIEKE GODSDIENST 3......................................................................................... 49 MILIEU & GEZONDHEIDSEDUCATIE .............................................................................. 49 NEDERLANDS 3 ............................................................................................................... 49 WERKEN IN HET ONDERWIJS........................................................................................ 49 OPVOEDKUNDE EN DIDACTIEK 3B ............................................................................... 49 MUZISCHE VORMING 3B................................................................................................. 49 STAGE 3B.......................................................................................................................... 49 NOORD/ZUID-UITWISSELING ......................................................................................... 49
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11
Opleidingsonderdelen Keuzetraject Internationale klas.............................................. 50 KATHOLIEKE GODSDIENST 3......................................................................................... 50 MILIEU & GEZONDHEIDSEDUCATIE .............................................................................. 50 NEDERLANDS 3 ............................................................................................................... 50 WERKEN IN HET ONDERWIJS........................................................................................ 50 OPVOEDKUNDE EN DIDACTIEK 3B ............................................................................... 50 MUZISCHE VORMING 3B................................................................................................. 50 STAGE 3B.......................................................................................................................... 50 FLEMISH CULTURE EN SOCIETY................................................................................... 50 EURO-CLASS: TEACHING IN EUROPE .......................................................................... 50 COMMUNICATION, EMOTION AND EXPRESSION........................................................ 51 DIVERSITY AND EDUCATION ......................................................................................... 51
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10
Opleidingsonderdelen Keuzetraject Onderwijskunde (i.s.m. K.U.Leuven)................ 52 KATHOLIEKE GODSDIENST 3......................................................................................... 52 MILIEU & GEZONDHEIDSEDUCATIE .............................................................................. 52 NEDERLANDS 3 ............................................................................................................... 52 OPVOEDKUNDE EN DIDACTIEK 3B ............................................................................... 52 MUZISCHE VORMING 3B................................................................................................. 52 STAGE 3C ......................................................................................................................... 52 LEERPORTFOLIO ............................................................................................................. 52 GESCHIEDENIS VAN DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN ............................................. 53 ONDERWIJSKUNDE 2: SCHOOLORGANISATIE............................................................ 53 PRINCIPES EN MODELLEN VAN LEVENSLANG LEREN .............................................. 53
4
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
5
1
Basiscompetenties voor de kleuteronderwijzer(es)
De Dienst voor Onderwijsontwikkeling bepaalde de basiscompetenties die nagestreefd en gerealiseerd moeten worden tijdens de opleiding. Basiscompetenties zijn een set van vaardigheden, kenniselementen en attitudes waarover een beginnende leraar moet beschikken om in het beroep te stappen en om door te groeien in zijn professionele ontwikkeling. De vaardigheden en kenniselementen werden gegroepeerd in de volgende tien onderdelen.
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3 3.1 3.2 3.3
4 4.1 4.2 4.3 4.4
5 5.1 5.2 5.3 6
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen de beginsituatie van kinderen en van de groep bepalen doelstellingen kiezen en formuleren de leerinhouden/leerervaringen selecteren leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in onderwijsaanbod een aangepaste werkvorm en groeperingsvormen bepalen individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen realiseren van een ontwikkelingsbevorderende omgeving observatie voorbereiden observeren met het oog op bijsturing en differentiatie
De leraar als opvoeder In overleg een positief leefklimaat creëren voor de kinderen in de groep en op school de emancipatie van het kind bevorderen door attitudevorming kinderen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context omgaan met kinderen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met kinderen met leer- en gedragsmoeilijkheden het fysieke welzijn van kinderen bevorderen
De leraar als inhoudelijk expert basiskennis beheersen en recente evoluties i.v.m. inhouden en vaardigheden uit de ontwikkelingsgebieden in het kleuteronderwijs volgen de verworven kennis en vaardigheden aanwenden in de pedagogisch-didactische praktijk het eigen aanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod
De leraar als organisator een gestructureerd speel-leerklimaat bevorderen een kindgericht dagverloop creëren op correcte wijze administratieve taken uitvoeren een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kinderen
De leraar als onderzoeker - de leraar als innovator vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen kennis nemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek relevant voor de eigen praktijk het eigen functioneren bevragen en bijsturen Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
6 6.1 6.2 6.3 6.4
De leraar als partner van de ouders/verzorgers zich op de hoogte stellen van en discreet omgaan met gegevens over het kind met ouders/verzorgers communiceren over hun kind in de school in overleg met het team ouders/verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders met ouders/verzorgers in dialoog treden over opvoeding en onderwijs
7 7.1 7.2 7.3 7.4
De leraar als lid van een schoolteam overleggen en samenwerken binnen het schoolteam binnen het team over een taakverdeling overleggen en deze naleven de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in team bespreekbaar maken zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen
8 8.1
De leraar als partner van externen contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden
9 9.1 9.2
De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema’s dialogeren over het beroep van de leraar en de plaats ervan in de samenleving
10
De leraar als cultuurparticipant
10.1 actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: • • • • •
het sociaal-politieke domein het sociaal-economische domein het levensbeschouwelijke domein het cultuur-esthetische domein het cultureel-wetenschappelijke domein
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
7
2
Attitudes
Daarenboven gelden volgende tien beroepshoudingen (attitudes) voor alle functionele gehelen. A1
Beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor opnemen
A2
Relationele gerichtheid in zijn contact met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen
A3
Kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen
A4
Leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen
A5
Organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden
A6
Zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken
A7
Verantwoordelijkheidszin zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en zich engageren om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen
A8
Creatieve gerichtheid erop gericht zijn om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te geven in een ontwikkelingsaanbod voor de kinderen
A9
Flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, o.m. middelen, doelen, mensen en procedures
A10 Gerichtheid op correct taalgebruik in de mondelinge en schriftelijke communicatie met kinderen, ouders, leden van het schoolteam en externen, erop gericht zijn een adequaat en correct taalgebruik te hanteren en aandacht hebben voor het belang van non-verbale communicatie
8
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
9
3
Opleidingsprogramma
Opleidingstabel kleuteronderwijs SP 3 3 2 1 3 10 2 6 1 1 11 3 3 3 2 21 3 2 1 3 3 14 4 10 3 2 1 9 2 6 1 8 2 2 2 2 11 20 3 2 1 9 2 6 1 8 10
Programmaonderdeel 3: katholieke godsdienst 3 3: milieu en gezondheidseducatie 3 3: milieu 3: gezondheidseducatie 3: Nederlands 3 Globale keuzeoptie: keuzetraject 1: regulier traject 3: opvoedkunde en didactiek 3a 3: agogische vaardigheden 3: brede zorg 3: interculturele en mondiale verkenning 3: wiskunde 3: muzische vorming 3a 3: beeldopvoeding 3: bewegingsopvoeding 3: muzikale opvoeding 3: muzisch project 3: stage 3a K(1ste kleuter, 1ste lj., keuzest., ingroeist.: klas- en schoolniveau, supervisie) 3: werken in het onderwijs 3: onderwijs in Vlaanderen 3: instappen in het beroep 3: leerportfolio 3: actieonderzoek stage 3a kleuteronderwijs (individueel) keuzestage ingroeistage Globale keuzeoptie: keuzetraject 2: Erasmusuitwisseling 3: werken in het onderwijs 3: onderwijs in Vlaanderen 3: instappen in het beroep 3: opvoedkunde en didactiek 3b 3: agogische vaardigheden 3: brede zorg 3: wiskunde 3: muzische vorming 3b 3: beeldopvoeding 3: bewegingsopvoeding 3: muzikale opvoeding 3: muzisch project 3: stage 3b K(1ste kleuter, 1ste leerjaar, ingroeistage: klas- en schoolniveau) 3: Erasmusuitwisseling Globale keuzeoptie: keuzetraject 3: Noord/Zuid-uitwisseling 3: werken in het onderwijs 3: onderwijs in Vlaanderen 3: instappen in het beroep 3: opvoedkunde en didactiek 3b 3: agogische vaardigheden 3: brede zorg 3: wiskunde 3: muzische vorming 3b Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
2 2 2 2 11 20 3 2 1 9 2 6 1 8 2 2 2 2 11 5 5 5 5 3 9 2 6 1 8 2 2 2 2 16 5 5 5
3: beeldopvoeding 3: bewegingsopvoeding 3: muzikale opvoeding 3: muzisch project 3: stage 3b K(1ste kleuter, 1ste leerjaar, ingroeistage: klas- en schoolniveau) 3: Noord/Zuid-uitwisseling Globale keuzeoptie: keuzetraject 4: internationale klas 3: werken in het onderwijs 3: onderwijs in Vlaanderen 3: instappen in het beroep 3: opvoedkunde en didactiek 3b 3: agogische vaardigheden 3: brede zorg 3: wiskunde 3: muzische vorming 3b 3: beeldopvoeding 3: bewegingsopvoeding 3: muzikale opvoeding 3: muzisch project 3: stage 3b K(1ste kleuter, 1ste leerjaar, ingroeistage: klas- en schoolniveau) 3: Flemisch culture and society 3: Euro-class: Teaching in Europe 3: Communication, Emotion and Expression 3: Diversity and Education Globale keuzeoptie: keuzetraject 5: onderwijskunde (i.s.m. K.U.Leuven) 3: leerportfolio 3: opvoedkunde en didactiek 3b 3: agogische vaardigheden 3: brede zorg 3: wiskunde 3: muzische vorming 3b 3: beeldopvoeding 3: bewegingsopvoeding 3: muzikale opvoeding 3: muzisch project 3: stage 3c K(1ste kl., 1ste lj., keuzest. ingroeist: klas- en schoolniveau, instap. in het beroep) 3: geschiedenis van de gedragswetenschappen 3: onderwijskunde 2: schoolorganisatie 3: principes en modellen van levenslang leren
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
11
12
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4
Opleidingsonderdelen regulier traject
4.1
Katholieke godsdienst 3
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
studiejaar
3
studiepunten
3
contacturen
21 + 3 BZW
titularis
Vanessa Vanthournout
O M S C H R I J V I N G
In het derde programmajaar wordt gewerkt aan het verwerven van inzichten in de moeilijkste catechetische problemen. Vooral de twee sterke liturgische momenten van het kerkelijk jaar worden grondig toegelicht: de Kersten Paascyclus. Er wordt ruime aandacht besteed aan de verwerking naar de kleuterklaspraktijk toe. Na elke stage is er voldoende tijd voorzien om de opgedane ervaringen i.v.m. kleutercatechese met de klas te evalueren. In een volgend hoofdstuk wordt onderzocht hoe kleuters die met sterven in contact komen door de kleuterleidster degelijk begeleid kunnen worden. Ook het gebed bij de kleuter en het filoseferen met kleuters komt aan bod in het derde jaar. De studenten maken een gestructureerde reeks godsdienstmomenten voor in de kleuterklas rond een bepaald onderwerp. D O E L S T E L L I N G E N
Advent en Kerstmis in de kleuterklas • • • • • •
Inzicht verwerven in de eigen taal, symboliek en betekenissfeer van de kerstverhalen van Mattheus en Lukas Aanvoelen dat de kerstverhalen geen historische maar oorsprongsverhalen zijn. Zelf op een zinvolle en verantwoorde manier (= hermythologisering) het kerstverhaal van Lukas kunnen herschrijven op kleuterniveau. Via een goed inzicht in de kerstverhalen in staat zijn sterke godsdienstmomenten uit te werken rond het thema 'een lichtje zijn voor'. Een proces leren opzetten waarin men met de kleuters doorheen de ganse klasdag gedurende enkele weken naar het kerstfeest toegroeit. Gevoelig worden voor de betekenis en het belang van symbolen in de advent- en kerstperiode.
