OPLEIDINGSONDERDELEN 2015/2016
PROFESSIONELE BACHELOR VERPLEEGKUNDE MODELTRAJECT EERSTE JAAR Beleidswetenschappen 1 Ethiek en recht zijn belangrijke aspecten waarmee je als verpleegkundige dagelijks geconfronteerd wordt. In dit opleidingsonderdeel wordt er dieper ingegaan op de ethische principes & theorieën, het ethisch correct handelen en de begrippen waarden en normen. Naast de ethische aspecten worden de bronnen van het recht en de staatkundige en gerechtelijke organisatie van ons land bestudeerd. De studenten maken kennis met de verschillende aspecten van het strafrecht meer bepaald m.b.t. de uitoefening van het verpleegkundig beroep zoals A-, B- en C-handelingen, de verschillende vormen van aansprakelijkheid en aansprakelijkheidsverzekering. Uit het burgerlijk recht worden relevante topics zoals de bekwame en onbekwame natuurlijke persoon, ouderlijk gezag, voogdij, de familie en het einde van de persoon bestudeerd, dit om uiteindelijk de rol van de pleitbezorger en professional op te kunnen nemen. Wetenschappelijke onderbouwing 1 Het uitoefenen van de verpleegkunde is niet langer een praktische bezigheid, maar dient te kaderen binnen evidence based practice. Dat betekent dat elke handeling die men stelt een gevolg is van onderzoek aangevuld met professionele expertise en dit op maat van de individuele patiënt. Dit onderzoek kan op grootschalige basis uitgevoerd zijn, maar kan eveneens het resultaat zijn van een vraagstelling binnen een klein team. De verpleegkundige dient hierbij een kritische blik te ontwikkelen en zich open te stellen voor gefundeerde pijlers die innovaties met zich meebrengen op de werkvloer. In het eerste modeltraject zijn de voornaamste leerdoelen om de basis van wetenschappelijk onderzoek in de verpleegkunde te begrijpen, kwantitatief en kwalitatief onderzoek van elkaar te kunnen onderscheiden en vaardigheden te ontwikkelen om wetenschappelijk onderzoek kritisch te beoordelen. Daarnaast komen -vertrekkend vanuit de missie van de opleiding- de basisbegrippen van de verpleegkunde aan bod. Wat is verpleegkunde? Wie heeft hierover belangrijke ideeën en theorieën ontwikkeld? Wat bedoelt men eigenlijk met een holistische mensvisie, waarop gehamerd wordt doorheen heel de opleiding? Professionele vaardigheden 1 In dit opleidingsonderdeel leert de student zijn eerste vaardigheden uit het diverse, wettelijk bepaalde takenpakket van de verpleegkundige. In het eerste modeltraject beperken deze vaardigheden zich tot elementaire interventies zoals: bedopmaking, hygiënische zorgverlening, opname van parameters, wondzorg, toediening van medicatie ... De professionele verpleegkundige voert deze vaardigheden telkens uit volgens verpleegkundige basisprincipes. Sociale wetenschappen 1.1 Dit opleidingsonderdeel neemt de student mee doorheen filosofische, sociologische, psychologische begrippen en theorieën, samen met inzichten vanuit de communicatievaardigheden. De student maakt kennis met termen als het reflecteren, de kernkwaliteiten volgens Ofman en de begrippen rond referentiekader. Er wordt hen een psychologische achtergrond geschetst waarbinnen zij inzicht krijgen in de grote verscheidenheid aan gedragingen, communicatievormen, sociale interacties en zorgsituaties waar zij in hun professionele uitoefening mee in contact zullen komen. De leercirkel van Kolb wordt gesitueerd en de studenten krijgen theoretische inzichten vanuit de sociologie en de psychologie mee. Het bestuderen van de principes van communicatie en de basishoudingen bereidt de student voor op zijn positie als zorgverlener in het werkveld. Sociale wetenschappen 1.2 Dit opleidingsonderdeel neemt de student mee doorheen filosofische, sociologische, psychologische begrippen en theorieën, samen met inzichten vanuit de communicatie vaardigheden. Aan de hand van casussen en rollenspelen komen de studenten tot inzichten die hen ondersteunen in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling. In kleine groepen worden casussen geanalyseerd, uitgewerkt en met behulp van opnames wordt feedback geformuleerd.
