Vraag nr. 146 van 21 april 1998 van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS Wetenschapsbeleid – Evaluatie middelenverhogingen Sedert 1996 geeft de Vlaamse regering jaarlijks voor twee miljard frank extra middelen aan wetenschapsbeleid. Eind 1997 was er dus zes miljard extra uitgegeven. In 1998 en 1999 komt daar respectievelijk zes en acht miljard bij. Het is dan ook belangrijk de besteding van deze middelen nauwkeurig te evalueren. Een deel van de supplementaire middelen van 1996 en 1997 werden besteed via de universiteiten, de openbare instellingen en fondsen : IWT (Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschappelijk Technologisch Onderzoek in de Industrie), NFWO/FWO (Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek/Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen), VIB (Vlaams Interuniversitair Instituut voor de Biotechnologie),
Prog.
BA
71.2 71.2 71.2 71.3 71.3 71.3 –
3301 3304 4101 3301 3302 4101/2 –
OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest), BOF (Bijzonder Onderzoeksfonds), VMM (Vlaamse Milieumaatschappij), Aquafin, VLM (Vlaamse Landmaatschappij), VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek), IMEC (Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum), ...
Een ander deel werd bestemd voor prevalorisatieonderzoek, sectorale initiatieven en beleidsondersteunend onderzoek en studies, toegepast onderzoek sociale wetenschappen en cultuur- en geesteswetenschappen en beleidsgericht onderzoek. De bedragen zijn terug te vinden in De Speurgids 1997 : Wetenschap, technologie en innovatie, op de bladzijden 87 en volgende en 126 en volgende.
1. Wat de instellingen en fondsen betreft die een speciale injectie toebedeeld kregen, noteer ik (miljoen frank) :
IWT specialisatiebeurzen NFWO/FWO BOF IMEC VIB VITO IWT/IWT HOBU
1995
1996
1997
431,5 2.315,7 853,0 980,9 0,0 1.041,1 1.645,7
481,5 2.663,4 1.172,2 980,9 920,0 1.123,7 1.820,0
548,2 3.093,5 1.431,8 1.081,6 947,6 1.173,1 1.794,0
1995
1996
1997
0 0 0
145 190 0
145 0 400
In hoeverre werden deze bedragen effectief uitbetaald aan betrokken instellingen en fondsen ? Hoe gebeurt de controle van de overheid op de besteding ? 2. Voor specifiek onderzoek werden de middelen eveneens verhoogd. Prog.
BA
71.1 en 71.3 71.1 71.1
1228 1227 1229
prevalorisatieonderzoek humane wetenschappen beleidsgericht onderzoek
Welke onderzoeksprojecten werden met deze middelen uitgevoerd ? Is er een evaluatie gebeurd van deze onderzoeken ? Zo ja, met welk resultaat ? Zo neen, voor wanneer is dit gepland ?
3. De middelen voor sectorale initiatieven en beleidsondersteunend onderzoek en studie bedroegen : 1995 1996 1997
1.025,40 1.118,80 1.133,77
waaronder :
VMM OVAM Aquafin VLM
1995
1996
1997
143,9 0,0 0,0 0,0
510,08 329,77 59,39 89,23
511,78 286,32 67,70 94,72
Welke onderzoeksprojecten werden met deze middelen uitgevoerd voor en/of door de verschillende departementen en in het bijzonder voor en/of door de VMM, OVAM, Aquafin en VLM ? Hoe werden ze geëvalueerd ?