1.4, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.4 Hoe kleuters begeleiden die met de dood in contact komen • • • • •
Inzien dat verwerkingsopvoeding absoluut noodzakelijk is als kleuters geconfronteerd worden met de dood, maar ook doorheen het jaar. Vanuit de vaststelling dat ook kleuters 'rouwen' weten hoe je als kleuterleidster die kleuters kan opvangen. Gevoelig worden voor de signalen die uitgezonden worden door rouwende kleuters en daar adequaat leren op inspelen. Zelf op een volwassen manier leren omgaan met verdriet, afscheid nemen, dood. Vanuit christelijke overtuiging de kleuters een hoopvol perspectief bieden op een leven na de dood
1.8, 2.5, 3.1
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
13
De verwerking van het lijdens- en verrijzenisverhaal van Jezus in de kleuterklas • • • •
Kunnen argumenteren waarom en hoe het verantwoord is ook aan kleuters het lijdensverhaal van Jezus te vertellen. Het lijdensverhaal van Jezus op een verantwoorde manier kunnen vertellen in de kleuterklas. De verschillende fasen in het lijdensverhaal van Jezus kunnen verwerken tot zinvolle godsdienstmomenten (met aangepaste gelovige duiding en gebed) De verrijzenis van Jezus op een zinvolle en verantwoorde manier ter sprake brengen en uitwerken bij kleuters.
1.4, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 4.2, 4.4 Hoe kleuters gelovig begeleiden in de kleuterklas? • • • • • • • • •
Inzicht hebben in het belang en de waarde van godsdienstige opvoeding in de kleuterklas. De doelstellingen van godsdienstige opvoeding in de kleuterklas kunnen verwoorden. Inzicht hebben in de functie en de betekenis van de godsdiensthoek in de kleuterklas. Aanvoelen hoe men op een verantwoorde manier kan bidden met kleuters. Inzicht hebben in de evolutie in het gebed van kleuters. De gebedsopvoeding kunnen begeleiden doorheen de verschillende kleuterklassen. Een variatie aan gebedsvormen kennen en kunnen gebruiken in de kleuterklas. Inzicht verwerven in het belang van het beleven van rituelen en symbolen in de kleuterklas. Zelf christelijke waarden beleven en voorleven: soberheid, creativiteit, respect voor milieu, mens en dier, verbondenheid en solidariteit, rust en stilte, verantwoordelijkheidsgevoel, kunnen oplossen van conflicten.
1.2, 1.4, 1.5, 1.6, 3.1, 3.2, A2, A7 Werkplan godsdienst voor de katholieke kleuterschool en het opstellen van een eigen jaarplanning •
Hoofdstukken 7, 8, 13, 14 en optioneel 16 van het werkplan godsdienst voor de katholieke kleuterschool inhoudelijk verwerken.
3.1, 5.2 Filosoferen met kleuters • • •
Aanvoelen hoe men op een verantwoorde manier kan filosoferen met kleuters. Inzicht hebben in de gesprekstechnieken . Hoofdstuk 5 en 15.2 van het werkplan worden hier gebruikt.
O N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, individuele en groepsopdrachten, zelfstudie S T U D I E M A T E R I A A L
Eigen cursus De bijbel Werkplan godsdienst voor de katholieke basisschool, Licap, juli 2000 Leterme, C., e.a., Zes kruiken wijn, Antwerpen , Standaard Educatieve Uitgeverij, 1994, 99 blz. Leterme, C., e.a., Handleiding. Zes kruiken wijn, Antwerpen , Standaard Educatieve Uitgeverij, 1994
14
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E
1e examenkans 1ste examenperiode januari
2de examenkans
35% taken, 65% mondeling examen
2de examenperiode juni 3de examenperiode september
100% mondeling
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
15
4.2
Milieu & gezondheidseducatie 3
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
3
titularis
Lieve Rotsaert
4.2.1
Onderwijsleeractiviteit: milieu
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
2
contacturen
14 + 2 BZW
docent
Lieve Rotsaert
O M S C H R I J V I N G
In tegenstelling tot de vorige jaren wordt dit jaar de nadruk gelegd op de ruimere betekenis en invulling van milieuexploratie. Wat natuur betreft, gaat het enkel over flora uit eigen streek: we leren vooral deze plantjes kennen waarmee we in de kleuterklas concreet kunnen bezig zijn in knutsel- en waarnemingsactiviteiten. Daarnaast trekken we “milieuexploratie” verder open van natuur naar ruimere thema’s: inpikken op omgevingsaspecten, een land uit het Zuiden, een zelf gekozen onderwerp. In de module “eerste leerjaar” gaat het over wereldoriëntatie in de eerste graad. D O E L S T E L L I N G E N
•
flora uit eigen streek herkennen en enkele typische eigenschappen over veel voorkomende plantjes weten aan te tonen teneinde de kleuters in hun interesse te kunnen inspireren
•
het begrip “milieuexploratie” op een ruime manier invulling kunnen geven, zowel inhoudelijk als naar de praktijk toe.
•
basiskennis bezitten over één bepaald land uit het Zuiden om te kunnen gebruiken bij het mondiaal werken met kleuters
•
weet hebben van hoe wereldoriëntatie in de eerste graad van de basisschool optimaal kan worden aangepakt
•
een zelf gekozen thema, dat verband houden met milieu of gezondheid, grondig kunnen uitdiepen
1.2-1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 5.1, 10.1 A4, A5 O N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcolleges, bezoeken, individuele en groepsopdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
• 16
losbladig lesmateriaal Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• •
multimediaal materiaal vakmateriaal
E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni
Mondeling examen voor 40% opdrachten 60%
3de examenperiode september
Mondeling examen voor 40% opdrachten 60%
4.2.2
Onderwijsleeractiviteit: gezondheidseducatie
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
1
contacturen
7 + 1 BZW
docent
Lieve Rotsaert
O M S C H R I J V I N G
In gezondheidseducatie komt een herhaling van E.H.B.O. aan bod. Naargelang de mogelijkheden worden een tweetal bezoeken gepland aan gezondheidsvoorzieningen die naar de kleuterklas toe en/of op persoonlijk vlak erg interessant kunnen zijn. D O E L S T E L L I N G E N
• •
zelfredzaam zijn persoonlijke inzichten over gezondheid verruimen
2.6, 3.1, 3.2, 8.1, A1, A3, A7 O N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcolleges, bezoeken, individuele en groepsopdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
losbladig lesmateriaal vakmateriaal
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
17
E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni 3de examenperiode september
18
Mondeling examen 40% Opdrachten 60% Mondeling examen voor 40% Opdrachten 60%
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.3
Nederlands 3
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
3
contacturen
21 + 3 BZW
titularis
Marleen Ost
O M S C H R I J V I N G
Het vak bevat 2 onderdelen: •
Uitspraak, taalbeheersing en spelling, dat nog even opgefrist wordt om de laatste onnauwkeurigheden weg te werken.
•
Vakdidactiek: waaraan de meeste lestijden in het jaar besteed worden. In hoor- en werkcolleges en nabesprekingen van de stages worden ideeën uitgewisseld en nieuwe suggesties doorgegeven die het didactisch inzicht helpen verruimen. Er wordt ernaar gestreefd de opdrachten voor de vakdidactiek met elkaar in verband te brengen en hun onderlinge samenhang uit te buiten om zo een optimaal resultaat te bekomen in de kleuterklas. Als dat gebeurt, hebben disciplines als klaspop, poppenspel, sprookje*, vingerversjes, poëzie, rode draad, poëtisch prozaverhaal*, dramaterisering*, aanleggen van woordenschatlijsten, kijk- en taalmapjes, kleuterbibliotheek* pas zín ! (* nieuwe vaardigheden die in het derde jaar aangebracht worden.)
D O E L S T E L L I N G E N
Uitspraak, taalbeheersing en spelling • • •
Weten wat hoort en niet hoort; Eigen taal zoveel mogelijk verbeteren en uitbreiden om het als een volwaardig werkinstrument te kunnen hanteren; Inzien dat het peil van het eerste programmajaar tenminste behouden blijven moet, wat uitspraak, spelling en taalgebruik betreft.
3.1, 3.2 A10 Algemene Vakdidactiek • • •
Kunnen verantwoorden waarom je via het uitbuiten van de samenhang tussen de verschillende vaardigheden optimale resultaten bekomen kunt i.f.v. het B.P., het klasgebeuren, de psychologische begeleiding van de kleuters, de problemen in de kleuterklas ... Inzien dat het goed onder de knie hebben van de verscheidene disciplines niet volstaat om de betrokkenheid van de kleuters te stimuleren. Inzien dat en kunnen verantwoorden waarom functioneel juist zitten het belangrijkste is.
