Scholengemeenschap De Dijk
Programma van toetsing en afsluiting VMBO (Basis) e
3 klas 2015 - 2016
1
Deel I I.A. Samenvatting Examenreglement 1.
Afname van de examens Gedragsregels
2.
Onregelmatigheden, verhindering en klachten Onregelmatigheden Beroep Verhindering deelname aan examen Klachtencommissie
3.
Schoolexamen en centraal examen.
4.
Slagen en zakken Het vaststellen van de examencijfers
5.
Herkansen Herkansing schoolexamen
6.
Diploma's, certificaten en cijferlijsten
7.
Overige bepalingen Bewaren examenwerk en inzage door de kandidaat Afwijkende wijze van examineren
I.B. Belangrijke gegevens en data I.C. Handelingsdeel I.D. Gebruikte afkortingen I.E. ICT- gebruik I.F. Inleverdata I.G. Studiemateriaal Deel II
Vakdeel: Overzicht van belangrijke gegevens per vak
2
Deel I I.A. Samenvatting reglement Vooraf Dit deel van het Programma van toetsing en afsluiting is een weergave in grote trekken van de belangrijkste onderdelen van het examenreglement van het Atlas College voor zover die betrekking hebben op de leerwegen binnen het vmbo en gelden dus voor de leerlingen van de klassen 3 en 4. In het examenreglement zelf staat wat je rechten en plichten zijn. Aan deze samenvatting kun je dus geen rechten ontlenen. In deze samenvatting wordt regelmatig verwezen naar gedeelten van het examenreglement. Als je een probleem hebt met je examen, moet je die onderdelen van het reglement goed lezen. Het examenreglement ligt ter inzage op de administratie en bij de examensecretaris van de locatie. I.A.1. Afname van de examens Gedragsregels voor het centraal examen (zie artikel 10 van het examenreglement) 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
De kandidaat is uiterlijk een kwartier voor de zitting aanwezig op de plaats van het examen. Deze plaats staat op het examenrooster (zie deel I.C. van dit Programma van toetsing en afsluiting). Wie te laat komt levert het gemaakte werk toch in op de normale eindtijd. Als de kandidaat meer dan een half uur te laat verschijnt, mag hij niet meer deelnemen aan dit examenonderdeel. Wie een geldige reden heeft mag dit onderdeel soms inhalen (zie artikel 14 lid 2 en 3 van het examenreglement). Het meenemen van telefoons, geluidsapparatuur, tassen, etuis, jassen en dergelijke in het examenlokaal is niet toegestaan. Thee / koffie / frisdrank wordt aan de kandidaten verstrekt door de school. Consumpties die door de kandidaten het examenlokaal ingebracht worden, zijn verpakt in doorzichtig materiaal (bijvoorbeeld een plastic zakje, een glazen flesje e.d.). Er mogen alleen tabellen of andere hulpmiddelen gebruikt worden die in het 'overzicht van hulpmiddelen' staan dat de locatiedirecteur verstrekt. Toegestane hulpmiddelen worden gecontroleerd door een toezichthouder. Het examenwerk wordt gemaakt op papier van de school. Niemand mag papier meenemen naar het examenlokaal. Op elk examenpapier van de school zet de kandidaat zijn naam en examennummer. Een kandidaat mag tijdens de zitting de examenzaal alleen verlaten met toestemming en onder begeleiding van een toezichthouder (bijvoorbeeld voor toiletbezoek). Wie tijdens de zitting onwel wordt, kan onder begeleiding de zaal verlaten. Als de kandidaat het werk kan hervatten, mag hij soms (met toestemming van de locatiedirecteur) wat langer doorgaan. Wie het werk af heeft, mag uiterlijk tot een kwartier voor het einde van de zitting het lokaal verlaten, maar pas nadat hij het werk aan de toezichthouders heeft overhandigd.
