P R OVIIM8JE FRYSLAIM
Doe. nr.:
Class. nr.; Provincie Friesland Afd. Stad en Platteland Postbus 20120 8900 HM LEEUWARDEN
' Ingek.:
2 0 OK I 2014
Afdeling, Beh. doof!
Afd. Hoofd
AWB . . weken
/oor kennisg. aangenomen/tel: afgedaan
ons kenmerk
telefoonnummer
datum
B.14.04302
06-22481829
17 oktober 2014
onderwerp
e-mailadres
bijlagen
Aanvraag NB vergunning
[email protected]
5
Geachte college, Bijgaand ontvangt u in vijfvoud het aanvraagformulier met bijlagen ten behoeve van de aanvraag Natuurbeschermingswet voor rekening van A. Zijlstra, De Meenthe 9 te Wolvega. De tekening van de gewenste situatie is verkleind tot A3-formaat om milieu- en praktische reden. Graag verneem ik een reactie van u als het noodzakelijk is de tekening op groot formaat te ontvangen. Mocht een en ander onvoldoende duidelijk zijn toegelicht of zijn er onvoldoende exemplaren toegezonden, dan verzoek ik u contact op te nemen met ondergetekende of met ons kantoor te Deventer.
DLV Bouw, Milieu en Techniek BV • Postbus 354,8440 AJ Heerenveen • T 0513-65 35 96 • F 0513-65 31 85 • www.dlv.nl Bezoekadres: President Kennedylaan 35a, Heerenveen • KvK Brabant 09090426 • Rabobank 12.97,60.110 • IBAN NL78RABO0129760110 Op al onze diensten en producten is De Nieuwe Regeling (DNR) 2011 van toepassing DLV Bouw. Milieu en Techniek BV. DLV Rundvee Advies BV, DLV Makelaardij BV, DLV Intensief Advies BV en DLV Agri Commerce BV zijn dochterondernemingen van DLV Dier Groep BV
.DLV
Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet
Gegevens aanvrager A. Zijlstra De Meenthe 9 8471 ZP WOLVEGA
Locatie De Meenthe 9 8471 ZP WOLVEGA
Projectleider H. Brand 06-22481829
Projectnummer:B140343
Datum: 17 oktober 2014
DLV Bouw, Milieu en Techniek BV
WWW.DLV.NL
Noord
Oost
Zuid
West
President Kennedylaan 35a Postbus 354 8440 AJ Heerenveen Tel. 0513-65 35 96 Fax 0513-65 31 85
Munsterstraat 18a Postbus 546 7400 AM Deventer Tel. 0570-50 15 00 Fax 0317-49 14 59
Oostwijk 5 Postbus 511 5400 AM Uden Tel. 0413-33 68 00 Fax 0317-49 14 75
Lage Biezenweg 5a 4131 LV Vianen Tel. 0348 - 49 52 52 Fax 0317-49 14 23
EXPERTS I N ADVIES
Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Dit aanvraagformulier is nodig om een Natuurbeschermingswet (Nb-wet) vergunning aan te vragen. Dat moet als het gaat het om een activiteit (plan of handeling) die een negatief effect kan hebben op (één van) de beschermde natuurgebieden in Fryslan.
Let op! •
Voordat u de aanvraag indient, verzoeken wij u nadrukkelijk om contact op te nemen met de provincie over de voorgenomen activiteit. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.fryslan.nl/nb-wet.
•
Gebruik bij het invullen van dit formulier de beschikbare gebiedsinformatie. U vindt de
•
Verstrek alle gegevens in de Friese of Nederlandse taal.
•
Als u het formulier met pen invult en het antwoord past niet op het formulier, dan kunt u
gebiedsinformatie (ook) op www.fryslan.nl/nb-wet.
het antwoord op de betreffende vraag als bijlage meesturen. Geef duidelijk aan dat de bijlage bij de aanvraag hoort: voorzie de bijlage van de naam van de aanvrager, de naam van het gebied, de naam van de activiteit en het nummer van de betreffende vraag. •
Lever het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen en kaarten, in A4-
•
Lever de (uitgeprinte) aanvraag en alle bijbehorende stukken in 5-voud aan. Wanneer
formaat aan. sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dienen per additioneel gebied 4 extra exemplaren te worden aangeleverd. •
Mogelijk is het ministerie van Economische Zaken bevoegd om over uw aanvraag te beslissen. Als dit zo is, dan stuurt de provincie uw aanvraag door en krijgt u daarover bericht.
•
Deze aanvraag is via de website www.fryslan.nl/nb-wet beschikbaar en in te vullen als PDF-bestand. (met behulp van de Tab-toets kan van het ene tekstveld naar het andere worden gesprongen).
Heeft u vragen bij het invullen? Als u hulp nodig heeft bij het invullen of een nadere toelichting wenst, kunt u contact opnemen met de provincie Fryslan. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.f rys I a n. n l/n b-wet.
Vergunningaanvraag Nb-wet 1
provincie Fryslan
1. Algemene gegevens
1.1 Aanvrager / gemachtigde
Organisatie: DLV Bouw, Milieu en Techniek •
Naam: H. Brand
•
man
vrouw
Adres: (straat, huisnummer) Postbus 546 (postcode en plaats) 7400 AM Deventer Telefoonnummer: 06-22481829 Faxnummer: 0317-491459 E-mailadres:
[email protected]
1.2 Gebruiker
Organisatie: A. Zijlstra Naam: A. Zijlstra
•
man
•
vrouw
Adres: (straat, huisnummer) De Meenthe 9 (postcode en plaats)
8471 ZP Wolvega
Telefoonnummer: 0561-611231 Faxnummer: E-mailadres:
[email protected]
1.3 Locatie van de door u voorgenomen activiteit: Adres: (straat en huisnummer) De Meenthe 9 (postcode en plaats 8471 ZP Wolvega Omschrijving (indien locatie niet is gekoppeld aan een huisadres): Kadastrale gegevens: Gemeente Oudetrijne, sectie H, nummers 462 en 463 Gemeente(n) waar locatie is gelegen: Weststellingwerf Voeg als bijlage een topografische kaart toe, zie 4.1
1.4 Naam van de/het natuurgebied(en) waar het project of de handeling effect op kan hebben Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
gebied(en): 1
Naam gebied- Rottige Meenthe & Brandemeer, Drents-Friese Wold & Leggelderveld
1.5
Korte omschrijving van de activiteit op hoofdlijnen. Voeg als bijlage een situatietekening toe, zie 4.2
A. Zijlstra betreft een melkveebedrijf aan De Meenthe 9 in Wolvega. De gewenste omvang van het bedrijf is 141 melkkoeien en 2 paarden.
1.6
Kruis aan wat voor soort Nb-wet vergunning wordt aangevraagd:
•
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9
w]
Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning aangevraagd. Ga door naar vraag 1.9
Q
Bestaande activiteit, waarvoor eerder een Nb-wet vergunning is verleend.
1.7 Vermeld de laatst verleende Nb-wet vergunning voor deze activiteit (naam activiteit, datum en nummer):
Naam activiteit: Datum vergunning: Nummer vergunning: Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende Nb-wet vergunningen, zie 4.3
1 Maak hiervoor gebruik van de beschikbare gebiedsinformatie. Bijvoorbeeld via: www.fryslan.nl/nb-wet
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
1.8
Geef voor een bestaande activiteit aan wat er verandert ten opzichte van de laatst verleende vergunning:
1.9
Geef aan of een vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt aangevraagd. Indien de activiteit waarvoor de Nb-wet vergunning wordt aangevraagd voor een bepaalde tijd is, vermeld dan de periode waarvoor de Nb-wet vergunning wordt gevraagd.
1.10
Q
Onbepaalde tijd
Q
Bepaalde tijd, periode: van
tot
Geef in onderstaande tabel aan welke andere vergunningen u aanvraagt of gaat aanvragen voor de activiteit. Bijvoorbeeld: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc. Vermeld de soort vergunning en de betreffende overheidsinstantie waarbij de vergunning is / wordt aangevraagd. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4 Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4
Soort vergunning
Datum (dd-mm-jjjj)
Aangevraagd / Aan te vragen bij (organisatie + afdeling)
7.
Omgevingsvergunning
Aan te vragen bij gemeente Weststellingwerf
2. 3. 4. 5.
Vergunningaanvraag Nb-wet
4
provincie Fryslan
2. Beschrijving van de (effecten van de) activiteit
2.1
Voor de beoordeling van uw aanvraag is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen u daarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activiteit die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten. Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen, indien ze van toepassing zijn:
a)
Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied?
b)
Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)?
c)
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het grondwater, zoals wijzigingen in grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water?
d)
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijvoorbeeld verlaging van het waterpeil?
e)
Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen?
f)
Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur,
g)
Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden
Bijvoorbeeld door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc. zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.? bijvoorbeeld dagelijks en/ of seizoensgebonden? h)
Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit?
i)
Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijvoorbeeld door het plaatsen van lichtmasten.
j)
Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja, welk effect heeft dit op het gebied? U kunt bijvoorbeeld denken aan verzuring of verontreiniging,
k)
Is er sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem?
I)
Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit?
m)
Hoe past u het uiterlijk en/ of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap
n)
Betrek bij de beschrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2. zijn beschreven.
Initiatiefnemer wil op de beschouwde locatie bestaande stal uitbreiden. De inrichting is gelegen op een afstand van 5 km van het Natura 2000 gebied Rottige Meenthe & Brandemeer en 12,4 km van het Natura 2000 gebied Drents-Friese Wold & Leggelderveld. Gezien deze vergunde situaties zijn bovenstaande vragen niet van toepassing. De ontwikkeling zal geen verstorende effecten hebben als oppervlakteverlies, verontreiniging, verdroging, verzuring, geluid, licht of trillingen etc. op de omliggende Natura 2000 gebieden. Genoemde Natura 2000 gebieden zijn voor stikstof gevoelig.
Vergunningaanvraag Nb-wet 5
provincie Fryslan
2.2
Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (habitattypen, zoals Vochtige Heiden of Blauwgraslanden) en/ of aanwezige relevante soorten in het gebied (zie gebiedsinformatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft. U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicator.aspx Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn én in welke mate.
Trillingen
Licht
Geluid
Verdroging
Verontreiniging
Storende factoren
Oppervlakteverlies
Gebied:
Habitattypen —
"
-
~
~
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
.
_
-
_
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
_
_
_
_
_
_
_
_
_
-
-
_
-
_
_
_
-
-
-
-
-
-
-
_
_
_
_
_
-
"
-
-
-
-
-
Soorten
_
_
-
-
-
-
_
_
_
_
_
-
-
-
Habitattypen Drijvende waterweegbree
G
G
ZG
NVT
NVT
NVT
2310 'heide'
G
G
NG
NVT
NVT
NVT
3130 'stilstaande water'
G
G
G
NVT
NVT
NVT
Ijsvogel
G
G
G
NG
Rivierdonderpad
ZG
G
?
Soorten ZG
G
Gevoelig voor deze storende factor
ZG
Zeer gevoelig voor deze storende factor
NG
Niet gevoelig voor deze storende factor
NG ?
?
Niet voldoende informatie om hierover een uitspraak te doen
NVT
Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
NG ?
Vergunningaanvraag Nb-wet 6
provincie Fryslan
2.3
Het is mogelijk dat er in een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kan de (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen (cumulatie). Geef aan of én in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
Niet van toepassing gezien de afstand ten opzichte van de Natura 2000 gebieden.
2.4
Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen om eventuele schade en/of verstoring te beperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatregelen de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/ of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door u zelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning.
Voorbeelden van mitigerende maatregelen: •
het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeld geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort;
•
de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruikte materieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op een overeengekomen afstand van de oever;
•
alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren in plaats van heien,
•
afscherming van geluid, licht en andere verstoringsbronnen.
•
afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden
Let op! Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit onherstelbare, negatieve effecten kan hebben op het gebied en/of aanwezige relevante soorten, kan de provincie Fryslan u vragen om een aanvullende analyse: de zogenaamde 'passende beoordeling'. De provincie neemt in dat geval contact met u op. Heeft u voor het indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren van een eventuele 'passende beoordeling', dan adviseren wij u om zelf contact op te nemen met de provincie Fryslan!
Vergunningaanvraag Nb-wet 7
provincie Fryslan
3. Voorwaarden en verplichtingen bij de aanvraag Nb-wet
De aanvrager verklaart: 3.1 3.2
alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt. bekend te zijn met het feit dat bij wijziging in de omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Fryslên onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordeling en controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan de met behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn, dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voorts dat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend;
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is namens de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bijlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld. Plaats
:
Deventer
Datum
:
17 oktober 2014
Naam ondertekenaar Functie / hoedanigheid ondertekenaar Machtiging (bijvoegen indien de aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend) Handtekening
Vergunningaanvraag Nb-wet
H. Brand
Projectleider
4. Overzicht van bijlagen en checklist
1.
Voeg een topografische kaart toe waarop de ligging van de door u voorgenomen activiteit in de ruimere omgeving is aangegeven. Deze kaart moet voldoen aan de volgende aspecten: a. minimaal schaal 1:25.000; b. schaal en noordpijl aangeven op kaart; c.
locatie activiteit arceren of duidelijk omlijnen;
d. afstand van de gevraagde activiteit tot de rand van het gebied(en). (Indien de activiteit buiten het natuurgebied valt) 2.
Voeg een situatietekening toe. Besteed daarbij tenminste aandacht aan de volgende aspecten: a. schaal 1:1000 (zo mogelijk); b. schaal en noordpijl aangeven op tekening; c.
locatie activiteit arceren of duidelijk omlijnen.
3.
Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende Nb-wet vergunningen voor de
4.
Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste
voorgenomen activiteit, indien sprake is van een bestaande activiteit. vergunningen voor de voorgenomen activiteit. 5.
Voeg indien van toepassing een afschrift toe van het Milieu-effectrapport / de Strategische milieubeoordeling.
6.
Voeg eventueel een verklaring van geen bezwaar van een gebiedsbeheerder toe omtrent de voorgenomen activiteit.
Checklist bij het aanvraagformulier Heeft u ...
•
alle vragen in de aanvraag beantwoord? Aanvraagformulieren die niet volledig zijn ingevuld, worden niet in behandeling genomen.
•
de bijgevoegde tekeningen voorzien van een duidelijke legenda met verklaring van alle nummers, tekens en afkortingen?
LD •
op alle bijlagen aangegeven dat ze behoren bij de aanvraag? het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen, in A4 formaat aangeleverd? de (uitgeprinte) aanvraag en alle daarbij behorende stukken in 5-voud of meer? Wanneer sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dienen per additioneel
•
gebied 4 extra exemplaren te worden aangeleverd. het aanvraagformulier gericht aan: Het college van Gedeputeerde Staten van Fryslan Afdeling Stêd en Plattelan Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden (Het bezoekadres van de provincie is Tweebaksmarkt 52 te Leeuwarden)
Vergunningaanvraag Nb-wet
5. Vereisten aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet veehouderijen
Hieronder vindt u welke informatie moet worden bijgeleverd, voordat we uw vergunningaanvraag in behandeling kunnen nemen.
Vergunde rechten In (een bijlage bij) de aanvraag moet duidelijk aangegeven worden hoe de aangevraagde situatie zich verhoudt tot de situatie 7 december 2004, of eerdere referentiedatum. Dat houdt in dat een afschrift van de vergunde rechten moet worden overlegd. Dit kan bestaan uit een op de referentiedatum geldende Wet milieubeheervergunning, of een geaccepteerde melding AMvB met daarin aangegeven het maximaal te houden aantal dieren, gespecificeerd naar diercategorie (zoals weergegeven in de RAV-systematiek). Voor een aantal gebieden geldt een andere referentiedatum: Alde Feanen: 10 juni 1994 Duinen Ameland: 24 maart 2000 Duinen Schiermonnikoog: 24 maart 2000 Duinen Terschelling: 24 maart 2000 Fochteloërveen: 30 november 1998 Drents Friese Wold: 24 maart 2000 Van Oordt's Mersken: 24 maart 2000
Aagrostacks berekeningen Bij de Aagrostacks berekeningen moeten de volgende onderdelen duidelijk aangegeven worden (eventueel via een separate toelichting) voor de situatie 7 december 2004, of eerdere referentiedatum en toekomstige situatie (na uitbreiding): 1.
staltypen (RAV-code). Voeg de stalbeschrijving toe als bijlage;
2.
is sprake van opstallen jaarrond, of beweiding (duur van de beweiding aangeven in aantal uur per dag, aantal dagen per jaar);
3. 4.
per stal: aantal en categorie dieren (zoals weergegeven in de RAV-systematiek); per stal: de Amersfoortse x,y-coördinaten van de exacte ligging van het emissiepunt (locatie emissiepunt is, indien aanwezig, locatie van de ventilatoren; indien geen geforceerde ventilatie: het middelpunt van de stal);
5.
per stal: gemiddelde gebouwhoogte in meters (gemiddelde van goothoogte en dakhoogte), let op: deze kan op 1,5 m worden gesteld, indien de ventilatieopening(en) niet hoger is dan 1,5 m;
6.
per stal: hoogte uitstroomopening ventilatie in meters (als geforceerde ventilatie aanwezig);
7.
per stal: (inwendige) diameter uitstroomopening in meters (als geforceerde ventilatie aanwezig);
8.
per stal: verticale uittreesnelheid in m/s (als geforceerde ventilatie aanwezig); in geval van natuurlijke ventilatie moet de waarde van 1 m/s worden ingevoerd (is gewijzigd);
9.
per stal: toelichting op wijze van ventilatie indien deze niet op natuurlijk wijze wordt geventileerd
10.
Als gevoelig punt voor de berekening kan de dichtstbijzijnde rand van het Natura 2000 gebied worden gehanteerd, of de coördinaten van het dichtstbijzijnde voor stikstofdepositie gevoelige habitat. Indien u de cursus Aerius 2 heeft gevolgd kunt u voor het bepalen van deze coördinaten van dat programma gebruik maken. U kunt ook de provincie verzoeken deze coördinaten door te geven. Dat kan via een email aan
[email protected], onder vermelding van adres en postcode van het bedrijf.
Aagrostacks en handleiding zijn verkrijgbaar via het DR - loket van het ministerie van Economische Zaken. Daar vindt u ook de handleiding Aagrostacks. Extra informatie over AagroStacks en V-stacks vindt u ook via www.infomil.nl.
Externe saldering Indien gebruik wordt gemaakt van externe saldering, zijn additionele bewijsstukken noodzakelijk: •
Bewijs van vergunde rechten van het stoppende bedrijf op de referentiedatum (zie vergunde rechten), inclusief tekening.
Vergunningaanvraag Nb-wet 10
•
Bewijs van intrekking vergunde rechten (door intrekking Wm-vergunning of melding). Indien de vergunde rechten alleen bestaan uit een melding, is daarnaast een door de gemeente te nemen voorbereidingsbesluit waarbij de agrarische bestemming wordt weggenomen nodig.
•
Bewijs van relatie tussen het stoppende bedrijf en de aanvrager. In sommige gevallen zal dit in de intrekking worden benoemd, anders een kopie van de overeenkomst tussen stopper en aanvrager bijvoegen.
•
Aagrostacks berekening van de vergunde situatie op de referentiedatum van beide bedrijven (in één berekening) en de aangevraagde situatie.
