Programma van Eisen Basisbestek Vernieuwing Zorg en Welzijn
Inhoudsopgave basisbestek
Inleiding
Hoofdstuk 1:Programma van Eisen algemeen o o o o
7-8
Geestelijke gezondheid Fysieke gezondheid Algemene levensvaardigheden
8-10 10-11 11-14
Inkomen en schulden Huisvesting
15-17 17-19
Sociaal netwerk Gezinsrelaties
19-20 21-23
Hoofdstuk 5: Arbeid en presteren o o
2 2-5 5-6
Hoofdstuk 4: Sociale relaties o o
Algemeen maatschappelijk effect Het versterken van burgerkracht en het inzetten van (sociale) netwerken Het vergroten van het aanbod- en toegankelijk maken van collectieve Voorzieningen Algemene kwaliteitseisen en randvoorwaarden
Hoofdstuk 3: Materiele zekerheid o o
2
Hoofdstuk 2: Lichaam en geest o o o
pagina
Mantelzorgondersteuning Dagbesteding
Stand van zaken Huishoudelijke verzorging en decentralisatie AWBZ
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
23-25 25-27
28-29
1
Inleiding Dit Programma van Eisen is een weergave van de problemen/ opgaven waar de gemeente Rotterdam voor staat binnen Zorg en Welzijn, vertaald naar specifieke resultaten die dan van de leverancier in de toekomst wordt gevraagd. Het Programma van Eisen is in twee delen opgesplitst: Hoofdstuk 1: geeft een tweetal overkoepelende opgaven weer voor de leverancier op omgevingsniveau, te weten: (1.2) het versterken van burgerkracht & het inzetten van (sociale) netwerken en (1.3) het vergroten van het aanbod- en de toegankelijkheid van collectieve voorzieningen. Ook is in hoofdstuk 1 (1.4) een aantal overkoepelende kwaliteitseisen en randvoorwaarden opgenomen richting toekomstige leverancier waarbinnen hij de gevraagde resultaten (zowel op omgevingsniveau als op individueel niveau) dient te behalen. De hoofdstukken 2 tot en met 5: geven op een 12-tal levensdomeinen de specifieke opdracht weer die de toekomstige leverancier dient te vervullen inclusief eventuele specifieke kwaliteitseisen/ randvoorwaarden die daarbij horen. Bij het uitwerken van het Programma van Eisen is een vast format gebruikt om de herkenbaarheid en leesbaarheid van dit document te vergroten.
Hoofdstuk 1 Uitwerking Programma van Eisen algemeen 1.1 Algemeen maatschappelijk effect De gemeente Rotterdam streeft in zijn algemeenheid naar het volgende maatschappelijk effect: “Inwoners van Rotterdam zijn zelfredzaam’’. 1.2 Het versterken van burgerkracht en het inzetten van (sociale) netwerken
Het versterken van burgerkracht en het inzetten van (sociale) netwerken Probleem/opgave In Rotterdam wordt onvoldoende gebruik gemaakt van de burgerkracht van de Rotterdammers. Essentieel bij het begrip burgerkracht is het centraal stellen van het potentieel van burgers (uit het onderzoeksessay Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland door Nico de Boer en Jos van der Lans in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling). Rotterdammers worden onvoldoende aangesproken op hun vermogen om zich in te zetten voor anderen in hun omgeving. Een aantal Rotterdammers is door een lage zelfredzaamheid niet (goed) in staat een rol te nemen als zelfstandig Rotterdams burger. Ook spreken Rotterdammers elkaar onvoldoende aan op de mogelijkheden die men heeft om zich in te zetten voor anderen. Door het ontbreken van een gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid voor elkaar, in sociale en buurtgerichte netwerken is het gebruik van zorgen welzijnsvoorzieningen onnodig hoog Hierdoor is de zelfredzaamheid van groepen Rotterdammers blijvend lager dan mogelijk. Maatschappelijk effect Een globale ambitie = de beoogde verandering in de maatschappelijke omgeving dan wel bij de beoogde doelgroep de gemeente op langere termijn wil bereiken.
De gemeente Rotterdam streeft naar de onderstaande maatschappelijke effecten: 1. Het versterken van burgerkracht Rotterdammers: a. zijn in staat om hun eigen leven actief te organiseren en hun talenten hierin te gebruiken.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
2
b. zijn in staat en bereid hun eigen sociale netwerk te organiseren en te onderhouden. c. zijn betrokken bij hun directe leefomgeving en leveren een positieve bijdrage aan het verbeteren van de leefbaarheid van hun eigen straat/wijk/buurt. 2. Het inzetten van (sociale) netwerken Beperkt zelfredzame Rotterdammers worden gestimuleerd om zich te ontwikkelen en worden zelfredzamer. worden (in hun directe omgeving) ondersteund op de domeinen van zelfredzaamheid. Beleidsdoelstelling Ultimo 2013: Beleidsdoelstelling = beleidsvoornemen dat wordt beschreven op het niveau van concrete doelstellingen binnen een gedefinieerde tijdshorizon, waar mogelijk Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden (SMART). Aan het realiseren ervan wordt door meerdere maatschappelijke organisaties bijgedragen.
1. Versterken van burgerkracht - x % van de Rotterdammers spreekt elkaar aan op de eigen verantwoordelijkheid actief deel te nemen aan hun leefomgeving. - x % van de Rotterdammers neemt actief deel aan de samenleving via maatschappelijke activiteiten/organisaties en/of in het eigen sociale netwerk. - x % van de Rotterdammers is aantoonbaar bereid en actief in het samen met andere ontplooien van activiteiten voor straat, wijk en/of buurt. 2. Inzetten van (sociale) netwerken - x % van de beperkt zelfredzame Rotterdammers is in staat en bereid actief deel te nemen in hun leefomgeving - x % van de beperkt zelfredzame Rotterdammers wordt ondersteund door (sociale) netwerken. - x % van de (sociale) netwerken binnen Rotterdam zijn divers en duurzaam.
Doelgroep Nadere beschrijving doelgroep en specifieke kenmerken en in welk gebied.
Alle Rotterdammers van 18 jaar en ouder behoren tot de doelgroep. Alle Rotterdammers kunnen elkaar ondersteunen waar nodig op basis van wederkerigheid (als vrijwilliger of mantelzorger). Ook beperkt zelfredzame Rotterdammers zijn hierbij doelgroep om, waar mogelijk, op basis van wederkerigheid ondersteuning aan elkaar te bieden.
Resultaat Van de leverancier worden de onderstaande resultaten verwacht. Een aanwijsbare verandering cq. gerealiseerde baat bij cliënt/cliëntgroep die een of meerdere diensten/producten teweegbrengt en daarmee bijdraagt aan de beleidsdoelstelling. SMART geformuleerd. Moet door 1 maatschappelijke organisatie gerealiseerd kunnen worden.
Versterking burgerkracht X aantal netwerken van burgers zijn versterkt. X aantal burgers zijn ondersteund bij het opzetten van een zelfen/of vrijwilligersorganisatie. X aantal burgers zijn geworven en geactiveerd tot het doen van vrijwilligerswerk en/of mantelzorg X aantal matches tussen vraag naar en het aanbod van vrijwilligerswerk zijn tot stand gekomen. X aantal specifieke groepen zijn toegeleid en/of ingezet als vrijwilliger. Hieronder vallen ook WWB-ers. Inzet (sociale) netwerken X aantal beperkt zelfredzame burgers zijn ondersteund voor (sociale) netwerken. X aantal (sociale) netwerken zijn ingezet voor het ondersteunen
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
3
Resultaatindicatoren Deze gegevens tonen aan dat het resultaat kwantitatief en kwalitatief bereikt is. Het gaat om inhoudelijke verantwoording.
van beperkt zelfredzame burgers. De kracht van (sociale) netwerken is sterk en de netwerken zijn duurzaam (bieden minimaal één jaar ondersteuning aan burgers).
1. Versterking Burgerkracht Aantal netwerken dat is versterkt (uit te werken met welk instrument te meten: instrumenten bekent bij TNO en Arcadis) Aantal burgers dat is ondersteund in het opzetten van een zelfen/of vrijwilligersorganisatie. Aantal burgers dat is geworven en geactiveerd tot het doen van vrijwilligerswerk en/of mantelzorg Aantal matches tussen vraag naar en het aanbod van vrijwilligerswerk dat tot stand is gekomen. Aantal specifieke groepen die zijn toegeleid en/of ingezet als vrijwilliger 2. Inzet (sociale) netwerken Aantal beperkt zelfredzame burgers dat is ondersteund voor deelname (sociale) netwerken Aantal (sociale) netwerken dat is ingezet voor het ondersteunen van beperkt zelfredzame burgers. Aantoonbare diversiteit in de samenstelling van de (sociale) netwerken. Aantoonbare kracht en duurzaamheid van (sociale) netwerken (bieden minimaal één jaar ondersteuning aan burgers).
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden Noteer toetsbare eisen en voorwaarden die aan de kwaliteit van het product gesteld worden
Algemeen: De leverancier: Sluit bij de uitvoering aan op bestaande netwerken en ondersteunt zelforganisatie bij de burgers. Heeft een certificering (bv. APK of HKZ) en het uitvoeren van klanttevredenheidsonderzoek. Heeft aantoonbare doorverwijsfunctie voor burgers met multiproblematiek. Werkmethodiek: Gebruikt methodieken voor de versterking van netwerken en de kracht ervan te bepalen. De opdrachtnemer dient op het moment van aanvang van de opdracht (1 januari 2013) te handelen conform de verschillende convenanten, codes en overige partijafspraken die voor dit perceel relevant zijn, maar ten minste de meldcode huiselijk geweld en samenwerkingsafspraken Kredietbank Rotterdam. Hanteren van een outreachende werkwijze, waarmee ook bredere bekendheid wordt gegeven aan het belang van de inzet van eigen. Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers: Zet gekwalificeerde professionals in voor het versterken van burgerkracht bij de burgers en hun organisaties. Opdrachtnemer dient beroepskrachten en tenminste x eigen vrijwilligers te trainen in de „‟Eigen Kracht‟‟-methodiek. Zorgvrijwilligers dienen begeleid te worden en minimaal twee keer per jaar een evaluatie gesprek te hebben. Onder begeleiding wordt verstaan dat een professionele hulpverlener beschikbar is om vrijwilligers te begeleiden bij hun taken en hen te trainen zodanig dat zij hun taken goed kunnen uitvoeren, sociaal isolement en huiselijk geweld kunnen signaleren en zo nodig melden aan professionele hulpverlening.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
4
De opdrachtnemer dient ten minste een keer per jaar een tevredenheidsonderzoek te houden onder de patiënten om de kwaliteit van de begeleiding door de zorgvrijwilligers te bepalen. De opdrachtnemer dient de onderzoeksresultaten mee te nemen in de eindrapportage aan de opdrachtgever.