3
1.A.2. Onregelmatigheden, verhindering en klachten Onregelmatigheden (zie artikel 12 van het examenreglement) 1. De locatiedirecteur kan de volgende maatregelen nemen tegen een kandidaat die zich aan enige onregelmatigheid schuldig maakt: a. Het toekennen van het cijfer 1 voor de toets van het examen b. Het ontzeggen van deelname of verdere deelname aan het examen c. Het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde examen d. Het overdoen van (onderdelen van) het examen. Deze maatregelen kunnen ook in combinatie met elkaar genomen worden. 2. Voordat de locatiedirecteur een maatregel treft, hoort hij samen met de secretaris van het examen de kandidaat. De kandidaat kan zich laten bijstaan door een door hem aan te wijzen meerderjarig persoon. De locatiedirecteur deelt zijn beslissing binnen 24 uur mee aan de kandidaat en wijst hem daarbij op de beroepsmogelijkheid. Beroep 1. De kandidaat kan tegen een maatregel van de locatiedirecteur in beroep gaan bij de Commissie van Beroep. Het adres van de Commissie van Beroep is: Commissie van Beroep Eindexamen Voortgezet Onderwijs, p/a Onderwijsraad West-Friesland, Postbus 201 1620 AE HOORN tel. (0229) 24 14 44 2. Wie in beroep gaat heeft daarvoor maximaal drie dagen de tijd; hij dient het beroep schriftelijk in bij de secretaris van de commissie. Deze commissie stelt een onderzoek in en beslist zo mogelijk binnen twee weken of de kandidaat (delen van) het examen mag overdoen. Verhindering deelname aan examen (zie artikel 14 van het examenreglement) 1. Een kandidaat die is verhinderd aan een onderdeel van het examen deel te nemen, meldt dit aan de locatiedirecteur voordat het examen begint. Hij bevestigt dit bericht van verhindering binnen 2 dagen schriftelijk. Bij ziekte vraagt de locatiedirecteur meestal een doktersverklaring (ook binnen 2 dagen). 2. De locatiedirecteur geeft de kandidaat, als die een geldige reden heeft, toestemming één of meer toetsen van het examen alsnog te doen. 3. De kandidaat die een onderdeel van het schoolexamen heeft gemist, maakt op de dag van terugkomst een afspraak met de examinator over het inhalen van het gemiste onderdeel, mits hij daarvoor toestemming heeft van de locatiedirecteur. 4. Wie door langdurige ziekte examentoetsen mist, kan soms in overleg met de locatiedirecteur een speciale regeling krijgen (zie ook artikel 19 lid 3 van het examenreglement). 5. De locatiedirecteur kan maatregelen nemen tegen kandidaten die afwezig zijn zonder geldige reden en/of zonder afdoend bericht (zie artikel 12 van het examenreglement).
4
Klachtencommissie (zie artikel 15 van het examenreglement) 1. Elke locatie heeft een klachtencommissie schoolexamen. De samenstelling van deze commissie staat in I.B. Wie klachten heeft over de uitslag van (een onderdeel van) het schoolexamen kan terecht bij deze commissie, mits hij de klacht binnen één week nadat het werk met hem besproken is schriftelijk indient bij de locatiedirecteur. De commissie adviseert, de locatiedirecteur beslist. Dit kan soms leiden tot een nieuwe beoordeling of tot het overdoen van de toets. 2. Klachten over onregelmatigheden tijdens het examen kunnen worden ingediend bij de locatiedirecteur en/of de inspecteur: RIK Haarlem VO-I Drs. J.M. de Mulder Postbus 431 2100 AK Heemstede 023-5483489
5
1.A.3. Schoolexamen en Centraal examen (zie artikel 3a van het examenreglement) 1. In het derde en vierde jaar wordt het schoolexamen afgenomen. Voor de leerwegen BBL en KBL zullen in de derde klas de tweede en derde periode hierin meetellen. Het gemiddelde eindcijfer van deze twee perioden is het 1e schoolexamencijfer. Voor de start van het centraal examen in de 4e klas wordt het schoolexameneindcijfer van elk vak bepaald door het gewogen gemiddelde van dit 1e schoolexamencijfer en de rapportcijfers van de 4e klas (afgerond op 1 decimaal). 