prevent.pack k ate r n 1
Preventie van verpakkingen: het kader
inhoud Het eerste katern van Prevent.pack bevat achtergrondinformatie over de preventie van verpakkingen en bespreekt de algemene preventieplannen.
k ate r n 1 Voorwoord Aan Prevent.pack werken mee Wettelijk kader voor preventie van verpakkingen Verpakking: verrassend veelzijdig Preventie vraagt gestructureerde aanpak Preventieplannen
Het tweede katern van Prevent.pack toont aan de hand van concrete voorbeelden aan hoe bedrijven verpakkingspreventie in de praktijk zetten.
Neem ook een kijkje op de nieuwe website www.preventpack.be. U vindt er nog meer interessante preventievoorbeelden.
3 4 6 10 14 18
De preventiedynamiek
ondersteunen P
reventie is één van de beleidsprioriteiten bij het milieubeheer van verpakkingen en verpakkingsafval. Het komt er daarbij op aan de milieu-impact van de verpakkingen te minimaliseren door bijvoorbeeld de hoeveelheid verpakking te beperken, schadelijke grondsto=en te vermijden of het gebruik van primaire grondsto=en te beperken dankzij recyclage. Zowel de overheid als het bedrijfsleven heeft een rol op het vlak van preventie. De overheid zorgt voor het nodige kader en de bedrijven zetten het preventiebeleid in de praktijk om. En met resultaat! Inderdaad, de bedrijven en hun sectorale federaties hebben al heel wat inspanningen geleverd, onder meer in het kader van de preventieplannen. Om de preventiedynamiek te ondersteunen en te stimuleren is Prevent.pack gecreëerd. Deze nieuwe publicatie is het resultaat van een samenwerking tussen verschillende partners van de overheid en de bedrijfswereld en is gebaseerd op concrete realisaties van de bedrijven op het vlak van verpakkingspreventie. Deze eerste uitgave van Prevent.pack bevat twee katernen. De eerste katern behandelt enkele algemene thema’s, zoals het wettelijke kader, de functies van een verpakking en de preventieplannen. In de tweede katern tonen bedrijven hoe zij verpakkingspreventie in de praktijk zetten. Deze teksten zijn volgens producttype gebundeld in vijf dossiers. In een volgende uitgave van Prevent.pack komen zeker andere producttypes en bedrijven aan bod. Prevent.pack is ook de naam van een nieuwe website www.preventpack.be, waar u nog meer preventievoorbeelden terugvindt. Alle recente voorbeelden zijn er op een overzichtelijke manier samengebracht. Neem zeker een kijkje! Wellicht hebt u als bedrijf ook interessante voorbeelden van verpakkingspreventie. Laat het ons weten via het antwoordformulier dat u vindt in deze publicatie of op de website www.preventpack.be. De preventievoorbeelden die u ons bezorgt, komen in aanmerking voor een volgende uitgave en voor de eerstvolgende update van de website. Via de website kunt u ook uw bevindingen over Prevent.pack doorsturen. Uw mening interesseert ons. Wij wensen u een aangename en leerrijke ontdekkingstocht doorheen Prevent.pack. De redactie
prevent.pack 3
Aan prevent. werken mee: Interregionale Verpakkingscommissie
D
e Interregionale Verpakkingscommissie (IVC) is een interregionale publieke instelling, gecreëerd in 1997, die toeziet op de naleving van het Samenwerkingsakkoord betre=ende de preventie en het beheer van verpakkingsafval. Dat Samenwerkingsakkoord is in de drie gewesten in voege sinds 5 maart 1997 en beschrijft de rechten en de plichten van de verpakkingsverantwoordelijken. De Interregionale Verpakkingscommissie is samengesteld uit een beslissingsorgaan en een permanent secretariaat dat instaat voor het technische en administratieve werk.
De belangrijkste opdrachten van de IVC zijn: ➔ een erkenning verlenen aan de organismen voor het beheer van verpakkingsafval; ➔ controle uitvoeren van de naleving van de terugnameplicht door de verpakkingsverantwoordelijken en de erkende organismen; ➔ de preventieplannen beoordelen die ingediend worden door de verpakkingsverantwoordelijken en de sectorale federaties; ➔ de goede functionering van het systeem garanderen. ■
Gemeenschappelijk Platform Verpakking en Verpakkingsafval
G
ezien de toename van de regelgevende initiatieven op alle bevoegdheidsniveaus hebben het VOKA – Vlaams Economisch Verbond, het Verbond van Ondernemingen te Brussel (VOB), de Union Wallonne des Entreprises (UWE) en het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en hun leden in 1997 het initiatief genomen om een permanent overlegkader te creëren. Dat overlegkader, het ‘Gemeenschappelijk Platform Verpakking en Verpakkingsafval’, wenst de samenhang en de opvolging van de standpunten van het bedrijfsleven inzake verpakking en verpakkingsafval op de verschillende bevoegdheidsniveaus te verzekeren.
Het ‘Gemeenschappelijk platform Verpakking en Verpakkingsafval’ heeft de volgende doelstellingen: ➔ de strategie van het bedrijfsleven bepalen ten aanzien van het beleid inzake verpakking en verpakkingsafval; ➔ de coördinatie van de stellingen voorbereiden en bevorderen die de werkgeversorganisaties ten aanzien van de gewestelijke, federale en Europese overheden wensen te verdedigen; ➔ de collectieve belangen verdedigen van de ondernemingen die verpakkingen produceren en gebruiken. Het VBO staat in voor het secretariaat van het Platform. ■
4
prevent.pack
pack
VAL-I-PAC
D
FOST Plus
F
OST Plus neemt als erkend organisme de uitvoering op zich van de terugnameplicht van de verantwoordelijken voor het huishoudelijk verpakkingsafval die bij haar zijn aangesloten.
Daartoe neemt FOST Plus alle maatregelen die nodig zijn voor het promoten, coördineren en financieren van de collectieve inzamelingen, de sortering en recyclage, teneinde de door het Interregionaal Samenwerkingsakkoord opgelegde recyclage- en valorisatiepercentages te halen. Door haar opdracht draagt FOST Plus actief bij tot de kwaliteit van het milieu. FOST Plus wil de noodzakelijke samenwerking stimuleren en optimaliseren tussen alle partijen die bij deze problematiek betrokken zijn: de burger, de overheid, de producenten van materialen en verpakkingen, de verpakkingsverantwoordelijken, de distributeurs, de intercommunales, de recyclageketen en alle andere betrokken organismen of actoren. ■
e v.z.w. VAL-I-PAC is het erkende organisme dat de uitvoering van de terugname- en informatieplicht betre=ende het bedrijfsmatig verpakkingsafval overneemt van de Verpakkingsverantwoordelijken. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in het Samenwerkingsakkoord. Het VAL-I-PAC systeem staat open voor alle bedrijfssectoren alsook voor alle verpakkingsmaterialen. Daarnaast stimuleert VAL-I-PAC het selectief sorteren van bedrijfsmatig verpakkingsafval via het verlenen van financiële stimuli aan ‘ontpakkers’. ■
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
I
n 1994 werd in de Belgische grondwet (artikel 23) een grondrecht op de bescherming van een gezond leefmilieu opgenomen, dit in het kader van het recht van iedereen om een menswaardig leven te leiden.
Het koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu (BS 29/5/2001) heeft volgende opdrachten toegewezen aan het ‘Directoraatgeneraal Leefmilieu’:
De ‘FOD (Federale Overheidsdienst) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu – Directoraat-generaal Leefmilieu’ draagt een stuk verantwoordelijkheid, samen met de gewesten, voor het beleid inzake leefmilieu.
➔ de invulling en de coördinatie van het nationaal en internationaal milieubeleid; ➔ de promotie van een duurzame productie- en consumptiewijze, inzonderheid het geïntegreerd productbeleid. ■
prevent.pack 5
Wettelijk kader
voor preventie van verpakkingen
Verpakkingen vormen het voorwerp van talrijke wetteksten. Deze hebben onder meer betrekking op de etikettering, de bescherming van de verbruiker en de aansprakelijkheid van de producent. Sommige wetteksten zijn geldig voor alle producten, anderen zijn specifiek voor een bepaalde productgroep.
S
inds 1994 bestaat er een wettelijk kader dat expliciet de preventie en het beheer van verpakkingen en verpakkingsafval regelt. Aan de basis hiervan ligt een Europese richtlijn, de zogenaamde verpakkingsrichtlijn. Deze richtlijn werd omgezet in Belgisch recht door het Samenwerkingsakkoord betre=ende verpakkingsafval van 1996 en door de wet betre=ende de productnormen van 1998.
Inzake preventie bepalen artikel 9 en bijlage II van de verpakkingsrichtlijn een aantal essentiële eisen, waaraan verpakkingen moeten voldoen om op de Europese markt gebracht te kunnen worden. Het gaat dan om:
De Europese wetgeving
➔ eisen betre=ende de vervaardiging en de samenstelling van verpakking,
De Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betre=ende verpakking en verpakkingsafval, ook verpakkingsrichtlijn genoemd, schetst het algemeen kader waarin de lidstaten van de Europese Unie hun beleid kunnen ontwikkelen inzake de preventie en het beheer van
6
prevent.pack
verpakkingen en verpakkingsafval. De Richtlijn 2004/12/EG van 11 februari 2004 wijzigt deze tekst op een aantal punten.
➔ eisen betre=ende het hergebruik van verpakking, ➔ eisen betre=ende de terugwinning van verpakking (recyclage, nuttige toepassing met energierecuperatie, compostering en biodegradatie).
Artikel 4 van de verpakkingsrichtlijn bepaalt het volgende:
“
De lidstaten zorgen ervoor dat in aanvulling op de maatregelen ter voorkoming van het ontstaan van verpakkingsafval, die worden genomen overeenkomstig artikel 9, ook andere preventieve maatregelen worden toegepast. Dergelijke maatregelen kunnen bestaan uit nationale programma’s, projecten waarbij de producenten verantwoordelijk worden gesteld voor de beperking van de gevolgen voor het milieu van verpakkingen, of soortgelijke acties – zo nodig in overleg met ondernemingen – die zijn opgezet om de vele initiatieven op het gebied van preventie in de lidstaten te bundelen en ten nutte te maken (…).
”
De artikels 4 en 10 voorzien tevens in de opstelling van Europese normen die onder meer betrekking hebben op de essentiële eisen.
“
Artikel 11 voert een concrete maatregel in inzake de maximale aanwezigheid van zware metalen.
Alle producten die op de markt worden gebracht, moeten zodanig ontworpen zijn dat hun fabricage, voorziene gebruik en verwijdering de volksgezondheid niet aantasten en niet of zo weinig mogelijk bijdragen tot een toename van de hoeveelheid en de mate van schadelijkheid van afvalsto=en en tot andere vormen van verontreiniging.
”
De federale wetgeving Met de bijzondere wetten en de gewone wet van 16 juli 1993 werd België omgevormd tot een federale staat. De bevoegdheden van de gewesten en de federale overheid werden herschikt.
Daarnaast is in de kaderwet een hoofdstuk ‘bijzondere bepalingen betre=ende verpakkingen’ (hoofdstuk V) opgenomen ter omzetting van de Verpakkingsrichtlijn 94/62/EG.
