PrO-krant 98 Krant voor leerlingen in het praktijkonderwijs Lesbrief voor docenten
Doe meer met de PrO-krant De PrO-krant is geschreven op niveau A2 / B1. Dat is het leesniveau volgens het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader. Wat betekent dat? Teksten op A2-niveau zijn kort en zeer eenvoudig. Teksten op B1-niveau zijn eenvoudig; 95% van de Nederlandse bevolking kan deze teksten lezen en begrijpen. Wat betekent dit voor uw leerlingen? Met behulp van de PrO-krant en de oefeningen uit deze gratis lesbrief, leren leerlingen begrijpend lezen. Als ze in staat zijn de krant te lezen en begrijpen, zijn zij voldoende leesvaardig voor een praktijkopleiding. Leerlingen die deze vaardigheid nog onvoldoende bezitten, kunt u trainen met behulp van de krant. In deze lesbrief staan tips, ideeën, opdrachten en suggesties om de krant in de klas te behandelen. U kunt de lesbrief downloaden in zowel Word als pdf op de website van de PrOkrant: www.pro-krant.nl > lesbrief. De oefeningen verschillen in moeilijkheidsgraad waardoor er gedifferentieerd gewerkt kan worden. De vragen en opdrachten lenen zich uitstekend voor samenwerkend leren, maar kunnen desgewenst ook makkelijk individueel uitgevoerd worden. De lesbrief is bedoeld om zelf te kopiëren of anderszins te vermenigvuldigen. Heeft u vragen of wilt u meer informatie over de lesbrief van de PrO-krant!? Bel dan naar de redactie: (020) 520 60 70. Of mail naar:
[email protected].
Rubrieksindeling van de PrO-krant: • • • • • • • • • • •
Nieuws en actualiteit - pagina 1 & 2. Het Gesprek - pagina 3. Sport - pagina 4. Gezondheid - pagina 5. Vrije tijd en column - pagina 6. Natuur en techniek - pagina 7. Aan het werk - pagina 8. Op school / Aan het woord - pagina 9. Mijn Stijl - pagina 10. Puzzel, colofon en recept- pagina 11. Wist je dat? / Wat gebeurde er in? – pagina 12.
Nieuw! Leesstrategieën Om leerlingen te helpen met het verbeteren van hun leesvaardigheid, staan aan het einde van de lesbrief nieuwe oefeningen. Door deze oefeningen te maken ontwikkelen uw leerlingen betere leesstrategieën. Probeer het eens uit en laat ons weten wat u ervan vindt. Wellicht krijgen deze oefeningen dan een vaste plaats in de lesbrief. De vragen horen bij de tekst op de voorpagina.
HONGER IN AFRIKA (PAGINA 1) 1. Zoek iemand met wie je goed kunt samenwerken. Ieder van jullie verzint 4 vragen. De vragen moeten over dit artikel gaan. Er moet een vraag beginnen met Waar…, er moet een vraag beginnen met Hoeveel…, er moet er één beginnen met Wat… en er moet er één beginnen met Hoe…. Wissel de vragen die jullie gemaakt hebben uit en beantwoord ze. Kijk daarna de vragen van elkaar na. 2. Kijk in de atlas naar het gebied dat de Hoorn van Afrika heet. Waarom denk jij dat dit gebied zo genoemd wordt? 3. Zoek in de atlas nog drie andere landen die in het Oosten van Afrika liggen. 4. Leg in je eigen woorden uit hoe de hongersnood in de Hoorn van Afrika ontstaan is. 5. Wat wordt er gedaan met het geld dat op giro 555 wordt gestort? 6. Heeft jouw familie geld op giro 555 gestort? Leg uit waarom wel of niet. 7. Bedenk twee andere manieren waarop de mensen in de Hoorn van Afrika geholpen zouden kunnen worden. 