2. Bij alle vakken wordt een centraal examen afgenomen, met uitzondering van de drie volgende, voor alle kandidaten verplichte, vakken: Maatschappijleer 1: eindcijfer is het 3e klas eindrapportcijfer, afgerond op een heel getal (volgens art. 17 lid 2 van het examenreglement). Dit cijfer telt mee bij het bepalen van slagen of zakken. Daarnaast dient de maatschappelijke stage met een voldoende beoordeling afgesloten te worden. LO: aan het eind van de 4e klas wordt een eindbeoordeling gegeven, uitgedrukt met de term 'voldoende' of 'goed'. Om te slagen moet de eindbeoordeling minimaal 'voldoende' zijn. Kunstvakken1/Culturele en kunstzinnige vorming: aan het eind van de 3e klas wordt een eindbeoordeling gegeven, uitgedrukt met de term ‘onvoldoende’, 'voldoende' of 'goed'. Om te slagen moet de eindbeoordeling minimaal 'voldoende' zijn. 3. Op elke locatie wordt van iedere kandidaat een examendossier bijgehouden. Hierin staan in ieder geval de resultaten van het schoolexamen: de rapportcijfers en beoordelingen van de 3e klas, de eindcijfers en eindbeoordelingen van de 3e klas, de rapportcijfers en beoordelingen van de 4e klas en de schoolexameneindcijfers. Ook de beoordeling van de activiteiten voor het handelingsdeel worden in het examendossier vermeld. 4. In de 3e klas maakt elke kandidaat een aantal praktische opdrachten. Deze zijn zodanig in het jaarprogramma opgenomen, dat zij hier niet afzonderlijk genoemd hoeven worden. 5. Verder worden er in de derde klas 2 zogenaamde handelingsdelen door de leerling verricht. Deze worden verder toegelicht in I.C. Vanaf het schooljaar 2015-2016 is de rekentoets één van de kernvakken van het examen. Dit betekent dat de score voor de rekentoets meetelt in de slaag-zakregeling. Hierbij geldt: een 5 of hoger betekent dat de toets gehaald is. De rekentoets kan in totaal vier keer afgelegd worden, in van te voren vastgestelde periodes. Eén poging is al in het derde leerjaar en eventueel nog drie pogingen in het vierde leerjaar. Voor leerlingen met ernstige rekenproblemen of dyscalculie is er een speciale rekentoets (de ER-variant). De school bepaalt welke leerlingen hiervoor in aanmerking komen. Op het moment dat een leerling een leerjaar over moet doen, dan vervalt het resultaat en zal de rekentoets opnieuw gemaakt moeten worden.
6
I.A.4. Slagen en zakken Het vaststellen van examencijfers (zie artikelen 16 en 17 van het examenreglement) 1. Als de examinator het schoolexamen mondeling afneemt, kan hij dit doen in aanwezigheid van een andere leerkracht van de school (een bijzitter). Als dit het geval is, houdt de examinator bij het vaststellen van het cijfer rekening met het advies van de bijzitter. 2. Het cijfer van het centraal examen en van het schoolexamen wordt uitgedrukt aan de hand van een schaal van 1 tot en met 10, met één cijfer achter de komma. De eindcijfers voor alle vakken van het eindexamen worden uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks van 1 tot en met 10, met uitzondering van de in 1.A.3. genoemde vakken LO en KV1/CKV: de eindbeoordeling van deze vakken wordt uitgedrukt met de term 'voldoende' of 'goed'. 3. De cijfers hebben als betekenis: 1 = zeer slecht 6 = voldoende 2 = slecht 7 = ruim voldoende 3 = zeer onvoldoende 8 = goed 4 = onvoldoende 9 = zeer goed 5 = bijna voldoende 10 = uitmuntend 4. Voor het eindcijfer van het eindexamen in de basis beroepsgerichte leerweg tellen de cijfers van het schoolexamen en het centraal examen even zwaar. 5. Hoe de cijfers voor de onderdelen van het schoolexamen meetellen voor het eindcijfer schoolexamen, staat in deel II van dit programma voor elk vak te lezen. 6. Uiterlijk 3 dagen voor het Centraal Examen deelt de locatiedirecteur de kandidaat schriftelijk mee welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen. Indien de kandidaat niet akkoord gaat met deze cijfers, neemt hij contact op met de locatiedirecteur voor een bepaalde datum. De precieze data staan in deel I.B. van dit programma. Als de kandidaat niet tijdig reageert, betekent dit dat hij akkoord gaat met de cijfers. 7. Van iedere beoordeling die meetelt voor het eindcijfer van het schoolexamen, stelt de examinator de kandidaat binnen twee werkweken in kennis. De examinator laat de kandidaat het werk inzien en bespreekt het.
