PREEK OVER MATTEÜS 25:31-46 Christelijke dienstbaarheid werkt verrassend in je voordeel bij het oordeel! Liturgie zondagmiddag 27 april 2008 (Nieuwleusen) 2e diakonale preek (1e door ds. J. van de Wetering, 24 februari 2008) gezongen votum; zegengroet; gezongen amen Z
Psalm 98:1,4
Z
Psalm 139:1,11
de tien woorden; met Romeinen 12:8-10 gebed L Z T
Matteüs 25:31-46 Liedboek 300:1,4,6 Matteüs 25:31-46
Z
Liedboek 473:1A,2M,4V,10A
preek dankgebed collecte (kerk; rente en aflossing) Z
Psalm 146:5,6,7 zegen; gezongen amen
Gemeente, jongelui, geliefd door Jezus Christus, Diakonale gemeente. Dat lijkt zo’n modewoord van de laatste 10 jaar. En je denkt daarbij al gauw aan de diakenen en de diahulpen die binnen hun wijk mensen bezoeken, boodschappen halen, soms eten, vervoer regelen. Diakonale gemeente is dan al gauw: hulp binnen de gemeente, elkaar opvangen en steunen in moeilijke tijden. Dat de diakenen meer willen doen dan geld ophalen met de collectezak of alleen binnen eigen knusse kring bezig zijn is wel gebleken uit wat ze onlangs in het kerkblad (6 april) schreven en ook uit de artikelen over allerlei soorten vrijwilligerswerk. Onlangs gebundeld en in uw postvakje. Met ‘diakonale gemeente’ wordt bedoeld – zo schreven de diakenen - dat wij zelf als gemeente diakonaal, dienend actief worden. Binnen, én buiten de gemeente. De diakenen willen daarin stimuleren, u/jou aansporen. Op een toerustingscongres enkele jaren geleden gaf de Kamper docent, dr. Peter van de Kamp, de volgende omschrijvingen van diakonaat: Diakonaat is de handen en voeten van een christelijke gemeente. Diakonaat is de daad van de gemeente bij de liefde van Christus voegen. Diakonaat is een wezensuiting van een christelijke gemeente Hij stelde ook dat je zonder zichtbare liefde van Christus geen christelijke gemeente bent. Dat het echt om een echt kenmerk van de gemeente gaat zegt Jezus ook in wat we net gelezen hebben: Matteüs 25.
Matteüs 25:31-46
preek 338 / K. van Hoek
1
En wel vanwege de ‘goede werken’ die Jezus daar noemt, maar liefst 4x (2x pos/2x neg) staan. Ook wel: de “6 werken van barmhartigheid”. eten en drinken geven, gastvrijheid, kleren om het lijf, zieken en gevangenen bezoeken. Hele gewone dingen, helemaal niet opzienbarend. Wél verrassend is het kader waarin Hij dat zegt. Jezus zet het bezig zijn met deze dingen in het teken van zijn komst. Het gaat 2 kanten op: van eeuwige voordeel – (Gods rijk) of van eeuwig oordeel (vuur, straf). Heel rustig spreekt Hij over zijn terugkomst en het oordeel. En dat terwijl Hijzelf binnen 2x 24 uur geoordeeld en gekruisigd zal worden. Jezus’ laatste woorden vormen een indringende afsluiting van Matt. 24-25. Die woorden staan van 31-46 staan centraal vanmorgen, onder ‘t thema: Christelijke dienstbaarheid werkt verrassend in je voordeel bij het oordeel! 1 2 3 4 5 6 7
Jezus komt om te oordelen Hij let daarbij op je dienstbaarheid (goede werken) of niet: verbazend (genade; minste van deze broeders) Vooral je mentaliteit is van belang: doe je het voor mij? Een vraag die je beschaamd maakt en verlegen… Een vraag die naar Christus dringt en om geloof vraagt Geloof maakt je christelijk dienstbaar en vruchtbaar. Dát werkt, ook in je voordeel (of niet).
