Programma van Eisen Concessie Openbaar Vervoer Noord-Holland Noord
14 december 2008 – juli 2016
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
Inhoudsopgave Pag. Hoofdstuk 1
Inleidende bepalingen
4
Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4
Definities Het Concessiegebied Aanvang en duur van de Concessie Algemeen, vervoer
5 6 7 8
Hoofdstuk 2
Vervoerkundige eisen
10
Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12
Dienstregeling en Aanpassing Dienstregeling Overstapper Vervoerplicht Zitplaatsgarantie Punctualiteit en Aansluitingen Uitval Beschikbare wegen Beschikbare Haltes
11 13 15 16 17 19 20 21
Hoofdstuk 3
Materieel en Personeel
23
Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21
Algemene eisen aan het Materieel Milieueisen aan het Materieel Leeftijd van het Materieel Uiterlijk van het Materieel Comfort Toegankelijkheid Eisen aan het Materieel Qliner Eisen aan het Materieel RegioNet Eisen aan het Personeel
24 26 27 28 31 32 35 36 37
Hoofdstuk 4
Reisinformatie
38
Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25
Informatie aan de Reiziger Informatie in het Materieel Informatie op Haltes Informatie over Aanpassing Dienstregeling
39 42 43 45
Hoofdstuk 5
Tarieven en kaartsoorten
46
Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29
Vervoerbewijzen Tarieven Invoering OV-chipkaart Distributie van de OV-chipkaart
47 48 52 53
Provincie Noord-Holland
2
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
Hoofdstuk 6
Communicatie met Consumenten
54
Artikel 30 Artikel 31
Klachtenafhandeling Advies en procedure
55 56
Hoofdstuk 7
Monitoring
57
Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34
Overleg met de Concessieverlener Informatie ten behoeve van DRIS Overige informatie aan de Concessieverlener
58 59 60
Hoofdstuk 8
Overige onderwerpen
63
Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 38 Artikel 39
Sociale Veiligheid Ontwikkelfunctie Buurtbussen Implementatie Overmacht
64 65 67 68 70
Lijst van Bijlagen Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Bijlage E Bijlage F Bijlage G Bijlage H Bijlage I Bijlage J Bijlage K Bijlage L Bijlage M Bijlage N Bijlage O Bijlage P Bijlage Q Bijlage R Bijlage S Bijlage T Bijlage U Bijlage V Bijlage W
Beschrijving Concessiegebied Overzicht te gedogen vervoer Lijnprofielen Dienstregelingsprocedure Overstapper Normblad Reisinformatie Distributie OV-chipkaart PrOVielen Noord-Holland Noord Procedure aanpassing Concessie Reglement Commissie Consumentenorganisaties Vermelding naam en logo Concessieverlener Kleurstelling Regionet Productformule Qliner Deelverordening buurtbusprojecten Noord-Holland 2007 Managementinformatie Telematica OV-chipkaart Reguleringskader OV-tarieven Meerjarenplan sociale veiligheid openbaar vervoer NoordHolland Toelichting op Concept-Programma van Eisen Reactie- en wijzigingsnota Programma van Eisen Telefooncentrale Overstapper Voorbeeld huisstijlhandboek RegioNet
Provincie Noord-Holland
3
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen
Provincie Noord-Holland
4
Programma van Eisen
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 1: 1.
Programma van Eisen
Definities
In het Programma van Eisen hebben gedefinieerde begrippen de betekenis die daaraan wordt toegekend in Concessiedocument 1: definities.
Provincie Noord-Holland
5
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 2: 1.
Programma van Eisen
Het Concessiegebied
Het geografisch gebied in de zin van artikel 25 lid 1 Wp2000 waarbinnen de Concessiehouder vervoer verricht, is beschreven en weergegeven in bijlage A.
Provincie Noord-Holland
6
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 3:
Programma van Eisen
Aanvang en duur van de Concessie
1.
De Concessie gaat in op 14 december 2008 om 04.00 uur en eindigt om 04.00 uur op de eerste zondag van de zomervakantie van het voortgezet onderwijs in het gebied Noord-Holland Noord in 2016, een en ander behoudens het in lid 3 van dit Artikel bepaalde. Bij het verstrijken van deze periode eindigt de Concessie van rechtswege, derhalve zonder dat opzegging en/ of een besluit tot intrekking danwel wijziging is vereist, en zonder dat de Concessieverlener jegens de Concessiehouder dan gehouden is tot enige vorm van schadevergoeding, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 47 van de Wet.
2.
Het eerste lid geldt behoudens: a.
het van rechtswege vervallen van de Concessie overeenkomstig Artikel 42 van de Wet; en/of
b.
tussentijdse intrekking door de Concessieverlener overeenkomstig de Artikelen 43 en 100 van de Wet.
3.
Indien de Wet tijdens de looptijd van de Concessie zodanig wordt gewijzigd dat een verlenging van de concessieduur mogelijk wordt, kan de Concessieverlener overwegen de Concessie met een nader te bepalen termijn van maximaal twee jaar, in overleg met de Concessiehouder, te verlengen.
4.
Het aflopen, vervallen, (tussentijds) intrekken, schorsen van de Concessie en/of de Concessie ontheft de Concessiehouder niet van zijn verplichtingen in het kader van een deugdelijke afwikkeling van het verrichte vervoer, die naar hun aard ook na het aflopen, het vervallen, (tussentijdse) intrekking en schorsing behoren voort te duren, waaronder, onder meer, te verstaan verplichtingen tot informatieverstrekking overeenkomstig Artikel 22 tot en met 25, klachtenafhandeling overeenkomstig Artikel 30, financiële verantwoording overeenkomstig Artikel 18 van de Financiële Paragraaf en dergelijke.
Provincie Noord-Holland
7
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 4:
Programma van Eisen
Algemeen, vervoer
1.
De Concessiehouder verricht de exploitatie van Lijndiensten, het Evenementenvervoer en de Overstapper en faciliteert de Buurtbus in het Concessiegebied, een en ander met inachtneming van de hierna beschreven voorwaarden en met inachtneming van de Aanbieding, behoudens voor zover de Aanbieding strijdig is met de hierna beschreven voorwaarden.
2.
De Concessiehouder heeft het recht om, gedurende de looptijd van de Concessie, Openbaar Vervoer in het Concessiegebied op basis van exclusiviteit te verrichten, met uitzondering van:
3.
a.
openbaar vervoer in de zin van de Wet per trein;
b.
Openbaar Vervoer dat niet halteert in het Concessiegebied;
c.
openbaar vervoer binnen de Uitlopers;
d.
openbaar vervoer gedurende de Nacht, met uitzondering van de in bijlage C genoemde nachtlijnen;
e.
het openbaar vervoer in de zin van de Wet op de routes die zijn omschreven in Bijlage B;
f.
openbaar vervoer in de zin van de Wet verricht door een ander dan de Concessiehouder, indien dit openbaar vervoer betreft tussen het Concessiegebied en een concessiegebied van een niet aanliggende andere concessie;
g.
door derden verricht evenementen- en P&R-vervoer;
h.
vervoermodaliteiten in de zin van artikel 6 van het Besluit, met uitzondering van de Overstapper;
i.
vervoer verricht door een Van-pool;
j.
vervoer verricht door Buurtbussen;
k.
vervoer ten aanzien waarvan Concessieverlener en Concessiehouder overeenkomen dat dit binnen het Concessiegebied kan plaatsvinden; en/of
l.
vervoer ten aanzien waarvan de Concessieverlener wegens dwingende bepalingen van wet of regelgeving gehouden is dit in het Concessiegebied toe te staan.
De Concessiehouder stelt zich constructief op wat betreft het bieden van ruimte aan initiatieven van vervoerders uit andere concessiegebieden om nieuwe concessiegrensoverschrijdende buslijnen te exploiteren. De Concessiehouder gedoogt dit ver-
Provincie Noord-Holland
8
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
voer, mits het vervoerkundige zwaartepunt van deze buslijnen buiten het Concessiegebied ligt en mits deze buslijnen geen onevenredige schade voor de Concessiehouder tot gevolg hebben. 4.
De Concessiehouder heeft voor wat betreft wijzigingen op het domein van deze Concessie die door de Concessieverlener aan hem worden voorgelegd de eerste keus. Indien Concessiehouder besluit bepaalde wijzigingsvoorstellen niet over te nemen heeft de concessieverlener het recht hiervoor aparte concessies te verlenen, dan wel artikel 29 uit de Wet toe te passen. Indien hierdoor voor de Concessiehouder aantoonbare schade ontstaat, zal Concessieverlener de Concessiehouder hiervoor compenseren. De wijze waarop dergelijke wijzigingen worden doorgevoerd en de gevallen waarin schade gecompenseerd kan worden is geregeld in artikel 7 van het Concessiebesluit.
5.
De Concessiehouder gedoogt al het openbaar vervoer in het Concessiegebied ten aanzien waarvan hem geen exclusiviteit wordt toegekend. De gedoogplicht omvat ook dat het gedoogde vervoer kan toe- of afnemen.
Provincie Noord-Holland
9
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Hoofdstuk 2: Vervoerkundige eisen
Provincie Noord-Holland
10
Programma van Eisen
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 5:
Programma van Eisen
Dienstregeling en Aanpassing Dienstregeling
1.
De Concessiehouder verricht Lijndiensten volgens een Dienstregeling.
2.
De Dienstregeling, ingaande op 14 december 2008, wordt door de Concessiehouder vastgesteld conform de conceptdienstregeling die deel uitmaakt van de Aanbieding. Deze dienstregeling voldoet ten minste aan de eisen zoals gesteld in Bijlage C.
3.
Naar verwachting tot medio 2009 vinden grootschalige wegwerkzaamheden plaats aan de Kanaalkade in Alkmaar, wat consequenties heeft voor de dienstuitvoer. Daarom hanteert de Concessiehouder vanaf 14 december 2008 tot aan het eind van deze wegwerkzaamheden een Aangepaste Dienstregeling. De Aangepaste Dienstregeling voldoet tenminste aan de eisen zoals vastgesteld in bijlage C. De Aangepaste Dienstregeling is van kracht tot uiterlijk 14 juni 2009, tenzij de grootschalige wegwerkzaamheden aan de Kanaalkade in Alkmaar een verlenging nodig maken.
4.
De Concessiehouder hanteert in zijn Dienstregeling realistische rijtijden. Uitgangspunt is daarbij dat de Concessiehouder uitgaat van de gemeten rijtijden en de rijtijden zoals deze worden gehanteerd in de bestaande dienstregeling, tenzij de Concessiehouder beargumenteert aangeeft waarom afwijking hiervan wenselijk en mogelijk is.
5.
De Concessiehouder stemt alle Lijndiensten en ritten in de in lid 2 en 3 genoemde Dienstregeling, met inachtneming van de minimumeisen zoals vastgelegd in bijlage C, af op de vraag naar vervoer. De Concessieverlener kan de Concessiehouder op elk moment verplichten hiervoor een onderbouwing te leveren. Indien deze onderbouwing in de ogen van de Concessieverlener ontoereikend is, kan de Concessieverlener de Concessiehouder verplichten de Dienstregelinguren die met de betreffende Lijndiensten of ritten gemoeid zijn, voor andere Lijndiensten of ritten in te zetten.
6.
De Concessiehouder kan binnen de Dienstregeling een onderscheid maken tussen een basisdienstregeling en een vakantiedienstregeling, waarbij de Concessiehouder exact aangeeft tijdens welke perioden de vakantiedienstregeling geldt. De vakantiedienstregeling voldoet tenminste aan de eisen zoals vastgesteld in bijlage C.
7.
De Dienstregeling wordt niet meer dan eenmaal per jaar gewijzigd. De ingangsdatum van een dergelijke wijziging is gelijk aan de ingangsdatum van de dienstregeling van de concessiehouder voor het verrichten van openbaar vervoer op het landelijk hoofdspoorwegnet danwel een door de Concessieverlener te bepalen andere datum als de concessiehouder voor het verrichten van openbaar vervoer op het landelijk hoofdspoorwegnet geen dienstregelingswijziging zou kennen.
8.
In bijzondere gevallen kan de Concessieverlener een tussentijdse wijziging van de Dienstregeling toestaan en/of opleggen, in afwijking van het in lid 7 bepaalde, bijvoorbeeld in het geval van grootschalige wegwerkzaamheden.
9.
Wijziging van de Dienstregeling wordt door de Concessiehouder voorgesteld en door de Concessieverlener behandeld overeenkomstig de procedure beschreven in Bijlage
Provincie Noord-Holland
11
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
D. De Concessieverlener kan na overleg met de Concessiehouder besluiten om tot een verkorting van de termijnen zoals beschreven in Bijlage D te komen. 10.
Daar waar het Programma van Eisen voorziet in de mogelijkheid tot aanpassing van de Geldende Dienstregeling en/of de Concessieverlener dit verzoekt, past de Concessiehouder de Dienstregeling zodanig aan dat gedurende de gehele looptijd van de Concessie recht gedaan wordt aan de Concessie en de eisen ten aanzien van bereikbaarheid en ontsluiting zoals deze worden gesteld in het Programma van Eisen. De Concessieverlener toetst of de aangepaste Dienstregeling aan die eisen voldoet.
11.
De Concessieverlener kan de Concessiehouder vrijstelling verlenen ten aanzien van één of meerdere van de in bijlage C gestelde eisen wanneer sprake is van busonvriendelijke maatregelen, bijvoorbeeld snelheidsremmende maatregelen in het kader van Duurzaam Veilig.
12.
In bijzondere gevallen kan de Concessiehouder, na voorafgaande toestemming van de Concessieverlener, afwijken van hetgeen is overeengekomen in de Dienstregeling, bijvoorbeeld in het geval van wegwerkzaamheden, calamiteiten of een Weeralarm. Deze toestemming is niet vereist wanneer er sprake is van spoedeisende omstandigheden.
