Productergonomie Ontwerpen voor gebruikers
Hans Dirken
Delft Academic Press
© Delft Academic Press Eerste druk 1997, 4e druk gebonden 2004-2011, Herdruk paperback 2014 Uitgegeven door Delft Academic Press / VSSD Leeghwaterstraat, 2628 CA Delft, Nederland tel. +31 15 27 82124, e-mail:
[email protected] Uitgevers website www.delftacademicpress.nl Dit boek: www.delftacademicpress.nl/m014.php
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgeverij. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photo-copying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher. ISBN 97890-6562-3591
NUR 964 Trefwoord: ergonomie
Voorwoord
Het bedenken van nieuwe gebruiksgoederen en het verbeteren van bestaande, vormen de kerntaak voor het industrieel ontwerpen en voor verscheidene andere ingenieursberoepen. Om die taak goed uit te voeren is kennis nodig van technisch construeren en industrieel vervaardigen. Evenzeer is het daarbij onmisbaar om veel te weten van de productgebruikers, van hun capaciteiten, gewoonten en onderlinge verschillen. Techniek is er voor ons mensen, voor het uitbreiden, verbijzonderen en vergemakkelijken van ons functioneren. Productontwerpen wordt dus ook geïnspireerd en gericht door inzichten in wat productgebruikers kunnen met, en nodig hebben voor, hun ledematen, zintuigen en brein. Productergonomie verschaft die inzichten, feiten en methoden. Dit studieboek is vooral voor technici bedoeld. Het is een inleiding tot de ergonomie van gebruiksgoederen en bedoelt inzichten en overzichten te bieden betreffende de directe omgang van mensen met hun dagelijkse hulpmiddelen: thuis, op het werk, bij vervoer, ontspanning en dergelijke. Die omgang, genoemd mensproduct interactie, kan worden geanalyseerd met biologische, psychologische én technische kennis en methoden. Daarmee is het ook gemakkelijker en meer verantwoord producten te bedenken en technisch te detailleren, te beoordelen en te kiezen. Die productergonomische kennis helpt bij product-innovatie en dan vooral in het streven naar gebruikskwaliteiten: nut, efficiëntie, comfort en veiligheid. In het boek staat centraal het model van mens-product interactie. Belangrijke ergonomische beslissingen (o.m. de zogenaamde ‘ontwerptypen’) bij het ontwikkelen van seriematig te fabriceren gebruiksgoederen worden behandeld en voorzien van richtlijnen en achtergronden. De gebruiksgoederen worden in vele typen onderscheiden en functioneel gespecificeerd, naar gelang zij verschillende lichamelijke, zintuiglijke of mentale functies ondersteunen. Vele ontwerpvoorbeelden worden daarbij gegeven plus normen en werkwijzen. Na elk hoofdstuk staat een lijst met kernbegrippen, met hun relatieve belang en of zij vooral kennis of inzicht of toepassing betreffen. Tevens volgen dan vragen en suggesties voor controle, het doordenken en toepassen. Het studieboek is in menig opzicht ook een handige bron voor de ontwerppraktijk. De literatuurverwijzingen zijn beperkt gehouden. De stof is ontleend aan de ergonomische literatuur, maar evenzeer aan een jarenlange ervaring met doceren en toepassen van kennis van industriële productontwikkeling. Het is de bedoeling iets over te brengen van de habitus van de ontwerper, die altijd zoekt naar mogelijkheden voor product-innovatie ten bate van velerlei gebruikersgroepen in allerlei gebruikssituaties. De ‘productergonomische
6
P RODUCTERGONOMIE