Overige Verder is benodigd: 10.
Een zo duidelijk mogelijke beschrijving van de situatie 7 december 2004 of andere referentiedatum, zo mogelijk via een gedetailleerde kaart (1:10.000) met daarop de bebouwing met functie aanduiding (ook aantallen dieren per gebouw aangeven!);
11.
Een duidelijke gedetailleerde kaart (1:10.000) van de toekomstige situatie met daarop de toekomstige bebouwing met functie aanduiding (ook aantallen dieren per gebouw);
12.
Een duidelijke gedetailleerde kaart (1:25.000), waarop is aangegeven welke percelen in eigendom zijn en is aan gegeven waar beweiding wordt toegepast, of maai-activiteiten worden toegepast; De hierboven genoemde informatie kunt u bijvoegen bij de vergunningaanvraag
Vergunningaanvraag Nb-wet 11
•QLV
Bijlagen Vergunning Natuurbeschermingswet
Projectlocatie A. Zijlstra De Meenthe 9 8471 ZP Wolvega
Projectleider H. Brand 06-22481829
Datum: 17 oktober 2014
DLV Bouw, Milieu en Techniek BV
WWW.DLV.NL
Noord
Oost
Zuid
President Kennedylaan 35a Postbus 354 8440 AJ Heerenveen Tel. 0513-65 35 96 Fax 0513-65 31 85
West
Munsterstraat 16 Postbus 546 7400 AM Deventer Tel. 0570-50 15 00 Fax 0317-49 14 59
Oostwijk 5 Postbus 511 5400 AM Uden Tel. 0413-33 68 00 Fax 0317-49 14 75
Lage Biezenweg 5a 4131 LVVianen Tel. 0348 - 49 52 52 Fax 0317-49 14 23
EXPERTS I N ADVIES
•QLV Inhoudsopgave
1. Omschrijving project
3
2. Kaarten
4
2.1. Topografische kaart
4
2.2. Locatie bedrijf ten opzichte Natura 2000 gebieden
5
2.3. Coördinatenkaart Rottige Meenthe en Brandemeer 2.4. Coördinatenkaart Drents-Friese Wold & Leggelderveld
6 7
3. Vergunde situatie ten tijde van aanwijsdata 3.1. RAV tabel
8 8
3.2. Vergunningen Wet Milieubeheer/melding Besluit landbouw milieubeheer ten tijde van aanwijsdata tot aan heden
9
.Depositieberekening op basis van de vergunde situatie nabij gelegen Natura 2000 gebied ten tijde van aanwijsdata
10
Depositieberekening op basis van de vergunde situatie nabij gelegen Natura 2000 gebied ten tijde van aanwijsdata
10
4. Aanvraag
12
4.1. RAV tabel
12
4.2. Depositieberekening op basis van de gewenste situatie nabij gelegen Natura 2000 gebied. 13 4.3. Beschrijving
15
4.4. Kruistabel
16
5. Toelichting depositie
20
6. Machtiging
21
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra Wolvega
17-10-2014
2
JDLY 1. Omschrijving project A. Zijlstra betreft een melkveebedrijf aan De Meenthe 9 in Wolvega. De gewenste omvang van het bedrijf is 141 melkkoeien en 2 paarden. Het bedrijf is gelegen in de nabijheid van de volgende Natura 2000 gebieden: -
Rottige Meenthe en Brandemeer
-
Drents-Friese Wold & Leggelderveld
Aangevraagde activiteit is toelaatbaar binnen de kaders van de landelijke natuurbeschermingswetgeving.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra Wolvega
17-10-2014
3
•QLY 2. Kaarten 2.1. Topografische kaart
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
4
•DLV 2.2. Locatie bedrijf ten opzichte Natura 2000 gebieden ^pr
ueKnijpeiue Knipe Bonts tok|Etontebok
OudehomelAldhoarns
Nijeberknop
lAldshaste Heerenveen
KatfjkjKetiik
N ietnvehome|Mijhoarre
Gldebarkoop
Elsloo
MiJdamlMidaam
N >= jwescho oi|M yskoa r
Mijeholtpacte
Zandhwzen
Tet Idzard Ooster streek
Nijshottwokie
Oideholtpade
Noordtvolde DéHoeve
NödamW Wolvega
Vinkega
OkJelamer afstand ca. 12,4 km
Wapn
Steggerda
W'esterveld
Fredenteoord
WeststelKngwerf Nnensleek
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
5
•QLV 2.3. Coördinatenkaart Rottige Meenthe en Brandemeer
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
6
•DLV 2.4. Coördinatenkaart Drents-Friese Wold & Leggelderveld
DrentsFriese Wold & < Leggelderveld
X 208630 V 542109
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
7
•DLY 3. Vergunde situatie ten tijde van aanwijsdata
3.1. RAV tabel A. Zijlstra
Locatie
idem
De Meenthe 9
Adres
De Meenthe 9
PC + plaats
8471 ZP Wolvega
PC+Woonplaats 8471 ZP Wolvega klantnr. / projectnr.
0 Geldend op
MDV Stal nummer
Aantal dieren
0 100 0
RAV 13-12-2013
EPA-2
RAV
Emissie punt nummer
A1.100.1 A1.100.2 A2 A3
Diercategorie
Melkkoeien > 2jr Melkkoeien > 2jr Zoogkoeien Jongvee
Omschrijving stalsysteem A is ammoniak G is Geur en P is fijnstofreductie
GL en BWL nummers
Voldoet aan besluit huisvesting RGV 13-12-2013
NH3norm
9,5 100 / 50 11.0 100 / 50 5.3 100 / 50
Overig beweiden Overig permanent stal Zoogkoeien > 2 jaar Vrouwelijk jongvee < 2 jaar
Totaal:
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag-A. Zijlstra, Wolvega
OU-norm
17-10-2014
01 O
Adres
O 0
Naam
Ammoniak emissie totaal
0,00 1100,00 0,00 0,00
Maximale NH3 emissie besluit huisvestinq
9,500 9,500 5,300 3,900
Totale maximale emissie
0,0 950,0 0,0 0,0
1100,00
950,0
kg NH3
kg Nh3
8
3.2. Vergunningen Wet Milieubeheer/melding Besluit landbouw milieubeheer ten tijde van aanwijsdata tot aan heden
- Vergunning Hinderwet 15 mei 1979 - Milieutekening - Melding Besluit Landbouw 11 juli 2007 - Situatie tekening - Vergunning Wet Milieubeheer 14 december 2009 - Situatie tekening - Melding Activiteitenbesluit 5 april 2013
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra Wolvega
17-10-2014
GEMEENTE WESTSTELLINGWERF Burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf; beschikkende op het verzoek d.d. 7 februari 1978, van de heer S. Zijlstra, De Meenthe 9 te Wolvega, om vergunning ingevolge de Hin derwet tot het oprichten, het in werking brengen en het in werking houden van een rundveehouderijbedrijf met 10 electromotoren met een gezamenlijk vermogen van 33,7 p.k., een bovengrondse dieselolietank met een inhoud van 1100 liter, alsmede een mestopslag, op de percelen kadastraal bekend gemeente Wolvega sectie D nummers 1539, 1540 en 1233, plaatselijk bekend De Meenthe 9 te Wolvega; overwegende, dat noch schriftelijk, noch mondeling bezwaren tegen de voorgenomen inrichting zijn ingebracht, terwijl evenmin ambtshalve van bezwa ren is gebleken; overwegende, dat binnen de in artikel 18, lid 2, van de Hinder wet, genoeirJa termijïi van veertien dagen na de toezending van de ontwerp-beschikking geen bericht is ontvangen van het hoofd van het 9e uiatrict van de arbeids inspectie te Groningen en van de regionale inspecteur van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe te Groningen, of het ontwerp naar hun oordeel wijziging behoeft en zo ja, welke, zodat zij worden geacht zich met de ontwerp-beschikking te kunnen verenigen; gelet op artikel 12 van de Hinderwet; b e s l u i t e n : aan de heer S. Zijlstra, De Meenthe 9 te Wolvega en zijn rechtverkrijgenden wordt ingevolge de bepalingen van de Hinderwet vergunning verleend tot het oprichten, het in werking brengen en het in werking houden van een rundvee houderijbedrijf met 10 electromotoren met een gezamenlijk vermogen van 33,7 p.k., een bovengrondse dieselolietank met een inhoud van 1100 liter, alsmede een mestopslag, op de percelen kadastraal bekend gemeente Wolvega sectie D nummers 1539, 1540 en 1233, plaatselijk bekend De Meenthe 9 te Wolvega, zulks onder de volgende voorwaarden. Voorwaarden inrichting. ' 1. De inrichting moet te allen tijde in een schone en ordelijke toestand en de opstalling en installaties in een goede staat van onderhoud verkeren. 2. Bij de verwijdering van mest en gier mag de omgeving niet worden veront reinigd. Het verwijderen van de mest en gier mag niet plaatsvinden bij een voor de omwonenden ongunstige windrichting. Transport van dunne mest en gier moet geschieden in volledig gesloten tankwagens, die in zindelijke staat moetenverkei"en. Vaste mest moet worden getransporteerd in daarvoor geschikte transportmiddelen, die op correcte wijze zijn beladen. 3. Ramen van de stallen moeten, voorzover zij geen functie hebben voor de luchtverversing in de stal, gesloten worden gehouden. Deuren moeten ge sloten zijn, behoudens gedurende het doorlaten van personen, dieren of goederen. 4. Wanneer in de stallen, dan wel op of nabij het erf, ongedierte(zoals ratten, muizen of insekten) voorkomt, dienen doelmatige bes tijdingsmaat regelen te worden getroffen. 5. Het voer, met uitzondering van ruw-voer, moet worden bevraard in uitsluitend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, die rat- en muiswerend zijn inge richt . 6. Kadavers van dieren mogen niet op het terrein van de inrichting worden be graven. Zij dienen, in afwachting van afvoer uit de inrichting te v7orden geborgen in een deugdelijke waterdichte verpakking of in een goed gesloten, ; speciaal daarvoor bestemde ruimte.
7. De electrische installatie mag geen storing veroorzaken in radio- of televi sie-ontvangs t. 8. Dunne mest, gier, spoel- en/of schrobwater moeten uit de stal worden afgevoerd naar de hiervoor bestemde vloeistof—dichte opslagruimten. Indien deze opslagruimten niet onder de stal zijn gelegen moet het transport naar de opslagruimten geschieden door middel van een gesloten riool of een gelijkwaardige voorziening. De opslagruimten mogen niet zijn voorzien van een overstort. 9. Behalve tijdens het ledigen moeten de opslagruimten door middel van goed sluitende deksels, luiken of een daaraan gelijkwaardige voorziening gesloten worden gehouden. Open opslagruimten, zoals mestsilo's buiten beschouwing gelaten. 10. De in de stallen aanwezige vaste mest moet zoveel mogelijk dagelijks worden verzameld en overgebracht naar een niet-vloeistof doorlatende mestplaat. De stapeling van de mest op deze pla.it moet op zodanige wijze geschieden dat alle uitzakkende vocht binnen de rand van de plaat wordt opgevangen en afgevoerd naar één der opslagruimten, bedoeld in voorwaarde 8. i 1 . Indien op de ventilatiekokers op het: dak van de stal een regenkap is aan gebracht, moet deze zodanig zijn uitgevoerd dat de luchtstroom zoveel mogelijk naar boven gericht blijft. 12. Raam- en/of ventilatieopeningen in de stallen moeten met goed sluitend vliegengaas bezet zijn. 13. Het pneumatisch of mechanisch vullen van voedersilo's of tankwagens voor gier of dunne mest en de werkzaamheden verband houdende met het op mecha nische wijze-melken van het melkvee, is verboden tussen 20.00 en 6.00 uur. 14. Hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van voedersilo's moet worden voorkomen door het via ontluchting ontwijkende stof op doeltreffende wijze op te vangen, bijvoorbeeld door middel van een doekfilter. Voorwaarden aardolieproducten K-3 klasse. 1. In de tank mag slechts gasolie worden opgeslagen, waarvan het vlampunt, bepaald volgens de methode Pensky-Martens bij 760 mm kwikdruk, hoger dan 55 c C is gelegen. 2. De stijfheid en de sterkte van de tank moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen, terwijl de dichtheid onder alle omstandigheden moet zijn verzekerd. 3. De tank (horizontaal, ten hoogste 50 m3 inhoud en verticaal met bolle fronten, ten hoogste 30 m3 inhoud) moet een cylindrische vorm hebben en zijn vervaardigd van gewalst staal, dat tenminste voldoet aan de eisen voor Fe 37B, volgens Euronorm Eu 25-65, tabel 2. De dikte van de voor de tankwand gebruikte plaat moet tenminste 3,0 mm bedragen. De bodems moeten bol zijn en zodanig gevormd, dat de bevestigingsnaad van de bodem aan de romp in het cylindrische deel van de tank is aangebracht. De bodems moeten minstens even sterk zijn als de romp van de tank. Alle lassen moeten doorgelast zijn en overigens voldoen aan de eisen van goed vakmanschap. 4. De tank moet zijn voorzien van afsluitbare openingen, waardoor het inwendige wandoppervlak kan worden onderzocht. 5. De ondersteunende constructie van de tank moet uit onbrandbaar materiaal bestaan. Op plaatsen waar kans op verzakking bestaat dient een doelmatige fundatie te xrorden aangebracht. 6. De tank moet zijn voorzien van een: a. oliestandaanwijzer of een peilinrichting; b. ontluchtingspijp met een inwendige middellijn van tenminste 38 mm. De ontluchtingspijp moet tegen inregenen zijn beschermd.
- 3 -
7. In elke aansluiting op de tank beneden het hoogste vloeistofniveau, moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een stalen afsluiter zijn geplaatst. Deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk is te zien of de afsluiter is geopend, dan wel is gesloten. 8. Het uitwendige van de tank eri de leidingen moeten deugdelijk tegen, corrosie zijn beschermd, bijvoorbeeld door een oppervlaktebehande ling en het direct daarna aanbrengen van een doelmatige verf. 9. De gehele installatie van de tank(s) en de leidingenmoetenv'loeistofdicht zijn, hetgeen voor het in gebruik nemen, ten overstaan van een daartoe aangewezen ambtenaar, door een beproeving moet worden aange toond . 10. Het vullen van de tank moet geschieden door middel van een aan de vulleiding gekoppelde losslangen met zodanige voorzorgen dat lekken en morsen van vloeistof wordt voorkomen. 11. De tank mag slechts voor 95% worden gevuld. J2. Onmiddellijk nadat de vloeistof in de tank is overgebracht en de losslang is afgekoppeld, moet de vulleiding met een goed sluitende dop of een afsluiter worden afgesloten. Leges: f. 64,— Verzonden op^ g
^979 /?
Wolvega, 1 5 MEI 1979 burgemeester en wethouders voornpemd, de secretaris, de burgemeester.
,-"7-7 L
N.B,
yc
tegen deze beschikking^kan "Beroep worden ingesteld bij tfare Majesteit de Koningin binnen 20 dagen na dagtekening van de verzending van het afschrift van deze beschikking; het beroepschrift moet worden gericht aan Hare Majesteit de Koningin, doch worden ingediend bij burgemeester en wethouders; b. ingevolge artikel 27, le lid, van de Hinderwet, vervalt deze vergunning wanneer de inrichting niet binnen drie jaren na het onherroepelijk worden van de vergunning voltooid en in werking is gebracht, dan wel wanneer de inrichting is vei"woest of gedurende drie achtereenvolgende jaren buitenwerking is geweest.
Verzendlijst: - verzoeker; - districtshoofd arbeidsinspectie te Groningen; -reg.insp.volksgezondheid,afd.milieuhygiëne te Groningen; - bouw—en woningtoezicht; - politie.
ülk Ui'KWKT v
verzoek om vergunning, tevens, beschrijving) / y . / . /f/zP-
NR.
"
%
J ING.
0 OM ADVIES
P'r. /; /] T K\ TEnA/DOENüjA^n het college van burgemeester en 0 wethouders der gemeente Weststellingweri •#
0 TFR Cf SI mriw n O T6&RSNS • ?.„
0
te
WOLVEGA.
_n ^>e Onderget
"
[fCHitt-
VYVen^Vie
llj)o\oec\. cx. (invullen: naam, straat,huisnummer en woonplaats),
| x 1 verzoekt vergunning tot het rsn cprichten,in werking brengen en in werking houden (x) 1 luitbreiden (x) l—iwijzigen (x) van de hieronder omschre ven inrichting. aard van de inrichting:. . Vicuc\ev^ *
1 verzoekt in verband met de uitbrei ding/wijziging der inrichting, voor welke reeds vergunning werd verleend, een nieuwe, de gehele hieronder om schreven inrichting omvattende, ver gunning (x)
.
.
e\e\c\.k'c.\/v»eW'êwi
l>ooCviCOncv«fUe
eliAonlc
V>c-.ev\Oyc.^tW
[
Uc?c^v
uSÜ/aL fltofea
i
e\w>C<^£w, s
L
tEsS
I ocü
O*i e^'icmUc-—c'poui.iLcnvii
>
;
&jaftla^
plaats,waar de inrichting is of. zal worden gevestigd: dorp:
Ujcloecyx
kad.gemeente: U)e^-oW\Ue
straat:
sectie:
huisno.:
U'^L
ic.
nummer(s):
a-
opgaaf van hetgeen in de inrichting zal worden verricht, vervaardigd of ver zameld: oee ko^dev-N
l
^el,UVCVw&lo v>&toren oo^o.o
m
••
I
:
•
oo^en Cj^o^cbe
V
•Lt»
ccl
iuo
•.
UV V^evyvioaen Vj>evyv»oc*en OieiOkWAewk
(8-01
\
ö
citó Ac\vJk
Tt-
Jö
UOc -K
j J v .
Lo'oen c^o"doe.
«TT,
«^^==3=^ /a yi W
Behoort bij beschikking van r> Burgemeester en Wethouders van X WESTSTELLINGWERF d-d/1 5 ME! 1979 » no.
(indien het betreft een bewaarplaats, dan ook ve heid der verzamelde stoffen).
(x) aankruisen, wat van toepassing is.
y
i
<9
fl De Secretaris,
de hoeveel-
Opgaaf van de te bezigen beweegkracht: \ \\
eWV\,vok
\
w e \ . o v ' en
\ mei
\ \ ee»i G^cr2c
üQw
\ H^ At
\ / ^ \
'i /• /.- p-k
(hier b.v. vermelden: elektromotoren, verbrandingsmotoren, stoomketels, stoom machines e^d. ) . nadere gegevens:
ocopi..
y
j^eWiAttvi
(plaats)
.
(datum)
Skening).
i
Bijgevoegd dient nog te worden: een bouwkundige plattegrondtekening in vijfvoud, schaal niet kleiner dan 1 : 25O, doch bij voorkeur 1 : 100, de uit-en inwendige samenstelling der inrichting en toebehorende aanduidende.
N.B. Ter voorkoming van terugzending of niet-ontvankelijkverklaring van dit verzoek verdient nauwkeurige invulling ervan aanbeveling. Tekening(en) en beschrijving tezamen moeten een volledig beeld van de inrichting c.q. de uitbreiding of wijziging daarvan opleveren. Bij onvoldoende ruimte vervolgen op afzonderlijke vellen in vijfvoud. Alle stukken moeten in vijfvoud worden ingediend; zij moeten gedateerd en onder tekend zijn.
i0
a„ naam aanvrager IJ.
b.
adres aanvrager
c. woonplaats aanvrager
c.