13.
Wanneer het handhaven van de gebruikelijke route als gevolg van wegwerkzaamheden, calamiteiten of evenementen niet mogelijk is, is het de Concessiehouder toegestaan om Openbaar Vervoer te verrichten op andere Beschikbare Wegen. Wanneer de Concessiehouder voor een periode langer dan drie dagen van de Dienstregeling afwijkt, is vooraf toestemming van de Concessieverlener vereist.
14.
Indien Reizigers ernstig in hun belang worden geschaad als gevolg van afwijking van de Dienstregeling door bijzondere gevallen als bedoeld in lid 12, doet de Concessiehouder een voorstel over de inzet van Vervangend Vervoer. De Concessieverlener beslist of dit voorstel wordt uitgevoerd.
15.
De Concessiehouder kan op eigen initiatief uitbreidingen op de Dienstregeling uitvoeren, bijvoorbeeld ten behoeve van door de Concessiehouder geïnitieerde experimenten.
16.
De Concessiehouder overlegt met de concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden over aanpassingen van de Dienstregeling van concessiegrensoverschrijdende lijnen.
Provincie Noord-Holland
12
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 6:
Programma van Eisen
Overstapper
1.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat tussen de in bijlage E vermelde Knooppunten en Haltes een verbinding wordt verzorgd door de Overstapper.
2.
De Overstapper is beschikbaar in de volgende perioden: a.
op werkdagen is de eerste vertrekmogelijkheid vanaf het Knooppunt en de eerste aankomstmogelijkheid op het Knooppunt uiterlijk om 7.00 uur. De laatste vertrekmogelijkheid vanaf het Knooppunt en de laatste aankomstmogelijkheid op het Knooppunt is niet eerder dan 22.00 uur;
b.
op zaterdagen is de eerste vertrekmogelijkheid vanaf het Knooppunt en de eerste aankomstmogelijkheid op het Knooppunt uiterlijk om 8.00 uur. De laatste vertrekmogelijkheid vanaf het Knooppunt en de laatste aankomstmogelijkheid op het Knooppunt is niet eerder dan 22.00 uur;
c.
op zon- en feestdagen is de eerste vertrekmogelijkheid vanaf het Knooppunt en de eerste aankomstmogelijkheid op het Knooppunt uiterlijk om 9.00 uur. De laatste vertrekmogelijkheid vanaf het Knooppunt en de laatste aankomstmogelijkheid op het Knooppunt is niet eerder dan 22.00 uur;
d.
gedurende de in lid 1 tot en met 3 genoemde bedieningsperioden is de Overstapper minimaal eenmaal per uur beschikbaar.
3.
De Overstapper geeft Aansluiting op de in bijlage E genoemde treinen en Lijndiensten. Deze Aansluiting geschiedt door middel van een vaste, vooraf bekend gemaakte aankomsttijd en door middel van een vaste, vooraf bekend gemaakte vertrektijd. Zowel de vertrektijden als de aankomsttijden bij het Knooppunt zijn klokvast, tenzij de voorgeschreven Aansluitingen dit onmogelijk maken.
4.
De maximale reistijd tussen een Knooppunt en Halte bedraagt 30 minuten.
5.
De Concessiehouder heeft de vrijheid om de route tussen Knooppunt en Halte te bepalen, met inachtneming van het in lid 4 gestelde.
6.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Overstapper tenminste vijf minuten vóór de geplande vertrektijd en/of bij aankomst van de trein of Lijndienst waarop aansluiting wordt geboden, bij het Knooppunt gereed staat.
7.
Een reiziger die gebruik wenst te maken van de Overstapper, neemt minimaal een uur vóór de geplande vertrektijd vanaf het Knooppunt of anderhalf uur voor de geplande aankomsttijd op het Knooppunt telefonisch contact op met de telefooncentrale van de Concessiehouder. De Concessiehouder draagt er zorg dat de reiziger ten minste 20 minuten vóór de geplande vertrektijd via telefoon, SMS en/of e-mail (al naar gelang de wens van de Reiziger) geïnformeerd wordt over de definitieve vertrektijd
Provincie Noord-Holland
13
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
vanaf de Halte. De telefooncentrale van de Overstapper voldoet aan de eisen zoals geformuleerd in bijlage V. 8.
De in lid 1 tot en met 4 vermelde verplichting tot het aanbieden van een Overstapper vervalt indien de Concessiehouder tussen het betreffende Knooppunt en de betreffende Halte ander vervoer (zoals een Lijndienst, een Belbus of een Buurtbus) aanbiedt.
9.
Het in lid 8 gestelde is slechts van toepassing indien het in lid 8 beschreven andere vervoer voldoet aan de in lid 2, 3 en 4 gestelde eisen wat betreft beschikbaarheid, aansluitingen en reistijd en aan de materieeleisen die in artikel 13 tot en met 20 worden gesteld aan de Overstapper. Indien dit andere vervoer slechts deels voldoet aan de in lid 2 gestelde eisen, zorgt de Concessiehouder dat de Overstapper een zodanige aanvulling biedt dat alsnog wordt voldaan aan deze eisen.
10.
De Concessieverlener heeft de mogelijkheid om gedurende de Concessie het aantal Knooppunten en Haltes dat wordt bediend door de Overstapper, uit te breiden of in te krimpen.
11.
De Concessieverlener zal jaarlijks het gebruik en de kwaliteit van de Overstapper evalueren. Dit kan zonodig leiden tot een aanpassing van de productspecificaties zoals beschreven in lid 1 tot en met 9.
Provincie Noord-Holland
14
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 7:
Programma van Eisen
Vervoerplicht
1.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat een ieder die zich op een Beschikbare Halte voor een Lijndienst bevindt met de eerstkomende Rit wordt vervoerd, met inachtneming van het in de Wet bepaalde.
2.
Bij een niet te voorzien extra aanbod van Reizigers draagt de Concessiehouder er zorg voor dat zo spoedig mogelijk – doch in elk geval binnen vijfenveertig minuten na de geplande vertrektijd van de Rit alle Reizigers bij de betreffende Halte vervoerd worden.
3.
De Vervoerplicht is niet van toepassing indien sprake is van een Weeralarm.
4.
Bij een te voorzien extra aanbod (zoals, maar niet gelimiteerd tot feestdagen, Evenementen en wegopbrekingen) zet de Concessiehouder op voorhand extra materieel in.
Provincie Noord-Holland
15
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 8:
Programma van Eisen
Zitplaatsgarantie
1.
De Concessiehouder stemt de inzet van het Materieel zodanig op de vraag af dat elke Reiziger die met het Materieel meereist over een zitplaats kan beschikken.
2.
De in lid 1 geëiste zitplaatsgarantie geldt niet voor ritten in de Spitsperiode op werkdagen tussen 7.00 uur en 9.00 uur en tussen 14.00 uur en 18.00 uur. Tijdens deze periode is het in afwijking van het in lid 1 bepaalde toegestaan dat Reizigers vanwege een tekort aan zitplaatsen moeten staan, mits dit niet langer dan vijftien minuten is.
3.
In aanvulling op het in lid 2 bepaalde geldt voor RegioNet dat de Concessiehouder garandeert dat er ten hoogste vier Reizigers per m² vloeroppervlak in een Bus staand aanwezig zijn.
4.
De Concessieverlener kan vrijstelling verlenen van de in lid 1 geëiste zitplaatsgarantie op lijndelen waarbij sprake is van verplaatsingen van grote aantallen Reizigers naar en van halteplaatsen bij onderwijsinstellingen gedurende een periode van maximaal dertig minuten.
5.
De Concessiehouder zet extra en / of groter Materieel in indien niet aan de leden 1 tot en met 3 kan worden voldaan. Indien niet aan de leden 1 tot en met 3 kan worden voldaan op tijdstippen waarop met een interval van 60 minuten wordt gereden, zet de Concessiehouder geen Bussen in langer dan 12 meter, maar verhoogt de Concessiehouder de frequentie van de Ritten, met uitzondering van de Nacht en met uitzondering van Ritten waar de hoge vervoervraag naar het oordeel van de Concessieverlener wordt veroorzaakt door de specifieke aanvangs- en eindtijden van scholen en / of bedrijven.
6.
De zitplaatsgarantie is niet van toepassing bij Bijzondere Omstandigheden zoals beschreven in 39 lid 1 sub d.
7.
De zitplaatsgarantie is niet van toepassing op lijnen die worden gereden op basis van het prOViel recreatie (lijnen die in bijlage C van het Programma van Eisen zijn aangeduid met een 800-nummer), mits de betreffende Ritten worden uitgevoerd met Materieel met meer dan 22 zitplaatsen.
Provincie Noord-Holland
16
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 9:
Programma van Eisen
Punctualiteit en Aansluitingen
1.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Lijndiensten niet eerder vanaf een Halte vertrekken dan is voorgeschreven in de Geldende Dienstregeling.
2.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat binnen 60 seconden na de tijd die in de Geldende Dienstregeling is bepaald, Lijndiensten vanaf het Beginpunt van een Buslijn vertrekken.
3.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op Knooppunten en punten waarbij aansluiting op een andere Lijndienst, Overstapper of trein wordt geboden, minimaal 90% van de Lijndiensten uiterlijk binnen 180 seconden na de aangegeven vertrektijd in de Geldende Dienstregeling vertrekken.
4.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op Aansluitpunten en Knooppunten minimaal 90% van de Lijndiensten voor RegioNet uiterlijk binnen 180 seconden na de aangegeven vertrektijd in de Geldende Dienstregeling vertrekken.
5.
In afwijking van lid 2 draagt de Concessiehouder er zorg voor Lijndiensten bij de in bijlage C voorgeschreven Aansluitingen zonodig wachten om een Aansluiting te kunnen bieden op een vertraagde Lijndienst, Overstapper of trein. De maximale wachttijd bedraagt 180 seconden na de aangegeven vertrektijd in de Geldende Dienstregeling.
6.
In afwijking van lid 1, 3, 4 en 5 draagt de Concessiehouder er zorg voor dat Bussen bij de laatste Aansluiting van de in bijlage C voorgeschreven Aansluitingen zonodig wachten om een aansluiting te kunnen bieden op een vertraagde Lijndienst of trein. De maximale wachttijd bedraagt 600 seconden na de aangegeven vertrektijd in de Geldende Dienstregeling.
7.
De Concessiehouder draagt er met betrekking tot RegioNet zorg voor dat de Dienstregeling voorziet in een gemiddelde halteringstijd van maximaal 25 seconden voor niet-Knooppunthaltes en 40 seconden voor Knooppunthaltes. De maximale halteringstijd bedraagt 35 seconden voor niet-Knooppunthaltes en 55 seconden voor Knooppunthaltes.
8.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle Ritten van de Overstapper uiterlijk 60 seconden na de aangekondigde vertrektijd vertrekken van het Knooppunt.
9.
In afwijking van het in lid 8 bepaalde draagt de Concessiehouder er zorg voor dat de Overstapper bij het Knooppunt maximaal 300 seconden wacht om zonodig aansluiting te kunnen bieden op een vertraagde Lijndienst of trein.
10.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Overstapper uiterlijk 300 seconden na de aan de Reiziger meegedeelde definitieve vertrektijd vanaf de Halte vertrekt.
Provincie Noord-Holland
17
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
11.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle Ritten van de Overstapper uiterlijk op de aangekondigde aankomsttijd arriveren op het Knooppunt.
12.
De Concessiehouder garandeert in ieder geval de laatste aansluiting volgens Dienstregeling tussen twee Ritten die tot de Concessie behoren. Eventueel zet hij hiervoor vervangend vervoer in.
13.
Lid 7 is niet van toepassing voor de Aangepaste Dienstregeling. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in de Aangepaste Dienstregeling geen onnodige stationnementen zijn opgenomen.
Provincie Noord-Holland
18
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 10: 1.
Programma van Eisen
Uitval
De concessiehouder draagt er zorg voor dat uitval van Ritten, behoudens bij een Weeralarm, niet voorkomt.
Provincie Noord-Holland
19
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 11:
Programma van Eisen
Beschikbare wegen
1.
Wanneer de Concessieverlener of Wegbeheerder zorgt voor businfrastructuur om de snelheid of de betrouwbaarheid te verbeteren, kan de Concessieverlener de Concessiehouder verplichten om gebruik te maken van deze infrastructuur.
2.
De Concessieverlener stelt samen met de Wegbeheerder en de Concessiehouder plannen op ter verbetering van de doorstroming op de Beschikbare Wegen. De Concessiehouder vervult hierbij een actieve rol door tijdig mogelijke maatregelen ter verbetering van de doorstroming te signaleren.
3.
De Concessiehouder voert constructief en actief overleg met de Wegbeheerders. Daartoe heeft de Concessiehouder één vaste contactpersoon voor alle Wegbeheerders. Indien de Concessieverlener overleg voert met de Wegbeheerders, participeert de Concessiehouder hierin desgevraagd.
4.
De Concessiehouder maakt alleen met instemming van de Concessieverlener afspraken over onomkeerbare wijzigingen in de voor het Openbaar Vervoer bestemde infrastructuur.
5.
De Concessiehouder reageert binnen vijftien Werkdagen na ontvangst van een verzoek van de Wegbeheerder om hem te informeren over de consequenties voor het Openbaar Vervoer die kunnen voortvloeien uit een door de Wegbeheerder voorgenomen wijziging aan de Beschikbare Wegen. De reactie van de Concessiehouder heeft tevens betrekking op Openbaar Vervoer dat na het verstrijken van de duur van de Concessie zal worden verricht.
6.
De Concessiehouder volgt de instructies van de Wegbeheerder met betrekking tot vervangende (nood)Haltes bij beheers- en onderhoudsactiviteiten nauwgezet op.
Provincie Noord-Holland
20
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 12:
Programma van Eisen
Beschikbare Haltes
1.