Registratie Werken met productnormering Schoon en Heel Zorgvrijwilligers dienen een Verklaring Omtrent Gedrag te overleggen. Ketensamenwerking 1 Aansluiten bij de methodiek “Zoeken”‟ van Vraagwijzer. Er vindt intensieve samenwerking plaats met de Vrijwilligerscentrale Rotterdam om zo uitval van vrijwilligers te voorkomen. De opdrachtnemer dient uiterlijk 1 maart 2013 in een protocol de samenwerkingsafspraken met de Vraagwijzer vast te leggen. Het doel van het protocol dient te zijn: Het regelen van „warme‟ overdracht: de informatie die VraagWijzer en de opdrachtnemer nodig hebben om de door te verwijzen patiënt zo adequaat en efficiënt mogelijk te kunnen hulpen; Het regelen van actuele informatie over het aanbod van de opdrachtnemer in de sociale kaar van VraagWijzer; Het regelen van kennisoverdracht over het aanbod van de opdrachtnemer aan de medewerkers van VraagWijzer; Het regelen van de participatie van de opdrachtnemer in het backofficeoverleg van VraagWijzer.
1.2 Het vergroten van het aanbod- en de toegankelijkheid van collectieve voorzieningen
Probleem/opgave
Maatschappelijk effect Een globale ambitie = de beoogde verandering in de maatschappelijke omgeving dan wel bij de beoogde doelgroep de gemeente op langere termijn wil bereiken.
Het vergroten van het aanbod- en de toegankelijkheid van collectieve voorzieningen De kosten van het toenemende beroep op individuele voorzieningen is niet meer door de samenleving te financieren. Rotterdammers maken te weinig gebruik van collectieve voorziening ter preventie van het gebruik van (duurdere) individuele voorzieningen. Rotterdammers zijn bekend met en hebben, waar nodig, goede toegang tot collectieve voorzieningen op het gebied van een ondersteuningsaanbod gericht op de dagelijkse levensbehoeften, ondersteuning bij schulden en inkomensproblematiek. Hierdoor houden deze burgers de mogelijkheden om mee te doen in een sociaal verband.
Beleidsdoelstelling Beleidsdoelstelling = beleidsvoornemen dat wordt beschreven op het niveau van concrete doelstellingen binnen een gedefinieerde tijdshorizon, waar mogelijk Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden (SMART).
Ultimo 2013: - is x % van de Rotterdammers bekend met het aanbod aan collectieve voorzieningen - is het aantal verstrekkingen van individuele voorzieningen afgenomen met x %. - Is x % van de Rotterdamse burgers met een individuele voorziening zelfredzamer geworden op de domeinen van zelfredzaamheidsmatrix. - is x% van de burgers die eerder gebruik maakten van een
1
De Rotterdamse VraagWijzermethodiek Vraagverheldering en Empowerment „ZOEKEN‟ Zoeken staat voor Zicht op Eigen Kracht En Netwerk.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
5
Aan het realiseren ervan wordt door meerdere maatschappelijke organisaties bijgedragen.
Doelgroep
individuele voorziening gebruik gaan maken van een collectieve voorziening.
Alle Rotterdammers van 18 jaar en ouder die behoefte hebben aan een collectieve voorziening (zowel met als zonder indicatie).
Nadere beschrijving doelgroep en specifieke kenmerken en in welk gebied.
Resultaat Een aanwijsbare verandering cq. gerealiseerde baat bij cliënt/cliëntgroep die een of meerdere diensten/producten teweegbrengt en daarmee bijdraagt aan de beleidsdoelstelling. SMART geformuleerd. Moet door 1 maatschappelijke organisatie gerealiseerd kunnen worden.
Ultimo 2013: Zijn x bewoners in gebied x geïnformeerd over het aanbod collectieve voorzieningen. Zijn x collectieve voorzieningen en -oplossingen aangeboden die aansluiten bij de vraag van bewoners in gebied x. wordt van x accommodaties in wijken en buurten efficiënt gebruik gemaakt zijn x accommodaties geëxploiteerd als ontmoetingsruimte voor inwoners in een gebied. Is in x gevallen samen met de klant bepaald hoe de ondersteuning wordt ingevuld. Hierbij is rekening gehouden met de individuele situatie van de klant. Is in x gevallen ruimte voor innovatie benut. Is het collectief vervoer aantoonbaar efficiënt georganiseerd door gebiedsgericht- en stedelijk vervoer te koppelen (wijkbus, vervoer op maat en AWBZ-vervoer).
Resultaatindicatoren
Deze gegevens tonen aan dat het resultaat kwantitatief en kwalitatief bereikt is. Het gaat om inhoudelijke verantwoording.
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden Noteer toetsbare eisen en voorwaarden die aan de kwaliteit van het product gesteld worden
Aantal burgers dat is geïnformeerd over het aanbod collectieve voorzieningen. Aantal verstrekkingen van individuele voorzieningen dat is afgenomen. Aantal Rotterdamse burgers met een individuele voorziening dat zelfredzamer geworden is op de domeinen van zelfredzaamheidsmatrix. Aantal burgers die eerder gebruik maakten van een individuele voorziening dat gebruik is gaan maken van een collectieve voorziening.
Algemeen: Dient efficiënt (goedkoop) en effectief (zorg en welzijn samen) gebruik te maken van de accommodaties in de stad. Dus gemeenschappelijk gebruik van accommodaties voor het aanbieden van collectieve- en individuele voorzieningen heeft de voorkeur. Afspraken met woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren zijn door de leverancier vastgelegd in een protocol. Het basisaanbod in een gebied bestaat in ieder geval uit: ondersteuning bij dagelijkse levensbehoeften, ondersteuning bij schulden en inkomensproblematiek en mogelijkheden om mee te doen in een sociaal verband.
1.3 Algemene kwaliteitseisen en randvoorwaarden aan de opdracht Algemeen: De leverancier: Is verantwoordelijk voor de dienstverlening in een gebied en kent dit als geen ander. Bepaalt jaarlijks op basis van een probleem- en vraaganalyse op het gebied zijn inzet.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
6
Levert zijn dienstverlening integraal. De essentie van integraliteit zit in het niet sectoraal te benaderen van problematiek. Maar door het aan elkaar knopen van verschillende problemen en van daaruit naar creatieve oplossingen te zoeken, zo ontstaan duurzame perspectieven. Zet vrijwilligers- en mantelzorg(organisaties) in voor het uitvoeren van diensten en activiteiten. Moet het onbenut laten van maatschappelijk potentieel voorkomen. Van de leverancier wordt daarom gevraagd personele capaciteit en middelen flexibel in te zetten om nieuwe initiatieven en projecten in het gebied te ondersteunen. Dient efficiënt (goedkoop) en effectief (zorg en welzijn samen) gebruik te maken van de accommodaties in de stad. Dus gemeenschappelijk gebruik van accommodaties voor het aanbieden van collectieve- en individuele voorzieningen heeft de voorkeur. Afspraken met woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren zijn door de leverancier vastgelegd in een protocol. Dient te werken aan flexibele inzet van personeel en middelen voor nieuwe (burger)initiatieven in een gebied. Dient nieuwe media in te zetten bij de dienstverlening (niet alleen voor inschrijven activiteit maar ook bijvoorbeeld gericht op het doorbreken van isolement). De organisatie is xx gecertificeerd.
Registratie Een registratiesysteem bij te houden zodat het voor de opdrachtgever inzichtelijk en controleerbaar is of en hoe alle gevraagde resultaten door de opdrachtnemer worden bereikt. De opdrachtnemer dient de informatie beschikbaar te stellen aan de opdrachtgever, ten behoeve van sturings- en beleidsinformatie. De zelfredzaamheidsmatrix en de participatieladder als instrumenten voor de meting van individuele (op klantniveau) gevraagde resultaten te gebruiken (een uitzondering hierop is het domein Huisvesting), Werkmethodiek Bij de beoordeling van een ondersteuningsvraag wordt (nog meer) gekeken naar de zelfredzaamheid/eigen kracht van mensen en de mogelijkheden om deze (op termijn) nog meer te vergroten. Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers: Gekwalificeerde professionals in te zetten, als generalist in de eerste lijn, met competenties als signaleren, adviseren, snel reageren en aanpakken. Gekwalificeerde professionals in te zetten voor specialistische zorg. Gekwalificeerde professionals als consulent bij de beoordeling inzet huishoudelijk verzorging. De medewerkers zijn professionals met een brede oriëntatie. Zij begrijpen hoe problemen op meerdere levensdomeinen met elkaar samenhangen en zijn in staat de klant inzicht te bieden in de eigen mogelijkheden om zelf verbetering in zijn situatie of probleem te brengen. De professionals kennen het informele- en formele ondersteuningsnetwerk. Zij zijn in staat zelfstandig afwegingen te maken welke inzet noodzakelijk is per situatie. Ook moet er voldoende ruimte zijn voor maatschappelijke initiatieven en kleinschalige initiatieven van (netwerken van) burgers, organisaties en ondernemingen in het gebied. Vrijwilligers worden gefaciliteerd en begeleid. Onder begeleiding wordt verstaan vrijwilligers ondersteuning bieden bij hun taken en te trainen op vraagsignalering op de verschillende domeinen. Ketensamenwerking De leverancier dient aan te sluiten bij de uitvoering op bestaande netwerken en ondersteunt zelforganisatie bij de burgers. Dient deel te nemen aan relevante netwerken voor informatie-uitwisseling en signalering en hier wanneer nodig informatie over te delen met opdrachtgever. De samenwerkingafspraken dienen zijn vastgelegd. Dient samen te werken met partijen gericht op het laten instromen van specifieke groepen voor vrijwilligerswerk zoals arbeidsgehandicapten, WWB-ers. Afspraken vast te leggen in een protocol. Samen te werken met de werkpleinen en aan te sluiten bij de wijkinfrastructuur sociale activering. Dient afspraken te maken met mantelzorgers/vrijwilligers en hun organisaties over de uitvoering van diensten en producten. Dit vastleggen in een protocol.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
7
Draagt zorg voor het regelen van warme overdracht bij het overdragen van een klant. Een warme overdracht is het doorgeven en bespreken van informatie over een klant met een ondersteuningbehoefte.