1.1-1.5, 1.7, 2.2, 5.1, 10.1 A3, A4, A8, A9 Sprookje aanbrengen met vingerpopjes • • •
Vingerpopjes goed kunnen hanteren bij het vertellen. Inzien hoe het gebruik van de popjes bijdraagt tot een gemakkelijker opnemen van de beelden van het sprookje. De diepere betekenis van het sprookje kunnen herkennen.
1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.2, 5.1, 10.1 Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
19
Dramatisering • • • •
basiscompetenties: 2.1 attitudes: 1,2 Inzien dat dramatiseren een unieke vorm is om zich via lichamelijke en verbale inleving in andere situaties en karakters te plaatsen Kunnen verwoorden wanneer dramatisering pas zin heeft.
1.2-1.5, 1.7 A1, A2 Poëtisch prozaverhaal • •
Inzien waarom het poëtisch prozaverhaal een unieke plaats inneemt onder het verhaal-rodedraad-genre; Kunnen inschatten wanneer het vertellen van een poëtisch prozaverhaal pas zin heeft.
1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7 A9 Kleuterbibliotheek • • •
Een goede kleuterbibliotheek kunnen samenstellen. Belang inzien van een goede organisatie van de kleuterbibliotheek. Cognitieve, psycho-motorische en sociale waarden van de boekenhoek kunnen verwoorden.
1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1 A5 Solliciteren • • • •
Een vlotte sollicitatiebrief kunnen schrijven en een curriculum Vitae kunnen opmaken volgens de heersende normen Hoofdzaken van bijzaken kunnen onderscheiden Een brief kunnen schrijven zonder spel- en taalfouten De gepaste hulpmiddelen kunnen gebruiken
1.7, 1.8 A10 O N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges, onderwijsleergesprekken, individuele en groepsopdrachten, spelvormen S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht OST, M. & SELS, A.M., Syllabus Nederlands didactiek 3 DEMATONS, CH., (ill.), De Sprookjes van Grimm, Lemniscaat, 2005 aanbevolen Verder aanleggen van een eigen bibliotheek met prentenboeken, verhalenbundels, kinderboeken en kleuterpoëzie Debruyne, H., Depoorter, M.P., Poppenwijs, Waasmunster, Didactische Service vzw Figurentheaterkrant, Tweemaandelijks tijdschrift, Vlaams Verbond voor Poppenspel v.z.w. Louis Contryn
20
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni
Opdrachten: bespreking prentenboeken, taalmapjes/kijkboekjes, poëziebundel: 40% Portfolio (atomaschrift): 60%
3de examenperiode september
Opdrachten: bespreking prentenboeken, taalmapjes/kijkboekjes, poëziebundel: 40% Portfolio (atomaschrift): 60%
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
21
4.4
Opvoedkunde en didactiek (regulier programma)
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
10
titularis
Ann Staelens
4.4.1
Onderwijsleeractiviteit: agogische vaardigheden
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
2
contacturen
14
docent
Ann Staelens
O M S C H R I J V I N G
Agogische vaardigheden is het aanleren van basisvaardigheden i.v.m. de sociale interactie en communicatie in onderwijscontext. Deze vaardigheden situeren zich in het derde programmajaar op het niveau van de leraar als partner van externen en meer specifiek als partner van ouders en verzorgers (zie basiscompetentie 6 en 7). Daarnaast kunnen bepaalde inhouden en vaardigheden om de sociale competentie van de kleuters te bevorderen, meer uitgediept worden. D
O E L S T E L L I N G E N
Contacten met de ouders, het team en externe instanties • • • • • • • •
met ouders in dialoog kunnen treden over opvoeding en onderwijs ouders informeren en advies verschaffen over hun kind in de school op een niet- bedreigende manier vanuit een gedeelde zorg, problemen kunnen bespreken een slecht nieuws gesprek kunnen voeren contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties in functie van de eigen onderwijscontext. kritiek kunnen formuleren en gepast reageren op kritiek uiten van en reageren op waardering en complimenten eigen vaardigheden en inspiratiebronnen kunnen verwoorden
Sociale vaardigheden bevorderen in de kleuterklas • • • •
activiteiten rond sociale vorming kunnen uitwerken bronnen rond sociale vaardigheden raadplegen en kritisch, creatief met de informatie omspringen op een sociaal vaardige manier de sociale competentie van de kinderen bevorderen verfijnen van vaardigheden om zinvolle klassikale gesprekken en gesprekken in kleine groepjes te voeren
6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 8 W E R K V O R M E N
Werkcollege, onderwijsleergesprek, individuele opdrachten 22
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
S
T U D I E M A T E R I A A L
Staelens, A., Agogische vaardigheden, Brugge, KHBO (syllabus) E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni
Taken 25% Logboek 75%
3de examenperiode september
Logboek en/of openboek examen 100%
Voldoende aanwezigheid is een voorwaarde om voor dit opleidingsonderdeel geëvalueerd te kunnen worden . Vanaf 20% afwezigheid wordt een vervangende taak gegeven. Bij afwezigheid moeten de studenten steeds het logboek bijhouden en de inhoud van de sessie zelfstandig verwerken. De tweede examenkans kan verschillende vormen aannemen naargelang de tekorten voor dit opleidingsonderdeel. Indien de tekorten zich enkel situeren bij het logboek dan volstaat het bijwerken van het logboek. Indien er ook tekorten zijn bij de opdrachten moet de student ook het openboek examen afleggen.
4.4.2
Onderwijsleeractiviteit: brede zorg
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
6
contacturen
42 + 6 BZW
docenten
Ann Staelens, Trees Vanhoutte
O M S C H R I J V I N G
In deze onderwijsleeractiviteit gaat het om pedagogische en didactische basisvaardigheden. Waar in het tweede jaar van de opleiding de taakbetrokkenheid centraal stond, i.c. het geven van kwaliteitsvolle lessen, komt er in het derde jaar een toenemende kindbetrokkenheid. Belangrijk wordt het opvolgen van het ontwikkelings - en leerproces door middel van observatie en evaluatie en hierbij aansluitend de zorg voor alle kinderen. Leren van ervaring, persoonlijk werk en zelfstandige studie worden gestimuleerd als de gereedschappen waarmee de startbekwame leraar zich straks in het beroepsleven moet bijstellen tot een beroepsbekwame leraar om zoveel mogelijk de kwaliteiten van zijn beroepsprofiel te realiseren. Aan het opvolgen van een leerproces koppelen we enkele inzichten uit de lagere school. Hoe leren kinderen in de lagere school? Welke principes, werkvormen of organisatievormen gelden in de lagere school? D O E L S T E L L I N G E N
•
De leraar heeft een visie op de evaluatie die rekening houdt met de wenselijke zorgbreedte van de school. Daarbij wordt evenveel belang gehecht aan het preventieve optreden als aandacht aan het remediërende. Ook gaat er evenveel aandacht naar de evaluatie op klasniveau als op kindniveau.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
23
• • • • •
• • • • • • • • • • • • • •
De leraar is op de hoogte van de verschillende kindvolgsystemen, zowel procesgericht als productgericht. De leraar kan een kindvolgsysteem kiezen en uitvoeren. Hij kan op diverse wijzen systematisch gegevens verzamelen over de kinderen. Daartoe gebruikt hij naargelang het geval tests, observaties, gesprekken met het kind, met de ouders of met zijn collega’s in teambesprekingen. Op basis van de verzamelde gegevens kan hij de ontwikkeling, de vorderingen en de leerprestaties correct interpreteren en beoordelen. Hij kan de resultaten rapporteren en bespreken met de betrokkenen, en hij durft een standpunt in te nemen. Daarbij kan hij desgevallend, mits ondersteuning van het team: adviezen geven over de voortgang van de kinderen in hun schoolloopbaan. adviezen of activiteiten voor remediëring voorstellen. Daartoe is hij op de hoogte van de techniek van foutenanalyse, van zelfevaluatie en van (leerling/kind)volgsystemen. Hij is ook in staat en bereid over zijn eigen handelen te kritisch reflecteren en dit te toetsen aan de bekomen evaluatiegegevens. Daarbij zoekt hij actief zijn om competentie te verhogen. Hij is in staat tijdig leer- en ontwikkelingsachterstand te herkennen en mits ondersteuning de nodige maatregelen te nemen Hij is op de hoogte van diverse vormen van sociaal-emotionele probleemsituaties Hij heeft zicht op het ontstaan van sociaal-emotionele moeilijkheden. Hij heeft inzicht in de samenhang tussen sociaal-emotionele problemen en ontwikkelingsproblemen Hij is op de hoogte van diverse vormen van ontwikkelingsproblemen De leraar heeft ook kennis van de werkvormen en didactische principes van de lagere school ( o.a. aanvankelijk lezen ) Hij kan toelichten wat belangrijk is bij het werken in team Hij kan de verschillende vormen van ouderparticipatie toelichten en concretiseren Hij is op de hoogte van enkele kenmerken van kinderen met speciale behoeften en de aanpak in het BuO of het gewoon onderwijs Hij kan de veranderende visie op personen met een handicap toelichten Hij kan de inclusie en integratiegedachte toelichten De leraar kan zijn eigen mening formuleren rond de recente samenwerkingsvormen tussen gewoon en buitengewoon onderwijs Hij is in staat om de principes uit het EGKO te vertalen naar de diverse types in het BuO Hij heeft inzicht in enkel specifieke problemen en/of speciale noden van kleuters en kan inzichten rond de aanpak toelichten : ADHD en overbeweeglijke kleuters , autisme, mishandelde kinderen, agressie in de kleuterklas en hoogbegaafde kleuters
1.2, 1.6, 1.8, 1.9, 2.2, 2.5, 3.3, 9.1 A1, A2, A3, A4 O N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, Onderwijsleergesprek, opdrachten, discussie, projectmatig werk S T U D I E M A T E R I A A L
