PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13 -
DE JUISTE ZONWERING Het binnenkomend zonlicht tijdens de zomer beperken en profiteren van de warmte tijdens de winter
PRINCIPES BENADERING Het zonlicht dat binnenkomt in een gebouw mag dan wel het verwarmingsverbruik doen dalen, toch kan dit tijdens de zomer of vanaf het tussenseizoen leiden tot oververhitting en een danig gebrek aan comfort. Zonwering is dus een belangrijk element in de “koudestrategie”. Het is dus nodig dat de blootstelling van de openingen aan het zonlicht tijdens de seizoenen kunnen worden gewijzigd. Er bestaan veel soorten zonwering: permanente (speciale glasgordijnen, zelfklevende films), vaste (afdaken, architecturale uitsteeksels), en mobiele (buitenstores, luiken). Een zonwering moet worden gekozen, afhankelijk van de oriëntatie van het venster. Indien mogelijk wordt het best gekozen voor een zonwering die nog voldoende natuurlijk licht doorlaat. De belangrijkste indicator voor de efficiëntie van een zonwering is de zonnefactor. Die geeft het deel van de invallende energie weer die werkelijk doorheen de zonwering en de beglazing gaat. Een andere indicator, te vinden in de Franse reglementering RT2000, is het ROSEcriterium (Ratio d’Ouverture Solaire Equivalent). Dit betreft de volgende ratio: ROSE-criterium = opening x FS x masker Waarbij : o o
o
de opening, het glazen gedeelte van de gevel is, FS (of zonnefactor), de fractie invallende zonne-energie die in een lokaal binnenkomt doorheen het glas en de zonwering. Voor de beglazing alleen betreft het de waarde die over het algemeen “g” wordt genoemd (tussen 0,6 en 0,7 voor een heldere dubbele beglazing, en tussen 0,25 en 0,40 voor een selectieve beglazing). Voor een buitenscherm (screen) alleen bedraagt de g-waarde vaak tussen 0,2 en 0,6 afhankelijk van de samenstelling. De combinatie van dubbel glas en een heel ondoorzichtige store geeft dus een FS-waarde van 0,65*0,2=0,13. het masker is een coëfficiënt die de schaduw die op het venster valt beschrijft. Een nauwkeurige evaluatie van deze coëfficiënt vereist een vrij complexe geometrische berekening. Standaard bepaalt de RT2000 deze waarde op 0,75 voor een afdak.
Andere waarden voor het masker, alsook een detail van de berekening van ROSE, kunnen worden gevonden in artikel 18 van het besluit van 22 december 2003, officieel blad van de Franse Republiek, 7 februari 2004, pagina's 2628 tot 2630.
BLZ 1 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat er geen specifieke indicator om de zonnebeschermingsystemen te beschrijven, deze zijn immers geïntegreerd in de berekening van een indicator van het risico op oververhitting in woningen, hetgeen meespeelt bij de evaluatie van het globaal energetisch performantieniveau E (zie fiche ENE03 – Een koudestrategie ontwikkelen).
DOELSTELLINGEN Minstens: o Schaduw geven aan de glazen oppervlakken die oververhitting kunnen veroorzaken – dat wil zeggen een volledige glazen oppervlakte in het oosten, het zuiden of het westen die meer bedraagt dan 20 % van de vloeroppervlakte van een lokaal –, door middel van een systeem aangepast aan de hoogte van de zon voor de desbetreffende oriëntering. o Respecteren van de EPB-eisen inzake de beperking van oververhitting en van airconditioningverbruik (zie hoofdstuk “in de praktijk”).
Aangeraden: opteren voor een voldoende efficiënte zonwering: o
o
zonnefactor < 0,45 indien de vensters open kunnen (mogelijkheid van intensieve luchtverversing), en < 0,25 in het andere geval. De zonnefactor wordt vooral opgegeven door leveranciers van zonnegordijnen en ramen, en geeft de fractie zonnestraling weer die door de zonwering dringt. ofwel Rose < 0,3 in het zuiden, < 0,45 in het oosten, < 0,55 in het westen.
Dit moet gebeuren zonder dat men raakt aan de mogelijkheid om veel natuurlijk licht binnen te laten. Men moet er dus in alle gevallen naar streven om de lichttransmissiewaarde van de beglazing op minstens 50 % te houden (dubbele beglazing vereist een lichttransmissie tussen 0,6 en 0,7).