Sturen en meten: Van de leverancier wordt gevraagd: Eenvoudige vormen van effectmeting van interventies uit te voeren. Tenminste één keer per jaar uitvoeren van een tevredenheidsonderzoek onder degene die door vrijwilligers worden ondersteund. Om de kwaliteit van de ondersteuning te beoordelen. Dit wordt opgenomen in de rapportage voor de opdrachtgever. Mee te werken aan de uitvoering van audits door de gemeente. Klanttevredenheid onderzoek uitvoeren. Het leveranciers- en contractmanagement in te richten. Netwerksturing door gemeente.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
8
Hoofdstuk 2 Programma van Eisen domeinspecifiek: Lichaam en Geest 2.1 Geestelijke gezondheid Geestelijke gezondheid Probleem/opgave Bewoners met (chronische) psychosociale problemen kunnen belemmeringen in het dagelijks leven ondervinden. Deze belemmeringen kunnen zij soms niet zonder (aanvullende) ondersteuning ondervangen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om eenzamen, mensen met sombere gedachten en mensen met een angststoornis. De belemmeringen kunnen zich uiten in een ongezonde levensstijl en verslavingsproblematiek en zorgen ervoor dat mensen onvoldoende participeren in de samenleving. De ongezonde levensstijl en verslavingsproblematiek kunnen leiden tot grotere gezondheidsproblemen en hoge gezondheidskosten. Een schatting van het aandeel inwoners met een hoog risico op een depressie of angststoornis, Rotterdammers die aangeven ernstig of zeer ernstig eenzaam te zijn, Rotterdammers die overmatig alcohol drinken 2 en alcoholafhankelijk lijken te zijn:
Depressie of angststoornis Ernstig of zeer ernstig eenzaam Risicodrinker
Hoog risico op depressie, ernstig of zeer ernstig eenzaam, overmatig alcohol drinker en alcoholafhankelijk 16 jaar en ouder (%) 7,6 10,0 3,7
16+ (aantal inwoners op 1 januari 2011)
Geschatte omvang risicogroep
503.449
38.262
503.449 503.449
50.345 18.628
Indicatoren: Gezondheidsenquête (GGD): 16-83 jarigen. Exacte gegevens over de indicatoren zijn opgenomen in de bijlage Gebiedsanalyse. Maatschappelijk effect In het kader van Geestelijke Gezondheid is het volgende maatschappelijk effect gedefinieerd: Rotterdammers ervaren een goede geestelijke gezondheid en participeren actief in de samenleving. Beleidsdoelstelling Ultimo x is X% van het aantal beperkt zelfredzame Rotterdammers van 16 jaar en ouder met psychosociale problematiek aantoonbaar meer zelfredzaam: ze nemen actief deel aan de samenleving en hebben de regie over het eigen leven. Eind 2013 is het gebruik van soft- en harddrugs en alcohol onder Rotterdamse jongeren (tot 23 jaar) gedaald met 10% ten opzichte van 2009 - 2010.
2
De definitie van „‟overmatige drinker‟‟ is: mannen die meer dan 21 glazen per week drinken; vrouwen die meer dan 14 glazen per week consumeren.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
9
Doelgroep Beperkt zelfredzame: - Rotterdammers (16 jaar en ouder) met (chronische) psychosociale problemen. - Rotterdamse jongeren (10 - 23 jaar) met alcohol- en drugsproblematiek. Resultaat -
Op x zijn x beperkt zelfredzame personen van 16 jaar en ouder zelfredzamer geworden en is 1 of meerdere stappen op het domein geestelijke gezondheid van de ZRM gestegen. Op x zijn x beperkt zelfredzame personen van 16 jaar en ouder, die moeilijk leerbaar zijn en dreigen af te geleiden door inzet van de aanbieder minimaal stabiel gebleven op het domein geestelijke gezondheid van de ZRM.
Resultaatindicatoren -
-
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden
Aantal beperkt zelfredzame Rotterdammers van 16 jaar en ouder dat aantoonbaar meer zelfredzaam is geworden door stijging van 1 of meer stappen op het domein geestelijke gezondheid op de ZRM. Aantal beperkt zelfredzame Rotterdammers van 16 jaar en ouder, die moeilijk leerbaar zijn en dreigen af te geleiden dat door inzet van de aanbieder minimaal stabiel is gebleven op het domein geestelijke gezondheid van de ZRM. Aantal unieke personen en plus (bonus) op gecombineerde aanpak.
Algemeen - N.v.t. Registratie - registratie op individueel niveau door aanbieder is noodzakelijk. Het betreft hier het aantal bereikte personen en de gerealiseerde gedragsverandering. Werkmethodiek - De ondersteuning is outreachend en heeft een integrale aanpak van de problematiek op de verschillende levensdomeinen, waarbij versterking van vaardigheden met behoud van het sociale netwerk in de eigen omgeving essentieel zijn. De zelfredzaamheid van de klant staat centraal. - Maak gebruik van het eigen netwerk van mensen. Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers - N.v.t. Ketensamenwerking - Waar mogelijk worden partners in de wijk en vrijwilligers ingezet. Het gaat hierbij o.a. om onderwijsinstellingen, huisartsen, CJG en de Vraagwijzer. - De informatie- en adviesfunctie wordt uitgevoerd in samenwerking met de Vraagwijzer. - Kennis hebben om te kunnen doorverwijzen naar ketens als de LZN, Woonservicegebieden en de Mantelzorgkring.
2.2 Fysieke gezondheid Fysieke gezondheid
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
10
Probleem/opgave Beperkt zelfredzame personen kunnen fysieke gezondheidsproblemen ervaren, die hun in hun dagelijks leven belemmeren. Sommige mensen zijn zo beperkt zelfredzaam door hun fysieke problemen dat ze daardoor bepaalde handelingen uit hun dagelijks leven niet zonder hulp van anderen of hulpmiddelen kunnen uitvoeren. Hieronder bevindt zich een groep inwoners die vanwege een chronische ziekte belemmerd wordt in hun ADL-handelingen en hun maatschappelijk participeren. In Rotterdam is de geschatte omvang van het aantal inwoners met fysieke gezondheidsproblemen die (sterk) belemmerd zijn in hun dagelijkse bezigheden en hun gezondheid als matig tot slecht beoordelen: Cijfers voor Rotterdam Belemmerd Sterk belemmerd
Belemmerd door chronische aandoening, 16 jaar en ouder% 30,1 8,8
16+ (aantal inwoners 1-12011) 503.449 503.449
Geschatte omvang risico groep 151.538 44.304
Geschatte mensen met kwetsbare gezondheid 56.069 28.797
Indicatoren: Sociale Index (gezondheid, capaciteiten) en Gezondheidsenquête (GGD, 2008). Exacte gegevens over de indicatoren zijn opgenomen in de bijlage Gebiedsanalyse. Maatschappelijk effect .
In het kader van Fysieke Gezondheid is het volgende maatschappelijk effect gedefinieerd: Beperkt zelfredzame Rotterdammers ervaren een goede fysieke gezondheid en zijn en/of in staat om met hun (mogelijke) lichamelijke aandoeningen om te gaan en zelfstandig te functioneren.
Beleidsdoelstelling Ultimo x is X% van het aantal beperkt zelfredzame Rotterdammers van 16 jaar en ouder aantoonbaar meer zelfredzaam: ze nemen actief deel aan de samenleving en hebben de regie over het eigen leven. Doelgroep Beperkt zelfredzame Rotterdammers van 16 jaar en ouder die fysieke gezondheidsproblemen ervaren. Resultaat 1. Op x zijn x beperkt zelfredzame personen zelfredzamer geworden en is 1 of meerdere stappen op het domein fysieke gezondheid van de ZRM gestegen. 2. Op x is de zelfredzaamheid van x beperkt zelfredzame personen van 75+ met toenemende gezondheidsproblematiek door ondersteuning minimaal stabiel gebleven, gemeten op het domein fysieke gezondheid van de ZRM. Resultaatindicatoren -
-
Aantal kwetsbare Rotterdammers van 16 jaar en ouder dat aantoonbaar meer zelfredzaam is geworden door stijging van 1 of meer stappen op het domein fysieke gezondheid op de ZRM. Aantal kwetsbare Rotterdammers van 75 jaar en ouder met toenemende gezondheidsproblematiek dat minimaal stabiel is gebleven op het domein fysieke gezondheid van de ZRM.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
11
-
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden
Aantal unieke personen.
Algemeen - N.v.t. Werkmethodiek - Er wordt gebruik gemaakt van de kennis die er is over bewezen effectieve interventies van het Centrum Gezond Leven van het RIVM. Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers - N.v.t. Ketensamenwerking - De stijging ervaren gezondheid wordt bereikt door gebruik te maken van het sociaal netwerk of particuliere instanties. - Het sociale netwerk/particuliere instanties worden ingezet om de duurzaamheid van het behaalde resultaat te garanderen. - Indien voor participatie noodzakelijk krijgen beperkt zelfredzame personen ondersteuning op het gebied van de mobiliteit, indien mogelijk door vrijwilligers. - Waar mogelijk worden partners in de wijk en vrijwilligers ingezet. - De informatie- en adviesfunctie wordt uitgevoerd in samenwerking met de Vraagwijzer. - Deelname relevante lokale netwerken.