8. Bedenk met iemand met wie je goed samen kunt werken wat jullie opschool zouden kunnen doen om geld in te zamelen voor de Hoorn van Afrika. Vraag aan je leerkracht of hij alle ideeën verzamelt en stem met de klas op het beste idee. En dan…Het idee uitvoeren natuurlijk! OP ZOEK NAAR DE SNELWEGSCHUTTER (PAGINA 1) 1. Leg uit wat de snelwegschutter doet. 2. Waarom denkt de politie dat de snelwegschutter met een luchtbuks schiet? 3. Bedenk wat je het beste kunt doen als de auto waarin je zit geraakt wordt door de snelwegschutter? Leg je antwoord uit. 4. Denk je dat het voor de politie makkelijk of moeilijk is om de snelwegschutter te pakken? Leg uit waarom je dat denkt. 5. Bedenk een manier waarop mensen de politie kunnen helpen om de snelwegschutter te vinden. DOM (PAGINA 1) 1. Maak bij dit artikeltje een stripverhaaltje van vier plaatjes waarin je goed kunt zien wat er gebeurd is. ZOMER 2011: KOUD EN NAT (PAGINA 2) 1. Wat is een zomerse dag? 2. Waarom is 1906 een belangrijk jaar als het over het weer gaat? 3. Op welke manier heb jij ast gehad van de koude en natte zomer? Leg je antwoord uit. 4. Noem drie voorbeelden van extreem weer. 5. Heb jij in de vakantie extreem weer meegemaakt? Leg je antwoord uit. 6. Leg in je eigen woorden uit wat er bij Pukkelpop in Hasselt is gebeurd.
7. Bedenk drie manieren waarop je toch een leuke vakantie kunt hebben ondanks dat slecht weer is. 8. “Nederland is een prima vakantieland!” “Voor een fijne zomervakantie moet je naar het buitenland.” Met welke van de zinnen hierboven ben jij het eens. Leg je keuze goed uit. STRAUSS KAHN VRIJ (PAGINA 2) 1. Leg wie Dominique Strauss Kahn is. 2. Waarom werd Strauss Kahn gearresteerd? 3. Waarom komt er geen rechtszaak tegen Strauss Kahn? 4. Vind jij het terecht dat Strauss Kahn zijn baan is kwijtgeraakt? Leg uit waarom je dat vindt. VOLG ME NIET (PAGINA 2) 1. Leg uit hoe het kan dat je via je e-mail reclames over reizen naar Turkije krijgt nadat je op internet naar vakanties in Turkije hebt gekeken. 2. Wat vind jij van bedrijven die je ongevraagd reclame via e-mail sturen? Leg uit waarom je dat vindt. 3. Leg in je eigen woorden uit wat het “volg-me-niet-register” is. 4. Zou jij gebruik willen maken van het “volg-me-niet-register”? Leg uit waarom wel of niet. KADHAFI OP DE VLUCHT (PAGINA 3) 1. Zoek in de atlas op in welk werelddeel Libië ligt. 2. Zoek in de atlas twee buurlanden van Libië op. 3. Waarom wilden veel Libiërs dat Kadhafi zou vertrekken? 4. Wat vind jij ervan dat de NAVO de tegenstanders van Kadhafi geholpen heeft? Leg je antwoord uit. 5. Leg in je eigen woorden uit wat plunderen is. 6. Waar zou jij je verschuilen als je Kadhafi was? Leg je antwoord uit. 7. Waarom denken sommige mensen dat Kadhafi naar Sirte is gevlucht? 8. Wat vind jij ervan dat Algerije de familie van Kadhafi onderdak geeft? Leg uit waarom je dat vindt. HAPPY FEET TERIG NAAR DE ZUIDPOOL (PAGINA 3) 1. Leg uit wie Happy Feet is. 2. Waarom denk jij dat de pinguïn zo genoemd wordt? 3. Leg uit waarom Nieuw – Zeeland geen goede omgeving was voor Happy Feet. 4. Waarom moest Happy Feet geopereerd worden? 5. Happy Feet kan zelf naar huis zwemmen. Waar is zijn huis? ORKAAN IN NEW YORK (PAGINA 3) 1. Zoek in de atlas vijf plaatsen op die aan de oostkust van Amerika liggen.
