Kindergeneeskunde
Prematuriteit en Dysmaturiteit Inleiding Uw kindje is opgenomen op de afdeling neonatologie in verband met een prematuriteit en/of een dysmaturiteit. In deze folder vindt u meer informatie over een aantal aspecten die bij de zorg voor pre- en dysmatuur geboren kinderen belangrijk is. Wij willen u aanraden om een dagboek bij te houden. In dit boekje kunnen zowel ouders als de verpleegkundigen zo nu en dan iets schrijven over uw kind. Op deze manier creëert u een mooi herinneringsboek voor later. Ouders geven aan dit als prettig te ervaren, zeker als ze hun kind maar een aantal momenten op een dag zien. Wat is prematuriteit Een kindje dat geboren wordt voor de 37e zwangerschapsweek noemen we een prematuur. Prematuur betekent eigenlijk vroeggeboorte. Vaak ontstaan er door onrijpheid problemen bij een te vroeg geboren kindje. Hoe jonger het kindje is, hoe meer rekening we moeten houden met mogelijke problemen. U kunt hierbij denken aan: temperatuurregulatie, ademhaling, afweer, glucoseregeling, voeding (leren drinken) en op gang komen van spijsvertering/ontlastingspatroon, enz. Wat is dysmaturiteit Dysmaturiteit betekent dat een kindje een te laag gewicht heeft voor de duur van de zwangerschap. De oorzaak voor dit lage gewicht kan uiteenlopend zijn. Bij dysmatuur geboren kinderen kunnen dezelfde problemen ontstaan als bij de prematuur geboren kinderen. Een combinatie van pre- en dysmaturiteit kan ook voorkomen. De behandeling en aandachtspunten van een pre-/dysmatuur is afhankelijk van meerder factoren zoals zwangerschapsduur, gewicht en evt. complicaties. Hieronder worden een aantal aanpassingen en mogelijke complicaties besproken. Couveuse Door de vroeggeboorte of het lage geboorte gewicht kan het voor uw kindje nog wat lastig zijn om zichzelf goed op temperatuur te houden. In de couveuse kan de temperatuur en vochtigheid worden aangepast om zo uw kindje te ondersteunen. Doordat uw kindje bloot ligt kunnen de verpleegkundigen uw kindje goed observeren. Als het kan mag uw kindje in een wiegje, zo nodig met extra kruiken.
1/7
Monitorbewaking Vaak is het bij een te vroeg geboren kind van belang dat het aan de monitor wordt aangesloten voor extra bewaking. Hiermee wordt de hartactie, de ademhaling en de saturatie (zuurstofverzadiging van het bloed) in de gaten gehouden. De monitor is een hulpmiddel. De observaties van de verpleegkundige zijn eveneens erg belangrijk. Soms is het nodig dat uw kindje extra zuurstof krijgt of medicatie om de rijping van de longen te ondersteunen. Door alle “draden” is de verzorging voor ouders soms nog lastig. De verpleegkundige kan u hierbij begeleiden. De monitorbewaking kan gestopt worden als uw kindje 72 uur achtereenvolgens geen incidenten heeft laten zien op de monitor. De kinderarts bepaalt dit. Bloedsuikermetingen Tussen de 28e en 40e week van de zwangerschap vindt voornamelijk het aanleggen van een energievoorraad plaats. Glucose wordt dan opgeslagen in de lever, die het kind na de geboorte kan gebruiken. De relatief grote hersenen verbruiken veel glucose. Bij te vroeg geboren kinderen heeft deze energievoorraad niet optimaal plaatsgevonden en is het mogelijk dat er een tekort aan glucose ontstaat. Om dit te voorkomen zal de verpleegkundige het bloedsuikergehalte van uw kindje controleren en wordt er, indien nodig, gestart met glucose in de voeding of via een infuus. Fototherapie/ lichttherapie Na de geboorte komt het regelmatig voor dat een kindje wat geel/oranje kleurt. Dit komt door een verhoogde hoeveelheid bilirubine. De lever en gal zorgen ervoor dat deze bilirubine wordt uitgescheiden. Na de geboorte ontstaat er meer bilirubine dan de lever aan kan. Bij een prematuur is de kans op geel zien groter. De verpleegkundige observeert de kleur van uw kindje en kan eventueel een bilirubine controle laten doen door het laboratorium. Als de bilirubine boven een bepaalde grens komt moet uw kindje onder “de lamp” voor fototherapie (voor meer informatie: zie folder hyperbilirubinemie). Deze lamp zorgt voor de afbraak van bilirubine. Infectiegevaar Een kindje dat te vroeg geboren is of een te laag geboortegewicht heeft, heeft een mindere weerstand dan een kindje dat wel “op tijd” geboren is. Hierdoor is het risico op infecties groter. Deze infecties kunnen voor, tijdens of na de geboorte optreden. Hier kunt u als ouders weinig of niets aan doen. Wel kunt u helpen om te voorkomen dat uw kindje een infectie oploopt. Houdt u en uw bezoek daarom zoveel mogelijk aan de voorschriften van de afdeling en de adviezen van de verpleegkundige. Voor elk kind op de afdeling kunnen deze adviezen van elkaar verschillen, afhankelijk van de situatie van het kind. Echter altijd voordat u met de verzorging begint moeten horloge en sieraden af en uw handen worden gedesinfecteerd. Mocht uw kindje onverhoopt toch een infectie hebben opgelopen, dan wordt dit vaak behandeld met antibiotica via het infuus.