2.3 ADL-Vaardigheden ADL-Vaardigheden Probleem/opgave Sommige Rotterdammers ondervinden problemen bij het uitvoeren van algemeen dagelijkse levensverrichtingen (ADL). Zij ondervinden o.a. belemmeringen bij: a) het wonen in een schoon en leefbaar huis; b) het zich verplaatsen in, om en nabij hun huis; c) het verkrijgen van benodigdheden om in hun primaire levensbehoeften te voorzien; d) het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding; e) het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren; f) het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel; Deze belemmeringen kunnen zij soms niet zonder (aanvullende) ondersteuning ondervangen. Er wordt van mensen verwacht dat zij zelf anticiperen op (toekomstige) belemmeringen bij het uitvoeren van ADL-vaardigheden en hier tijdig maatregelen voor treffen. Dit kan bijvoorbeeld door te verhuizen naar een geschiktere woning of hulp in te schakelen van huisgenoten of het sociaal netwerk. In een aantal gevallen hebben mensen ondersteuning nodig bij bijvoorbeeld het doen van boodschappen, het wassen en strijken, klussen in en om het huis, vervoer en het bereiden van de warme maaltijd. Van opdrachtnemer wordt verwacht dat hij de ondersteuning biedt bij ondervonden belemmeringen bij het doen van boodschappen, het wassen en strijken, klussen in en om het huis (blok huisvesting), het vervoer en het bereiden van maaltijden, evenals individuele ondersteuning bij het doen van het huishouden. Hij werkt daarbij samen
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
12
met organisaties die in x (deelgemeente/gebied invullen) op het terrein van wonen, zorg en welzijn actief zijn. Ondersteuning die vanuit de Zvw of AWBZ wordt geboden (bijv. persoonlijke verzorging valt buiten dit bestek. In 2013-2014 wordt de begeleiding gedecentraliseerd naar de gemeenten. Als gevolg hiervan wordt bovengenoemde probleem de komende jaar verbreed en kan de opdracht van opdrachtnemer gewijzigd worden. Indicatoren: Gebruik (collectieve) voorzieningen zoals de wijkbus, boodschappenservice, gebruik Individuele Voorzieningen (SoZaWe). Exacte gegevens over de indicatoren zijn opgenomen in de bijlage Gebiedsanalyse. Maatschappelijk effect In het kader van ADL-Vaardighedenis het volgende maatschappelijk effect gedefinieerd: Beperkt zelfredzame Rotterdammers zijn in staat om zichzelf te redden bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen. Beleidsdoelstelling Ultimo x (datum invullen) zijn x (aantal/percentage invullen) van de Rotterdammers meer zelfredzaam geworden bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen. Doelgroep .
Rotterdammers die door een beperking belemmeringen ondervinden bij het uitvoeren van algemeen dagelijkse levensverrichtingen en deze belemmeringen niet zelf of met hulp van mensen in hun omgeving kunnen ondervangen.
Resultaat -
-
-
Op x zijn x unieke mensen van de doelgroep die woonachtig zijn in x (deelgemeente/gebied invullen) zelfredzamer geworden en is één of meerdere stappen op het domein Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) van de ZRM. Op x zijn x unieke mensen van de doelgroep die woonachtig zijn in x (deelgemeente/gebied invullen) die op x (ingangdatum overeenkomst) huishoudelijke verzorging ontvingen zelfredzamer geworden en is één of meerdere stappen op het domein Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) van de ZRM. Op x is de zelfredzaamheid van X aantal beperkt zelfredzame personen met ADL problematiek door ondersteuning stabiel gebleven, gemeten op het domein ADL-vaardigheden van de ZRM. Op x zijn schriftelijk vastgelegde samenwerkingsafspraken gemaakt met organisaties die in x (deelgemeente/gebied invullen) actief zijn op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Uit deze afspraken blijkt tenminste op welke terreinen wordt samengewerkt en welke bijdrage de aanbieder daarin heeft.
Resultaatindicatoren -
-
Het aantal unieke mensen van de doelgroep die woonachtig zijn in x (deelgemeente/gebied invullen) met ADL problematiek dat 1 of meerdere stappen op het domein ADL van de ZRM is gestegen. Het aantal unieke mensen van de doelgroep die woonachtig zijn in x (deelgemeente/gebied invullen) die huishoudelijke verzorging
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
13
-
ontvingen en 1 of meerdere stappen op het domein ADL van de ZRM is gestegen. Het aantal unieke mensen van de doelgroep die woonachtig zijn in x (deelgemeente/gebied invullen) die door ondersteuning stabiel gebleven zijn, gemeten op het domein ADL-vaardigheden van de ZRM.
Na aanbod opdrachtnemer te maken prestatieafspraken - Het aantal unieke personen van de doelgroep dat woonachtig is in x (deelgemeente/gebied invullen) en door opdrachtnemer wordt ondersteund bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen door inzet van individuele ondersteuning bij het doen van het huishouden - Het aantal uren individuele ondersteuning bij het doen van het huishouden dat opdrachtnemer bij de in het vorige punt genoemde personen in een periode zal inzetten;Output = prestatie - Het aantal uren individuele ondersteuning bij het doen van het huishouden dat opdrachtnemer in een periode heeft geleverd = output; - Aanwezigheid en de inhoud van de schriftelijk vastgelegde samenwerkingsafspraken met organisaties die in x (deelgemeente/gebied invullen) actief zijn op het gebied van wonen, zorg en welzijn. - Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de ontvangen ondersteuningsvragen en het soort ondersteuningsaanbod. Geef hierbij aan in hoeverre de doelgroep zelf een oplossing heeft kunnen vinden en geef inzicht in het gebruik van collectieve voorzieningen in het gebied. Kwaliteitseisen en randvoorwaarden
Algemeen De geboden ondersteuning dient zodanig te worden georganiseerd dat deze meerjarig kan worden gecontinueerd. Registratie Opdrachtnemer dient tenminste de volgende gegevens te registreren: - Persoonsgegevens klant; - Bij welke algemeen dagelijkse levensverrichtingen de persoon door opdrachtnemer wordt ondersteund; - Hoe opdrachtnemer de ondersteuning voor de betreffende persoon invult. Daarbij wordt tenminste een onderscheid gemaakt naar bij probleem geformuleerde belemmeringen en individuele ondersteuning bij het doen van het huishouden. - Wat opdrachtnemer en de klant doen op de zelfredzaamheid van de betreffende persoon te vergroten danwel -waar dit niet mogelijk isdeze te behouden? - Behaalde resultaten m.b.t. het voorgaande punt. - In een periode in te zetten en geleverde uren ondersteuning bij het doen van het huishouden; Bovenstaande informatie wordt op verzoek kosteloos aan opdrachtgever ter beschikking gesteld en kan zowel op klant- als macroniveau van opdrachtnemer worden gevraagd. Werkmethodiek - De werkmethodiek van opdrachtnemer sluit aan op het compensatiebeginsel zoals dat in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is neergelegd. Dit betekent dat: hij in het kader van onderhavige opdracht alleen ondersteuning biedt aan personen die door een beperking belemmeringen ondervinden bij het uitvoeren van algemeen dagelijkse levensverrichtingen die in de Wmo en de gemeentelijke regelgeving zijn genoemd en deze belemmeringen niet zelf of
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
14
met hulp van mensen in hun omgeving kunnen ondervangen; hij alleen (aanvullende) individuele ondersteuning bij het doen van het huishouden biedt als gebleken is dat de oplossingen die een klant zelf kan treffen (al dan niet met hulp van huisgenoten en zijn sociaal netwerk), inzet van een vrijwilliger of de onder 5 genoemde diensten de belemmeringen bij het uitvoeren van algemeen dagelijkse activiteiten onvoldoende kunnen wegnemen. Hij bij de invulling van de ondersteuning rekening houdt met de individuele kenmerken en behoeften van een persoon en het in bijlage I opgenomen kader. De ondersteuning die hij inzet zoveel mogelijk tijdelijk van aard is en er op gericht is om de zelfredzaamheid van een persoon te vergroten. Hiermee wordt bedoeld dat de deze persoon meer van zijn algemeen dagelijkse activiteiten (weer) zelf kan (blijven) uitvoeren en/of de belemmeringen die hij m.b.t. het doen van algemeen dagelijkse activiteiten ondervindt meer kan ondervangen met hulp van huisgenoten en mensen in zijn omgeving, een vrijwilliger of door gebruik van een collectieve voorziening. Opdrachtnemer mag voor de geleverde diensten een financiële bijdrage van de klant vragen. U wordt verzocht in uw offerte op te nemen of voor welke diensten u een bijdrage gaat vragen, hoeveel deze bedraagt, of er een minimum afnameverplichting is en hoe u ervoor zorgt dat deze diensten voor mensen met een laag inkomen betaalbaar blijven. Voor de individuele ondersteuning bij het doen van het huishouden bepaalt de gemeente de hoogte van de eigen bijdrage. Van opdrachtnemer kan worden gevraagd om kosteloos gegevens aan het leveren bij de gemeente of het CAK t.b.v. de inning hiervan.
-
-
Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers - Van opdrachtnemer wordt verwacht dat deze deskundige mensen inzet die de Nederlandse taal beheersen. Ketensamenwerking - Opdrachtnemer kan samenwerken met bedrijven en organisaties die de gevraagde ondersteuning al aanbieden. - De informatie- en adviesfunctie wordt uitgevoerd in samenwerking met de Vraagwijzer.