Laevers, F. e.a., Wat ik nodig heb! Interventies voor kleuters met sociaal-emotionele problemen. Leuven, Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs.( boek) Laevers, F. e.a., Als ontwikkeling vastloopt. Procesgericht begeleiden van risicokleuters.Leuven, Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs.( boek ) Vanhoutte, T., Brede zorg : kleuters met sociaal-emotionele problemen en kleuters met ontwikkelingsproblemen, Brugge, KHBO.( syllabus) Vanhoutte, T., Brede zorg: een eerste verkenning, Brugge, KHBO ( syllabus ) Staelens, A., Vanhoutte, T., Brede zorg : begeleiden van kinderen met specifieke noden ( reader) Staelens, A., Brede zorg : werken in de lagere school, Brugge, KHBO ( syllabus) Staelens, A., Brede zorg : werken aan de school als gemeenschap, Brugge, KHBO ( syllabus) Staelens, A., Brede zorg : kinderen met specifieke onderwijsbehoeften, Brugge, KHBO ( syllabus) 24
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni
Schriftelijk examen 75% Taak zorg:klasscreening en interventies 15 % Taak : onderzoeksopdracht keuzestage 10 %
3de examenperiode september
4.4.3
Schriftelijk examen en eventueel leesopdracht voor de taken 100%
Onderwijsleeractiviteit: interculturele en mondiale verkenning
opleiding
bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
1
contacturen
7 + 1 BZW
docent
Ann Staelens
O M S C H R I J V I N G
In deze onderwijsleeractiviteit wordt vanuit de visie op verbondenheid het intercultureel en mondiaal leren belicht. D O E L S T E L L I N G E N
• • • • • • • •
kennis hebben van cultuurverschillen tussen verschillende sociale groepen een invulling geven aan de begrippen intercultureel en mondiaal leren kennis hebben van het ontstaan van beeldvorming en vooroordelen en van het omgaan daarmee intercultureel en mondiaal leren kunnen concretiseren naar de kleuterschool toe concretiseren hoe je aan positieve beeldvorming bij kleuters kan werken de gevolgen van kansarmoede op de ontwikkeling van kinderen kunnen toelichten op de hoogte zijn van instanties die educatief materiaal ter beschikking stellen voor intercultureel en mondiaal leren inhouden en materialen voor intercultureel en mondiaal leren beoordelen, kiezen en aanpassen vanuit de visie op ICO
2.2, 10.1 W E R K V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, bezoek
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
25
S T U D I E M A T E R I A A L
Studio Globo, Voorbij de kleuren, Brussel, 2002, 76p ( brochure ) Studio Globo, Mondiale aanzetten voor de kleuterklaspraktijk, Brussel, 24p ( brochure) Staelens, A., Interculturele en mondiale verkenning ( reader) E V A L U A T I E
1e examenkans 1ste examenperiode januari
2de examenkans
Schriftelijk examen 100%
2de examenperiode juni 3de examenperiode september
4.4.4
Schriftelijk examen 100%
Onderwijsleeractiviteit: wiskunde
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
1
contacturen
7 + 1 BZW
docent
Jeroen Van Hijfte
O M S C H R I J V I N G
In het derde programmajaar ligt de nadruk op het verder uitdiepen van de wiskundige initiatie in de kleuterklas. Naast het inhoudelijke aspect wat aan bod komt in het opleidingsonderdeel wiskunde 2, wordt er vooral gewerkt aan de link met het eerste leerjaar via kennis maken met het aanvankelijke rekenen, het uitbouwen van een reken- en denkhoek, zorgverbreding door het werken rond leerstoornissen en laatst maar niet te min omgaan met de computer in de klas. D O E L S T E L L I N G E N
Aanvankelijk rekenen • •
inzicht hebben in de werking en de opbouw van het aanvankelijke rekenen in het 1ste leerjaar; de overgang naar het 1ste leerjaar toe toegankelijker kunnen maken.
Computer in de klas • •
het functioneel leren omgaan met de computer in de klas; het bestaande educatief materiaal kunnen vinden en kritisch bevragen.
Reken- en denkhoek • •
het kunnen organiseren van een functionele hoek in de kleuterklas; naar de klaspraktijk toe enkele ideeën uitwerken.
Leerstoornissen • •
het ontdekken van veelvoorkomende leerstoornissen i.v.m. wiskundige initiatie; het aanreiken en zoeken naar oplossingsmethodes om deze stoornissen bij te schaven.
1.1-1.9, 2.1-2.3, 3.1-3.3, 4.1, 4.3-4.4, 5.1-5.3, 6.1-6.4, 7.1-7.3, 9.1, 9.1 A1-A10 26
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O N D E R W I J S V O R M E N
opdrachten, luisterstage, practicum S T U D I E M A T E R I A A L
Leerplan wiskunde, Centrale Raad van het Katholieke Lager en Kleuteronderwijs, Brussel 1995. Cursus wiskundige initiatie 2003-2004. E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni 3de examenperiode september
Mondeling examen 100% Mondeling examen 100%
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
27
4.5
Muzische vorming 3 (regulier programma)
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
11
titularis
Ann Christiaens
4.5.1
Onderwijsleeractiviteit: beeldopvoeding
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
3
contacturen
21 + 3 BZW
docenten
Marie-Jeanne Van Hove, Tommy Vandendriessche
O M S C H R I J V I N G
Vakdidactiek De nadruk ligt op het “beschouwen” van beelden. In de hoorcolleges komen volgende onderwerpen aan bod: verschillende betekenislagen van kunstwerken, de evolutie van het beeldend beschouwen, museumbezoek en kunstbeschouwing bij kleuters. (hoorcolleges, museumbezoek) Atelier In het ‘atelier’ wordt toegewerkt naar een eigen ‘functioneel ontwerp’ voor de kleuterklas. Naast de functionele eisen zijn hierbij een ‘persoonlijke’ en ‘esthetisch verantwoorde’ stijl van belang. Binnen dit algemene kader kunnen studenten zelf materiaal, techniek en vormgeving bepalen. Tijdens de lessen worden enkele studies gemaakt i.v.m. ‘gericht waarnemen’ en ‘kleurgebruik’ als voorbereiding op de eigenlijke uitvoering. D O E L S T E L L I N G E N
Functionele ontwerpen voor de kleuterklas • • • •
Bij het creëren rekening houden met de functie van het werkstuk Hierbij een bewuste en persoonlijke keuze maken in het gebruik van materialen, technieken en beeldaspecten (bv. vorm, kleur, enz.) De mogelijkheden en beperkingen van een techniek of materiaal doorzien en er rekening mee houden bij het aanwenden. Bij het gebruik van afbeeldingen (voor bvb. pictogrammen) een schema (vorm/kleur) ‘verrijken’ door gericht waarnemen.
1.6 Vakdidactiek • • • •
Een aantal mogelijke invalshoeken voor beeld- en kunstbeschouwing met kleuters beschrijven en toepassen in een stageweek rond dit thema. De evolutie van het ‘beeldend beschouwen’ kunnen weergeven, van de fase van het ‘favoritisme’ (peuters) tot de fase van het ‘esthetisch filosoferen’ (Parsons) . (1.8/3.3) Een kunstwerk vanuit verschillende gezichtpunten benaderen. Vanuit de studie over een kunstwerk een persoonlijke reflectie maken over de “betekenis” van het werk.
1.3, 10.1.4 28
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O N D E R W I J S V O R M E N
Werkcollege, hoorcollege, onderwijsleergesprek S T U D I E M A T E R I A A L
Vandendriessche T. “Didactiek beeldopvoeding -” , KHBO Het meeste materiaal en gereedschap werd reeds aangekocht in het eerste jaar. In de eerste lessen krijgen de studenten een (beperkte) aanvullende materiaallijst‚ én advies i.v.m. de kostprijs. E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni
presentatie van werkstukken (50%) Mondeling examen (50%)
3de examenperiode september
presentatie van werkstukken (50%) Mondeling examen (50%)
4.5.2
Onderwijsleeractiviteit: bewegingsopvoeding
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
3
contacturen
21 + 3 BZW
docent
Linsey Hardyns
O M S C H R I J V I N G
Bewegingszorg krijgt een belangrijke plaats in het 3de jaar. Het communicatiemiddel bij uitstek van kinderen is beweging. Ons lichaam is trouwens een bewegingsapparaat. Als er iets misgaat in de ontwikkeling van het kind raakt het bewegingsapparaat verstoord. Via regelmatige en gerichte observatie van houdingen, gedrag, kortom bewegingen van het kind, kan men sterk aan zorgverbreding doen. Tijdens de stage wordt de student gevraagd gerichte bewegingsobservaties te doen bij enkele kleuters op basis van een handleiding. Gericht observeren vergt training. In het kader van deze zorgverbreding wordt de bewegingspedagogiek van V. Sherborne onder de loep genomen. Ter voorbereiding op de stage in het eerste leerjaar verdiepen we ons in de schrijfdans. Dit is een methode die de kinderen op de klein-motorische activiteit: ‘het schrijven’ voorbereid via grootmotorische oefeningen op muziek. Schrijfdans is bedoeld om de overgang naar het eerste leerjaar, meerbepaald naar het leren schrijven, wat speelser en vlotter te laten verlopen. Als kers op de taart krijgt bewegingsintegratie de meeste aandacht. Via een eindwerk krijgen de studenten de kans een thema via beweging uit te werken. Hierbij moeten ze linken leggen naar andere vakken en deze creatief in de bewegingslessen verwerken. D O E L S T E L L I N G E N
•
zelfstandig werken (1.4)
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
29
•
aanbieding- en organisatievormen, evenals leermiddelen praktisch verwezenlijken in bewegingsactiviteiten met kleuters (1.5/4.1) • inzicht verwerven in “bewegingsintegratie” en toepassen in bewegingsactiviteiten (1.4) • een activiteitenplan, week- een jaarplan maken (4.2) 1.4, 1.5, 4.1, 4.2
O N D E R W I J S V O R M E N
Hoor- en werkcollege, groeps- en individuele opdrachten. S T U D I E M A T E R I A A L
BERTRANS, E., e.a., kleuterstappen in beweging, Acco, Leuven, 2004 Leerplan bewegingsopvoeding in de basisschool, C.R.K.L.O., Guimardstraat 1, Brussel, 1997. Losbladig materiaal dat via Toledo wordt aangeboden.
