Prinsjesdag 2015 Wat betekenen de kabinetsplannen voor u?
Prinsjesdag 2015 Wat betekenen de kabinetsplannen voor u? “Dé grote belastingherziening is er niet gekomen” zei minister Dijsselbloem in de Tweede Kamer bij de aanbieding van de Miljoenennota 2016. Als reden gaf de minister het gebrek aan voldoende draagvlak in beide Kamers. Toch bevat het belastingpakket 2016 een aantal specifieke hervormingen, onder meer op het gebied van de belasting op vermogen en autobelastingen. Dit jaar bestaat het belastingpakket uit vijf afzonderlijke wetsvoorstellen. De komende maanden worden de wetsvoorstellen in de Tweede Kamer en daarna in de Eerste Kamer behandeld. De voorgestelde maatregelen uit het belastingpakket 2016 treden naar verwachting per 1 januari 2016 in werking. Sommige maatregelen, zoals belasting op vermogen en de verhoging van de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning, treden naar verwachting in werking per 2017.
Maatregelen die eindigen per 31 december 2015 • Levensloop 2015 (80%-regeling): Alleen in 2015 is er nog de mogelijkheid om het saldo van een levenslooptegoed voordelig af te kopen. Bij volledige opname in 2015 van de aanspraak, wordt het saldo van het levenslooptegoed per 31 december 2013 voor 80% in de heffing betrokken. Bij een inkomstenbelastingtarief van 52% resulteert de 80%-regeling in een effectieve belastingdruk van 41,6%.
Prinsjesdag 2015 2
Prinsjesdag 2015 3
• Voor een pensioengerechtigde oudere met een laag box 1 inkomen (maximaal € 14.431 in 2015) vervalt de tegemoetkoming voor ouderen (de ouderentoeslag). Indien een pensioengerechtigde oudere een box 3 vermogen van maximaal € 282.226 (in 2015) had en het inkomen niet boven de eerdergenoemde grens uitkwam, had hij/zij recht op een groter heffingsvrije vermogen bovenop de algemene vrijstelling van € 21.330. Deze aanvullende vrijstelling bedraagt maximaal € 28.236 (in 2015). Deze tegemoetkoming komt per 1 januari 2016 te vervallen.
Inkomsten en uitgaven Geldende maatregelen per 2016 • Werkenden geboren in 1951, 1952 of 1953 kunnen een extra belastingkorting krijgen, de werkbonus. De werkbonus wordt niet geïndexeerd. Vanaf 2018 zal de werkbonus geheel verdwenen zijn. • De geleidelijke afbouw van de duur van de WW van maximaal 38 maanden naar maximaal 24 maanden, gaat in per 1 januari 2016. De maximale WW-duur gaat vanaf 1 januari 2016 iedere kwartaal 1 maand omlaag. Per 1 april 2019 is de maximale duur van de WW uitkering dan 24 maanden. Voorstellen voor 2016 • Het tarief van de eerste belastingschijf wijzigt per 1 januari 2016 van 36,5% naar 36,55% (inclusief premies volksverzekeringen). • Het tarief van de tweede en derde belastingschijf wijzigt per 1 januari 2016 van 42,0% naar 40,15% (inclusief premies volksverzekeringen). • De derde belastingschijf wordt verhoogd met € 8.548 van € 57.585 naar € 66.421 (inclusief indexatie). • Algemene heffingskorting: De afbouw hiervan was al ingepland, maar zal nu versneld plaatsvinden. In 2016 zal de afbouw plaatsvinden voor inkomens vanaf circa € 20.000. Voor mensen met een belastbaar inkomen van € 20.000 bedraagt de algemene heffingskorting € 2.230. Daarna daalt de algemene heffingskorting naarmate het inkomen hoger wordt. Bij een belastbaar inkomen van € 66.000 is deze heffingskorting € 0. Boven de € 66.000 inkomen heeft men geen recht meer op de algemene heffingskorting. Prinsjesdag 2015 4