7
I.A.5. Herkansing
Herkansing schoolexamen 1. De kandidaat mag in zowel het 3e als 4e leerjaar na de 1e periode een toets herkansen die is afgenomen in deze periode. De kandidaat mag in zowel het 3e als 4e leerjaar na de 2e periode een toets herkansen die is afgenomen in deze periode 2. Het hoogste cijfer behaald bij de herkansing en bij de eerder afgelegde toets van het schoolexamen geldt als definitief cijfer voor die toets. 3. Een kandidaat die in de 3e klas voor maatschappijleer een eindrapportcijfer krijgt lager dan een 5,5 mag in de eerste week van het 4e leerjaar een herkansing doen. De eindbeoordeling kan na deze herkansing voor het vak maatschappijleer 1 niet hoger zijn dan een 6. 4. Een kandidaat die in de 3e klas voor KV1/CKV een eindbeoordeling krijgt (zie 1.A.3. punt 2) lager dan 'voldoende' kan zo vroeg mogelijk in het 4e leerjaar een herexamen afleggen. De eindbeoordeling kan na het herexamen KV1/CKV niet hoger zijn dan 'voldoende'. 5. Een kandidaat die in de 3e klas voor LO een eindbeoordeling krijgt (zie 1.A.3. punt 2) lager dan 'voldoende' kan een herexamen afleggen. De eindbeoordeling kan na het herexamen LO niet hoger zijn dan 'voldoende'. 6. Voor het gestelde in punt 1 gelden de volgende beperkingen: 6-1 alleen kandidaten die een verzoek hebben ingediend bij de locatie directeur mogen deelnemen aan een herkansing of een herexamen zoals in punt 3, 4 en 5 wordt genoemd. 6-2 de kandidaat die een toets mist zonder geldige reden, mag die toets niet herkansen 6-3 bij bepaalde vakken geldt geen recht op herkansing voor bepaalde toetsen. De toetsen die niet in aanmerking komen voor herkansing, worden in het vakgedeelte van het PTA genoemd. 6-4 de handelingsopdrachten en het sectorwerkstuk komen niet voor herkansing in aanmerking. 6-5 praktische opdrachten komen niet in aanmerking voor herkansing, behalve bij het niet op tijd inleveren van de praktische opdracht (zie 1.A.3 punt 4). 6-6 kandidaten die de eerste herkansing in een leerjaar met geldige reden missen, mogen bij de tweede herkansing de betreffende toets alsnog doen (in dat geval mag de kandidaat bij de tweede herkansing dus totaal twee toetsen herkansen). 6-7 de kandidaat aan wie de locatiedirecteur een maatregel opgelegd heeft wegens onregelmatigheden bij een bepaalde toets, mag die toets niet herkansen (zie ook artikel 12, lid 3 van het examenreglement) 7. Bij het inhalen van een gemiste toets verspeelt de kandidaat het recht op herkansing van deze toets, tenzij door lange tijd afwezig zijn door ziekte met de examencommissie en docent-examinatoren een aparte regeling is ontworpen (zie art. 14 van het examenreglement).
8
I.A.6. Diploma's, certificaten en cijferlijsten (zie artikel 22 van het examenreglement) 1. 2.
3.
4.
5.
De locatiedirecteur geeft aan elke afgewezen kandidaat een lijst met daarop de schoolexamencijfers, de cijfers van het centraal examen en de eindcijfers. De locatiedirecteur geeft iedere geslaagde kandidaat de cijferlijst met daarop: de cijfers van het schoolexamen, de cijfers van het centraal examen, de eindcijfers voor de examenvakken, het thema van het sectorwerkstuk met de beoordeling, de beoordeling van LO en KV1/CKV en de uitslag van het examen. De locatiedirecteur geeft iedere geslaagde kandidaat het diploma met daarop: alle vakken die bij het bepalen van de uitslag zijn betrokken en de leerweg die is betrokken bij de uitslag. Iedere definitief afgewezen kandidaat die de school verlaat en die voor een of meer vakken een eindcijfer van 6 of meer heeft behaald, krijgt een certificaat en een vermelding van het thema van het sectorwerkstuk indien deze is beoordeeld met 'voldoende' of 'goed'. Als een kandidaat examen doet in één of meer extra vakken, kan hij zelf beslissen of de eindcijfers die niet meetellen voor de uitslag op de cijferlijst komen te staan.
