Lesbrief Pro krant februari 2011
PrO-krant 93 Krant voor leerlingen in het praktijkonderwijs Lesbrief voor docenten
Doe meer met de PrO-krant De PrO-krant is geschreven op niveau A2 / B1. Dat is het leesniveau volgens het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader. Wat betekent dat? Teksten op A2-niveau zijn kort en zeer eenvoudig. Teksten op B1-niveau zijn eenvoudig; 95% van de Nederlandse bevolking kan deze teksten lezen en begrijpen. Wat betekent dit voor uw leerlingen? Met behulp van de PrO-krant en de oefeningen uit deze gratis lesbrief, leren leerlingen begrijpend lezen. Als ze in staat zijn de krant te lezen en begrijpen, zijn zij voldoende leesvaardig voor een praktijkopleiding. Leerlingen die deze vaardigheid nog onvoldoende bezitten, kunt u trainen met behulp van de krant. Veel rubrieken in de PrO-krant sluiten aan bij de kerntaken waarmee in gewerkt wordt. Zoals de stage-rubriek ‘Aan het werk’. In deze lesbrief staan tips, ideeën, opdrachten en suggesties om de krant in de klas te behandelen. U kunt de lesbrief downloaden in zowel Word als pdf op de website van de PrOkrant: www.pro-krant.nl > lesbrief. De oefeningen verschillen in moeilijkheidsgraad waardoor er gedifferentieerd gewerkt kan worden. De vragen en opdrachten lenen zich uitstekend voor samenwerkend leren, maar kunnen desgewenst ook makkelijk individueel uitgevoerd worden. De opdrachten vormen zeker geen verplicht onderdeel bij de krant, het zijn slechts handvatten voor de verwerking van uw les. U bent uiteraard vrij in de keuze welke opdrachten u uw leerlingen laat doen. De lesbrief is bedoeld om zelf te kopiëren of anderszins te vermenigvuldigen. Heeft u vragen of wilt u meer informatie over de lesbrief van Werkze!? Bel dan naar de redactie, telefoon: (020) 520 60 70. Of stuur een e-mail naar:
[email protected]. Rubrieksindeling van de PrO-krant: • • • • • • • • • • •
Nieuws en actualiteit - pagina 1 & 2. Het Gesprek - pagina 3. Sport - pagina 4. Gezondheid - pagina 5. Vrije tijd en column - pagina 6. Natuur en techniek - pagina 7. Aan het werk - pagina 8. Op school / Aan het woord - pagina 9. Mijn Stijl - pagina 10. Puzzel, colofon en recept- pagina 11. Wist je dat? / Wat gebeurde er in? – pagina 12.
PROTESTEN IN TUNESIE (PAGINA 1) 1. Zoek op in welk werelddeel Tunesië en Egypte liggen. 2. Zoek op wat de hoofdstad van Tunesië is. 3. Zoek op wat de hoofdstad van Egypte is. 4. Zet de volgende gebeurtenissen in de goede volgorde: a. De president stapt op. b. De fruitverkoper steekt zichzelf in brand. c. De regering vocht terug. d. Tunesische fruitverkoper heeft jarenlang ruzie met de politie. e. Tunesiër werden steeds bozer op hun president. f. De politie sluit de stal van de fruitverkoper. g. Duizenden mensen gaan de straat op. 5. Zoek op internet op hoe de president van Tunesië heet die opgestapt is. 6. Waarom zijn de demonstraties in Tunesië nog niet voorbij? 7. Noem twee buurlanden van Tunesië.
AANSLAG IN MOSKOU (PAGINA 1) 1. Weet men zeker wie de aanslag in Moskou heeft gepleegd? Schrijf de zin over waarin je het antwoord kunt vinden. 2. Waarom denkt men dat de dader uit het noorden van Rusland komt? 3. Wat is een terrorist?
TRING! (PAGINA 1) 1. Maak een stripverhaaltje dat uit vier plaatjes bestaat over dit artikeltje.