Prinsjesdag 2015 5
• De arbeidskorting is een korting op de te betalen belasting bij arbeid. De arbeidskorting wordt verhoogd waardoor werken meer loont. De verhoging van de arbeidskorting geldt alleen voor mensen met een arbeidsinkomen tussen ongeveer € 9.000 en € 50.000. Mensen met een arbeidsinkomen tussen circa € 20.000 en € 34.000 profiteren het meest van de stijging. Voor hen wordt de arbeidskorting verhoogd met € 883, zodat het maximumbedrag van de arbeidskorting € 3.103 wordt. Bij een arbeidsinkomen van meer dan € 34.000 bruto per jaar, geldt een lager bedrag aan arbeidskorting naarmate het inkomen hoger is. Bij een inkomen van iets meer dan € 110.000 is er geen recht meer op arbeidskorting. Voor 2017 is aangekondigd om de arbeidskorting verder te verhogen. • Inkomensafhankelijke combinatiekorting: Het maximumbedrag van deze heffingskorting wordt verhoogd met € 606. Bij een hoger inkomen wordt de combinatiekorting hoger, tot maximaal € 2.769. Dit maximum wordt bereikt bij een inkomen van € 32.970. • Ouderenkorting: Bij inkomens kleiner dan € 35.770 wordt de ouderenkorting met € 139 verhoogd tot € 1.187. Bij inkomens groter dan € 35.770 wordt de ouderenkorting verlaagd tot € 70. • Het bedrag aan kindgebonden budget wordt verhoogd: voor het tweede kind met € 33, voor het derde kind met € 100, vanaf 4e kind verhoogd met € 177. • De vergoedingspercentages voor de kinderopvangtoeslag stijgen met 2,3% tot 5,8%- punt voor het eerste kind en 0,7% tot 5,8%-punt voor elk volgend kind.
• U itzondering partnerbegrip bij stiefkinderen: Er wordt voorgesteld om bloed- en aanverwanten in het partnerbegrip hetzelfde te behandelen voor de heffing inkomstenbelasting en voor de toeslagen. Een aanverwant in de eerste graad van de belastingplichtige of belanghebbende zal op verzoek niet als partner kwalificeren, tenzij beiden bij aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 27 jaar hebben bereikt. • Uitzondering partnerbegrip bij opvangtehuizen: Indien twee personen worden gehuisvest in een opvanghuis met een kind van een van beiden, ontstaat de situatie dat zij toeslag partner worden. Het kabinet acht dit onwenselijk en daarom worden deze personen niet langer als partner aangemerkt.
Pensioen • Op Prinsjesdag is aangegeven, dat het kabinet het pensioenstelsel aan wil passen zodat het ook in de toekomst nog lang mee kan. Rondom Prinsjesdag zijn hiervoor nu nog geen nieuwe plannen onthuld. De verwachting is dat deze plannen aan het einde van 2015 zullen komen. • Afschaffing minimumwaarderingsregel bij afkoop lijfrente: Indien een belastingplichtige een verboden handeling pleegt met een lijfrente, wordt de gehele waarde van de lijfrenteaanspraak in box 1 belast. Doorgaans is bij tussentijdse afkoop sprake van een verboden handeling. De te belasten waarde wordt
Prinsjesdag 2015 7
ten minste gesteld op het bedrag van de in aftrek gebrachte premies. Het kabinet stelt nu voor om dit minimum niet langer toe te passen bij afkoop van lijfrenten.