2.
3.
Betreft de aanvraag een leg-» fok- of mestbedryf
h«
Hoe is de wijze van mestopslag?
4.(_iiev
5.
Hoe groot zijn de mengmesten/of gierkelders?
5*
t-\
6.
Hoe groot is de maximale hoe veelheid aanwezige mest?
7»
Hoe geschiedt de mestafvoer?
8e
Waarheen gaat de afgevoerde mest ?
8.
Liefland
9.
Hoeveel dieren zullen er maxi maal tegelijk aanwezig zijn en hoe lang zullen dezelfde die ren aanwezig zijn?
Kl ie
vvi ^»év\<e\cl«,"^,^cvAê >Q
9 o C-CK •
Hoe vaak per jaar wordt de mest afgevoerd?
10
11,
Hoeveel meter is de dichtst bijzijnde woning (niet zijnde de eigen woning) van de mest opslag verwijderd?
11,
C'<X-
12,
Iioe geschiedt de ventilatie?
1 2 ,
Qpein
*
vn*
l»-^0 ^iUlr\c3i even.
10,
^ Yr>cuJ
Ik o
13»
Hoe wordt het gebouw verwarmd? (aardgas, propaan, enz.
1'»
Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van WESTSTELLINGWERF d.d. 1 5 M E! 1979 & no.
De Secretaris,
T 31 v :i i f v o u d / i n
Datum:
ac'
r
loo IV) .
v^o\<. ^
Wat is het vermogen van de ventilatoren?
a
j\j
Betreft de aanvraag een pluim vee--, kalveren-, varkens- of nerts enbedrijf?
13
,c
vOoiü^cyx.
2»
3e
rn \V
e
/*
i(ér/S' 't/ifoMti,
CX.CU-udo,c\^
7 •
^eL-u< -reb.-w
Handtekening verzoeker;
twX
YAlXX^M-y
O / o o i ó i /
INGEKOMEN 11 JULI mi RM17 - Meldingsformulier
Info
Besluit landbouw milieubeheer
Vooraf Voor wie is het meldingsformulier bedoeld? Dit formulier is bedoeld voor degene die van plan is een bedrijf op te richten, uit te breiden of te wijzigen, dan wel de werking daarvan te veranderen. Met dit formulier kunnen u en het bevoegd gezag (gemeente of provincie) nagaan of uw inrichting onder (de algemene regels van) het Besluit landbouw milieubeheer valt of dat u een milieuvergunning dient aan te vragen. Tijdstip van melding (artikel 7 van het besluit) Valt u onder het besluit dan moet u dit ten minste vier weken voor het oprichten, de uitbreiding of wijziging van de bedrijfsvoering aan het bevoegd gezag (meestal de gemeente) melden. U voldoet aan deze eis door dit formulier volledig in te vullen, te ondertekenen en deze (inclusief de in het formulier gevraagde bijlagen), vier weken vóór aanvang van de activiteit, in te leveren bij uw gemeente. Het van toepassing worden van het Besluit landbouw milieubeheer op een bestaande, maar nog niet (eerder) vergund of gemeld bedrijf moet u ten hoogste twaalf weken na de inwerkingtreding van dit besluit melden. Melding wel of niet vereist? (artikel 7 en 9 van het besluit) Een melding is niet vereist, indien u eerder een melding heeft ingediend op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer, Besluit motorvoertuigen milieubeheer of het Besluit bedekte teelt (voor wat betreft witlof en eetbare paddestoelen) en de bij die melding verstrekte gegevens sindsdien niet zijn gewijzigd en door uw voornemen ook niet zullen wijzigen. Indien op uw bedrijf een vergunning van toepassing was en de bij de aanvraag (voorzover die bij de vergunning hoort) verstrekte gegevens niet zijn gewijzigd, hoeft er ook geen melding te worden ingediend. U dient wel een melding in te dienen indien er voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit geen vergunning of geen van de eerdere genoemde vier besluiten op uw inrichting van toepassing was, ook al is er geen sprake is van een wijziging van de werking van de inrichting. Mocht u specifieke vragen hebben over dit formulier of de procedures neemt u dan contact op met het bevoegd gezag, of kijk op: www.infomil.nl
———;—-yrs" /T .- "~l*!
,, .
ioo/.OOC
'i3eiSi>ü.
•_ -V
OiAAJi.
I
\Q^((p/2£20f
\ i;Pioduofe
| I
:
.
-****
-» >»«
-«
cvcwpVe^^ •
. V *'
Info
Besluit landbouw milieubeheer
Drijver van de inrichting
Naam drijver van de inrichting: Adres: Postcode en plaats: Telefoon: Adres inrichting
Naam van de inrichting: Adres: Postcode en plaats: Telefoon:
'?r:
Soort melding
Maakt melding van: (a.u.b. aankruisen wat van toepassing is) •
Het oprichten van een inrichting
B
Het uitbreiding of wijzigen, dan wel het veranderen van de werking van een inrichting
•
Het in werking zijn van een reeds bestaande, maar niet vergunde of gemelde inrichting
•
Het toepassen van andere middelen dan opgenomen in hoofdstuk 1 t/m 3 van de bijlage, maar met een ten minste gelijkwaardige bescherming voor het milieu
Aard inrichting: (3
melkrundveehouderij
•
akkerbouw- of tuinbouwbedrijf met open grondsteelt
•
gemechaniseerd loonbedrijf
•
paardenhouderij
•
kinderboerderij
•
kleinschalige veehouderij
•
witloftrekkerij of teeltbedrijf met eetbare paddestoelen of andere gewassen in een gebouw
•
bedrijf voor de opslag van vaste mest, bloembollenafval, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal
•
spoelbassin bedrijf
•
samenstel van boven genoemde bedrijvigheden
Het voorgenomen tijdstip van oprichting, uitbreiding, wijziging of verandering
Omschrijving aard en omvang van activiteiten of processen in de inrichting
2
INGEKOMEN 11 JULI 2007
Info
Besluit landbouw milieubeheer
Is het Besluit landbouw milieubeheer op uw inrichting van toepassing? a.
Worden in de inrichting landbouwhuisdieren gehouden? (21 ja • nee
b.
Betreft het een inrichting opgericht op of na 1 januari 2002? •
ja
$32 nee c.
Ga verder met vraag b Ga verder met vraag h Ga verder met vraag c Ga verder met vraag d
inrichting is opgericht op of na 1 januari 2002 Is een tot de inrichting behorend dierenverblijf, geheel of gedeeltelijk gelegen in een kwetsbaar gebied als bedoeld in artikel 2 van de Wav of in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied?
d.
•
ja
Het besluit is niet van toepassing
M
nee
Ga verder met vraag f
Inrichting is opgericht voor 1 januari 2002 Is een tot de inrichting behorend dierenverblijf, geheel of gedeeltelijk gelegen in een kwetsbaar gebied als bedoeld in artikel 2 van de Wav of in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied?
e.
•
ja
Ga verder met vraag e
^
nee
Ga verder met vraag f
Is het aantal gehouden landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën groter dan op 31 december 2001: 1° overeenkomstig een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer, zoals die op die datum luidde, in de veehouderij aanwezig mocht zijn of 2° ingevolge een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in de veehouderij aanwezig mocht zijn.
f.
•
ja
Het besluit is niet van toepassing. Het bedrijf is vergunningplichtig.
•
nee
Ga verder met vraag f
Is de inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden (met uitzondering van een kinderboerderij) gelegen op een afstand1 van minder dan 100 meter van een object categorie I of II of op een afstand1 gelegen van minder dan 50 meter van een object categorie III, IV of V? •
g.
ja
Ga verder met vraag g
nee
Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 1 t/m 39
Gaat het om een inrichting die is opgericht voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit (datum
), en is het aantal landbouwhuisdieren dat gehouden
wordt kleiner of gelijk aan het aantal landbouwhuisdieren dat op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wm of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer gehouden mocht worden, en is de afstand1 tot het dichtstbijzijnde object categorie I, II, III, IV of V niet afgenomen? •
ja
Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 1 t/m 39
•
nee
Het besluit is niet van toepassing. Het bedrijf is vergunningplichtig.
1 Deze afstand wordt gemeten vanaf de buitenzijde van een object I, II, IIIIV of V tot het dichtstbijzijnde emissiepunt van het dierenverblijf.
3
Besluit landbouw milieubeheer
Betreft het een inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden en die is gelegen op een afstand '
• i.
van minder dan 50 meter van een object categorie I of II of
2
minder dan 25 meter is gelegen van een object categorie III, IV of V? n ia v/P»rHpr mAt • ja Ga verder met vraan vraag i nee
Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 1 t/m 36
:
:
Gaat het om een inrichting die is opgericht vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit (datum....) en waarvan de afstand 2 die moet worden aangehouden op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wm of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer of het Besluit bedekte teelt milieubeheer tot het dichtstbijzijnde object categorie I, II, III, IV of V, niet is afgenomen. •
ja
Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 8 t/m 36
•
nee
Het besluit is niet van toepassing.
VV.r;-;: 1.
I—;—-:
;
Worden meer dan 50 mestvarkeneenheden gehouden, daarbij niet meegerekend ten
Ja
I Nee
•
Bf
hoogste 50 schapen die gedurende de aflamperiode In de Inrichting worden gehouden? 2. , _•
Worden meer dan 200 stuks melkrundvee (exclusief bijbehorend vrouwelijk jongvee
v
•
.
jonger dan twee jaar) gehouden?
3.
Worden meer dan 50 geiten gehouden?
4.
Worden meer dan 50 voedsters gehouden?. .
5.
Worden er meer dan 50 paarden gehouden?
6.
Worden pelsdieren bedrijfsmatig gehouden?
•. • .« ïï-2'.-}
7.
Worden er meer dan 50 landbouwhuisdieren gehouden, anders dan bedoeld onder
•
st
•
;
•
'
•
ïi
14
1 tm 6 (op kinderboerderijen is deze vraag niet van toepassing)? 8.
Is voor het telen van gewassen een permanente opstand van glas of van kunststof groter
/ dan 2.500 mz aanwezig? 9.
Worden er meer dan 35
m3
'
•
.
,
afvalstoffen, behoudens zand, grind en grond van categorie
;
.
•
Bï
•
ST
,
1 en 2 van het Bouwstoffenbesluit en van onbekende kwaliteit opgeslagen, die niet binnen het eigen bedrijf zijn ontstaan? 10. Worden er gevaarlijke afvalstoffen opgeslagen, die niet binnen het eigen bedrijf zijn ontstaan?
MmM mmM
11. Worden er meer dan 1.000 m3 afvalstoffen per jaar overgeslagen, die niet binnen het
•
*0
eigen bedrijf zijn ontstaan? ~i
--
• •
-
-
•
-
' •
•
-
.•
;
-
••
12. Zijn er één of meer werkplaatsen aanwezig die in hoofdzaak worden gebruikt voor
'
.
•
onderhoud, ondersteuning of reparatie v a n niet totd e inrichting behorendegebouwen,
-
§1
'
'•
/ ; • <
installaties, toestellen of voertuigen, van derden? : 13. Bedraagt bij de teelt van eetbare paddestoelen de teeltoppervlakte meer dan 5.000 m2?
•
14. Indien eetbare paddestoelen worden geteeld: wordt er verse compost gepasteuriseerd?^ j 15. Is er apparatuur aanwezig voor het verspuiten van gewasbestrijdingsmiddelen of
53 :J
•
H
16. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van meer dan 600 m3
•
- "fl
17. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van meer dan 500 m3
•
-SI
biociden met een vliegtuig?
strooizout?
2 Deze afstand wordt gemeten vanaf het onderdeel van hel bedrijf dat het dichtst bij het genoemde object is gelegen, waarbij een waterbassin, een watersilo, een wamnwateropslagtank en het erf niet als een zodanig onderdeel worden beschouwd.
4
INGEKOMEN 11 JULI 2007
Info
Besluit landbouw milieubeheer
18. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan of bewerken en
•
a.
•
a
•
3
•
a
•
09
•
0
•
JS
•
8
•
ta
•
fl
•
a*
•
*
verwerken van meer dan in totaal 2.000 m3 zand, grind en grond? 19. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan of bewerken en verwerken van zand, grind en grond dat niet afkomstig is van eigen werkzaamheden of niet wordt aangewend voor eigen werkzaamheden? 20. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het afleveren van LPG of aardgas voor tractie? 21. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van gewasbestrijdingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen g en h, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 met een capaciteit van 10.000 kilogram of meer? 22. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van gevaarlijke stoffen in emballage met een capaciteit van 10.000 kilogram of meer? 23. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van vloeibare gevaarlijke stoffen, vloeibare gevaarlijke afvalstoffen of brandbare vloeistoffen in tanks (hierbij wordt buiten beschouwing gelaten: • de opslag in een of meer ondergrondse tanks waarop het Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998 van toepassing is, • de opslag van diesel, huisbrandolie, gasolie, lichte stookolie of afgewerkte olie in een of meer bovengrondse tanks, • de opslag van petroleum in een of meer bovengrondse tanks met een gezamenlijke inhoud van ten hoogste 15.000 liter, of • de opslag van vloeibare kunstmeststoffen in bovengrondse tanks) 24. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van gassen of gasmengsels in tanks (tanks waarop het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer van toepassing is, worden hierbij buiten beschouwing gelaten)? 25. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor opslaan van dunne mest in mestbassins met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 750 m2, of een gezamenlijke inhoud van meer dan 2.500 m3? 26. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het beluchten, geforceerd vergisten of op andere wijze be- of verwerken, behoudens mengen of roeren, van dunne mest in mestbassins? 27. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het vullen van gasflessen door middel van een vulstation anders dan de in richtlijn CPR 11-5 opgenomen type A of type B vulstations? 28. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het afleveren van andere motorbrandstoffen dan LPG of aardgas voor tractie (eigen gebruik wordt hierbij buiten beschouwing gelaten)? 29. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het verrichten in vast opgestelde voorzieningen en installaties van werkzaamheden met chemische gewasbeschermingsmiddelen voor derden? 30. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het verven van bloemen en
•
siergewassen? 31. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het composteren van materiaal of het
•
a
•
ar
opslaan van afgedragen gewas of bloembollenafval met een totaal volume van meer dan 600 m3? 32. Worden er nitraathoudende kunstmeststoffen bewaard van de klassen A of B als bedoeld in CPR-1?
5
Info
MM
'3!3|
Besluit landbouw milieubeheer
33. Zijn een of meer installaties of voorzieningen aanwezig, die kunnen worden gebruikt
•
8*
34. Wordt windenergie in elektrische energie omgezet met een of meer windturbines?
•
§3
35. Zijn in de inrichting of esn onderdeel daarvan één of meer stooktoestellen voor
•
öfl(
•
&
•
Qi
voor het verstoken of verbranden van andere brandstoffen dan aardgas, propaangas, butaangas, gasolie of petroleum (een open haard of houtkachel voor het verbranden van hout die alleen is bedoeld voor sfeerverwarming en een smidse wordt hierbij buiten beschouwing gelaten)?
verwarming aanwezig met een thermisch vermogen per toestel van 7.500 kW of meer? 36. Zijn in de inrichting of een onderdeel daarvan een warmtekrachtopwekking aanwezig met een gezamenlijk nominaal elektrisch vermogen van 10 MW of meer? 37. Zijn koel-en vriesinstallaties of warmtepompen aanwezig met een capaciteit of een totale capaciteit van meer dan 200 kilogram ammoniak of meer dan 100 kilogram propaan, butaan of mengsels van propaan of butaan? 38. Vinden er activiteiten of handelingen plaats als bedoeld in categorie 21, bijlage I, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (genetische modificatie van organismen)?. 39. Moet er voor de inrichting een milieueffectrapportage worden gemaakt? Wanneer één van de bovenstaande vragen met ja is beantwoord, is het Besluit landbouw milieubeheer niet van toepassing en dient een Wet milieubeheer vergunning te worden aangevraagd. Wanneer alle vragen met nee zijn beantwoord is het Besluit van toepassing en dient u de volgende gegevens in te vullen.
6
INGEKOMEN J) j(|y 2007
Info
Besluit landbouw milieubeheer
Benodigde gegevens voor het bevoegd gezag:
N.v.t.
Ja
Reeds in uw bezit
1.
•
Een plattegrond-en een situatietekening van het bedrijf op schaal
•
£
Toelichting: een plattegrond bevat minimaal de volgende gegevens: •
de grenzen van het terrein van de inrichting en de omliggende bebouwing alsmede de de aan alle zijden van de inrichting gelegen dichtstbijzijnde woningen van derden en gevoelige objecten c.q. de bebouwde kom;
•
de ligging en bestemming van gebouwen;
•
aantal dieren, diercategorie, stalsysteem per stal en emissiepunten per stal (alleen indien er in de inrichting dieren worden gehouden);
•
plaats van ondergrondse en bovengrondse (olie)tank(s);
•
de locatie van ventilatoren en andere relevante vast opgestelde geluidsbronnen;
•
de opslagplaatsen van vaste mest, dunne mest en kuilvoer;
•
de plaatsen waar wordt geladen en gelost;
2.
Aantal en soort dieren:
diercategorie (zoals bedoeld in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij)
aantal . A
;
3.
.
-
00
rpfiJI- li
. ï&MM
Opslag mest:
vaste mest
m3
dunne mest in gierkelders
m3 $
5
0
dunne mest in mestbassin3, type bassin:
m2 i
dunne mest in mestbassin 3, type bassin:
O
O
O
m
3
„3 m
m2
3 Indien een bassin voor de opslag van dunne mest aanwezig is waarop de voorschriften uit het Besluit mestbassins milieubeheer niet van toepassing zijn, worden bij de melding tevens de volgende gegevens verstrekt: een door de installateur van het bassin verstrekte verklaring waaruil blijkt dat het bassin overeenkomstig voorschriften van de bijlage is uitgevoerd en welke referentieperioden van toepassing zijn, en gegevens over de wijze van afdekken van het bassin.
7
Info 4.
Besluit landbouw milieubeheer
De aard, omvang en frequentie van de transportactiviteiten:
type voertuig/transport
.-r. veetransport vrachtwagens overig4
5.
maximum aantal bewegingen per dag
gemiddeld aantal voertuigen per periode (jaar, maand, week)
•-
/^ ^
X
' f /
lo
(1 voertuig = 2 bewegingen)
'*j
dagperiode
avondperiode
nachtperiode
06.00- 19.00 u
19.00- 22.00 u
22.00-06.00 u
fc>}lx .
Mi2ÜA
1
.
Geluidrelevante werkzaamheden en geluidbronnen:
frequentie per periode (jaar, maand, week, dag)
duur in uren
bronvermogen
dag-, avond of nachtperiode
5
ilSBÜ
tractoren heftruck shovel laden en lossen vee laden en lossen overig vullen silo's pompen mest inkuilen ventilatoren
0J "X Zr. •
6.
- •-3:
Opslag in tanks:
aard opslag
bovengronds/godsrgrSSSs' 2,000
4
i . -ïf. > v-
hoeveelheid
installatiedatum
£T)
O.a aan- en afvoer van voer, eieren, mest, brandstof, kadavers. 06.00 - 19.00 u; avondperiode 19.00 - 22.00 u; nachtperiode 22.00 - 06.00 u.