I.A.7. Overige bepalingen Bewaren examenwerk en inzage door de kandidaat (zie artikel 23 van het examenreglement) 1. Werk dat onderdeel is van het centraal examen blijft minstens 6 maanden na de uitslag van het examen op school bewaard. 2. Wie het examenwerk en de beoordeling ervan wil inzien, heeft het recht daartoe, mits op afspraak en onder toezicht. 3. Als de bewaartermijn van 6 maanden is verstreken kan een kandidaat zijn werk terug krijgen. Wanneer binnen een maand na het verlopen van de bewaartermijn van 6 maanden de kandidaat zijn werkstuk(ken) niet heeft teruggevraagd, vervallen deze aan de school. Afwijkende wijze van examineren (zie artikel 24 van het examenreglement) 1. Een kandidaat die bijzondere belemmeringen ondervindt bij het afleggen van het examen, kan soms ontheffing krijgen van bepaalde regels, mits hij een aanvraag indient bij de locatiedirecteur vóór een bepaalde datum (zie deel I.B.). 2. Wie, op grond van problemen met de Nederlandse taal, toestemming krijgt om van de regels af te wijken, mag in bepaalde gevallen langer over het examenwerk doen en/of een woordenboek gebruiken. 3. Voor lichamelijk gehandicapten kan de locatiedirecteur zo nodig zorgen voor aangepaste voorzieningen. In het algemeen moeten de kandidaten overigens onder zoveel mogelijk gelijke omstandigheden schoolexamen en centraal examen af kunnen leggen.
9
I.B. Belangrijke gegevens en data 1.
2.
3. 4.
De samenstelling van de examencommissie luidt als volgt; Voorzitter: dhr. L. Beenen Secretaris: dhr. P. Uitendaal (vmbo-t) en dhr. Schouten (vmbo-bk) Administratieve ondersteuning: mw. A. Smit. De klachtencommissie waarbij leerlingen in beroep kunnen gaan tegen de uitslag van onderdelen van het schoolexamen bestaat uit de volgende personen: dhr. L. Beenen (voorzitter), dhr P. Uitendaal (secretaris), dhr. G. Broersen, dhr. B. Schouten, mw. M. Rondhuis en dhr. B. Hofstede. Klachten moeten binnen één week na behandeling van het werk schriftelijk ingediend worden bij de locatiedirecteur! Voor belangrijke data, inclusief de data voor herkansing: zie de jaarplanning In het geval dat een kandidaat een examenwerk voor een afgesproken datum dient in te leveren en de betreffende docent is niet op dat moment bereikbaar, dan dient de kandidaat het genoemde werk in te leveren bij de voorzitter of de secretaris van de examencommissie.
I.C. Handelingsdeel Handelingsdeel OSB In klas 3BK en 3T moeten alle leerlingen een aantal activiteiten verrichten in het kader van hun Oriëntatie op Studie en Beroep (OSB). Van deze activiteiten dienen de leerlingen verslagen te maken, die zij bij de mentor moeten inleveren. Deze verslagen zijn pas definitief, als de mentor deze als voldoende heeft geaccepteerd. De (verplichte) activiteiten zijn: Het maken van een interessetest, waarvoor De Dijk een licentie heeft: Identitest. Informatie hierover krijgen de leerlingen via de mentor. Het bezoeken van de Beroepen- en Opleidingendag in januari. De Dijk regelt het vervoer. Informatie hierover krijgen de leerlingen via de mentor. Indien een leerling de hierboven bedoelde verslagen nog niet voldoende heeft gemaakt, zal hij/zij ervoor moeten zorgen dat deze verslagen alsnog voldoende worden, anders kan de betreffende leerling niet worden bevorderd naar de 4 e klas.