E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni
opdrachten: 100%
3de examenperiode september
4.5.3
opdrachten: 100%
Onderwijsleeractiviteit: muzikale opvoeding
opleiding
onderwijs: kleuteronderwijs
opleidingsjaar
3
studiepunten
3
jaaruren
21 + 3 BZW
titularis
Ann Christiaens
O M S C H R I J V I N G
In het 3de jaar BAKO worden de studenten vooral tot zelfstandigheid opgeleid. De theoretische basiskennis, een aantal specifieke vaardigheden en een muziekculturele achtergrond (verworven in 1 en 2 BAKO) blijven onontbeerlijk voor het uitwerken en geven van muzikale vaardigheden. Alle didactische vaardigheden worden verder uitgediept. Verder wordt er aandacht besteed aan stemhygiëne bij het kind en kennisgemaakt met ortho-agogische muziekbeoefening. Op muziektechnisch vlak komen basisprincipes voor liedbegeleiding aan bod. D O E L S T E L L I N G E N
Zang eigen niveau •
Eénstemmige en meerstemmige liederen correct, expressief en muzikaal kunnen zingen.
3.1 Kleuterlied • 30
Een originele muzikale activiteit uitwerken en creatief voorstellen aan collega-studenten. Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• •
Een liedboek (verschillende keuzemogelijkheden) zelfstandig ontcijferen en opnemen in hun kleuterliedrepertoire Een liedimprovisatie samen met kleuters kunnen leiden.
1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 5.3, 7.3, 10.1 Blokfluit • •
Eén- en meerstemmige speelstukken feilloos beheersen Zelfstandig kunnen inoefenen en ontcijferen van nieuwe partituren
.6, 1.7, 3.1, 3.2, 10.1 Gitaar • •
Kennismaken met gitaar als begeleidingsinstrument: een aanzet tot verdere zelfstudie Kleuterliederen voorzien van de juiste akkoorden
1.7, 3.1, 3.2, 10.1 Muziektheorie • •
Inzicht hebben in de structuren van ritmes en maatsoorten, grote en kleine tertstoonaarden, melodische patronen, dynamiek… in functie van het ontleden en zinvol aanbrengen van een lied Zoeken naar een gepaste gitaarbegeleiding + aanzet tot zelfstudie van de basisakkoorden.
1.2, 1.4, 1.5, 1.7 Didactiek basiscompetenties: 1.2/1.6/1.7/1.9/2.5/3.1/5.3 • • • • • • • •
Muziekfragmenten gebruiksklaar maken voor de kleuterklas. Kennismaken met een project rond ‘Carnaval der dieren’ (luisteractiviteiten; liederen; ...) Tijdens de module ‘1° leerjaar: kennismaken met en creatief verwerken van kinderpartituren, luisteractiviteiten, allerhande letterspelletjes en boeiende tussendoortjes niveau 1° graad. Een originele muzikale activiteit uitwerken en voorstellen aan medestudenten. Didactische vaardigheiden verder uitbouwen en uitdiepen via klassengesprekken na de stage en na de voorstelling van de verschillende muzikale eindactiviteiten Notie hebben van de verschillende parameters i.v.m. stemvorming Op de hoogte zijn van recent muzikaal lesmateriaal. Kennismaken met enkele basisprincipes en oefeningen rond ortho-agogische muziekbeoefening.
1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.2, 2.5, 3.1, 3.2, 4.1, 7.3, 10.1 W E R K V O R M E N
Hoorcolleges, werkcolleges, zelfstudie, taken, klassengesprekken S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Christiaens, A., studentencursus 3 BAKO KleuterWijs: liedbundel voor kinderen van 3-7 jaar, onder redactie van Meesters in Muziek - MSV
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
31
E V A L U A T I E
1e examenkans 1ste examenperiode Januari 2
de
examenperiode juni
3
de
examenperiode september
4.5.4
2de examenkans
75 % praktische proef 25% taak 100% praktische proef
Onderwijsleeractiviteit: muzisch project
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
2
contacturen docenten
Tommy Vandendriessche, Linsey Hardyns, Ann Christiaens en Marleen Ost.
O M S C H R I J V I N G
De manier waarop dit project wordt uitgewerkt, is een voorbeeld van competentiegericht onderwijs, nl. integratie van kennis, vaardigheden en attitudes. De studenten overleggen in groep zelfstandig hoe ze een opgelegd prentenboek verwerken in een ‘muzische opvoering’. Na een viertal voorbereidingsdagen is het resultaat een voorstelling waarbij kinderen niet enkel publiek zijn, maar ook kunnen deelnemen aan het gebeuren. Hierbij moeten de verschillende muzische domeinen aan bod komen. De studenten werken in groep (14 à 17 studenten) in een vast lokaal. Elke groep beschikt over een budget en moet zoeken naar wat haalbaar is, niet enkel binnen dat budget, maar ook in de beschikbare ruimte én in overleg met de kleuterschool waarvoor de voorstelling bedoeld is. D O E L S T E L L I N G E N
In het muzisch project staan volgende attitudes centraal: 1
Zin voor samenwerking: De studenten moeten in een beperkte tijd samen een muzische opvoering uitdenken en uitwerken.
2
Beslissingsvermogen: Er moeten knopen doorgehakt worden: wie zorgt voor muziek, wie reserveert het materiaal voor de belichting… Elke groep bepaalt op welk muzisch domein ze de klemtoon willen leggen.
3
Leergierigheid De studenten zoeken informatie rond de inhoud of de context van het verhaal. Ze doen vaak beroep op de deskundigheid van de docenten muzische vorming om bepaalde taken uit te voeren.
4
Relationele gerichtheid: De studenten overleggen met respect voor ieders mening. Ze maken duidelijke en correcte afspraken.
5
Kritische ingesteldheid: De studenten brengen zelf ideeën aan en ze leren nadenken over de haalbaarheid en wenselijkheid van de ideeën.
6
Organisatievermogen Er moeten heel wat taken verdeeld en gepland worden vb. wie neemt contact op met de directie, wie doet welke inkopen, wie zorgt voor het vervoer van het materiaal…
32
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7
Verantwoordelijkheidszin: Het project vereist een volledig engagement van de student. De studenten krijgen ‘richturen’ om aan het project te werken maar we verlangen dat ze hun verantwoordelijkheid opnemen en doorwerken aan de deeltaken tot het ‘af’ is!
8
Creatieve gerichtheid: De verschillende muzische domeinen (beeld/muziek/ bewegingsexpressie/dramatisch spel/muzisch taalgebruik) komen aan bod. De studenten hanteren hun kennis en vaardigheden uit deze vakken om op een originele manier gestalte te geven aan het project. Ze componeren zelf liedjes, ze bouwen een decor, dramatiseren, zingen en/of bespelen instrumenten, creëren dansjes, maken kostuums, schrijven teksten…
9
Flexibiliteit: De studenten ervaren dat in groep werken aan een taak heel wat flexibiliteit vereist. Flexibiliteit t.a.v. de basisschool wordt eveneens sterk ervaren, want er worden geregeld nog tal van zaken gewijzigd.
10
Gerichtheid op correct taalgebruik: Tijdens de voorbereiding, bij de uitvoering en in de contacten met de leden van het schoolteam wordt correct taalgebruik gehanteerd. Schriftelijke communicatie vb. een artikel over het project schrijven voor de schoolkrant van de school, behoort ook tot de mogelijkheden.
Doelstellingen – Basiscompetenties: • • • • •
De studenten vertalen het prentenboek in een voorstelling met speelsituaties zoals een dansje leren, snoezelen, koekjes maken, schilderen… De studenten benaderen de kleuters uiteraard op een speelse en positieve manier. De studenten structureren de beschikbare ruimte zodat de inhoud, de essentie en de sfeer van het boek tot uiting komen. De studenten verwerken vernieuwende inzichten uit de opleiding in het muzisch project. De actuele visies op de muzische vakken worden hierbij geconcretiseerd . De studenten overleggen met het team en de directie.