BRANDON ZIT VAST (PAGINA 2) 1. Wat is een zorginstelling? 2. Vertel wat je weet over Brandon. 3. Waarom is het personeel van de zorginstelling bang voor Brandon? 4. Volgens de zorginstelling is er geen andere oplossing dan Brandon vast te binden. Ben jij het daarmee eens? Leg uit waarom wel of niet. 5. “Veel politici vinden de behandeling van Brandon onmenselijk”. Wat wordt met deze zin bedoeld? 6. Bedenk een oplossing zodat agressieve mensen met een psychische stoornis niet meer vastgebonden hoeven te worden.
BROERS MET TALENT (PAGINA 2) 1. Heb jij naar The voice of Holland gekeken? Leg uit waarom wel of niet. 2. Wie had volgens jou The voice of Holland moeten winnen? Leg je antwoord uit. 3. Heb jij naar Popstars gekeken? Leg uit waarom wel of niet.
4. Welk programma vond jij leuker: Popstars of The voice of Holland? Leg je antwoord uit. 5. Inmiddels is X Factor ook weer begonnen. Vind jij dat er teveel van dit soort talentenjachten op tv zijn? Leg uit waarom je dat vindt.
RUTTE WIL WEER NAAR AFGHANISTAN (PAGINA 2) 1. Waarom wil Rutte soldaten naar Afghanistan sturen? 2. Waarom zijn veel partijen in de Tweede Kamer tegen een nieuwe missie? 3. Inmiddels is er een beslissing gemaakt. Gaat de missie naar Afghanistan door? 4. Ben jij voor of tegen de missie naar Afghanistan? Leg je antwoord goed uit.
ALLES OVER JE MOBIELE TELEFOON (PAGINA 3) 1. Van de volgende zinnen is er iedere keer maar één waar. Schrijf de zin die waar is over: -
Een mobiel zendt via radiogolven een signaal uit. Een mobiel zendt via televisiegolven een signaal uit.
- De masten die de signalen opvangen heten signaalmasten. - De masten die de signalen opvangen noem je zendmasten. -
Het eigen gebied van een zendmast noem je een telefooncel. Het eigen gebied van een zendmast noem je een cel.
- In Nederland worden mobieltjes pas 17 jaar gebruikt. - In Nederland worden mobieltjes pas 12 jaar gebruikt. - Nokia bracht de eerste mobiele telefoon uit. - Ericsson bracht de eerste mobiele telefoon uit. - Meer dan de helft van alle Nederlanders hebben een mobiel. - Minder dan de helft van alle Nederlanders hebben een mobiel. INTERNET OP JE MOBIEL (PAGINA 3) 1. Leg uit wat WiFi is. 2. Kijk op www.hotspotsvinden.nl waar op dit moment de dichtstbijzijnde hotspot voor jou is. 3. Gebruik jij internet op je mobiel? Leg uit waarom wel of niet. 4. Als je internet op je mobiel gebruikt, waar gebruik je het dan het meest voor? 5. Hoeveel betaal jij per maand voor internet op je mobiel?
ALLLES OVER BADMINTON (PAGINA 4) 1. Welke twee grote badmintontoernooien worden er binnenkort in ons land gehouden? 2. Leg in je eigen woorden uit wat badminton is. 3. Sommige mensen vinden badminton geen echte sport. Ben je het met deze mensen eens? Leg uit waarom wel of niet. 4. Noem drie manieren waarop je een punt kunt verdienen met badminton. 5. Je wint een ronde als je 21 punten hebt. Maar waarom heb je een ronde nog niet gewonnen als het 21-20 staat? 6. Badminton is ontstaan in India. Hoe is het in Europa terecht gekomen? 7. Leg uit hoe de sport aan zijn naam komt. 8. Vind jij badminton een leuke sport om te beoefenen? Leg uit waarom wel of niet.