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2015/2016
Studenten worden in dit opleidingsonderdeel voorbereid op de grote verscheidenheid aan gedragingen, communicatievormen, sociale interacties en zorgsituaties waar zij in hun professionele uitoefening mee in contact zullen komen. Theoretische achtergrond van het beroep 1.1: Algemene medische aspecten Een minimale basis van: chemie met daarbij de meest voorkomende chemische symbolen (zoals gevonden in klinische chemie – bloeduitslagen), maar zonder gebruik van chemische formules of reactievergelijkingen, bouwstenen van het leven, metabole paden, organisatie van cellen en weefsels wordt gegeven. Deze elementen vormen de grondslag voor het begrijpen van een aantal ziektebeelden (degeneratief, carcinogenese). Een eerste toepassing is de huid, het bewegingsstelsel en het zenuwstelsel waarin anatomie, fysiologie en pathofysiologie worden behandeld. Theoretische achtergrond van het beroep 1.2: Algemene verpleegkundige aspecten In dit opleidingsonderdeel wordt de theoretische basis gelegd, op een wetenschappelijk onderbouwde wijze, van basisverpleegkunde. Hieraan gekoppeld eveneens de grondbeginselen van algemene hygiëne en ziekenhuishygiëne. Ook de basis van gezonde voeding en mogelijke diëten komen aan bod. Daarnaast wordt aan de student geleerd deze begrippen op een duidelijke wijze te kunnen integreren en toepassen, zodat ook het preventieve karakter van opgedane kennis aan bod komt, dit door bijvoorbeeld een informatiebrochure voor patiënten op te stellen. Theoretische achtergrond van het beroep 1.3: Algemene medische aspecten De anatomie, de fysiologie, de pathofysiologie en de farmacotherapeutische aangrijpingspunten van verschillende orgaansystemen worden behandeld: hart en vaten, lymfe en immuniteit, ademhaling, spijsvertering, nieren en urinewegen en reproductie. Het opleidingsonderdeel Theoretische achtergrond van het beroep 1.3: Algemene medische aspecten is een logisch vervolg op het opleidingsonderdeel Theoretische achtergrond van het beroep 1.1. Het betreft vooral de rol van een professional (opbouwen van het zorgplan, wetenschappelijke evidentie) en het handelen vanuit de basisprincipes van anatomie en fysiologie. Theoretische achtergrond van het beroep 1.4: Algemene verpleegkundige aspecten Tijdens het tweede semester van het eerste modeltraject wordt de verpleegkundige theoretische achtergrond verder uitgebouwd, met als onderwerpen medicatie- en zuurstoftoediening, dieetleer, decubitus en wondzorg, productenkennis, de venapunctie en de verschillende bloedonderzoeken. De student zal met deze aangeboden theoretische bagage in staat zijn dieper in te gaan op de aangeleerde technische vaardigheden en vooral de interactie tussen de theorie en de praktijk begrijpen. Het opleidingsonderdeel Theoretische achtergrond van het beroep 1.4: Algemene verpleegkundige aspecten is een logisch vervolg op het opleidingsonderdeel Theoretische achtergrond van het beroep 1.2. Professionele Expertise 1.2 SLC Om de student een krachtige leeromgeving op maat aan te bieden, krijgt hij naast de begeleiding door het onderwijzend personeel ook een studieloopbaancoach toegewezen, die de student gedurende de ganse opleiding begeleidt. Daar waar de lector de student nieuwe kennis en vaardigheden aanreikt en hem hierin begeleidt en stuurt, zal de studieloopbaancoach eerder de student als lerend individu begeleiden en ondersteunen in zijn keuzes en ontwikkeling van zijn professionele competenties. Binnen SLC wordt in het eerste jaar zowel een individuele begeleiding als groepsbegeleiding verzorgd door een coach. Het coachen is erop gericht de student te begeleiden in zijn individuele ontwikkeling van zijn competenties en studievoortgang vanuit reflectief leren. De toekomstige beroepsbeoefenaar leert uit zijn eigen ervaringen en koppelt dit aan gewenst gedrag en te bereiken competenties. Professionele Expertise 1.2 Supervisie De supervisie draagt er toe bij dat de student zijn reflectieve competenties ontwikkelt zoals is aangegeven in de eindkwalificaties van de opleiding Verpleegkunde van de AP Hogeschool,
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2015/2016