1.4, 2.1, 4.1, 5, 7.2 O N D E R W I J S V O R M E N
Projectmatig werk S T U D I E M A T E R I A A L
Het opgegeven prentenboek E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni 3de examenperiode september
Muzisch project 100% Opdracht 100%
De studenten krijgen individueel een cijfer op basis van het proces, het product en de peer- en self evaluatie waarbij studenten de medewerking en attitudes van zichzelf en hun groepsleden evalueren.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
33
4.6
stage 3 (regulier programma)
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
21
titularis
Joris Lasure
O M S C H R I J V I N G
In dit opleidingsonderdeel stage 3 wordt er stage gelopen in het eerste leerjaar en het eerste kleuter en is er een keuzestage. Het jaar wordt afgesloten met een lange ingroeistage in de tweede of derde kleuterklas. In de praktijk in de gewone kleuterklassen ligt vooral de nadruk op : • • • • •
het klashouden (1.4/4) het zelfstandig een thema gedurende een langere tijd kunnen uitbouwen en dit met steeds meer ruimte voor inbreng van kinderen (1.7) de zorgverbreding:wat heeft elke kleuter nodig aan specifieke begeleiding en hoe kunnen we het die geven (1.2) het in staat zijn eigen accenten te leggen (creatieve gerichtheid A8 en flexibiliteit A9) het kritisch reflecteren (A3)
Met het oog op het toekomstig functioneren van de student in zijn beroep, wordt er in het derde jaar gekozen voor supervisie. We kunnen supervisie situeren naast werkoverleg, mentorschap, coachen, collegiale consultatie en intervisie als een vorm van praktijkbegeleiding, die gericht is op het optimaal functioneren van de leraar. “Supervisie is een methode waar systematisch leren aan ervaring wordt beoogd, meer bepaald praktijkervaring, die door mensen wordt opgedaan in hun concreet beroepsmatig handelen. Er wordt op geregelde tijdstippen een leergesprek georganiseerd, waarin werkervaringen door de betrokkenen (op dat moment supervisant) worden nageproefd. Dit leerzaam omzien gebeurt onder deskundige begeleiding van een supervisor. De supervisant bereidt zich persoonlijk voor op dit leren gericht samenspreken, speciaal door het uitschrijven van een werkverslag. Hij verwerkt het ook achteraf, vooral door in een supervisieverslag te formuleren wat hij uit de reflectie op zijn werkervaring in de supervisie heeft geleerd en door een oprecht pogen het geleerde in praktijk te brengen. Dit alles moet mogelijk maken (handelingsgeoriënteerd leren) dat hij zich beter voelt in zijn beroepsvel en dat zijn beroepsmatig functioneren wordt geoptimaliseerd.” uit Praktijkbegeleiding van docenten, J. Stevens e.a., Garant, 1998
O V E R K O E P E L E N D E
D O E L S T E L L I N G E N
G E W O N E
K L E U T E R K L A S S E N
Relatie tot zichzelf en de anderen - beroepshouding • • • • • • •
34
zichzelf behoorlijk kunnen inschatten in het agenda blijk kunnen geven van kritische reflectie over het stageverloop zich correct kunnen gedragen tegenover de kleuterleidster, de directie en de collega's in staat zijn samen te werken met de mentor, de collega’s en de directie blijk geven van voldoende inzet en verantwoordelijkheidsgevoel opbouwend kunnen participeren aan een begeleidingsgesprek werkpunten kunnen formuleren die nauw aansluiten bij de evolutie
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Communicatie • • •
zich mondeling in correct Nederlands kunnen uiten taal bij kleuters kunnen stimuleren zich schriftelijk met een aanvaardbaar minimum aan fouten tegen zinsbouw en spelling kunnen uiten
Didactische opbouw – de leraar als begeleider van leerprocessen • • • • • • • •
in staat zijn een evenwichtig weekschema uit te bouwen een thema didactisch en uitdagend kunnen uitbouwen een maximum aan vormingskansen kunnen halen uit activiteiten, materialen en hoeken alle hoeken ontwikkelingsstimulerend kunnen uitbouwen ontwikkelingsstimulerend kunnen optreden een degelijke,persoonlijke stagemap kunnen opbouwen oog hebben voor het plannen en terugblikken door kinderen in staat zijn zich aan te passen aan de individuele inbreng van kinderen
Omgang – de leraar als opvoeder • • • • • • •
rustig,vriendelijk en consequent optreden met je eigen persoonlijkheid in staat zijn kinderen te boeien in staat zijn iedere kleuter individueel te benaderen proberen je in te leven in ieder kind in staat zijn actief te luisteren naar kinderen attent zijn voor probleemkinderen en hierbij pogingen ondernemen om iets aan het probleem te doen warm,maar toch met de nodige afstandelijkheid kinderen benaderen
Organisatie – de leraar als organisator • •
in staat zijn een klas gedurende minstens 14 dagen in handen te nemen (tenminste moet er een evolutie zijn in het verloop van de stage) in staat zijn het klashouden te organiseren
Zin voor creativiteit – de leraar als innovator •
in staat zijn hoeken,materialen,activiteiten op een persoonlijke manier aan te bieden
E V A L U A T I E
In februari krijgt de student een formatieve beoordeling van het opleidingsonderdeel stage 3 de stage wordt door het docententeam tussentijds beoordeeld en meegedeeld met de student. Dit wordt met de student ook besproken in zijn volgende begeleidingsgesprek; er wordt m.a.w. een stand van zaken opgemaakt. De (summatieve) eindevaluatie van de stage gebeurt op het einde van het jaar. Bij de beoordeling wordt nagegaan in hoeverre de vooropgestelde doelen bereikt zijn; het gaat hier om een afweging en geen optelsom. Voor stage is geen tweede examenkans mogelijk. 1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni 3de examenperiode september
100% Geen tweede examenkans
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
35
4.7
Werken in het onderwijs
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
3
titularis
Ann Staelens
4.7.1
Onderwijsleeractiviteit: het onderwijs in Vlaanderen
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
2
contacturen
14 + 2 BZW
docent
Johan L. Vanderhoeven
O M S C H R I J V I N G In het derde programmajaar bouwen we voort op de onderwijskundige, didactische en pedagogische basisvorming. Een aantal inzichten, vaardigheden en houdingen worden verdiept, andere zijn nieuw of complementair. In samenhang met het groot volume didactische stage wordt de opleiding nog sterker georiënteerd op de beroepsuitoefening van de beginnende leraar. In een eerste onderwijsleeractiviteit "onderwijsorganisatie en onderwijsbeleid" gaat het om de studie van het onderwijs op macro- en mesoniveau, van het statuut en de deontologie van de leraar met zijn concrete administratieve verplichtingen en organisatorische vaardigheden. D O E L S T E L L I N G E N Schoolorganisatie en schoolbeleid. • • •
Op de hoogte zijn van begrippen als pedagogisch project, schoolwerkplan, schoolbeleid en aanverwante begrippen in dit verband. In staat zijn in een stageschool zich te informeren over de ontwikkeling en de inhoud van het schoolwerkplan alsook hoe er mee gewerkt wordt in het concrete schoolbeleid. Op de hoogte zijn van de basisprincipes uit ‘ Opdrachten voor het katholiek basisonderwijs in Vlaanderen ‘.
3.3 Statuut en deontologie van de leerkracht • • • • • •
36
Op de hoogte zijn van de eigen rechtszekerheid en de deontologie als leerkracht. Over relevante en actuele informatie beschikken over de juridische en administratieve aspecten van het leraarschap. Op de hoogte zijn van begrippen in verband met de loopbaan, zoals het bekwaamheidsbewijs, de anciënniteit en van procedures in verband met de aanwerving, de aanstelling, de voorrangsregels, de benoeming en het ontslag. Inzicht hebben in de burgerlijke aansprakelijkheid van de leerkracht Inzicht hebben in de opbouw van het schoolreglement en mogelijke inspraakorganen voor de leerlingen. Zich daarover kunnen documenteren. Op de hoogte zijn van de voorschriften en de administratieve verplichtingen over het jaarplan, de agenda en het doel ervan,. Op correcte wijze administratieve taken kunnen uitvoeren. Zijn taken efficiënt kunnen en willen plannen, ook op langere termijn in functie van het beoogde doel, daarbij gebruik makend van het agenda en het jaarplan, i.c. andere vormen van tijdsmanagement. Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
Bereid en in staat zijn zich te organiseren om gegevens van kleuters ordevol bij te houden (observatiegegevens, testresultaten, aanwezigheid..).
4.2, 4.3, 7.4, Contacten, overleg en samenwerking met collega’s en externen • • •
• •
Op de hoogte zijn van overleg- of begeleidingsorganen zoals de participatieraad, het lokaal onderhandelingscomité, de oudervereniging, de klassenraad, het lerarenteam, de personeelsvergadering, de pedagogische begeleidingsdiensten… Bereid zijn om samen met alle betrokken aan dezelfde gemeenschappelijke taak te werken. In de samenwerking het evenwicht kunnen vinden tussen collegialiteit en autonomie. Zijn opdracht kunnen realiseren in samenwerking met de leden van het schoolteam. Dit impliceert het kunnen participeren aan samenwerkingsstructuren. Op de hoogte zijn van het begrip lestijdenpakket en de principes van de aanwending ervan. Voorbeelden kunnen geven van het aanwenden van het lestijdenpakket. In het kader van het verschaffen van informatie en advies aan de ouders, op de hoogte zijn van de mogelijkheden en de instanties voor externe hulpverlening, zoals het CLB, revalidatiecentra, CGGZ … In het kader van contacten en samenwerking met externen, op de hoogte zijn van in de regio actieve onderwijsbetrokken instanties en initiatieven, zoals het vertrouwenscentrum, provinciale en gemeentelijke diensten, revalidatiecentra...
6.2, 7.1, 8.1 A6 De structuur van het onderwijs en het onderwijsbeleid • •
In het kader van de situering van het eigen vormingsaanbod, inzicht hebben in de structuur en het aanbod van het Vlaams onderwijs in het algemeen en van het eigen onderwijsniveau in het bijzonder, m.i.v. het buitengewoon onderwijs en het geïntegreerd onderwijs (GON). In het kader van het maatschappelijk debat en de discussie met onderwijsbetrokkenen over onderwijskundige thema’s, op de hoogte zijn van onderwijsbeleidsorganen en –processen en van de historische en internationale dimensie van dergelijke thema’s.
3.3, 9.1, 9.2 W E R K V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek S T U D I E M A T E R I A A L
Syllabus : het onderwijs in Vlaanderen ( A. Staelens ) geschreven door M. Deslypere en Gids voor ouders met kinderen in het basisonderwijs ( brochure uitgegeven door het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Departement Onderwijs)
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
37
E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni
Schriftelijk examen 75% portfolio onderwijsactualiteit 25%
3de examenperiode september
4.7.2
Schriftelijk examen 100%
Onderwijsleeractiviteit: Instappen in het beroep
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
1
docenten
verschillende docenten
D • • • • • • •
O E L S T E L L I N G E N
Op de hoogte zijn van je rechten en plichten als beginnend leraar zodat je in concrete situaties adequaat kunt handelen. Op een doelgerichte manier naar werk zoeken. Een goede sollicitatiebrief schrijven. Een sollicitatiegesprek voeren. Vertrouwd zijn met de verschillende taken en de typische aanpak van een opvoeder en een klassenleraar. Basisbeginselen van EHBO (brevet helper) verwerven. Stemgebruik als leraar inoefenen.