GOUDEN BAL VOOR MESSI (PAGINA 4) 1. Bij welke club voetbalt Messi? 2. Uit welk land komt Messi? 3. Wie bepalen wie de Gouden Bal krijgt? 4. Vind jij dat Messi de prijs terecht heeft gekregen? a. Jazeker, hij is de beste voetballer ter wereld! b. Nee, want …………………. is een veel betere voetballer dan Messi. c. Ik heb hier geen mening over, want ik heb geen verstand van voetbal. ALLES OVER DE MEXICAANSE GRIEP (PAGINA 5) 1. Zijn de volgende zinnen waar of niet waar? Met de letters die bij de goede antwoorden horen kun je een woord maken. - Meer dan 50 % van de mensen met griep heeft de Mexicaanse griep. Waar K / Niet waar T - De klachten die bij de Mexicaanse griep horen zijn heel anders dan de klachten bij andere griepvirussen. Waar H / Niet waar O - Er is reden om bezorgd te zijn over de Mexicaanse griep. Waar U / Niet waar O - Vooral kinderen zijn nog niet gewend aan het nieuwe griepvirus. Waar R / Niet waar T - De kans dat je dood gaat van de Mexicaanse griep is erg klein. Waar T / Niet waar A - Iedereen kan een griepprik halen. Waar T / Niet waar S 2. 3. 4. 5.
Heb jij last gehad van de griepepidemie? Leg je antwoord uit. Wat doe jij als je griep hebt? Wat kun je doen om ervoor te zorgen dat je geen griep krijgt? Waarom moet je proberen anderen niet aan te raken als je griep hebt? 6. Leg in je eigen woorden uit wat ‘weerstand’ is.
SONNY BOY: EEN WAARGEBEURD VERHAAL (PAGINA 6) 1. Hoe heet de vrouwelijke hoofdpersoon in deze film? 2. Zoek op internet op hoe de actrice heet die deze rol speelt. 3. Zoek ook op internet op hoe de acteur heet die de rol van Waldemar Nods speelt. 4. Noem twee dingen die de relatie tussen Rika en Waldemar zo bijzonder maakt. 5. Waarom wil de familie van Rika niets weten van Waldemar en Waldy? 6. Wat is de echte naam van Sonny Boy? 7. Zou jij naar deze film toe willen? Leg uit waarom wel of niet.
NICO EN DE MANNEN (PAGINA 6) 1. Wat vind jij ervan dat Rhija haar konijn als haar zoon ziet. Leg uit waarom je dat vindt. 2. Waarom denkt Rhija dat haar konijn jaloers is? Noem twee redenen. 3. Denk jij dat konijnen jaloers kunnen zijn? Leg je antwoord uit. 4. Snap jij dat Rhija het belangrijk vindt dat haar vriendjes goed op kunnen schieten met haar konijn? Leg je antwoord uit. 5. Vind jij dat Rhija haar konijn weg moet doen zodat zij meer kans heeft om een vriendje te krijgen? Leg uit waarom je dat vindt.
HET GESPREK MET ZANGER DRIES ROELVINK (PAGINA 7) 1. Ken jij Dries Roelvink? Zo ja, schrijf op waarvan. 2. Waarom is Dries geen profvoetballer geworden? 3. Wat bedoelt Dries als hij zegt dat de mensen in Brabant nét wat warmer zijn? 4. Wat vindt Dries zo fijn aan optreden in Amstelveen en Amsterdam? 5. Waarom is Mijn leven lukt niet met jou het lievelingsnummer van Dries? 6. Noem twee redenen op waarom Dries nu gelukkig is. 7. Waar gaat het boek ‘Toverballen’ van Dries over? 8. Zou jij het boek van Dries willen lezen? Leg uit waarom wel of niet. 9. Hoe oud is Dries? 10. Is Dries al opa? Schrijf op hoe je dat weet.