Antwoord Sedert 1996 doet de Vlaamse regering een bijzondere inspanning om het Vlaams wetenschappelijk en technologisch potentieel te versterken. Hiertoe worden de kredieten jaarlijks, en dit gedurende vier opeenvolgende jaren, verhoogd met 2 miljard frank. 1. Toelagen aan instellingen en fondsen De bedragen die effectief werden uitbetaald aan de instellingen zijn weergegeven in bijgaande tabel. Het betreft de uitbetalingen voor de I W T- s p e c i a l i s a t i e b e u r z e n , het FWO, B O F, IMEC, VIB, VITO, IWT-HOBU (stand op 15 mei 1998). Vastgelegd
Uitbetaald
848.644.000
848.644.000
1996
1.172.200.000
1.172.200.000
1997
1.431.800.000
1.431.800.000
1995
980.900.000
980.900.000
1996
980.900.000
980.900.000
1997
1.091.600.000
1.041.600.000
IMEC
VIB 1996
920.000.000
920.000.000
1997
947.600.000
897.600.000
VITO 1995
1.040.100.000
1.040.100.000
1996
1.066.900.000
1.066.900.000
1997
1.092.200.000
1.092.200.000
IWT HOB 1996
70.000.000
70.000.000
1997
100.000.000
23.806.487
Alle betalingen zijn gebeurd, behalve waar uitstel gewettigd is, bijvoorbeeld wanneer de laatste schijf slechts kan worden betaald na indiening van het eindrapport, of wanneer projecten over meerdere jaren lopen, en dus ook de ordonnanceringen over meerdere jaren zijn gespreid. De controle op de bestedingen gebeurt ondermeer aan de hand van een bestedingsanalyse ten gronde, die werd opgestart voor de kredieten wetenschapsbeleid 1997. Naast de opvolging van de uitbetaling van de kredieten, houdt dit ook een inhoudelijke analyse in. De bestedingsanalyse is momenteel volop in uitvoering. Een eindrapport over de bestedingsanalyse wetenschapsbeleid 1997 wordt tegen eind 1998 in het vooruitzicht gesteld.
431.500.000 481.500.000 514.200.000
431.500.000 481.500.000 514.200.000
2.315.717.506 2.665.219.609 3.093.500.000
2.315.717.506 2.665.219.609 2.552.137.500
De financieringsmechanismen via BOF, FWO en IWT zijn bij besluit van de Vlaamse regering gereglementeerd. Dit geldt ook voor de IWTspecialisatiebeurzen.
FWO 1995 1996 1997
1995
Voor de onderzoeksinstellingen IMEC, VITO en VIB worden vijfjaarlijkse beheersovereenkomsten met de Vlaamse regering opgemaakt. Vooraleer een nieuwe beheersovereenkomst wordt afgesloten, worden de resultaten in het kader van de vorige overeenkomst geëvalueerd.
IWT Specialisatiebeurzen 1995 1996 1997
BOF
In de Speurgids zijn voor het IWT telkens de reële vastleggingsmachtigingen opgegeven, dit wil zeggen de toegekende machtiging + overdracht van het saldo van het vorige jaar. Vanaf 1996 werden alle vastleggingskredieten opgebruikt. De werkelijke uitgaven bedragen : voor 1995 : 920.193.473 fr. ; voor 1996 : 1.320.125.372 fr. ; voor 1997 : 1.513.298.218 fr. Dit betekent dus dat voor 1997 voor een totaal bedrag van 1.513.298.218 fr. aan betalingsopdrachten werd geregistreerd. Preciesheid omtrent de uitbetaling is niet ter beschikking, aangezien de uitbetaling afhankelijk is van zowel de wetenschappelijke verslaggeving als de financiële rapportering. Tegenover het vastleggingsritme staat een betalingsritme. Vastleggingen en ordonnanceringen lopen niet noodzakelijk gelijk. Immers, de betalingen van een bepaald jaar gaan terug op overeenkomsten van twee à drie jaar geleden, of met andere woorden de vastleggingsenveloppe van één dienstjaar wordt geordonnanceerd over meerdere dienstjaren. 2. Verhoging van de middelen voor prevalorisatieonderzoek, humane wetenschappen en beleidsgericht onderzoek
Een begeleidingscomité, onder voorzitterschap van de eerste opdrachthouder van de administratie Wetenschap en Innovatie (AWI), staat in voor de selectie van de proj e c t e n , waakt over de goede uitwerking ervan en ondersteunt de onderzoeksploegen in de transfer en de valorisatie van de resultaten.Het is tevens verantwoordelijk voor de tussentijdse en ex post evaluatie en voor mogelijke bijsturingen van de projecten. Dit comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de minister- p r e s i d e n t , d e Vlaamse minister bevoegd voor Economie, de Vlaamse minister bevoegd voor Cultuur, de Vlaamse minister bevoegd voor Openbare We r k e n , de Vlaamse minister bevoegd voor Stedelijk Beleid en een ambtenaar van Toerisme Vlaanderen ; – basis voor opvolging en evaluatie zijn zesmaandelijkse tussentijdse rapporten en een eindrapport, door onderzoekers in te dienen bij de AWI ; – op 6 november 1997 heeft aan de KULeuven een bijeenkomst plaatsgevonden van het begeleidingscomité samen met de onderzoekers ; de werkzaamheden van het voorbije werkjaar zijn er positief geëvalueerd, e n waar nodig zijn bijsturingen van het onderzoek afgesproken.
