Presentatie nieuwe initiële opleiding rechters 21 januari 2014 Raad voor de rechtspraak Over “judgecraft” Miek Smilde
Dames en heren, De Volkskrant citeert op 7 januari van dit jaar rechtbankpresident Henk Naves die les geeft aan de nieuwe RIO opleiding in Utrecht. ʻJullie lopen allemaal het risico een onmogelijk mens te worden. Dit vak misvormt je; rechters hebben altijd het laatste woord. Creëer daarom tegenspraak. Zorg ervoor dat je mensen op je heen hebt die durven te zeggen dat je een eigenwijze eikel bent.ʼ Dames en heren, hartelijk dank voor de uitnodiging om u vandaag op deze feestelijke bijeenkomst eigenwijze eikels te mogen noemen. Zoʼn buitenkansje krijg ik niet elke dag (en jij ook vast niet Gerben). Mijn naam is Miek Smilde, ik ben journalist en schrijver. De afgelopen twintig jaar heb ik vaak naar u mogen kijken, vele van u mogen interviewen en verschillende van u mogen interviseren (wat als je het zo zegt eigenlijk een beetje een vies woord is). Maar keihard in uw gezicht zeggen dat u een eigenwijze eikel bent, dat heb ik nog nooit gedaan. U moet maar zo denken, het is zoete wraak. Ongeveer twintig jaar geleden deed ik namelijk mee aan de eerste ronde van de raio-selectie, in de veehallen in Utrecht. Ik schets u even het beeld: 1100 bijna- of net afgestudeerden studenten rechten in een enorme hal, allemaal achter elkaar in lange rijen van die van elkaar gescheiden bankjes alsof je eindexamen doet (of de CITO toets tegenwoordig, want we beginnen steeds vroeger met selecteren) en dan ongeveer twee uur lang testen doen. Intelligentie- en persoonlijkheid afgemeten in meerkeuze vragen die je op van die ponskaartjes kon invullen (A, B, C of D) en die kaartjes gingen dan de machine door en daar kwam dan uit of je door die eerste ronde kwam.
Ik viel onmiddellijk af. Weliswaar scoorde ik op het onderdeel analytisch redeneren bij de hoogste vijf procent, maar mijn praktische taalvaardigheid bleef achter bij het gemiddelde en dus, helaas. Ik was toen overigens al afgestudeerd als neerlandica. Die praktische taalvaardigheid werd destijds afgemeten aan de betekenis van onbekende spreekwoorden en gezegden als : “vette varkens verhalen niet”. Mijn fantasie is te groot voor dit soort testen en bovendien zat ik in een veehal. Ik zag dus meteen een enorm varken voor mij die als de protagonist van Orwells Animal farm op zijn achterpoten ging staan en een verhaal ging vertellen: all animals are equal, but some animals are more equal than other animals. Dat is niet praktisch taalvaardig, dat is literair. Ik ben dus geen rechter geworden, maar schrijver. Geachte aanwezigen, tien jaar na deze traumatische ervaring in de veehallen van Utrecht en 100 sollicitaties verder - het waren de vroege jaren negentig - mocht ik als freelance journalist voor NRC Handelsblad twee maanden meelopen met zes alleensprekende rechters in Rotterdam. Het was voor het eerst dat een rechtbank de deuren opende voor een journalist en dat rechters zich zo bloot gaven. Letterlijk bloot, want de rechters gingen met een open toga op de foto en een van hen bleek daaronder een naveltruitje te dragen. Er werd schande van gesproken. - Ik dankte dit project overigens aan Erik van den Emster, destijds president in Rotterdam, die mij had horen spreken tijdens een symposium en mij had horen zeggen dat de rechters in de zaak Tjoelker - u herinnert zich die zaak in Leeuwarden vast nog - op drie autistische pinguïns leken die onbegrijpelijke taal uitsloegen terwijl het volk op het plein “kruisigt hem, kruisigt hem” riep. Ik geef toe, dat was een tikje scherp. Maar Van den Emster pakte de handschoen op en zei: ʻKom maar eens bij ons kijken.ʼ Terwijl ik als journalist meeliep met deze zes rechters, verzamelde zich buiten de rechtbank in Amsterdam Osdorp weer een menigte en ook deze menigte was boos. Boos, omdat de moordenaar van Pim Fortuyn geen levenslange gevangenisstraf kreeg, maar 18 jaar. Op één spandoek stond: ʻVoor minder dan twintig jaar, slaan wij de boel hier in elkaarʼ. Demissionair minister van Binnenlandse Zaken Johan Remkes zei nog diezelfde dag dat 18 jaar onbegrijpelijk laag was. Vanaf dat moment bent u aangeschoten wild. Er gaat geen maand voorbij of u krijgt de wind van voren. U straft te laag, u bent te wit, u praat en schrijft onbegrijpelijk Nederlands,