Vermogen Voorstellen per 2016 en 2017 Aanpassingen berekening forfaitair rendement Box 3 • Op dit moment wordt effectief 1,2% over het vermogen in Box 3 geheven (30% belasting over een forfaitair rendement van 4%). Dit geldt alleen als het vermogen boven de vrijstelling uitkomt van € 21.330. Deze vrijstelling wordt in 2017 verhoogd naar € 25.000 per belastingplichtige. Met ingang van 2017 wordt het forfaitaire rendement afhankelijk van de hoogte van de grondslag in box 3. Jaarlijks wordt het forfaitaire rendement bepaald op basis van reële rendementen in de voorafgaande jaren. Voor de verschillende vermogensschijven wordt uitgegaan van een vastgestelde vermogensmix tussen sparen en beleggen (OG, aandelen, obligaties). Voor de bepaling van het rendement op spaargeld wordt het 5-jaars voortschrijdend gemiddelde gebruikt. Voor beleggingen wordt het voortschrijdend gemiddelde gehanteerd met het laatste jaar voor 1/15de deel. De percentages voor 2017 zullen in 2016 definitief worden vastgesteld. • Het belastbaar vermogen van belastingplichtigen
wordt verdeeld in drie schijven: € 0,- tot € 75.000,- en € 75.000,- tot € 975.000,- en € 975.000,- en hoger. Naar verwachting gelden de volgende percentages: Belastbaar Box 3 vermogen (per belasting plichtige)
Forfaitair rendement 2017 (verwachting)
Belastingdruk 2017 (verwachting)
€ 0 - 75.000
2,90%
0,87%
€ 75.000 - € 975.000
4,70%
1,41%
> € 975.000
5,50%
1,65%
Overig • Buitenlandse belastingplichtigen zijn in box 3 alleen belastingplichtig over in Nederland gelegen onroerend goed. Zij gaan hetzelfde tarief betalen als binnenlands belastingplichtigen, echter zonder een vrijstelling van € 25.000 per belastingplichtige. • Kinderalimentatieverplichting niet meer op te voeren als box 3 schuld. Sinds 1 januari 2015 konden kinderalimentatieverplichtingen als schuld in box 3 worden opgevoerd. Dit kwam doordat met de Wet hervorming Kindregelingen was verzuimd om dit specifiek uit te sluiten in de Inkomstenbelasting. Om dit te repareren, wordt deze aftrekmogelijkheid in box 3 nu uitgesloten per 1-1-2017.
Prinsjesdag 2015 8
Wonen Geldende maatregelen per 2016 • Het maximale tarief waartegen de rente kan worden afgetrokken voor een eigen woning wordt net zoals vorig jaar met 0,5% verlaagd. In 2016 is de maximale renteaftrek hierdoor 50,5%. • Het maximaal te lenen bedrag bij verstrekking ten opzichte van de waarde van de woning gaat in 2016 van 103% naar 102%. Restschulden tellen niet mee in deze maximale berekening. • De grens van het totaal te lenen bedrag onder Nationale Hypotheekgarantie (NHG) gaat van € 245.000 naar € 225.000 per 1 juli 2016. • Het eigenwoningforfait voor woningen wordt in 2016 over het deel, dat een WOZ-waarde van € 1.050.000 (in 2016) overstijgt, verhoogd van 2,05% naar 2,35%. Voorstellen voor 2016 en 2017 • De eenmalig verhoogde vrijstelling van schenk belasting bij schenkingen ten behoeve van een eigen woning wordt met ingang van 1 januari 2017 verruimd. De vrijstelling wordt verhoogd van € 53.016 naar € 100.000. Bovendien vervalt de beperking dat de schenking moet zijn gedaan door een ouder aan een kind. De voorwaarde dat de begunstigde tussen de 18 en 40 jaar moet zijn, blijft wel gelden. Schenker en verkrijger moeten ook rekening houden met eerdere schenkingen, waarvoor een beroep is gedaan op de verhoogde schenkingsvrijstellingen. • De informatieplicht voor belastingplichtigen die een lening hebben afgesloten na 1 januari 2013 voor de eigen woning bij familie of de eigen BV (dus niet bij