De belangrijkste federale bevoegdheden in het kader van het verpakkingsbeleid zijn:
In het bijzonder paragraaf 1 van artikel 11 beschrijft bepalingen in het kader van kwalitatieve en kwantitatieve preventie aan de bron van verpakkingen:
➔ het vaststellen van productnormen, dit zijn normen waaraan verpakkingen moeten voldoen bij het op de markt brengen; ➔ het vaststellen van milieutaksen op in verbruik gebracht milieuschadelijke producten; de aangepaste wet met betrekking tot milieutaksen en ecobonussen voor bepaalde drankverpakkingen past in dit kader. In het raam van de herdefiniëring van de milieubevoegdheden van de federale staat is de wet ProductnormenB van 21 december 1998 (BS 11/02/1999) een belangrijke verwezenlijking. Deze kaderwet heeft tot doel om duurzame consumptie- en productiewijzenC te bevorderen en het leefmilieu en de volksgezondheid te beschermen. Bij deze wet hoort ook een koninklijk besluit van 25 maart 1999, gewijzigd op 15 mei 2003 (B.S. 18/06/2003), houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen. Artikel 4 van de kaderwet Productnormen bepaalt de kwalitatieve en kwantitatieve preventieplicht van de producent (producentenverantwoordelijkheid, algemene zorgvuldigheidsplicht):
“
De verpakking moet zodanig worden ontworpen en vervaardigd dat:
a volume en gewicht van de verpakking worden beperkt tot de minimale hoeveelheid die nodig is om het vereiste niveau van veiligheid, hygiëne en aanvaardbaarheid zowel voor het verpakte product als voor de verbruiker te handhaven;
Toepassing van de (gedeeltelijk) geharmoniseerde norm EN 13428:2000 (Verpakking – specifieke eisen voor fabricage en samenstelling – Preventie door reductie aan de bronD) geeft vermoeden van conformiteit voor punten a en b, niet voor punt c (zie Beschikking 2001/524/EG van de Commissie van 28 juni 2001E). Paragraaf 2 van artikel 11 van de wet Productnormen voert het ‘standstillprincipe’ in als aanvullend instrument voor kwantitatieve preventie aan de bron:
“
Eénieder die in niet-herbruikbare verpakkingen verpakte producten op de markt brengt, is verplicht ervoor te zorgen dat, voor een zelfde verpakkingsmateriaal, de verhouding tussen het gewicht van de verpakking en het gewicht van het product dat in deze verpakking op de markt wordt gebracht, niet toeneemt ten opzichte van de verhouding die bestond op de datum van inwerkingtreding van deze wet.
b hergebruik of nuttige toepassing, met inbegrip van recyclage, mogelijk is en dat het milieue=ect bij de inzameling, de nuttige toepassing en de verwijdering van de verpakkingsafval of van de reststo=en van deze verrichtingen zoveel mogelijk wordt beperkt; c de aanwezigheid van schadelijke en andere gevaarlijke sto=en en materialen als bestanddeel van het verpakkingsmateriaal of van de verpakkingscomponenten tot een minimum wordt beperkt in emissies, as of percolaat, wanneer verpakkingsafval of reststo=en van beheersoperaties van verpakkingsafval verbrand of gestort worden.
”
prevent.pack 7
De Koning kan afwijkingen van deze verplichting toestaan indien het meergewicht aan verpakking: ➔ hetzij noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke normen van hygiëne, veiligheid of bewaring; ➔ hetzij gecompenseerd wordt door een gelijktijdige gewichtsdaling bij de andere onderdelen van het verpakkingssysteem, verkoop-, verzamel- en verzendverpakking, waarvan de betrokken verpakking deel uitmaakt; ➔ hetzij veroorzaakt wordt door de overschakeling van éénmalige naar herbruikbare verpakkingen; ➔ hetzij veroorzaakt wordt door de opname van gerecycleerde materialen in de verpakking; ➔ hetzij bijdraagt tot een betere recycleerbaarheid.
”
Het koninklijk besluit van 25 maart 1999 voert een concrete kwalitatieve preventiemaatregel in inzake het gehalte aan zware metalen in verpakkingen (limiet 100 ppm):
“
Het is verboden verpakte producten op de markt te brengen waarvan de verpakking of verpakkingscomponenten een hogere totale concentratie van lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom bevatten dan 100 mg/kg.
”
Er is een afwijking voorzien voor kunststofkratten en -pallets in een gesloten en gecontroleerde productketen en voor glazen verpakkingen. Artikel 12 van de wet Productnormen bevat de voorwaarden waaraan herbruikbare verpakkingen moeten voldoen. Artikel 13 van de wet Productnormen bevat de voorwaarden waaraan nietherbruikbare verpakkingen moeten voldoen: (1) terugwinning in de vorm van recycling van materialen, (2) terugwinning in de vorm van energie, (3) terug-
8
prevent.pack
winning in de vorm van compostering, (4) biologisch afbreekbare verpakking. Toepassing van de geharmoniseerde norm EN 13432:2000 (Verpakkingen – Eisen voor verpakking terugwinbaar door compostering en biodegradatie – Beproevingsschema en evaluatiecriteria voor de eindacceptatie van verpakking)5 geeft vermoeden van conformiteit voor composteerbare verpakkingen (zie Beschikking 2001/524/EG van de Commissie van 28 juni 2001).
De Gewestelijke wetgeving Het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 (BS 05/03/1997) werd gesloten tussen het Waalse, het Vlaamse en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het heeft betrekking op de preventie en het beheer (recyclage en nuttige toepassing) van verpakkingsafval en heeft kracht van decreet op het volledige Belgische grondgebied. Inzake preventie bepaalt artikel 4, §1 van het samenwerkingsakkoord dat elke verpakkingsverantwoordelijke bedoeld in artikel 2,19°,a)6 die per jaar met minstens 10 ton verpakkingen goederen heeft verpakt of doen verpakken in België is gehouden om elke drie jaar een algemeen preventieplan voor te leggen aan de Interregionale Verpakkingscommissie. Het preventieplan bevat de door de verpakkingsverantwoordelijke voorziene maatregelen inzake de preventie van verpakkingsafval in de komende 3 jaar. Het moet onder meer de voorziene
maatregelen en de becijferde doelstellingen bevatten betre=ende: ➔ de toename van de hoeveelheid recycleerbare verpakkingen in verhouding tot de hoeveelheid niet-recycleerbare verpakkingen; ➔ de toename van de hoeveelheid herbruikbare verpakkingen in verhouding tot de hoeveelheid eenmalige verpakkingen; ➔ de verbetering van de fysische eigenschappen en kenmerken van de verpakking om deze hetzij onder de normaal te verwachten gebruiksvoorwaarden verschillende omlopen of bewegingen te laten doorstaan, hetzij te recycleren; ➔ de verbetering van de fysische eigenschappen en de chemische samenstelling van de verpakking met het oog op de vermindering van het schadelijk karakter van de materialen die deze bevat en de vermindering van de invloed op het leefmilieu tijdens het beheer van verpakkingsafval; ➔ de vermindering van de hoeveelheid eenmalige verpakkingen. Voor het opstellen van een algemeen preventieplan kan men gebruik maken van een standaardformulier dat wordt ter beschikking gesteld door de Interregionale Verpakkingscommissie. Volgens artikel 4, §2 van het samenwerkingsakkoord kunnen sectorfederaties preventieplannen indienen voor hun leden. We spreken dan over een sectoraal preventieplan.
Wettelijk kader Jaarlijkse evaluatie De verpakkingsverantwoordelijke of de sectorfederatie (in het geval van een sectoraal preventieplan) is gehouden om jaarlijks vóór 31 maart een evaluatie van de uitvoering van het algemeen preventieplan aan de Interregionale Verpakkingscommissie over te maken (art. 17, § 4). De Interregionale Verpakkingscommissie stelt hiervoor jaarlijks een modelformulier ter beschikking. Deze evaluatieplicht is een middel om naderhand te kunnen nagaan of de maatregelen die voorgesteld werden in het preventieplan ook e=ectief uitgevoerd werden. ■
1 Wet van 21 december 1998 betre=ende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid (BS 11/02/99). 2 Het gebruik van producten en diensten die aan de basisbehoeften beantwoorden en tot een betere levenskwaliteit leiden, en waarbij tegelijkertijd het gebruik van natuurlijke hulpsto=en en gevaarlijke sto=en en de emissies van afval en verontreinigende sto=en gedurende hun levenscyclus tot een minimum wordt herleid, om alzo de behoeften van de toekomstige generaties niet in het gedrang te bren-
De Europese verpakkingsrichtlijn van 1994 ligt aan de basis van het wettelijk kader voor de preventie en het beheer van verpakkingen. Deze richtlijn werd omgezet in Belgisch recht door het Samenwerkingsakkoord betre≈ende de preventie en het beheer van verpakkingsafval en door de wet Productnormen.
gen (Oslo Symposium on Sustainable Production and Consumption; 1994, geciteerd in Gedr. St., Kamer, 1997-1998, nr. 1673/1, p. 12) 3 Packaging – Requirements specific to manufacturing and composition – Prevention by source reduction
Beoordeling van de preventieplannen De Interregionale Verpakkingscommissie beoordeelt de algemene preventieplannen en geeft aan elk plan haar goedkeuring of weigering (art. 5 van het Samenwerkingsakkoord). De Interregionale Verpakkingscommissie is niet aan een expliciete beoordelingstermijn gehouden, maar richt zich naar een volledige beoordeling binnen 6 maanden. De kwaliteit van het algemeen preventieplan wordt niet alleen bepaald door de aard en de impact van de voorziene preventiemaatregelen, maar tevens door de aard en de omvang van de pre-
ventiemaatregelen die in het verleden werden genomen, alsook door de eventuele beperkende factoren die het nemen van bepaalde preventie-initiatieven zouden kunnen verhinderen. In geval van weigering moet het nietgoedgekeurde preventieplan worden aangepast overeenkomstig de opmerkingen en richtlijnen van de Interregionale Verpakkingscommissie; het aangepaste preventieplan moet worden ingediend binnen de door de Interregionale Verpakkingscommissie bepaalde termijn.
4 Beschikking van de Commissie van 28 juni 2001 betre=ende de publicatie van de referentiegegevens van de normen EN 13428:2000, EN 13429:2000, EN 13430:2000, EN 13431:2000 en EN 13432:2000 in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen in het kader van de uitvoering van Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad betre=ende verpakking en verpakkingsafval 5 Packaging – Requirements for packaging recoverable through composting and biodegradation – Test scheme and evaluation criteria for the final acceptance of packaging 6 Elke persoon die zijn producten heeft verpakt of heeft doen verpakken in België met het oog op of naar aanleiding van het op de Belgische markt brengen ervan.
prevent.pack 9
Verpakking: verrassend veelzijdig Een verpakking bestaat nooit op zichzelf, maar is steeds gekoppeld aan een product. De belangrijkste functie van de verpakking is dat product te bewaren en te beschermen tijdens de hele keten van producent tot consument, dus ook tijdens het transport en de tussentijdse opslag. Op die manier vermijdt de verpakking dat er product verloren gaat, wat een economisch en ecologisch verlies zou betekenen. Een correcte verpakking is bovendien een garantie voor de gezondheid en veiligheid van de consument. Andere functies van verpakkingen hebben betrekking op informatie, marketing, diversificatie en aangepaste porties.
E
en verpakking vervult tal van functies, waarvan de belangrijkste ongetwijfeld het bewaren en beschermen van het product is. De verpakking zorgt ervoor dat het product in perfecte staat bij de gebruiker terechtkomt. Als dat niet het geval is, wordt het product snel onverkoopbaar. Als consument zijn we immers zeer kritisch en laten we producten die een teken van beschadiging vertonen, in het winkelrek liggen.