u bent wereldvreemd en arrogant. U bent, kortom, een eigenwijze eikel die niet weet wat er buiten op straat gebeurt, waar mensen behoefte aan hebben, wat recht is en wat krom. U blijkt niet ongevoelig voor die kritiek. Want sinds dat moment heb ik, denk ik, zoʼn veertig symposia bijgewoond over rechtspraak en maatschappij, rechtspraak en democratie, en vooral - rechtspraak en media. In een verwoede poging weer aardig gevonden te worden, bent u in hoog tempo gaan “professionaliseren”. Als ik dat zo uitspreek, is het bijna net zo vies als interviseren. En een beetje vies is het ook. Want in uw, op zich lovenswaardige pogingen, om de maatschappelijke ontwikkelingen en uw rol daarin bij te benen, verstopte u zich in structuren. Dat is de klassieke manier waarop organisaties die onder druk staan zich staande proberen te houden. Er kwamen organogrammen op tafel - dit gebouw werd opgetuigd. Er werden ingewikkelde normen geformuleerd, want meten is weten. Iedereen werd op cameracursus gestuurd, er werden kapitalen uitgetrokken voor mediatrainingen en twittercolleges. Het woord onafhankelijkheid, de schaamlap voor uw eigenwijsheid, werd heel erg jaren negentig. U, rechter van de eenentwintigste eeuw, had dat woord niet meer nodig. Het staat dan ook niet meer genoemd als een van de zogenaamde eindtermen van de opleiding tot rechter. Op de website van de nieuwe opleiding gaat het over zittingsvoorbereiding en zitting, uitspraak en beslissingen, magistratelijkheid, professionalisering en beleid en samenwerking, communicatie en intervisie. Maar niet over onafhankelijkheid. U werd als rechter een gewoon mens, met een gewone baas en gewone omzettargets in gewone mensentaal. En of wij journalisten dat een beetje leuk wilden brengen naar de burgers toe. Ik heb het vaak in mijn leven gehoord: ʻU maakt er toch wel een leuk stukje van mevrouw Smilde?ʼ Eigenwijze eikels. Want terwijl u bouwde aan de structuren van uw professionele organisatie, bleef de kritiek bestaan. En hoe steviger u zich vastklampte aan “competentiegerichte leermodellen die een regie vereisen met het oog op een effectieve ketensamenwerking”, hoe luider de kritiek klonk. En niet alleen van buiten, maar ook van binnen. Totdat in Leeuwarden de bom barstte.
Dames en heren, in 1997, een paar jaar na dat varken in die veehal, presenteerde Maarten van Traa zijn rapport inzake de parlementaire enquête opsporingsmethoden. Ik werkte op dat moment in Den Haag, bij het ministerie van wat toen nog gewoon Justitie heette, en heb al die openbare verhoren bijgewoond en verslagen. Ik schreef erover in de Justitiekrant die toen nog bestond en waarvan ik hoofdredacteur was. Niet iedereen waardeerde dat. Het bestuursdepartement wilde liever dat wij publiceerden over elkaar op de schouders slaande DGʼs en SGʼs die weer een succesvolle pilot ergens openden op het gebied van human resource management of zoiets. Niet voor niets werd de Justitiekrant door de medewerkers van het departement smalend de Pravda genoemd. Ik heb toen, vlak voor mijn vrijwillige ontslag, de vergelijking getrokken met de slogan van de belastingdienst: leuker kunnen we het niet maken. Niet door een lachende SG op de cover te zetten en niet door een gezellig intern projectje op te starten. Het wordt er buiten namelijk niet beter op door het binnen gezellig te maken. U probeert een dergelijke interne gerichtheid met deze nieuwe opleiding te voorkomen. Maatschappelijke oriëntatie staat expliciet voorop. Ik citeer Simone Roos uit het stuk van de Volkskrant: ʻIn deze opleiding wordt veel aandacht besteed aan maatschappelijke oriëntatie en een goed mediabewustzijn, waarbij ook social media aan de orde komen, en hoe je als rechter omgaat met cameraʼs in de rechtszaal.