De Concessiehouder gebruikt voor de uitvoering van de Concessie uitsluitend de Beschikbare Haltes. De Concessiehouder doet volgens een Dienstregeling alle Beschikbare Haltes aan gelegen aan de gereden route.
2.
In afwijking van het in lid 1 bepaalde maakt RegioNet uitsluitend gebruik van de in bijlage C voorgeschreven Haltes.
3.
De Concessieverlener kan aan de Concessiehouder vrijstelling verlenen om Beschikbare Haltes niet aan te doen, dan wel om Beschikbare Haltes te verplaatsen, mits voor elke Halte aan de betreffende Beschikbare weg tenminste wordt voldaan aan de eisen zoals vastgesteld in bijlage C en de in bijlage H genoemde PrOVielen.
4.
De Concessieverlener kan aan de Concessiehouder vrijstelling verlenen om Beschikbare Haltes niet aan te doen indien de bediening van de betreffende Beschikbare Haltes bemoeilijkt wordt door een gebrek aan Beschikbare Wegen of doordat er sprake is van busonvriendelijke infrastructurele maatregelen.
5.
Nieuwe Haltes kunnen uitsluitend worden gebruikt na instemming van de Concessieverlener.
6.
Als de Concessiehouder en de verantwoordelijke Wegbeheerder(s) geen overeenstemming kunnen bereiken omtrent het gebruik van de Beschikbare Haltes, stelt de Concessiehouder de Concessieverlener daarvan op de hoogte, en tracht de Concessieverlener te bemiddelen.
7.
Op verzoek van een beheerder van (een deel van) de Beschikbare Haltes, informeert de Concessiehouder binnen vijftien Werkdagen die beheerder omtrent de consequenties voor het Openbaar Vervoer zoals die kunnen voortvloeien uit een door de Wegbeheerder voorgenomen wijziging aan de Beschikbare Haltes.
8.
De Concessiehouder draagt zorg voor het aangeven van de Beschikbare Haltes door middel van Haltepalen aan de zijde van de weg waar de Bus stopt, tenzij de Concessieverlener en / of de Wegbeheerder dit voor zijn rekening neemt. De Concessiehouder neemt daarbij de aanwijzingen van de Wegbeheerder en de aanwijzingen van de Concessieverlener met betrekking tot de wijze van vormgeven van een Halte in acht.
9.
Zodra de Concessie eindigt, draagt de Concessiehouder de aan hem in eigendom toebehorende Haltepalen en bijbehorende onderdelen dan wel zijn rechten daartoe (voor zover aanwezig in het Concessiegebied), om niet en zonder enige op de opvolgende concessiehouder of Concessieverlener rustende verplichting over aan de Concessieverlener c.q. de opvolgende concessiehouder voor het desbetreffende vervoer.
10.
Het in lid 9 bepaalde heeft uitsluitend betrekking op de door de Concessieverlener geselecteerde Haltepalen en bijbehorende onderdelen. Op verzoek van de Concessieverlener worden de overige Haltepalen en onderdelen, voor zover in eigendom van
Provincie Noord-Holland
21
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
de Concessiehouder of na toestemming van de eigenaar, na afloop van de Concessie door de Concessiehouder verwijderd, waarbij de verwijderingskosten voor rekening van de Concessiehouder zijn. 11.
De Concessiehouder draagt zorg voor het onderhoud van Haltepalen.
12.
De Concessiehouder maakt buiten het Concessiegebied gebruik van de haltevoorzieningen van Concessiehouders en / of Wegbeheerders in aangrenzende Concessiegebieden.
13.
De Concessiehouder stelt concessiehouders van aangrenzende concessies in de gelegenheid voor de haltering van hun concessiegrensoverschrijdende buslijnen gebruik te maken van de haltevoorzieningen binnen het Concessiegebied.
14.
De Concessiehouder verleent zijn medewerking aan de investeringsplannen van de Concessieverlener ter verbetering van de toegankelijkheid, het wachtcomfort en het voor- en natransport van de Reiziger.
Provincie Noord-Holland
22
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Hoofdstuk 3: Materieel en Personeel
Provincie Noord-Holland
23
Programma van Eisen
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 13:
Programma van Eisen
Algemene eisen aan het Materieel
1.
Alle eisen die aan het Materieel worden gesteld in gevolge wet- en regelgeving met ingang van 1 januari 2009, gelden voor de Concessiehouder reeds met ingang van 14 december 2008.
2.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat al het Materieel dat ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van de Lijndiensten voldoet aan de eisen zoals gesteld in bijlage C en geschikt zijn voor de Beschikbare Wegen.
3.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Materieel is voorzien van een adequaat functionerend KAR- en VETAG / VECOM systeem. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel het KAR- en VETAG / VECOM systeem in overeenstemming met het doel van het systeem gebruikt. Indien op alle verkeersregelinstallaties op een bepaalde Buslijn KAR operationeel is, is het de Concessiehouder toegestaan om de VETAG / VECOM installaties uit de het betreffende Materieel te verwijderen. De Concessiehouder zet dit Materieel niet in op andere Buslijnen. De Concessiehouder neemt het bepaalde in Bijlage P aangaande Telematica in acht.
4.
Het in lid 3 gestelde is niet van toepassing op Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van de Overstapper, Versterkingsritten voor Stadsdiensten en Streekdiensten en voor Materieel dat wordt ingezet voor Evenementenvervoer en bij Bijzondere Omstandigheden, tenzij de infrastructuur de inzet van een KAR en / of VETAG / VECOM systeem noodzakelijk maakt.
5.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in het Materieel adequaat functionerende apparatuur is geïnstalleerd waarmee de chauffeur kan communiceren met chauffeurs van Materieel in zijn omgeving, ook van andere concessiehouders, hetzij rechtstreeks, hetzij via de centrale verkeersleiding van de Concessiehouder.
6.
De Concessiehouder heeft een inspanningsverplichting om met de exploitant(en) van het in Noord-Holland Noord aanwezige CVV-systeem afspraken te maken over de afstemming van en communicatie tussen beide vervoersystemen. De afstemming betreft in ieder geval te bieden aansluitingen in geval van vertragingen. De communicatie betreft in ieder geval de mogelijkheid om via de centrale van de exploitant(en) van het CVV-systeem een CVV-rit vertragingen door te geven.
7.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat er een communicatiemogelijkheid bestaat tussen de Overstapper en het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Lijndiensten. Deze communicatie betreft in ieder geval de mogelijkheid om al dan niet via de centrale van de Concessiehouder een eventuele vertraging van de Overstapper door te geven.
8.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat reservematerieel van gelijkwaardige kwaliteit is als het reguliere Materieel, dit ter beoordeling van de Concessieverlener.
9.
Het Materieel is voorzien van een dodehoekspiegel.
Provincie Noord-Holland
24
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
10.
Het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van de Belbus voldoet tenminste aan de eisen zoals deze in het Programma van Eisen worden gesteld aan het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van de Overstapper.
11.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Materieel is voorzien van een adequaat functionerend voertuigvolgsysteem. Dit voertuigvolgsysteem is in staat continu de positie op de route en ten opzichte van de dienstregeling te bepalen. Ten minste bij aankomst bij iedere halte en bij aankomst en vertrek bij ieder Knooppunt en Aansluithalte wordt de actuele positie en stiptheid doorgegeven aan de DRIS server in het domein van de Concessieverlener. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het personeel het voertuigvolgsysteem in overeenstemming met het doel van het systeem gebruikt. De Concessiehouder neemt daarbij het bepaalde in Bijlage P aangaande Telematica in acht.
Provincie Noord-Holland
25
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 14:
Programma van Eisen
Milieueisen aan het Materieel
1.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Materieel wat betreft de uitstoot van uitlaatgassen ten minste aan de Euro3-emissienorm voldoet en is voorzien van een adequaat functionerend roetfilter.
2.
In aanvulling op lid 1 draagt de Concessiehouder er zorg voor dat het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Stadsdiensten en het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van RegioNet voldoet aan de EEV-standaard.
3.
De Concessiehouder spant zich in om van het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Stadsdiensten en RegioNet de NO₂--uitstoot per gereden kilometer te beperken.
4.
De Concessiehouder spant zich in om de CO₂--uitstoot per gereden kilometer te beperken, bijvoorbeeld door de inzet van lichtgewicht Materieel en door scholing en stimulering van het Personeel tot zuinig rijgedrag.
Provincie Noord-Holland
26
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 15: 1.
2.
3.
Programma van Eisen
Leeftijd van het Materieel
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Materieel op ieder moment van de Concessie voldoet aan de volgende eisen: a.
de leeftijd van enige Bus bedraagt niet meer dan twaalf jaar;
b.
de leeftijd van enige Auto bedraagt niet meer dan zes jaar;
c.
de maximale leeftijd van de Bussen die worden ingezet wanneer zich een Bijzondere Omstandigheid voordoet bedraagt niet meer dan vijftien jaar.
In aanvulling op het bepaalde in lid 1 draagt de Concessiehouder er zorg voor dat het Materieel dat ter uitvoering van Regionet wordt ingezet op ieder moment van de Concessie voldoet aan de volgende eisen: a.
het Materieel bestaat uit Nieuw Materieel;
b.
de leeftijd van de Bussen die ter uitvoering van RegioNet worden ingezet bedraagt niet meer dan vijf jaar, tenzij naar het uitsluitende oordeel van de Concessieverlener de kwaliteit van de betreffende Bussen wat betreft uitstraling, betrouwbaarheid en comfort gelijk is aan de nieuwstaat en de inzet daarom kan worden verlengd.
Indien de Concessiehouder gebruik wil maken van de in lid 2 sub b genoemde mogelijkheid tot verlenging van de maximale leeftijd van de Bussen, dient de Concessiehouder uiterlijk 1 januari 2013 een renovatieplan voor te leggen aan de Concessieverlener en uiterlijk 1 juli 2013 tenminste één gerenoveerde Bus ter beoordeling aan de Concessieverlener beschikbaar te stellen, zodat de Concessieverlener kan beoordelen of met deze renovatie wordt voldaan aan de in lid 2 sub b gestelde voorwaarden tot verlenging van de inzet.
Provincie Noord-Holland
27
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 16: 1.
Programma van Eisen
Uiterlijk van het Materieel
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Lijndiensten voldoet aan de eisen die Concessieverlener daaraan stelt. Deze eisen houden in elk geval in: a.
het Materieel is door een uniforme kleur(stelling) voor reizigers herkenbaar als Materieel dat gebruikt wordt ter uitvoering van de Concessie en is aan alle kanten voorzien van de naam van de Concessiehouder;
b.
de Concessiehouder kan bij de Concessieverlener een verzoek indienen om voor specifieke productformules een speciale kleurstelling te hanteren. Na goedkeuring door de Concessieverlener past de Concessiehouder de speciale kleurstelling toe op al het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van de betreffende productformule.
c.
Materieel uitgevoerd in RegioNet-kleurstelling danwel een kleurstelling ten behoeve van een in sub b bedoelde productformules wordt uitsluitend ingezet ten behoeve van de betreffende productformule.
d.
het Materieel wordt voorzien van een uniforme routeaanduiding door middel van een LED-aanduiding van de bestemming en een aanduiding van het nummer van de Buslijn. Deze aanduiding is op de voorzijde van het Materieel geplaatst en bij duisternis en overdag bij fel zonlicht goed leesbaar tot in elk geval een afstand van 30 meter. Bussen zijn voorzien van een aanduiding van het lijnnummer en de bestemming op de instapzijde en het lijnnummer op de achterkant van de Bus;
e.
De binnen- en buitenzijde van het Materieel is bij het begin van iedere Omloop verzorgd, schoon en schadevrij. Zo nodig wordt het Materieel tijdens een Omloop tussentijds gereinigd.
f.
reclame in en op de Bussen bestemd voor RegioNet is in het geheel niet toegestaan;
g.
voor al het Materieel dat niet bestemd is voor RegioNet geldt dat de buitenzijde en binnenzijde van het Materieel, niet is voorzien van reclame-uitingen die (i) zijn aangebracht op de ruiten van het Materieel; (ii) zijn aangebracht op de voor- en achterzijde van het Materieel; (iii) naar het oordeel van de Concessieverlener onbetamelijk zijn; (iv) in ernstige mate afbreuk doen aan de herkenbaarheid van het nummer van de Buslijnen en de herkenbaarheid van de deuren, bedieningselementen en Routeaanduidingen.
h.
het Materieel, met uitzondering van het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Regionet, is op de achterzijde voorzien van de naam en het logo van de Concessieverlener. Op de voorzijde van het Materieel, naast de instap-
Provincie Noord-Holland
28
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
deur en op de linkerzijde van het Materieel is het logo van de Concessieverlener duidelijk zichtbaar. De vermeldingen van naam en logo van de Concessieverlener voldoen aan de eisen zoals gesteld in bijlage K; i.
het Materieel is voorzien van een aanduiding op een voor de reizigers zichtbare plaats van het aantal zit- en staanplaatsen dat bij of krachtens geldende regelgeving in het Materieel is toegestaan;
j.
de buitenzijde van het Materieel is voorzien van de telefoonnummers en internetsites van het landelijke reisinformatiesysteem. Deze informatie moet ten minste leesbaar zijn van een afstand van 10 meter (ten minste 10 cm hoog).
2.
Het in lid 1.a, 1.d, 1.h, 1.i en 1.j bepaalde is niet van toepassing op Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Versterkingsritten voor Stadsdiensten en Streekdiensten, Evenementenvervoer en bij Bijzondere Omstandigheden. Voor dit Materieel geldt dat het aan de voorzijde tenminste is voorzien van een duidelijk herkenbaar en leesbaar bord, voorzien van lijnnummer en bestemming danwel de aanduiding ‘Overstapper’.