5 dagperiode
8
INÜtKUMEN
Info 7.
1 1 JULI 2007
Besluit landbouw milieubeheer
Aard en lozing van afvalwater:
bedrijfsafval
lozing op:
voorzieningen6
water afkomstig
controleput
nvt
aanwezig
van: riolering
gierkelder
anders:
melktanklokaal melkput
•
spoelplaats
•
•
ec
wasplaats
•
•
*
kadaverplaats
•
•
kantine/keuken
•
•
•
•
•
•
•
veewagens
w
Naar waarheid ingevuld: Naam:
(\. Zo)
Handtekening:
6
Datum:
?-
Bij voorzieningen moet u denken aan bijvoorbeeld vetafscheiders; slibvangputten; olieafscheiders; bezinkputten;
installaties voor het zuiveren van bedrijfsafvalwater van huishoudelijk aard (Individuele behandeling van afvalwater (IBA's).
Info u,
Besluit landbouw milieubeheer
Toelichting bij het formulier Definities (voor de juiste juridische omschrijving verwijzen wij u naar het Besluit landbouw milieubeheer. Zie onder andere artikel 1) In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. afgedragen gewas: gedeelte van het gewas dat resteert aan het einde van de teelt, nadat de voor consumptie bedoelde delen van het gewas zijn verwijderd; b.
akkerbouw- of tuinbouwbedrijf met open grondteelt: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deei uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het telen van akkerbouwproducten of tuinbouwproducten op of in de open grond; c. ammoniakemissie: emissie van ammoniak, uitgedrukt in kilogram NH3 per jaar; d. bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning te verlenen op grond van de Wet milieubeheer voor een inrichting; e. bijlage: bij dit besluit behorende bijlage; f. brandbare vloeistof: stof in vloeibare toestand die een vlampunt heeft dat hoger ligt dan 55°C; g. compost: een product dat geheel of grotendeels bestaat uit één of meer organische afvalstoffen die met behulp van micro-organismen zijn afgebroken en omgezet tot een zodanig stabiel eindproduct dat daarin alleen nog een langzame afbraak van hurneuze verbindingen plaatsvindt; h. composteren: omzetten van plantaardig restmateriaal en hulpstoffen in compost; i. CPR I: Richtlijn 1 van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen, getiteld "Nitraathoudende meststoffen, vervoer en opslag", derde druk, uitgave 1991; j. CPR 11-5: Richtlijn 11-5 van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen, getiteld "Propaan, vulstatlons van butaan- en propaanflessen" eerste druk, uitgave 1994; k. diercategorie: categorie dieren, bedoeid in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij; I. dierenverblijf: al dan niet overdekte ruimte waarbinnen landbouwhuisdieren worden gehouden; m. dunne mest: mest die verpompbaar is en die bestaat uit faeces of urine van landbouwhuisdieren, al dan niet vermengd met mors-, spoel-, schrob-, reinigings- of regenwater; n. gebruikt substraatmateriaal: materiaal van natuurlijke of kunstmatige oorsprong, nadat het is gebruikt voor het telen van gewassen los van de grond; o. gemechaniseerd loonbedrijf: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak agrarisch gemechaniseerd loonwerk, zoals cultuurtechnische werken, mestdistributie en grondverzet, en soortgelijke dienstverlening verricht; p. gevaarlijke stof: stof die of preparaat dat bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten is ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen; q. huisvestingssysteem: gedeelte van een dierenverblijf, waarin landbouwhuisdieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden; r. kleinschalige veehouderij: inrichting, die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het houden van landbouwhuisdieren en waarin niet meer landbouwhuisdieren en geen andere categorieën landbouwhuisdieren worden gehouden dan genoemd in artikel 3, eerste lid; s.
t.
u.
melkrundvee: 1°. melkvee met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat overwegend wordt gehouden voor de melkproductie, met inbegrip van de dieren die in de mestperiode worden gemolken, tijdens de lactatie worden gemest of zijn drooggezet en worden afgemest; 2°. vrouwelijk vleesvee ouder dan 2 jaar met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat op een met melkvee vergelijkbare manier wordt gehouden voor de vleesproductie en het voortbrengen en zogen van kalveren; melkrundveehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het houden van melkrundvee; mestbassin: reservoir bestemd voor het bewaren dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal;
10
INGEKOMEN
Info v.
w.
x.
11 JULI 2(()7
Besluit landbouw milieubeheer
mestvarkeneenheid: rekeneenheid voorgeuremissie, bedoeld in de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996, nr. DWL/96057153, uitgegeven door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; object categorie I: 1°. bebouwde kom met stedelijk karakter; 2°. ziekenhuis, sanatorium en internaat, en 3°. objecten voor verblijfsrecreatie, object categorie II: 1°. bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang in een overigens agrarische omgeving; 2°. objecten voor dagrecreatie,
y.
z.
aa.
ab.
ac. ad. ae.
object categorie III: verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woonof recreatiefunctie verleent; object categorie IV: 1°. woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning of een algemene maatregel van bestuur aanwezig mogen zijn; 2°. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing; object categorie V: woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning of een algemene maatregel van bestuur aanwezig mogen zijn; paardenhouderij: inrichting, die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het houden van paarden; spoelbassin: voorziening bestemd voorde verwijdering van tarra van in de grond geteelde gewassen waarbij gebruik wordt gemaakt van een spoelmachine en een bezinkbassin; vaste mest: mest die geheel of gedeeltelijk bestaat uit faeces of urine van landbouwhuisdieren en die niet verpompbaar is, met uitzondering van compost; vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.
Onder objecten als bedoeld in de onderdelen v tot en met z, worden niet verstaan kampeerterreinen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, of derde lid, van de Wet op de openluchtrecreatie, gebouwen of als kamphuis of blokhut aan te merken bouwwerken, voorzover die gebouwen of bouwwerken deel uitmaken van een agrarisch verblijf en bestemd zijn voor het houden van recreatief nachtverblijf.
Mocht u specifieke vragen hebben over de begrippen die in dit formulier zijn gebruikt neemt u dan contact op met de gemeente, of kijk eens op: www.infomil.nl.
ritzLL t-oUofri.
a Mttü-
Ao^"
°\/a
El ^0(A2ïJl'ld«X
462
Ucflnicia
: djjüAvpyno^n
De Meenthe
BOUWBEDRIJF J STEGEMAN & Zn PEPERGAWEG 20-22 8306GX PEPERGA Totetoon 0561-441303 Totol». 0561-441940 E-mail. txxiwIxKttil.iilaoenuÉoQihcliKM.itl
Opdrachtgever Ot Maanfwft MMZPWOMQ. laMioen QS61<«11»i r«t*ter 0461UOMMHO 0»
HU M M Saoarun Allo «uleurvecmwi woort»f>ouM»n
OMum 12 2-200? Gewijzigd «-4-N0'
INGEKOMEN IISUW
Gemeente Weststellingwerf
WET MILIEUBEHEER beschikking Oprichtingsvergunning
Vergunninghoudster Activiteiten
: :
Locatie Datum beschikking Kenmerk
: : :
Auke Zijlstra Een melkrundveehouderij met bijbehorend jongvee De Meenthe 9 14 december 2009 2008-016921/i
pagina I van 15
Oprichtingsvergunning Wel milieubeheer Anke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
1. AANVRAAG
3
2. PROCEDURE
3
3. OVERWEGINGEN
4
3.1 Ontvankelijkheid
4
3.2 Beoordeling
5
4. BESLUIT
15
pagina 2 van 15
Opriclitingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
1. AANVRAAG Op 27 november 2008 ontvingen wij een aanvraag van Auke Zijlstra, De Meenthe 9 te Wolvega. Deze aanvraag betreft een vergunning voor het oprichten en het in werking hebben ('oprichtingsvergunning'), volgens artikel 8.1 lid 2 juncto 8.1 lid 1 sub a van de Wet milieubeheer, van een agrarisch bedrijf met melkrundvee. Vergunning wordt gevraagd in verband met uitbreiden van het bedrijf met een nieuwe ligboxenstal waarin 260 stuks dierplaatsen voor melk- en kalfkoeien zijn aangegeven. In de bestaande ligboxenstal kunnen 140 stuks vrouwelijk jongvee gehouden worden Tevens zijn er een beperkt aantal ligboxen (circa 20 stuks) aangegeven voor droge koeien die vervolgens kunnen afkalven in een naastgelegen strohok. Tevens wordt er 1 volwassen paard en 1 volwassen pony aangevraagd. Op grond van onder andere categorie 1 (elektromotoren e.d) en categorie 8 (houden e.d. van dieren), van bijlage I, behorende bij het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer, valt de inrichting onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer.
Vigerende vergunning De huidige inrichting valt onder het Besluit Landbouw milieubeheer. Hiervoor is op 11 juli 2007 voor het laatst een melding gedaan voor het houden van 100 stuks melk- en kalfkoeien.
2. PROCEDURE De procedure is uitgevoerd volgens het bepaalde in hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer en Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag is beoordeeld aan de hand van het toetsingskader zoals neergelegd in artikel 8.8 en artikel 8.9. van de Wet milieubeheer. De beoordelingen zijn verwoord in de overwegingen (hoofdstuk 3). Getoetst is aan de eis om de voor de inrichting in aanmerking komende Beste Beschikbare Technieken (BBT) toe te passen (artikel 8.11, derde lid, van der Wet milieubeheer). Hierbij is rekening gehouden met de Regeling aanwijzing BBT-documenten. Door naleving van de aan deze vergunning verbonden voorschriften worden de nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken voorkomen, of voor zover dat niet kan, ten minste in voldoende mate beperkt of ongedaan gemaakt.
Activiteitenbesluit Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) in werking getreden. Dit besluit heft de vergunningplicht op voor een groot deel van de inrichtingen. In bijlage 1 van het Besluit is een lijst met activiteiten opgenomen waar de vergunningplicht op van toepassing blijft. Dit zijn zogenaamde type C inrichtingen. Op type C inrichtingen is het Activiteitenbesluit deels wel van toepassing. De vergunninghouder van een type C inrichting moet zowel aan de voorschriften van de vergunning, als aan de van toepassing zijnde voorschriften uit hoofdstuk 2 tot en met 4 van het Activiteitenbesluit en de op grond daarvan gestelde regels in de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (ministeriële regeling) voldoen.
pagina 3 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
De inrichting betreft een type C inrichting omdat de inrichting onder categorie: c. landbouwinrichtingen waarop het Besluit landbouw milieubeheer op grond van artikel 3 of artikel 4 van dat besluit niet van toepassing is. De voorschriften die in deze vergunning zijn opgenomen zijn die voorschriften die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit voor type C inrichtingen. De volgende voorschriften uit het Activiteitenbesluit zijn van toepassing op de inrichting: artikel 3.3 (hemelwater); - paragraaf 4.1.5 (bulkgoederen); van Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling. Het betreft alleen de voorschriften voor die activiteiten die ook binnen de inrichting plaatsvinden. De vergunningaanvraag geldt tevens als melding op grond van het Activiteitenbesluit.
Coördinatie met de Woningwet Er vindt een koppeling plaats in de procedure met de vergunningaanvraag in het kader van de Woningwet. De milieuvergunning treedt niet eerder in werking dan wanneer de betrokken bouwvergunning is verleend (artikel 20.8 Wet milieubeheer).
Coördinatie met de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) Het afvalwater uit de inrichting wordt niet geloosd op het oppervlaktewater maar geloosd op de mestkelder. De coördinatieplicht uit de Wvo is derhalve hierop niet van toepassing.
3. OVERWEGINGEN 3.1 Ontvankelijkheid De aanvraag omvat de volgende stukken: - aanvraagformulier d.d. 5 maart 2009, ontvangen op 10 maart 2009; - tekeningen van de inrichting d.d. 25 november 2008, ontvangen op 24 maart 2009; - nauwkeurige beschrijving Agrarische bedrijven d.d. 5 maart 2009, ontvangen op 10 maart 2009; - melding Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer (BAR1M) d.d. 5 maart 2009 ontvangen op 10 maart 2009; - onderzoek luchtkwaliteit april 2009, ontvangen op 6 april 2009. Op 6 april hebben wij een onderzoek luchtkwaliteit ontvangen. Hierin stonden echter een aantal tegenstrijdige gegevens met de overige stukken van de aanvraag. Uit telefonisch overleg met de heer Zijlstra d.d. 10 juli 2009 is afgesproken dat er een aangepast onderzoek luchtkwaliteit zal worden ingediend. Het aangepaste Onderzoek luchtkwaliteit hebben op 16 juli 2009 ontvangen en vervangt het rapport welke is ontvangen op 6 april 2009.
Omgeving van de inrichting De inrichting ligt aan de, De Meenthe 9 te Wolvega, kadastraal bekend als gemeente Oudetrijne sectie H, nummer 462.
pagina 4 van 15
Opriclitingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
De omgeving van de inrichting kan worden aangemerkt als landelijk gebied. De inrichting ligt op circa 190 meter uit de bebouwde kom van Wolvega. De inrichting is niet gelegen binnen het bij Provinciale Milieuverordening (PMV) van de provincie Friesland, aangewezen grondwaterbeschermingsgebied. 3.2 Beoordeling
Geluid/trillingen A. Het toetsingskader Met betrekking tot het stellen van geluidsgrenswaarden dient rekening te worden gehouden met het gestelde in de "Handreiking industrielawaai en vergunningverlening" van oktober 1998. Gelet op hoofdstuk 4 van voornoemde handreiking moet, zolang er nog geen gemeentelijke nota industrielawaai is vastgesteld, bij het opstellen van geluidsvoorschriften in het kader van de vergunningverlening gebruik worden gemaakt van de oude systematiek van richt- en grenswaarden zoals die in de Circulaire Industrielawaai van 1979 was opgenomen. Berekeningen dienen uitgevoerd te worden conform de "Handleiding meten cn rekenen industrielawaai" van april 1999.
Richt- en grenswaarden Bij de vaststelling van de geluidsnormen dienen de richt- en grenswaarde voor de omgeving te worden betrokken. De inrichting is gelegen in landelijk gebied aan De Meenthe te Wolvega. De dichtstbijzijnde woning van derden is gelegen op circa 60 meter. De omgeving van de inrichting is te vergelijken met een omgeving: rustige woonwijk, weinig verkeer. Hiervoor geldt een voorkeurswaarde van 40 dB(A) etmaalwaarde voor het Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (Lai-.lt)-
Voorheen viel de inrichting onder de werkingssfeer van het Besluit landbouw milieubeheer.
Piekgeluid De maximale geluidsniveaus (L ax), mogen in aansluiting op de beoordeling van het Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Laf.lt) in beginsel niet hoger dan 10 dB(A) boven de getalswaarde van Lm-.lt liggen. Als aan die waarden wordt voldaan, is in ieder geval sprake van een acceptabele situatie. In die gevallen waarin niet aan deze waarden kan worden voldaan, kunnen hogere maximale geluidsniveaus worden vergund. De voorkeursgrenswaarde voor de beoordeling van de maximale geluidsniveaus bedraagt 70 dB(A) gedurende de dagperiode, 65 dB(A) gedurende de avondperiode en 60 dB(A) in de nachtperiode, één en ander conform het gestelde in de "circulaire industrielawaai (1979)". Am
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Binnen de inrichting zal behoudens het melken in de ochtenduren, de activiteiten hoofdzakelijk plaats vinden in de dagperiode. Het gaat hierbij om het rijden met tractoren welke gestald zijn binnen de inrichting. Tevens zullen er circa 6 vrachtwagens per week de inrichting aandoen voor het halen van melk en het bezorgen van krachtvoer etc. Voorts zullen er circa 2 personenauto's per dag de inrichting bezoeken. Verder vinden er kleinschalige reparatiewerkzaamheden plaats binnen de inrichting.
C. Maatregelen en voorzieningen Er zijn geen maatregelen genomen ten aanzien van het beperken van de geluidsproductie.
pagina 5 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
D. Beoordeling en conclusie Ten aanzien van de geluidsvoorschriften wordt aangesloten bij de voorschriften uit het Besluit landbouw milieubeheer. De voorschriften zijn op 50 meter van de inrichting gesteld, gezien er geen woningen van derden in de directe nabijheid zijn gelegen. Energie
A. Het toetsingskader Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect zuinig omgaan met energie. De voorschriften met betrekking tot energie (registratie en onderzoek) zijn gebaseerd op de circulaire 'Energie in de milieuvergunning' (bron: Ministerie van VROM/ministerie van EZ, november 1999), de handreiking 'Wegen naar preventie bij bedrijven' (bron: Infomil, december 2005) en het Activiteitenbesluit. In de circulaire en de handreiking wordt bij een jaarlijks energieverbruik van meer dan 25.000 m3 aardgas of 50.000 kWh elektriciteit voorschriften ten aanzien van een energiebesparingonderzoek relevant geacht. In het Activiteitenbesluit is de grens gesteld op 200.000 kilo Watt uur elektriciteit of 75.000 kubieke meter aardgasequivalenten aan brandstoffen, beiden berekend over een periode van twaalf maanden, waarboven onderzoek verplicht kan worden. Deze verhoging van de onderzoeksgrens vloeit voort uit de afweging die gemaakt is tussen het verminderen van de administratieve lasten en het waarborgen van het milieubeschermingsniveau. De administratieve lasten kunnen fors worden teruggebracht terwijl het milieubeschermingsniveau niet ingrijpend wordt aangetast. Voor deze vergunning wordt aansluiting gezocht bij de ondergrens in het Activiteitenbesluit gezien dit de meest recente regelgeving is.
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Uit de bijgevoegde berekening blijkt dat er geen gas verbruikt wordt en er circa 60.000 kWh elektriciteit per jaar verbruikt zal worden.
C. Maatregelen en voorzieningen Er zijn geen maatregelen getroffen om het energieverbruik te beperken.
D. Beoordeling en conclusie Het gas- en elektriciteitsverbruik bedragen op jaarbasis minder dan de gestelde ondergrens van het Activiteitenbesluit. Gezien de activiteiten die binnen de inrichting plaatsvinden wordteen energiebesparingsonderzoek niet verlangt. Er wordt weinig besparingpotentieel verwacht voor de inrichting. Wel zijn er algemene voorschriften opgenomen zoals het registreren van het jaarlijkse energieverbruik.