Hoofdstuk 3 Programma van Eisen domeinspecifiek: Materiele zekerheid 3.1 Inkomen en Schulden Inkomen en Schulden Probleem/opgave -
-
X% van de inwoners heeft een laag inkomen als gevolg van een lage arbeidsparticipatie, leeftijd en/of arbeidsongeschiktheid. Deze groep Rotterdammers is vaak onvoldoende op de hoogte van mogelijkheden om zelf hun inkomen te vergroten, en mogelijkheden om schulden te voorkomen. Veel Rotterdammers hebben problemen met het omgaan met geld, hebben betalingsproblemen, komen rood te staan en er ontstaan (in veel gevallen) problematische schulden. Het ontstaan van problematische schulden wordt veroorzaakt door onvoldoende financiële vaardigheden en het niet kunnen weerstaan van
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
15
(financiële) verleidingen. Indicatoren: Sociale Index (voldoende/laag inkomen, SoZaWe (uitkeringsgerechtigden), KBR (cliënten). Maatschappelijk effect Beperkt zelfredzame Rotterdammers: - zijn in staat om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. - kunnen met geld omgaan en verkeren in een stabiele financiële situatie (inkomen en uitgaven in balans). Beleidsdoelstelling -
-
-
In 2013 neemt het aantal Rotterdammers met een laag inkomen (110% van de bijstandnorm) op basis van lage arbeidsparticipatie, leeftijd en/of arbeidsongeschiktheid met X% af. In 2013 neemt het aantal Rotterdammers dat kennis heeft over mogelijkheden om zelf hun inkomen te vergroten, en dat kennis heeft over mogelijkheden om schulden te voorkomen, met X% toe. In 2012 neemt het aantal Rotterdammers met problematische schulden met X% af en/of is de problematiek niet toegenomen. Afname hiervan uit zich in een stabiele financiële situatie (inkomsten en uitgaven in balans).
Doelgroep Beperkt zelfredzame bewoners die - niet in staat zijn om in hun eigen levensonderhoud te voorzien op basis van lage arbeidsparticipatie, leeftijd en/of arbeidsongeschiktheid, - onbekend zijn met mogelijkheden om het eigen inkomen te vergroten, - niet met geld kunnen omgaan en een instabiele financiële situatie hebben. Resultaat .
-
-
-
Op x (datum) zijn x (aantal) beperkt zelfredzame Rotterdammers van 18 jaar en ouder aantoonbaar meer zelfredzaam geworden door stabilisatie en/of stijging van 1 of meer stappen op het domein inkomen en schulden op de ZRM. Op x (datum) zijn x (aantal) beperkt zelfredzame Rotterdammers van 18 jaar en ouder geïnformeerd over mogelijkheden om het eigen inkomen te vergroten en over mogelijkheden om schulden te voorkomen. Op x (datum) is bij X (aantal) beperkt zelfredzame Rotterdammers met financiële problemen de regie over de financiën verbeterd. De financiële problemen zijn beheersbaar, het bestedingsgedrag is verbeterd en de inkomsten en uitgaven zijn in balans.
Resultaatindicatoren Indicatoren op het gebied van Inkomen: - Aantal uitkeringsgerechtigden - Aantal personen dat gebruikt maakt van inkomensondersteunende voorzieningen - Aantal huishoudens met een laag inkomen - Aantal leden van de doelgroep dat aantoonbaar is gestegen op het domein inkomen en schulden op de ZRM. Indicator op het gebied van Kennis en Informatie - Aantal behandelde vragen over het vergroten van het inkomen, - Aantal behandelde vragen over het voorkomen/aanpakken van
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
16
schulden. Indicatoren op het gebied van Schulden - (daling van het ) aantal huisuitzettingen als gevolg van huurschuld - Aantal aanvragen inkomensondersteunende voorzieningen - (daling van het ) aantal meldingen voorkomen huisuitzettingen agv huurschuld Kwaliteitseisen en randvoorwaarden
Algemeen - Voor het op orde brengen van de administratie van de cliënt worden vrijwilligers en/of stagiaires ingezet. - De kennis en expertise van de stedelijke vrijwilligerscentrale wordt zo veel mogelijk gebruikt bij het inschakelen en trainen van vrijwilligers en stagiaires. Werkmethodiek - De ondersteuning is persoonsgericht, outreachend en integraal, waarbij versterking van vaardigheden met behoud van het sociale netwerk in de eigen omgeving essentieel zijn. De zelfredzaamheid van de klant staat centraal. - De ondersteuning die wordt geboden is persoonsgericht en integraal, waarbij versterking van vaardigheden en het behoud van het sociale netwerk in de eigen omgeving van de klant essentieel zijn. De zelfredzaamheid van de klant staat centraal. - De ondersteuning die wordt geboden heeft een actief, outreachend en laagdrempelig karakter. Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers: - Professionals zijn aantoonbaar geschoold/ deskundigheidsbevordering op schuldhulpverlening. Ketensamenwerking - Er worden partners in de wijk en vrijwilligers ingezet, ondersteund door professionals (Vraagwijzer). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de beschikbare sociale kaart. - De informatie- en adviesfunctie wordt uitgevoerd in samenwerking met de Vraagwijzer. - Deelname aan de keten schulddienstverlening. De geboden ondersteuning werkt conform de samenwerkingsafspraken tussen KBR en AMW, waarbij de aanbieder van de ondersteuning verantwoordelijk is voor het veranderen van het gedrag en de KBR voor het beheersbaar maken van de schulden. - Cliënten die overgedragen worden naar een andere organisatie krijgen een warme overdracht. Dat betekent dat de cliënten begeleiding krijgen bij het regelen van het eerste contact.
3.2 Huisvesting Huisvesting Probleem/opgave Sommige Rotterdammers hebben een toegankelijke of aangepaste woning of aanpassingen in de woning nodig om zo zelfstandig mogelijk te kunnen blijven wonen. In beginsel wordt van mensen verwacht dat zij zelf anticiperen op (toekomstige) belemmeringen in het gebruik van de woning als gevolg van ouderdom of beperkingen en hier tijdig zelf maatregelen voor treffen. Dit kan bijvoorbeeld door aanpassingen in huis aan te brengen of te verhuizen naar een geschiktere woning. Sommige mensen hebben hierbij ondersteuning nodig. Deze ondersteuning wordt op
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
17
verschillende manieren geboden: - Kleine klussen/reparaties in en om de woning (o.a. opdrachtnemer). - Een klantvriendelijk en efficiënt aanbodsysteem van toegankelijke en aangepaste woningen (stadsontwikkeling/woningbouwcorporaties). - Bij hoge nood het versneld vinden van een geschikte woning (Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rotterdam SUWR). - Individuele woning aanpassingen (SoZaWe). Van opdrachtnemer wordt verwacht dat hij de onder 1 genoemde ondersteuning biedt. Tevens werkt hij samen met de woningcorporaties die in x (naam deelgemeente/gebied) actief zijn en (overige) organisaties die gezamenlijk werken aan de (door)ontwikkeling van woonservicegebieden in het genoemde gebied. Indicatoren: - Het aantal mensen met een beperking die op de wachtlijst 2e fase staan bij de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rotterdam (op te vragen bij SUWR). - Toekenningen voorwaardelijke verhuiskostenvergoedingen (zorgt wel voor dubbelingen met SUWR lijst) (SoZaWe) - Aantal woningaanpassingen (vanaf 1.000,-) per jaar (SoZaWe) Exacte gegevens over de indicatoren zijn opgenomen in de bijlage Gebiedsanalyse. Maatschappelijk effect In het kader van Huisvesting is het volgende maatschappelijk effect gedefinieerd: Rotterdammers wonen in een voor hun geschikt huis. Beleidsdoelstelling Ultimo 2013 is het aantal Rotterdammers met een beperking die geen geschikte woning hebben met X afgenomen. Doelgroep Rotterdammers die door hun beperkingen een toegankelijke of aangepaste woning of aanpassingen in de woning nodig hebben om zelfstandig te kunnen blijven wonen en dat niet zelf of met hulp van mensen in hun omgeving kunnen realiseren.
Resultaat
Er is bewust gekozen voor een formulering op output, gezien de vrij smalle inzet die gevraagd wordt van de aanbieder. Ook is bewust gekozen de ZRM niet als meetinstrument in te zetten. Het is een te zwaar middel om in te zetten voor deze vraag. - Vanaf x (datum invullen) worden alle Rotterdammers van de doelgroep die ondersteuning bij kleine klusjes behoeven, binnen x dagen geholpen. Onder kleine klusjes wordt hier verstaan: het monteren van beugels en deurdrangers of het aanpassen, dan wel verwijderen van obstakels in of om huis die de zelfredzaamheid van mensen belemmeren en die eenvoudig te verwijderen of aan te passen zijn. - Op x zijn schriftelijk vastgelegde samenwerkingsafspraken gemaakt met de organisaties die gezamenlijk werken aan de (door)ontwikkeling van woonservicegebieden in xx (naam deelgemeente/gebied). In de afspraken wordt tenminste aangegeven welke bijdrage de aanbieder zal hebben in de doorontwikkeling van de woonservicegebieden. - Op x zijn schriftelijk vastgelegde samenwerkingsafspraken gemaakt met de woningcorporaties die in x (naam deelgemeente/gebied) actief zijn. Uit deze afspraken blijkt tenminste op welke terreinen
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
18
wordt samengewerkt en welke bijdrage de aanbieder daarin heeft. Resultaatindicatoren -
-
-
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden
Gemiddeld aantal dagen waarin unieke Rotterdammers met een beperking in hun behoefte zijn voorzien wat betreft ondersteuning bij kleine klusjes in en om het huis. Aanwezigheid en de inhoud van de schriftelijk vastgelegde samenwerkingsafspraken met organisaties die gezamenlijk werken aan de (door)ontwikkeling van de woonservicegebieden. Aanwezigheid en de inhoud van de schriftelijk vastgelegde samenwerkingsafspraken met woningcorporaties.