Foto 1 en 2: mobiele buitenzonwering, foto 3: vaste zonwering aan de buitenkant, Brunner, Wenen 2003
BLZ 2 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
KEUZE-ELEMENTEN TECHNISCHE ASPECTEN > Blootstelling aan de zon Al naargelang de datum, het uur en de oriëntatie is de blootstelling aan het zonlicht anders. De grafiek hieronder toont de stand van de zon op elk moment:
> Schaduw geboden door de omgeving In de stad zorgen de omliggende gebouwen vaak voor schaduw. De beste manier om deze schaduw te visualiseren, is voor elk venster een zonnegrafiek te tekenen waarop de hoogte van de aanpalende gebouwen wordt weergegeven. Bijvoorbeeld voor een westelijk gerichte opening:
Met deze grafiek kan de oorsprong van de straling van de zon worden gevisualiseerd, en dus ook het type en de plaatsing van de bescherming. Aan de hand van deze grafiek kan ook rekening worden gehouden met het schaduwbereik van de bomen tijdens de zomer.
BLZ 3 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
> Soorten zonwering Men maakt een onderscheid tussen: o
Mobiele zonwering: buitenstores, claustra’s, schuifpanelen, enz. Deze worden gebruikt volgens de behoeften, en zorgen voor een efficiënte bescherming 's zomers, terwijl ze tijdens de winter voldoende zonlicht doorlaten.
Advocatenkantoor Röthis – Oostenrijk (arch. Reinhard, Drexel en Hohenhems)
o
Zonwering die wordt geplaatst aan de binnenkant van een gebouw (gordijnen, overgordijnen, enz.) is weinig efficiënt: de zon kan in de ruimte binnen en de straling wordt omgezet in warmte. Wel kunnen rechtstreekse zonnestralen op mensen hiermee worden vermeden. Ook al heeft deze zonwering geen invloed op de temperatuur, toch heeft ze een invloed op het comfort dat wordt gevoeld.
o
Permanente zonwering. Er zijn twee soorten permanente zonwering: o
o
afdaken, architecturale uitsteeksels, enz.: zij zorgen voor een andere bescherming al naargelang de stand van de zon. De meting moet dus correct verlopen opdat het systeem efficiënt zou kunnen zijn. Om bijvoorbeeld een venster dat naar het zuiden is gericht volledig met een afdak af te schermen wanneer de zon tijdens de langste zomerdagen zeer hoog staat, moet de diepte van dat afdak minstens evenveel bedragen als de helft van de hoogte van het venster. zonwerend glas of zelfklevende films op de beglazing. Zij beperken de zonneenergie zowel tijdens de winter als tijdens de zomer, en ze beperken de hoeveelheid natuurlijk licht aan de binnenkant. De tabel hieronder vat alle factoren samen van het compromis dat moet worden gevonden tussen de lichttransmissie van de beglazing en de zonnefactor.
o Energiebesparing
Visueel en thermisch comfort
Hoe meer licht de beglazing doorlaat, hoe groter de lichttransmissiefactor, en…
hoe lager het verbruik van de elektrische verlichting. Het verwarmingsverbruik zal hier normal niet door veranderen.
hoe meer de verlichting natuurlijk is en het contact met buiten aangenamer. Maar het risico op verblinding is des te groter indien geen enkele vorm van zonwering voorzien is.
Hoe meer de beglazing isoleert, hoe lager de verliesfactor zal zijn, en…
hoe minder warmteverlies via het glasoppervlak tijdens de winter.
hoe warmer het binnenoppervlak van het glas, en hoe minder condensatierisico’s op dat oppervlak.
BLZ 4 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
Energiebesparing
Visueel en thermisch comfort
hoe warmer de beglazing zal zijn aan de binnenkant en hoe minder de binnentemperatuur zal moeten worden opgedreven om het comfort tijdens de winter te garanderen.
hoe meer warmtecomfort er tijdens de winter in het lokaal is.
Hoe beter de beglazing het binnenkomend zonlicht controleert, hoe kleiner dus de zonnefactor is, en…
hoe minder de kosten voor eventuele airconditioning tijdens de zomer.
hoe minder het risico op oververhitting te wijten aan het broeikaseffect in het lokaal.