departement Gezondheid en Welzijn. Het is een leermethode en een deskundigheidsbevordering met focus op leren en attitudevorming in het beroepsmatig functioneren. Supervisie gebeurt via leermateriaal (casus) van de supervisant met overdenken, stellen van leervragen en reflecteren. In supervisie wordt gewerkt aan een (persoonlijk) leerproces dat gericht is op het beter (professioneel) functioneren van de supervisant. Er wordt gewerkt aan de rollen van communicator, samenwerker en professional. Professionele Expertise 1.1 stage Vertrekkend vanuit het onderwijsconcept waarbij gestreefd wordt naar een evenwicht tussen kennis en competentiegericht leren wordt er gekozen voor de integratie van een cognitieve en sociale visie op leren. Hierbij neemt het leren vanuit praktijksituaties al van bij de aanvang van het studietraject een belangrijke plaats in. De link met de beroepspraktijk en de leervragen die daaruit ontstaan, worden benut om het leren te sturen vanuit een meer cognitieve invalshoek. Leren en praktijkervaring zijn op elkaar afgestemd. De verworven kennis, vaardigheden en attitudes resulteren in een stage-situatie waarbij de verschillende rollen van het Canmeds-model de veelzijdigheid van de beginnend beroepsbeoefenaar ondersteunen en verder uitbouwen. De student krijgt zo de nodige kansen om te evolueren tot een competent en succesvol beginnend beroepsbeoefenaar die zelfstandig en zelfgestuurd levenslang leert in de snel evoluerende maatschappij. In het eerste jaar zal de student 6 weken op stage gaan.
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2015/2016
MODELTRAJECT TWEEDE JAAR Beleidswetenschappen 2 In dit opleidingsonderdeel worden een aantal begrippen betreffende gezondheidseconomie toegelicht: de inzichten en kennis van de drie actoren (de patiënt, de organisatie en de maatschappij) en hun invloedsfeer op elkaar binnen de gezondheidszorg. Kritische reflecties rond het gezondheidsbeleid, verschillende tendensen in de gezondheidszorg, financiële aspecten en wetgeving vormen de basis van waaruit op deze verbondenheid wordt ingezoomd. Deze inzichten geven richting aan de beginnende beroepsoefenaar en de verschillende rollen die vanuit het werkveld verwacht worden. Daarnaast is er een specifiek luik rond sociale zekerheid. We belichten geschiedenis, achtergrond, organisatie en toepassing ervan. Uitdiepend komen we bij de sociale bijstand als laatste vangnet. We zetten van hieruit de stap naar de ziekteverzekering met zijn organisatie en administratie. Als verpleegkundige is het belangrijk te weten hoe een ziekenhuisopname verloopt, van opname tot ontslag. Hierbij aansluitend kijken we naar de ziekenhuisfactuur: wat valt veelal ten laste van de patiënt, welke kosten zijn ten laste van de verzekeringsinstelling? Wetenschappelijke onderbouwing 2 Verder bouwend op Wetenschappelijke onderbouwing 1 wordt er in modeltraject 2 uitgebreid aandacht besteed aan het leren begrijpen van verpleegkundige wetenschappelijke literatuur. Naast het begrijpen van literatuur gaan de studenten ook zelf aan de slag. Door het maken van een literatuurstudie kunnen zij aantonen in welke mate zij in staat zijn om wetenschappelijk onderzoek kritisch te beoordelen. Methodisch en systematisch te werk gaan als verpleegkundige is een must, geen ad-hoc-verpleging. Het planmatig en systematisch werken binnen het verpleegkundig proces vormen competenties die opgenomen zijn in dit opleidingsonderdeel en noodzakelijk zijn om als professional in het werkveld te staan. Sociale wetenschappen 2 In dit opleidingsonderdeel gaat vanuit de leerstof rond diversiteit en casuïstiek de student inzicht krijgen in de leefwereld van de patiënt en het patiëntsysteem. Een aantal veel voorkomende problemen worden belicht. Deze nieuwe inzichten worden, in het hoofdstuk analyse van gezondheid en gedrag, gekoppeld aan de kennis en inzichten die de student reeds opdeed in sociale wetenschappen in het eerste modeltraject. Aan de hand van een individueel uit te werken opdracht worden deze kennis en inzichten omgezet in praktijk (analyse van de patiënt en het patiëntsysteem). Er wordt dus een analyse gemaakt van gezondheid en gedrag en welke rol de verpleegkundige hierin kan spelen. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de communicatie met specifieke groepen binnen de gezondheidszorgcontext en wordt toelichting gegeven rond armoede en budgetbegeleiding. Hierbij komt tevens aan bod: de psychologische begeleiding van de patiënt in het operatiekwartier, de geriatrische zorgvrager en omgaan met agressieve zorgvragers. Studenten kijken verdiepend naar de situatie van ‘zorgen voor zorgenden’. In het laatste hoofdstuk, Begeleide praktijk, worden op basis van de verworven kennis en inzichten verschillende veel voorkomende gesprekstechnieken geoefend in kleinere studentengroepen. Theoretische achtergrond van het beroep 2.1: Specifieke aandachtspunten van de patiëntengroepen In dit opleidingsonderdeel verdiept de student zich in patiëntengroepen met specifieke (microbiologische) pathologieën. Inhoudelijk komen verschillende patiëntengroepen aan bod onder andere de gastro-enterologische patiënt, cardiovasculaire patiënt, pediatrische patiënt … . De professionele verpleegkundige herkent eveneens de eventuele samenhang tussen de verschillende pathologieën. Telkens wordt de nadruk gelegd op de verpleegkundige rol bestaande uit observeren, handelen en rapporteren. Theoretische achtergrond van het beroep 2.1: Specifieke aandachtspunten van de patiëntengroepen is een logische theoretische verder zetting op het eerste modeltraject en een