2/7
Voeding Voeding kan op verschillende manieren gegeven worden. Welke toedieningsvorm er wordt gekozen is afhankelijk van de zwangerschapsduur en de algemene conditie van uw kindje. Uw kindje kan borstvoeding/moedermelk (afgekolfde borstvoeding) of kunstvoeding krijgen. Vanaf 34 weken zwangerschap zijn kinderen over het algemeen in staat om voorzichtig te beginnen met zelf voeding tot zich te nemen. Voordien zal uw kindje gevoed worden via een sonde. Een sonde is een dun slangetje dat via de neus wordt ingebracht tot in de maag. Door dit slangetje wordt de voeding aan uw kindje gegeven. Uw kindje hoeft niet zelf te drinken, maar krijgt dus sonde voeding, omdat het te klein en/of ziek is om zelf te drinken. Op deze manier bespaart uw kindje veel energie. Het drinken van voeding kost namelijk veel energie. Bij de erg jonge prematuur wordt de aangeboden voeding nog niet altijd goed verdragen doordat de spijsvertering nog op gang moet komen. Het kan zijn dat er via een infuus speciale voeding wordt gegeven. Indien de algehele situatie en leeftijd van uw kindje het toelaat, mag uw kindje zelf drinken. De verpleegkundige en/of logopediste zal u begeleiden bij het opstarten van het zelf drinken van de voeding. Dit kan zowel borstvoeding als flesvoeding zijn. Er zal geleidelijk over worden gegaan van sonde op borst en/of flesvoeding. Uw kindje mag volgens een opbouw schema zelf drinken en de rest zal nog via de sonde gegeven worden. Afhankelijk van wat uw kindje zelf kan wordt dit schema uitgebreid. Dit mag natuurlijk niet te veel energie vragen. Zie evt. folder “Borstvoeding aan de randprematuur”. Bij prematuur geboren kinderen laat het volledig zelf drinken soms lang op zich wachten. Alles kan verder in orde zijn, alleen drinkt het kind nog niet alles zelf. Het kan zijn dat dit dan nog de enige opname reden is. Dit vergt van ouders veel geduld, want het kan zijn dat het kindje pas rond de uitgerekende datum zover is dat hij/zij alles wel goed kan drinken en naar huis toe kan. Verzorging van uw kindje Voor uw kindje is het belangrijk om zoveel mogelijk rust te krijgen zodat hij/zij energie kan sparen en deze kan gebruiken om te groeien en sterker te worden. Dit wil zeggen dat we zoveel mogelijk handelingen samenvoegen en uw kindje tussendoor laten slapen. U mag gerust meehelpen tijdens de verzorging van uw kindje. De verpleegkundige zal u begeleiden in de zorg voor uw kindje. De verpleegkundige kan u ook laten zien hoe u uw kindje kunt troosten zonder al te veel prikkels te geven. Ontwikkelingsgerichte zorg Als uw kindje geboren wordt komt het in een andere situatie terecht, namelijk in een omgeving met veel licht, geluid en activiteiten. Uw kindje moet wennen aan deze nieuwe situatie. Ontwikkelingsgerichte zorg is gericht op comfort, stabiliteit en het verminderen van stress. Daarnaast wordt de relatie tussen ouder en kind zoveel mogelijk gestimuleerd. Meer informatie over ontwikkelingsgerichte zorg vindt u in de folder “opname afdeling neonatologie”, vraag erna bij de verpleegkundige.
3/7
Kangeroeën Als uw kindje in de couveuse ligt is het vaak lastig om een goede band op te bouwen tussen ouder en kind. Om deze band te versterken is het goed om met uw kindje te “kangeroeën” of buidelen. Als mama borstvoeding wil geven kan de baby alvast oefenen aan de borst, dit bevordert de toeschietreflex van de borstvoeding. Uw kindje ligt dan alleen in een luiertje op de blote borst van mama of papa. Uit onderzoek is gebleken dat kangeroeen een positief effect heeft op de band tussen ouders en hun kind. De verpleegkundige zal u hierin begeleiden. Geurdoekje Om uw kind een vertrouwd gevoel te geven, ook als u er even niet kan zijn, kunt u een geurdoekje in de couveuse of wieg leggen. Dit is een doekje naar keuze (zakdoek, spuugdoek, hydrofiel….) die u een tijdje op uw huid heeft gedragen. Door deze doek onder het hoofd van uw kind te leggen ervaart deze uw geur en dit geeft een vertrouwd gevoel. Dit kan van zowel mama als papa. Overlegmomenten De kinderarts en de verpleegkundige bespreken dagelijks de situatie rond uw kindje tijdens de visite. Veranderingen worden met u besproken. Tijdens de opname van uw kindje krijgt u een of twee verpleegkundigen toegewezen. Zij zullen de zorg en voortgang rondom uw kindje bewaken en met u bespreken. 1 x per week heeft u een gesprek met de kinderarts en verpleegkundige om het beloop van de opname met u te bespreken. Indien nodig vindt dit gesprek vaker plaats. U kunt uw vragen ook gerust tussendoor stellen. Bezoektijden Bezoek gaat in overleg met de verpleegkundige, de conditie van uw kindje is daarvoor de richtlijn en kan per dagdeel variëren.