10
prevent.pack
Bewaring Heel wat producten hebben een beperkte houdbaarheid. Dat geldt zeker voor voedingsproducten, maar ook sommige andere producten verliezen aan kwaliteit naarmate ze ouder worden. Waspoeders bijvoorbeeld lijden onder de invloed van vocht, wat op termijn hun efficiëntie vermindert. Eén van de belangrijkste functies van een verpakking is de houdbaarheid van een product zo lang mogelijk te maken en een bepaalde houdbaarheidsduur te kunnen garanderen. Als er een houdbaarheidsdatum op de verpakking is vermeld, moet de consument er immers op kunnen vertrouwen dat het product minstens tot die datum houdbaar blijft. Afhankelijk van het product kan bescherming nodig zijn tegen bijvoorbeeld vocht, licht of zuurstof. Dat laatste is vooral van belang voor voedingsproducten, die oxideren onder de invloed van de zuurstof. Oxidatie is een onomkeerbaar proces waardoor het product aan uitstraling verliest, de smaak en geur achteruit gaan en de voedingswaarde van het product daalt. Het komt er dus op aan om met behulp van de verpakking de aanwezigheid van zuurstof te beperken en dus de houdbaarheid van het product te verlengen. Dat gebeurt in eerste instantie door de juiste materialen te kiezen en door de verpakking luchtdicht te maken, maar er zijn ook recente technieken die de atmosfeer binnen de verpakking beïnvloeden en zo de aanwezigheid van zuurstof beperken.
Hygiëne Nauw verbonden met de bewaarfunctie van een verpakking, is het aspect hygiëne. De toegenomen aandacht voor voedselveiligheid heeft het belang van deze functie de voorbije jaren nog versterkt. Reeds in de productiefase helpt een verpakking om contaminatie van levensproducten te vermijden. Het contact tussen mens en levensmiddelen, zowel ingrediënten als afgewerkte producten, wordt dankzij de verpakking tot een minimum beperkt of zelfs volledig vermeden. Hoe sneller en beter het product verpakt is, hoe minder risico er bestaat op besmetting door bijvoorbeeld bacteriën. De hygiëne geldt ook als één van de belangrijkste functies voor voedingsproducten die op het ogenblik van de aankoop worden verpakt, bijvoorbeeld bij de bakker of de beenhouwer. Makkelijke en zuivere verpakkingen bieden hier de beste garantie voor het uitsluiten van elke vorm van besmetting.
Ook bij de consument thuis speelt de verpakking een positieve rol op het vlak van hygiëne. Omwille van de hygiëne zijn veel verpakkingen na opening makkelijk te hersluiten. Na opening van de verpakking kan het product netjes in de kast of koelkast geplaatst worden, zodat contaminatie vermeden wordt.
Bescherming van mens en omgeving Niet alleen het verpakte product moet beschermd worden, ook de omgeving en de personen die het product gebruiken. Sommige producten, bijvoorbeeld chemicaliën, kunnen gevaarlijk zijn voor de mens of het milieu. Verpakkingen van dergelijke producten moeten in alle mogelijke omstandigheden lekvrij zijn. Sommige verpakkingen van risicovolle producten hebben een kindveilige sluiting om te vermijden dat kinderen met de producten in contact zouden komen.
Eén van de belangrijkste functies van een verpakking is de houdbaarheid van een product zo lang mogelijk te maken en een minimum houdbaarheidsduur te kunnen garanderen.
prevent.pack 11
Functies Diversificatie en aangepaste porties
per gewichtseenheid product lager wordt. Maar het heeft weinig zin om grote volumes op de markt te brengen waaraan geen behoefte bestaat. Als het volume van een verpakking te groot is, zal de consument het product niet kopen ofwel wordt een deel van het product weggegooid.
Eenzelfde product is vaak beschikbaar in verschillende types en volumes van verpakking. Dat maakt het mogelijk het product af te stemmen op de specifieke behoeften van de consument, die onder meer afhangen van de persoonlijke voorkeur, de gewoonten, de gezinssituatie en de specifieke gebruikssituatie.
Zeker voor voedingsproducten is er een tendens naar kleinere, vaak individuele porties, die wordt bevorderd door twee opvallende evoluties. Ten eerste zijn de gezinnen vandaag kleiner dan een paar decennia geleden. Vooral het aantal eenpersoonsgezinnen neemt jaarlijks
Eén van de belangrijkste factoren die een verpakking bepalen, is het volume van de verpakking. Algemeen kan men stellen dat, naarmate het verpakte volume groter is, de hoeveelheid verpakking
Alleenwonenden in België
figuur 1
1 600 000 1 382
1 400 000 1 179
1 200 000 1 000 000
353
545
837 26
8
800 000 600 000 400 000
toe, zowel bij de jonge als de oudere generaties. Ten tweede wordt er vandaag veel meer buitenshuis geconsumeerd dan in het verleden. Kinderen nemen vaak voorverpakte producten naar school en we eten en drinken ook wanneer we onderweg zijn.
Opslag en transport Een product doorloopt een hele logistieke keten alvorens het bij de consument terechtkomt. In alle schakels van deze logistieke keten moet de verpakking de gepaste bescherming bieden, zodat het product geen bederf of beschadiging ondergaat. De bescherming heeft betrekking op diverse invloeden waaraan het product en de verpakking worden blootgesteld, zoals temperatuurschommelingen, vocht en schokken. Als een product door een gebrekkige verpakking toch schade oploopt, betekent dat vanuit economisch en ecologisch oogpunt een belangrijk verlies. Dat verlies is natuurlijk groter als het om dure producten gaat, zoals elektrische apparaten of andere duurzame producten.
200 000 0 1981
1991
2002
Gemiddelde gezinsgrootte in België
figuur 2
3,5 3
2,95 2,7 2,49
2,5
2,35
2 1,5 1 0,5 0 1970
1981
1991
2002
De voorbije twintig jaar is het aantal alleenwonenden in Belgïe sterk gestegen. Er wonen vandaag bijna 1,4 miljoen Belgen alleen, een stijging van 65% ten opzichte van twintig jaar geleden. Op dertig jaar tijd is de gemiddelde grootte van een Belgisch gezin gedaald van 2,95 personen naar 2,35 personen. Deze demografische evoluties beïnvloeden sterk de vraag naar kleinere porties en bereide maaltijden. (Bron: Nationaal Instituut voor de Statistiek)
12
prevent.pack
Zowel tijdens het transport als tijdens de tussentijdse opslag moet een verpakking voldoende steun geven aan het product zelf, maar ook voldoende draagkracht hebben om de producten die er bovenop liggen te ondersteunen. In dat opzicht is een goede afstemming nodig tussen de primaire of verkoopsverpakking, de secundaire of verzamelverpakking en de tertiaire of transportverpakking. Als men er bijvoorbeeld in slaagt een primaire verpakking steviger te maken en daardoor meer draagkracht te geven, kan dat aanleiding geven tot een lichtere secundaire verpakking. Ook het omgekeerde is mogelijk: een sterkere secundaire verpakking kan leiden tot een lichtere primaire verpakking. De invloeden waaraan een verpakking in de logistieke keten onderhevig is, hangen af van lokale omstandigheden en van de gebruikte transportmiddelen. Niet alleen temperatuur of vochtgehalte
van verpakking Zowel tijdens het transport als tijdens de tussentijdse opslag moet een verpakking voldoende steun geven aan het product zelf, maar ook voldoende draagkracht hebben om de producten die er bovenop liggen te ondersteunen. verschillen van land tot land, maar ook de beschikbare infrastructuur is niet overal gelijkwaardig. Een verpakking die bestemd is voor meerdere markten, moet daarom afgestemd worden op de zwakste schakel, namelijk de plaats waar de risico’s op beschadiging of bederf het grootst zijn. De internationalisering van de markt leidt er bovendien toe dat producten verder reizen, wat aan de verpakking strengere eisen stelt.
Informatie en marketing Een verpakking is drager voor diverse soorten informatie, zoals de producent, het merk en de omschrijving van het product, de ingrediënten, de inhoud van de verpakking, de houdbaarheidsdatum en een streepjescode. Vaak omvat de informatie ook een gebruiksaanwijzing en veiligheidsinstructies of informatie over de voedingswaarde en het milieu. Ook de traceerbaarheid van producten, waarbij men via de verpakking steeds de herkomst van een product kan achterhalen, wint aan belang.
De meeste van deze aanduidingen zijn wettelijk geregeld of zijn een vrijwillig initiatief van de bedrijfssector. Een primaire verpakking is ook een marketinginstrument. De verpakking is voor vele producten het belangrijkste medium om het product herkenbaar te maken op de plaats van de aankoop. Met behulp van de verpakking kan een product zich onderscheiden. Daarom is het belangrijk dat de verpakking aantrekkelijk is en een uitstraling heeft die aansluit bij het imago van het product.
Andere functies Naast de bovenvermelde functies, zijn er nog enkele andere, zoals diefstalbeveiliging en gebruiksvriendelijkheid, bijvoorbeeld het gemak van openen en de mogelijkheid tot hersluiten. Deze functies winnen voortdurend aan belang. Naast de functionele vereisten en de wettelijke verplichtingen, wordt de
keuze van een verpakking ook bepaald door technische beperkingen, bijvoorbeeld de beschikbare verpakkingsmaterialen en -machines. Verpakkingen worden meestal machinaal gevormd, gevuld, gesloten en samengevoegd tot grotere gehelen. Hoewel de techniek op dat vlak voortdurend evolueert, blijven er steeds beperkingen bestaan. Vaak gaat een nieuwe verpakking gepaard met een investering in een nieuwe machine, waarbij recente technologieën kunnen geïntegreerd worden. Uiteraard moet vanuit economisch oogpunt een machine enkele jaren meegaan alvorens zij kan vervangen worden door een nieuwe. Bij de keuze van een verpakking dienen functionele en technische voorwaarden verzoend te worden met ecologische en financiële factoren. Dat betekent onder meer dat men nagaat wat er met de verpakking in de afvalfase zal gebeuren en dat men rekening houdt met de volledige kost van de verpakking. ■
prevent.pack 13
Preventie
vraagt gestructureerde Een verpakking ontwikkelen is een moeilijke oefening, waarbij talrijke voorwaarden met mekaar verzoend worden. Naast technische, financiële en marketingcriteria, mogen ook milieucriteria niet uit het oog verloren worden. De milieucriteria staan vandaag meer dan ooit op de voorgrond, onder de noemer preventie. De essentie van preventie is dat men een verpakking optimaliseert, zodat de totale milieuimpact van het product en de verpakking zo klein mogelijk is.
E
en gestructureerde aanpak kan helpen om aandacht te schenken aan preventie bij het ontwikkelen van een verpakking. De steun van het management is daarbij essentieel, alsook een goede samenwerking tussen alle partijen die bij de verpakkingsontwikkeling betrokken zijn. Interne handleidingen of procedures kunnen het werk verder vergemakkelijken.
Wat is preventie ? De essentie van preventie is dat men verpakkingen vanuit milieuoogpunt optimaliseert zodat de totale milieuimpact minimaal is. Een dergelijke optimalisatie dient rekening te houden met de functies die een verpakking vervult.
De Europese verpakkingsrichtlijn en het Samenwerkingsakkoord betre=ende de preventie en het beheer van verpakkingsafval definiëren verpakkingspreventie als volgt:
“
Preventie is de vermindering van de hoeveelheid en van de schadelijkheid voor het milieu
a van materialen en sto=en gebruikt in verpakking en verpakkingsafval, en b van verpakking en verpakkingsafval op het niveau van het productieproces en in de fase van het in de handel brengen, de distributie, het gebruik, de nuttige toepassing en de verwijdering, in het bijzonder door de ontwikkeling van niet vervuilende producten en technieken.
”
14
prevent.pack
Deze definitie omvat dus zowel kwantitatieve als kwalitatieve elementen. Kwantitatieve preventie is gericht op het verminderen van de hoeveelheid materiaal die gebruikt wordt. Kwalitatieve preventie heeft betrekking op de samenstelling van de verpakking, bijvoorbeeld het vermijden van schadelijke sto=en of het verbeteren van de recycleerbaarheid. Verpakkingspreventie is een breed actiedomein, waarbij ook aandacht moet gaan naar herbruikbare verpakkingen en naar het gebruik van gerecycleerde materialen in de verpakkingen. De definitie maakt duidelijk dat verpakkingspreventie betrekking heeft op de hele keten die een product en haar verpakking doormaken, van concept- tot afvalfase. Niet enkel de verpakking op zich verdient de nodige aandacht, maar
ook alle fases die verband houden met de productie, het transport, het gebruik en de eindverwerking van het product en de verpakking.