Lucht Luchtkwaliteit
A. Het toetsingskader Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden en opgenomen in titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Met het in werking treden van de wet is het Besluit luchtkwaliteit 2005 komen te vervallen. Tegelijk met de inwerkingtreding zijn de volgende besluiten en ministeriële regelingen in werking getreden: Besluit niet in betekenende mate bijdragen; Regeling niet in betekenende mate bijdragen; Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007;
pagina 6 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststetlingwerf
Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007. Titel 5.2 van de Wet milieubeheer verwijst naar bijlage 2 bij de Wet milieubeheer waarin bepaalde milieukwaliteitseisen voor de buitenlucht staan opgenomen. Deze milieukwaliteitseisen zijn grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM 10), lood, koolmonoxide en benzeen. De meeste grenswaarden moeten al vanaf 1 januari 2005 in acht worden genomen, terwijl de grenswaarde voor stikstofdioxide geldt vanaf 1 januari 2010. De kwaliteitseisen bestaan uit een uurgemiddelde, een acht-uurgemiddelde, een vierentwintig-uurgemiddelde, een winterhalfjaargemiddelde of een jaargemiddelde norm. De kwaliteitseisen zijn niet van toepassing binnen de grenzen van de inrichting. Op grond van artikel 8.8, derde lid, onder a, Wet milieubeheer moeten de geldende grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit in acht worden genomen. Bij vergunningverlening moet er voor zorg gedragen worden dat aan luchtkwaliteitsnormen wordt voldaan, ofwel onmiddellijk bij grenswaarden die al van kracht zijn, ofwel op een later tijdstip ingeval de grenswaarden op termijn van kracht worden. Indien verlening van een milieuvergunning gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit moet aandacht worden besteed aan de gevolgen van de aangevraagde activiteiten voor de in bijlage 2 van de Wet milieubeheer genoemde milieukwaliteitseisen voor de buitenlucht. Hierbij geldt dat de grenswaarden gelden voor de buitenlucht in zijn algemeenheid en niet alleen ter plaats van woningen of andere gevoelige bestemmingen (ABRS 16-08-2006, 200507752/1). Er moet immers beoordeeld worden of vergunningverlening zal leiden tot toename van de luchtverontreiniging of van het aantal mensen dat daaraan wordt blootgesteld. Het uitgangspunt is dat de grenswaarden voor voornoemde stoffen in acht worden genomen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen wij echter ook tot vergunningverlening overgaan indien strikt genomen (nog) niet aan inachtneming van de grenswaarden wordt voldaan. Gelet op het bovenstaande en op artikel 5.16, lid 1 onder a tot en met d van de Wet milieubeheer tot vergunningverlening overgaan indien: aannemelijk is gemaakt dat vergunningverlening niet leidt tot het overschrijden, of tot het op of na het tijdstip van ingang waarschijnlijk overschrijden van de in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde; aannemelijk is gemaakt dat (1) de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van vergunningverlening per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of (2) bij een beperkte toename van de concentratie van dc desbetreffende stof, door een met de vergunningverlening samenhangende maatregel of een door die uitoefening of toepassing optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (saldering); aannemelijk is gemaakt dat vergunningverlening niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen; de activiteit waarvoor vergunning wordt gevraagd is genoemd, beschreven ofwel past binnen of in elk geval niet in strijd is met een vastgesteld programma. Indien als gevolg van vergunningverlening geen effect op de luchtkwaliteit in zijn algemeenheid te verwachten is, is het in acht nemen van de grenswaarden niet aan de orde.
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Binnen de inrichting worden dieren gehouden en vinden verkeersbewegingen plaats.
pagina 7 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
C. Maatregelen en voorzieningen Er zijn geen maatregelen getroffen ten aanzien van luchtkwaliteit.
D. Beoordeling en conclusie Uit het bij de aanvraag bijgevoegde onderzoek luchtkwaliteit blijkt dat geen toename van emissies van de in bijlage 2 van de Wet milieubeheer genoemde stoffen te verwachten is. De activiteiten wijzigen niet ten opzichte van de voormalige situatie. Nederlandse Emissierichtliin (NeR)
A. Het toetsingskader De NeR, de Nederlandse emissierichtlijn lucht, geeft algemene eisen aan emissieconcentraties, die overeenkomen met de stand van de techniek van emissiebeperking. Daarnaast zijn er uitzonderingsbepalingen voor specifieke activiteiten of bedrijfstakken. Deze worden in de NeR aangeduid als bijzondere regelingen. De concentratie-eisen zijn gegeven per (chemische) stof of per klasse van stoffen.
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Binnen de inrichting wordt in beperkte mate gelast. Op basis van het Werkboek Metalelektro is bepaald dat filterende maatregelen getroffen moeten worden wanneer er meer dan 6.500 kg elektroden of draadmateriaal per jaar gebruikt wordt. Bij RVS-lassen wordt een ondergrens van 200 kg lastoevoegmateriaal gehanteerd. In de aanvraag is niet de hoeveelheid toevoegmateriaal benoemd die op jaarbasis gebruikt wordt. Wel is aangegeven dat circa 1 uur per maand gelast wordt.
C. Maatregelen en voorzieningen Er zijn geen maatregelen getroffen om de emissie als gevolg van het lassen te beperken. Er is geen afzuiging en ook geen filter.
D. Beoordeling en conclusie Gezien de intensiteit van de activiteit zal de ondergrens niet overschreden worden waardoor geen filterende maatregel noodzakelijk wordt geacht. De werkzaamheden vinden plaats in de werkplaats aan eigen materiaal. Er wordt niet aan materiaal van derden gewerkt. Er is geen afzuiging aanwezig. Omdat de werkzaamheden in beperkte mate plaatsvinden wordt geen afzuiging voorgeschreven.
Geur A. Het toetsingskader De aanvraag is getoetst aan: de Wet geurhinder en veehouderij (Staatsblad 2006, nummer 531), in werking getreden op 1 januari 2007 (Staatsblad 2006, nummer 671) (geurwet); en De Regeling geurhinder en veehouderij (Staatscourant 2006, nummer 246) (geurregeling). De geurhinder, afkomstig van de inrichting, is getoetst aan de normen voor de geurbelasting en de afstandseisen uit de geurwet. Voor wat betreft de omgevingscategorieën is voor deze vergunningaanvraag uitgegaan van de Wet geurhinder en veehouderij. De Wet geurhinder en veehouderij geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object (bijvoorbeeld een woning). De geurbelasting wordt
pagina 8 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Anke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
berekend en getoetst met het verspreidingsmodel V-Stacks vergunning. Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Regeling geurhinder en veehouderij. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden minimaal aan te houden afstanden. Bij gemeentelijke verordening kunnen gemeenten afwijken van de wettelijke normen. De gemeente Weststellingwerf heeft geen gemeentelijke verordening vastgesteld. Er wordt daarom getoetst aan de normen zoals benoemd in de Wet geurhinder en veehouderijen en de Regeling geurhinder en veehouderij. Voor de inrichting geldt een afstand van 50 meter van enig emissiepunt van een stal waar dieren worden gehouden tot woningen van derden buiten de bebouwde kom.
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Binnen de inrichting worden de volgende dieren gehouden: - 260 stuks melk- en kalf-koeien ((RAV-code Al.6.1) met beweiding)). Vanaf 6 mei 2009 is deze RAV-code (met beweiding) gewijzigd in de RAV-code A.l.100.1 (beweiden); - 140 stuks vrouwelijk jongvee (RAV-code A3). Deze code is ongewijzigd; - 1 volwassen paard > 3 jaar (K 1); - 1 volwassen pony > 3 jaar (K 3). De afstand tussen het emissiepunt en de dichtstbijzijnde woning is meer dan 50 meter.
C. Maatregelen en voorzieningen Er zijn geen maatregelen getroffen om de emissie van geur te beperken.
D. Beoordeling en conclusie Er wordt voldaan aan de minimale afstand tussen het emissiepunt en de dichtstbijzijnde woning zoals gesteld in de Wet geurhinder en veehouderij.
Ammoniakemissie uit dierenverblijven De kortste afstand tussen de rand van het dichtstbijzijnde zeer kwetsbare gebied en een dierenverblijf binnen de inrichting bedraagt meer dan 250 meter.
A. Toetsingskader Voor zover het de ammoniakemissie uit dierenverblijven betreft is de aanvraag getoetst aan: a. de Wet ammoniak en veehouderij (wet van 31 januari 2002 (Staatsblad 2002, nummer 93) en in werking getreden op 8 mei 2002 (Staatsblad 2002, nummer 207); zoals is gewijzigd op 17 februari 2007 (Staatsblad 2007, nummer 103) en in werking getreden op 1 mei 2007 (Staatsblad 2007, nummer 156)) (Wav); b. de Regeling ammoniak en veehouderij (regeling van 1 mei 2002, Staatscourant nummer 82; zoals is gewijzigd op 12 juli 2002, Staatscourant nummer 136; 26 maart 2004, Staatscourant nummer 70; 8 juni 2005, Staatscourant nummer 153; 21 november 2005, Staatscourant nummer 237; 25 september 2006, Staatscourant nummer 207; 24 april 2007, Staatscourant nummer 92) (Rav); c. de Wet milieubeheer (onder andere artikel 8.11, derde lid).
B. Beoordeling en conclusie De dierenverblijven van onderhavige inrichting liggen niet binnen een zone van 250 meter van een zeer kwetsbaar gebied. Voor deze inrichting geldt in principe geen beperking met betrekking tot het ammoniakplafond.
pagina 9 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststetlingwerf
Besluit milieu-effectrapportage De activiteit waarvoor vergunning wordt gevraagd, is niet gelijk aan of leidt niet tot een overschrijding van de drempelwaarden van de onderdelen C en D van de bijlage van het Besluit milieu-effectrapportage 1994. Dit betekent dat geen milieu-effectrapport behoeft te worden opgesteld.
GPBV-installatie (IPPC-richtlijn) De activiteit waarvoor vergunning wordt aangevraagd, leidt niet tot een overschrijding van de ondergrenswaarden van de IPPC-richtlijn. De inrichting betreft geen gpbv-installatie, een beoordeling op grond van de IPPC-richtlijn, zoals deze is geïmplementeerd in de Wet milieubeheer, is voor deze inrichting niet van toepassing.
Verruimde reikwijdte Naast het voorkomen van gevaar, schade en hinder moeten onder andere ook de aspecten energie, water, afval en vervoer te worden betrokken in de milieuvergunning. Deze aspecten vallen onder de term 'verruimde reikwijdte Wet milieubeheer'.
Bodem - grondwater Bodemkwaliteit
A. Het toetsingskader Binnen de inrichting vinden bodembedreigende activiteiten plaats. Het voorschrijven van een nulsituatie onderzoek is van belang om na beëindiging van de bedrijfsactiviteiten te kunnen bepalen of er bodemverontreiniging heeft opgetreden naar aanleiding van de activiteiten. In de brief van het Ministerie van VROM (kenmerk DGM/SB2007109294) is aangegeven dat ten aanzien van het vaststellen van de bodemkwaliteit aansluiting gezocht dient te worden bij het Activiteitenbesluit. Dit houdt in dat alleen een nulsituatie onderzoek wordt voorgeschreven bij het oprichten van een inrichting. Daarnaast kan een bodemonderzoek verlangt worden bij het veranderen van een inrichting. In dit geval dient de noodzaak gemotiveerd te worden.
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Binnen de inrichting vinden een aantal bodembedreigende activiteiten plaats zoals opslag van gevaarlijke stoffen en reparatie aan materiaal.
C. Maatregelen en voorzieningen De bodembedreigende activiteiten moeten conform de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming uitgevoerd te worden. Dit wordt nader toegelicht onder het kopje bodembescherming.
D. Beoordeling en conclusie Er wordt geen nulsituatie onderzoek gevraagd. Wel moet bij (gedeeltelijke) bedrijfsbeëindiging een bodemonderzoek uitgevoerd worden. Hiervoor zijn voorschriften opgenomen.
Bodembescherming
A. Het toetsingskader Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect preventieve bodembeschermende maatregelen en het behoud van een duurzame bodemkwaliteit. De voorschriften met betrekking tot de emissie naar de bodem zijn gebaseerd op de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (de NRB).
pagina 10 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
De NRB kent geen verdergaande vorm van preventieve bodembescherming dan het verwaarloosbaar bodemrisico. Een verwaarloosbaar bodemrisico kan echter volgens dc Bodemrisicochecklist van de NRB vaak op verschillende manieren worden gerealiseerd. Globaal is de NRB-aanpak samen te vatten als "vloeistofdichte vloeren met een minimum aan gedragsvoorschriften", of "kerende vloeren en/of lekbakken met een zwaar accent op de daarop toegesneden gedragsvoorschriften".
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Binnen de inrichting vinden diverse bodembedreigende activiteiten plaats. Het gaat hierbij om de opslag van dieselolie in een tank, opslag olie en smeermiddelen, opslag reinigingsmiddelen, opslag gevaarlijke afvalstoffen en reparatiewerkzaamheden aan eigen materiaal. Tevens is er een vaste mestopslag aanwezig.
C. Maatregelen en voorzieningen De dieseltank en de olie- en smeermiddelen zijn opgeslagen boven een vloeistofdichte lekbak. Dit geldt eveneens voor afgewerkte olie. De vloer in de werkplaats en vaste mestopslag betreft een betonnen vloeistofkerende vloer.
D. Beoordeling en conclusie De bodembedreigende activiteiten moeten conform de Nederlandse Richtlijn. Bodembescherming uitgevoerd te worden. Dit houdt bijvoorbeeld in dat bodembedreigende stoffen in een vloeistofdichte lekbak opgeslagen moeten worden. In de werkplaats ligt een vloeistofkerende vloer. Bij de werkzaamheden waar met bodembedreigende stoffen gewerkt wordt, moet een lekbak aanwezig zijn, moet absorptiemateriaal aanwezig zijn en moet visueel toezicht gehouden worden op eventuele lekkages.
Afvalstoffen (preventie en scheiding) A. Het toetsingskader Onder afvalpreventie wordt verstaan het voorkomen of het beperken van het ontstaan van afval door reductie aan de bron, door intern hergebruik of door vermindering van de totale milieuschadelijkheid daarvan. Welke maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevergd wordt bepaald door de stand van de techniek en door de technische en financiële mogelijkheden van het bedrijf. Afvalscheiding betreft het scheiden, gescheiden houden en gescheiden afgeven van afval dat zowel integraal als gescheiden vrijkomt. In het Landelijk Afvalbeheersplan 2002-2012 (LAP) is bepaald bij welke hoeveelheden afvalstoffen ervan wordt uitgegaan dat er geen fysieke, financiële of organisatorische belemmeringen voordoen om tot afvalscheiding over te gaan. Bij gevaarlijk afval is de noodzaak van de specifieke eindverwerking de reden om tot afvalscheiding over te gaan. Afgifte van (gevaarlijk) afval mag alleen geschieden aan erkende vervoerders/verwerkers van afval. Voor een aantal afvalstoffen is in de voorschriften een directe afvalscheidings- en afvoerverplichting opgenomen. Uit de Leidraad Afval- en emissiepreventie in de milieuvergunning volgt dat afvalpreventie in ieder geval relevant is bij bedrijven waarbij de hoeveelheid gevaarlijk afVal) boven de 2,5 ton per jaar ligt óf de hoeveelheid bedrijfsafval boven de 25 ton per jaar ligt.
pagina 11 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Binnen de inrichting komen diverse afvalstoffen vrij. Het gaat hierbij om afgewerkte olie, TLbuizen, papier/karton, oud ijzer, kadavers en landbouwplastic.
C. Maatregelen en voorzieningen Er zijn geen maatregelen getroffen om de afvalstoffen te beperken.
D. Beoordeling en conclusie In de aanvraag is de hoeveelheid afvalstoffen beschreven die vrijkomt op jaarbasis. De hoeveelheid blijft beneden de 2,5 ton gevaarlijke en 25 ton bedrijfsafValstoffen. Er zijn wel algemene voorschiften opgenomen ten aanzien van het opslaan en afvoeren van aiVal.
Water A. Het toetsingskader Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect zuinig omgaan met water. De voorschriften met betrekking tot waterverbruik (registratie en onderzoek) zijn gebaseerd op de handreiking 'Wegen naar preventie bij bedrijven' (bron: Infomil, december 2005). In dit document worden aan het onderwerp 'water' geen ondergrens gesteld, omdat de relevantie van waterbesparing sterk afhankelijk is van de lokale situatie. Ondergrenzen voor water kunnen dus niet op landelijke schaal worden geformuleerd. Per situatie zal beoordeeld moeten worden of maatregelen voor het aspect water relevant zijn of niet. Het vigerende lokale beleid is dan richtinggevend. Omdat door het bevoegd gezag geen specifiek beleid is vastgesteld werd vooralsnog als ondergrens een jaarlijks waterverbruik van ten minste 5.000 m3 per jaar gehanteerd, overeenkomstig met de oude 8.40 AMvB's. Inmiddels zijn deze AMvB's vervangen door het Activiteitenbesluit. In dit besluit zijn geen voorschriften meer opgenomen ten aanzien van het uitvoeren van een onderzoek naar het waterverbruik om de administratieve lasten te verlichten. Waterbesparing wordt in belangrijke mate gerealiseerd door toepassing van de stand der techniek. Waterbesparende voorzieningen zijn in ruime mate beschikbaar en nauwelijks duurder dan de klassieke niet-waterbesparende alternatieven. Bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie dienen dan ook altijd de waterbesparende voorzieningen, conform de stand der techniek, te worden toegepast.
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Binnen de inrichting wordt circa 7000 m3 water per jaar verbruikt. Dit betreft circa 2000 m3 leidingwater en circa 5000 m3 grondwater uit een eigen bron. Afvalwater dat mest of reinigingsmiddelen kan bevatten wordt geloosd op de gierkelder. Het hemelwater wordt geloosd op de sloot.
C. Maatregelen en voorzieningen Ten behoeve van het lozen van bedrijfsafvalwater is geen septic tank aanwezig.
D. Beoordeling en conclusie In het Activiteitenbesluit zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van het lozen van hemel- en huishoudelijk afvalwater. Deze zijn rechtstreeks van toepassing. In de vergunning zijn daarom alleen voorschriften opgenomen voor het treffen van voorzieningen aangaande lozingen van afvalwater op de gierkelder.
pagina 12 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
(Externe) veiligheid Het externe veiligheidsbeleid in Nederland is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van activiteiten voor de omgeving (mens en milieu). Het gaat hierbij om de risico's die verbonden zijn aan de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Ten aanzien van de opslag van gevaarlijke stoffen is de volgende regelgeving van toepassing:
A. gevaarlijke stoffen PGS 15 Voor de opslag van gevaarlijke stoffen is de richtlijn "Publicatiereek gevaarlijke Stoffen 15 Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen Richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid" (PGS 15) van toepassing. De PGS 15 geeft aan hoe verpakte gevaarlijke stoffen opgeslagen moeten worden. Daarnaast bevat deze richtlijn eveneens regels omtrent gasflessen. PGS 30 Voor de opslag van dieselolie in een tank is de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30 Vloeibare aardolieproducten Buitenopslag in kleine installaties van toepassing.
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten PGS15 Binnen de inrichting wordt reinigingsmiddel, en afvalstoffen zoals afgewerkte olie opgeslagen. PGS 30 Er word 2000 liter diesel opgeslagen in een bovengrondse tank.
C. Maatregelen en voorzieningen PGS 15 Er zijn aanvullende maatregelen of voorzieningen getroffen ten aanzien van de opslag van gevaarlijke stoffen. PGS 30 Er zijn aanvullende maatregelen of voorzieningen getroffen ten aanzien van de opslag van dieselolie in een tank.
D. Beoordeling en conclusie PGS 15 De hoeveelheid gevaarlijke stoffen in opslag die onder der werkingssfeer van de PGS 15 vallen, worden overschreden. De PGS 15 is daarom van toepassing. Er zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van de opslag van gevaarlijke stoffen. PGS 30 Er zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van de opslag van dieselolie in een bovengrondse tank. De opslag moet voldoen aan de PGS 30.