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2015/2016
theoretische ondersteuning van het opleidingsonderdeel Professionele vaardigheden 2. Theoretische achtergrond van het beroep 2.2: Specifieke aandachtspunten van de patiëntengroepen In dit opleidingsonderdeel verdiept de student zich in patiëntengroepen met specifieke pathologieën. Inhoudelijk komen verschillende patiëntengroepen aan bod onder andere de heelkundige patiënt, de geriatrische patiënt, de psychiatrische patiënt en de patiënt binnen de gezondheidszorg (sociale aspecten). De professionele verpleegkundige herkent eveneens de eventuele samenhang tussen de verschillende pathologieën. Telkens wordt de nadruk gelegd op de verpleegkundige rol bestaande uit observeren, handelen en rapporteren. De student krijgt op deze manier de aanzet zich te ontplooien tot professional en eveneens tot pleitbezorger van de patiënt. Professionele Expertise 2.2 SLC De studieloopbaancoaching (SLC) is er om een student te helpen in zijn professionele competentieontwikkeling. Vanaf dit jaar wordt er naast het individuele gesprek ook van de student verwacht dat hij deelneemt aan groepssessies. Hij gaat samen met de coach en zijn medestudenten reflecteren over zijn traject. Hij bespreekt zijn successen en zoekt naar eventuele valkuilen. Vertrekkend vanuit deze gegevens bekijkt hij welke kansen en mogelijkheden hij kan creëren voor dit academiejaar. Hierbij zijn de mogelijkheden van iedere student zelf het uitgangspunt van de begeleiding. Tijdens dit academiejaar staat kritische zelfreflectie centraal. De student werkt verder aan zijn ontwikkelingsplan en actieplan en stelt zijn handelen (en dus ook zichzelf) continu in vraag. De student werkt verder aan zijn portfolio. Het portfolio is een manier voor de student om zijn vooruitgang en prestaties te bewijzen en daarom refereert men in de literatuur ook wel eens naar documenten in het portfolio als 'bewijsmateriaal'. Portfolio is dus een vorm van performance. Professionele Expertise 2.2 Supervisie De supervisie draagt er toe bij dat de student zijn reflectieve competenties ontwikkelt zoals is aangegeven in de eindkwalificaties van de opleiding verpleegkunde van de Artesis Plantijn Hogeschool, Gezondheid en Welzijn. Het is een leermethode en een deskundigheidsbevordering met focus op leren en attitudevorming in het beroepsmatig functioneren. Supervisie gebeurt via leermateriaal (casus) van de supervisant met overdenken, stellen van leervragen, reflecteren. In supervisie wordt gewerkt aan een (persoonlijk) leerproces dat gericht is op het beter (professioneel) functioneren van de supervisant. Er wordt gewerkt aan de rollen van communicator, samenwerker en professional. Professionele Expertise 2.1 stage Vertrekkend vanuit het onderwijsconcept waarbij gestreefd wordt naar een evenwicht tussen kennis en competentiegericht leren, kiest het departement Gezondheid en Welzijn bewust voor de integratie van een cognitieve en sociale visie op leren. Hierbij neemt het leren vanuit praktijksituaties in elke opleiding al van bij de aanvang van het studietraject een belangrijke plaats in. De link met de beroepspraktijk en de leervragen die daaruit ontstaan, worden benut om het leren te sturen vanuit een meer cognitieve invalshoek. Leren en praktijkervaring zijn op elkaar afgestemd. De verworven kennis, vaardigheden en attitudes resulteren in een stage-situatie waarbij de verschillende rollen van het Canmeds-model de veelzijdigheid van de beginnend beroepsbeoefenaar ondersteunen en verder uitbouwen. De student krijgt zo de nodige kansen om te evolueren tot een competent en succesvol beginnend beroepsbeoefenaar die zelfstandig en zelfgestuurd levenslang leert in de snel evoluerende maatschappij. Professionele vaardigheden 2 In dit opleidingsonderdeel leert de student meer complexe en/of invasieve vaardigheden zoals: blaaskatheterisatie, infuustherapie, plaatsing van een maagsonde, wondzorg met drainages, … . De professionele verpleegkundige voert deze vaardigheden zorgvrager-gericht en correct uit volgens verpleegkundige basisprincipes. Hij geeft hierbij eveneens aandacht aan adequate patiëntvoorlichting.