10
Handelingsdeel Maatschappelijke Stage In klas 3BK en 3T moeten alle leerlingen in de loop van het studiejaar een maatschappelijke stage verrichten van minimaal 30 uur. Deze maatschappelijke stage wordt door de stagedocent voorbereid en begeleid. Van deze stage moeten de leerlingen een verslag maken aan de hand van een stageboek, dat door de stagedocent wordt uitgereikt. Tevens moeten de leerlingen aan hun klasgenoten een presentatie over hun maatschappelijke stage houden. Dit in overleg met hun docent maatschappijleer of stagedocent. De maatschappelijke stage moet door de stagedocent als voldoende zijn beoordeeld. Zolang dit niet het geval is, dient de leerling ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden voor een voldoende wordt voldaan. Voor beide klassen geldt bovendien dat de docent maatschappijleer een cijfer voor de maatschappelijke stage geeft. Informatie over en begeleiding van de maatschappelijke stage ligt in handen van de stagedocent of docent maatschappijleer.
I.D. Gebruikte afkortingen CT GPO HD HO Hs MS MT n.t.b. n.v.t. PO PR PT PW SC s.o. ST SV
Computertoets Grote praktische opdracht Handelingsdeel Handelingsopdracht Hoofdstuk Maatschappelijke stage Mondelinge toets Nader te bepalen Niet van toepassing Praktische opdracht Presentatie Praktische toets Projectweek Scriptie Schriftelijke overhoring Schriftelijke toets Schriftelijk verslag
11
I.E.
ICT-gebruik
Bij veel vakken is het gebruik van de computer nodig. Om te voorkomen dat er bij het gebruik van ICT als leermiddel misverstanden ontstaan, hanteren wij op school de volgende richtlijnen:
1.
2.
3.
4. 5.
I.F.
Zorg bij het digitaal verzamelen van materialen voor werkstukken enz. altijd, dat je een back-up maakt. Je kunt dit bv. doen door op school in je eigen map bestanden op te slaan en regelmatig met behulp van e-mail er voor te zorgen, dat je deze bestanden thuis ook hebt. Andersom kan natuurlijk ook. Technische gebreken (lege cartridges, gecrashte harde schijven e.d.) kunnen nooit een excuus zijn om een inleverdatum niet te halen. Zorg dus dat je ruim voor de inleverdatum je materiaal op orde hebt. Het is af te raden om werk per e-mail in te leveren als je van je provider geen leesbevestiging kunt krijgen waarmee je kunt aantonen, dat je het werk ook daadwerkelijk hebt ingezonden. Het risico van ‘kwijt raken’ ligt in dat geval bij de leerling. Als je werk op een USB-stick inlevert, vraag dan aan je docent om samen te controleren of het juiste werk op de stick aanwezig is. Internet is een uitstekende informatiebron, maar het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de leerling zelf deze informatie tot een eigen geheel vormt. Het kan dus niet de bedoeling zijn dat hele stukken gekopieerde tekst als zelfstandig (onderdeel van) een werkstuk gebruikt worden. Dit ter beoordeling van de vakdocent.
Inleverdata
Opgegeven huiswerk, toetsen en (praktische) opdrachten zijn vaak gekoppeld aan een inleverdatum. Leerlingen kunnen hier slechts bij hoge uitzondering en voorzien van een - schriftelijk in te dienen - geldige reden van afwijken. In geval van geoorloofde absentie, zoals ziekte, maakt de leerling binnen drie dagen na terugkomst zelf een afspraak met de vakdocent over een inhaalmoment. Bij het niet voldoen aan een afgesproken datum meldt de vakdocent dit bij de examencommissie en volgt er een brief naar huis om ouders op de hoogte te stellen. Vervolgens maakt de vakdocent een nieuwe afspraak met de leerling om alsnog het examenonderdeel af te ronden. Voldoet de leerling ook aan deze tweede afspraak niet, kan er een maatregel, zoals vermeld in 1.A.2 van dit regelement, vanuit de Examencommissie getroffen worden. Ook hiervan worden ouders schriftelijk op de hoogte gesteld.
12
I.G.
Studiemateriaal
Leerlingen dienen te beschikken over goed studiemateriaal. Hieronder vallen in ieder geval deugdelijk schrijf- en tekenmateriaal, schriften en/of mappen met voor wiskunde roosterpapier ( 1 x 1 ), rekenmachine en een tas die dit alles goed kan bergen. Voor het vak Nederlands zal er voor het Fictie-dossier gewerkt worden met een boekenlijst (Lijsters). Aan het begin van het derde leerjaar kopen leerlingen collectief via school een aantal boeken, die hierbij gebruikt gaan worden. De docent Nederlands regelt dit.
13