(vnl. Baco 7.4) I • • • • • • O
N H O U D
Rechten en plichten Op zoek naar werk Solliciteren Specifieke opdrachten: opvoeder, klassenleraar EHBO Stembeheersing N D E R W I J S V O R M E N
Werkcollege, onderwijsleergesprek, individuele opdracht S
T U D I E M A T E R I A A L
Syllabus, losbladig lesmateriaal E
V A L U A T I E M E T H O D E N
De eindevaluatie van deze onderwijsleeractiviteit berust op permanente evaluatie. Voor het onderdeel EHBO kan een “brevet helper” worden behaald. 38
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni
Solliciteren: 33% permanente evaluatie Instappen in het beroep: 33% permanente evaluatie EHBO: examen: 34%
3de examenperiode september
Solliciteren: geen tweede examenkans Instappen in het beroep: geen tweede examenkans EHBO: examen 34%
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
39
4.8
Leerportfolio (regulier programma)
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
6
studieomvang
90
titularis
Ann Staelens
begeleidende docenten Vanessa Vanthournout, Roos Vandamme, Lieve Rotsaert, Marijke Demol, Marleen Ost, Ann Staelens, Trees Vanhoutte, Linsey Hardyns, Ann Christiaens O M S C H R I J V I N G
visie In onze opleiding ligt de klemtoon op het reflectief ervaringsleren (zie ook de stage, procesgerichte stagebegeleiding met reflectieopdrachten, …). Sinds een viertal jaar hebben we dan ook de traditionele scriptie omgevormd tot portfolio die de student op het einde van de rit moet voorstellen aan een evaluatiecommissie en waarin hij zélf moet aantonen dat hij de basiscompetenties heeft bereikt. De eindportfolio sluit op deze manier mooi aan op onze visie op leren. Het maken van een dergelijk eindportfolio is een uitgebreide vorm van zelfstandig werk: het is een proces van lange adem. Zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid van de student staan hierin immers centraal. Het uiteindelijke resultaat is een schriftelijk eindproduct. Een eindportfolio is een gestructureerde verzameling werkstukken uit het derde programmajaar waarmee de student zijn eigen leerproces illustreert, en waarmee hij aantoont dat hij klaar is voor het werkveld. De portfolio bevat: • •
een verzameling met verplichte werkstukken een verzameling met werkstukken naar keuze: de student selecteert die werkstukken die het best zijn leerproces illustreren.
D O E L S T E L L I N G E N
1
Tijdens het maken van de eindportfolio bewijs je dat je op weg bent om onderstaande doelstellingen uit het leerdomein “Omgaan met en verwerken met informatie” te realiseren in functie van je onderwijspraktijk nu en later. Je toont ook aan dat je werkt aan attitudes die te maken hebben met kritisch werken, leergierigheid, organisatie en planning, creativiteit en taalgebruik. (1)
• • •
Je bent op de hoogte van de informatiebronnen die voor jou toegankelijk zijn. Je kan er zelfstandig de nodige informatie uithalen Je wil actief nieuwe informatiebronnen en de nieuwe informatietechnologie leren kennen en leren hanteren. Je staat ook open voor de resultaten van onderwijsonderzoek rond de eigen onderwijspraktijk. Je gaat kritisch om met de informatiebronnen en met de informatie die ze bieden en je werkt aan een kader en aan criteria om ze te interpreteren en te beoordelen. Je kan nieuwe informatie structureren en in verband brengen met wat je al beheerst en onderneemt. Dit betekent dat je ook zinvolle verbanden kunt leggen tussen leergebieden en met eventuele levensbeschouwelijke of actueel-maatschappelijke aspecten van je onderwerp. Je bent erop gericht je kennis en je aanpak te verrijken vanuit de bekomen informatie en je kunt nieuwe ideeën op een originele manier verwerken in je didactische activiteiten.
• • • •
40
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
2
Bij het maken van de eindportfolio ben je erop gericht het werk zodanig te plannen en te timen dat je het beoogde doel op een efficiënte manier kunt bereiken.
3
Je kunt kritisch reflecteren vanuit de basiscompetenties op je werkstukken.
4
Bij het verwerken van informatie, het uitschrijven van het eindproduct en het mondeling toelichten van je werk streef je naar adequaat taalgebruik.
O N D E R W I J S V O R M E N
Begeleid zelfstandig werk. De procesbegeleiding verloopt in kleine groepjes die 6 keer door het academiejaar samenkomen onder begeleiding van een vaste docent. De procesbegeleiding is verplicht. We zijn er immers sterk van overtuigd dat tijdens deze momenten studenten leren van elkaar. Het beluisteren van het traject van medestudenten kan erg inspirerend en richtinggevend zijn. S T U D I E M A T E R I A A L
Verplicht “handleiding portfolio & actieonderzoek”, verstrekt bij het begin van het academiejaar. De bundel “procesbegeleiding eindportfolio” vormt de leidraad voor de procesbegeleiding. E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni
33% proces 33% product 34% presentatie
3de examenperiode september
33% proces 33% product 34% presentatie
De beoordeling van het proces (33% van de punten) gebeurt in juni door de portfoliobegeleiders en heeft betrekking op de inbreng tijdens de sessies voor het eigen leertraject als het leertraject van anderen, het stipt naleven van de afspraken, het doorzettingsvermogen om hindernissen en problemen aan te pakken, de ondernemingszin en de creatieve en persoonlijke aanpak van het zelfstandig werk. Een deel van de punten voor het proces wordt bepaald via peer assesment en self assesment. De beoordeling van het product (33% van de punten) wordt na overleg door de twee docenten van de presentatie bepaald. Zij letten hierbij op o.a. het aanbod en de aard van de werkstukken, het benutten van de kennis en attitudes uit de opleiding in bepaalde werkstukken, de uitwerking van het slot van de portfolio. Ook de hiervoor aangegeven doelstellingen maken uiteraard deel uit van de criteria om de eindportfolio te beoordelen. De beoordelingscriteria worden toegelicht in de vermelde leidraad voor de procesbegeleiding. De beoordeling van de presentatie (34% van de punten) wordt na overleg door de twee docenten van de presentatie toegekend. Ze letten hierbij o.a. op de structuur van de presentatie, hoe de student de inhoud verwoordt, hoe de student de inzichten uit bepaalde vakken en de eigen onderwijsvisie integreert. Hoe de student op de bijkomende vragen reageert en antwoordt is uiteraard ook een belangrijk gegeven. De som van de behaalde punten op de drie rubrieken vormt het eindcijfer voor de eindportfolio. Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
41
Vormen van plagiaat, ook via het internet, die betrekking hebben op een onderdeel of op het geheel van de eindportfolio, worden minstens gesanctioneerd met het afwijzen van de eindportfolio en het opleggen van een nieuw onderwerp voor actieonderzoek. Tweede examenkans: De tweede examenkans kan verschillende vormen aannemen naargelang de tekorten. De verantwoordelijke docenten beslissen op basis van de eerste portfolio welke werkstukken uit de verzameling moeten herwerkt of vervangen worden. De student sluit aan bij een nieuw groepje voor procesbegeleiding of wordt individueel begeleid door een procesbegeleider .Deze laatste vorm van begeleiding is aangewezen voor studenten die een traject volgen van minder dan één academiejaar.
42
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.9
Actieonderzoek
(regulier programma)
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
3
studieomvang
90
titularis
Ann Staelens
begeleidende docenten Vanessa Vanthournout , Roos Vandamme, Lieve Rotsaert, Marijke Demol, Marleen Ost, Ann Staelens, Trees Vanhoutte, Linsey Hardyns, Ann Christiaens
O M S C H R I J V I N G
Voor het actieonderzoek hanteren we volgende principes: • • • • •
actieonderzoek gebeurt door mensen die rechtstreeks bij de situatie betrokken zijn. Zij bepalen wat interessant is om onderzocht te worden. actieonderzoek vertrekt van praktische vragen die opduiken in de dagelijkse onderwijspraktijk. bij actieonderzoek moet de student zelf iets hebben aan de resultaten om zijn professioneel handelen te verbeteren. het typische van actieonderzoek is de actie en de reflectie zeer nauw op elkaar te betrekken en te confronteren. ieder actieonderzoek is ingebed in de specifieke context van een concrete school en heeft dus zijn eigenheid.
Daarnaast stellen we ook het ervaringsleren van Kolb centraal. De leercyclus die fundamenteel leren beoogt bevat volgende ingrediënten: • • • •
concrete ervaringenopdoen observeren en reflecteren vormen en formuleren van abstracte begrippen experimenteren en actief toetsen
We vertalen deze visie als volgt: • • • •
je contacteert de school van de keuzestage en/of de ingroeistage en overlegt met de mentoren of de directie welke noden, behoeften, problemen of vragen er leven. anderzijds verwoord je ook je eigen interesses, wensen en sterke kanten. Op basis van overleg met de mentoren spreek je één of twee mogelijke onderzoeksvragen, onderwerpen af met de stageschool. Je schrijft de onderzoeksvraag met de motivatie en de eerste planning uit en je neemt zo je eigen leerproces in handen. Al jullie voorstellen worden aan een groep docenten voorgelegd. Zij oordelen of de ingediende onderzoeksvragen al dan niet relevant zijn. Slechts na goedkeuring van het voorstel, mag je van start gaan.
Je volgt daarbij doorgaans de weg van: • • • • • • •
het omschrijven van de probleemstelling, het gericht opzoeken van informatie, het schrijven van een persoonlijke synthese van de theoretische inzichten, het ontwikkelen van een pedagogische of didactisch proces (de actie) het schrijven van een verslag van de praktijkervaring i.c. de praktische uitvoering tijdens de stage, het reflecteren op deze praktijkervaring, het verwerken van de conclusies.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
43
In het geschreven eindproduct bewijs je dat je anderen in klare taal kan informeren over jouw persoonlijke studie. Je moet ook in staat zijn jouw portfolio mondeling te presenteren voor een evaluatiecommissie. Het is mogelijk dat je met twee studenten wil werken aan hetzelfde actieonderzoek. In dat geval moet vooraf met de portfoliobegeleider duidelijk afgesproken worden welke onderdelen als gezamenlijke prestatie en welke onderdelen als individuele prestatie zullen gelden en als zodanig beoordeeld zullen worden. D O E L S T E L L I N G E N
Tijdens het voeren van het actieonderzoek bewijs je dat je op weg bent om onderstaande doelstellingen uit het leerdomein “Omgaan met en verwerken met informatie” te realiseren in functie van je onderwijspraktijk nu en later. Je zal ook tonen dat je als lid van een schoolteam en als lid van een onderwijsgemeenschap kan overleggen en functioneren. Je toont ook aan dat je werkt aan attitudes die te maken hebben met kritisch werken, leergierigheid, organisatie en planning, creativiteit en taalgebruik. (1) • • • • • • •
Je bent op de hoogte van de informatiebronnen die voor jou toegankelijk zijn. Je kan er zelfstandig de nodige informatie uithalen Je wil actief nieuwe informatiebronnen en de nieuwe informatietechnologie leren kennen en leren hanteren. Je staat ook open voor de resultaten van onderwijsonderzoek rond de eigen onderwijspraktijk. Je gaat kritisch om met de informatiebronnen en met de informatie die ze bieden en je werkt aan een kader en aan criteria om ze te interpreteren en te beoordelen. Je kan nieuwe informatie structureren en in verband brengen met wat je al beheerst en onderneemt. Dit betekent dat je ook zinvolle verbanden kunt leggen tussen leergebieden en met eventuele levensbeschouwelijke of actueel-maatschappelijke aspecten van je onderwerp. Je bent erop gericht je kennis en je aanpak te verrijken vanuit de bekomen informatie en je kunt nieuwe ideeën op een originele manier verwerken in je didactische activiteiten.