Waarom aan preventie doen ? Vanuit milieuoogpunt heeft een verpakking zowel een positief als een negatief e=ect. Enerzijds vermijdt de verpakking productverlies dankzij de bescherming die ze aan het verpakte product biedt. Eventueel productverlies is schadelijk voor het milieu omdat er in het product materialen en energie geïnvesteerd wer-
aanpak
den, die dan verloren gaan en bijdragen tot het afvalprobleem. Naast dit positief e=ect, heeft de verpakking ook een negatief e=ect. Bij het wegwerpen van de verpakking gaan er eveneens materialen en energie verloren, al kan dat verlies beperkt worden door een aangepaste inzameling en verwerking van de gebruikte verpakkingen. Hoe minder verpakkingsmateriaal men gebruikt, hoe minder materiaal er daarna verloren kan gaan. De milieuimpact van een combinatie product/verpakking in functie van het gewicht van de verpakking is schematisch weergegeven in figuur 1. In de grafiek is er een minimum, waarbij de verpakking niet te zwaar, maar ook niet te licht gedimensioneerd is. Op dat punt biedt de verpakking dus juist voldoende bescherming aan het product en is de milieuimpact minimaal. De grafiek toont bovendien dat de milieuimpact bij een te lichte verpakking veel sneller stijgt dan bij een te zware verpakking. De energie-inhoud van een product is meestal hoger dan de energie-inhoud van de verpakking en het verlies van product weegt dus zwaarder door in de milieubalans. Daarom is het belangrijk om bij het verpakkingsontwerp, net zoals bij elk ontwerp, rekening te houden met een veiligheidsmarge.
figuur 1
De doelstelling bij preventie bestaat erin het optimum te vinden, waarbij de verpakking juist voldoende bescherming biedt. Die oefening heeft zowel betrekking op de primaire verpakking als op de secundaire en tertiaire verpakking. Dit vergt een globale kijk op het hele verpakkingssysteem, waarbij ook de materiaalkeuze een belangrijke factor is. Bij het zoeken naar een optimum houdt de verpakkingsontwerper rekening met tal van technische criteria. Het komt er dus niet enkel op aan het optimum te vinden voor één criterium, men moet eerst weten welke criteria voor het betrokken product het meest kritisch zijn. Het zijn die kritische criteria die voor het verpakkingsontwerp bepalend zijn. Bovendien spelen niet enkel technische criteria een rol bij de optimalisatie van een verpakking. Men moet ook rekening houden met andere aspecten, zoals de kost van de verpakking en de marketing van het product. De kost van een verpakking minimaliseren gaat vaak hand in hand met preventie omdat de kost van een verpakking onder meer samenhangt met het materiaalgebruik. Minder materiaalgebruik betekent meestal lagere kosten, maar sommige andere factoren kunnen het minimaliseren van de verpakking bemoeilijken.
Milieuimpact van de combinatie product/verpakking
Milieuimpact
Minimale milieuimpact
Bij het verpakkingsontwerp is er een punt waarbij de verpakking niet te zwaar, maar ook niet te licht gedimensioneerd is. Op dat punt biedt de verpakking dus juist voldoende bescherming aan het product en is de milieuimpact minimaal. De milieuimpact van de combinatie product/verpakking stijgt veel sneller bij een te lichte verpakking dan bij een te zware verpakking. (Bron: Packforsk)
Lichtere verpakking
Zwaardere verpakking
Minimale aangewezen hoeveelheid verpakking
Hoeveelheid verpakking
prevent.pack 15
Aanpak Bij het ontwerpen van een verpakking mag preventie niet uit het oog verloren worden. Naast alle functies die de verpakking vervult, moet men ook aandacht hebben voor de milieuimpact van de verpakking. Bovendien kan de perceptie van verpakkingen door consumenten een extra stimulans zijn. Verpakkingen zijn zeer zichtbaar en tastbaar. Hoewel de consument, vaak zonder het te bese=en, geniet van de nuttige rol van een verpakking, beschouwt hij de verpakking vaak als hinderlijk en nutteloos van zodra ze geledigd is. Heel wat consumenten ergeren zich aan de grote hoeveelheid verpakking en zijn ervan overtuigd dat de bedrijven nog inspanningen kunnen leveren op het vlak van verpakkingspreventie, een overtuiging waarmee de bedrijven rekening moeten houden. De noodzaak aan preventie is ook wettelijk geregeld. Die wetgeving stelt elk bedrijf voor zijn verantwoordelijkheid met betrekking tot de preventie en het beheer van verpakkingen en verpakkingsafval. Sommige verplichtingen kan een bedrijf delegeren. Zo kan men beroep doen op de sectorale federatie voor de opstelling van een preventieplan. Maar voor de realisatie van pre-
Een verpakking ontwerpen is een complexe oefening waarbij verschillende criteria en belangen met mekaar verzoend moeten worden. De kostenbesparing door het minimaliseren van een verpakking gaat vaak hand in hand met preventie, maar sommige andere eisen kunnen het minimaliseren van de verpakking bemoeilijken. (foto: Spadel)
16
prevent.pack
ventie op het terrein is elk bedrijf in de eerste plaats zelf verantwoordelijk, in samenwerking met de betrokken partners, zoals leveranciers, machinefabrikanten en distributie.
Hoe aan preventie doen ? Verpakkingspreventie is geen losstaande bedrijfsactiviteit, maar dient volwaardig deel uit te maken van de verpakkingsontwikkeling. De milieuimpact verminderen kan een voldoende aanleiding zijn om een verpakking te wijzigen. Maar de aanleiding voor een verpakkingswijziging kan ook elders liggen, zoals de wens om een nieuwe design te creëren of de nood aan een nieuwe verpakkingsmachine. Welke ook de reden voor de verpakkingswijziging is, zo’n wijziging is het gepaste moment om aandacht te schenken aan preventie. Preventie is een continu verbeteringsproces. Van de meeste producten zal de verpakking in de loop van de geschiedenis van het product verschillende malen wijzigen. Elke wijziging is een opportuniteit om na te gaan waar er nog preventiemogelijkheden zijn, rekening houdend met de ervaring uit het verleden en met nieuwe materialen en technolo-
gieën die inmiddels beschikbaar zijn. Die ervaring komt overigens ook van pas voor nieuwe producten die gelijkaardige karakteristieken hebben of voor varianten van de bestaande producten. De verschillende stappen in een continue preventieaanpak zijn schematisch weergegeven in figuur 2. Eerst tracht men te identificeren op welke vlakken er verbetering mogelijk is. Op basis van die analyse, definieert men de doelstellingen, die men daarna via de gepaste actieplannen tracht te realiseren. Wanneer de maatregelen uitgewerkt en uitgevoerd zijn, zal men de resultaten meten en opvolgen. Die opvolging kan op haar beurt aanleiding geven tot nieuwe preventie-opportuniteiten. Om preventie te doen slagen is het noodzakelijk dat het topmanagement het belang van preventie erkent. Zonder de steun van het management dreigt de aandacht voor preventie op de achtergrond te geraken. Daarnaast is ook een goede samenwerking nodig tussen alle partijen die bij de verpakkingsontwikkeling betrokken zijn, zoals R&D-afdeling, milieu- en kwaliteitsverantwoordelijken, marketing, productie, leveranciers en distributie. De uitda-
figuur 2
Preventie is een continu verbeteringsproces
Objectieven vastleggen
2
Stap per stap mogelijkheden tot verbetering zoeken
3
Het betreft volgende normen:
De milieuimpact van de combinatie product/verpakking evalueren en verminderen rekening houdend met de functies die de verpakking vervult
1 Prioritaire actiedomeinen identificeren
• De Europese normalisatieinstelling CEN (Comité Européen de Normalisation) heeft zes Europese normen uitgebracht die bedrijven moeten helpen om de essentiële eisen van de Europese verpakkingsrichtlijn om te zetten in de praktijk.
➔ EN 13427, een algemene norm die de toepassing van de overige normen regelt;
4 Meten en opvolgen van de resultaten
➔ EN 13428, over kwantitatieve en kwalitatieve preventie; ➔ EN 13429, over hergebruik van verpakkingen; ➔ EN 13430, over materiaalrecyclage;
Preventie van verpakkingen is een continu verbeteringsproces en vraagt een systematische aanpak. Verpakkingspreventie is geen losstaande bedrijfsactiviteit, maar dient volwaardig deel uit te maken van de verpakkingsontwikkeling. Om preventie te doen slagen is het noodzakelijk dat het topmanagement het belang van preventie erkent. (Bron: Conseil National de l’Emballage). ging bestaat erin alle betrokken partijen bewust te maken van het belang van preventie, opdat men er in het hele ontwikkelingsproces mee rekening zou houden. Het welslagen van preventie is niet enkel een zaak van bewustwording of engagement. Om op systematische wijze aan preventie te werken, is het belangrijk dat het bedrijf beschikt over goede hulpmiddelen. Net zoals andere bedrijfsprocessen worden neergeschreven, is het nuttig dat ook de aanpak voor preventie duidelijk wordt vastgelegd. Dat kan gebeuren in een leidraad of procedures die specifiek op maat van het bedrijf worden gemaakt, maar men kan zich ook baseren op bestaande leidraden die algemeen beschikbaar zijn. Volgende documenten kunnen een hulp zijn om verpakkingen in vraag te stellen en op die manier de aandacht voor preventie concreet te maken.
• Documenten ter voorbereiding van preventieplannen: ➔ De Interregionale Verpakkingscommissie (IVC) heeft een standaardformulier voor de opmaak van een algemeen preventieplan. ➔ FOST Plus heeft een Vademecum voor een preventieplan uitgebracht. Dit vademecum omvat onder meer een checklist die de verpakkingsverantwoordelijken helpt om hun verpakkingen vraag te stellen. ➔ De sectorale preventieplannen zijn voor de leden van de verschillende federaties een interessante inspiratiebron. • De Franse organisatie Conseil National de l’Emballage heeft een zeer volledige handleiding opgesteld met gedetailleerde fiches. Deze handleiding is enkel in het Frans beschikbaar en heet “Mise en œuvre de la prévention lors de la conception et de la fabrication des emballages”.
➔ EN 13431, over valorisatie met energierecuperatie; ➔ EN 13432, over compostering van verpakkingen. Van de zes normen heeft de Europese Commissie er evenwel slechts één volledig en één gedeeltelijk goedgekeurd, met name de norm over compostering van verpakkingen (EN 13432) en het kwantitatieve gedeelte van de norm over preventie (EN 13428). De vier andere normen, alsook het kwalitatieve gedeelte van de norm over preventie, werden niet bekrachtigd en zijn vandaag in herziening. Zij geven geen formeel vermoeden van conformiteit met de essentiële eisen van de verpakkingsrichtlijn. • De Europese organisatie Europen (The European Organization for Packaging and the Environment) heeft een vrijblijvende gids die bedrijven helpt om te voldoen aan de essentiële eisen van de Europese verpakkingsrichtlijn. De gedetailleerde gids, die gebaseerd is op de CEN-normen, heet: “Essential Requirements for Packaging in Europe – How to Assess Compliance with the EU Packaging and Packaging Waste Directive”. ■
prevent.pack 17
Preventieplannen Ruim 1300 bedrijven hebben, individueel of via hun sectorale federatie, gewerkt aan een algemeen preventieplan 2001. De uitvoering van deze plannen is al twee maal geëvalueerd en we zitten nu in de periode van de derde, afsluitende evaluatie en van het indienen van het algemene preventieplan 2004. Het is dus zinvol om eens terug te blikken op de algemene preventieplannen 2001 en hun voorlopige resultaten.