blik’ hoort daarbij. Bij ontwerpprojecten horen ook ergonomische modelvorming, berekeningen en proefondervindelijk onderzoek; ook de grondbeginselen daarvan worden in de tekst behandeld. Het tot stand komen van dit inleidende studieboek nam jaren in beslag. De reacties van vele generaties studenten hebben de opzet en presentatie mede gestuurd. Het is echter vooral de hulp van diverse medewerkers van onze Faculteit Industrieel Ontwerpen van de Technische Universiteit Delft die onmisbaar is geweest. Zij gaven kritiek en aanmoediging en hielpen met illustraties en tekstverzorging. Dank gaat uit naar ir. M.C. Alders, dr.ir. B.J. Daams, ir. J.C. Danhof, dr.ir. R.H.M. Goossens, ir. P.N. Hoekstra en ir. O.D. Rietkerk. Veel waardering verdient eveneens J.E. Schievink van de VSSD. Fouten en onvolkomenheden in dit boek zijn echter geheel te wijten aan de auteur. prof.dr. J.M. Dirken, Eur Ing TU Delft, zomer 1997
Bij de vierde druk Sinds de eerste druk zeven jaar geleden traden er 'marktveranderingen' op. Het aantal hogere opleidingen in technisch productontwerpen is aanmerkelijk gegroeid in Nederland en Vlaanderen. Het boek mag zich verheugen in breder gebruik bij studie en ontwerppraktijk. Tegelijkertijd ging de technische innovatie voort en kwamen er veel andere gebruiksgoederen en daarmee ook andere opgaven voor ontwerpen en onderzoeken. Aan de neiging om nieuwe technieken en gebruikssituaties van nieuwe, ergonomisch specifieke richtlijnen te voorzien, is in de vierde druk slechts beperkt toegegeven. Een inleidend werk moet zich immers concentreren op algemene en fundamentele kenmerken. Dat zijn dan ook de karakteristieken waarin menselijke productgebruikers slechts langzaam en weinig veranderen. Modernisering is wel aangebracht in de antropometrische data (een “DiNed 2004”), in vele productvoorbeelden, in de vragen en suggesties na elk hoofdstuk, in wat meer aandacht voor ‘design for all’, gebruiksonderzoek, RSI etc. De stofkam heeft verder tot zeer veel detailverbeteringen geleid. Mijn dank gaat uit naar de hulp hierbij van (mijn vroegere promovendae) dr. ir. Steenbekkers (Wageningen UR), dr. ir. Daams (Daams ergonomie) en dr. ir. Voorbij (NEN) en van Jacques Schievink van de VSSD. emeritus Hans Dirken Leiden, zomer 2004
Inhoud Voorwoord
5
DEEL I. ALGEMENE ACHTERGRONDEN EN DOELSTELLINGEN
13
1
HET PROBLEEMGEBIED Samenvatting 1.1 Wetenschap en Techniek 1.2 Industrieel Ontwerpen 1.3 Ergonomie 1.4 Vier-pilaren model 1.5 De opzet van dit boek en definitie van productergonomie Begrippen Vragen en suggesties
15 15 15 21 25 31 35 37 38
2
MENS EN HULPMIDDEL Samenvatting 2.1 Historie van technocultuur 2.2 Het onderscheiden van producten naar gebruik 2.3 Indeling van ergonomie volgens gebruiker of functie Begrippen Vragen en suggesties
40 40 40 45 49 55 56
3
MODELLEN EN SYSTEMEN Samenvatting 3.1 Denktuigen 3.2 Theorie van levende systemen 3.3 Enkele ergonomische modellen 3.4 Het Mens-Product Interactiemodel (MPI-model) Begrippen Vragen en suggesties
58 58 58 62 67 72 78 79
4
DE ONTWERPUITDAGING DOOR DE MENSELIJKE VERSCHEIDENHEID Samenvatting 4.1 De normaal-verdeling 4.2 De zeven ergonomische ontwerptypen 4.3 De vraag naar bronnen en data 4.4 Ontwerpen voor herkenbaarheid en gebruik 4.5 Waar productergonomie minder ontwerprelevant is Begrippen Vragen en suggesties
81 81 81 86 96 100 103 105 106
8
P RODUCTERGONOMIE
DEEL II. FYSIEKE ERGONOMIE
109
5
INLEIDING TOT DE FYSIEKE ERGONOMIE Samenvatting 5.1 Relatie met het eerste deel 5.2 Een indeling van fysiek ondersteunende producten 5.3 De fysieke aspecten 5.4 Een matrix van producttypen en kennisgebieden Begrippen Vragen