2. Noem drie dingen die jij zou doen om je voor te bereiden op een orkaan. 3. Noem drie gevolgen van de orkaan Irene. GOLFEN VOOR BEGINNERS (PAGINA 4) 1. Waarom denk jij dat veel mensen denken dat golfen een beetje een “kaksport” is. 2. Is dat idee volgens jou terecht? Leg uit waarom wel of niet. 3. Vul de volgende woorden op de juiste plaats in: GVB, hole, club - Met je …… kun je lid worden van een golfvereniging. - Met je …… moet je het balletje in een …… slaan. 4. Waarom is golfen een gezonde sport? Noem twee redenen. 5. Ga naar www.golfeninnederland.nl en neem de adresgegevens over van de club de vereniging die het dichtst bij jou in de buurt is. 6. Wat vind jij ervan dat je eerst een GVB moet hebben voordat je lid mag worden van een vereniging? Leg uit waarom je dat vindt. 7. Lijkt golfen jou een leuke sport? Leg uit waarom wel of niet. 8. Ga naar Google en typ “golfkleding” in. Klik daarna op “afbeeldingen”. Bekijk de afbeeldingen. Wat vind jij van golfkleding? Leg je antwoord uit. AUSTRALIER WINT TOUR (PAGINA 4) 1. Vertel bij de onderstaande namen kort iets over deze mensen: - Rob Ruijgh: - Cadel Evans: - Andy en Frank Schleck: - Johnny Hoogerland: 2. Heb jij de Tour de France gevolgd? Leg uit waarom wel of niet. WAT IS DE EHEC-BACTERIE? (PAGINA 5) 1. Leg uit wat de goede bacteriën in je darmen doen. 2. Noem twee dingen waaraan je kunt merken dat je besmet bent met EHEC. 3. Noem drie oorzaken van een besmetting met de EHEC-bacterie. 4. Noem drie groepen waarvoor de een besmetting met de EHECbacterie gevaarlijk is. 5. Ga naar www.kiemgroenten.nl en geef vijf voorbeelden van kiemgroenten. 6. Eet jij wel eens kiemgroenten? Leg je antwoord uit. 7. Hoe kwam het dat er ook in Nederland mensen ziek werden? 8. Leg in je eigen woorden uit wat een epidemie is. Als je het niet weet zoek het dan op in het woordenboek of op internet. Waarom moet je geen rauwe kiemen van de fenegriek eten? PAS OP! (PAGINA 5) 1. Noem een ander woord voor ontlasting.
2. Leg uit hoe de bacteriën uit iemands ontlasting bij jou terecht kunnen komen. 3. Wat betekent “ontsmetten”? 4. Zou jij op bezoek gaan bij iemand die besmet is met de EHEC-bacterie? Leg uit waarom wel of niet. DE PRESIDENT: EEN GRAPPIGE FILM (PAGINA 6) 1. Wat vind jij van Najib Amhali? Leg uit waarom je dat vindt. 2. Omcirkel het juiste woord: De president speelt zich af in het verleden/ het heden/ de toekomst. 3. Probeer uit te leggen wat in de politiek het verschil tussen links en rechts is. 4. Waarom wordt aspergeplukker Joes belangrijk voor de linkse politicus Vlonder? 5. Hoe komt het dat Joes president wordt? 6. Zou jij De president graag willen zien? Leg uit waarom wel of niet. 7. Omcirkel het juiste antwoord en maak de zin af: Ik denk dat De president een comedy/ thriller/romantische film is, omdat …… KLAGEN (PAGINA 6) 1. Wat bedoelt Rhijja met “Misschien zit hij gewoon niet lekker in zijn vel.”? 2. Kun jij je vrienden of vriendinnen goed helpen als ze liefdesproblemen hebben? Leg je antwoord uit. 3. Wat vind jij van het advies dat Rhijja aan haar vriendin geeft? Leg je antwoord uit. 4. Rhijja hoort ineens: “Daaaarling!” Wie wordt daar mee bedoeld? 5. Waarom denk jij dat Rhijja zich een beetje in de maling voelt genomen? EEN NIEUW TV-SEIZOEN (PAGINA 7) 1. In dit artikel worden drie nieuwe tv-programma’s genoemd. Maak hiervan je eigen top drie. Bovenaan komt het programma dat jou het leukste lijkt. Onderaan het minst leuke. Geef bij ieder programma aan waarom het op nummer 1, 2 of 3 staat. 2. Naar wat voor tv-programma’s kijk jij het liefst? Leg je antwoord uit. 3. Kijk jij in de winter meer televisie dan in de zomer of is dat ongeveer gelijk. Leg je antwoord uit. AMY WINEHOUSE NIET DOOD DOOR DRUGS (PAGINA 7) 1. Wat vind jij ervan dat Amy Winehouse is overleden? 2. Hield jij van de muziek van Amy Winehouse? Leg uit waarom wel of niet. 3. Sommige mensen zeggen dat het Amy’s eigen schuld is dat ze zo jong is gestorven. Ben jij het met deze mensen eens? Leg je antwoord uit.