D
e Interregionale Verpakkingscommissie (IVC) ontving 424 algemene preventieplannen 2001: 398 individuele preventieplannen ingediend door verpakkingsverantwoordelijken en 26 sectorale preventieplannen ingediend door beroepsfederaties. In hun totaliteit hebben de algemene preventieplannen 2001 betrekking op 1321 bedrijven, die samen in het jaar 1999 meer dan 500 000 ton verpakkingen vertegenwoordigden, waarvan iets meer dan 90 000 ton afkomstig van de verpakkingsverantwoordelijken die een individueel preventieplan indienden. Bijna 80% van de individuele preventieplannen werden opgesteld op het standaardformulier dat door de IVC ter beschikking werd gesteld. Deze vaststelling sterkt de IVC in de overtuiging
18
prevent.pack
dat het werken met standaardformulieren noodzakelijk is en heeft haar er toe gebracht het concept te optimaliseren, onder meer door een vereenvoudigd standaardformulier voor bepaalde categorieën van bedrijven te ontwikkelen. Meer dan 93% van de algemene preventieplannen 2001 werden door de IVC goedgekeurd. De verpakkingsverantwoordelijken en beroepsfederaties waarvan het preventieplan werd geweigerd, moesten een aangepast preventieplan indienen binnen een termijn bepaald door de IVC. Alle aangepaste preventieplannen waren van een merkbaar betere kwaliteit dan hun eerste versie en werden door de IVC goedgekeurd. Uiteindelijk konden dus alle algemene
preventieplannen worden goedgekeurd, en werd bovendien geoordeeld dat bijna 20% van de algemene preventieplannen 2001 van zeer goede kwaliteit waren. In vergelijking met de algemene preventieplannen 1998, waarvan de IVC er nauwelijks 42% goedkeurde, is er dus een zeer grote verbetering. Dit overzicht van de preventieplannen omvat drie delen. ➔ Het eerste deel geeft een inhoudelijke analyse van de individuele preventieplannen en is in zekere mate opgebouwd volgens de structuur van het standaardformulier dat de IVC ter beschikking stelde voor het opstellen van de individuele preventieplannen.
➔ Het tweede deel van de tekst geeft een overzicht van de sectorale preventieplannen. ➔ Het derde deel schetst een globale stand van zaken met betrekking tot de evaluaties van de uitvoering van de algemene preventieplannen, zowel voor de individuele als de sectorale plannen. In deze tekst komen verschillende facetten van de preventie van verpakkingsafval aan bod. Er is vooreerst de preventie van verpakkingen die bestaat uit een vermindering van de gebruikte hoeveelheid verpakking. Het leveren in bulk is hiervan een extreem voorbeeld omdat de verpakking in zekere zin verdwijnt. Het verminderen van het gewicht van een verpakking is een wijdverspreide praktijk, die echter snel op de grenzen van het technisch mogelijke zou kunnen stuiten. Hergebruik van verpakkingen vermindert de druk op het gebruik van zowel primaire als gerecycleerde grondstoffen. Het gaat hier dus om preventie van materiaalverbruik. Het hergebruik wordt vooral begrensd door het aantal rotaties dat een verpakking kan doorstaan. Het gebruik van gerecycleerde materialen voor het vervaardigen van nieuwe verpakkingen vermindert de druk op het gebruik van primaire grondsto=en. Hier is dus sprake van preventie van gebruik van primaire materialen. Ook hier zijn er technische grenzen, in het bijzonder wat betreft het percentage gerecycleerde materialen dat bij de productie van verpakkingen kan ingezet worden. Meestal is een zekere hoeveelheid primair materiaal nodig. Een zekere classificatie van de verschillende types van preventiemaatregelen in functie van hun milieu-impact is niet eenduidig. In deze tekst wordt preventie in de brede zin van het woord gehanteerd.
Individuele preventieplannen 2001 Op basis van de gegevens van de individuele preventieplannen, werd een overzicht gemaakt van de stand van zaken op het vlak van de preventie van verpakkingsafval in een aantal beroepssectoren.
tab el 1 Aantal bedrijven waarvan de gegevens in dit overzicht afkomstig zijn Sector Aantal bedrijven die een individueel preventieplan indienden Voedingsnijverheid (algemeen) 70 Textielsector (textiel/kledij/schoeisel) 44 Kunststofnijverheid 28 Verf/vernis/drukinkt 21 Brandsto≈en/smeermiddelen 6 Farmaceutische nijverheid 4 Was- en poetsmiddelen/cosmetica 5 Bouwnijverheid 25 Metaalnijverheid 35 Houtindustrie (incl. meubelen) 9
Belangrijke opmerking. Dit overzicht is uitsluitend opgesteld aan de hand van de informatie meegedeeld in de individuele preventieplannen 2001. De bedrijven die een individueel preventieplan 2001 indienden zijn niet noodzakelijk representatief voor hun sector, zodat dit overzicht zeker niet mag leiden tot algemene conclusies. Bovendien hebben de preventieplannen enkel betrekking op verpakkingen van producten die bestemd zijn voor de Belgische markt en verpakt worden in België. Tabel 1 vat per behandelde sector het aantal bedrijven samen waarvan de gegevens afkomstig zijn.
Verkoop van onverpakte producten Meer dan 20% van de verpakkingsverantwoordelijken melden dat zij onverpakte producten op de Belgische markt brengen. Het aandeel van deze onverpakte producten varieert hierbij van 1% tot 97% van de totale bedrijfsomzet gerealiseerd op de Belgische markt. Vooral in de sector brandsto=en/smeermiddelen worden grote hoeveelheden onverpakte producten op de markt
gebracht: de helft van de bedrijven uit deze sector brengen onverpakte producten op de markt, en de betrokken producten vertegenwoordigen er 70% van de totale omzet.
Gebruik van herbruikbare verpakkingen Meer dan 60% van de verpakkingsverantwoordelijken melden dat zij herbruikbare verpakkingen gebruiken om producten op de Belgische markt te brengen. Zoals blijkt uit tabel 2, kan het gebruik van herbruikbare verpakkingen sterk variëren tussen verschillende beroepssectoren. Blijkbaar is het gebruik van herbruikbare pallets in belangrijke mate verantwoordelijk voor de hoge hergebruikpercentages in sommige sectoren. Tabel 3 toont per sector voor de bedrijven die herbruikbare verpakkingen gebruiken om welke types herbruikbare verpakkingen het gaat.
Gebruik van gerecycleerde verpakkingsmaterialen Bijna 50% van de verpakkingsverantwoordelijken delen mee dat zij verpakkingen bestaande uit gerecycleerde
Gebruik van herbruikbare verpakkingen Percentage bedrijven met Gemiddeld percentage herbruikbare verpakkingen herbruikbare verpakkingen Voedingsnijverheid (niet-dranken, 63 bedrijven) 65% 37% Voedingsnijverheid (dranken, 7 bedrijven) 86% 91% Textielsector (textiel/kledij/schoeisel) 41% 59% Kunststofnijverheid 75% 52% Verf/vernis/drukinkt 67% 26% Brandsto≈en/smeermiddelen 33% 9% Farmaceutische nijverheid 100% 29% Was- en poetsmiddelen/cosmetica 60% 50% Bouwnijverheid 52% 64% Metaalnijverheid 51% 53% Houtindustrie (incl. meubelen) 33% 21% tab el 2 Sector
prevent.pack 19
materialen gebruiken om producten op de Belgische markt te brengen. Van deze groep verpakkingsverantwoordelijken maken er meer dan 90% gebruik van papieren of kartonnen verpakkingen die minstens gedeeltelijk uit gerecycleerd papier en karton bestaan. Het gemiddelde percentage gerecycleerd papier en karton bedraagt in deze verpakkingen bijna 70%. Voor de overige materiaalsoorten liggen deze percentages doorgaans merkelijk lager.
Respecteren van het stand still-beginsel (primaire verpakkingen) Het stand still-beginsel voor primaire verpakkingen houdt in dat de gewichtsverhouding tussen de primaire verpakking (verkoopsverpakking) en het verpakte product niet mag stijgen. In het standaardformulier voor het algemene preventieplan 2001 werd nagegaan of het stand still-beginsel gerespecteerd werd gedurende de periode van 5 maart 1998 tot 5 maart 2001. Meer dan 70% van de verpakkingsverantwoordelijken geven aan dat ze het stand still-beginsel voor primaire verpakkingen gerespecteerd hebben in de periode van 5 maart 1998 tot 5 maart 2001. Hoewel de verpakkingsverantwoordelijken die het stand still-beginsel niet respecteerden hiervoor niet steeds goede argumenten aanhalen, voert een aantal onder hen toch redenen aan die meer overtuigend zijn. Tabel 4 schetst enkele situaties waarin het stand stillbeginsel niet werd gerespecteerd, maar waar de IVC dat in het kader van de beoordeling van de betre=ende preventieplannen niet als problematisch beschouwde.
Gebruikte types herbruikbare verpakkingen Gebruikte types herbruikbare verpakkingen pallets kisten of containers vaten kratten Voedingsnijverheid (algemeen) 50% 28% 3% – Textiel (textiel/kledij/schoeisel) 36% 5% 12% – Kunststo≈en 74% – 7% 4% Verf/vernis/drukinkt 62% – 14% 29% Brandsto≈en/smeermiddelen 20% – 20% – Farmaceutische nijverheid 100% – – – Was- en poetsmiddelen/cosmetica 60% – – – Bouwnijverheid 52% – 4% – Metaalnijverheid 51% 6% 9% 3% Houtindustrie (incl. meubelen) 22% – – – tab el 3 Sector
Geplande preventiemaatregelen De verpakkingsverantwoordelijken die een individueel algemeen preventieplan 2001 indienden, stelden in totaal bijna 600 preventiemaatregelen voorop voor de periode van 5 maart 2001 tot 5 maart 2004. De meest voorkomende preventiemaatregelen zijn in bijna alle sectoren de vermindering van de hoeveelheid eenmalige verpakkingen en, in iets mindere mate, de toename van het aandeel herbruikbare verpakkingen (tabel 5).