1 Jezus komt om te oordelen Jezus spreekt hier over zijn komst. Overigens niet voor ’t eerst. Zijn leerlingen vroegen Hem (in 24:3) naar het teken van zijn komst en de voltooiing van de wereld. En dan vertelt Jezus uitvoerig daarover. In 24:29-31 zegt Hij dat de Mensenzoon zal komen op de wolken van de hemel. Hij zal zijn engelen uitzenden om alle uitverkorenen bijeen te brengen in zijn koninkrijk. En met drie gelijkenissen vergelijkt Jezus dan zijn koninkrijk en zijn komst: die van de betrouwbare en verstandige dienaar (24:45), van de 5 wijze en 5 domme meisjes (25:1-13) en van de heer die op reis ging en zijn geld in beheer gaf aan drie dienaren: 5/2 en 1 talent. Bij alle drie klonken al woorden van oordeel: van straf, van ik ken jullie niet en van duisternis. Jezus komt om te oordelen. Stel je dat eens voor: zomaar een dag in de meivakantie, lekker thuis of ergens in binnen- of buitenland: de Keukenhof of de Canarische Eilanden. En ineens klinkt er luid bazuingeschal van alle kanten, overal. Miljoenen heilige engelen voeren álle volken mee naar de glorierijke troon. Miljarden mensen: Joden, Grieken, Palestijnen, Chinezen, Amerikanen, Afrikanen, Russen, Europeanen en ook Nederlanders als u/jij/ik. ALLE mensen, gericht op die Ene, op de troon. Onvoorstelbaar gewoon, je voorstellingsvermogen schiet te kort! En dan zal de Mensenzoon, Koning Jezus Christus, oordelen! De levenden en de doden. Matteüs 25:31-46
preek 338 / K. van Hoek
2
Er komt een scheiding tussen de mensen! Het leek een tijdlang alsof er geen verschil was. Denk aan de tien meisjes, of de drie dienaren. Maar dán komt de scheiding: vijf verstandige meisjes, vijf dwaze; twee voortreffelijke dienaren, één nutteloze dienaar. Een scheiding tussen mensen die nu met elkaar leven en werken. En je vraagt je verschrikt af: er zullen toch geen familieleden of vrienden zijn waarvan ik houd en die bij de bokken komen? Jezus beschrijft hier niet het geheel van zijn oordeel. Hij hééft hier al de grote, lang beloofde scheiding aangebracht. Hij weet wie Hij voor zich heeft. Hij doorgrondt de mensen, kent hun hart en gedachten (Ps. 139). Hij ziet of ze een heilloze of heilzame weg gegaan zijn. En Hij maakt scheiding. Twee groepen: de schapen en de bokken. Een middenweg is er niet. Dan spreekt Hij eerst de schapen rechts aan (34-40). En daarna de bokken links (41-45). Dan is ‘t van tweeën één: eeuwig voordeel (leven) of eeuwig oordeel (vuur). Woorden waarmee Jezus de mensen toen, en ook ons nu wakker schudt! Niet om je wanhopig te maken, of doen wegzinken in schuldgevoel. . Maar om je leven op te schudden, te veranderen door Gods enorme liefde. Om je schuld bij Hem te brengen. Bij Hem, de Koning die je genadige Redder en Rechter is. Hij komt om te oordelen! Aan welke kant sta jij/u? De schapen of de bokken? 2