3.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van de Overstapper voldoet aan de eisen die Concessieverlener daaraan stelt. Deze eisen houden in elk geval in:
4.
a.
het Materieel is voorzien van een duidelijk herkenbaar en leesbaar bord, met de aanduiding ‘Overstapper’;
b.
het Materieel ziet er zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde verzorgd, schoon en schadevrij uit;
c.
voor al het Materieel geldt dat de buitenzijde en binnenzijde van het Materieel, niet is voorzien van reclame-uitingen die naar het oordeel van de Concessieverlener (i) onbetamelijk zijn, (ii) zijn aangebracht op de ruiten aan de zijkant van het Materieel; (iii) in ernstige mate afbreuk doen aan de herkenbaarheid van het nummer van de Buslijnen en de herkenbaarheid van de deuren, bedieningselementen en Routeaanduidingen en (iv) zijn aangebracht op de voor- en achterzijde van het Materieel.
Op verzoek van de Concessieverlener draagt de Concessiehouder zorg voor het plaatsen en onderhouden van reclame-uitingen op en/of in het Materieel ten behoeve van de Concessieverlener. Deze reclame-uitingen kunnen betrekking hebben op de eigen organisatie van de Concessieverlener of op beleids- en uitvoeringsprogramma’s waarbij de Concessieverlener betrokken is. De Concessieverlener heeft daarbij zeggenschap over de periode waarin de betreffende reclame-uitingen getoond worden en over het inzetgebied van het Materieel dat wordt gebruikt ten behoeve van de betreffende reclame-uitingen.
Provincie Noord-Holland
29
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
5.
Programma van Eisen
De in lid 4 genoemde reclame-uitingen ten behoeve van de Concessieverlener worden door de Concessiehouder tot een maximum van 400 Materieelweken per jaar kosteloos verzorgd. Hieronder zijn ook inbegrepen de kosten van plaatsing, onderhoud en eventuele verwijdering van de betreffende reclame-uitingen.
Provincie Noord-Holland
30
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 17: 1.
Programma van Eisen
Comfort
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Reizigers zich comfortabel met het Openbaar Vervoer kunnen verplaatsen. De Concessiehouder draagt er in elk geval zorg voor dat het Materieel voldoet aan de volgende eisen: a.
er zijn comfortabele zittingen voorzien van stoffen bekleding en er is voldoende beenruimte;
b.
de minimale steek tussen twee zitplaatsen bedraagt 68 centimeter. Ten minste 80% van de zitplaatsen heeft een steek van minimaal 72 centimeter. Voor RegioNet bedraagt de minimale steek tussen twee zitplaatsen 72 centimeter. Ten minste 80% van de zitplaatsen van RegioNet heeft een steek van 76 centimeter;
c.
tussen de eerste en laatste deur zijn ten hoogste vier zitplaatsen per Bus niet in de rijrichting. In Auto’s zijn alle zitplaatsen in de rijrichting. Eventuele klapstoelen op de rolstoelplaats worden hierbij niet meegerekend;
d.
het Materieel is voorzien van voldoende bagageruimte. Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Regionet zijn voorzien van een ruimte die gebruikt kan worden voor bagage. Deze ruimte heeft een vloeroppervlak van ten minste 2 m2 en ten hoogste 3 m2;
e.
in het Materieel wordt geen muziek of reclame ten gehore gebracht;
f.
Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van RegioNet is voorzien van een adequaat functionerende Climate Control;
g.
er geldt een rookverbod in het Materieel, zowel voor de Reizigers als voor het Personeel;
h.
er geldt een verbod in het Materieel om etenswaren te nuttigen, zowel voor de Reizigers als voor het Personeel;
i.
in het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Lijndiensten is vanaf elke zit- en staanplaats een stopknop binnen handbereik. Vanaf elke staanplaats zijn stastangen en/of hanglussen binnen handbereik.
Provincie Noord-Holland
31
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 18:
Programma van Eisen
Toegankelijkheid
1.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat al het Materieel toegankelijk is voor reizigers met een handicap in de zin van artikel 32 lid 2 sub g van de Wet en voor Reizigers met bagage, kinderwagen en rollator en daarmee vergelijkbare hulpmiddelen. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle Bussen voldoen aan de voorschriften genoemd in bijlage VII van de Europese Richtlijn 2001/85/EG.
2.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het in lid 1 genoemde Materieel ruimte is voor minimaal een standaardrolstoel (ISO 7193). De rolstoelplaats is voorzien van een vastzetsysteem, waarmee de rolstoel op een dusdanige wijze kan worden vastgezet dat deze bij een noodremming van het Materieel niet van zijn plaats zal geraken.
3.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat voorzieningen als handgrepen en stopknoppen zijn uitgevoerd in contrasterende kleuren en voldoen aan de toegankelijkheidseisen genoemd in de Wenkenbladen Toegankelijkheid van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
4.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat al de Bussen die worden ingezet ten voor de uitvoering van de Concessie LagevloerBussen zijn.
5.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle Auto’s zijn voorzien van tenminste één en alle Bussen zijn voorzien van ten minste twee Door de bestuurder bediende Bedrijfsdeuren en / of Automatisch bediende Bedrijfsdeuren.
6.
In afwijking van het bepaalde in lid 4 en 5 draagt de Concessiehouder er zorg voor dat al het Materieel dat ten behoeve van de Stadsdiensten wordt ingezet een volledig vlakke vloer heeft en voldoet aan de volgende eisen: a.
alle Bussen zijn uitgerust met ten minste twee deuren met een doorlaat bij een geopende deur van ten minste 120 centimeter.
b.
indien dit naar het oordeel van de Concessiehouder technisch noodzakelijk is, kan de Concessieverlener schriftelijk toestemming verlenen voor een doorlaat van ten minste 90 centimeter bij de eerste deur;
c.
er is geen separatiestang in de deuropeningen;
d.
er worden voorzieningen ter plaatse van de deuren getroffen om het in- en uitstappen te vergemakkelijken.
e.
de eerste deur mag worden uitgevoerd als binnenzwenkdeur. De overige deuren zijn uitgevoerd als naar buiten bewegende zwenkschuifdeuren om de maximale portaalbreedte en interieurruimte te kunnen benutten en zijn voorzien van een zo groot mogelijk glasoppervlak tot onderaan de deur.
Provincie Noord-Holland
32
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
7.
Programma van Eisen
In afwijking van het bepaalde in lid 4 en 5 draagt de Concessiehouder er zorg voor dat al het Materieel dat ten behoeve van RegioNet wordt ingezet een volledig vlakke vloer heeft en voldoet aan de volgende eisen: a.
alle Bussen hebben een lengte van ten minste 17 meter en zijn uitgerust met drie deuren met een doorlaat bij een geopende deur van ten minst 120 centimeter;
b.
indien dit naar het oordeel van de Concessiehouder technisch noodzakelijk is, kan de Concessieverlener schriftelijk toestemming verlenen voor een doorlaat van ten minste 90 centimeter bij de eerste deur;
c.
er is geen separatiestang in de deuropeningen.
d.
er worden voorzieningen ter plaatse van de deuren getroffen om het in- en uitstappen te vergemakkelijken.
e.
de eerste deur mag worden uitgevoerd als binnenzwenkdeur. De overige deuren zijn uitgevoerd als naar buiten bewegende zwenkschuifdeuren om de maximale portaalbreedte en interieurruimte te kunnen benutten en zijn voorzien van een zo groot mogelijk glasoppervlak tot onderaan de deur.
7.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het bestaand Materieel met meer dan 22 zitplaatsen is voorzien van een knielinstallatie en knielt indien een Reiziger met een mobiliteitsbeperking op de Halte staat of indien een Reiziger hierom verzoekt.
8.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Nieuw Materieel met meer dan 22 zitplaatsen automatisch knielt bij iedere Halte (voorgeprogrammeerd in combinatie met openen van de deuren) en dat dit niet handmatig door de chauffeur behoeft te geschieden.
9.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Bussen en het Personeel voldoen aan de volgende eisen aan het halteren bij Haltes, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen typen Haltes: a.
verhoogde Haltes (perronhoogte ongeveer 18 cm) uitgevoerd met geleidingsband (bijvoorbeeld Leicon): de chauffeur halteert tegen de perronrand. Materieel halteert zo dicht mogelijk langs de halte, zodanig dat rolstoelers zonder hulp van anderen het Materieel in en uit kunnen rijden. Hiertoe is het Materieel ten behoeve van Regionet en Stadsdiensten voorzien van een elektrische plank en het Materieel ten behoeve van Streekdiensten voorzien van een elektrische danwel door de chauffeur bediende handbediende plank.
b.
niet aangepaste Haltes (perronhoogte ongeveer 10-15 cm, in enkele gevallen 0 cm): de chauffeur halteert het Materieel zo dicht mogelijk langs de stoeprand. Materieel knielt bij het halteren ten minste 7 cm. Rolstoelgebruikers kunnen, met hulp van anderen of indien nodig de chauffeur, de Bus in- en uitrijden.
Provincie Noord-Holland
33
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
Hiertoe is het Materieel ten behoeve van Regionet en Stadsdiensten voorzien van een elektrische plank en het Materieel ten behoeve van Streekdiensten voorzien van een elektrische danwel door de chauffeur bediende handbediende plank. 10.
Het in lid 1 tot en met lid 9 gestelde is uitsluitend van toepassing op het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Lijndiensten, dus niet voor het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van de Overstapper en van Evenementenvervoer. Ook is het in lid 1 tot en met 9 gestelde niet van toepassing voor Versterkingsritten voor Stadsdiensten en Streekdiensten.
Provincie Noord-Holland
34
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 19:
Programma van Eisen
Eisen aan het Materieel Qliner
1.
De Concessiehouder heeft de mogelijkheid om één of meerdere hoogwaardige streeklijnen te verzorgen conform de productformule Qliner. Indien de Concessiehouder gebruik maakt van deze mogelijkheid, draagt hij er zorg voor dat voldaan wordt aan het in bijlage M gestelde.
2.
Daar waar bijlage M strijdig is met de eisen uit dit Programma van Eisen, gelden de hoogste eisen.
Provincie Noord-Holland
35
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 20:
Programma van Eisen
Eisen aan het Materieel RegioNet
1.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle Bussen die ingezet worden voor RegioNet voldoen aan de eisen die gelden voor het Materieel. Daarnaast draagt de Concessiehouder er zorg voor de Bussen die worden ingezet ten behoeve van RegioNet voldoen aan de eisen zoals beschreven in Bijlage L.
2.
Daar waar bijlage L strijdig is met de eisen uit dit Programma van Eisen, gelden de hoogste eisen.
Provincie Noord-Holland
36
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 21:
Programma van Eisen
Eisen aan het Personeel
1.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel klantvriendelijk is en dienstverlenend optreedt.
2.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel in elk geval voldoet aan de volgende eisen: a.
het Personeel beheerst de Nederlandse taal in woord en geschrift;
b.
het Personeel beantwoordt vragen van reizigers juist, netjes en adequaat in de Nederlandse taal en kan reizigers zonodig in de Engelse taal te woord staan;
c.
het Personeel is bekend met het vervoer in het Concessiegebied, het vervoer naar aangrenzende Concessiegebieden, de Vervoerbewijzen en de Tarieven.
3.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel als zodanig herkenbaar is door het dragen van herkenbare kleding.
4.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel er verzorgd uitziet.
5.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel de reizigers veilig, comfortabel en in overeenstemming met de Geldende Dienstregeling vervoert en dat de rust en de orde in de Bus gehandhaafd blijven.
6.
Het in lid 2 sub c en lid 3 bepaalde is niet van toepassing op het Personeel dat zich bezig houdt met de uitvoering van de Overstapper.
Provincie Noord-Holland
37
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Hoofdstuk 4: Reisinformatie
Provincie Noord-Holland
38
Programma van Eisen
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 22:
Programma van Eisen
Informatie aan de Reiziger
1.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle informatie ten behoeve van Reizigers voldoet aan het “Normblad Reisinformatie” van de Concessieverlener, zoals aangehecht als Bijlage F bij het Programma van Eisen.
2.
De Concessiehouder informeert de Reizigers over het vervoer. De Concessiehouder stelt in elk geval ter beschikking:
3.
a.
een overzicht van de Dienstregeling;
b.
alle namen van Haltes die door het Materieel worden aangedaan;
c.
de Tarieven;
d.
de telefoonnummers en de internetsites van het landelijk reisinformatiesysteem;
e.
het telefoonnummer van de telefooncentrale voor de Overstapper;
f.
een eigen OV-service- en klachtennummer;
g.
informatie over de aanvraagprocedure van eventueel vraagafhankelijk vervoer, zoals een Belbus;
h.
informatie over Buurtbussen binnen het Concessiegebied;
i.
informatie over de beschikbaarheid en productkenmerken van de Overstapper, waaronder begrepen de vertrek- en aankomsttijden bij Knooppunten, de bediende Haltes, bedieningsperioden, tarieven en mogelijkheden tot aanmelding;
j.
het adres en telefoonnummer van de landelijke Geschillencommissie Openbaar Vervoer;
k.
informatie over de OV-Chipkaart;
l.
het telefoonnummer van de aanvraagservice voor de OV-Taxi Noord-Holland Noord;
m.
een overzicht van de distributiepunten van Vervoerbewijzen.
De Concessiehouder richt een klantenservice in waarin reizigers zowel telefonisch tegen normaal (inter)lokaal tarief, per post als per e-mail terecht kunnen met vragen, opmerkingen en klachten. Deze klantenservice is ten minste op maandag tot en met zaterdag tussen 8.00 en 19.00 uur bereikbaar.
Provincie Noord-Holland
39
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
4.
De Concessiehouder verstrekt aan de Reizigers kosteloos Lijnfolders, waarin alle informatie als bedoeld in lid 2 is opgenomen, opdat iedere Buslijn in ten minste één Lijnfolder voorkomt.