Algemeen De geboden ondersteuning dient zodanig te worden georganiseerd dat deze meerjarig kan worden gecontinueerd. Registratie Opdrachtnemer registreert: 1. (tenminste) het aantal unieke personen waaraan ondersteuning is geboden bij kleine klusjes in en om het huis, en 2. de termijn waarbinnen deze ondersteuning is geboden vanaf het moment dat de ondersteuningsvraag binnen is gekomen. Deze informatie wordt op verzoek aan opdrachtgever ter beschikking gesteld. Werkmethodiek - In overleg met de klant wordt bepaald of er gewerkt wordt met materialen die de klant zelf heeft aangeschaft of dat de aanbieder hiervoor zorg draagt. - De aanbieder mag een financiële bijdrage van de klant vragen voor de werkzaamheden die hij verricht. In de offerte dient te worden opgenomen of een bijdrage gevraagd gaat worden, hoeveel deze bedraagt en hoe ervoor wordt gezorgd dat deze voor mensen met een laag inkomen betaalbaar blijft. Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers - Van de opdrachtnemer wordt verwacht dat hij deskundige mensen inzet die de Nederlandse taal beheersen. Ketensamenwerking - De informatie- en adviesfunctie wordt uitgevoerd in samenwerking met de Vraagwijzer. - Samenwerking met woningcorporaties en partners binnen de Woonservicegebieden.
Hoofdstuk 4 Programma van Eisen domeinspecifiek: Sociale relaties 4.1 Sociaal Netwerk Sociaal Netwerk Probleem/opgave Beperkt zelfredzame Rotterdammers kunnen belemmeringen ondervinden bij het opbouwen en onderhouden van sociale relaties/netwerken. Hierdoor lopen ze de kans om in een sociaal isolement te raken.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
19
Sociaal geïsoleerde lopen het risico om af te geleiden en bijvoorbeeld problemen te krijgen met de gezondheid of ADL-vaardigheden. Van belang is om preventief in te zetten om afgeleiden te voorkomen. Sociaal isolement is lastig te signaleren, deze mensen melden zichzelf niet. Door het ontbreken van een sociaal netwerk zijn beperkt zelfredzame Rotterdammers met een beperkt of zonder sociaal netwerk aangewezen op professionals en zorg- en welzijnsvoorzieningen en dit is vanwege de kosten onwenselijk. Indicatoren: Sociale Index (voldoende sociale contacten, meedoen, ervaren binding), Gezondheidsenquête (GGD, eenzaamheid), prognose cijfers sociaal isolement (SoZaWe). Exacte gegevens over de indicatoren zijn opgenomen in de bijlage Gebiedsanalyse. Maatschappelijk effect In het kader van Sociaal Netwerk is het volgende maatschappelijk effect gedefinieerd: Beperkt zelfredzame Rotterdammers: - zijn in staat een sociaal netwerk op te bouwen en te onderhouden om mee te kunnen doen in de samenleving. Het sociaal netwerk ondersteunt en begeleidt bij het behouden danwel vergroten van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. - zijn in staat en bereid een bijdrage te leveren aan ondersteuning en het sociale netwerk van anderen. Beleidsdoelstelling Ultimo 2012 is X% van de beperkt zelfredzame Rotterdammers van 18 jaar en ouder met een beperkt of zonder sociaal netwerk zelfredzamer: ze nemen actief deel aan de samenleving en hebben de regie over het eigen leven en/of een bijdrage/ondersteuning aan anderen. Doelgroep Beperkt zelfredzame Rotterdammers van 18 jaar en ouder die - belemmeringen ondervinden bij het opbouwen en onderhouden van sociale relaties/netwerken, - gewend zijn zich voor ondersteuning te wenden tot maatschappelijke organisaties (cursief, want dit is de doelgroep van het totale bestek?). - verhoogde kans hebben om in een sociaal isolement te raken of die sociaal geïsoleerd zijn. Resultaat -
In 2012 zijn X beperkt zelfredzame personen met een onvoldoende sociaal netwerk zelfredzamer geworden en is 1 of meerdere stappen gestegen op het domein sociaal netwerk van de ZRM. Een verbetering van de signalering van sociaal isolement, blijkend uit de signalering van X nieuwe gevallen van sociaal isolement. In 2012 zijn X sociaal geïsoleerden of mensen met onvoldoende sociaal netwerk gematched voor de duur van tenminste 3 maanden aan een vrijwilliger/particuliere instantie op repeterende basis (minimaal 1x per 2 weken).
Resultaatindicatoren -
-
Aantal beperkt zelfredzame Rotterdammers van 18 jaar en ouder dat zelfredzamer is geworden en gestegen is met 1 of meer stappen op het domein sociaal netwerk van de ZRM. Het aantal door de aanbieder gesignaleerde nieuwe gevallen van
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
20
-
-
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden
sociaal isolement. Het aantal gematchte sociaal geïsoleerden of mensen met onvoldoende sociaal netwerk voor ten minste 3 maanden aan een vrijwilliger/particuliere instantie op repeterende basis. Beschrijving van de toename aan sociale contacten en contacten buiten de deur van de sociaal geïsoleerde na inzet van de opdrachtnemer. Het aantal unieke personen.
Algemeen - N.v.t. Werkmethodiek - Er wordt gebruik gemaakt van de methodiek van Lesi voor sociaal isolement en de bijbehorende deskundigheidsbevordering. - Er wordt vindplaats gericht en outreachend gewerkt. Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers - N.v.t. Ketensamenwerking - Waar mogelijk worden partners in de wijk en vrijwilligers ingezet. - Samenwerking met de samenwerkingspartners in de backoffice van de vraagwijzer. - De informatie- en adviesfunctie wordt uitgevoerd in samenwerking met de Vraagwijzer. - Deelname aan ketens als de Woonservicegebieden en de LZN. - Er wordt gebruik gemaakt van particuliere initiatieven in de wijk bij het verbreden van het sociaal netwerk van de cliënt. - Er wordt kortdurende praktische ondersteuning geboden bij het vormen van het ondersteuningsnetwerk. - Er wordt samengewerkt met huisartsen. - De aannemer is op de hoogte van de sociale kaart van de GGZ.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
21
4.2 Gezinsrelaties Gezinsrelaties Probleem/opgave Huiselijk geweld en kindermishandeling. Uit diverse landelijke onderzoeken blijkt dat huiselijk geweld en kindermishandeling op grote schaal voorkomt en het grootste geweldsprobleem van Nederland genoemd wordt. 1 op de 30 kinderen is slachtoffer van kinderenmishandeling en 9% van de vrouwen is afgelopen jaar slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Slechts in een gering aantal gevallen wordt aangifte gedaan.3 Een deel van de slachtoffers durft geen aangifte te doen, of verkeert in de veronderstelling dat politie en justitie daar geen gevolg aan zullen geven. Een kenmerk van huiselijk geweld is de omstandigheid dat dader en slachtoffer (waaronder het minderjarige slachtoffer) vaak desondanks – en soms noodgedwongen – deel blijven uitmaken van elkaars leefomgeving. Het gevolg hiervan is dat huiselijk geweld vaak een stelselmatig karakter heeft en er een hoog recidiverisico is. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat, ingeval het geweld zich afspeelt in een relatie tussen partners en de mishandelde partner er (ten slotte) voor kiest de mishandelaar te verlaten, de kans op escalatie van het geweld aanmerkelijk groter wordt en zelfs kan leiden tot doding van de partner (en ook eventuele kinderen) of tot zelfdoding (waarbij mogelijk ook eventuele kinderen worden betrokken). Wat soms nog onderschat wordt is dat kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld, daarvan veelal schadelijke gevolgen ondervinden. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen die getuige zijn geweest van huiselijk geweld, later een aanzienlijk vergrote kans hebben om zelf dader te worden of (opnieuw) slachtoffer te worden.4 Indicatoren: Sociale Index (capaciteiten, goede gezondheid), politiecijfers m.b.t. Huiselijk Geweld, Cijfers huiselijk geweld en kindermishandeling in eViTa (registratie ASHG, LTHG), Khonraad (huisverbod). Exacte gegevens over de indicatoren zijn opgenomen in de bijlage Gebiedsanalyse. Maatschappelijk effect In het kader van Gezinsrelaties het volgende maatschappelijk effect gedefinieerd: - Het versterken van een thuis waar kinderen veilig opgroeien en zich 5 kunnen ontwikkelen en volwassenen geweldloos kunnen samenleven - Afname van huiselijk geweld in Rotterdam. - Rotterdammers zijn zich ervan bewust dat huiselijk geweld niet kan, en dat het niet wordt getolereerd. Beleidsdoelstelling -
-
In 2013 is het aantal cliëntsystemen/gezinnen, (waarbij sprake is van slachtoffer, pleger of getuigen van huiselijk geweld), dat in een stabiele leefomgeving woont, toegenomen. In 2013 is in X% van de huiselijk geweld zaken, het huiselijk geweld gestopt, uitgaande van het standpunt dat zowel kinderen als volwassenen recht hebben op een veilig thuis.
3
In 1997 in naar schatting 6% van de gevallen, zie T. van Dijk c.s., Huiselijk geweld, aard, omvang en hulpverlening, Den Haag, Intomart. Onder kindermishandeling wordt ook verstaan het getuige zijn van partnergeweld; Actieplan voor de aanpak van kindermishandeling “Niets doen is geen optie”Nederlands instituut voor jeugd 2011. 5 Actieprogramma aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling centrumgemeente Rotterdam 2011-2014 Veilig Thuis. 4
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
22
Doelgroep .
-
Alle Rotterdammers, die slachtoffer en/of getuige zijn van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, in het bijzonder kinderen. Plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling
Resultaat -
-
In 2013 zijn X beperkt zelfredzame personen met problemen in de gezinsrelaties zelfredzamer geworden en is 1 of meerdere stappen op het domein gezinsrelaties op de ZRM gestegen. In 2013 is het aantal meldingen bij het Algemeen Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) met X toegenomen. In 2013 is bij X slachtoffers/daders het huiselijk geweld gestopt.
Resultaatindicatoren -
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden
Aantal beperkt zelfredzame Rotterdammers van 18 jaar en ouder dat aantoonbaar meer zelfredzaam is geworden door stijging van 1 of meer stappen op het domein Gezinsrelaties op de ZRM. Aantal meldingen bij het ASHG Aantal geregistreerde slachtoffers/daders waar het huiselijk geweld aantoonbaar is gestopt (monitoring na 3 maanden) Aantal unieke geregistreerde personen.