Sectorale preventieplannen 2001 Volgende beroepsfederaties hebben een sectoraal preventieplan 2001 ingediend bij de IVC:
flessen 9% – – – – – 20% – – –
➔ Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie (AVGI) ➔ Belgische Baksteenfederatie (BBF) ➔ Belgische Federatie der ondernemingen van de Belgische Hout- en Meubelindustrie (FEBELHOUT) ➔ Belgische Federatie van de Distributieondernemingen (FEDIS) ➔ Belgische Federatie van de Schoeiselindustrie (FEBIC) ➔ Belgische Federatie van Wijn en Gedistilleerd (BFWG) ➔ Belgische Potgrondfederatie (BPF) ➔ Belgische Vereniging van de Rubberindustrie (BVR)
tab el 4 Stand still-beginsel voor primaire verpakkingen Verpakking Product Reden waarom het stand still-beginsel niet gerespecteerd werd Kartonnen doos Suiker Optimalisatie voor stapeling op pallet. (globale gewichtsverhouding verpakking/product daalt) Polyethyleen bus Chemische producten Gebruiksuitleg op een vouwblaadje in een plastic zakje bevestigd (voor landbouwaan de fles werd vervangen door een in het etiket geïntegreerd toepassingen) boekje wegens klachten van verdelers over het verdwijnen van de gebruiksuitleg bij losse verkoop. Kartonnen doos Radiator Gebruik van kleinere hoeveelheden tertiaire wikkelfolie. (globale gewichtsverhouding verpakking/product daalt)
Geplande preventiemaatregelen in de individuele preventieplannen Percentage bedrijven die een preventiemaatregel van een bepaald type planden Toename van het per- Toename van het per- Verbetering van de Vermindering van het Vermindering van centage recycleerbare centage herbruikbare mogelijkheden tot schadelijke karakter de hoeveelheid eenverpakkingen verpakkingen hergebruik of recyclage malige verpakkingen Voedingsnijverheid (algemeen) 6% 16% 4% 9% 46% Textiel (textiel/kledij/schoeisel) 2% 12% 5% 2% 51% Kunststofnijverheid 4% 43% 7% 4% 61% Verf/vernis/drukinkt 10% 24% 19% 10% 57% Brandsto≈en/smeermiddelen – – – – 83% Farmaceutische nijverheid – – – – 25% Was- en poetsmiddelen/cosmetica 20% 40% 40% 20% 60% Bouwnijverheid 12% 32% 4% 8% 68% Metaalnijverheid 6% 34% 3% 6% 54% Houtindustrie (incl. meubelen) 11% 33% 11% 11% 67% tab el 5 Sector
20
prevent.pack
tab el 6 Uitvoering van de individuele preventieplannen Uitvoering van het preventieplan Percentage bedrijven Evaluatie 2003 Evaluatie 2002 Verloopt zoals gepland 24% 32% Verloopt gedeeltelijk zoals gepland 46% 34% Verloopt in het geheel niet zoals gepland 5% 8% Onduidelijke stand van zaken 2% 3%
➔ Belgisch-Luxemburgse Gipsvereniging (BLGV) ➔ Beroepsvereniging van de Mengvoederfabrikanten (BEMEFA) ➔ Belgisch-Luxemburgse vereniging van de producenten en verdelers van zepen, cosmetica, wasmiddelen, onderhoudsproducten, hygiëne en toiletartikelen, kleefsto=en en aanverwante producten (DETIC) ➔ Vereniging van Kunststofverwerkers (FECHIPLAST) ➔ Federatie der Papier- en Kartonverwerkende Bedrijven (FETRA) ➔ Federatie van de Belgische Cementnijverheid (FEBELCEM) ➔ Federatie van de Belgische Grafische Industrie (FEBELGRA) ➔ Federatie van de Betonindustrie (FEBE) ➔ Federatie van de Linnenverhuurders van België (FLB) ➔ Federatie Voedingsindustrie (FEVIA) ➔ Nationale Federatie der Houthandelaars (NFH) ➔ Industrie van Minerale Oliën van België (IMOB) ➔ Dienstencentrum voor de Tabaksindustrie (TABASERV) ➔ Verbond van Belgische Tuinbouwveilingen (VBT) ➔ Verbond van de Glasindustrie (VGI) ➔ Vereniging van Belgische fabrikanten van Bitumineuze Waterdichtingsmembranen (BITUBEL) ➔ Vereniging van de Belgische Fabrikanten van Papierdeeg, Papier en Karton (COBELPA) ➔ Vereniging van Industriële Pluimveeslachterijen van België (VIP)
Op de volgende pagina’s stellen enkele beroepsfederaties hun sectorale preventieplan 2001 voor.
Jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de algemene preventieplannen 2001 De uitvoering van de algemene preventieplannen 2001 werd al twee maal geëvalueerd, meer bepaald in 2002 en 2003.
lijkheid verkeren om nieuwe preventiemaatregelen door te voeren. Globaal beschouwd is er een zekere vooruitgang in die zin dat het aantal preventieplannen waarvan de uitvoering minstens gedeeltelijk verloopt zoals gepland, gestegen is met ongeveer 4% ten opzichte van 2002, en dat het aantal preventieplannen waarvan de uitvoering in het geheel niet verloopt zoals gepland, gedaald is met 3%. Dat het aantal preventieplannen die volledig worden uitgevoerd zoals gepland, gedaald is ten opzichte van 2002, is niet onlogisch: wanneer een bedrijf meerdere preventiemaatregelen vooropstelt, gespreid over een periode van drie jaar, bestaat inderdaad de kans dat er zich, naarmate de tijd verstrijkt, een probleem voordoet met de invoering van één van deze maatregelen.
Individuele preventieplannen Meer dan 90% van de verpakkingsverantwoordelijken die een algemeen preventieplan 2001 hebben ingediend, bezorgden in 2002 en 2003 ook een evaluatie van de uitvoering van dat plan aan de IVC. Het gebruik van het modelformulier van de IVC stijgt verder: voor de evaluatie 2002 maakte ongeveer 85% van de verpakkingsverantwoordelijken gebruik van het modelformulier van de IVC, voor de evaluatie 2003 is dit cijfer al tot boven de 90% gestegen. Tabel 6 geeft een globale stand van zaken. De som van de percentages in deze tabel is kleiner dan 100%, omdat in sommige individuele preventieplannen 2001 geen nieuwe preventiemaatregelen werden vooropgesteld en er dus van een inhoudelijke evaluatie van de uitvoering van deze preventieplannen geen sprake kan zijn. Deze preventieplannen werden goedgekeurd omdat de bedrijven in kwestie voldoende konden aantonen dat zij in het verleden al aanzienlijke inspanningen hebben geleverd op het vlak van preventie van verpakkingsafval en in de tijdelijke onmoge-
Sectorale preventieplannen Tabel 7 schetst een algemene stand van zaken betre=ende de uitvoering van de sectorale preventieplannen 2001. Dat het percentage preventieplannen die volledig worden uitgevoerd zoals gepland, lager ligt dan voor de individuele preventieplannen en het percentage preventieplannen waarvan de uitvoering maar gedeeltelijk verloopt zoals gepland hoger dan voor de individuele preventieplannen, is volstrekt normaal: een sectoraal preventieplan bevat immers doorgaans een groter aantal geplande maatregelen dan een individueel preventieplan, zodat de kans dat er met minstens één van de maatregelen iets misloopt veel groter is. Eenzelfde trend doet zich voor als voor de individuele preventieplannen: het aantal plannen die volledig worden uitgevoerd zoals gepland daalt, maar het aantal plannen die minstens gedeeltelijk worden uitgevoerd zoals gepland stijgt in verhouding sterker. Ook voor de sectorale preventieplannen is er dus een zekere vooruitgang ten opzichte van 2002. ■
tab el 7 Uitvoering van de sectorale preventieplannen Uitvoering van het preventieplan Percentage preventieplannen Evaluatie 2003 Evaluatie 2002 Verloopt zoals gepland 18% 30% Verloopt gedeeltelijk zoals gepland 74% 48% Verloopt in het geheel niet zoals gepland 4% 4% Onduidelijke stand van zaken 4% 8%
prevent.pack 21
Syntheses sectorale preventieplannen In het kader van de sectorale preventieplannen werkt de IVC niet met standaardformulieren, omdat het opstellen van een preventieplan voor een hele sector een te complexe opgave is, die niet kan worden samengevat in een algemeen toepasbaar formulier. Het opstellen van een overzicht zoals voor de individuele plannen, is hier dus niet mogelijk. Daarom werd aan alle beroepsfederaties die een sectoraal preventieplan 2001 indienden, gevraagd om dat plan kort voor te stellen. Hierna vindt u een overzicht van de ingediende syntheses.
BBF
De Belgische Baksteenfederatie (BBF) vertegenwoordigt de Belgische fabrikanten van baksteen. De 33 leden vertegenwoordigen samen een jaaromzet van ongeveer 25 miljoen euro. In de sector wordt volgend verpakkingsmateriaal gebruikt: hout voor pallets, kunststof voor krimpfolies en in mindere mate papier en karton. Het preventieplan 2001 stelt als kwantitatieve preventiemaatregel een mogelijk verdere evolutie voor naar minder en lichtere verpakkingen (kunststo;lmen en houten pallets) of naar meer product per verpakking. Dit houdt onder meer een overschakeling naar dunnere, meer resistente en recycleerbare kunststo;lmen in. Als kwalitatieve preventiemaatregel werd de toename van het aantal recycleerbare materialen vooropgesteld. Een andere maatregel betreft het vervangen van eenmalige verpakkingen door herbruikbare verpakkingen, maar intussen is gebleken dat een omschakeling op korte termijn om technische redenen niet haalbaar is, mede omdat de commerciële retoursystemen niet compatibel zijn met de situatie in de baksteensector.
22
prevent.pack
BEMEFA
Bemefa, de Beroepsvereniging van Mengvoederfabrikanten, telt 150 fabrikanten. Deze vertegenwoordigen 95% van de nationale productie, wat overeenstemt met een jaarlijkse productie van meer dan 6 miljoen ton en een omzet van 2,5 miljard euro. 23 mengvoederfabrikanten werkten mee aan het preventieplan van Bemefa, naast 6 kernvoederfabrikanten. De deelnemende mengvoederfabrikanten stemmen overeen met 51% van de totale Belgische mengvoederproductie. Meer dan 90% van de mengvoeders komt via bulktransport bij de klant terecht. De resterende voeders worden uitsluitend in zakken verpakt. Het meest gebruikte verpakkingsmateriaal is papier (72%), gevolgd door polypropyleen (15%) en andere kunststo=en (13%) (cijfers 1999). Er is een verschuiving merkbaar van 50 kg-zakken naar 25 kgzakken. Die verschuiving is een gevolg van de wetgeving betre=ende arbeidsbescherming (KB 12/08/93), die voorschrijft dat het manueel hanteren van zware lasten zoveel mogelijk vermeden moet worden. Het aandeel van de productie dat verpakt wordt bedroeg in 2001 6% ten opzichte van 6,9% in 1999 en 7,3% in 1996. Deze vermindering werd onder meer gerealiseerd door het gebruik van silo’s te stimuleren (meerprijs voor zakgoed). Bovendien werd de binnenzak dunner. De totale hoeveelheid verpakkingsmateriaal nam af van ongeveer 2800 ton in 1996 tot ongeveer 2360 ton in 1999. Uit de enquête van het voorjaar 2002 blijkt dat een groot aantal fabrikanten uitsluitend verpakkingen uit één materiaal gebruiken. Het aandeel verpakte voeders waarvoor uitsluitend monoma-
teriaalverpakking gebruikt wordt, is gestegen van 53% in 2001 tot 61% een jaar later. Bemefa licht de preventiedoelstellingen ook toe aan de bedrijven die geen preventieplan moeten indienen, via een maandelijkse cursus in het kader van de permanente opleiding van de milieucoördinatoren, via informatienamiddagen en via periodieke publicaties.
COBELPA
Cobelpa vertegenwoordigt 15 leden actief in de productie van papierpulp, papier en karton. De sector produceerde in 2002 1704 kton papierpulp, papier en karton, waarvan 68% bestemd was voor export. Tien leden zijn verplicht een preventieplan op te stellen en verkozen allen dit te doen via een sectoraal plan. In totaal werden twaalf kwalitatieve en kwantitatieve maatregelen voorgesteld en doorgevoerd, rekening houdend met de markteisen en technische beperkingen die opdoken tijdens de uitvoering. Tien van de twaalf maatregelen zijn op schema uitgevoerd door al de bedrijven die zich voor deze maatregel engageerden. De overige maatregelen liepen achterstand op omwille van externe factoren zoals bijvoorbeeld eisen van de klant. De kernacties van het preventieplan kunnen als volgt weergeven worden: ➔ gebruik van gerecycleerde materialen (hout, papier & karton en kunststof); al de deelnemende bedrijven hebben zich, ten minste voor één van de materialen, ingeschreven in deze maatregel; ➔ hergebruik van houten pallets waar mogelijk (vijf bedrijven); ➔ verhogen van verpakkingseenheden waar mogelijk (besparing van hout
en kunstof); twee bedrijven nemen hier acties; ➔ het verlagen van het verpakkingsgewicht waar mogelijk (besparing van hout, papier & karton en kunststof); vier bedrijven werken hieraan; ➔ gebruik van mono-materialen voor een verhoogde recycleerbaarheid van de verpakking (hout, papier & karton en kunststof); vijf bedrijven werken op deze maatregel.
commissie (IVC) sectorale preventieplannen in, die de inspanningen van 57 leden-ondernemingen vertegenwoordigen. Voor de vooropgestelde preventiemaatregelen zijn de inspanningen die de sector geleverd heeft overduidelijk (tabel 1), maar die hebben in het merendeel van de gevallen wel hun plafond bereikt.