5.
De Concessiehouder verstrekt aan de Reizigers kosteloos een brochure waarin alle relevante informatie over de Overstapper is opgenomen. Deze informatie betreft in ieder geval de beschikbaarheid, de productkenmerken en de tarieven voor het gebruik van de Overstapper en het telefoonnummer van de aanvraagservice voor de Overstapper.
6.
De Concessiehouder verstrekt aan de reizigers tegen vergoeding van maximaal € 5,-een handzaam en overzichtelijk Busboekje, waarin alle informatie als bedoeld in lid 2 en 5 is opgenomen over de uitvoering van de Concessie, en in aanvulling daarop een Lijnennetkaart met inachtneming van het in lid 7 bepaalde. Het Busboekje bevat tevens Reisinformatie over al het openbaar vervoer (Bus, trein, boot en Overstapper) dat zich binnen het Concessiegebied bevindt.
7.
De Concessiehouder stelt aan de Reizigers tegen een maximumbedrag van € 1,-- een lijnennetkaart ter beschikking, waarop al het openbaar vervoer is aangegeven dat in het Concessiegebied wordt verricht. Ook de uitlopers van de Concessiehouder in andere Concessies dienen op de kaart te zijn aangegeven. De Haltes worden als zodanig herkenbaar op de kaart afgebeeld. Op de Lijnennetkaart is tevens per Knooppunt duidelijk zichtbaar welke Haltes worden bediend met de Overstapper.
8.
De Concessiehouder stelt de in lid 2, 4 en 5 genoemde informatie en een digitale versie van de Lijnennetkaart op internet kosteloos beschikbaar. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de informatie op het internet voldoet aan de richtlijnen die van toepassing zijn voor toegankelijke websites, waaronder begrepen de richtlijnen opgesteld door de organisatie W3C. Tevens dient de informatie op internet geschikt te zijn voor slecht ziende mensen. De Concessiehouder draagt er voorts zorg voor dat actuele informatie over het openbaar vervoer in het Concessiegebied op internet beschikbaar is. Daarbij draagt de Concessiehouder er zorg voor dat informatie over stremmingen en omleidingen binnen één uur op internet beschikbaar is.
9.
De Concessiehouder verstrekt onder redelijk en objectief gerechtvaardigde voorwaarden gegevens omtrent het door hem te verrichten vervoer aan degene die hierom verzoekt ten behoeve van het voeden en actualiseren van landelijke reisinformatiesystemen, een en ander overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit. De Concessiehouder draagt (verhoudingsgewijs ten opzichte van andere concessiehouders/ vervoersondernemingen) op zodanige wijze financieel bij aan dit reisinformatiesysteem, dat daardoor de instandhouding van dat systeem is gewaarborgd, een en ander overeenkomstig het bepaalde in het Besluit en artikel 14 van de Wet.
Provincie Noord-Holland
40
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
10.
Programma van Eisen
De Concessiehouder stelt een reizigershandvest op, waarin hij aan de Reizigers duidelijk maakt welke kwaliteit van het vervoer behorende tot de Concessie gegarandeerd wordt, en welke rechten Reizigers hebben indien niet aan deze kwaliteit voldaan wordt. In het reizigerhandvest wordt ten minste aandacht besteed aan: a.
de uitvoering van de Dienstregeling, de uitvoering van de Overstapper en de inzet van vervangend vervoer;
b.
de houding en dienstverlening van het Personeel;
c.
de staat van onderhoud en reiniging van het Materieel;
d.
de huisregels;
e.
de klachtenregeling en de afhandelingstijd van klachten.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het reizigershandvest uiterlijk 14 juni 2009 aan de Reizigers wordt bekend gemaakt. Het reizigershandvest wordt voor inwerkingtreding ter advisering voorgelegd aan de Commissie Consumentenorganisaties. 11.
De Concessiehouder beschikt over een centrale verkeersleiding. De centrale verkeersleiding kan bijvoorbeeld bij verstoring van de Dienstregeling en bij calamiteiten in contact treden met verkeersleidingen van andere Concessiehouders voor stads- en streekvervoer, van de treinexploitant(en) in Noord-Holland, van de exploitant(en) van de OV-Taxi Noord-Holland Noord en van de beheerder van het dynamische reisinformatiesysteem teneinde de reiziger optimaal te informeren.
12.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle communicatie-uitingen met betrekking tot RegioNet voldoen aan de huisstijleisen zoals verwoord in Bijlage W : Voorbeeld huisstijlhandboek RegioNet.
Provincie Noord-Holland
41
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 23:
Programma van Eisen
Informatie in het Materieel
1.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle informatie ten behoeve van reizigers voldoet aan het “Normblad Reisinformatie” van de Concessieverlener, zoals aangehecht als Bijlage F bij het Programma van Eisen.
2.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in het Materieel adequaat functionerende displays zijn geplaatst waarop de volgende informatie is afgebeeld: a.
aanduiding van Lijnnummer en bestemming van het Materieel;
b.
aanduiding van de eerstvolgende Halte;
c.
Voor RegioNet: actuele tijd;
d.
Voor RegioNet: verwachte aankomsttijd op Knooppunt en eindbestemming.
Materieel met ten hoogste 22 zitplaatsen is voorzien van tenminste één display. Ongeleed Materieel met meer dan 22 zitplaatsen is voorzien van tenminste twee displays. Gelede Bussen zijn voorzien van tenminste drie displays. 3.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat al het Materieel voorzien is van een auditief en visueel (display) automatisch halteafroepsysteem. Het systeem roept duidelijk hoorbaar ten minste de eerstvolgende Halte om en daarnaast (in een groter interval) het lijnnummer en de eindbestemming. In het geval van storing van dit systeem draagt de Concessiehouder er zorg voor dat de eerst volgende Halte door de chauffeur wordt omgeroepen.
4.
In aanvulling op het gestelde in lid 1 draagt de Concessiehouder er zorg voor dat voldaan wordt aan de volgende eisen: a.
de displays zijn zodanig aangebracht in het Materieel dat de (gehandicapte) Reizigers de informatie op de displays kunnen lezen zonder dat zij gehinderd worden door lichtinval van buiten;
b.
alle schriftelijke informatie dient ook zonder additionele kosten auditief en in andere leesvormen (bijv. uitvergroot) verkrijgbaar te zijn. Dit kan bijvoorbeeld via de klantenservice van de Concessiehouder.
5.
De Concessiehouder brengt telefoonnummers en internetsites van het landelijk reisinformatiesysteem duidelijk zichtbaar voor de passagiers in het Materieel aan.
6.
Het in lid 1 tot en met lid 5 gestelde is uitsluitend van toepassing op het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Lijndiensten, met uitzondering van Versterkingsritten voor Stadsdiensten en Streekdiensten. In het overige Materieel zorgt de chauffeur voor het adequaat informeren van de Reizigers over de eerstvolgende Halte.
Provincie Noord-Holland
42
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 24: 1.
2.
Programma van Eisen
Informatie op Haltes
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op elke Halte ten behoeve van Lijndiensten informatie aanwezig is over de Dienstregeling; de volgende informatie wordt door de Concessiehouder in elk geval op de Halte(palen) duidelijk zichtbaar aangebracht: a.
de te volgen route, inclusief vermelding van tussenbestemmingen;
b.
het Eindpunt;
c.
het lijnnummer;
d.
de vertrektijden;
e.
het dichtstbijzijnde distributiepunt van Vervoerbewijzen c.q. OV-Chipkaart oplaadpunt;
f.
telefoonnummers en internetsites van het landelijke reisinformatiesysteem;
g.
het eigen OV-service- en klachtennummer;
h.
het zonenummer zolang van toepassing.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op elke Halte ten behoeve van de Overstapper informatie aanwezig is over de Overstapper; de volgende informatie wordt door de Concessiehouder in elk geval op de Halte(palen) duidelijk zichtbaar aangebracht: a.
het Knooppunt waarnaar de Overstapper verbinding biedt;
b.
de geplande aankomsttijden op het Knooppunt;
c.
het telefoonnummer voor het aanvragen van een Overstapper;
d.
het Tarief voor een enkele reis naar het Knooppunt;
e.
het dichtstbijzijnde distributiepunt van Vervoerbewijzen c.q. OV-Chipkaart oplaadpunt;
f.
telefoonnummers en internetsites van het landelijke reisinformatiesysteem;
g.
het eigen OV-service- en klachtennummer;
h.
het zonenummer zolang van toepassing.
Provincie Noord-Holland
43
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
3.
Voor zover een Halte is voorzien van een abri, draagt de Concessiehouder er zorg voor dat in deze abri een lijnennetkaart aanwezig is, die het Concessiegebied weergeeft, en voorzien is van een omgevingskaart en informatie met betrekking tot Tarieven.
4.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de statische Dienstregelinginformatie op de Haltes van RegioNet in overeenstemming is met de Productformule RegioNet.
5.
De Concessieverlener kan voor Haltes ten behoeve van Regionet vrijstelling geven van de in lid 1, 3 en 4 gestelde eisen indien de Concessieverlener zelf zorg draagt voor de informatieverstrekking op deze Haltes.
6.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat tijdelijke afwijkingen van de Dienstregeling op adequate en zorgvuldige wijze aan de Reizigers kenbaar wordt gemaakt, in overeenstemming met Artikel 25 van het Programma van Eisen.
7.
In aanvulling op het gestelde in lid 1 tot en met 5 zorgt de Concessiehouder dat er een toegankelijk distributie- en informatiepunt bij de treinstations Alkmaar, Den Helder en Hoorn aanwezig is. Alle Lijnfolders, Busboekjes, Vervoerbewijzen en aanvraagformulieren voor abonnementen zijn daar verkrijgbaar. Het personeel bij het distributie- en informatiepunt beschikt over kennis van zaken. De distributie- en informatiepunten zijn minimaal geopend op werkdagen van 07.00 tot 19.00 uur en op zaterdagen van 10.00 tot 18.00 uur.
8.
Het is de Concessiehouder toegestaan op Haltepalen reclame te tonen, mits toestemming is verkregen van de gerechtigde tot die Haltepaal, de reclame naar het oordeel van de Concessieverlener niet onbetamelijk is en de informatie over het vervoer blijft worden getoond. De getoonde reclame mag niet in strijd zijn met overeenkomsten tussen andere adverteerders en de Wegbeheerder. Alle kosten die gemoeid zijn met deze reclame-uitingen, waaronder eventuele precario, zijn te allen tijde voor rekening van de Concessiehouder.
9.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat informatie over calamiteiten wordt verzonden naar de door de Concessieverlener beschikbaar gestelde meldingsborden op de busstations in de plaatsen Hoorn, Schagen en Den Helder. De Concessiehouder maakt daarbij gebruik van de door de Concessieverlener beschikbaar gestelde communicatiesoftware.
Provincie Noord-Holland
44
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 25: 1.
Programma van Eisen
Informatie over Aanpassing Dienstregeling
De Concessiehouder maakt de Dienstregeling en de wijziging van de Dienstregeling bekend zulks uiterlijk 20 Werkdagen voor de inwerkingtreding van de Dienstregeling of een wijziging daarvan door publicatie: a.
in een huis-aan-huisblad;
b.
in het Materieel;
c.
op internet;
d.
op de Halte.
2.
De Concessiehouder maakt tijdelijke en / of tussentijdse wijzigingen in verband met omleidingen waarbij een of meerdere Haltes niet wordt / worden aangedaan ten gevolge van werkzaamheden of festiviteiten ten minste vijf werkdagen voorafgaande aan de wijziging bekend door publicatie overeenkomstig het bepaalde in lid 1. Deze verplichting vervalt indien de Wegbeheerder niet tijdig de Concessiehouder heeft geinformeerd over de werkzaamheden of festiviteiten. In dat geval zal de Concessiehouder zich inspannen om zo spoedig mogelijk de tijdelijke en / of tussentijdse wijzigingen te communiceren.
3.
Indien een Halte tijdelijk niet bediend wordt als gevolg van werkzaamheden of festiviteiten, geeft de Concessiehouder op deze Halte aan voor welke periode de Halte niet bediend wordt. Ook zorgt de Concessiehouder voor een verwijzing en routebeschrijving naar de dichtstbijzijnde Halte die wel bediend wordt.
4.
De Concessiehouder draagt zorg voor het tijdig verkrijgen en tijdig verstrekken van bruikbare informatie aan omliggende Concessiehouders, over de te wijzigen en gewijzigde Dienstregeling voortvloeiende uit alle eisen zoals gesteld in dit Artikel.
Provincie Noord-Holland
45
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Hoofdstuk 5: Tarieven en kaartsoorten
Provincie Noord-Holland
46
Programma van Eisen
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 26:
Programma van Eisen
Vervoerbewijzen
1.
De Concessiehouder vervoert door middel van het Openbaar Vervoer alle Reizigers die in het bezit zijn van een Vervoerbewijs. De Concessiehouder verlangt van Reizigers geen andere Vervoerbewijzen, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Concessieverlener.
2.
De Concessieverlener kan uit zichzelf Bijzondere Vervoerbewijzen vaststellen of na een daartoe strekkend verzoek van de Concessiehouder, waarvoor in het derde lid nadere voorschriften worden gesteld. Deze Bijzondere Vervoerbewijzen stelt de Concessieverlener vast voor de duur van ten hoogste één Kalenderjaar. De Concessiehouder vervoert alle Reizigers die in het bezit zijn van een Bijzonder Vervoerbewijs.
3.
De Concessiehouder kan bij de Concessieverlener voorstellen indienen voor Bijzondere Vervoerbewijzen. De Concessiehouder dient deze voorstellen uitsluitend in, indien deze zijn voorzien van een advies van de Consumentenorganisaties.