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2015/2016
MODELTRAJECT DERDE JAAR Beleidswetenschappen 3 Dit opleidingsonderdeel bereidt de student voor op leidinggevende en innovatieve functies in de gezondheidszorg. Via hoofdstukken over leiderschap krijgt hij een breed inzicht in de gezondheidszorg en ontwikkelt de nodige leiderschapsvaardigheden. Op die manier staat de student in voor efficiënte veranderingen in de praktijk en draagt hij bij tot de kwaliteit van de verpleegkundige zorg. Tevens wordt er dieper ingegaan op verschillende aspecten van de eerstelijnsgezondheidszorg. Wetenschappelijke onderbouwing 3 Het afstudeerproject draagt er toe bij dat de student zijn wetenschappelijke competenties ontwikkelt zoals is aangegeven in de eindcompetenties van de opleiding verpleegkunde van de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen. Het is dan ook de kans voor de student verpleegkunde om zijn kunnen aangaande onderzoek en samenwerking aan te tonen. Het werken met onderzoeksentiteiten geeft de opleiding de kans om zijn expertise betreffende wetenschappelijk onderzoek door te geven aan de praktijkwereld. De wederzijdse kruisbestuiving in dit proces tussen de school en de praktijkwereld is voor beide partijen een verrijking en leidt ertoe dat de student verpleegkunde een meerwaarde kan betekenen voor het werkveld. Theoretische achtergrond van het beroep TAB 3.1 In dit opleidingsonderdeel maakt de student kennis met bepaalde specifieke aspecten binnen de verpleegkunde. In de eerstelijnsgezondheidszorg komen de wettelijke omkadering, de psychosociale en maatschappelijke aspecten van de thuisverpleging aan bod. Binnen de radiologie en medische beeldvorming maakt de student kennis met de algemene en specifieke principes en aandachtspunten in verband met ioniserende straling en gebruik van contrastmiddelen. De student leert de belangrijkste onderzoeken kennen met de verpleegkundige aandachtspunten. Daarnaast komt de hygiëne aan de zwangere, kraamvrouw en pasgeborene aan bod. De student leert wat een normale/pathologische zwangerschap, baring en kraamtijdperk is. Als laatste is er een specifiek luik rond farmacologie, met onder andere de medicatiebedeling in het ziekenhuis en met aandacht voor de speciale bereidingen, zoals cytostatica en chemotherapie. Theoretische achtergrond van het beroep 3.2 Dit opleidingsonderdeel verdiept de kennis van de studenten van het derde modeltraject omtrent palliatieve zorg en de noden van de palliatieve patiënt. Aan de hand van een casus kunnen zij een zorgteam samenstellen en voorstellen formuleren met betrekking tot de zorghandelingen tijdens een interdisciplinair overleg. Inhoudelijk beschrijven ze concepten zoals totale pijn, angst, rouw en DNR beleid aan de hand van casussen. Ook de verschillende behandelingsmodaliteiten van bij de oncologische patiënt, met bijhorende culturele en/of ideologische achtergrond van patiënt komen aan bod. Studenten krijgen op deze manier de aanzet zich te ontplooien tot professional en pleitbezorger, maar ook tot communicator binnen de verpleegkundige zorgcontext. Theoretische achtergrond van het beroep 3.3 Overheidsorganen en organisaties van verschillende medische en paramedische beroepen benadrukken het belang van interprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg. Hierbij gaan ze ervan uit dat problemen in de zorg kunnen veroorzaakt worden door onvoldoende of gebrekkige interprofessionele samenwerking. Interprofessioneel onderwijs wordt dan ook aanbevolen om meer samenwerking in de gezondheidszorg te realiseren. Hieraan wordt gedurende een ganse week gewerkt door de bachelor- en masteropleidingen