Prevalorisatieonderzoek
16,2 miljoen : WAV
In 1996 werd voor prevalorisatieonderzoek 86,2 miljoen frank beschikbaar gesteld (geen 145 miljoen frank zoals in de vraag vermeld staat) :
– uitgevoerd project : "Vlaams Steunpunt We r k g e l e g e n h e i d , Arbeid en Vo r m i n g " (KULeuven) ;
25 miljoen : AIDS-onderzoek
– looptijd : 1 juni 1996 – 30 juni 1997 ;
Dit project is nog in uitvoering. Nog enkel het saldo van 10 miljoen moet worden uitbetaald, waarvoor een eindrapport, een financieel rapport, alle originele verantwoordingsstukken en een schuldvordering worden ingewacht.
– basis voor opvolging en evaluatie : zesmaandelijks tussentijds rapport, en een eindrapport ;
45 miljoen : Toerisme – projecten in uitvoering : zie lijst als bijlage. – projecten duren drie jaar en zijn van start gegaan voorjaar '97 ; – wat opvolging en evaluatie betreft, is contractueel het volgende bepaald.
– zoals contractueel vastgelegd zijn de werkzaamheden van Steunpunt WAV geëvalueerd, zowel door het afdelingshoofd van de afdeling Wetenschappen van de AW I , a l s door de specifieke Viona-structuren : Stuurgroep Strategisch Arbeidsmarktonderzoek (ingebed in de administratie Werkgelegenheid), en de Interuniversitaire Begeleidingsgroep ; de evaluatie van de werkzaamheden van het Steunpunt WAV was positief ; d e overeenkomst met WAV is vervolgens met
een jaar verlengd,via een andere basisallocatie. In 1997 wordt hiervoor 113 miljoen beschikbaar gesteld (geen 145 zoals in de vraag vermeld staat). Hiervan werden 63 miljoen vastgelegd voor de uitvoering van het project Corpus Gesproken Nederlands. Dit project is een samenwerkingsproject met de Nederlandse overheid, die er circa 120 miljoen aan besteedt. Het project zal starten op 1 juni 1998. Het heeft een duurtijd van vijf jaar. Het wordt begeleid door een "bestuur" waarin de Vlaamse overheid vertegenwoordigd is (Pascale Dengis, navorser bij AWI en Bruno Krekels, eerste wetenschappelijk adviseur bij IWT). De financiële controle en de evaluatie van de vorderingen van de werkzaamheden gebeurt jaarlijks aan de hand van de rapportering door de coördinator van het project. Het project zal resulteren in een inventaris (op cd-rom's) van 10 miljoen geregistreerde en geanalyseerde woorden gesproken Nederlands. Het Corpus is een noodzakelijk instrument voor de verdere ontwikkeling van spraaktechnologieën ten behoeve van het Nederlands en voor linguïstisch onderzoek. 50 miljoen werden provisioneel vastgelegd voor het programma " S t r a t e g i s che Te ch n o l o g i e ë n voor Welzijn en Welvaart". Voor dit programma is er op de begroting van 1998 399,4 miljoen vastgelegd. Het programma is momenteel nog in voorbereiding. Een eerste oproep voor voorstellen is voor de zomer gepland. Het programma beoogt de stimulering van strategisch basisonderzoek met een economische of maatschappelijke finaliteit. Programma Humane Wetenschappen – projecten in uitvoering : zie lijst als bijlage ; – projecten duren drie jaar en zijn van start gegaan in het voorjaar '97 ; – contractueel is bepaald dat projecten administratief en wetenschappelijk worden opgevolgd door het afdelingshoofd van de afdeling Wetenschappen van de AWI ; – contractueel is ook bepaald dat indien nodig een stuurgroep kan worden ingesteld onder voorzitterschap van de eerste opdrachthouder van de AWI ; in de stuurgroep kunnen wetenschappelijke experts worden opgeno-