GPBV/EPPC In de inrichting is geen installatie als bedoeld in bijlage 1 van de EG-richtlijn geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging aanwezig. Daarmee is de inrichting niet als een gpbvinstallatie aan te merken.
pagina 13 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Auke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
Daarentegen is in de Wet milieubeheer opgenomen dat iedere inrichting conform de Best Beschikbare Technieken moet werken. Dit betekent dat moet worden afgewogen of de Best Beschikbare Technieken (BBT) worden toegepast. Hulpdocumenten om dit te bepalen zijn o.a. de NER, de NRB en de PGS richtlijnen. Bij het opstellen van de voorschriften zijn de Beste Beschikbare Technieken als uitgangspunt genomen.
Toekomstige ontwikkelingen Er zijn vooralsnog geen toekomstige ontwikkelingen te verwachten.
Overige regels en wetten Het verlenen van deze vergunning houdt niet in dat hiermee is voldaan aan de bepalingen die in andere wetten en regels (zoals Wet milieubeheer, Woningwet, Bouwverordening, bestemmingsplan, Natuurbeschermingswet of besluiten ingevolge de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren, Gebruikersbesluit en Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij) zijn gesteld dan wel op grond hiervan worden voorgeschreven. Ruimtelijke Ordening Het bevoegd gezag draagt er bij de beslissing op de aanvraag zorg voor dat er geen strijd ontstaat met regels die met betrekking tot de inrichting gelden conform de Wet ruimtelijke ordening (artikel 8.9 Wm). De aanvraag betreft een uitbreiding waarbij gebouwd wordt. De perceel heeft een agrarische bestemming. De hoofdactiviteit is het houden van vee.
Verkeer en vervoer A. Het toetsingskader De Handreiking Wegen naar preventie bij bedrijven vormt het toetsingskader ten aanzien van vervoersmanagement. In de Handreiking is aangegeven dat Vervoermanagement vooral zinvol is bij bedrijven waar grotere groepen mensen werken, een groot aantal bezoekers komen en/of grote goederenstromen zijn. De volgende ondergrenzen zijn gesteld in de Handreiking: meer dan 100 werknemers en/of; meer dan 500 bezoekers per dag en/of; meer dan 2 miljoen transportkilometers per jaar voor verladers en uitbesteed vervoer en/of; meer dan 1 miljoen transportkilometers per jaar voor eigen vervoerders.
B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Er komen circa 6 vrachtwagens per week en 2 personenauto's per dag naar de inrichting. Binnen de inrichting werkt voornamelijk de aanvrager zelf.
C. Maatregelen en voorzieningen Er zijn geen specifieke maatregelen getroffen om het vervoer naar en van de inrichting te beperken.
pagina 14 van 15
Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer Anke Zijlstra, De Meenthe 9, Wolvega
Gemeente Weststellingwerf
D. Beoordeling en conclusie Gezien het aantal medewerkers, het aantal vervoersbewegingen en de aard van de inrichting worden de ondergrenzen van de Handreiking niet overschreden. Er zijn geen voorschriften opgenomen ten aanzien van dit aspect.
Zienswijzen De ontwerpbeschikking heeft gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend tegen de ontwerpbeschikking. De definitieve beschikking is daarom gelijk aan de ontwerpbeschikking.
4. BESLUIT Burgemeester en wethouders van Weststellingwerf besluiten, gelet op de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht: 1. aan Auke Zijlstra de gevraagde oprichtingsvergunning voor een agrarisch bedrijf met melkrundvee, aan De Meenthe 9 te Wolvega, te verlenen voor onbepaalde tijd; 2. dat de volgende bij de aanvraag ingediende en gewaarmerkte stukken deel uitmaken van de vergunning: - aanvraagformulier d.d. 5 maart 2009, ontvangen op 10 maart 2009; tekeningen van de inrichting d.d. 25 november 2008, ontvangen op 24 maart 2009; - nauwkeurige beschrijving Agrarische bedrijven d.d. 5 maart 2009, ontvangen op 10 maart 2009; melding Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer (BARIM) d.d. 5 maart 2009 ontvangen op 10 maart 2009; onderzoek luchtkwaliteit april 2009, ontvangen op 16 juli 2009. 3. de beschikking maakt deel uit van de vergunning; 4. aan de vergunning de voorschriften te verbinden die zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijiage(n).
Wolvega, Burgemeester en wethouders van Weststellingwerf, Namens dezen, De medewerker van de afdeling Leefomgeving,
pagina 15 van 15
v
. »
C
(
Behoort bij bescnikking van Burgemeester en Wethouders van WESTSTELLINGWERF dd'
Gemeente ^stellingwerf1 Aan: Burgemeester en Wethouders van Weststellingwerf T.a.v. afdeling Leefomgeving Postbus 60
1 4 DEC. 2009
no
INGEKOMEN 1 0 HAART 2009
Wet milieubeheer
Registratiedatum: Uiterlijke afhandelingsdatum: Afdeling:
Registratienummer: Behandeld ambtenaar:
Paraaf:
Afstemming met andere afdelingen:
Datum:
Paraaf:
9 PO
Product: Productnummer: Beslissing onder mandaat: ja/nee (zo nee, gebruik formulier vervolgprocedure).
Schriftelijke besluitenlijst:
8470 AB WOLVEGA
t} (c> KO&Ü
Datum:
Paraaf DIV:
Aanvraag milieuvergunning Toelichting Deze aanvraag (dat wil zeggen dit formulier, samen met de bijbehorende tekeningen (bij voorkeur schaal 1:100 of 1:200) en eventuele andere bijlagen) moet in viervoud worden ingediend! In specifieke situaties kan het bevoegd gezag verzoeken om extra exemplaren van de aanvraag. Voeg bij het aanvraagformulier een plattegrondtekening (bij voorkeur 1:2500) van de omgeving binnen een straal van 250 meter rond de inrichting met daarop de grenzen van de terreinen, de gebouwen en de dichtstbijzijnde woningen van derden. Indien op dit aanvraagformulier onvoldoende ruimte aanwezig is om aspecten aan te geven, dit vermelden op een bijlage. 1. ALGEMENE GEGEVENS MET BETREKKING TOT DE INRICHTING Gegevens van de aanvrager
(Bij machtiging schriftelijke verklaring bijvoegen) Naam
Auke zijlstra
Postadres
De Meenthe 9
Postcode
8471 ZP
Plaats : Wolvega
Telefoon
0561-611231
Fax
E-mailadres
:
: [email protected]
Gegevens van de inrichting
Naam bedrijf
: melkveehouderij
Bezoekadres
: De Meenthe 9
Postcode
: 8471 ZP
Plaats: Wolvega
Telefoon
: .0561-611231
Fax
:-
Contactpersoon : Auke Zijlstra E-mailadres
:
Inschrijfnummer Kamer van Koophandel: Kadastrale ligging gemeente:
oudetnjne
Sectie: h
Nummer(s):
462
VV'~
2. A ARD VAN DE AANVRAAG
De aanvraag betreft een milieuvergunning voor:
(aankruisen wat van toepassing is) [X]
het oprichten en in werking hebben van de inrichting (oprichtingsvergunning, artikel 8.1, lid 1a en lid 1 c) of
j~l
het veranderen, uitbreiden of wijzigen van de inrichting of de gebezigde werkwijze (uitbreidings- of wijzigings vergunning, artikel 8.1, lid 1b) of
n
de gehele inrichting, waarvoor reeds eerder één of meerdere vergunningen zijn verleend (revisievergunning, arti kel 8.4, lid 1)
Wordt de vergunning voor bepaalde tijd aangevraagd? Zo ja, voor een termijn van
,"31 nee
Jja
jaar.
3. U ITVOERING, ACTIVITEITEN EN PROCESSEN
Aard van de inrichting
: melkveehouderij met bijtehorend[jongvee Voeg bij dit aanvraagformulier één ofmeer plattegrondtekeningen (bij voorkeur schaal 1:100 of1:200). Op deze tekening(en) moet(en) zijn aangegeven: de inde ling van de gebouwen en terreinen: de functie van werkruimten en terreinen, de plaatsing van apparatuur en installaties, aanduidingen van emissiepunten
- Hoofdactiviteiten)
:
- Nevenactiviteiten)
:
melken
(Voeg eventueel een omschrijving als bijlage toe) - Uitbreiding(en) of wijziging(en): nieuwbouw ligboxenstal nr. 8
(Alleen in te vullen bij aanvraag om vergunning voor het uitbreiden en/of wijzi gen van genoemde inrichting) De aanvraag gaat vergezeld van een niet-technische samenvatting. In deze samenvatting moeten de activiteiten binnen de inrichting worden toegelicht.
C 4. WERKTIJDEN Aantal werknemers:
2.5
Geef in onderstaande tabel de tijden aan waarop de inrichting in werking is.
(aankruisen wat van toepassing is) p<3 Maandag
van 7
uur
tot 6
uur
1X1 Dinsdag
van 7
uur
tot 6
uur
IfXl Woensdag
van 7
uur tot 6
uur
8X3 Donderdag van 7
uur tot 6
uur
uur
tot
uur
uur
tot
[EX] Vrijdag Zaterdag [X] Zondag
van van
7 7
van 7
6 6
uur tot 6
uur uur
Zijn er buiten de werktijden nog installaties of bedrijfson derdelen in werking, zoals ventilatoren of koelmotoren? • nee KI ja
Zo ja, te weten: melkrobot koeling melktank
5. E NERGIE- EN WATERVOORZIENING
Wat is het vermogen van alle in de inrichting aanwezige motoren?
(.'Aankruisen wat van toepassing is) ER1 Elektromotoren
25
kW
[Xl Verbrandingsmotoren
80 (tractor)
kW
Toelichting: de motoren moeten op de tekening of renvooi worden aangegeven. Motoren met een vermogen van 0,25 kW of minder worden buiten beschouwing gelaten. Wordt in de inrichting elektriciteit opgewekt?
13 nee
O ja
Zo ja, afkomstig van: I I windmolen I I verbrandingsmotor I I zonne-energie PI anders, namelijk Specificeer hieronder welke (stook)installaties aanwezig zijn ten behoeve van de energievoorziening (verwarming en andere doeleinden) Soort installatie
Nummer Soort brandstof op de te kening
Warmtedrager (olie/lucht/water)
Capaciteit Max. verbruik Schoor (kg/uur of steenin kW hoogte (m) mVuur)
Welke soort watervoorziening wordt in de inrichting gebruikt? 2000
(Xl Leidingwater
mVjaar
1 1 gemeten/ÜXlgeschat
mVjaar
1 1 gemeten/Qgesch at
mVjaar
1 |gemeten/[X]geschat
mVjaar
1 1gemeten/1 I geschat
Gebruiksdoel: [ 1 Sloot- of ander oppervlaktewater Gebruiksdoel: 5000
[Xl Grondwater uit eigen bron Gebruiksdoel: I~1 Anders namelijk: Gebruiksdoel: Wat is het jaarverbruik aan gas, water en elektriciteit? [~~i Gas
mVjaar
1 I gemeten/1 1geschat
[X] Water
2000
mVjaar
I Igemeten/Exüeeschat
m Elektriciteit
60000
kWh
f~l gemeten/fXlgeschat
6. ENERGIE- EN WATERBESPARING
Is er een energiebesparingsplan aanwezig?
[x] nee
I I ia *
Is er een Meerjarenafspraak (MJA) Energie voor uw bedrijf van toepassing?
CU nee
I I ia *
Zo ja, bent u toegetreden?
[X] nee
LH ja*
[X] nee
I I ia *
Is een waterbesparingsplan aanwezig?
(*Zo ja, dan plan bij aanvraag voegen) Welke maatregelen zijn getroffen om het energieverbruik en/of waterverbruik terug te dringen? waarschijnlijk worden er op het zuidkant van het dak zonnepanelen aangebracht maar dit wordt nog nader onderzocht
7. TRANSPORTMIDDELEN
Geef in onderstaande tabel aan welke transportmiddelen binnen de inrichting aanwezig zijn.
c
Soort
Aantal
Aantal bedrijfsuren Aantal bedrijfsuren tus Aantal bedrijfsuren tus tussen 07.00 en 19.00 sen 19.00 en 23.00 uur sen 23.00 en 07.00 uur uur
n Elektrische heftruck(s) • LPG-heftruck(s) i 1 Dieselheftruck(s) 1 1 Loskranen [X] Tractoren
3
5
0.5
• Geen
c
•
Geef in onderstaande tabel aan hoeveel vrachtwagens/personenauto's voor de inrichting in bedrijf zijn. Soort
Aantal
Aantal uren per week aanwezig op Aantal uren per week in bedrijf op terrein van de inrichting terrein van de inrichting
1 1 Vrachtwagens KI Personenauto's
1
168
• Geen Wordt de inrichting bezocht door vrachtwagens met koelmotoren?
[X] nee
• ja
Zo ja, is een elektrische aansluiting ten behoeve van de koelmotoren aanwezig?
KI nee
• ja
Geef in onderstaande tabel aan hoeveel aan-/afvoerbewegingen er ten behoeve van de inrichting plaatsvinden. Aantal aan-Mvoerbewegingen Aantal aan-/afvoerbewegingen Aantal aan-/afvoerbewegingen tussen 23.00 en 07.00 uur tussen 07.00 en 19.00 uur tussen 19.00 en 23.00 uur
Soort
[X] Vrachtwagens
4
per [U dag/I^ week
1
per• dag/Inweek
1
per C] dag® week
KI Personenauto's
1
per [>3 dag/1 1 week
1
per ^dag/dj week
I
per {§] dae/1 1 week
• Geen Geef in onderstaande label aan hoeveel andere geluidsproducerende activiteiten er plaatsvinden.
Aantal uren tussen 07.00 en Aantal uren tussen 19.00 en Aantal uren tussen 23.00 en 07.00 uur 23.00 uur 19.00 uur
Soort
£3 Hogedrukspuit
1
•
da&/| 1 week
per • dag/Qweek
per O dag/1 ) week
per n dag/1 1 week
per 1 1dag/1 1 week
per Q dag/1 1 week
per
1 ! Geen 8. GELUID
Geef hieronder een korte omschrijving van de belangrijkste geluidbron(nen):
tractoren
Zijn voorzieningen tegen geluidsoverlast getroffen?
CU nee
13 ja
Akoestisch rapport is bijgevoegd
[3 nee
Q ja
O nee
KI ja
9. OPSLAG GROND-, HULP- EN ANDERE STOFFEN
Worden brandbare stoffen opgeslagen in reservoirs? Zo ja, hieronder specificeren.
dieselolie Hydrauliekolie
bovengronds
60 liter
smeerolie
bovengronds
200 liter
42
afgewerkte olie
bovengronds
200 liter
43
20 kg.
44
ADR-code
Smeervet
'
(kg,
Datum installa Nr. op tekening tie 40 2005
Type opslag (onder- Hoeveelheid /bovengronds) liter, m3) 2000 liter bovengronds
Soort •v -
2005
41
(* Bij ondergrondse opslag de tank- en installatiecertificaten en bodemweerstandsrapporten bijvoegen.) Worden er gevaarlijke stoffen opgeslagen in emballage (zoals verf, thinner, lak, brandbare stoffen, giftige, corrosieve,
sterk prikkelende of ontplofbare stoffen? • nee KI ja Zo ja, hieronder specificeren. Soort
ADR-code & ver pakkingsgroep
formaldehyde
Verpakking (jer Inhoud per stuk rycan, blik, drum (in liter of kg) en dergelijke)
Aantal
jerrycan
2
25 liter
Worden gassen opgeslagen?
Wijze van opslag (kast, kluis en dergelij ke) kast
Nummer op de tekening
72
KI nee
[H ja
Zo ja, hieronder specificeren. Gassoort
Opslagmedium Inhoud per Keurings Aantal fles, tank en der stuk (in li datum : -j... .-V; . gelijke) ters
Wijze van opslag (kast, Nummer op kluis en dergelijke de tekening
Worden nog andere niet gevaarlijke stoffen opgeslagen?
Q nee
^ ja
Zo ja, hieronder specificeren. Soort stof
Hoeyèelheid (kg, liter of m})
Verpakking of type opslag
nr. 73 reinigingsmiddel
50 liter
jerrycan 2x 25 1.
nr. 74: zuur
25 liter
jerrycan 2x 12,5 1.
L
Worden bestrijdingsmiddelen opgeslagen?
KI nee Hoeveelheid (kg, liter of m3)
Soort stof
I I ia
Verpakking of type opslag
-
10. EMISSIES NAAR DE LUCHT
Hoe wordt geventileerd?
f
n
Niet
[Xl
Op natuurlijke wijze
PI
Op mechanische wijze
I j
Aantal elektrische ventilatoren:
stuks
totaalvermogen van de ventilatoren is:
KW
1
m boven het maaiveld/daklijn m boven het maaiveld/daklijn
Worden dampen/gassen of stofboudende lucht afgevoerd? Zo ja, hieronder specificeren. Debietafvoer Aard en samenstelling (mVs)
dl nee
M ia
Nummer op de tekening
Hoogte af Voorzieningen * voer boven maaiveld
(m) stal 8 stal 3 stal 4 Stofonderzoek is bijgevoegd
(* Hierbij aangeven welke voorzieningen ofmaatregelenzijn getroffen ter voorkoming of beperking vanluchtver ontreiniging. Hieronder kunnen de voorzieningen nader worden gespecificeerd (of specificatie bijvoegen). Vinden er in de inrichting laswerkzaamheden plaats?
O nee
S ja
Zo ja, hieronder specificeren. Lastechniek
Elektrisch
Te lassen materiaal Elektrodentype Elektroden- Verbruik per dag/- Aantal mensuren per dag/week/maand bekleding week/maand ijzer
10 electr maand
per
1 uur per maand
per
per
per
per
Wordt er verf of lak gespoten? Zo ja, hieronder specificeren Voorbehandeling/reiniging
[><1 nee
imtering
Percentage ovcrspray
Spuitmethode '
1 1 Type filtering:
1 1 Mechanisch
n Pneumatisch
1 1 Thermisch
1 1 Warm-airless • Vangpercentage:
1~1 Chemisch
n Elektrostatisch
•
1 1 Alkalisch
• Plaats binnen de inrichting nummers op I I Spuitcabine(s) tekening
Verbruik
nummers op | | Spuitwanden tekening
•
nummers op tekening
."ó'-i
1 ! Oplosmiddelhoudende lak/verf Z] Oplosmiddelarme lak/verf • Waterverdunbare lak/verf
"'-j )S<~ *
kg per
Oplosmiddel
%
Oplosmiddel
%
Oplosmiddel
%
*
kg per *
kg per *
3 Verdunner
kg per
• Verharder
kg per
*
;
* geef aan per dag/week/maand
I I Bijgevoegd is een lijst met de samenstelling van de lak, verdunner, verharder en dergelijke. I 1 Bijgevoegd is een emissieberekening van de spuitwand/spuitcabine. I~l Bijgevoegd is een lijst met maatregelen die worden getroffen om de oplosmiddelenemissie te reduceren. fl Bijgevoegd is documentatie over de spuitreinigingsapparatuur. Is een aparte verfaanmaakruimte aanwezig?
f~l nee
• ja
• nee
IE) ja
Zo ja, nummer op de tekening. 11. BODEMBESCHERMING
Zijn er bodembeschennende maatregelen getroffen Zo ja, hieronder specificeren: • Lekbakken (aangeven op de tekening) I i Vloeistofdichte vloeren ('aangeven op de tekening en specificatie bijvoegen) [Xl
Onder 40 + 41 + 4 2 + 43,+ 72 + 73+ 74
Is er een bodemkwaliteitsonderzoek verricht? Zo ja, rapport bijvoegen. Verklaring vloeistofdichte voorziening
(aangeven op de tekening en specificatie bijvoegen)
•
nee
13 ja
nee
•ja
1
12 A FVALSTOFFEN
Ontstaan gevaarlijke afvalstoffen?