een bank of verzekeraar) wordt vereenvoudigd. Om voor renteaftrek in aanmerking te komen moeten belastingplichtigen volgens de huidige regeling online een ingewikkelde procedure volgen om de gegevens tijdig bij de Belastingdienst aan te leveren. Als niet volledig of tijdig wordt voldaan aan deze informatieplicht, kan het recht op renteaftrek (tijdelijk) worden beperkt. Voorgesteld wordt om met ingang van het belastingjaar 2016 de informatieplicht te integreren in de aangifte inkomstenbelasting. Dat betekent dat er geen apart formulier meer opgestuurd wordt naar de Belastingdienst. • Vanaf 1 januari 2013 geldt voor eigenwoningschulden een annuïtaire aflossingseis. De eis houdt in dat de lening volledig en ten minste annuïtair moet worden afgelost in maximaal 30 jaar. Hiervan mag tijdelijk worden afgeweken, bijvoorbeeld als iemand een betalingsachterstand heeft als gevolg van werkloosheid. De betalingsachterstand moet dan binnen een bepaalde termijn worden ingehaald (veelal een periode van 12 maanden). Wordt deze termijn niet gehaald, dan volgt een sanctie in de vorm van verlies van renteaftrek omdat de schuld waarvoor aflossingsachterstand geldt, definitief overgaat van box 1 naar box 3. Voorgesteld wordt om de schuld waarvoor de aflossingsachterstand geldt niet langer permanent te laten overgaan naar box 3. Voor de duur van de aflossingsachterstand maakt de schuld onderdeel uit van de rendementsgrondslag van box 3. Zodra de aflossingsachterstand op enig moment weer is ingelopen en de schuld opnieuw kwalificeert als eigenwoningschuld, keert de schuld terug naar box 1. Prinsjesdag 2015 9
• Als gevolg van Europese rechtspraak staat de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden in Nederland ook open voor een monument gelegen in een andere EU/EER-lidstaat. Deze maatregel heeft terugwerkende kracht tot 18 december 2014. • Voorgesteld wordt om de bezwaarprocedure in de Wet WOZ aan te passen, zodat bij de heroverweging in bezwaar met mogelijk tegengestelde belangen (van huurders of van verhuurders) ten aanzien van de WOZwaarde rekening kan worden gehouden. • Voor zogenaamde Brede Herwaarderingskapitaal verzekeringen, maar ook voor een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) geldt voor de uitkering bij leven op uitkeringsdatum evenals voor de uitkering na overlijden een lifetime-vrijstelling. De vrijstelling geldt per belastingplichtige. De systematiek van een lifetime-vrijstelling heeft tot gevolg dat eerder ontvangen vrijgestelde bedragen hierop in mindering worden gebracht (geïmputeerd), zodat slechts eenmaal de maximale vrijstelling kan worden benut (2015: € 161.500 per belastingplichtige). Bij de introductie van de spaarrekening eigen woning (SEW) en de beleggingsrekening eigen woning (BEW) in 2008 is verzuimd om de imputatieregeling aan te passen. Hierdoor is het mogelijk om meer dan de maximale vrijstelling te genieten. Voorgesteld wordt om de imputatieregeling te repareren zodat de uitkering uit een SEW en BEW in mindering komt op de lifetime-vrijstelling. • Belastingplichtigen hebben recht op een lifetime-vrijstelling voor uitkeringen van Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen en/of een kapitaalverzekering eigen woning (KEW),
een spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW). Deze vrijstelling is niet overdraagbaar naar de fiscale partner. Dit betekent dat fiscale partners ieder zelfstandig gerechtigde, rekeninghouder of eigenaar bij leven moeten zijn om beiden het bedrag van de vrijstelling te kunnen krijgen. Met ingang van 2016 komt er een uitkeringsvrijstelling waarop beide partners recht hebben. Ook al is de begunstiging op de polis niet juist vormgegeven, bijvoorbeeld omdat slechts één van de partners begunstigde is. Op gezamenlijk verzoek bij de aangifte inkomstenbelasting kunnen fiscale partners ervoor opteren dat de uitkering voor de helft aan elke partner wordt toegerekend. De uitkering, die aan een partner is toegerekend, wordt benut met inachtneming van diens (resterende) vrijstelling.