111 111 111 116 118 121 122 122
6
STATISCHE ANTROPOMETRIE Samenvatting 6.1 Antropometrie 6.2 Modellering in de statische antropometrie 6.3 Bronnen van lichaams-variatie 6.4 Ontwerpen van kleine verblijfsruimten (cabins) 6.5 Ontwerpen van middelen voor lichaamsondersteuning (supports) 6.6 Ontwerpen van persoonlijke uitrusting (outfits) Begrippen Vragen
124 124 124 128 140 150 155 160 166 167
7
DYNAMISCHE ANTROPOMETRIE Samenvatting 7.1 Houdingsverandering en beweging 7.2 Gewrichtswerking 7.3 Bewegingsparameters 7.4 Lopen 7.5 Ontwerpen van middelen voor lichaamsondersteuning (vervolg) 7.6 Ontwerpen van persoonlijke uitrusting (vervolg) 7.7 Ontwerpen van handvatten, verpakkingen en lasten (grips, packs & loads) Begrippen Vragen en suggesties
169 169 169 170 177 179 179 186
PASSIEVE KRACHTOPVANG Samenvatting 8.1 De krachten op en in het lichaam 8.2 Ontwerpen van middelen voor lichaamsondersteuning (slot) 8.3 Ontwerpen van handvatten (vervolg) 8.4 Ontwerpen van handwerktuigen Begrippen Vragen en suggesties
202 202 202 208 215 217 228 229
8
189 199 201
INHOUD
9
FYSIEKE INSPANNING EN ACTIEVE KRACHTSUITOEFENING Samenvatting 9.1 Fysieke inspanning 9.2 Spierarbeid 9.3 Fysiek vermogen en belastingsgraad Begrippen Vragen en suggesties
9 231 231 231 234 244 250 251
10 HET BEDIENEN VAN PRODUCTEN VIA BEDIENINGSCOMPONENTEN Samenvatting 10.1 Vanaf eenvoudig gebruik, via hanteren, naar bedienen 10.2 Bediening als input in het product 10.3 Bedieningsfasen en -patronen 10.4 Typen van bedieningscomponenten 10.5 Ontwerp-, keuze- en installatie-overwegingen 10.6 Trend in controls Begrippen Vragen en suggesties
253 253 253 254 256 258 261 265 266 266
11 HET LEREN EN BEGRIJPEN VAN COMPLEXERE BEDIENINGSPROCESSEN Samenvatting 11.1 Processen en factoren bij het leren bedienen 11.2 Het kennen van beweging-effect relaties Begrippen Vragen en suggesties
268 268 268 272 277 277
DEEL III. SENSORISCHE ERGONOMIE
279
12 ZINTUIGEN ALS VENSTERS NAAR DE BUITENWERELD Samenvatting 12.1 De instroom van informatie 12.2 Zintuigen als huidspecialisatie 12.3 Zintuigen als vensters naar de buiten- en binnenwereld 12.4 Producten voor de zintuigen 12.5 Soorten zintuigen 12.6 Vensterspecificaties Begrippen Vragen en suggesties
281 281 281 283 284 289 290 295 300 301
13 HET AUDITIEVE ZINTUIGSYSTEEM Samenvatting 13.1 Bouw, werking en meeteenheden 13.2 De auditieve waarnemingskwaliteiten 13.3 Auditieve signaalgevers (audio-displays) Begrippen
303 303 303 307 310 311
10
P RODUCTERGONOMIE
Vragen en suggesties
312
14 LAWAAI, VÓÓRKOMEN EN VOORKÓMEN Samenvatting 14.1 Lawaai-effecten en lawaai vóórkomen 14.2 Geluidsarm ontwerpen Begrippen Vragen en suggesties
314 314 314 319 321 321
15 HET VISUELE ZINTUIGSYSTEEM Samenvatting 15.1 Algemene bouw en werking van het oog 15.2 Visuele processen 15.3 Visuele waarnemingskwaliteiten 15.4 Het waarnemen van kleur, helderheid, diepte en beweging 15.5 Blikvelden 15.6 Verlichting Begrippen Vragen en suggesties
323 323 323 327 330 334 340 342 344 345
16 WAARNEMING EN ONTWERP VAN VISUELE VORMEN, PATRONEN EN KLEUREN
Samenvatting 16.1 Vorm en patroon als gevolg van visueel organiseren 16.2 Het ontwerpen van codes 16.3 Kleur als biologisch, fysisch en cultureel verschijnsel 16.4 Kleursystemen en coderen met kleur Begrippen Vragen en suggesties
347 347 347 349 353 355 359 360
17 VISUELE SIGNAALGEVERS (DISPLAYS): METERS, SCHALEN EN ELEKTRONISCHE INDICATOREN