FEBE
DETIC
A.S.B.L.
V.Z.W.
Detic is de Belgisch-Luxemburgse vereniging van de producenten en verdelers van cosmetica, wasmiddelen, onderhoudsproducten, hygiëne- en toiletartikelen, kleefsto≈en en aanverwante producten. Detic diende in 1998 en 2001 met succes bij de Interregionale Verpakkings-
tab el 1
Febe is de beroepsvereniging van de fabrikanten van geprefabriceerde betonproducten. Haar 125 leden leveren meer dan 85% van de totale nationale productie van de sector, die ongeveer 6000 arbeiders tewerkstelt. 31 leden-bedrijven nemen deel aan het sectorale preventieplan van de Febe, de Federatie van de Betonindustrie. Het gebruik van verpakkingen in deze industrie is beperkt. Daarenboven wordt meer
dan 80% van de producten zonder verpakking geleverd en deze tendens zet zich door. Tussen 1996 en 1999 werd, rekening houdend met de marktgroei, een totale vermindering van ongeveer 30% verpakkingen bereikt. De sector gebruikt enkel klassieke verpakkingen die geen zware metalen bevatten. Met meer dan 85% vormt hout het meest gebruikte verpakkingsmateriaal. Inzake preventie zal de nadruk liggen op het vervangen van éénmalig gebruikt hout door herbruikbare verpakkingen, de verhoging van het aantal rotaties en het verkleinen van de uitvalpercentages. Nieuwe systemen, zoals verpakkingen zonder pallet dankzij een andere schikking van de producten, liggen ter studie. Volgens de sector kan, bij constant geproduceerd productvolume, naar schatting een totale verpakkingsvermindering van 10% gerealiseerd worden tijdens de komende drie jaar.
DETIC
Vooropgestelde preventiemaatregelen
Aantal deelnemers
Schoonmaakmiddelen en onderhoudsproducten voor huishoudelijk gebruik Secundaire verpakkingen van gerecycleerd karton* 16 Herbruikbare tertiaire verpakkingen (Multi-Way-pallet) Cosmetica Primaire verpakkingen van gerecycleerd karton* Secundaire verpakkingen van gerecycleerd karton* 17 Herbruikbare tertiaire verpakkingen (Multi-Way-pallet) Professionele en institutionele producten Herbruikbare tertiaire verpakkingen (Multi-Way-pallet) 12 Lijmen en kleefmiddelen Herbruikbare tertiaire verpakkingen (Multi-Way-pallet) 12
Vooropgestelde preventiemaatregelen
Aantal deelnemers
Schoonmaakmiddelen en onderhoudsproducten voor huishoudelijk gebruik Secundaire verpakkingen van gerecycleerd karton* 16 Herbruikbare tertiaire verpakkingen (Multi-Way-pallet) Cosmetica Primaire verpakkingen van gerecycleerd karton* Secundaire verpakkingen van gerecycleerd karton* 17 Herbruikbare tertiaire verpakkingen (Multi-Way-pallet) Professionele en institutionele producten Herbruikbare tertiaire verpakkingen (Multi-Way-pallet) 12 Lijmen en kleefmiddelen Herbruikbare tertiaire verpakkingen (Multi-Way-pallet) 12
Percentage van de verpakkingen van de deelnemers waarop de vooropgestelde preventiemaatregel betrekking heeft. 1999 2001 2002 Referentiejaar Eerste evaluatie Tweede evaluatie 99,62% 99,69%
99,62% 99,53%
99,64% 99,08%
52,70% 88,31% 99,99%
95,78% 91,01% 99,92%
94,50% 94,41% 99,94%
82,16%
99,10%
98,66%
97,53% 92,39% 90,53% Percentages van de hoeveelheid product waarop de vooropgestelde preventiemaatregel betrekking heeft. 1999 2001 2002 Referentiejaar Eerste evaluatie Tweede evaluatie 99,73% 99,30%
99,75% 99,42%
99,77% 99,35%
41,18% 90,39% 99,99%
81,95% 92,83% 99,95%
75,64% 92,20% 99,90%
94,39%
98,84%
98,66%
96,89%
86,38%
85,30%
*Op het niveau van de primaire en secundaire verpakkingen van gerecycleerd karton gebruiken de deelnemers karton waarin 60% gerecycleerd karton is verwerkt. In de cosmeticasector heeft het gebruik van gerecycleerde materialen eveneens betrekking op spuitbussen, aangezien de fabrikanten tot 15% gerecycleerd aluminium gebruiken.
prevent.pack 23
FEBELCEM
Febelcem, de Federatie van de Belgische Cementnijverheid, telt drie leden van wereldformaat: CBR, CCB en Holcim. Jaarlijks produceren ze ongeveer 7 miljoen ton grijze cement en halen ze een omzet die wordt geschat op 537 miljoen euro (2002). Drie Belgische cementfabrieken namen deel aan het sectorale preventieplan: Cimenteries CBR, Compagnie des Ciments Belges (CCB) en Holcim. De verpakkingen die in België worden gebruikt voor de levering van cement bestaan uit een primaire verpakking, de papieren zakken, en een tertiaire verpakking, die afhankelijk van de verzendingwijze bestaat uit een plastic film en/of houten pallet. In de loop van de voorbije decennia voerden de cementfabrieken een aantal acties op het vlak van: ➔ Promotie van in bulk verkochte cement. Vanaf 1999 bedraagt het aantal bulkleveringen 83% tegenover slechts 17% leveringen in zakken. In 1997 was deze verhouding nog 80/20. De grootste inspanningen waren reeds eerder geleverd. In 1965 bedroeg de verhouding tussen bulkleveringen en leveringen in zakken namelijk nog 50/50. ➔ Promotie van het gebruik van droge mortel die op de werven geleverd wordt in kleine silo’s en promotie van beton dat in de centrales wordt tab el 2 Maatregel
➔ Verlaging van het gewicht van primaire verpakkingen (zakken) en tertiaire verpakkingen voor eenmalig gebruik (plastic film). Tussen 1997 en 2001 daalde de hoeveelheid verpakkingen voor eenmalig gebruik van 4,67 kg per ton product tot 4,47 kg per ton. Wat betreft de maatregelen met het oog op de promotie van cement legt de cementindustrie de nadruk op argumenten ten voordele van in bulk verkochte cement, op de promotie van in centrales geprefabriceerd beton dat rechtstreeks op de werven wordt geleverd en de promotie van het gebruik van droge mortel, rechtstreeks op de werven geleverd in kleine silo’s.
FEBELGRA
Febelgra, de federatie van de grafische industrie, telt 860 leden, die samen ruim 12500 personen tewerkstellen. Een grote meerderheid van de grafische bedrijven met 50 werknemers of meer is lid van Febelgra. De federatie is ook representatief voor de kleinere grafische bedrijven. 65 leden van Febelgra tekenden in op het sectorale preventieplan plan 2001. Dit sectorale preventieplan bevat 11 preventiemaatregelen: 4 maatregelen houden verband met kartonnen verpakkingen, 4 met houten verpakkingen, 3 met plastic verpakkingen. De bedrijven zijn gehouden ten minste 2 maatregelen uit
FEBELGRA
Maximaal hergebruik van pallets aangeleverd door de leverancier Gebruik van herbruikbare pallets Geen gebruik maken van composietkunststo≈en Gebruik van karton met hoog gehalte aan gerecycleerde vezels Geen gebruik maken van niet recycleerbaar papier/karton
24
geproduceerd en rechtstreeks op de werven wordt geleverd.
prevent.pack
Aantal bedrijven dat de maatregel koos 37
% dat de maatregel hebben uitgevoerd 89%
42 30 31
98% 100% 90%
23
96%
te voeren over de periode 2001–2003. De maatregelen beogen, waar mogelijk, onder meer het gebruik van herbruikbare verpakkingen, het gebruik van gerecycleerde verpakkingsmaterialen en het verminderen of uitschakelen van verpakkingen met een schadelijk karakter. Met betrekking tot de vijf belangrijkste maatregelen zijn de resultaten (2002) opgenomen in tabel 2.
FEBELHOUT
Febelhout vertegenwoordigt de ondernemingen van de hout- en meubelindustrie. De houtverwerking behaalt een omzet van ruim 4 miljard euro en stelt 25000 mensen tewerk in meer dan 2000 bedrijven. In 2001 diende Febelhout voor de tweede maal een sectoraal preventieplan, waaraan 38 bedrijven hebben deelgenomen. Aangezien de verpakkingsactiviteit in de houtsector meestal tot het minimum beperkt is, weinig commerciële meerwaarde heeft en als een strikt noodzakelijke kost aanzien wordt, werden er ook in het verleden heel wat maatregelen genomen om verpakkingen te beperken (bij 28 van de 35 deelnemende bedrijven). Zo is momenteel reeds 25% van het totaal aan verpakkingen herbruikbaar. Voor het preventieplan 2001 werden volgende maatregelen het meest frequent voorzien: ➔ aankoop van herbruikbare verpakkingen; ➔ weglaten verpakkingen/ verpakkingsonderdelen; ➔ machinaal verpakken/optimaliseren; Tabel 3 toont voor het jaar 2000 hoeveel éénmalig verpakkingsmateriaal de deelnemende bedrijven hebben uitgespaard dankzij het gebruik van herbruikbare verpakkingen.
tab el 3 Materiaal Karton Hout EPS Papier Krimpfolie PE
FEBELHOUT uitgespaarde hoeveelheid 10 ton 472 ton 144 ton 7 ton 369 ton 127 ton
Uit de laatste evaluatie van het preventieplan blijkt dat 76% van de voorziene maatregelen reeds grondig overwogen werden: 60% werd gerealiseerd, van 16% werd beslist om ze niet in te voeren (wegens niet haalbaar). Daarnaast hebben de bedrijven zich nieuwe maatregelen voorgenomen, die niet opgenomen waren in het preventieplan 2001. Dat toont aan dat bedrijven hun verpakkingsconcept voortdurend bijsturen waar nodig of mogelijk.
FECHIPLAST
Fechiplast is de Vereniging van Kunststofverwerkers en is een onderdeel van Fedichem, de Federatie van de Chemische Industrie van België. Fechiplast telt 145 leden, kunststofverwerkende KMO’s, met een gezamenlijke omzet van 4,54 miljard euro, waarvan 78% in export. 61 kunststofverwerkende bedrijven hebben zich bij het preventieplan van Fechiplast aangesloten. Gezamenlijk realiseerden zij in 2002 een omzet van 625 miljoen euro bij leveringen in België. Het betreft hoofdzakelijk kunststofverwerkende bedrijven die producten toeleveren aan bedrijven in andere sectoren, zoals de voedingsindustrie, de non-food-, bouw-, automobiel- en meubelsector. Ten opzichte van het jaar 2000 nam het gebruik van eenmalige verpakkingen af met 9%. Het gebruik van eenmalige verpakkingen in verhouding tot de omzet daalde van 11,9 g/‘ in 2000 tot 11,2 g/‘ in 2002. Het gebruik van meermalige verpakkingen daalde eveneens, namelijk met 8% t.o.v. 2000. De belangrijkste maatregelen om deze verminderingen te realiseren waren:
➔ hergebruik van éénmalige verpakkingen afkomstig van de leveranciers van grondsto=en en andere goederen; ➔ retoursystemen opzetten in overleg met de klanten; ➔ groeperen van verzendingen; ➔ meer oordeelkundig gebruik van verpakkingen in overleg met de klanten; ➔ gewichtsreductie van de verpakkingsmaterialen; ➔ eenmalige verpakkingen terugnemen van de klanten voor hergebruik.