men, of vertegenwoordigers van een specifiek beleidsdomein van de Vlaamse overheid, enzovoort ; – basis voor opvolging en evaluatie zijn zesmaandelijkse tussentijdse rapporten en een eindrapport, door onderzoekers in te dienen bij de AWI ; – stand van zaken op 11 mei 1998 : van alle projecten moet rond deze tijd het tweede tussentijdse rapport zijn ingediend ; op basis daarvan zal binnenkort het eerste werkingsjaar van alle projecten worden geëvalueerd. Programma Beleidsgericht Onderzoek – goedgekeurde projecten Oproep '97 :zie lijst als bijlage ; – projecten duren één tot drie jaar en gaan van start vanaf 1 mei 1998 ; – wat opvolging en evaluatie betreft, is contractueel het volgende bepaald. De projecten worden inhoudelijk, z o w e l beleidsmatig als wetenschappelijk, begeleid, bewaakt en zo nodig bijgestuurd door een stuurgroep. De functioneel bevoegde minister bepaalt de samenstelling van de stuurgroepen binnen zijn beleidsdomeinen, e n wijst per stuurgroep een verantwoordelijke aan. De stuurgroep bestaat uit verantwoordelijken van de betrokken administraties van de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigers van de functioneel bevoegde minister, en een vertegenwoordiger van de administratie Wetenschap en Innovatie. De stuurgroepen waken over de voortgang van het project, op basis van tussentijdse en eindrapporten,waarvoor de modaliteiten op projectniveau contractueel zijn vastgelegd. D e stuurgroep adviseert de gunnende overheid inzake de kwaliteit van alle opgeleverde onderzoeksresultaten en inzake de voortgang van de projecten in verhouding tot de voorgelegde schuldvorderingen ; – stand van zaken op 11 mei 1998 : contractering van projecten via een koepelcontract met de instellingen wordt gefinaliseerd ; vanaf juni 1998 wordt begonnen met de oprichting van de geplande stuurgroepen die het onderzoek inhoudelijk zullen opvolgen en evalueren op basis van zesmaandelijkse tussentijdse rapporten en een eindrapport.
3. Middelen voor sectorale initiatieven en beleidsondersteunend onderzoek en studies Deze middelen worden beheerd door de functioneel bevoegde minister. In het kader van de bestedingsanalyse worden momenteel door de administratie Wetenschap en Innovatie de gegevens verzameld voor de kredieten 1997 en 1998 – voorzover reeds beschikbaar. Niet alleen de uitbetalingen, maar ook de inhoudelijke invulling wordt onderzocht. Nadere bijzonderheden over de onderzoekspro jecten in het kader van het toegepast wetenschappelijk onderzoek zullen binnenkort beschikbaar zijn. (Bovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams Parlement, dienst Schrif telijke Vragen – red.)