4.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de OV-Chipkaart en eventuele andere Vervoerbewijzen in het Concessiegebied eenvoudig te verkrijgen zijn. In elk geval biedt de Concessiehouder de Vervoerbewijzen aan op de Knooppunten en op de punten genoemd in bijlage G.
5.
De Concessiehouder biedt de Reiziger de mogelijkheid om in het Materieel een wegwerpchipkaart te kopen (papier of plastic met een magneetstrip).
6.
De Concessiehouder dient op de met de Reiziger(s) af te sluiten Vervoersovereenkomsten terzake de Algemene Voorwaarden Openbaar Stads- en Streekvervoer, zoals deze zijn gedeponeerd bij de arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage op 19 september 2001 onder nummer 110/2001, van toepassing te verklaren.
Provincie Noord-Holland
47
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 27:
Programma van Eisen
Tarieven
1.
De Concessiehouder hanteert geen andere Tarieven, dan de Tarieven die zijn vastgesteld door de daartoe bevoegde bestuursorganen (zijnde de Minister van Verkeer en Waterstaat en/of de Concessieverlener).
2.
De Concessiehouder kan voor Openbaar Vervoer gedurende de Nacht, Tarieven hanteren die afwijken van het bepaalde in lid 1. De Concessiehouder heeft daarbij de mogelijkheid om een vast bedrag per Rit te hanteren, ongeacht de door de Reizigers afgelegde ritafstand, met dien verstande dat deze tarieven maximaal tien euro per Rit op het traject Amsterdam – Alkmaar en maximaal vijf euro op het traject Alkmaar – Heerhugowaard bedragen. Op eventuele andere trajecten mag de opslag op de Tarieven maximaal vijf euro bedragen. De Concessiehouder is eerst gerechtigd deze Tarieven te hanteren, indien de Concessiehouder daarvoor vooraf schriftelijke toestemming heeft verkregen van de Concessieverlener en de Concessiehouder een schriftelijk advies van de Consumentenorganisaties over de voorgestelde wijziging heeft verkregen.
3.
Voor de Overstapper vormen de in bijlage E genoemde tariefkilometers de grondslag voor de Tarieven.
4.
Bij de vaststelling of goedkeuring van de Tarieven zoals onder lid 1 genoemd gelden de regels en procedures zoals deze zijn vervat in het Reguleringskader OV-tarieven Noord-Holland, zoals weergegeven in bijlage R. De Concessiehouder hanteert geen Tarieven die in strijd zijn het Reguleringskader. Tariefvoorstellen die in afwijking met de hierin geschetste procedure zijn opgesteld, kunnen niet worden vastgesteld of goedgekeurd.
5.
Eenmaal per jaar stelt de Concessieverlener het basistarief en de Proposities vast conform de in lid 4 tot en met lid 10 genoemde procedure.
6.
Jaarlijks wordt door de Concessieverlener voor 1 augustus vastgesteld met welk percentage het onder lid 5 genoemde basistarief maximaal mag stijgen. In het eerste jaar en in mindere mate het tweede jaar van de Concessie kan de Concessieverlener ertoe besluiten meer dan een aanpassing van de tarieven door te voeren, gezien de introductie van de OV-chipkaart.
7.
De Concessiehouder dient jaarlijks voor 1 september een voorstel in bij de Concessieverlener, waarin hij beschrijft: de hoogte van het basistarief, de afwijkingen hierop per doelgroep en (wijzigingen in) de door hem toe te passen Proposities, inclusief (wijzigingen in) de doelgroepen waarvoor deze Proposities van toepassing zullen zijn.
8.
Wanneer de Concessiehouder, in aanvulling op het bepaalde in lid 1 van dit Artikel, aan de Concessieverlener - deugdelijk gemotiveerd - voorstelt eigen Reizigerstarieven, een en ander met inachtneming van het in artikel 33 van de Wet, artikel 60 van het Besluit en in lid 4 bepaalde, danwel regionaal gedifferentieerde tarieven in te voe-
Provincie Noord-Holland
48
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
ren, dan treedt de Concessiehouder tijdig in overleg met de Concessieverlener. Gedurende dit overleg dient dan in ieder geval gesproken te worden over: a.
de verkrijgbaarheid van dergelijke Tarieven en vervoersvoorwaarden in het Materieel en de distributie- en informatiepunten van de Concessiehouder;
b.
de eventuele geldigheid van deze Tarieven en Vervoerbewijzen op de diverse lijnen binnen het Concessiegebied;
c.
voorbeelden van de vorm/ uiterlijk van deze Tarieven en Vervoerbewijzen;
d.
de gevolgen die een invoering hiervan heeft voor de gerealiseerde reizigersopbrengsten.
9.
Een voorstel als bedoeld in lid 8 dient aan de Concessieverlener ter goedkeuring te worden voorgelegd. Uitsluitend indien een dergelijk voorstel door de Concessieverlener wordt goedgekeurd, is de Concessiehouder gerechtigd danwel verplicht dit voorstel uit te voeren. De Concessieverlener zal zijn goedkeuring aan het voorstel onthouden onder andere indien het voorstel in strijd is met het Bestek en /of de Offerte van de Concessiehouder.
10.
De Concessieverlener beslist binnen 20 werkdagen of het voorstel voldoet aan het Reguleringskader OV-tarieven Noord-Holland.
11.
De Concessiehouder legt het voorstel ter advisering voor aan de Commissie Consumentenorganisaties Noord-Holland Noord.
12.
De Concessieverlener toetst het voorstel, gehoord hebbende het advies van de Commissie Consumentenorganisaties Noord-Holland Noord over de vastgestelde Tarieven aan het Reguleringskader OV-tarieven Noord-Holland.
13.
Voor Tarieven die niet gedurende een geheel Kalenderjaar van toepassing zullen zijn, dan wel geen onderdeel uitmaken van het voorstel zoals onder lid 7 beschreven, geldt dezelfde procedure zoals onder lid 6 tot en met 12 bedoeld, tenzij het door de Concessiehouder in het onder lid 7 genoemde voorstel tevens voorziet in een algemeen Tarievenkader, waarin hij de uitgangspunten beschrijft die hij gedurende het jaar waarop het plan betrekking heeft, met betrekking tot deze Tarieven wil hanteren.
14.
Bij goedkeuring van het onder lid 13 genoemde algemeen Tarievenkader vervalt voor Tarieven, die niet gedurende een geheel Kalenderjaar van toepassing zullen zijn, de plicht om de onder lid 6 tot en met lid 12 genoemde procedure te doorlopen en kan de Concessiehouder gedurende het Kalenderjaar waarop het algemeen Tarievenkader betrekking heeft, eigenstandig deze tarieven vaststellen.
15.
Wijzigingen in het basistarief en beschikbare Proposities zullen slechts 1 maal per jaar op 1 januari mogen worden doorgevoerd.
Provincie Noord-Holland
49
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
16.
Een tussentijdse wijziging van het basistarief, beschikbare Proposities en geldigheid van Proposities voor bepaalde doelgroepen gedurende het eerste jaar van de Concessie zullen alleen mogen worden doorgevoerd als de Concessiehouder of de Concessieverlener aantoont dat het niet wijzigen hiervan leidt tot stijging of daling van 10 (tien) procent of meer van de Vervoeropbrengsten, zulks ter beoordeling van de Concessieverlener.
17.
Het initiatief tot een onder lid 16 genoemde wijziging kan zowel door Concessiehouder als door Concessieverlener genomen worden.
18.
Door de Concessiehouder zal ten behoeve van de invoering van de OV-chipkaart een overzicht worden opgesteld van de per lijn te hanteren tariefafstanden, afgerond op 100 meter. Dit overzicht dient door de Concessieverlener te worden goedgekeurd. Eventuele wijzigingen dienen eveneens ter goedkeuring aan de Concessieverlener te worden voorgelegd.
19.
Het besluit tot verlening van de Concessie betekent de vaststelling van de Tarieven zoals genoemd in bijlage R en in de Aanbieding van de Concessiehouder.
20.
De Concessiehouder hanteert de door de Concessieverlener vastgestelde tarieven en vervoerbewijzen. Dit betekent dat de Concessiehouder actief zorg draagt voor beschikbaarheid en verkrijgbaarheid (=kopen en opladen) van de betreffende Tarieven (vervoerbewijzen). Afschaffing van vervoerbewijzen is uitsluitend mogelijk na schriftelijke toestemming van de Concessieverlener en na adviesaanvraag bij de Consumentenorganisaties.
21.
De Concessieverlener kan op voorstel van de Concessiehouder regionale tarieven en modellen van Vervoerbewijzen vaststellen.
22.
De Concessieverlener gaat, onverlet het in lid 1 tot en met 17 bepaalde, met het oog op de invoering van de OV-chipkaart een eigen Tarievenbeleid voor het openbaar vervoer ontwikkelen. Dit eigen Tarievenbeleid treedt via een besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland in werking en is van toepassing op deze Concessie.
23.
De Concessieverlener treedt met de Concessiehouder in overleg over het in lid 22 bedoelde Tarievenbeleid.
24.
De Concessieverlener treedt eveneens met andere concessieverleners (vooral aangrenzende concessieverleners), en eventueel concessiehouders van andere concessies (vooral aangrenzende concessiehouders), in overleg over het in lid 22 bedoelde Tarievenbeleid, teneinde eenvoud en uniformiteit voor de reiziger zoveel mogelijk te waarborgen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om afspraken inzake de vaste voet bij instappen (vergelijkbaar met de huidige basisstrip), het waarborgen dat een heen- en terugreis evenveel kost en het voorkomen van mogelijke problemen bij het overstappen naar verschillende vervoermodaliteiten en / of een vervoermodaliteit in een ander concessiegebied.
Provincie Noord-Holland
50
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
25.
De Concessiehouder dient met regelmaat bij de Concessieverlener voorstellen in voor Vervoerbewijzen tegen een aantrekkelijk Tarief die tot doel hebben te bevorderen dat winkelend publiek en publiek bij Evenementen wordt gestimuleerd gebruik te maken van het Openbaar Vervoer.
26.
Het assortiment Proposities van de Concessiehouder bevat ten minste Proposities voor losse reizen, Proposities voor een zekere duur en/of bedrag en Proposities ter vervanging van het OV-abonnement na invoering van de OV-chipkaart, die een combinatie vormt van vervoerbewijs en Tarief rechtgevend op gebruik van openbaar vervoer met korting. De Concessiehouder biedt (kortings)Proposities voor specifieke leeftijdsgroepen. De Concessiehouder accepteert de landelijk tussen concessieverleners (en concessiehouders) afgesproken Proposities.
27.
De Concessiehouder biedt op verzoek van partijen en na instemming van de Concessieverlener, voor doeleinden en / of doelgroepen vervoer aan tegen een speciaal Tarief. De Concessiehouder mag de financiële gevolgen van het voeren van een speciaal lager tarief doorberekenen aan de partij die om dit speciale, lagere Tarief verzoekt, indien de Concessieverlener deze doorberekening goedkeurt.
28.
De Concessieverlener is als enige partij bevoegd, ook na introductie van de OVchipkaart en afschaffing van de NVB, tarieven en modellen van vervoerbewijzen vast te stellen. De Concessieverlener sluit echter niet uit dat de Minister van Verkeer en Waterstaat zichzelf ook na introductie van de OV-chipkaart en afschaffing van de NVB een rol blijft toebedelen in de vaststelling van tarieven en modellen van vervoerbewijzen in het openbaar vervoer.
Provincie Noord-Holland
51
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 28:
Programma van Eisen
Invoering OV-Chipkaart
1.
De Concessiehouder draagt ervoor zorg dat de Reizigers per 14 december 2008 kunnen reizen met de “OV-Chipkaart”. De Concessiehouder neemt daarbij het bepaalde in Bijlage Q ten genoege van de Concessieverlener in acht.
2.
De Concessiehouder treft alle benodigde maatregelen om de OV-Chipkaart in te voeren, onder meer in het Materieel dat wordt ingezet ten behoeve van Lijndiensten en ten behoeve van de Overstapper en binnen de organisatie van de Concessiehouder (de zogeheten “level 3” van Bijlage Q). Het systeem moet tot en met dit “level 3” volledig functioneren.
3.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de OV-Chipkaart wordt aangesloten op de landelijke backoffice van TLS (“level 4” van Bijlage Q), zodat uiterlijk op 14 december 2008 een volledig functionerend OV-Chipkaartsysteem is gerealiseerd, zodanig dat alle Reizigers die in het bezit zijn van een geldige OV-Chipkaart (ook van andere concessiehouders) kunnen reizen met het Openbaar Vervoer via de geldige Proposities als op saldo. Het systeem moet tot en met “level 4” volledig functioneren.
Provincie Noord-Holland
52
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 29:
Programma van Eisen
Distributie van de OV-Chipkaart
1.
De Concessiehouder voert de distributie van de OV-Chipkaarten uit.
2.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat hij voor ten minste de eerste twee Dienstregelingjaren een distributienetwerk aanbiedt dat ten minste voldoet aan het bepaalde in Bijlage G.
3.
De Concessieverlener kan ambtshalve of op verzoek van de Concessiehouder, na afloop van de eerste twee Dienstregelingjaren, het distributienetwerk van Bijlage G aanpassen. Een verzoek daartoe van de Concessiehouder wordt door de Concessieverlener in behandeling genomen.
4.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Reiziger op de OV-Chipkaart zowel een reistegoed als Proposities kan laden:
5.
a.
bij de in artikel 24 lid 8 genoemde distributie- en informatiepunten;
b.
bij het netwerk zoals aangegeven in Bijlage G.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat een Reiziger voor alle vormen van dienstverlening met betrekking tot OV-Chipkaarten (waaronder in elk geval begrepen de verkrijgbaarheid ervan), zowel in anonieme als persoonlijke vorm, zich kan wenden tot: a.
de in artikel 24 lid 8 genoemde distributie- en informatiepunten;
b.
het netwerk van bemande distributiepunten zoals aangegeven in Bijlage G;
c.
via de klantenservice van de Concessiehouder (internet/telefoon) waarbij de Reiziger een aanvraagformulier thuisgestuurd kan krijgen en de OVChipkaart vervolgens kan ophalen bij een van op Bijlage G aangegeven distributiekanalen.