Maar, hoe minder de aanvoer van gratis energie tijdens de winter.
hoe minder natuurlijk zonlicht er binnenkomt in het lokaal.
De juiste keuze
Idealiter zal men kiezen voor een degelijk geïsoleerde beglazing met een goede lichttransmissie, en een externe schaduw die los staat van de beglazing, liever dan een beglazing die het zonlicht filtert dat aan de oorsprong ligt van de oververhitting, maar die ook de natuurlijke verlichting beperkt. Met bepaalde soorten beglazing, de zogenaamde selectieve beglazing, is een compromis mogelijk door het zonlicht te filteren en een bepaalde lichttransmissie te behouden die in de buurt ligt van "normale" beglazing.
Men kan ook nog de zonwering door plantengroei vermelden, die kan voorkomen op voorgevels of daken (zie aparte fiches). ECONOMISCHE ASPECTEN > Kosten van de verschillende soorten zonwering o
Permanente bescherming: o de meerkost door de keuze voor een zonwerende beglazing bedraagt ongeveer 80 €/m²; o een zonwering met kader in aluminium en platte klepjes in aluminium kost 60 tot 120 €/m² gevel; o reflecterende films om aan te brengen op beglazing kosten ongeveer 60 /m².
o
Het aanbrengen van gemotoriseerde buitenstores aan alle openingen van een gevel kost 88 tot 115 €/m² uitgeruste oppervlakte.
Permanente bescherming (selectieve beglazing of folie) is iets goedkoper dan mobiele zonwering of afdaken, maar leidt wel tot meer energieverbruik (verwarming en verlichting) door de beperking van de zonwinst tijdens de winter. Bovendien beperken deze folies en deze selectieve beglazing de lichttransmissie (meer of minder naargelang de producten) en dus de lichtkwaliteit in het lokaal. Bepaalde folies kleuren het glas, wat de perceptie van de omgeving buiten wijzigt. Deze oplossingen hebben dus niet de voorkeur. > Levensduur en onderhoud van de verschillende soorten beglazing Permanente of vaste zonweringen vergen geen specifiek onderhoud en hebben een lange levensduur. Mobiele zonweringen daarentegen zijn vaak minder stevig. Sommige modellen kunnen worden beschadigd door forse wind. Om die systemen te beschermen kunnen ze worden uitgerust met automatische winddetectiesystemen, maar een dergelijke domoticatoepassing komt zelden voor in woningen. Mobiele beschermingen in stof zijn ook gevoeliger voor vandalisme BLZ 5 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
(scheuren, breekbaarheid van de oprolsystemen, enz.), en moeten worden afgeraden op een gelijkvloerse verdieping. Er bestaan echter ook stevige mobiele zonweringsystemen, metalen rolluiken bijvoorbeeld of blinden met scharnieren. MAATSCHAPPELIJKE EN CULTURELE ASPECTEN > Sturing van de zonwering Als er in het gebouw een domotica-installatie is, dan zal men er belang bij hebben om de zonwering te integreren. Dit zal de mogelijkheid bieden om via een anemometer, die wordt geplaatst op het dak, automatisch de stores op te halen als er veel wind staat. Het aflaten kan eveneens worden geprogrammeerd in functie van het seizoen en het uur. Voor lokalen die permanent bezet zijn, is een manuele regeling efficiënt indien de aanwezige persoon beseft dat men zich moet beschermen tegen de zon van zodra ze verschijnt. Er moet niet worden gewacht tot het te warm is om de store af te laten. Voor lokalen waar overdag niemand aanwezig is, zal het tijdens de zomer volstaan om erop toe te zien dat de blinden gesloten zijn of dat de stores ‘s morgens voor vertrek worden neergehaald, om zodoende te vermijden dat de temperatuur in de lokalen overdag begint te stijgen. > Verbinding met de openbare ruimte Het venster is een belangrijk element van de interface tussen het gebouw en de openbare ruimte, en mag niet enkel worden samengesteld in functie van het gebouw. Vensters spelen bijvoorbeeld een belangrijke maatschappelijke functie qua controle en veiligheid van de openbare ruimte. Het is dus belangrijk om daar rekening mee te houden voor het ontwerp van de zonwering. De fiche TER02 “Het voetgangersverkeer bevorderen” biedt meer uitleg over dit aspect. DE JUISTE KEUZE Afhankelijk van de oriëntatie en de vorm van het venster zal het soort zonwering anders zijn:
Zuiden
Zomercomfort
Zonnewinst 's winters en in het tussenseizoen
Duurzaamheid
☺
Kosten
Permanente bescherming type zonwerende beglazing
☺
Vaste bescherming type afdak
☺ Indien het venster niet te hoog is.