Samenvatting 17.1 Het gebruik van visuele signaalgevers 17.2 Technische oplossingen voor dynamische visuele signaalgevers 17.3 Richtlijnen voor de uitvoering van schalen 17.4 De elektronische indicatoren en elektronisch gegenereerde tekens Begrippen Vragen en suggesties
362 362 362 366 369 375 376 377
DEEL IV. COGNITIEVE ERGONOMIE
379
18 DENKEN EN BESLUITEN OVER PRODUCTEN Samenvatting 18.1 Informatie-verwerking in het mens-product interactie model 18.2 Wat van cognitieve ergonomie al behandeld werd
381 381 381 385
INHOUD
18.3 Het product in het brein 18.4 Het leren bedienen 18.5 Gebruiksonderzoek Begrippen Vragen en suggesties
11 386 389 392 393 394
19 MENTALE BELASTING Samenvatting 19.1 Problemen van definiëren en meten 19.2 Het principe van onmiddellijke kennis van resultaat 19.3 Het korte-termijn geheugen 19.4 Activatie-niveau en prikkelarmoede 19.5 Tekens van mentale inspanning en vermoeiing 19.6 Een tiental geboden voor ontwerpen van intelligente producten Begrippen Vragen en suggesties
396 396 396 401 403 404 410 411 412 413
DEEL V. ONTWERPEN EN BEOORDELEN VAN PRODUCTFUNCTIONALITEIT
415
20 ERGONOMISCHE GEBRUIKSFUNCTIONALITEIT: NUT, EFFICIËNTIE, COMFORT EN VEILIGHEID
Samenvatting 20.1 Verband met wat voorafging 20.2 Productfunctionaliteit 20.3 Nut van gebruiksgoederen 20.4 Efficiëntie en effectiviteit 20.5 Comfort en discomfort Begrippen Vragen en suggesties 21 VEILIG PRODUCTGEBRUIK Samenvatting 21.1 Productveiligheid en ergonomie 21.2 Variatie in mens-product interactie 21.3 Factoren bij product(on)veiligheid 21.4 Multi-causaliteit, ketens en netwerken van voorvallen 21.5 Ongevalsstatistiek 21.6 Bescherming 21.7 Ontwerpen van veilige producten Begrippen Vragen en suggesties
417 417 417 418 420 422 428 434 435 436 436 436 437 441 448 450 452 455 458 460
22 PRODUCTERGONOMIE BIJ ONTWERPEN EN EVALUEREN VAN GEBRUIKSGOEDEREN
Samenvatting
462 462
12
P RODUCTERGONOMIE
22.1 22.2 22.3 22.4
Innovatie van gebruiksgoederen Het ontwerpproces en de ergonomische inbreng Het ergonomisch evalueren van bestaand gebruiksgoed Het ontwerpen voor gehandicapten en andere bijzondere gebruikersgroepen Begrippen Vragen en suggesties
462 467 471 472 477 478
LITERATUURLIJST
480
INDEX
486
BIJLAGE 1. Z-TABEL
BINNENKANT OMSLAG ACHTERZIJDE
Deel I Algemene achtergronden en doelstellingen
1
Het probleemgebied
Samenvatting Productergonomie is een jong vakgebied met een nauwe relatie tot het industrieel ontwerpen. Beide zijn toegepaste wetenschappelijke disciplines. De achtergrond wordt verkend door te kijken naar de aard, doelstelling en ontwikkeling van wetenschap en techniek. Die achtergrond is breed en vaak abstract, maar nuttig om te kennen. Zo wordt duidelijk welke plaats beide jonge wetenschappelijke disciplines innemen in een groter geheel. Ook wordt zo duidelijk welke werkwijzen, denkwijzen en verplichtingen daaruit voortkomen. De waarde van menskunde voor technologie in het algemeen wordt belicht. Daarna wordt een omschrijving van industrieel ontwerpen gegeven, als voorbeeld van een technische discipline met een menskundig accent, gevolgd door een behandeling van de ontwikkeling en taken van de algemene ergonomie. Productergonomie vormt een elementair deel van de fundamenten van industrieel ontwerpen en heeft daarmee ook belang voor productontwikkeling in bredere zin. In dit kader worden de belangrijkste kenmerken van de ergonomie gegeven. Tenslotte wordt de opzet van de rest van het studieboek uitgelegd.