HOOFDROL VOOR JAN SMIT (PAGINA 7) 1. Vertel in één zin waar de film Het bombardement over gaat. 2. Waarom denk jij dat Jan twijfelde of hij wel wilde acteren? Leg je antwoord uit. 3. Denk jij dat Jan een goede acteur is? Vertel waarom wel of niet. 4. Waarom moet Jan komende tijd veel naar de sportschool? 5. Ben jij nieuwsgierig naar deze film? Leg uit waarom wel of niet. WERKEN IN DE HORECA (PAGINA 8) 1. Horeca is een afkorting. Zoek op internet op waar de afkorting voor staat. 2. Wordt er bij jou op school horeca gegeven? Vertel er iets over. 3. Waarom werkt Istvan bij een bedrijf voor mensen met een beperking? 4. Waarom denk jij dat in een keuken veiligheid en hygiëne erg belangrijk zijn? 5. Noem drie werkzaamheden die Istvan tijdens zijn stage uitvoert. 6. Noem twee dingen die Istvan minder leuk vindt aan zijn werk. 7. Schrijf de zin over waarin duidelijk wordt wat Istvan van zijn collega’s vindt. 8. Heeft Istvan wat aan deze stage voor zijn toekomst? Leg je antwoord uit. 9. Zou een stage in de horeca wat voor jou zijn? Leg uit waarom wel of niet. 10. Zou een stage in bedrijf voor mensen met een verstandelijke beperking iets voor jou zijn? Leg je antwoord uit. MISVERSTANDEN OVER TECHNIEK (PAGINA 9) 1. Waarom denk jij dat er maar weinig meisjes voor techniek kiezen? 2. Wat zijn exacte vakken? 3. Waarom denk jij dat veel mensen denken dat werken in de techniek zwaar en vies is? 4. “Slim zijn is in”. Merk jij daar wat van bij jullie op school? Leg je antwoord uit. WAAROM KIEZEN VOOR TECHNIEK? (PAGINA 9) 1. Wat wordt bedoeld met in de techniek “is de vraag groter dan het aanbod”? 2. Waarom zijn lonen in de techniek hoog? 3. Wat wordt bedoeld met “Techniek is creatief”? 4. Als jij het lijstje in dit artikel leest, lijkt werken in de techniek jou dan aantrekkelijk? Leg je antwoord uit. 5. Is techniek bij jou op school een populaire richting? Leg je antwoord uit. 6. Doen er bij jou op school veel meisjes de richting techniek? Vertel er iets meer over.