Algemeen Aan alle kinderen dat getuige is (geweest) van huiselijk geweld en kindermishandeling wordt binnen 48 uur passende zorg aangeboden. Aan alle slachtoffers van huiselijk geweld wordt binnen 48 uur passende zorg aangeboden. Aan alle plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling wordt passende zorg aangeboden in het vrijwillig kader. - HKZ-certificering, of aan kunnen tonen dat conform de HKZcertificering wordt gewerkt, of aantonen dat een certificeringstraject wordt gevolgd. - Beschikken over beschrijvingen van afzonderlijke interventies of modules. - De organisatie voert een actief preventiebeleid op het voorkomen van seksueel misbruik door medewerkers. Registratie - Meldingen en casuïstiek huiselijk geweld en kindermishandeling worden geregistreerd in het Evita-registratiesysteem. Werkmethodiek - De zelfredzaamheid van de client staat centraal. - De hulp aan cliënten is integraal conform de principes waarop de werkwijze van het Lokaal Team Huiselijk Geweld is gebaseerd (systeemgericht denken (samenwerking), outreachend werken, waarnodig toepassen van drang en dwang. - Op basis van de nadere analyse wordt het plan van aanpak opgesteld dat sturend is voor de in te zetten interventies. - Van belang bij alle acties is, het in de gaten houden van de effectiviteit: Doelmatigheid: het plegen/inzetten van de meest geschikte interventie; Proportionaliteit: er is sprake van een verhouding tussen de mate van de interventie en het doel. Subsidiariteit : er is de minst ingrijpende maatregel met een zo groot mogelijk resultaat. (de hulpverlener onthoudt zich van interventies die de cliënt zelf kan verrichten)
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
23
-
-
De hulpverlener dient zich te houden aan de grenzen van zijn bekwaamheid. De opdrachtnemer heeft de Meldcode Huiselijk Geweld) & Kindermishandeling ondertekend en past deze binnen de organisatie toe. de opdrachtnemer voert een actief communicatiebeleid gericht op het niet tolereren van huiselijk geweld.
Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers - De hulpverlening moet voldoende toegerust zijn specifiek op het gebied van Huiselijk Geweld. Bij het aanbieden van passende zorg rond Huiselijk Geweld en kindermishandeling worden medewerkers op Hbo-niveau en met de vereiste kwalificaties en specifieke training en/of opleiding Huiselijk Geweld ingezet. - Elke hulpverlener neemt deel aan intervisie en ontvangt begeleiding rond de aanpak van Huiselijk Geweld en kindermishandeling. - Elke hulpverlener heeft affiniteit met het thema huiselijk geweld en 6 kindermishandeling en heeft kennis van de stedelijke aanpak . - hulpverleners (die in de uitvoering van hun werk rechtstreeks contact hebben met kinderen) overleggen bij indiensttreding/aanvang van hun werkzaamheden een Verklaring omtrent het gedrag. Ketensamenwerking - Deelname aan diverse ketens, waaronder keten Huiselijk Geweld en LZN. - Samenwerking met politie, justitie en OM. Deelname aan het ingerichte zorgcoördinatie-overleg is gegarandeerd. ( LTHG/LZN in 2012).
Hoofdstuk 5 Programma van Eisen domeinspecifiek: Arbeid en presteren 5.1 Mantelzorgondersteuning Mantelzorgondersteuning Probleem/opgave De omvang en intensiteit van de mantelzorg gaat in veel gevallen de gebruikelijke zorg die naasten geacht worden aan elkaar te verlenen flink te boven. De bovenmatige inzet aan mantelzorg is een zorgelijk aspect als zij het karakter krijgt van een aanhoudend zware belasting of zelfs een overbelasting van de mantelzorger. Voor (naar schatting) 8.000 mantelzorgers is deze taak te zwaar. Mantelzorgers, en speciaal zwaar- en overbelaste personen hebben soms behoefte aan ondersteuning. Het risico is dat mantelzorgers in een sociaal isolement terechtkomen en uitvallen en dat jonge mantelzorgers zwaarbelast en/of overbelast raken waardoor er uitval in werk of school dreigt. Dit heeft grote gevolgen voor de mantelzorgers en de personen aan wie de informele zorg wordt verleend. Mantelzorg is vaak moeilijk te combineren met een betaalde baan, en mantelzorgers hebben weinig mogelijkheden om de zorg tijdelijk over te dragen. Hierdoor kunnen ze bijvoorbeeld in sociaal isolement raken, gezondheidsproblemen ondervinden of uitvallen.
6
Actieprogramma aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling centrumgemeente Rotterdam 2011-2014 Veilig Thuis .
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
24
Per 2013 zullen x inwoners aangewezen zijn op informele zorg en ondersteuning. Mantelzorgers zullen hierin een belangrijke rol innemen. De ondersteuning voor mantelzorg is op dit moment onvoldoende bekend en ondersteuning moet daar verleend kunnen worden waar draagkracht en draaglast niet in balans zijn. Volgens de cos-rapportage 2009 zijn 10.000 Rotterdamse mantelzorgers (zwaar-)overbelast. Indicatoren: COS rapportage Vrijetijds Omnibus Enquête; aantal (zwaar) overbelaste mantelzorgers. Sociale Index (ervaren binding, meedoen: voldoende sociale contacten, inzet mantelzorg) Exacte gegevens over de indicatoren zijn opgenomen in de bijlage Gebiedsanalyse. Maatschappelijk effect In het kader van Dagbesteding 3. Mantelzorgondersteuning is het volgende maatschappelijk effect gedefinieerd: Rotterdammers zetten zich in voor het verlenen van zorg die rechtstreeks voortvloeit uit de onderlinge sociale relatie en die de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. De draagkracht en draaglast van mantelzorgers zijn in balans7 . Beleidsdoelstelling -
-
Eind 2013 zijn Rotterdamse mantelzorgers bekend met het begrip Mantelzorg en zijn op de hoogte van het beschikbare ondersteuningsaanbod. Eind 2013 is het Aantal Rotterdamse mantelzorgers dat behoefte heeft aan ondersteuning, maar geen ondersteuningsaanbod ontvangt afgenomen. Eind 2013 is het aantal (zwaar) overbelaste mantelzorgers met X% afgenomen.
Doelgroep -
mantelzorgers (naar schatting) 8.000 zwaar- en/of overbelaste mantelzorgers
Resultaat -
-
De opdrachtnemer dient ervoor te zorgen dat tussen 1 januari en 31 december 2013 X aantal mantelzorgers die behoefte heeft aan ondersteuning, zelfredzamer zijn geworden en 1 op meerdere stappen zijn gestegen op 1 of meerdere domeinen van de ZRM (geestelijke gezondheid-fysieke gezondheid, sociaal netwerk). De opdrachtnemer dient ervoor te zorgen dat tussen 1 januari en 31 december 2013 X aantal mantelzorgers een passend aanbod hebben gekregen op een informatieve of ondersteuningsvraag. De opdrachtnemer dient ervoor te zorgen dat tussen 1 januari en 31 december 2013 X aantal mantelzorgers met een hulpvraag een passend aanbod hebben ontvangen 8.
7
Draaglast zijn de verplichtingen van werk, gezin en vrije tijd, en problemen. Draagkracht bestaat uit geestelijke sterkte, lichamelijke sterkte en sociale steun. 8
Passend aanbod: is een op de persoon gesneden aanbod waarbij de doelstelling wordt gehanteerd de draagkracht en draaglast in evenwicht te brengen.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
25
Resultaatindicatoren De opdrachtnemer dient tussen 1 januari en 31 december 2013 ongeacht de behaalde resultaten, in ieder geval de volgende gegevens te registreren: -
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden
Aantal Rotterdamse mantelzorgers dat behoefte heeft aan ondersteuning dat zelfredzamer is geworden en 1 of meerdere stappen is gestegen op 1 of meerdere domeinen van de ZRM (geestelijke gezondheid-fysieke gezondheid, sociaal netwerk). Aantal Rotterdamse mantelzorgers die een passend aanbod heeft gekregen op een informatieve en/of ondersteuningsvraag. Aantal Rotterdamse mantelzorgers die een passend aanbod heeft gekregen op een hulpvraag. Aantal unieke mantelzorgers.
Algemeen - Klanttevredenheidsonderzoek onder mantelzorgers die gebruik maken van het beschikbare aanbod (op verschillende niveaus; informatie, ondersteuningsaanbod bv respijtzorg). Registratie - Aanbieder levert gegevens mantelzorgers aan bij de vraagwijzer voor een centrale registratie. Werkmethodiek - De opdrachtnemer dient een outreachende en vraaggerichte werkwijze toe te passen. Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers - Medewerkers ontvangen deskundigheidsbevordering op mantelzorgondersteuning. Ketensamenwerking - De opdrachtnemer dient uiterlijk 1 maart 2013 in een protocol de samenwerkingsafspraken met de Vraagwijzer vast te leggen. Het doel van het protocol dient te zijn: Het regelen van „warme‟overdracht: de informatie die VraagWijzer en de opdrachtnemer nodig hebben om de door te verwijzen patiënt zo adequaat en efficiënt mogelijk te kunnen hulpen; Het regelen van actuele informatie over het aanbod van de opdrachtnemer in de sociale kaart van VraagWijzer; Het regelen van kennisoverdracht over het aanbod van de opdrachtnemer aan de medewerkers van VraagWijzer; Het regelen van de participatie van de opdrachtnemer in het backofficeoverleg van VraagWijzer. Vraagwijzer zorgt ervoor dat zorgaanbieders bekend zijn met het ondersteuningsaanbod (investeren in positionering bij zorgaanbieders, zorgaanbieders dienen bekend te zijn met het ondersteuningsaanbod) - Aanbieder is regisseur van de mantelzorgkring en is verantwoordelijk voor de centrale registratie van mantelzorgers door organisaties uit de mantelzorgkring bij de vraagwijzer.