Maatregelen aanmerkelijk belang • De belastingplichtige met een aanmerkelijk belang (box 2) die emigreert uit Nederland houdt op binnenlands belastingplichtig te zijn. Als gevolg van de emigratie is dan sprake van een fictieve (belaste) vervreemding van de aanmerkelijk belang aandelen van de belastingplichtige. Belast wordt de waardegroei van de aandelen in de periode dat de belastingplichtige in Nederland heeft gewoond. De heffing bedraagt 25%. Hiervoor legt de Belastingdienst een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op, Prinsjesdag 2015 11
ook wel een conserverende aanslag genoemd. In bepaalde situaties wordt de conserverende aanslag na het verstrijken van de 10-jaarstermijn door de Nederlandse Belastingdienst kwijtgescholden. Binnen de 10-jaars periode is de belastingplichtige de aanslag in de regel enkel verschuldigd bij verkoop van de aanmerkelijk belang aandelen of indien 90% of meer van de winstreserves als dividend wordt uitgekeerd. Gebeurt geen beiden, dan hoeft de aanslag niet te worden betaald. Ook indien de belastingplichtige na emigratie een aanzienlijk deel (maar minder dan 90%) van de winstreserves uitkeert, kan de Nederlandse Belastingdienst zijn heffingsrecht niet effectueren. • In het Belastingplan 2016 wordt de kwijtschelding van de conserverende aanslag na verloop van 10 jaar geschrapt. Winstuitdelingen na emigratie leiden derhalve in alle gevallen tot belastingheffing of tot een (naar rato) intrekking van het uitstel. Om anticipatiegedrag te voorkomen, stelt het kabinet voor aan de voorgenomen maatregelen terugwerkende kracht te verlenen tot en met 15 september 2015, 15.15 uur.
Auto • Het aantal bijtellingscategorieën gaat in de komende jaren van vier naar twee. Het algemene bijtellingspercentage gaat voor nieuwe zuinige auto’s van 25% naar 22%. De overheid blijft het gebruik van auto’s zonder CO2-uitstoot (de zogenaamde nulemissievoertuigen) stimuleren. De regels voor deze nulemissievoertuigen blijven in stand op 4% bijtelling. De bijtellingspercentages voor plug-in hybridevoertuigen worden aanzienlijk verhoogd. Voor elektrische nulemissievoertuigen komt er een plafond voor de bijtelling tegen het gunstige tarief van 4%. Dit plafond komt vanaf 2019 te liggen bij een cataloguswaarde van € 50.000. Voor duurdere auto’s geldt dus voor dat de waarde boven € 50.000 een bijtelling geldt volgens het normale tarief (van uiteindelijk 22%). CO2 uitstoot
2016
2017
2018
2019
2020
Nulemissie
4%
4%
4%
4%*
4%*
PHEV (1-50 gram/km)
15%
17%
19%
22%
22%
Zuinig (51-106 gram/km)
21%
22%
22%
22%
22%
Overig (>106 gram/km)
25%
22%
22%
22%
22%
* plafond voor dit tarief bij cataloguswaarde van € 50.000
Disclaimer De door ING in deze verstrekte informatie is geen aanbod, advies of financiële dienst en heeft uitsluitend tot doel u concreet te informeren en te voorzien van praktische tips. Wij adviseren u te allen tijde een specialist te raadplegen als het gaat om uw financiële en/of vermogens planning. Bij het samenstellen van deze informatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Het kan echter voorkomen dat de informatie onjuistheden of onvolledigheden bevat. De ING is niet aansprakelijk voor enige schade (van welke aard dan ook) die voortvloeit uit het gebruik, op welke wijze dan ook, van de aangeboden informatie. Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Eventueel genoemde tarieven zijn indicatief en zijn niet bindend voor de ING. Alle rechten en wijzigingen voorbehouden. Dit is een uiting van ING Bank NV, statutair gevestigd te Amsterdam. September 2015, Fiscaal Bureau ING Bank Nederland.
Prinsjesdag 2015 12
Prinsjesdag 2015 13