[U nee
0 ja
Zo ja hieronder specificeren Aard -
Hoeveelheid (in kg Wijze van opslag " V " ' C ' per jaar of liter per • ' jaar) v
• . . . .
•- v ;
, : V '
• ' i .
1^1 Afgewerkte olie
•
*
:•
'
Afvoerfrequentie Nummer op de tekening perjaar
100 1.
bovengronds vat 200 1.
lx
43
10 stuks
verpakking
2x
75
800 kg
bundels
2x
76
! I Olie-Zvetafcetting Cl Zand-/slibafval f~~l Accu's [>3 TL-buizen
c
f~l Oliefilters 1 1 Verfresten IXl
landbouwfolie
• Ontstaan bedrijfsafvalstoffen?
O nee
KI ja
Zo ja, hieronder specificeren Aard 1 % % -
0
Afvoerfrequentie Nummer op Hoeveelheid (in kg Wijze van opslag " ' . . | per jaar of liter per de tekening perjaar jaar) liplifigfïBIII •• •
1 1 Bedrijfsafval fxl Papier/karton
600 kg
bundels
12xjaar
77
lX]
oud ijzer
500 kg
bak
2xjaar
78
kadavers
onbekend
verrijdbare kadaverkap
op afroep
79
Geefop de bij de aanvraag gevoegde tekeningen de loop van de bedrijfsriolering aan, met daarbij alle lozingspunten en alle (controle)putten. Het bedrij fsafvalwater wordt afgevoerd naar:
n
de gemeentelijke riolering
• een persleiding van gemeente of waterschap (~1 een verzameltank of -bassin n het oppervlaktewater (bijvoorbeeld in sloot, vijver of kanaal) F! de bodem (eventueel via een zinkput) tX] anders, namelijk:
mestkelder
Welke soorten stoffen kunnen in het bedrijfsafvalwater voorkomen? melkresten
Welke zuiveringstechnische voorzieningen zijn aanwezig? Aantal [X] Geen I I Waterzuiveringsinstallatie [~1 Bezinkvijver I I Septic tank I I Zinkput F""! Zand- of slibvangput I I 01ie-/benzine-afscheider I I Vetafschcider I I Anders, namelijk:
Hierbij vermelden fabrikant, capaciteit(berekening), type en bouwjaar van de zuiveringstechni sche voorzieningen, documentatie bijvoegen. Waarop wordt het hemelwater, afkomstig van de daken en de verharde terreingedeelten geloosd? naar de sloot
14. MAATREGELEN MET BETREKKING TOT AFVALSTOFFEN
Welke maatregelen zijn getroffen ten behoeve van het voorkomen of beperken van afvalstoffen die in de inrichting ont staan? Onderstaand aangeven of op aparte bijlage. Betrek hierbij ook maatregelen ten behoeve van het hergebruiken danwel geschikt maken voor hergebruik of maatregelen voor het nuttig toepassen danwel geschikt maken voor nuttige toepassing.
15 ÓVERIGE MAATREGELEN TER BEPERKING MILIEUBELASTING
Zijn er nog andere maatregelen ter beperking van de milieubelastinggetroffen die in de voorgaande vragen niet genoemd zijn? mineralenbalans
16 BEDRIJFSINTERNE MILIEUZORG
Is er een bedrijfinilieuzorgsysteem? Nee n Nee maar er wordt voor: (datum) een bedrijfsmilieuzorgsysteem opgezet. n Ja, er is een bedrijfsmilieuzorgsysteem opgezet, maar nog niet operationeel (bijvoegen) I I Ja, er is een bedrijfsmilieuzorgsysteem operationeel (bijvoegen)
IEI
/
Het bedrijfsmilieuzorgsysteem is gecertificeerd volgens: Q BS 7750 • ISO 14001 I I Geen certificering Is er voor uw bedrijfstak een convenant van toepassing?
^ nee
O ja
Zo ja, bent u toegetreden? Zo ja, kopie toevoegen
^ nee
I I ia
Op welke wijze wordt de milieubelasting vastgesteld en geregistreerd?
(bijvoorbeeld: logboek afvalstoffen, water- en energieverbruik, emissies) jaarlijkse.meteretand aanvoer en afvoer wordt geregistreerd in een milieulogboek
c
17. TE VERWACHTEN ONTWIKKELINGEN
Welke ontwikkelingen die voor de aanvraag van belang kunnen zijn, zijn redelijkerwijs te verwachten?
Geen
(Denk hierbij aan veranderingen betreffende: de aard en de indeling van het bedrijf; de activiteiten en processen, de toe te passen installaties of technieken en de capaciteit: de aard en omvang van de milieubelasting, het ontstaan van afvalstoffen.)
18. AANVULLENDE GEGEVENS
Hieronder kunnen aanvullende gegevens worden weergegeven, bijvoorbeeld aanvullende gegevens die door burgemees ter en wethouders worden verlangd.
19. COÖRDINATIE
Vinden er bouwkundige uitbreidingen en/of nieuwbouw plaats?
d nee
[X] ja
Zo ja, in dit geval is de: I i bouwvergunning (nog) niet aangevraagd Ex7] bouwvergunning aangevraagd I I
26-ll-2008
(datum) (afschrift bijvoegen.
bomwergunning niet nodig omdat met een melding kan worden volstaan
Worden tegelijkertijd met deze aanvraag ook één of meer andere vergunningen en/of ontheffingen aangevraagd? I I Nee n Vergunning ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) (afschrift bijvoegen). I I Vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet I I Anders, namelijk:
Toelichting: Deze gegevens zijn nodig in verband met een wettelijke coördinatieplicht, afstemming of rapportageplicht bij de onder havige aanvraag.
( 20. BIJLAGEN
Bij deze aanvraag zijn gevoegd:
•
(Aankruisen wat van toepassing is, plattegrondtekening van inrichting en omgeving moeten in ieder geval worden bijge voegd, op de bijlagen duidelijk aangeven dat ze bij de aanvraag behoren) fXl Plattegrondtekening inrichting (deze in ieder geval bijvoegen en ondertekenen) I53 Plattegrondtekening omgeving (deze in ieder geval bijvoegen en ondertekenen) I I Nauwkeurige beschrijving agrarische bedrijven fXl Aanvraag bouwvergunning, datum:
| _
26-11-2008
[~~1 Aanvraag Wvo-lozingsvergunning, datum:
•
f~~l Omschrijving werkzaamheden/productieproces(sen) I I
berekenïng(en) zand-/sIib-/vet-/o!ie-/benzineafscheiders(s)/septic tank
|f
M
installatiecertifica(a)t(en)/bodemweerstandsrapport(en) ondergrondse tank
h
1 I akoestisch rapport, datum: l~~l bedrijfsmilieuzorgsysteem I I
•
luchtemissieberekening(en)
I 1 emissierapport milieubelastende stoffen emissierapport stofhinder
| n
I I emissierapport geurhinder Q
lijst(en) samenstelling verven/lakken/verdunners
I
I
n
specificaties) luchtemissiereducerende voorzieningen
|~]
stuks documenten grond/hulpstoffen
I I energiebesparingsplan I I waterbesparingsplan KI
specificatie(s) vloeistofdichte vloer(en)/wasplaats
Ex] bodemkwaliteitsonderzoek, datum:
reeds in uw bezit
I I schriftelijke machtiging van de gemachtigde van de aanvrager I I Verklaring vloeistofdichte voorzieningen I I anders namelijk: I I anders namelijk:
c
21. ONDERTEKENING
De ondergetekende
(naam invullen)
Auke Zijlstra
heeft kennisgenomen van de informatie vermeld in het aanvraagformulier en bijbehorende stukken. Aldus naar waarheid ingevuld;
Wolvega
5-3-2009
Plaatsnaam
Datum
Firmastempel
J
s 1 Gemeente Weststellingwerf
Nauwkeurige beschrijving Agrarische bedrijven Behorende bij de aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van:
Naam
: Auke Zijlstra
Adres
: De Meenthe 9
Postcode en woonplaats : 8471 ZP Wolvega OMVANG VAN DE INRICHTING
c
Diercategorie
Aantal te
Stalsysteem
realiseren
(Rav code)
Aantal reeds Stalsysteem aanwezig (Rav code)
Melk- of kalfkoeien ouder dan 2 jaar, ove rige bedrijven , beweiden
260
Al.6.1
100
Al .6.1
Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
140
A3
60
A3
Vleesstieren en overig vleesvee van 6 tot 24 maanden
0
75
A6
Volwassen paarden (3 jaar en ouder)
1
K 1
Volwassen pony's (3 jaar en ouder)
2
K3
OVERIGE VRAGEN Wat is de totale inhoud van de mestkelders en/of mestsilo's? a. De vaste mest wordt afgevoerd naar:
[X] eigen land
b. De vloeibare mest/gier wordt afgevoerd naar:
[X] eigen land
fxl derden Polderden Hoeveel meter is de dichtstbijzijnde woning (niet zijnde de eigen woning) van het emissiepunt van de stallen en/of mestopslagplaatsen verwijderd?
73 m. Hoeveel meter is het dichtstbijzijnde voor verzuring gevoelig gebied dan wel natuurgebied (Natura 2000) van de inrich ting verwijderd? Ruim 5 km.
Datum: Handtekening verzoeker Naam verzoeker
Gemeente Weststellingwerf Melding Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer' Behorende bij de aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van: Naam
: Auke Zijlstra
Adres
: De Meenthe 9
Postcode en woonplaats : 8471 ZP Wolvega
Deze aanvraag is tevens een melding op grond van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer, voor de volgende activiteiten2: •
Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening
•
Lozen van huishoudelijk afvalwater
•
Lozen van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering
•
Lozen van grondwater bij ontwatering
•
Lozen van koelwater
•
In werking hebben van een warmtekrachtinstallatie
•
In werking hebben van een installatie voor het reduceren van aardgasdruk, meten en regelen van aardgashoeveelheid of aardgaskwaliteit
•
In werking hebben van een windturbine
•
In werking hebben van een installatie voor het doorvoeren, bufferen of keren van rioolwater
•
Afleveren van vloeibare brandstof, mengsmering en aardgas ten behoeve van openbare verkoop voor motor voertuigen voor het wegverkeer
•
Het wassen van motorvoertuigen
•
Tandheelkunde
•
Opslaan van propaan
•
Opslaan van vloeibare brandstof en afgewerkte olie in ondergrondse opslagtanks
•
Opslaan en overslaan van bulkgoederen en stuksgoederen
•
Bieden van gelegenheid tot het afmeren van pleziervaartuigen
Datum: Handtekening verzoeker Naam verzoeker
Auke Zijlstra
Gemeente ^stellingwerf GEGEVENSVERSTREKKING Gegevensverstrekking bij een aanvraag om een vergunning op grond van de Wet milieubeheer. Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer Artikel 5.1. 1.
In of bij de aanvraag om een vergunning voor het oprichten of het in werking hebben van een inrichting als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, onder a en c, van de wet, vermeldt de aanvrager: a. zijn naam en adres; b. het adres, de kadastrale aanduiding en de ligging van de inrichting; c. de aard van de inrichting; d. de indeling, de uitvoering, de activiteiten en de processen in de inrichting en de ten behoeve daarvan toe te passen technieken of installaties, waaronder begrepen de wijze van energievoorziening, voor zover die re delijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken; e. de voor de activiteiten en de processen, bedoeld onder d, kenmerkende gegevens met betrekking tot grondstoffen, tussen-, neven- en eindproducten; f. de maximale capaciteit van de inrichting en het maximale motorische of thermische vermogen van de tot de inrichting behorende installaties; g. de tijden en dagen, dan wei perioden waarop de inrichting of de te onderscheiden onderdelen daarvan in bedri jf zullen zijn; h. de aard en omvang van de belasting van het milieu die de inrichting tijdens nonnaal bedrijf kan veroorza ken, daaronder begrepen een overzicht van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu die daardoor kunnen worden veroorzaakt; i. de maatregelen of voorzieningen ten behoeve van: 1 het voorkomen of beperken van het ontstaan van afvalstoffen in de inrichting; 2 het nuttig toepassen dan wel het geschikt maken voor nuttig toepassing van de afvalstoffen die in de in richting ontstaan; 3 het opslaan van de afvalstoffen in de inrichting; 4 het zich ontdoen van de afvalstoffen die in de inrichting ontstaan; j. de andere maatregelen of voorzieningen die zijn of worden getroffen om de nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of te beperken; k. de wijze waarop gedurende het in werking zijn van de inrichting de belasting van het milieu, die de in richting veroorzaakt, wordt vastgesteld en geregistreerd, en 1. de voor de aanvrager redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen met betrekking tot de inrichting die voor de beslissing op de aanvraag van belang kunnen zijn.
2.
De aanvraag gaat vergezeld van een niet-technische samenvatting van de in het eerste lid bedoelde gegevens.
Plattegrond & overzicht van de omgeving Bij het aanvraagformulier dient een plattegrond van de inrichting (bij voorkeur schaal 1:100 of 1:200) en een over zichtstekening van de omgeving (bij voorkeur 1:2500) te worden gevoegd. Op de overzichtstekening moet zijn aan gegeven de omgeving binnen een straal van 250 meter rond de inrichting met daarop de grenzen van de terreinen, de gebouwen en de dichtstbijzijnde woningen van derden.
Ba hoord bi) da Molding
Activiteitenbesluit Internet Module (AIM)
] Burgemeester en
x
J
J
~
05-04-2013
wethouders van de
gemeente
Weststellingwerf
Melding Activiteitenbesluit Hierbij doe ik, de heer Auke Zijlstra, melding van de verandering van de inrichting gebruikte e-mail adres is [email protected].
Zijlstra. Het voor de melding
Activiteiten U hebt de volgende activiteiten geselecteerd: Behandelen van huishoudelijk afvalwater op locatie Afleveren van vloeibare brandstof of gecomprimeerd aardgas aan motorvoertuigen voor het wegverkeer Opslaan van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie in een bovengrondse opslagtank Opslaan van agrarische bedrijfsstoffen Opslaan van drijfmest en digestaat Het houden van dieren bij een type B bedrijf Algemene regels voor bodembedreigende activiteiten
Gegevens melder Naam melder: de heer Auke Zijlstra Adres:
De Meenthe 9 8471 ZP WOLVEGA
Telefoon:
0561611231
Fax: E-mail:
[email protected]
Gegevens inrichting Naam inrichting:
Zijlstra
Adres inrichting:
De Meenthe 9 8471 ZP WOLVEGA
Toelichting locatie: KvK nummer:
01775810
Type bedrijf:
type B
Reden van melding: verandering
Correspondentieadres melding Correspondentie sturen naar het adres van de inrichting.
Gegevens verandering inrichting Datum verandering: 05-04-2013 Omschrijving:
Geen wijziging tov de melding van 2007. In overleg met mevrouw M. Bouma (toezicht) nieuwe melding gedaan voor o.a. opslag vaste mest. Plattegrondtekening reeds in jullie bezit.
Bijlage meezenden: Nee
Correspondentienummer: jg8swxplqx
Pagina 1 van 2
Activiteitenbesluit Internet Module (AIM)
05-04-2013
Lozing huishoudelijk afvalwater Inwonerequivalenten: 4 Behandelwijze:
Lozing huishoudelijk afvalwater vindt plaats via septic tank
Extra informatie bij de melding U hebt geen extra informatie bij de melding gevoegd.
Bijlagen op papier U moet de volgende bijlagen op papier toesturen aan het bevoegd gezag. De waterbeheerder hoeft alleen de bijlagen met een * te ontvangen. Indeling inrichting (verandering): * de de de de de
grenzen van het terrein van de inrichting; ligging en de indeling van de gebouwen; functie van de te onderscheiden ruimten; ligging van de bedrijfsriolering; locatie van het lozingspunt van het huishoudelijk afvalwater;
de plaats van de eventuele overige lozingspunten. Situatieschets van de inrichting en in de omgeving gelegen gebouwen (schaal minimaal 1:10.000 en een noordpijl) *Rapport bodemkwaliteit (in overleg met bevoegd gezag)
Gegevens bevoegd gezag Gemeente Weststellingwerf Afdeling Publiekscentrum, Team vergunningen Afdeling Publiekscentrum, Team vergunningen 8470 AB Wolvega
Wetterskip Fryslan Cluster Vergunningverlening Postbus 36 8900 AA LEEUWARDEN
Bestanden met milieuregels en toelichtingen Aan de hand van de door u ingevulde vragenboom van de AIM zijn pdf-bestanden gemaakt met daarin de milieuregels uit het Activiteitenbesluit en toelichtingen op deze milieuregels. Met de volgende link gaat u naar de downloadpagina (opent in een nieuw scherm), waar u deze bestanden kunt inzien of downloaden.
Correspondentienummer Wilt u alstublieft, als u schriftelijk of mondeling contact zoekt, onderstaand nummer als correspondentienummer gebruiken? Correspondentienummer:
jg8swxplqx
Datum en tijdstip melding: 05-04-2013 10:40
Correspondentienummer: jg8swxplqx
Pagina 2 van 2
Depositieberekening op basis van de vergunde situatie nabij gelegen Natura 2000 gebied ten tijde van aanwijsdata Naam van de berekening: 141013, oude sit 2 Gemaakt op: 13-10-2014 14:14:24 Zwaartepunt X: 197,300 Y: 537,400 Cluster naam: Zijlstra, Wolvega Berekende ruwheid: 0,14 m
Emissie Punten: Volgnr. BronlD
X-coord. Y-coord. Hoogte Gem.geb.
Diam. Uittr.
hoogte 1
Ligboxenstal
196 174
541 865
5,1
Emissie
snelheid 0,5
5,2
1,00
1 100
oud Gevoelige locaties: Volgnumme
Naam
r
Depositie
X coördinaat
coördinaat
Y
1
Rottige Meenthe
191 868
539 198
0,31
2
Drents Friese
208 630
542 109
0,10
Wold
Details van Emissie Punt: Ligboxenstal oud (50) Volgnr. Code 1
Type
Aantal Emissie Totaal
A1.100.2 Melkkoeien 100
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra Wolvega
11
1100
17-10-2014
10
ro
cjl cjl
CO L0 rsj LO 00 ÜJ c= O •u
öt
CQ CD
z3
s -s
< i
si 0) cd' c cq "• I
>
CD
D
N o a> «=: cn 3=r 2. 0) 0
< Cf CQ
q)
ai cjl ai cjl cjl cjl ai cjl cjl ai ÜJ ÜJ u. LO L0 ü. ÜJ ü. ÜJ ÜJ co ü. •u. -u. cjl cjl O" O* CC UJ o: ÜJ CC u cc ü. cc ÜJ __k LT u) NJ ÜJ ü. 4* •u cd 4*. co cc •u co cjl o
cji cji
ai ai LO ÜJ ÜJ 4*. co co co O CO ÜJ cc LO ct) -n -v 00 ai a cjl O
cjl cjl cjl ai 4* •u 4^ •u ro C CO LO CC 4^ CO co co O ai o cjl O
192300 192805
->
r-
193310
J
193815 194320 194825
L"WI
Jt
X
,
ƒ
195330
\
195835 196340 196845
'
/
I
J
/ (
i
j
1 i
fk
1 1
i
L
197351
In
\ Vw
[
197856
I
i
K
198361 198866 199371
L_J
'x-
V
\_ l
1
199876
\
200381 200886 201391
|
i
11
c3
-k
Öl
>
1 ro o'
01 c>
? Ci
i *
N
1
1
*
P
—*
C7i O
OJ O O
•QLV 4. Aanvraag 4.1. RAV tabel
Naam Adres
A. Zijlstra
Locatie
idem
De Meenthe 9
Adres
De Meenthe 9
PC + plaats
8471 ZP Wolvega
PC+Woonplaats 8471 ZP Wolvega klantnr. / projectnr.