Hij let daarbij verrassend op wat je gedaan hebt (goede werken; genade; minste van deze broeders) Jezus maakt duidelijk aan zijn leerlingen hóe Hij oordeelt. En dat pakt verrassend uit! Heel anders dan wij zouden verwachten. Niks hoor je hier over genade en geloof! Maar 6x gaat het over het hándelen van mensen. Jezus spreekt de schapen eerst aan. Warm en hartelijk klinkt zijn stem: ‘Kom, jullie die door mijn vader gezegend zijn; voor jullie is het rijk - als erfenis - bestemd’. Geen toegift, maar oeroude bestemming. Waarom is Koning Jezus zo blij met hen? Wat hebben ze gedaan? Moet je horen. Jezus zet de zaken verrassend op zijn kop! Hij schrijft hun toe wat Hij eerst zelf voor hen deed. “Welkom…want jullie gaven mij te eten, toen IK honger had; jullie gaven mij te drinken, toen IK dorst had; jullie namen mij op, toen IK vreemdeling was; jullie kleedden mij, toen IK naakt was; bezochten mij, toen ik ziek was; kwamen naar mij toe toen ik gevangen was.” Matteüs 25:31-46
preek 338 / K. van Hoek
3
Zie je hoe dat de werkelijkheid op z’n kop is? ZIJ waren dorstig - en Hij kwam ons/hen laven?! ZIJ waren hongerig, en Hij voedde hen? De zieken en naakten werden door Hem bezocht en verzorgd. Hij was barmhartig over hen. Zó is het toch gegaan? En verrast, verwonderd gaan de rechtvaardigen spreken. (Dat zijn de schapen, vrijgesproken van Gods toorn door Christus.) ‘Heer, wanneer was dat dan allemaal dat wij U dienden? Je proeft hun verbazing: wie heeft ooit deze stralende Koning ooit hongerig gezien of naakt of dakloos of in de gevangenis? Was Hij incognito bij hen? De sleutel staat in v. 40 (en 45):’Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders, dat hebben jullie voor mij gedaan!’ De Koning identificeert zich met zijn geringste br/zr, de vergetenen! Wie zijn die onaanzienlijkste broeders waar Jezus ’t over heeft? Dat slaat het allereerst op de leerlingen die door de Here eerder al eens waren uitgezonden om het evangelie te verkondigen. Hij zei toen: ‘Wie jullie ontvangt, ontvangt Mij’, en ook: ‘Wie een van deze geringe mensen een beker koel water te drinken geeft (alleen omdat het een leerling van mij is) die zal zeker beloond worden’ (Matt. 10:40,42). Later na Pinksteren gingen apostelen de steden en dorpen langs. Ze waren aangewezen op gastvrije mensen die hun eten en drinken gaven. Maar soms ook niet. Veel van wat je leest in Matt. 25 overkwam ook de apostel Paulus: ‘ik was vaak gevangen gezeten, …was hongerig en dorstig, …zonder kleren’ , schrijft hij aan de Korintiërs (2 Kor. 11:23-28). Maar je mag ‘t wel breder zien: alles wat je doet voor volgelingen van Christus die ‘t zwaar te verduren hebben: broeders en zusters in de knel vandaag, die geen helpers hebben. Maar diakonaal bezig-zijn niet beperkt tot de geloofsgenoten. Galaten 6:10 zegt óók: doe het goede voor íedereen. (Zo ook 2 Petrus 1:7; 1 Tess. 5:15: elkaar en ieder ander). En dan leert Jezus ons dat barmhartigheid begint bij die simpele zaken. Basale barmhartigheid, want niemand kan zonder eten of drinken, kleding of onderdak, zonder aandacht bij ziekte of eenzaamheid. Juist daarover waren de rechtvaardigen verbaasd: dat wat ze voor eenvoudige mensen gedaan hadden voor de grote Koning gedaan hadden! Dat deed je voor MIJ, zegt Jezus.. (of NIET voor MIJ, als Hij dezelfde dingen noemt bij de bokken links), Dat heeft te maken met je mentaliteit, je geloof of niet: met die vraag: 3
Vooral je mentaliteit is van belang: doe je het voor Mij?