ʼ U maakt daarbij volgens mij twee fouten. Ten eerste is maatschappelijke oriëntatie niet mediabewustzijn. Als er één groep professionals is die helemaal niet maatschappelijk georiënteerd is, zijn het journalisten wel. Ze profileren zich wel als de luis in de pels, maar ze zijn echt alleen maar met zichzelf bezig. Zij willen scoren en dat doen ze bij voorkeur met een rel en uit hun verband gerukte citaten. If it bleeds it leads. De tweede fout is de manier waarop u die maatschappelijke oriëntatie in uw opleiding stopt. Ik heb de studiegids bestudeerd en naar die filmpjes op de website gekeken en daarin wordt onder andere gesproken over stages die de RIOʼs moeten lopen. Ik citeer: “Stages maken een belangrijk onderdeel uit van de opleiding. Doel van de stage is om zicht te krijgen op de maatschappelijke ontwikkelingen die er spelen en om een betere samenwerking met de ketenpartners te bewerkstelligen waarmee de rechtspraak samenwerkt. De stages waar aan gedacht kan worden, zijn: in de voorfase in elk geval een stage bij het OM, een korte internationale stage (in het kader van de lerende professional). Daarnaast kan gekozen worden voor verschillende maatschappelijke stages
en er kan gekozen worden voor een stage bij een appèlinstantie of een gerecht (als het om een RIO als raadsheer gaat). MAAR WAT VOOR EEN MAATSCHAPPELIJKE STAGE DAN? Daarover staat er niets. Ik wil u waarschuwen voor een dergelijke gerichtheid op uzelf en uw ketenpartners. Want het wordt er buiten niet beter op door het binnen gezellig te maken. Hoe moet het dan wel? Vorig jaar was ik een dag aanwezig bij een bijeenkomst van de stichting Aandacht Doet Spreken, een afsplitsing van de vereniging Ouders van een vermoord kind. Zoʼn dertig mensen in een treurig zaaltje en allemaal ernstig getraumatiseerd. Ik was daar op uitnodiging van een van de oprichters van ADS, omdat ik een boek over Wraak schrijf en hem daarvoor uitgebreid had geïnterviewd. Journalisten zijn over het algemeen niet welkom bij bijeenkomsten van ADS. Nu waren er op uitnodiging van de stichting ook drie rechters aanwezig om uit te leggen hoe het strafrecht werkt en waarom die straffen zo laag zijn. U kun zich wel voorstellen welke vragen er kwamen. Waarom de elektrische stoel was afgeschaft, waarom zij allemaal wel levenslang hadden en Volkert van de Graaf niet, noem maar op. Die rechters gingen het gesprek aan, maar bleven ook enigszins op afstand. Ze begrepen dat ze deze mensen, versteend in hun verdriet, nooit zouden kunnen overtuigen en dat probeerden ze dus ook niet. En wat gebeurde er na afloop van de bijeenkomst? Toen ging iedereen in een rij staan om de rechters een hand te geven. De aanwezigen zeiden nog net geen edelachtbare, maar het scheelde niet veel. Some animals are more equal than other animals. Dat u zich kwetsbaar opstelt tegenover uw collegaʼs en elkaar durft aan te spreken op de manier waarop u uw werk doet, natuurlijk. Dat u zich laat interviseren en tegenspraak organiseert, dat is heel goed. Maar naar buiten toe moet u een zekere afstand bewaren. Onafhankelijk blijven. Niet meewaaien met de politieke wind die er toevallig waait, maar ook niet met elke mediamode en ook niet met uw managers en hun vreselijke jargon. Donʼt please, please. U moet gewoon goed uw werk blijven doen. En ik zeg bewust blijven doen, want ik vind dat u het over het algemeen heel goed doet. Ik geef u daarvan één voorbeeld: een tijd geleden observeerde ik in het kader van een intervisie een nog jonge strafrechter ergens in het land. Ze was de voorzitter van een MK-zaak over een man die ontucht met twee meisjes had gepleegd. Het jongste meisje was twaalf en zwanger.
De voorzitter ondervroeg hem: “En, hebt u nou met haar geneukt? Want u wist toch dat ze twaalf was? Hebt u met haar geneukt?” En toen dacht ik: met dat begrijpelijk Nederlands komt het best goed. Dames en heren, weet u wat het betekent, “vette varkens verhalen niet?” Dat betekent: wie goed zit, verplaatst zich niet. Die blijft zitten waar hij zit. Verhalen betekent namelijk niet vertellen, maar verschepen. De vetste varkens werden vroeger niet naar de markt gebracht en verhandeld, maar werden ter plaatste geslacht en dienden zo direct de gemeenschap. U bent dat vette varken. U bent voor het leven benoemd en niet voor niets. Blijf wie u bent. U bent onafhankelijk. Dat is uw kracht. Ik dank u wel.