☺
☺
Vaste bescherming type verticale uitsteek
☺
☺
☺
Mobiele bescherming aan de buitenkant
☺
☺
Goed indien geautomatiseerd, zwak indien niet. Uitgesloten op de gelijkvloerse verdieping.
Mobiele bescherming binnen
☺
☺
BLZ 6 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
☺ Maar verwarmingsm eerkost. Behalve indien geïntegreerd in de architectuur. Behalve indien geïntegreerd in de architectuur.
Oosten en westen Permanente bescherming type zonwerende beglazing Vaste bescherming type afdak Vaste bescherming type verticale uitsteek
Zomercomfort
☺
Zonnewinst 's winters en in het tussenseizoen
Duurzaamheid
☺
☺ Maar meerkost voor verwarming.
☺
Behalve indien geïntegreerd in de architectuur.
☺
☺
Behalve indien geïntegreerd in de architectuur.
☺
☺
Mobiele bescherming aan de buitenkant
☺
☺
Goed indien geautomatiseerd, zwak indien niet. Uitgesloten op de gelijkvloerse verdieping.
Mobiele bescherming aan de binnenkant
☺
☺
Kosten
Samengevat: o
o
zonwering plaatsen zoals laterale uitsteken en buitenstores aan de oost- en westzijde: in het oosten en het westen staat de zon vlak bij de grond in de zomer, wanneer de zon oververhitting dreigt te veroorzaken. Daarom kunnen enkel buitenstores en in zekere mate laterale uitsteken dit ongemak vermijden. Voor deze oriëntaties is de efficiëntie van de horizontale afdaken heel beperkt tijdens de zomer. zonwering plaatsen zoals vaste afdaken of architecturale uitsteken (balkon, daken, enz.) aan de zuidkant: in het zuiden staat de zon hoog tijdens de zomer wanneer de zontoevoer voor oververhitting dreigt te zorgen en laag tijdens de winter wanneer de zonne-inbreng eerder heilzaam is. Afdaken of architecturale uitsteken zijn dus efficiënt om warmtetoevoer te vermijden tijdens de zomer, terwijl men het rechtstreeks zonnelicht, dat heilzaam is tijdens de winter, laat binnendringen.
BLZ 7 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
IN DE PRAKTIJK Er moeten maatregelen worden genomen tijdens de verschillende ontwikkelings- en realisatiefasen van het project:
SCHETS > Oppervlakte van de openingen Om voldoende natuurlijk licht te garanderen, legt de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening een minimale glasoppervlakte op die overeenkomt met 20% van de vloeroppervlakte van het lokaal. In het zuiden is het 's winters nuttig om te beschikken over een grotere oppervlakte, maar zonwering zal onontbeerlijk zijn (theoretisch is er een efficiënte zonwering nodig vanaf 15% zuidelijk gerichte glasoppervlakte). In het oosten en in het westen is een groter oppervlak vanuit energiestandpunt ongunstig, zowel tijdens de winter als tijdens de zomer.
> Oriëntatie van de openingen o Kiezen een adequate oriëntatie voor elk lokaal: lokalen met een hoge interne belasting (vergaderzalen, lokalen met computers, enz.) moeten zo worden gericht dat ze weinig zonlicht krijgen. o
Er moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan zuidelijk en westelijk gerichte oppervlakken, en in mindere mate aan die naar het oosten. Gespreid over een hele dag zullen grote ramen een grotere impact hebben op de oververhitting indien ze gericht zijn: o naar het zuiden: de zonne-inbreng is groter tijdens de winter, omdat de zon lager aan de horizon staat. Toch zal de zonne-inbreng 's zomers dubbel worden gevoeld, omdat deze bovenop een hogere omgevingstemperatuur komt; o naar het westen: de inbreng is maximaal op het einde van de namiddag. Dit is het meest kritieke geval omdat de omvangrijke toevoer van zon te wijten aan de geringe hoogte van de zon gevoegd wordt bij de warmte die zich overdag heeft opgestapeld; o naar het oosten: de zonnetoevoer is maximaal in de voormiddag.