Provincie Noord-Holland
53
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Hoofdstuk 6: Communicatie met Consumenten
Provincie Noord-Holland
54
Programma van Eisen
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 30: 1.
2.
Programma van Eisen
Klachtenafhandeling
De Concessiehouder beschikt over een adequaat en goed functionerend systeem van klachtenafhandeling. Het systeem van klachtenafhandeling voldoet in elk geval aan de volgende eisen: a.
Reizigers kunnen, al naar gelang hun individuele wens, klachten door middel van internet en/of de telefoon en/of per post indienen. Het telefoontarief dat aan de beller van het klachtennummer wordt berekend mag het lokale tarief voor het bellen vanaf een vast telefoontoestel niet te boven gaan. Het klachtennummer is ten minste op maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 en 19.00 uur bereikbaar;
b.
klachten worden binnen vijftien werkdagen na indiening op correcte wijze afgehandeld;
c.
in een reactie aan de Reiziger vermeldt de Concessiehouder de wijze waarop de klacht in de toekomst wordt voorkomen;
d.
de Reiziger wordt in een reactie gewezen op de landelijke Geschillencommissie Openbaar Vervoer;
De Concessiehouder is aangesloten bij de landelijke Geschillencommissie Openbaar Vervoer te Den Haag. Geschillen over de totstandkoming en/of uitvoering van een vervoersovereenkomst tussen de Concessiehouder en Reiziger(s) worden behandeld door de landelijke Geschillencommissie Openbaar Vervoer.
Provincie Noord-Holland
55
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 31:
Programma van Eisen
Advies en procedure
1.
De Concessiehouder vraagt ten minste over de in de artikel 31 leden 1 en 3 van de Wet alsmede artikel 33 lid 1 van het Besluit genoemde onderwerpen ten minste eenmaal per jaar advies aan Consumentenorganisaties, volgens de procedure zoals vastgelegd in het Reglement Commissie Consumentenorganisaties Openbaar Vervoer, zoals weergegeven in bijlage J. De Concessiehouder stelt tevens de Consumentenorganisaties in de gelegenheid advies te geven over de vaststelling en wijziging van een Dienstregeling zoals nader beschreven in artikel 5 en bijlage D van dit Programma van Eisen.
2.
De Concessiehouder verstrekt ten minste 6 weken voor het uit te brengen advies schriftelijk alle relevante informatie met betrekking tot de in lid 1 bedoelde onderwerpen aan de in lid 1 bedoelde Consumentenorganisaties.
3.
De Concessiehouder stelt de Consumentenorganisaties in de gelegenheid met hem overleg te voeren, voordat advies wordt uitgebracht. Een schriftelijk verslag van dit overleg en het uiteindelijke advies dient aan de Concessieverlener te worden toegezonden binnen twee weken na het betreffende overleg.
4.
Indien de Concessiehouder de adviezen als bedoeld in lid 1 niet opvolgt, dan wel niet honoreert, worden de overwegingen hiervoor schriftelijk kenbaar gemaakt aan de betreffende Consumentenorganisaties en de Concessieverlener.
Provincie Noord-Holland
56
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Hoofdstuk 7: Monitoring
Provincie Noord-Holland
57
Programma van Eisen
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 32: 1.
Programma van Eisen
Overleg met de Concessieverlener
De Concessiehouder voert elke maand overleg met de Concessieverlener over de gang van zaken bij het Openbaar Vervoer, danwel telkens wanneer dit door één der partijen nuttig of nodig wordt geoordeeld.
Provincie Noord-Holland
58
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 33:
Programma van Eisen
Informatie ten behoeve van DRIS
1.
De Concessieverlener gebruikt een DRIS-systeem voor het monitoren van het openbaar vervoer, het beoordelen van de prestaties van de vervoerder en het informeren van alle betrokkenen bij het openbaar vervoer. DRIS staat voor een geïntegreerd systeem om de Doorstroming, Regelmaat, Informatievoorziening en Stiptheid van het openbaar vervoer te monitoren en te verbeteren. De Concessiehouder levert voor ingangsdatum de planning aan en levert continu real time gegevens t.b.v. het DRISsysteem. De gegevensaanlevering vindt plaats overeenkomstig de TMI en KAR koppelvlakdefinities. Een nadere uitwerking van het gebruik van de koppelvlakken is opgenomen in bijlage P.
2.
Alle gegevens die de Concessiehouder in het kader van DRIS aan de Concessieverlener beschikbaar stelt, worden eigendom van de Concessieverlener. De Concessieverlener kan deze gegevens zowel in onbewerkte als bewerkte vorm zonder enig voorbehoud en zonder toestemming van de Concessiehouder gebruiken.
3.
De Concessiehouder is verantwoordelijk voor het koppelen van de (gewijzigde) KARtriggerpunten aan de gegevens over route, dienstregeling en geografische data en het laden en actueel houden van deze gegevens in de voertuigsystemen. De gegevens worden zodanig nauwkeurig vastgelegd dat de bus zich uiterlijk 15 meter na passage van de stopstreep via een KAR bericht uit meldt.
4.
De Concessiehouder stelt uiterlijk vier weken voor de ingangsdatum van de nieuwe Dienstregeling de gegevens die noodzakelijk zijn voor het vullen van de Transmodal planningdatabase digitaal in ASCII-formaat aan de Concessieverlener beschikbaar, conform Bijlage P. Het betreft de gegevens van alle vervoer dat in het kader van de Concessie wordt uitgevoerd.
5.
Ten behoeve van het real time volgen van de dienstuitvoering vult de Concessiehouder de realisatiedatabase in het domein van de Concessieverlener met de benodigde positieberichten conform Bijlage P.
6.
Alle gegevens die de Concessiehouder in het kader van DRIS aan de Concessieverlener beschikbaar stelt, worden eigendom van de Concessieverlener. De Concessieverlener kan deze gegevens zowel in onbewerkte als bewerkte vorm zonder enig voorbehoud en zonder toestemming van de Concessiehouder gebruiken.
7.
De Concessieverlener heeft het recht de gegevens die de Concessiehouder in het kader van DRIS aan de Concessieverlener ter beschikking stelt, te gebruiken voor het monitoren van de Concessie en het beoordelen van de prestaties van de Concessiehouder.
Provincie Noord-Holland
59
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 34:
Programma van Eisen
Overige informatie aan Concessieverlener
1.
De Concessiehouder verstrekt aan de Concessieverlener alle informatie die de Concessiehouder bij of krachtens wet- en regelgeving en de Concessie dient te verstrekken. De Concessiehouder verstrekt tenminste de in bijlage O gevraagde managementinformatie. Deze informatie wordt in ieder geval digitaal verstrekt in een door de Concessieverlener aan te geven format van een softwareprogramma en indien Concessieverlener zulks verlangt tevens in papieren vorm.
2.
Landelijk hebben de decentrale overheden afspraken gemaakt over de uitwisseling van gegevens tussen de vervoerder en opdrachtgever. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Model Informatieprofiel Openbaar Vervoer (MIPOV). De Concessiehouder verstrekt de gegevens zoals genoemd in het rapport "Operationalisering MIPOV" d.d. april 2003, of diens opvolger, die de Concessieverlener nodig acht.
3.
Uiterlijk met ingang van 1 maart van elk Kalenderjaar verstrekt Concessiehouder in een overzichtelijke rapportage de gegevens van het afgelopen Kalenderjaar van:
4.
a.
de opbrengsten en kostendekkingsgraad op jaarbasis per Buslijn;
b.
het aantal geplande en gerealiseerde Dienstregelinguren per Buslijn.
In het vierde jaar van de looptijd van de Concessie verricht de Concessiehouder een onderzoek naar de instap- en uitstapgegevens van Reizigers per Lijn, van alle Haltes in het Concessiegebied. Dit onderzoek vindt plaats door middel van enquêtes onder Reizigers, alsmede door middel van de gegevens uit het door de Concessiehouder te gebruiken OV-Chipkaartsysteem. Daarbij gebruikt de Concessiehouder een methode van onderzoek, die voldoet aan de eisen die de Concessieverlener daaraan stelt. Voordat het onderzoek plaatsvindt dient de Concessiehouder een voorstel in voor een dergelijk onderzoek aan de Concessieverlener. a.
Het onderzoek behelst in elk geval een enquête, waarbij aan de reizigers de volgende aspecten worden gevraagd: (i) (ii) (iii) (iv) (v) (vi) (vii) (viii) (ix) (x)
b.
herkomst; bezigheid op herkomstadres; voortransport; uiteindelijke bestemming; bezigheid op bestemmingsadres; natransport/volgend vervoermiddel; reden om met de Bus te reizen; gevoelens van onveiligheid in de Bus of bij de Haltes; frequentie van het Busgebruik; herkomst van reisinformatie;
Naast de in lid 1 genoemde enquête, verricht de Concessiehouder onderzoek naar het aantal Reizigers dat in- en uitstapt per Halte;
Provincie Noord-Holland
60
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
c.
Programma van Eisen
De resultaten van het onderzoek worden in een korte rapportage in drievoud aan de Concessieverlener overhandigd, onder gelijktijdige toezending aan alle leden van de Commissie Consumentenorganisaties en de gemeenten waarvan het grondgebied in het Concessiegebied ligt, zoals weergegeven in Bijlage A van het Programma van Eisen.
5.
De Concessiehouder zal de Concessieverlener steeds gevraagd en ongevraagd informeren over door hem gesignaleerde knelpunten in de uitvoering van de Concessie.
6.
Alle door de Concessiehouder verstrekte informatie kan, voor zover dat niet reeds uit de Wet en het Besluit voortvloeit, openbaar worden gemaakt, behoudens indien de Concessiehouder in een specifiek geval kenbaar heeft gemaakt dat die informatie als vertrouwelijk moet worden aangemerkt. Indien de Concessieverlener op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verzocht wordt deze vertrouwelijke informatie aan derden prijs te geven, zal de Concessieverlener dit pas doen, als gebleken is dat het belang van openbaarmaking opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling van de Concessiehouder.
7.
Alle (intellectuele) eigendomsrechten en soortgelijke rechten, waaronder, maar niet beperkt tot de auteursrechten en databankrechten met betrekking tot alle informatie die de Concessiehouder in het kader van de Concessie verzamelt, rusten bij de Concessieverlener.
8.
Voor zover door de Concessieverlener relevant en nodig wordt geacht, gaan de in het eerste lid van dit Artikel bedoelde gegevens vergezeld van een toelichting en een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
9.
Indien de Concessiehouder genoodzaakt is om reservematerieel in te zetten, meldt hij vóór inzet van dit materieel aan de Concessieverlener: (i) (ii) (iii) (iv) (v)
het kenteken en voertuignummer van het reservematerieel; welk voertuig wordt vervangen door dit reservematerieel; de reden van de inzet en de inspanningen die de Concessiehouder heeft verricht om de inzet van reservematerieel te voorkomen; de lijn- en ritnummers van de ritten waarop het reservematerieel ingezet wordt; op welke onderdelen het reservematerieel verschilt van het vervangen materieel.
Na afloop van de inzet van het reservematerieel informeert de Concessiehouder de Concessieverlener over eventuele afwijkingen ten opzichte van de eerder aangekondigde inzet van het reservematerieel. 10.
De Concessiehouder geeft aan TLS opdracht om aan de Concessieverlener op diens verzoek de onbewerkte informatie te leveren die is verkregen door het gebruik van
Provincie Noord-Holland
61
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
de OV-chipkaart door de reizigers van de Concessiehouder. De Concessieverlener is te allen tijde gerechtigd om desgewenst door een (onafhankelijke) deskundige een controle te laten uitvoeren op de juistheid en volledigheid van de door TLS aangeleverde informatie.
Provincie Noord-Holland
62
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Hoofdstuk 8: Overige onderwerpen
Provincie Noord-Holland
63
Programma van Eisen
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 35:
Programma van Eisen
Sociale Veiligheid
1.
De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de (sociale) veiligheid van Reizigers en Personeel tijdens de reis.
2.
De Concessiehouder registreert de incidenten in het kader van sociale veiligheid volgens MIPOV-element 6 uit bijlage O.
3.
De Concessiehouder neemt in een uitvoeringsplan een beschrijving op van de maatregelen die hij treft ter vergroting van de sociale veiligheid. Deze maatregelen sluiten aan op de kaders zoals deze omschreven zijn in het Meerjarenplan sociale veiligheid openbaar vervoer Noord-Holland (zie bijlage S)
Provincie Noord-Holland
64
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 36: 1.
2.
Programma van Eisen
Ontwikkelfunctie
De Concessiehouder zorgt, binnen de in de Concessie geformuleerde randvoorwaarden en eisen, voor de uitvoering van de ontwikkelfunctie. De ontwikkelfunctie omvat alle elementen die ten behoeve van het Openbaar Vervoer, zoals dat in de praktijk zichtbaar wordt, ontwikkeling behoeven, en bestaat ten minste uit de onderstaande taken: a.
het planmatig ontwikkelen van het Openbaar Vervoernetwerk op basis van een uit te voeren analyse van de relatie tussen de (potentiële) vraag naar Openbaar Vervoer en het Openbaar Vervoeraanbod;
b.
het ontwikkelen en implementeren van fysieke en dienstverlenende aansluitingen tussen de diverse vervoerdiensten, zowel binnen het eigen netwerk van de Concessiehouder als van en naar andere vervoerdiensten;
c.
het planmatig ontwikkelen en uitvoeren van acties waarmee een toename van het aantal Reizigers wordt gerealiseerd. Deze acties kunnen in samenwerking met andere partijen worden vormgegeven;
d.
het ontwikkelen en implementeren van op de behoeften van Reizigers gebaseerde informatievoorziening, zowel voorafgaand aan als tijdens de reis;
e.
het ontwikkelen en implementeren van lokale en regionale Tarieven die bijdragen aan het benutten van de door de Concessiehouder geïdentificeerde marktkansen;
f.
het planmatig verbeteren van de toegankelijkheid van het Openbaar Vervoer op een zodanige wijze dat de doelgroepen voor wie de toegankelijkheid wordt verbeterd hier maximaal van profiteren;
g.
het overleggen met Reizigers, gemeenten, consumentenorganisaties en belanghebbende partijen over onder meer de ontwikkeling van het Openbaar Vervoer in kwantitatieve en kwalitatieve zin.