in de gezondheidszorg die in Antwerpen aanwezig zijn: Geneeskunde, Verpleegkunde, Ergotherapie, Revalidatie en Kinesitherapie, Voedings- en Dieetkunde, Vroedkunde, Logopedie en Audiologie, Toegepaste psychologie en Sociaal Werk. Professionele Expertise 3: SLC Tijdens dit academiejaar staat profilering als beginnend beroepsbeoefenaar met zijn beroeps specifieke en algemene competenties centraal. De student zal zijn competenties verder ontwikkelen, door middel van zelfreflectie over zijn opgedane studieloopbaan ervaringen en tijdens een gesprek met zijn coach en medestudenten. Op het einde van dit academiejaar zal de student tijdens een presentatie, de ontwikkeling die hij
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2015/2016
doorgemaakt heeft, aantonen. De student geeft weer welke competenties hij reeds sterk beheerst en welke competenties nog meer aandacht en groei nodig hebben. Door middel van het portfolio kan de student aan de hand van alle documenten die hij in de jaren verzameld heeft, hiervoor bewijs aanleveren. Professionele Expertise 3: Supervisie De supervisie draagt er toe bij dat de student zijn reflectieve competenties ontwikkelt zoals is aangegeven in de eindkwalificaties van de opleiding verpleegkunde van de Artesis Plantijn Hogeschool, Gezondheid en Welzijn. Het is een leermethode en een deskundigheidsbevordering met focus op leren en attitudevorming in het beroepsmatig functioneren. Supervisie gebeurt via leermateriaal (casus) van de supervisant met overdenken, stellen van leervragen, reflecteren. In supervisie wordt gewerkt aan een (persoonlijk) leerproces dat gericht is op het beter (professioneel) functioneren van de supervisant. Er wordt gewerkt aan de rollen van communicator, samenwerker en professional. Professionele Expertise 3: stage Vertrekkend vanuit het onderwijsconcept waarbij gestreefd wordt naar een evenwicht tussen kennis en competentiegericht leren, kiest het departement Gezondheid en Welzijn bewust voor de integratie van een cognitieve en sociale visie op leren. Hierbij neemt het leren vanuit praktijksituaties in elke opleiding al van bij de aanvang van het studietraject een belangrijke plaats in. De link met de beroepspraktijk en de leervragen die daaruit ontstaan, worden benut om het leren te sturen vanuit een meer cognitieve invalshoek. Leren en praktijkervaring zijn op elkaar afgestemd. De verworven kennis, vaardigheden en attitudes resulteren in een stage-situatie waarbij de verschillende rollen van het Canmeds-model de veelzijdigheid van de beginnend beroepsbeoefenaar ondersteunen en verder uitbouwen. De student krijgt zo de nodige kansen om te evolueren tot een competent en succesvol beginnend beroepsbeoefenaar die zelfstandig en zelfgestuurd levenslang leert in de snel evoluerende maatschappij. In het laatste jaar krijgt de student de kans een stage te doen op een leerwerkplaats of een managementstage, waarbij de competentie van manager centraal staat. Ook kan er geopteerd worden voor een korte of langere stageperiode in het buitenland. Een derde stageperiode kadert binnen het keuzetraject van de student. Professionele vaardigheden 3 In dit opleidingsonderdeel verdiept de student zich in meer specifieke, keuzetrajectgerichte, vaardigheden. De professionele verpleegkundige organiseert de zorgverlening rekening houdend met het wettelijk kader, het beschikbare personeel, de zorgvrager(s), ... . De verpleegkundige heeft hierbij oog voor de kwaliteitsbewaking met betrekking tot de zorgverlening. De student toont dat hij volgens de meest recente reanimatierichtlijnen een noodsituatie kan benaderen en noodzakelijke handelingen kan stellen.
WWW.AP.BE