4/7
Ontslag Normaal gesproken zal uw kindje vanuit ons ziekenhuis mee naar huis gaan. Meestal moeten er in de tussentijd nog wel een aantal stappen gezet worden. Voordat ontslag besproken wordt, moet uw kindje aan een aantal voorwaarden voldaan hebben. 1. Er is geen monitorbewaking meer nodig. Uw kindje moet 3 x 24 uur hebben laten zien dat er geen monitorincidenten zijn geweest. Soms is er na het stoppen van medicatie nog enkele dagen monitorbewaking nodig. Bijv. bij coffeïne. De kinderarts beslist of de monitor gestopt kan worden. 2. Uw kindje blijft goed op temperatuur. Dit betekend dat uw kindje in de wieg moet liggen en geen grote temperatuur wisselingen meer heeft. 3. Uw kindje groeit goed. Dit houdt in dat uw kindje een mooie groeicurve laat zien. Als er genoeg energie over is om goed te groeien zal het kind zich ook prettig voelen. 4. Uw kindje drinkt alle voeding zelf. Dit laatste punt is meestal dat waar ouders lang op wachten. Veel te vroeg geboren kinderen hebben moeite met het verwerken van grote hoeveelheden voeding. Het drinken van alle voedingen kost dusdanig veel energie dat uw kindje daar aan moet wennen. Uw kindje heeft die grote hoeveelheid voeding wel nodig om te kunnen groeien en het energiepeil in stand te houden. De verpleegkundige kan u hierbij adviseren. Wij bieden de mogelijkheid om de 12 tot 24 uur voordat uw kindje mee naar huis mag 24 uurs zorg te geven. Dit is om te ervaren wat het is om de hele dag voor uw kindje te zorgen en bij borstvoeding te kijken wat er mogelijk is als uw kindje alle voedingen aan de borst mag drinken. Vragen Hebt u vragen. Wij helpen u graag. Stel uw vraag aan de verpleegkundige. U kunt ook contact met ons opnemen. T 0543 54 44 98. Overige folders die voor u van belang zouden kunnen zijn: “Opname afdeling neonatologie”. “Borstvoeding aan de randprematuur” “Afkolven van moedermelk” “Mondmotoriek” “Ontslag in zicht” “CPAP” “Hyperbilirubinemie” “VOC Vereniging van Ouders van Couveusekinderen” Deze folders zijn verkrijgbaar op de afdeling.
5/7
Toestemming voor een behandeling door kind en/of ouders Volgens de WGBO (Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst) mag een behandeling alleen worden uitgevoerd als daar toestemming voor is gegeven door kind en/of ouders. Wie deze toestemming geeft is afhankelijk van de leeftijd van het kind. Om toestemming te kunnen geven moet een kind of jongere en zijn/haar ouders de informatie van de behandelaar krijgen. Deze bespreekt in begrijpelijke taal: • het doel en de aard van het onderzoek of behandeling • de te verwachten resultaten • de mogelijke risico’s • eventueel alternatieve behandelingen. Kinderen jonger dan twaalf jaar • aan u en aan het kind moet worden verteld wat er aan de hand is en wat er aan kan worden gedaan • het zijn de ouders die toestemming moeten geven voor een onderzoek of behandeling. Meer over toestemming en informeren Naast rechten, heb je als patiënt ook plichten. U moet de zorgverlener altijd voldoende informeren, zodat deze een goede diagnose kan stellen. Meer informatie over deze rechten en plichten voor ouders, patiënten en hulpverleners vindt u op: • www.jadokterneedokter.nl • www.kindenziekenhuis.nl (van Stichting Kind en Ziekenhuis) en in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’, verkrijgbaar op de afdeling en bij Patiënteninformatie in de centrale hal. Geheimhouding en recht op privacy Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen, hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u schriftelijk toestemming geeft, mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij de behandeling van uw kind betrokken zijn, mogen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor de behandeling van uw kind nodig is. Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen. Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’ verkrijgbaar op de afd.
6/7
Adresgegevens SKB Streekziekenhuis koningin Beatrix Bezoekadres: ·Beatrixpark 1 7101 BN Winterswijk Postadres: Postbus 9005 7100 GG Winterswijk T 0543 54 44 44 F 0543 52 23 95 E-mail
[email protected] Website www.skbwinterswijk.nl
________________________________ foldernummer: kin 635 versie april 2014
7/7