1.1 Wetenschap en Techniek Zowel ergonomie (ergonomics) als industrieel ontwerpen (industrial design engineering) zijn betrekkelijk jonge vakgebieden. Het is verhelderend beide te bezien tegen de algemene achtergronden van wetenschap en techniek. Zodoende worden hun aard, positie en verbanden duidelijker. Het inzicht daarin levert een kader voor wat er in dit studieboek verder wordt behandeld. Soorten en doelen van wetenschap Wetenschap is in de moderne maatschappij een belangrijke bedrijvigheid geworden. Velen vinden er een beroep in, als onderzoeker, onderwijzer of toepasser (in de Europese Unie in 2000 een 5,3% van de actieve bevolking, in de V.S. 8,1%). Het wetenschappelijk bedrijf is als het
Figuur 1.1 Oude wetenschap: middeleeuwse voorstelling van Pythagoras, 6e eeuw voor Chr. (Lawlor, 1982).
16
ALGEMENE ACHTERGRONDEN EN DOELSTELLINGEN
verstand van een maatschappij: het is niet feilloos noch volledig, maar wel noodzakelijk voor het doorgaan en ontwikkelen van onze samenleving. Wetenschappen kunnen op verschillende wijzen worden ingedeeld. Er zijn eeuwenoude en relatief jonge wetenschappen, bijvoorbeeld filosofie versus ergonomie (zie ook figuur 1.1). Er zijn de meer fundamentele wetenschappen, zoals wiskunde, die zo genoemd worden omdat zij kennis en methoden toeleveren aan vele andere wetenschappen. Er zijn ook meer toegepaste wetenschappen om specifieke problemen van alledag op te lossen, bijvoorbeeld industrieel ontwerpen of vliegtuigbouw. Het is het doel van een wetenschap om een bepaalde sector van verschijnselen te beschrijven, te voorspellen en te beheersen: Eerst inventariseert men wat er is, vervolgens worden de regelmatigheden (invarianten) opgespoord en overzichtelijk en verklarend in modellen, formules of theorieën vastgelegd, en tenslotte kan men door die kennis macht in de sector uitoefenen. Het kan gaan om alleen maar het bevredigen van nieuwsgierigheid (astronomie), maar de nadruk kan ook liggen bij het oplossen van bepaalde problemen van praktische aard (bijvoorbeeld vervaardigingsleer). Er zijn wetenschappen die vooral beschrijvend van aard zijn (geschiedenis), of die zich juist richten op de methoden (hoe te werk te gaan). Een hoger doel dan die ‘wat vragen’ en ‘hoe vragen’ is echter het beantwoorden van de ‘waarom vragen’. Om de eeuwige ‘waarom vragen’ van kinderen te beantwoorden zijn er scholen uitgevonden. Weten waarom, betekent dieper inzicht, meer geestelijke bevrediging en een betere basis voor zowel theorie zoals toepassing. Spelregels van wetenschap Wetenschap is een menselijk bedrijf dat vele spelregels kent. Indien die regels niet worden gevolgd kan er weliswaar sprake zijn van een interessante activiteit, maar niet van wetenschap. Wetenschappelijke activiteiten dienen openbaar en controleerbaar te zijn. Er dient dus gepubliceerd te worden, en wel zodanig dat een ander het onderzoek herhalen en toetsen kan. De gevolgde methoden dienen eenduidig en samenhangend te zijn en de begrippen en verklaringen zo sober mogelijk. Men moet voortbouwen op eerdere publikaties, dus niet telkens opnieuw het wiel uitvinden. Zodoende werkt men aan het opstellen van doelmatige meet- en verwerkingswijzen van gegevens, en aan het opstellen van een kernachtig ‘woordenboek’ van begrippen en theorieën. Die elementen vormen een ‘corpus van kennis en methoden’, dat een bepaalde wetenschap kenmerkt. Dat woordenboek verandert en groeit, en leidt soms via opsplitsing of combinatie tot een nieuwe wetenschap, ook wel genoemd ‘nieuwe discipline’. Zo zullen we straks zien dat ergonomie een discipline is die een bepaalde selectie uit technische en menswetenschappen combineert, en wel met het oog op het beantwoorden van de vraag ‘hoe en waarom mensen technische middelen en -systemen gebruiken’. Wat eenmalig is of niet regelmatig is, kan dus, hoe belangrijk dan misschien ook, geen onderwerp van wetenschap zijn. Omdat astronomie wel en astrologie niet volgens de wetenschappelijke spelregels plegen te worden bedreven, is de eerste wel en de tweede geen wetenschap. Er zijn wel gradaties van regelmaat, wetmatigheid, ofwel
1. HET PROBLEEMGBIED
17
voorspelbaarheid: de wetten van de mechanica voorspellen trefzekerder dan de kansregels uit de biologie of psychologie; het weer schijnt in principe slechts voor enkele dagen te kunnen worden voorspeld (figuur 1.2); en hoe gebruiker x een product y precies hanteert is soms slechts in geringe mate voorspelbaar uit enkele eigenschappen van x en y.