5
Bij het onderzoek ben je erop gericht het werk zodanig te plannen en te timen dat je het beoogde doel op een efficiënte manier kunt bereiken.
6
Je kunt kritisch reflecteren vanuit de basiscompetenties op je werk.
7
Bij het verwerken van informatie, het uitschrijven van het eindproduct en het mondeling toelichten van je werk streef je naar adequaat taalgebruik.
Deze doelstellingen, toegepast op je actieonderzoek, zullen verwerkt worden in de criteria waaraan je werk getoetst zal worden. Ter verduidelijking volgen hieronder nog enkele specifieke vereisten als toepassing van het voorgaande: • • • •
Het actieonderzoek bevat een voldoende uitgebreide en gevarieerde lijst van de geraadpleegde informatiebronnen (bronnenlijst, literatuurlijst). In het actieonderzoek is door referenties in voet- of eindnoten duidelijk waar je informatie en inspiratie gehaald hebt en dat deze gediend heeft om je kennis en inzichten over het onderwerp te verbreden en te verdiepen. De praktijkgerichte uitwerking is, afhankelijk van de aard ervan, voldoende origineel en creatief, ook in de zin van inspirerend en boeiend voor de leerlingen. In de eindportfolio steekt er een degelijke reflectie vanuit de basiscompetenties die uitmondt in duidelijke conclusies.
O N D E R W I J S V O R M E N
Begeleid zelfstandig werk. De procesbegeleiding verloopt in kleine groepjes die 6 keer door het academiejaar samenkomen onder begeleiding van een vaste docent. De procesbegeleiding is verplicht. We zijn er immers sterk van overtuigd dat tijdens deze momenten studenten leren van elkaar. Het beluisteren van het traject van medestudenten kan erg inspirerend en richtinggevend zijn. 44
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
S T U D I E M A T E R I A A L
Verplicht “handleiding portfolio & actieonderzoek”, verstrekt bij het begin van het academiejaar. De bundel “procesbegeleiding eindportfolio & actieonderzoek” vormt de leidraad voor de procesbegeleiding. E V A L U A T I E
1e examenkans
2de examenkans
1ste examenperiode januari 2de examenperiode juni
33% proces 33% product 34% presentatie
3de examenperiode september
Geen 2de examenkans
De beoordeling van het proces (33% van de punten) gebeurt in juni door de portfoliobegeleiders en heeft betrekking op de inbreng tijdens de sessies voor het eigen leertraject als het leertraject van anderen, het stipt naleven van de afspraken, het doorzettingsvermogen om hindernissen en problemen aan te pakken, de ondernemingszin en de creatieve en persoonlijke aanpak van het zelfstandig werk. Een deel van de punten voor het proces wordt bepaald via peer assesment en self assesment. De beoordeling van het product (33% van de punten) wordt na overleg door de twee docenten van de presentatie bepaald. Zij letten hierbij op o.a. het aanbod en de aard van de werkstukken, het benutten van de kennis en attitudes uit de opleiding in bepaalde werkstukken, de uitwerking van het slot van de portfolio. Ook de hiervoor aangegeven doelstellingen maken uiteraard deel uit van de criteria om de eindportfolio te beoordelen. De beoordelingscriteria worden toegelicht in de vermelde leidraad voor de procesbegeleiding. De beoordeling van de presentatie (34% van de punten) wordt na overleg door de twee docenten van de presentatie toegekend. Ze letten hierbij o.a. op de structuur van de presentatie, hoe de student de inhoud verwoordt, hoe de student de inzichten uit bepaalde vakken en de eigen onderwijsvisie integreert. Hoe de student op de bijkomende vragen reageert en antwoordt is uiteraard ook een belangrijk gegeven. De som van de behaalde punten op de drie rubrieken vormt het eindcijfer voor het actieonderzoek. Vormen van plagiaat, ook via het internet, die betrekking hebben op een onderdeel of op het geheel van het actieonderzoek, worden minstens gesanctioneerd met het afwijzen van het actieonderzoek en het opleggen van een nieuw onderwerp.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
45
5
Opleidingsonderdelen Erasmusuitwisseling
5.1
Katholieke Godsdienst 3
Zie pagina 13
5.2
Milieu & gezondheidseducatie
Zie pagina 16
5.3
Nederlands 3
Zie pagina 19
5.4
Werken in het onderwijs
Zie pagina 36
5.5
Opvoedkunde en didactiek 3b
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
9
titularis
Ann Staelens
5.5.1
Onderwijsleeractiviteit: agogische vaardigheden
Zie pagina 22
5.5.2
Onderwijsleeractiviteit: brede zorg
Zie pagina 23
5.5.3
Onderwijsleeractiviteit: wiskunde
Zie pagina 26
5.6
Muzische vorming 3b
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
8
titularis
Ann Christiaens
5.6.1 opleiding 46
Onderwijsleeractiviteit: beeldopvoeding Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
programmajaar
3
studiepunten
2
contacturen
14 + 2 BZW
docenten
Marie-Jeanne Van Hove, Tommy Vandendriessche
Zie pagina 28
5.6.2
Onderwijsleeractiviteit: bewegingsopvoeding
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
2
contacturen
14 + 2 BZW
docent
Linsey Hardyns
zie pagina 29
5.6.3
Onderwijsleeractiviteit: muzikale opvoeding
opleiding
onderwijs: kleuteronderwijs
opleidingsjaar
3
studiepunten
2
jaaruren
14 + 2 BZW
titularis
Ann Christiaens
zie pagina 30
5.6.4
Onderwijsleeractiviteit: muzisch project
Zie pagina 32
5.7
stage 3b
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
11
titularis
Joris Lasure
O M S C H R I J V I N G
In dit opleidingsonderdeel stage 3b wordt er stage gelopen in het eerste leerjaar en het eerste kleuter. Na de terugkomst uit het buitenland, wordt het jaar wordt afgesloten met een ingekorte ingroeistage in de tweede of derde kleuterklas. De studenten die het niet-reguliere traject volgen, volgen tevens geen supervisie. Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
47
Voor verdere informatie i.v.m. de stagedoelen en -evaluatie: zie pagina 34
5.8
Erasmusuitwisseling
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
20
titularis
Vanessa Vanthournout
Het programma – equivalent aan 20 studiepunten – wordt vastgelegd in samenspraak met de buitenlandse partners
48
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
6
Opleidingsonderdelen Noord/Zuid-uitwisseling
6.1
Katholieke Godsdienst 3
Zie pagina 13
6.2
Milieu & gezondheidseducatie
Zie pagina 16
6.3
Nederlands 3
Zie pagina 19
6.4
Werken in het onderwijs
Zie pagina 36
6.5
Opvoedkunde en didactiek 3b
Zie pagina 46
6.6
Muzische vorming 3b
Zie pagina 46
6.7
Stage 3b
Zie pagina 47
6.8
Noord/Zuid-uitwisseling
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
20
titularis
Vanessa Vanthournout
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
49
7
Opleidingsonderdelen Keuzetraject Internationale klas
7.1
Katholieke Godsdienst 3
Zie pagina 13
7.2
Milieu & gezondheidseducatie
Zie pagina 16
7.3
Nederlands 3
Zie pagina 19
7.4
Werken in het onderwijs
Zie pagina 36
7.5
Opvoedkunde en didactiek 3b
Zie pagina 46
7.6
Muzische vorming 3b
Zie pagina 46
7.7
Stage 3b
Zie pagina 47
7.8
Flemish culture en society
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
5
titularis
Joris Lasure
7.9
Euro-class: Teaching in Europe
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
5
titularis
Joris Lasure
50
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.10
Communication, emotion and expression
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
5
titularis
Joris Lasure
7.11
Diversity and education
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
5
titularis
Joris Lasure
Voor de modules 7.8, 7.9, 7.10 en 7.11 zijn beschrijvingen van de modules beschikbaar in het gezamenlijke programmaboek van de organiserende partnerinstellingen van het Interactumsamenwerkingsverband: KHBO, EHSAL, KdG en KHK-Vorselaar.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
51
8
Opleidingsonderdelen Keuzetraject Onderwijskunde (i.s.m. K.U.Leuven)
8.1
Katholieke Godsdienst 3
Zie pagina 13
8.2
Milieu & gezondheidseducatie
Zie pagina 16
8.3
Nederlands 3
Zie pagina 19
8.4
Opvoedkunde en didactiek 3b
Zie pagina 46
8.5
Muzische vorming 3b
Zie pagina 46
8.6
Stage 3c
opleiding
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
16
titularis
Joris Lasure
O M S C H R I J V I N G
In dit opleidingsonderdeel stage 3c wordt er stage gelopen in het eerste leerjaar en het eerste kleuter en is er een keuzestage. Na drie maanden studie aan de KULAK nemen we de draad terug op met een ingekorte ingroeistage in de tweede of derde kleuterklas. We ronden het jaar af met de inhoud van “instappen in het beroep”. De studenten die dit traject kiezen, volgen tevens geen supervisie. Voor verdere informatie i.v.m. de stagedoelen en -evaluatie: zie pagina 34
8.7
Leerportfolio
Zie pagina 38
52
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
8.8
Geschiedenis van de gedragswetenschappen
opleiding
bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
5
titularis
Joris Lasure
8.9
Onderwijskunde 2: schoolorganisatie
opleiding
bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
5
titularis
Joris Lasure
8.10
Principes en modellen van levenslang leren
opleiding
bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
programmajaar
3
studiepunten
5
titularis
Joris Lasure
De onderdelen 8.8, 8.9 en 8.10 zijn opleidingsonderdelen van de K.U.Leuven, academische bachelor onderwijskunde. De gedetailleerde programmagidsen zijn opgenomen in de databanken van de K.U.Leuven.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding kleuteronderwijs – Derde programmajaar
53