Matteüs 25:31-46
preek 338 / K. van Hoek
4
In een catechisatiegroep zeiden sommigen jongeren: “wat is voor God nou goed of slecht?” Ze vonden het best wel moeilijk wat hier staat. Je kunt maar beter rechtvaardige zijn, als je let op de afloop. Zijn er niet veel mensen die goed doen voor anderen? Terwijl ze vaak niet gelovig zijn. Is dat dan niet goed? Dat ís goed. Laten we dat ook maar gewoon zo zeggen. Paulus zei, toen hij gestrand was op Malta, de bevolking na zijn schipbreuk ‘buitengewoon vriendelijk’ (hand. 28:2). Maar een christen kijkt verder; die wil handelen vanuit geloof. Wat is voor God goed, of slecht? Goed is wat naar Gods gebod is, uit dankbaarheid voor je redding door JC. Alles wat niet uit geloof en naar Gods wet is, is zonde. Alles wat je zonder Christus doet. Maar wat je wél uit /door geloof doet, doe je voor God, voor Christus, dat doe je door de Heilige Geest. Gaat ‘t dan om wat we doen? Kun je dan Gods koninkrijk verdienen met goede werken? Met christelijke dienstbaarheid, diakonie? Zijn dit nu de criteria van Jezus? Komt hij niet in strijd met Paulus? Paulus leert toch dat je alleen rechtvaardig wordt door gelóóf? Inderdaad, we worden alleen uit genade gered, alleen door geloof. Wie de hemel wil verdíenen, zal altijd buiten blijven. Je komt er niet door je goede werken. Alleen door geloof. Maar anderzijds óók: je komt er niet zonder je goede werken! Want geloof zonder gelovig hándelen is dood geloof, zegt Jakobus 2:18b. Uit de goede werken die Christus in ons werkt door zijn Geest komen vruchten en zekerheid (HC 32); ze zijn kenmerk van geloof, geen verdienste of voorwaarde. Het gaat dus om geloof, dat werkt door de liefde (Gal. 5:6). Of zoals Jezus zelf ook zei in de bergrede: ‘elke boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen’. En ‘ieder die mijn woorden hoort en ernaar handelt, die lijkt op de man die zijn huis bouwt op de rots.’ (Matt. 7:19;24). Het gaat om je mentaliteit! Geloof is de bron, je handelen toont je geloofsmentaliteit, de vruchten. Liefde, dat is het criterium van de 6 criteria die Jezus noemt. De liefde is de hand, de voet, het oog van het geloof. Geloof dat de liefde mist, mag bergen verzetten, maar is waardeloos, zegt 1 Kor. 13. God laat ons zien hoe het in zijn koninkrijk draait om de dienende liefde. Agape. ‘Doe je het voor Mij?!’ 4 Een vraag die je beschaamd maakt en verlegen… Ach, natúúrlijk zeggen we, we doen het voor Christus.
Matteüs 25:31-46
preek 338 / K. van Hoek
5
Maar vaak zijn we druk met onszelf, ons werk en bedrijf, ons gezin en familie, met ziekte in de familie, kerkelijk vergaderwerk, sport of hobby. We zijn er gauw klaar mee. Een kaartje hier, een bloemetje daar, en je maakt geld over naar goed doelen. Vaak per incasso. Maar wat doen we zelf? Als we eerlijk zijn, doen we vaak teveel voor onszelf, en te weinig voor een ander. En we bewonderen anderen die – vaak in alle stilte en onopvallendheid – klaar staan voor anderen. Ook in de kerk bestaat het gevaar dat we ons talent begraven, dat we druk zijn met dingen die niet belangrijk zijn voor ons eeuwige leven. Dat we nog niet echt Christus ontdekt hebben, of met de ogen van Christus naar de mensen kijken. Want doe je dat wél, dan kan het niet anders of je ziet de ander in zijn situatie, en gaat er niet aan voorbij. Of anderen attenderen je erop. Doe je het voor Mij? Kijk zo eens rond vandaag! Elke zondag hoor je hoe God wil dat we leven. Uit liefde voor Hem en voor je naaste. Nee, God vraagt niet dat we álle armen, hongerigen, daklozen en vreemdelingen, zieken en gevangen op onze nek nemen. Dat worden er steeds meer, als je de berichten mag geloven. Honger neemt toe door stijgende voedselprijzen. Je kunt niet alles op je nek nemen. Maar waar ’t hier om gaat, is je persoonlijke betrokkenheid. Je doet iets VOOR IEMAND, die ene br/zr, zieke, arme, gevangene. En zo doe jet dat VOOR CHR. Je sponsort dat ene kind, en dat maakt voor hem of haar al een heel verschil. Het maakt dat je uitgestoken handen van Chr bent. Het maakt dat je je niet laat afstompen door alle leed, maar kijkt wat kan ik doen voor Christus, met mijn mogelijkheden? 