5.2 Dagbesteding Dagbesteding
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
26
Probleem/opgave Sommige oudere Rotterdammers en Rotterdammers met lichte tot matige beperkingen hebben moeite om hun dag te structureren. Dit staat hun participatie en sociale contacten in de weg. Het gaat hierbij om: - Begin (licht) dementerende ouderen - Mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking van 18 jaar en ouder. Indicatoren ter voorspelling van de doelgroep: Aantal Rotterdammers die gebruik maken van door de gemeente gesubsidieerde dagopvang. Aantal alleenstaande, zelfstandig wonende volwassenen (18-65 jaar) met een verstandelijke of lichamelijke beperking (hebben CIZ indicatie). Wetende dat de benoemde aantallen beschikbaar zijn over 2009-2010. In 2013 kunnen deze aantallen sterk gewijzigd zijn, door het werminderen van de AWBZ-WsW. Exacte gegevens over de indicatoren zijn opgenomen in de bijlage Gebiedsanalyse. Maatschappelijk effect In het kader van Dagbesteding 4. Dagstructurering is het volgende maatschappelijk effect gedefinieerd: Beperkt zelfredzame Rotterdammers kunnen met lichte ondersteuning hun dag structureren en hebben een dagbesteding. Beleidsdoelstelling -
Eind 2013 hebben X% van het aantal (licht) dementerende ouderen een dagbesteding en participeren op deze manier in de samenleving en hebben sociale contacten.
-
Eind 2013 is X% beperkt zelfredzame Rotterdammers van 18 en ouder met een verstandelijke of lichamelijke beperking zelfredzamer, neemt actiever deel aan de samenleving en heeft sociale contacten.
-
Begin (licht) dementerende ouderen, Mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking van 18 jaar en ouder
-
Op 31-12-2013 maken X aantal (licht) dementerende gebruik van dagopvang of een andere vorm van dagbesteding voor gemiddeld 8 uren per week. Op 31-12-2013 zijn X aantal Rotterdammers met een beperking van 18 jaar en ouder zelfredzamer en is 1 of meerdere stappen gestegen op het domein dagbesteding of op het domein maatschappelijke participatie van de ZRM.
Doelgroep
Resultaat
-
Resultaatindicatoren -
-
-
Aantal (licht) dementerende ouderen dat gebruik maakt van dagopvang of een andere vorm van dagbesteding voor gemiddeld 8 uur per week Aantal beperkt zelfredzame Rotterdammers van 18 en ouder met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking dat zelfredzamer is geworden en 1 of meer stappen gestegen is op het domein Dagstructurering of maatschappelijke participatie van de ZRM. Aantal unieke personen
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
27
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden
Algemeen - 2/3 van de uren wordt door vrijwilligers gerealiseerd. - Er wordt gebruik gemaakt van de inzet van het eigen netwerk van de cliënt. - Efficiënte inzet van maatschappelijk vastgoed. Registratie - Er dient door de vrijwilliger een Verklaring Omtrent Gedrag te worden overlegd. Werkmethodiek - Er wordt methodisch gewerkt t.a.v. het versterken van het sociale netwerk en inzetten van het eigen netwerk ter ondersteuning van de cliënt. - Het aanbod aan activiteiten en de setting wordt in overleg met de deelnemers bepaald. Opleiding en deskundigheid personeel en (vrijwillige) medewerkers - Monitoren en begeleiden van vrijwilligers in overleg met de cliënt. - Vrijwilligers krijgen relevante deskundigheidsbevordering. - Eén keer per half jaar vindt er een evaluatiegesprek met cliënt en/of familie plaats. Ketensamenwerking - Er vindt samenwerking plaats met zorgaanbieders met gespecialiseerde kennis van de doelgroep. - Er wordt aangesloten bij de initiatieven voor ketenzorg dementie.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
28
Stand van zaken verbinden huishoudelijke verzorging met het gebiedsgericht organiseren van zorg & welzijn per december 2011.
Zoals aangegeven in de brief van 30 september 2011 beogen wij de huishoudelijke verzorging onderdeel te laten zijn van het gebiedsgericht organiseren van zorg en welzijn. In gesprekken die in het najaar van 2011 met de huidig gecontracteerde thuiszorgaanbieders zijn gevoerd is verkend welke mogelijkheden hiervoor zijn. Daarbij is als uitgangspunt gehanteerd dat de huishoudelijke verzorging in 2012 en 2013 gefaseerd wordt aangehaakt. De huidige contracten lopen tot 20 april 2013. In de gesprekken hebben de aanbieders het belang beaamd van de door ons ingezette ontwikkeling. Zij zien ook kansen in de verbinding tussen zorg en welzijn. Meerdere leveranciers sorteren hier ook al op deze ontwikkeling voor, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een conceptueel model, door concrete aanpassingen in de huidige dienstverlening of door het aangaan van nieuwe samenwerkingsverbanden. Naar aanleiding van de uitkomsten van de gesprekken vindt er vervolgoverleg plaats waarin we gezamenlijk tot een traject willen komen om de huishoudelijke verzorging in 2012 en 2013 aan te haken bij het gebiedsgericht organiseren van zorg en welzijn. Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden om begin 2012 enkele pilots te starten. In deze pilots kan ervaring worden opgedaan met enkele mogelijke uitgangspunten van de toekomstige vormgeving van de huishoudelijke verzorging. U ontvangt in februari/maart 2012 een (uitgangspunten)notitie over de toekomstige vormgeving van de huishoudelijke verzorging. Hierover willen wij graag met u een open gesprek voeren. Tevens vindt er een consultatieproces plaats met de zorgaanbieders en cliëntenorganisaties. Wij verwachten rond de zomer van 2012 het consultatie- en besluitvormingsproces rond de huishoudelijke verzorging af te ronden en tot inkoop ervan over te gaan. Stand van zaken decentralisatie begeleiding AWBZ – Wmo per december 2011. Het kabinet is van plan de extramurale begeleiding (inclusief dagbesteding en het daarbij horende vervoer) te decentraliseren van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De functie begeleiding wordt uit de AWBZ geschrapt en de te bereiken resultaten worden ondergebracht in het regime Wmo. Deze decentralisatie begint per 1 januari 2013 voor nieuwe klanten. Op 1 januari 2014 volgen de bestaande klanten. In het bestuursakkoord tussen Rijk, provincies en gemeenten van april 2011 zijn nadere afspraken gemaakt over beleidsruimte, tempo en de randvoorwaarden. Het doel van het AWBZ-product begeleiding is om mensen met matige of zware beperkingen te ondersteunen in hun zelfredzaamheid. De beperkingen hebben betrekking op het terrein van sociale redzaamheid, bewegen en verplaatsen, psychisch functioneren, geheugen en oriëntatie en / of probleemgedrag. Het gaat op dit moment in totaal om circa 8.000 Rotterdammers, van wie ± 6.400 mensen met een indicatie individuele begeleiding en ± 3.450 mensen met een indicatie groepsbegeleiding. De groep nieuwe instroom wordt voorlopig ingeschat op circa 10% (800 mensen). Het naar de gemeente over te hevelen budget staat nog niet vast. Naar huidig inzicht gaat het landelijk om een bedrag van tussen de € 2.7 en € 3.3 miljard in 2014. De overheveling van middelen vindt plaats met een taakstelling van 5% en bevat nog enkele risico‟s en onzekerheden, waardoor de feitelijke taakstelling hoger zal worden. Met betrekking tot de verdeling van middelen over de gemeenten ontwikkelt het ministeries van BZK in overleg met de VNG een verdeelmodel. Het is de verwachting dat dit model in april bekend wordt. Formele verwerking vindt plaats in de meicirculaire van het Kabinet. Voor Rotterdam betekent dit naar een zeer voorlopige schatting een bedrag van tussen de € 75 - € 100 mln. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wmo, ligt op dit moment nog bij het Kabinet. Het advies van de Raad van State is inmiddels uitgebracht. Het wetsvoorstel zal zeer binnenkort naar de Tweede Kamer worden gestuurd en daarmee zal ook het advies van de Raad van State openbaar worden.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
29
Het is inmiddels niet meer mogelijk dat het wettelijke traject voor 1 januari 2012 is afgerond. Tegelijkertijd is in het bestuursakkoord van VNG, IPO, waterschappen en Rijk vastgelegd, dat gemeenten een volledig jaar de tijd krijgen om zich op de decentralisatie voor te bereiden. Voorlopige conclusie is daarmee dat de invoeringsdatum onder druk komt te staan. Vooruitlopend op het wetgevingsproces werken de diensten SoZaWe en GGD in een projectteam samen om de decentralisatie van de begeleiding AWBZ – Wmo vorm te geven. In december 2011 wordt u nader geïnformeerd over de stand van zaken omtrent de decentralisatie van de begeleiding en de Rotterdamse invulling daarvan. Het College zal u in februari / maart een uitgangspuntennotitie aanbieden aan de hand waarvan de belangrijke strategische vragen die samenhangen met de invoering worden beantwoord. Wij voeren hierover graag een open gesprek met de gemeenteraad. Het gaat bij de decentralisatie van de extramurale begeleiding om een groep die te maken heeft met matige en/of zware beperkingen. De invoering vergt dan ook de nodige zorgvuldigheid en een goed consultatieproces met o.a. belangengroepen & zorgaanbieders. In de uitgangspuntennotitie wordt o.a. gekeken naar: het vraagstuk van bijzondere doelgroepen, het organiseren van het klantproces (de toegang), de invulling van het compensatiebeginsel, de mogelijkheden voor collectieve vs individuele voorzieningen, de mogelijkheden voor een gebiedsgerichte aansluiting en het borgen van de kwaliteit van de zorg. In het basisbestek is bij de beschrijving van huidige gemeentelijke producten en outcome-prestaties overigens de aansluiting gezocht bij het AWBZ-product begeleiding. Dit in die zin dat er, ondanks een nog te bepalen vorm van zorginkoop en de aanpalende domeinen van zorgverzekeringswet en restant AWBZ, een integrale werkwijze en zorg- en ondersteuningsketen ontstaat. Na besluitvorming over de uitgangspuntennotitie wordt aansluiting gezocht bij GGI en zorginkoop voor jeugd en Maatschappelijk Opvang.
Programma van Eisen Basisbestek_23-12-2011
30