Figuur 1.2 Voorspelbaarheid?
Opleiden en leren als garantie Wetenschap beoefenen betekent: geleerd hebben en doorgaan met leren. Men dient voornoemd corpus van kennis en methoden in brein en in vingers te hebben, om samen met vakgenoten een volgend steentje te kunnen bijdragen. Het betekent zowel systematisch (volgens de spelregels) als creatief (vernieuwend) te werk te gaan, of men nu met grondslagen of toepassingen bezig is. Verzamelen en uitpluizen worden afgewisseld met scheppend werken. Men kan zich overigens niet zonder meer ergonoom of ingenieur noemen. Afnemers van diensten willen graag garanties voor de vakkundigheid, bijvoorbeeld door diploma’s of registratie als vakman. De opleiding en de spelregels moeten daarom garantie geven aan de maatschappij dat een persoon met een erkende wetenschappelijke vakopleiding kundig en verantwoordelijk te werk gaat. Ontwikkeling van wetenschappen Wetenschap is sinds enkele eeuwen één van de belangrijkste manifestaties van de menselijke cultuur. Over de hele wereld is de wetenschap van groeiend sociaal en economisch belang. Het blijft echter mensenwerk, dus er zijn richtingen en opvattingen die onderhevig zijn aan modegolven. Die golven worden lang niet alleen verstandelijk en economisch bepaald. De discipline Wetenschapsdynamica bestudeert dergelijke voorkeuren en hun opkomst, ontwikkeling en neerslag in
18
ALGEMENE ACHTERGRONDEN EN DOELSTELLINGEN
activiteiten en organisaties en maatschappij. De wetenschappen dekken overigens niet alles wat wetenswaardig is. Er zijn regelmatig nieuwe sectoren van verschijnselen die onder de aandacht komen, om met de min of meer algemeen geldende spelregels van wetenschap onderzocht te worden. Vandaar dat er nieuwe disciplines ontstaan, zoals ergonomie en industrieel ontwerpen. Het aantal wetenschappen is groot en neemt nog steeds toe. Sommige verkrijgen in korte tijd brede belangstelling en grote omvang (nu bijvoorbeeld biotechnologie, moleculaire genetica, informatica), enkele andere krimpen weer of verdwijnen bijna (zoals Volkskunde (studie van folklore). Landen kunnen hierin onderling danig verschillen. Techniek en technologie Techniek als zodanig is geen wetenschap maar een brede groep van inzichten, vaardigheden, methoden, activiteiten en hun voortbrengselen, die soms wetenschappelijk kunnen worden ondersteund en verklaard. Het gaat er bij techniek om, de materiële omgeving naar ‘s-mensenhand te zetten door middel van ordening en omzetting. Het voortbrengen van hulpmiddelen ten bate van mensen, en de inzichten en vaardigheden om die te bedenken, maken, gebruiken, verplaatsen e.d.: dat alles heet techniek. Daar is sprake van sinds de eerste gerichte worp met een steen, het eerste hanteren van een stok of het eerste aansteken van een vuur. De historie van de techniek bestrijkt dus meer dan een miljoen jaar. Techniek betekende aanvankelijk handwerk, later ambacht en nu in toenemende mate ook breinwerk (zie figuren 1.3 tot en met 1.6).
Figuur 1.3 Bewerkingstechniek in de steentijd (Strandh, 1979).
Figuur 1.4 Oud- Egyptisch handwerk: het maken van potten (Strandh, 1979).