0 Geldend op
MDV Stal
Aantal
RAV
Emissie
nummer
dieren
nummer
punt
141 2
RAV 13-12-2013
EPA-Z
Diercategorie
Omschrijving stalsysteem A is ammoniak G Is Geur en P is fijnstofreductie
GL en BWL nummers
A1.15.2
Melkkoeien > 2jr
Geprofileerde vlakke vloer, hellende gleuven, mestafstort met 2010.36V3 afdichtflappen, frequent mestschuiven met vingerschuif. Stal
K1
Paarden/pony's
Volwassen paarden 3 jr en ouder
Voldoet aan besluit huisvesting
NH3norm
RGV 13-12-2013 Ammoniak OU-norm
8.0 100 / 50
^•lOO / 50
Totaal:
emissie totaal
Maximale Odour Units
NH3 emissie
totaal
besluit huisvesting
1128,00
9,500 5,000
10,00
1138,00
0,0
kg NH3 Odour Units
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
Totale maximale emissie
1339,5 10,0
1349,5 kg Nh3
12
4.2. Depositieberekening op basis van de gewenste situatie nabij gelegen Natura 2000 gebied Naam van de berekening: 141017, nw sit alle EA + paarden Gemaakt op: 17-10-2014 8:49:32 Zwaartepunt X: 197,100 Y: 538,000 Cluster naam: Zijlstra, Wolvega Berekende ruwheid: 0,15 m
Emissie Punten: X-coord. Y-coord. Hoogte Gem.geb.
Volgnr. BronlD
Diam.
Uittr.
Emissie
snelheid
hoogte 1
Ligboxenstal 1
196 174
541 865
5,7
6,2
0,5
1,00
936
2
Ligboxenstal 2
196 200
541 885
2,7
3,8
0,5
1,00
192
3
Boerderij
196 212
541 872
2,2
6,4
0,5
1,00
10
Gevoelige locaties: Volgnumme
Naam
r
X coördinaat
Y
Depositie
coördinaat
1
Rottige Meenthe
191 868
539 198
0,32
2
Drents Friese
208 630
542 109
0,10
Wold
Details van Emissie Punt: Ligboxenstal 1 (170 Volgnr. Code 1
Type
Aantal Emissie Totaal
A1.15.2 Melkkoeien 117
8
936
Details van Emissie Punt: Ligboxenstal 2 (171) Volgnr. Code 1
Type
Aantal Emissie Totaal
A1.100.2 Melkkoeien 24
8
192
Details van Emissie Punt: Boerderij (177) Volgnr. Code
Type
1
Paarden 2
K1
Aantal Emissie Totaal
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra, Wolvega
5
10
17-10-2014
13
CJl OJ OJ 4-O 4*
j5 ® öt ^
CD < CD cr: o *= c 3
s -5
< i
192605 193110
N (D
193615
D
•s: o
I f 03
CJl CJl CJl 00 OJ OJ 4a* CJl -u. co rsj u. CD •u
**
CJl OJ CJl CD NJ CD
CJl OJ cr> 4*. OJ 4*.
CJl OJ o% CD 00 CD
<Jl 00 -J •U. 4•U
CJl CJl CJl 00 00 OJ CO co -XI CD CJl en CD CJl O
CJl 4* O •u •^J CJl O CJl CJl 00 CD •U.
CJl OJ <JD 'XI
CJl 4*. O CD GO O
CJl •u Bk •Ê* CO CJl
CJl 4*. —5.
CJl 4* ISO 4* CO CJl
CJl £-•
OJ O O O
192100
s ®' 0) c cq • (d
>
CJl OJ 00 co O •XI
j
f
— ——
f
194120
f
194625 195130
j
195635
/
/
/
196645
( f
f\ \
1
1
1 J
1
"IJ"1
1 [ j \ l\ i \ (i
)
L
[
-V
/
197656
,
r
f] \
197151
'
[
1
196140
—
—
198161 198666
S1
199171
\
199676
s.
200181
\
200666 01
t
'I -
>
c
4-
w 1
>1
0
tti O —i,
0-03
c3 Nd1 > 201696 M c5 1 c 201191
\_J
symbolen
Renvooi gebouwen
i *"* 1 «CfMmgcnbcrging/opslaj
Dokponren
Beton 8e-.cn
2
I Rundveestal
Couploten
3
, Rundvecstol
Betonponelon/damwano i Golfplaten
llotuurtijk
Poordi L 20IO.J6.V3
850 m3
I Natuurlijk
1
8WL 20I0.36.V3
MekkMtcn
24 ca
117
SuWOIMl
1.2 MiliuflsvMityl» stoften
SuBtotMl
D;«el (tonk in lekbok)
•
i"""« i
1. GRONDSTOFFEN EN PRODUKTCN
,
|
1,3 Koeling
W»rktuigonberging
©j' CD
Uelkiilo
1
3
Koeloggregoot
«
1.4 Andeie
e-
Doorsnede B-B
4000 L
4.000
"
"
4.000
4.000
o1 pn>auB»n
2
Msngvoeder (in silo)
3
2. ENERGIE 2.2 Vtrbfandn9«motor«n
SK'
*
Iroctor
'
OD
'
Hooitronflporteyr
'
1 Su«ouel
58.400
SuKc.U.1
51.300
50.0CC
50.000
1.300
1.300
suxotul
1.000
Spoelpomp
'I t
0.550
C.550
Molkoorrp
t
0.550
0.550
3
Ro^motor
1
0.250
C.250
•
3
Klokpomp
'
0.5CC
0.500
IS
3
Vijzelmotor
0.750
0.750
GD
1
Oieselpornp
0.5CO
0.500
ES
3
Vocu*np<wnp
3.0CC
3.000
GD
Doorsnede A-A
Suttonal
3
4.000
» 2.4 O/erig ofiffntêU vermogen
0 ca ca
3
,.MC
1.000
Suctotul
e.ioo
«
4. OVERIG
SUKotMI
4.1 Brandveiligheid
SbKoUll
i |
Brondblusse'
•! x
"
ToUM
62.400
i-
S.OTW &ruil
4S? . 463 ; 1:2000
0* uiwiagtr
Melding activiteitenbesluit
i /94384-p '
lnr|chtingstekening
Melding aclivileitenbesluit Ploltegrond. doorsnees en situatie
3000 f d f~ ni040+p
Ohr. A. ZlJIstra De Meenthe 9 8471 ZP Wolvega 0561-611231 •IMM 06-46281715 -il iijl5lroou<«©planet,n
1040+P
7peil
' PEIL
Doorsnede C-C
Doorsnede D-D
De Meenthe 9 3471 ZP Wolvega
17-10-2014
Postbus 354 8440 AJ Heefenvee 0513-353596 0513-653185 '[email protected] Dtir. H. BioraJ 06-22481Ê29 H.8i«id©OlV.nl
DW t
BI 40343- 6 1 298864
Ml 0
Beschrijving van de (effecten van de) activiteit 4.3. Beschrijving Bestaande situatie
De invloed van de activiteit op de betreffende Natura-2000 gebieden beperkt zich tot de uitstoot van NH3 als gevolg van het houden van melkkoeien en jongvee. Op 15 mei 1979 is een vergunning afgegeven voor het houden van 115 melkkoeien en 25 stuks jongvee. Op 11 juli 2007 is een melding Besluit Landbouw ingediend voor het houden van 100 melkkoeien. Aangevraagde situatie
Deze vergunning aanvraag heeft betrekking op het houden van 141 melkkoeien op basis van de bestaande rechten ten tijde van aanwijsdata. In de RAV tabellen zijn de NH3 emissies van de bestaande en nieuwe situatie weergegeven. Voor het Natura-2000 gebied Drents-Friese Wold & Leggelderveld verzoeken wij u deze aanvraag door te sturen naar de provincie Drenthe. De voorgenomen activiteit heeft geen verstorend effect op de betreffende Natura-2000 gebieden. Voor het overige veroorzaakt de activiteit geen storingsfactoren zoals vermeld in de kruistabel.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
15
4.4. Kruistabel Rottige Meenthe en Brandmeer Storingsfactor
1 2 3 4 7 8 13 16 17 19
Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden
•••••2 •••
• • • • • •
Blauwqraslanden
• • • • • •
Overqanqs- en trilvenen
•• • • •
•••
••• IX
• • • • • •
Bittervoorn
•••
•••••••••
Gestreepte waterroofkever
•••••
Gevlekte witsnuitlibel
• M •
•
IX
IX
• •
IX
• • ... •
Groenknolorchis
•••
•• • • • x l • • •
*Galiqaanmoerassen *Hooqveenbossen
I X lx
Vochtige heiden
Grote vuurvlinder
mmuuux • • ...
Kleine modderkruiper
•••••••••
Meervleermuis
•••••••••
Platte schijfhoren
•••••••••
Zeqqekorfslak
•• • » ' • • • • •
•zeer gevoelig gevoelig •niet gevoelig ixin.v.t. onbekend
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
16
Toelichting op de storingsfactoren 1 Oppervlakteverlies Kenmerk: afname beschikbaar oppervlak leefgebied soorten en/of habitattypen. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting buiten het gebied ligt. 2 Versnippering Kenmerk: van versnippering is sprake bij het uiteenvallen van het leefgebied van soorten. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting buiten het gebied ligt. 3 Verzuring Kenmerk: Verzuring van bodem of water is een gevolg van de uitstoot (emissie) van vervuilende gassen door bijvoorbeeld fabrieken en (vracht)auto's. De uitstoot bevat onder andere zwaveldioxide (S02), stikstofoxide (NOx), ammoniak (NH3) en vluchtige organische stoffen (VOS). Deze verzurende stoffen komen via lucht of water in de grond terecht en leiden aldus tot het zuurder worden van het biotische milieu. De belangrijkste bronnen van verzurende stoffen zijn de landbouw, het verkeer en de industrie. Conclusie: Niet van toepassing gezien de afstand ten opzichte van de Natura 2000 gebieden. 4 Vermesting Kenmerk: Vermesting is de 'verrijking' van ecosystemen met name stikstof en fosfaat. Het kan gaan om aanvoer door de lucht (droge en natte neerslag van ammoniak en stikstofoxiden) of nitraat- en fosfaataanvoer door het oppervlaktewater. Conclusie: Niet van toepassing omdat de depositie gelijk is aan de vergunde situatie ten tijde van aanwijsdata. 5 Verzoeting Kenmerk: Verzoeting treedt op als het chloridegehalte in het water afneemt, en niet meer geschikt is voor de beoogde zoute of brakke natuurtypen. Conclusie: Niet van toepassing gezien de afstand ten opzichte van de Natura 2000 gebieden. 6 Verzilting Kenmerk: Verzilting betreft de ophoping van oplosbare zouten (kalium, natrium, magnesium, calcium) in bodems en wateren. In wateren komt verzilting over het gehele spectrum tussen zoet (<200 mg Cl/I) en zeer zout (> 30.000 mg Cl/I) voor en is dus niet beperkt tot zoet en brak water. Conclusie: Niet van toepassing gezien de afstand ten opzichte van de Natura 2000 gebieden. 7 Verontreiniging Kenmerk: Er is sprake van verontreiniging als er verhoogde concentraties van stoffen in een gebied voorkomen, welke stoffen onder natuurlijke omstandigheden niet of in zeer lage concentraties aanwezig zijn. Bij verontreiniging is sprake van een zeer brede groep van ecosysteem/gebiedsvreemde stoffen: organische verbindingen, zware metalen, schadelijke stoffen die ontstaan door verbranding of productieprocessen, straling (radioactief en niet radioactief), geneesmiddelen, endocrien werkende stoffen etc. Deze stoffen werken in op de bodem,
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag-A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
17
grondwater, lucht. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 8 Verdroging Kenmerk: Verdroging uit zich in lagere grondwaterstanden en/of afnemende kwel. De actuele grondwaterstand is zo lager dan de gewenste/benodigde grondwaterstand. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 9 Vernatting Kenmerk: Vernatting manifesteert zich in hogere grondwaterstanden en/of toenemende kwel veroorzaakt door menselijk handelen. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 10 Verandering stroomsnelheid Kenmerk: Verandering van stroomsnelheid van beken en rivieren kan optreden door menselijke ingrepen zoals plaatsen van stuwen, kanaliseren of weer laten meanderen. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 11 Verandering overstromingsfrequentie Kenmerk: De duur en/of frequentie van de overstroming van beken en rivieren verandert door menselijke activiteiten. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 12 Verandering dynamiek substraat Kenmerk: er treedt een verandering op in de bodemdichtheid of bodemsamenstelling van terrestrische of aquatische systemen, bijvoorbeeld door aanslibbing of verstuiving. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 13 Verstoring door geluid Kenmerk: verstoring door onnatuurlijke geluidsbronnen; permanent zoals geluid wegverkeer danwel tijdelijk zoals geluidsbelasting bij evenementen. Geluid is een hoorbare trilling, gekenmerkt door geluidsdruk en frequentie. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 14 Verstoring door licht Kenmerk: verstoring door kunstmatige lichtbronnen, zoals licht uit woonwijken en industrieterreinen, glastuinbouw etc. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 15 Verstoring door trilling Kenmerk: Er is sprake van trillingen in bodem en water als dergelijke trillingen door menselijke activiteiten veroorzaakt worden, zoals bij boren, heien, draaien van rotorbladen etc. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
18
16 Optische verstoring Kenmerk: optische verstoring betreft verstoring door de aanwezigheid en/of beweging van mensen dan wel voorwerpen die niet thuishoren in het natuurlijke systeem. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 17 Verstoring door mechanische effecten Kenmerk: Onder mechanische effecten vallen verstoring door betreding, golfslag, luchtwervelingen etc. die optreden ten gevolge van menselijke activiteiten. De oorzaken en gevolgen zijn bij deze storende factor zeer divers. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 18 Verandering in populatiedynamiek Kenmerk: De storende factor verandering in populatiedynamiek treedt op indien er een direct effect is van een activiteit op de populatie-opbouw en/of populatiegrootte. Er wordt hier vooral gedoeld of de situatie waneer er sprake van sterfte van individuen door wegverkeer, windmolens, of door jacht of visserij. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt. 19 Bewuste verandering soortensamenstelling Kenmerk: Er is sprake van bewust ingrijpen in de natuur door herintroductie van soorten, introductie van exoten, uitzetten van vis, inzaaien van genetisch gemodificeerde organismen etc. Conclusie: Niet van toepassing omdat de inrichting niet binnen het gebied ligt.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag-A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
19
5. Toelichting depositie In onderhavige aanvraag is er sprake van een uitbreiding van ammoniakdepositie op het N2000 gebied Rottige Meenthe & Brandemeer. Rottige Meenthe & Brandemeer. Kritische depositie: 714 mol In een uitspraak van de Raad van State, uitspraak 201301225/1/R2 heeft de afdeling geoordeeld dat een zeer geringe toename van stikstofdepositie de natuurlijke kenmerken van het gebied niet aantast. De afdeling heeft geoordeeld dat een toename van ongeveer 4 duizendste deel van een procent van de kritische depositie de natuurlijke kenmerken van het gebied niet aantast, (zie paragraaf 6.1). In onderhavig geval is er sprake van een toename van 0,01 mol op het N2000 gebied Rottige Meenthe & Brandemeer. Dit blijft onder toegestane uitbreiding van depositie van 4 duizendste deel van een procent van de kritische depositie, nl. resp. 0,03 (Rottige Meenthe & Brandemeer) mol. De berekende toename van stikstofdepositie is dusdanig gering, en de toename betreft minder dan 4 duizendste deel van een procent van de kritische depositiewaarden van het betreffende habitattype. Op grond hiervan kan het college zich ervan verzekeren dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet worden aangetast. Wij gaan er dan ook vanuit dat er positief zal worden beschikt op de ingediende aanvraag om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Bijlagen bij aanvraag-A. Zijlstra, Wolvega
17-10-2014
20
6. Machtiging
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV
17-
Bijlagen bij aanvraag- A. Zijlstra, Wolvega
1-
16 okt 14 22:08
DLV
0521 588593
i-tó Bedrijfsnaam
f\. z-iiiswa
Naam en voorletters
A. Ziibfra
Aarea
Postcode en Woonplaats E-mail
8471 ZP, WOLVEGA
[email protected]
Telefoon Adres locatie
Ü56i-61i231
Postcode en Plaats locatie
Postcode en plaats locatie
Adres locatie
tsSN-nuiïimer
KvK-nummer
01175810
Vestigingsnummer
000008363846
Klantnummer
298864
Machtigt hierbij: Bedrijf
DLV Bouw, Milieu en Techniek BV
Vertegenwoordigd door
H. Brand
Functie
Projectleider
Telefoon
06-22481829
E-mail
[email protected]
Tot het opstellen en indienen van een aanvraag: Omgevingsvergunning voor activiteiten zoals genoemd in artikel 2.1, lid
1 Wabo
onder
el el el
A B
Omgevingsvergunning voor bouwen
C
Omgevingsvergunning om in afwyking van het bestemmingsplan te bouwen
D
Omgevingsvergunning voor gebruik met het oog op brandveiligheid
Omgevingsvergunning voor een werk geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
m
E
Omgevingsvergunning voor milieu en OBM
ei
F
Omgevingsvergunning voor het slopen
Natuurbeschermingswet
ei
G
Natuurbeschermingswetvergunning
el
H
Verklaring van geen bedenkingen
el
Activiteitenbesluit I
Melding ingevolge het activiteitenbesluit
J
Handelen in bezwaar en beroepsprocedures
Eventueel in te dienen aanvullende gegevens alsmede een eventueel in te dienen tweede fase van de aanvraag evenals overige correspondentie, betrekking hebbende op de hiervoor genoemde omschrijving van activiteiten waarvoor aanvrager de gemachtigde in het recht stelt deze namens de aanvrager uit te voeren, behoren eveneens tot de gemachtigde activiteiten Aanvrager verklaart dat hij/zij bevoegd is deze volmacht af te geven wanneer van sprake is van een bedrijf met meerdere eigenaren. Aldus overeengekomen te
Plaats
Handtekening aapvrager >
f
© DLV Btkrw? Milieu eri Techniek BV
(\f\
()
Op
24-9-2014
Handtekening
gemachtiade
p. 1