FEDIS
Fedis is de Federatie van Distributieondernemingen die actief zijn in België. De sector staat voor een jaarlijkse omzet van groot- en detailhandels van ruim 250 miljard euro en stelt 475 000 werknemers tewerk. In 2001 legde Fedis een sectoraal plan voor in naam van 37 aangesloten ondernemingen met een globale omzet van 13 miljard euro. Deze ondernemingen zijn actief in de sectoren van de grooten detailhandel van voedingsmiddelen, textielproducten, de doe-het-zelfsector, de meubel-, papier en schoensector. Voor hun eigen merken verbonden de distributeurs zich ertoe hun assortiment geleidelijk aan te passen met het oog op het verminderen van de hoeveelheid verpakkingen en de milieu-impact ervan door de milieuprestaties, zoals de recycleerbaarheid, te verbeteren. Als distributeurs werken de 37 ondernemingen een aantal initiatieven uit, afhankelijk van de plaats die zij innemen in de productie- en verkoopketen. Zo nemen ze deel aan informatie- en sensibilisatiecampagnes die de consument moeten aanmoedigen minder ver-
pakkingen te consumeren of te opteren voor milieuvriendelijker verpakkingen. Een aantal concrete acties is gericht op het personeel van de ondernemingen om ook hen te sensibiliseren voor het belang van het preventieplan. Het gebruik van herbruikbare bakken in de relaties met leveranciers en voor de bevoorrading van de verkooppunten speelt een belangrijke rol in het preventiebeleid van de distributiesector (reeds meer dan 60% in 2001 in de sector vers fruit en verse groenten, en 90% in 2001 in de sector vers vlees en charcuterie). Het gebruik heeft zich zowel in de foodsector (alcohol, fruit en groenten, slagerij, vis, bakkerij, zuivel) als in de nonfood (textiel, parfumerie) doorgezet. Wat de tertiaire verpakkingen en met name de pallets betreft, stelden de distributeurs zich als doelstelling om voor de waren die in België verpakt worden een hergebruik van 100% te benaderen. Op het vlak van het hergebruik van drankverpakkingen voerden de deelnemers aan het sectorale plan van Fedis hun investeringen op. Het gaat hierbij met name om investeringen in machines voor terugname van leeggoed (in de verkooppunten) en om uitrustingen voor de opslag en het sorteren van leeggoed in opslagplaatsen (ter waarde van 3,87 miljoen euro in 2001). Een andere belangrijke doelstelling van de sector is het terugdringen van de algemene consumptie van niet-herbruikbare zakken aan de kassa. De doelstellingen inzake reductie die de deelnemers aan het preventieplan zichzelf hebben opgelegd, bedragen tussen 2001 en 2004 10% voor de distributeurs van voedingswaren en 5% voor de distributeurs in de non-foodsector. Om deze te kunnen realiseren, hebben de ondernemingen zich gericht op de promotie van alternatieve oplossingen, waaronder de herbruikbare zak, de plastic plooiboxen en de met plastic bakken uitgeruste boodschappenwagentjes. Ook de verlaging van het gemiddelde gewicht van de zak kan hiertoe bijdragen.
prevent.pack 25
tab el 4
FETRA
Verpakkingen met gerecycleerd materiaal Herbruikbare verpakkingen Beter recycleerbare verpakkingen
FEVIA
hout papier en karton kunststof hout papier en karton kunststof hout papier en karton kunststof
Representativiteit van Aandeel op de totale de bedrijven binnen hoeveelheid van de sector (%) verpakking uit dat materiaal (%) 26 20 31 88 31 26 44 80 12 12 10 17 63 100 62 100 59 93
FETRA
De Federatie der Papier- en Kartonverwerkende Bedrijven Fetra telt een honderdtal leden. Deze bedrijven kopen papier en karton aan en verwerken dit tot zakken, dozen, schriften, behangpapier, enz. Aan het preventieplan van Fetra namen 55 bedrijven deel, die samen 84% van de sectoromzet vertegenwoordigen. Enkele concrete doelstellingen van het preventieplan zijn samengevat in tabel 4. Ze hebben betrekking op het gebruik van gerecycleerd materiaal, op herbruikbare verpakkingen en op de recycleerbaarheid van verpakkingen. Voor elk van de gebruikelijke materialen (hout, papier-karton en kunststof), wil bijna een derde van de bedrijven gerecycleerd materiaal gebruiken. De rea-
lisatie van deze doelstelling verloopt nagenoeg volledig volgens planning. Het gebruik van herbruikbare verpakkingen heeft vooral voor hout een groot potentieel, in mindere mate voor papierkarton en kunststof. Ook voor deze doelstelling vordert de realisatie, maar is er wel een achterstand bij het hergebruik van verpakkingen in papier en karton ten gevolge van wijzigingen in het verpakkingssysteem. Bijna twee derden van de bedrijven streven naar beter recycleerbare verpakkingen, dit wil zeggen het gebruik van verpakkingen uit monomateriaal, en dit zowel voor hout, papier-karton en kunststof. Deze doelstelling verloopt volledig volgens planning.
tab el 5 FEVIA Doelstellingen
Vermindering van het eenheidsgewicht van de verpakkingen Ontwikkelen van verpakkingen uit één enkel materiaal om de recyclage te vergemakkelijken Verlaging van het gehalte aan zware materialen in de verpakkingen en de inkten Verhoging van het aandeel gerecycleerde materialen in de secundaire en tertiaire verpakkingen Voortgezette verbetering van de verhouding tussen de primaire verpakking enerzijds en de secundaire en tertiaire verpakking anderzijds Verhoging van het gebruik van bulktransport en grote verpakkingen Vermindering van het verlies van verpakkingsmateriaal bij het verpakken
26
prevent.pack
Fevia vertegenwoordigt de voedingsindustrie in België. Fevia groepeert 280 leden-ondernemingen en overkoepelt gelijktijdig 24 leden-groeperingen. De sector vertegenwoordigt een jaaromzet van 30 miljard euro en 87 000 werknemers. 276 ondernemingen uit de voedingssector namen deel aan het preventieplan 2001 van Fevia. Deze ondernemingen vertegenwoordigen meer dan 69% van de algemene omzet van de sector. Ondanks de diversiteit van de producten en verpakkingswijzen, tonen het preventieplan en de evaluaties ervan enkele hoofdlijnen die voor alle subsectoren gelden: ➔ 81% van de industriële voedingsmiddelen wordt in bulk geleverd. Het percentage ondernemingen dat van dit verpakkingstype gebruikmaakt, groeide tussen 1999 en 2001 van 21 tot 23%. ➔ In 1999 werd 39% van de huishoudelijke artikelen in bulk geleverd. Geleidelijk aan begonnen de herbruikbare secundaire verpakkingen de traditionele kartonnen dozen te vervangen. In 2001 maakten 86 ondernemingen gebruik van dit type verpakking voor de levering van ten minste 90% van hun producten. 231 ondernemingen maken uitsluitend gebruik van herbruikbare pallets.
Aantal ondernemingen die tot deze doelstelling hebben bijgedragen Doelstelling Gerealiseerd in 2002 209 172 40 28 28 22 84 71 35 101 109 138
146 111
➔ Het gebruik van gerecycleerde materialen is inmiddels gebruikelijk geworden voor bepaalde materialen zoals glas en papier/karton. In de loop van de jaren 2000 en 2001, verhoogden 71 ondernemingen het percentage gerecycleerde materialen voor ten minste één verpakkingstype uit hun assortiment. ➔ De afname van het eenheidsgewicht van de verpakkingen is één van de preventiemaatregelen die de meeste ondernemingen proberen toe te passen. In 2002 verlaagde 62% van de ondernemingen daadwerkelijk het gewicht van één van de primaire verpakkingen. ➔ Tijdens de uitwerking van het preventieplan probeerden tal van ondernemingen in te schatten welke de impact zou zijn van de geplande maatregelen op de hoeveelheid verpakkingen die ze in 2002 (bij een gelijke situatie) op de markt zouden brengen. Voor deze ondernemingen situeerde de verlaging zich rond de 2,5%, wat een vermindering met ongeveer 2000 ton verpakkingsmateriaal inhoudt. In het preventieplan van Fevia zijn tien verschillende soorten maatregelen opgenomen. De belangrijkste doelstellingen worden in tabel 5 samengevat.
IMOB
De Industrie der Minerale Oliën (IMOB) telt 36 e≈ectieve leden en 11 geassocieerde leden. De e≈ectieve leden zijn smeerolie ondernemingen. De geassocieerde leden zijn toeleveranciers van basisproducten (basisolie of additieven). tab el 6 IMOB Jaar Recycleerbaar/Niet-recycleerbaar Herbruikbaar/Eenmalig Eenmalig (in ton)
2000 320% 60% 563,3
IMOB heeft een sectoraal preventieplan ingediend voor 15 van haar leden. De preventiemaatregelen hebben betrekking op het verminderen van de hoeveelheid van verpakkingen (kwantitatieve preventie) en op kwalitatieve preventie, zoals het verlengen van de levensduur van de verpakking of het verbeteren van de verwerkbaarheid. Ook al is dit niet altijd goed uit de geconsolideerde cijfers af te leiden (tabel 6), werden er heel wat maatregelen succesvol ingevoerd. Over de jaren is er een toename van de totale hoeveelheid verpakkingen. Maatregelen die leiden tot een vermindering worden tenietgedaan door andere e=ecten, zoals kleinere verpakkingsvolumes. De stijging doet zich zowel voor bij recycleerbare als niet-recycleerbare verpakkingen. Hoewel de verhouding recycleerbaar/niet-recycleerbaar lichtjes daalt, blijven de recycleerbare verpakkingen duidelijk in de meerderheid.
VBT
Het Verbond van Belgische Tuinbouwveilingen (VBT) is het landelijk overkoepelende overlegorgaan van elf aangesloten groente- en fruitveilingen.
preventieplan heeft dit aandeel opgetrokken tot 80 à 90%. Dat omvat onder meer het gebruik van hergebruikbare plastieken verpakkingen met lange levensduur in de groentesector (EuroPool-System) en de herbruikbare houten verpakkingen (onder waarborgsysteem) in de fruitsector. Het gebruik van éénmalige kartonnen en houten verpakkingen voor groenten en fruit op inlands niveau is zeer beperkt. Wat de transportverpakkingen betreft, voert de Belgische groente- en fruitmarkt een nauwelijks verbeterbare preventiepolitiek. Wat de secundaire en primaire verpakkingen betreft, wordt continu gewerkt om verdere verbeteringen aan te brengen. De inspanningen inzake preventie voor de groente- en fruitsector, ook in Europees verband, drukken zich uit in het aantal rotaties van de herbruikbare kisten met lange levensduur (tabel 7). tab el 7 VBT Europese kistenrotatie (Euro Pool System) in miljoen rotaties 2002 334 2001 325 2000 312 1999 306
In België alleen leidt het gebruik van deze herbruikbare kisten tot een reductie van de afvalberg met minstens 80 000 ton. ■
Het VBT coördineert het verpakkingspreventiebeleid voor 70% van de Belgische sector verse groenten en fruit. De uitvoering ervan berust bij de aangesloten groente- en fruitveilingen. In tegenstelling tot de importhandel heeft de Belgische veilingsector geopteerd voor het gebruik van herbruikbare verpakkingen. De uitvoering van het
2001 269% 44% 634,5
2002 258% 50% 705,2
2003 (expect.) 295% 55% 575,3
prevent.pack 27
Prevent.pack is een gemeenschappelijke uitgave van: ➔ ➔ ➔ ➔ ➔
Interregionale Verpakkingscommissie (IVC) FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Gemeenschappelijk Platform Verpakking en Verpakkingsafval VAL-I-PAC FOST Plus
Website: www.preventpack.be © 2004 — v.u.: Etienne De Vos, FOST Plus, Martinus V-straat 40, 1200 Brussel