5 Een vraag die naar Christus dringt en om geloof vraagt Doe je het voor mij? Die vraag dringt je naar Christus. Die ontdekt je aan je eigen luiheid en oppervlakkigheid. Onze liefde is vaak lauw. Juist dan komen deze woorden van Christus indringend op je af. “Heb je Mij lief?” Ze dringen aan op geloof, op gebed, daden van hart en mond en handen. “Tijd voor Actie”: Open ogen voor de genade die je zelf mag krijgen; genade die de strijdt aanbindt met je egoïsme en je gemakzucht. Want: 6 Geloof maakt je christelijk dienstbaar en vruchtbaar. Diakonale gemeente zijn: hoe doe je dat? Door te dienen. Dien elkaar in liefde. Als brs. en zrs in Christus, als mensen in deze plaats en tijd. Vaak is de nood meer buiten dan in de kerk. Diakonaal dienstbaar zijn is dan ook Christus naar buiten toe laten zien, zijn dienstbaarheid helpt jou tot christelijke dienstbaarheid, chr. diakonie. Er worden allerlei vrijwilligers gevraagd. Zoek de brochure van de diakenen nog eens op. Wat past bij jou, wat spreekt je aan? Nee, je kunt en hoeft niet alles. Je kunt het samen met anderen doen.
Matteüs 25:31-46
preek 338 / K. van Hoek
6
Hongerigen voeden en dorstigen te drinken geven . Via de kerstactie van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) kwamen de diakenen bij een aantal arme adressen in Nieuwleusen voor de Voedselbank. Misschien kun je daar bij helpen. Misschien doe je dat al voor iemand in de straat. Let op mensen zonder aanzien, waar anderen maar zo aan voorbijzien. Denk aan een, actie van Red een Kind: broodje dankbaarheid: geld sparen door bewust sober eten. Walk4Water-actie. Of neem de dak- en thuislozen, en andere sociaal zwakkeren: zulke mensen kennen wij niet eens. Wij zijn modale mensen: goed in de kleren, een baan, auto, meer dan één vakantie. Maar kijk ook eens verder; help eens mee als vrijwilliger in bv. het interkerkelijke eetcafé voor dak- en thuislozen in Zwolle, waar ook minima komen; “mensen zonder mensen”. Of neem kleding. Onze kasten hangen vol, en wat na één seizoen door de mode kun je niet meer dragen (o nee?) en gaat weg (o ja?). Help dan eens een middag mee bij ORA om tweedehands kleding te vouwen, of als je sterk bent, een container te laden. Ook denk ik aan het geld dat de catechisanten gespaard hebben, waardoor een aantal jongeren in India naailes krijgen en zichzelf en anderen kunnen kleden en onderhouden. Of vreemdelingenwerk – juist in onze tijd zo nodig – of gevangenen – denk ook aan TBS-ers in Balkbrug. Of zieken en eenzamen: wie zoekt ze eens op? wie rijdt ze eens? 7 Dát werkt, ook in je voordeel (of niet). Christelijke dienstbaarheid werkt verrassend in je voordeel bij het oordeel! Het hoeft niet zo groots te zijn, als we maar vanuit Christus’ liefde anderen willen dienen. Dan werkt dat tot je verrassing bij het oordeel tot je voordeel. Want zo groot wat ‘t toch niet wat je deed, en je had er soms best óf een goed gevoel over, of juist niet. Maar het was uit liefde voor Christus. En niet uit angst, omdat we anders niet in de hemel zouden komen. En als ‘t NIET uit liefde is, dan bent u gewaarschuwd. Naar deze woorden zal Christus oordelen de levenden en de doden. Als we met zegen naar catechisatie, bijbelstudiekring, naar de kerk zijn geweest, dan zal dat blijken uit uw liefde en bereidwilligheid. Dan zal onze naaste in en buiten de kerk merken dat wij naasten willen zijn voor hen. Amen 2811 woorden (licht bewerkt: maart 2009)
Matteüs 25:31-46
preek 338 / K. van Hoek
7