Ter verantwoording van het uitvoeren van de ontwikkelfunctie levert de Concessiehouder een aantal producten op aan de Concessieverlener, namelijk: a.
een analyse van het Openbaar Vervoeraanbod. In het derde kwartaal van elk jaar stelt de Concessiehouder een analyse van het lijnennet op, waarin het op dat moment bestaande Openbaar Vervoeraanbod en kwaliteit daarvan op lijnniveau wordt vergeleken met de (potentiële) vraag van Reizigers in de komende 2 tot 6 jaar. Deze analyse dient te resulteren in een overzicht van kansen (onderscheiden naar bestaande en nieuwe verbindingen) en bedreigingen;
b.
een ontwikkelplan. In het vierde kwartaal van elk jaar stelt de Concessiehouder een ontwikkelplan op waarin uitgaande van de in sub a genoemde lijnen-
Provincie Noord-Holland
65
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
netanalyse en rekening houdend met de provinciale beleidsdoelstellingen, de ontwikkelingsmogelijkheden van het Openbaar Vervoer voor de komende 2 tot 6 jaar worden beschreven. Deze mogelijkheden worden tevens voorzien van een (eerste) raming van de verwachte kosten en opbrengsten. Onderdeel van het ontwikkelplan zijn ten minste een scholierenplan, een bedrijvenplan en een recreatieplan, waarin de Concessiehouder aangeeft welke acties hij onderneemt om door middel van grootverbruikerscontracten het gebruik en de opbrengsten van buslijnen te vergroten. c.
een marketingplan. In het vierde kwartaal van elk jaar stelt de Concessiehouder een marketingplan op, waarin wordt geanalyseerd welke (deel)markten er zijn, welke (deel)markten kansrijk zijn, wat deze kunnen opleveren (ofwel, welke doelen de concessiehouder zich stelt) en met welke middelen deze doelen gehaald worden. Het marketingplan is onder meer gebaseerd op een effectmeting van de maatregelen die zijn genomen op basis van eerdere marketingplannen;
d.
een evaluatie / effectmeting. In het derde kwartaal van elk jaar stelt de Concessiehouder een evaluatie / effectmeting op van het op dat moment in werking zijnde ontwikkelplan en het marketingplan.
3.
De Concessiehouder voert de in het ontwikkelplan en marketingplan aangekondigde maatregelen daadwerkelijk uit.
4.
De Concessieverlener kan de Concessiehouder verplichten om, al dan niet in aanvulling op het ontwikkelplan en het marketingplan, een verbeterplan op te stellen en uit te voeren voor bepaalde aspecten, die blijkens onderzoek verbetering behoeven.
Provincie Noord-Holland
66
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 37:
Programma van Eisen
Buurtbussen
1.
De Concessiehouder draagt zorg voor de beschikbaarheid en het onderhoud van Buurtbussen in het Concessiegebied.
2.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Buurtbussen voldoen aan de bij of krachtens geldende regelgeving daaraan te stellen eisen.
3.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Buurtbus herkenbaar als Buurtbus is ingericht en functioneert.
4.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat vrijwilligers in staat worden gesteld Openbaar Vervoer door middel van een Buurtbus te verzorgen. Dit houdt in elk geval in dat de Concessiehouder zorg draagt voor:
5.
a.
het keuren en testen van de vrijwilligers;
b.
haltepalen;
c.
communicatieapparatuur in de Buurtbus die in elk geval gebruikt kan worden om de verkeersleiding van de Concessiehouder te bereiken.
De Concessiehouder neemt de Deelverordening buurtbusprojecten Noord-Holland 2007 als beschreven in Bijlage N in acht.
Provincie Noord-Holland
67
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 38: 1.
2.
Programma van Eisen
Implementatie
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op 14 december 2008: a.
hem voldoende middelen (waaronder Materieel, Personeel en faciliteiten ten behoeve van de OV-chipkaart) ter beschikking staan om per die datum de Concessie volledig en correct ten uitvoer te kunnen leggen;
b.
het personeel van de voorafgaande concessiehouder in dienst is getreden bij de Concessiehouder conform de eisen van de Wet en het Besluit;
c.
de Concessiehouder over alle nodige vergunningen en toestemmingen beschikt om het Openbaar Vervoer te verrichten;
d.
alle nieuw aan te leggen Haltes, zoals voorzien in de Aanbieding, inderdaad zijn aangelegd, behoudens gevallen waarin de verantwoordelijke Wegbeheerder aantoonbaar onvoldoende medewerking verleende;
e.
alle maatregelen die in de Aanbieding in het Implementatieplan zijn aangeboden, inderdaad zijn uitgevoerd;
f.
alle maatregelen die redelijkerwijs nodig zijn om te zorgen dat reizigers geen hinder ondervinden van het eindigen van de voorafgaande concessie en het ingaan van de Concessie (zodat onder meer de Dienstregeling als bedoeld in de Concessie overeenkomstig het bepaalde in de Concessie bekend zal zijn gemaakt).
Tussen de Concessieverlener en Concessiehouder worden ten genoege van de Concessieverlener gedurende de implementatieperiode afspraken gemaakt met betrekking tot: (i) de dienstverlening en informatievoorziening op de haltes met de omliggende concessiehouders, en (ii) de invoering van de OV-Chipkaart en de daarmee verband houdende distributie.
3.
Twee maanden voorafgaand aan het vervangen van de huidige Bussen wordt er door de Concessiehouder met twee nieuwe Bussen minimaal twee weken proef gereden. De nieuwe Bussen kunnen pas worden ingezet nadat de Concessieverlener heeft geconstateerd dat de Bussen voldoen aan alle eisen uit het Programma van Eisen en de Inschrijving van de Concessiehouder. Aan de snelheid waarmee de nieuwe Bussen worden vervangen kunnen extra eisen gesteld worden door de Concessieverlener.
4.
De Concessiehouder zal in de periode vanaf ondertekening van de Uitvoeringsovereenkomst tot 14 december 2008 maandelijks aan de Concessieverlener een rapport doen toekomen dat in een redelijke mate van detail vermeldt hoe het nemen van
Provincie Noord-Holland
68
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
maatregelen, de tenuitvoerlegging van het Implementatieplan, een en ander als bedoeld in dit artikel, vordert. In juist bedoelde rapportage is ten minste de voortgang van de in lid 1 sub a tot en met f genoemde onderwerpen, naast de in de vorige volzin beschreven onderwerpen, beschreven. De Concessieverlener kan de Concessiehouder aanwijzigen geven, welke de Concessiehouder binnen de door de Concessieverlener gestelde termijn opvolgt. 5.
De Concessiehouder dient uiterlijk op 1 september 2008 aan de Concessieverlener een opgaaf te doen van al zijn wensen betreffende de weginfrastructuur. De Concessieverlener zal de aldus opgegeven wensen toetsen op realiseerbaarheid en de wensen die, naar het uitsluitend oordeel van de Concessieverlener, realiseerbaar zijn, doen toekomen aan de Wegbeheerder en de Wegbeheerder verzoeken aan de aldus gepresenteerde wensen tegemoet te komen. De Concessiehouder heeft op generlei wijze recht op realisatie van de door hem geuite wensen betreffende de weginfrastructuur, uitsluitend de Wegbeheerder beslist of en in hoeverre wensen van de Concessiehouder worden gerealiseerd.
Provincie Noord-Holland
69
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Artikel 39:
Programma van Eisen
Overmacht
1.
Onder Overmacht wordt verstaan Overmacht in de zin van artikel 6:75 BW.
2.
De volgende situaties worden in ieder geval gekwalificeerd als Overmacht:
2.
a.
de onmogelijkheid om een Beschikbare Weg te berijden, mits (i) die Beschikbare Weg volgens de Geldende Dienstregeling voor het Openbaar Vervoer gebruikt zou moeten worden, (ii) de onmogelijkheid om een Beschikbare Weg te berijden leidt tot een verlies aan meer dan 50 Dienstregelinguren, (iii) de Concessiehouder aantoont dat met de Wegbeheerder geen overeenstemming kon worden bereikt over alternatieve routes en (iv) op het moment dat zich ingevolge de Concessie een mogelijkheid tot aanpassing van de Dienstregeling voordeed, de onmogelijkheid om een Beschikbare Weg te berijden niet door de Concessiehouder kon worden voorzien op basis van informatie van de Wegbeheerder en/of algemeen bekende informatie over de infrastructuur in het Concessiegebied;
b.
de onmogelijkheid om een Beschikbare Halte aan te doen, mits (i) die Beschikbare Halte volgens de Geldende Dienstregeling voor het Openbaar Vervoer gebruikt zou moeten worden, (ii) de onmogelijkheid om een Beschikbare Halte aan te doen leidt tot een verlies van meer dan 50 Dienstregelingsuren, (iii) de Concessiehouder aantoont dat met de Wegbeheerder geen overeenstemming kon worden bereikt over alternatieve Haltes en (iv) op het moment dat zich ingevolge de Concessie een mogelijkheid tot aanpassing van de Dienstregeling voordeed, de onmogelijkheid om een Beschikbare Halte aan te doen niet door de Concessiehouder kon worden voorzien op basis van informatie van de Wegbeheerder en/of algemeen bekende informatie over de infrastructuur in het Concessiegebied;
c.
landelijke, door de vakbonden georganiseerde stakingen; en/of
d.
bijeenkomsten in het Concessiegebied of de directe nabijheid daarvan die meer dan 5.000 bezoekers per dagdeel trekken, mits de Concessiehouder aantoont dat hij in redelijkheid heeft getracht om met de organisatie van de bijeenkomst overeenstemming te bereiken over de inzet van extra Materieel en/of Personeel tegen betaling;
e.
een Weeralarm.
Onder Overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: a.
gebrek aan Personeel en Materieel,
Provincie Noord-Holland
70
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
3.
Programma van Eisen
b.
staking door het Personeel, tenzij deze staking landelijk en door de vakbonden georganiseerd is;
c.
ziekte van Personeel,
d.
tekortkoming in de nakoming van door Vervoerder ingeschakelde derden,
e.
liquiditeits- c.q solvabiliteitsproblemen.
De Concessiehouder doet zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen tien Werkdagen nadat de betreffende Overmachtsituatie zich voordeed een gedetailleerd verslag aan de Concessieverlener toekomen welk verslag tenminste omvat een beschrijving van: a.
de Overmachtsituatie;
b.
de gevolgen die de Overmachtsituatie heeft, of heeft gehad, voor de mogelijkheid voor de Concessiehouder om de Concessie ten uitvoer te leggen;
c.
de maatregelen die de Concessiehouder heeft genomen teneinde de consequenties van de overmachtsituatie voor de tenuitvoerlegging van de Concessie zoveel als mogelijk te beperken;
d.
de gevolgen - voor zover bekend - die de Overmachtsituatie heeft veroorzaakt en een beschrijving van de duur van de Overmachtsituatie althans een inschatting van de periode welke de Concessiehouder verwacht dat de Overmachtsituatie zich blijft voordoen;
e.
alle andere feiten en omstandigheden die redelijkerwijs van belang geacht kunnen worden in verband met de Overmachtsituatie.
4.
In geval de Concessieverlener daarom verzoekt, verschaft de Concessiehouder op reguliere basis nadere informatie omtrent de overmachtsituatie, waaronder nadere informatie over de onderwerpen bedoeld in lid 3.
5.
Indien en voor zover de Concessieverlener schriftelijk vaststelt a.
dat zich inderdaad een Overmachtsituatie heeft voorgedaan;
b.
de Concessiehouder alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem gevergd kon worden om de gevolgen van de Overmacht te beperken (welke maatregelen een aanpassing van de Dienstregeling overeenkomstig Artikel 5, lid 8, kunnen behelzen);
c.
de Concessiehouder de overmachtsituatie niet veroorzaakte;
Provincie Noord-Holland
71
Concessie openbaar vervoer Noord-Holland Noord 2008-2016
Programma van Eisen
d.
de overmachtsituatie een directe en negatieve invloed heeft uitgeoefend, of uitoefent, op het vermogen van de Concessiehouder om de Concessie (waaronder het verschaffen van Openbaar Vervoer) ten uitvoer te leggen; en
e.
de Concessiehouder heeft voldaan aan zijn rapportageverplichting als bedoeld lid 3 en lid 4;
In geval van Overmacht geldt dat de Concessiehouder tijdelijk ontheven is van de verplichting waaraan ten gevolge van Overmacht niet meer kan worden voldaan. Deze ontheffing kan terugwerkende kracht hebben tot het moment waarop de overmachtsituatie zich voordeed. 6.
De mogelijkheid tot aanpassing van de Dienstregeling als bedoeld in lid 2 onder a en b wordt geacht zich ook te hebben voorgedaan voorafgaand aan de invoering van de eerste Dienstregeling – op 14 december 2008 - en bedoelde informatie van de Wegbeheerder omvat mede de informatie omtrent de infrastructuur, die vóór 14 december 2008 bekend wordt.
Provincie Noord-Holland
72