MIJN SPONSOR BETAALT MIJN KLEDING (PAGINA 10) 1. Sven zegt dat hij merkkleding mooier vindt. Ben jij het met hem eens? Leg je antwoord uit. 2. Hoe lang doet Sven al aan motorcross? 3. Hoeveel uur per week traint Sven? 4. Waarom moet Sven in topconditie zijn? 5. Hoeveel keer heeft Sven een blessure opgelopen door het crossen? 6. Vind jij het verantwoord dat een jongen van 14 aan motorcrossen doet? Leg uit waarom je dat vindt. 7. Wat is een pitbord? 8. Zou jij bevriend kunnen zijn met Sven? Leg uit waarom wel of niet. 9. Leg in je eigen woorden uit wat een sponsor is. IK HOU VAN STOER EN HIP (PAGINA 12) 1. Omcirkel de woorden die bij Marissa horen: - tennis turnen Ajax patat spaghetti nasi The Bodyguard computeren chillen gitaar spelen computergames fiets rokjes roze stoer 2. Omcirkel de woorden die bij Steffanie horen: - stijldansen voetballen streetdance Rihanna Avril Lavigne Beyoncé kledingontwerpster kapster computeren MSN pingen bellen 3. Met wie van deze meisjes zou jij bevriend kunnen zijn: - Ik zou het best bevriend kunnen zijn met Marissa, omdat …… - Ik zou het best bevriend kunnen zijn met Steffanie, omdat …… - Ik zou met allebei de meisjes bevriend kunnen zijn, omdat …… - Ik zou met geen van de meisjes bevriend kunnen zijn, omdat …… ECHT WEL …OF ECHT NIET? (PAGINA 12) 1. Wat was planken ook al weer? Leg het in je eigen woorden uit. 2. En leg nu maar uit wat owlen is. 3. Noem een overeenkomst tussen planken en owlen. 4. Noem een verschil tussen planken en owlen. 5. Waar gaat jouw voorkeur naar uit: planken of owlen? Leg uit waarom.
LEESSTRATEGIEËN DE NOODZAAK Waarom is het belangrijk om bij het verbeteren van de leesvaardigheid ook aandacht te schenken aan het leesproces? Een ervaren lezer gebruikt tijdens het lezen leesstrategieën die hem helpen de boodschap van de auteur te achterhalen. Zwakke lezers hebben deze strategieën vaak onvoldoende ontwikkeld. Om leerlingen te helpen bij het ontwikkelen van bruikbare leesstrategieën moeten bepaalde leeshandelingen meer automatisch uitgevoerd worden. Onderstaande oefeningen helpen bij het ontwikkelen hiervan. OEFENEN: HONGERSNOOD IN AFRIKA Deze oefening kan het beste in een groepje gedaan worden van tenminste 2 leerlingen. Voor het lezen: 1. Bekijk de titel en het plaatje. Vertel waar volgens jou de tekst over gaat? 2. Wat weet je al over hongersnood? Praat erover met een klasgenoot. Tijdens het lezen: 3. Lees de tekst door. Onderstreep de woorden die je moeilijk vindt of waar je de betekenis niet van kent. 4. Bespreek de onderstreepte woorden met een klasgenoot. Hebben jullie dezelfde woorden onderstreept? 5. Kijk in het woordenboek wat de woorden betekenen of vraag het aan de leraar. “De droogte is het ergst in de landen Kenia, Ethiopië en Somalië. Deze landen liggen in een gebied dat de Hoorn van Afrika heet.” 6. Welke landen worden bedoeld met “deze landen”? 7. Hoe worden deze landen samen genoemd? “Inwoners van de droge landen zijn gevlucht. Vooral de mensen uit Somalië. Want in dat land wordt veel gevochten. Het is er dus ook nog onveilig.” 8. Om welke redenen zijn de mensen uit Somalië gevlucht? 9. Welke landen worden bedoeld met “droge landen”?
“In ons land is giro 555 geopend. Dat is een rekeningnummer voor rampen. Elke Nederlander kan er geld op storten.” 10. Wat kun je doen om de mensen die honger hebben te steunen? 11. Weet je hoe je geld moet storten? 12. Wie kunnen er geld storten op giro 555? Na het lezen: 13. Vertel in je eigen woorden wat je gelezen hebt. 14. Kijk nog eens terug naar vraag 1. Klopt je antwoord? 15. Wat vond je van deze tekst? 16. Zou je zelf geld storten op giro 555? Leg uit waarom wel of niet.