IN DE PRAKTIJK LEER JE GEWOON MEER (PAGINA 8) 1. Noem twee dingen die Jermain positief vindt aan zijn stage. 2. Noem drie werkzaamheden die Jermain tijdens zijn stage moet uitvoeren. 3. Is deze stage leerzaam voor Jermain? Leg je antwoord uit. 4. Noem twee dingen waar Jermain minder positief over is. 5. Wat vind je van de toekomstplannen van Jermain? Leg uit waarom je dat vindt.
6. Denk je dat Jermain een goede timmerman zal worden. Leg uit waarom je dat denkt. 7. Wat is de specialiteit van bouwbedrijf Burgy? 8. Zou jij het leuk vinden om stage te lopen bij een bouwbedrijf? Leg uit waarom wel of niet. 9. Waarom is het in de bouw extra belangrijk om goed op je veiligheid te letten? 10. Noem drie voorbeelden van beschermende kleding.
BREIEN VOOR INDIA (PAGINA 9) 1. Leg uit wat de actie: “Brei een mutsje voor India” inhoudt. 2. Vind jij het een goed idee dat De Einder ook docenten en familie bij het project heeft betrokken? Leg uit waarom je dat vindt. 3. Waarom denk jij dat er zoveel mensen enthousiast hebben meegewerkt aan deze actie? 4. Denk jij dat zo’n project bij jou op school ook een succes zou kunnen zijn? Leg uit waarom wel of niet. 5. Zou jij een mutsje voor India willen breien? Leg uit waarom wel of niet.
AAN HET WOORD (PAGINA 9) 1. Zet bij de volgende woorden een T als ze bij het stukje van Thomas horen of een D als ze bij het stukje van Danny horen: - monteur - boeken - voetbal - brommer - stadion - Tomos - energie - sleutel - schuur - spits - internet - wedstrijd
IK HEB EEN HEKEL AAN LUIPAARDPRINTS (PAGINA 10) 2. Astra zegt dat haar stijl moeilijk te beschrijven is. Probeer jij toch eens in één woord haar stijl te benoemen. 3. Ben jij het met Astra eens dat hakken geen gezicht zijn bij meisjes van haar leeftijd? Leg uit waarom wel of niet. 4. Noem drie eigenschappen van Astra op die nogal jongensachtig zijn. 5. Ben jij wel een gepest om je uiterlijk? Vertel er wat over. 6. Astra gaat vier keer per jaar winkelen voor kleding. Hoe vaak per jaar koop jij kleding? 7. Wat vind jij van Astra na het lezen van dit artikel? Leg uit waarom je dat vindt.
PUZZEL MEE MET PrO! (PAGINA 11) • De puzzel in deze krant is gemaakt door Uitgeverij De Stiep-educatief. U kunt ook een abonnement op de puzzels nemen: www.stiep-educatief.nl
HOOFDDOEK OP OF AF? (PAGINA 12) 1. Mogen er bij jou op school hoofddoeken gedragen worden? Vertel er iets meer over. 2. Wat vind jij ervan dat het Don Bosco college zich niets aantrekt van de uitspraak van de CGB? 3. Ben jij voor of tegen een hoofddoekverbod op scholen? Leg je antwoord uit. 4. Wat vind jij ervan dat Imane toch persé haar hoofddoek wil dragen terwijl de school het niet wil? Leg uit waarom je dat vindt. 5. Begrijp jij dat een katholieke school liever geen hoofddoeken op school wil zien? Leg uit waarom wel of niet.
HET LAND VAN DE MAAND: BRAZILIE (PAGINA 12) 1. Hoe komt het dat er Portugees wordt gesproken in Brazilië? 2. Noem drie exportproducten (producten die ze aan de wereld verkopen) van Brazilië. 3. Noem vijf Braziliaanse voetballers. Als je het niet weet zoek het dan op internet op. 4. Zoek op internet op wat de volgende Portugese woorden betekenen: - escola - pais - trabalhar - futebol - livro