BLZ 8 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
VOORONTWERP > De vaste zonwering dimensioneren Vaste zonwering heeft architecturaal een grote impact. Ze moet dus al in de eerste schetsen mee worden getekend. Het principe van de zonnefactor is moeilijk toe te passen tijdens het dimensioneren van de afdaken, gezien hun bescherming variabel is doorheen de tijd. Een meetmethode voor vaste zonwering is terug te vinden op de cd-rom Energie+. Die methode is gebaseerd op de zonnegrafiek die hoger is weergegeven. In een eerste dimensionering kan men zich baseren op de volgende tabel:
Hoogte van de zon (zie zonnegrafiek begin fiche)
Verhouding tussen de diepte van het afdak en de hoogte van het venster 20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
0°
Nul
Nul
Nul
Nul
Nul
10°
Nul
0,1
0,1
0,1
0,2
20°
0,1
0,1
0,2
0,3
0,4
30°
0,1
0,2
0,3
0,5
0,6
40°
0,2
0,3
0,5
0,7
0,8
50°
0,2
0,5
0,7
Totaal
Totaal
60°
0,3
0,7
Totaal
Totaal
Totaal
70°
0,5
Totaal
Totaal
Totaal
Totaal
Gedeelte van het venster dat wordt beschermd door het afdak
Men moet proberen een totale bescherming van het venster te verkrijgen die overeenstemt met de hoogste zonnestand in mei (55° in het zuiden, wat overeenstemt met een verhouding van 70 % tussen de diepte van het afdak en de hoogte van het venster). Zo zal de bescherming 's zomers efficiënt zijn. Een dergelijke zonwering is vooral doeltreffend in het zuiden, maar voor oriëntaties naar het oosten en naar het westen vereist de lagere zonnestand veel diepere afdaken voor een efficiënte werking.
UITVOERINGSPROJECT, DOSSIER VOOR DE BOUWVERGUNNING > Kiezen voor een mobiele zonwering Een mobiele zonwering (type store) zal zo worden gekozen dat de volgende zonnefactor wordt verkregen: Kalme zone: intensieve luchtverversing mogelijk, hetgeen de behoefte aan zonwering beperkt
Drukke zone: luchtverversing onmogelijk en behoefte aan meer zonwering
Verticale beglazing
< 0,45
< 0,25
Schuine of horizontale beglazing
< 0,25
< 0,15
Deze waarde is het product van de zonnefactoren van de zonwering en van de beglazing. Verkopers van stoffen stores of van zelfklevende films geven de zonnefactor van het product doorgaans in combinatie met een heldere dubbele beglazing. Indien men opteert voor een beglazing die de zon filtert, dan probeert men dezelfde waarden te bereiken. Noteer, zoals we hiervoor hebben uitgelegd, dat deze oplossing niet aan te raden BLZ 9 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
is. Hoe geringer de zonnefactor, hoe minder de zonne-inbreng (die gunstig is tijdens de winter en ongunstig tijdens de zomer) het lokaal binnendringt. Wel heeft een kleine g-factor het nadeel dat “de schaduw” op de beglazing constant is, ongeacht het uur of het seizoen. Het lokaal profiteert dus maar weinig van de zonne-inbreng tijdens de winter, wanneer dat heilzaam kan zijn. Een efficiënte mobiele zonwering is dus veel interessanter dan een goede g-factor. > Naleven van de EPB-vereisten Voor individuele woningen (nieuwbouw of gelijkgestelde woningen) moet de oververhittingsfactor worden berekend voor de EPB-eenheid die het meest aan oververhitting is blootgesteld. De berekening kan gemakkelijk gebeuren met de “EPB-software Brussel”, beschikbaar op de website van het BIM: www.ibgebim.be > Professionelen > Energie > EPB en interieurklimaat > Werkzaamheden EPB. De oververhittingsindicator, berekend door de EPB-software Brussel, houdt rekening met: o de warmte-inbreng door de zon; o de warmte-inbreng door de bezetting; o het warmteverlies door transmissie (via muren, vensters, enz.); o het warmteverlies via de ventilatie (te wijten aan hygiënische verluchting en te wijten aan het ongecontroleerde verlies door luchtaanvoer en -afvoer; o de thermische capaciteit (inertie). U dient in de EPB-software parameters in te geven zoals volume, de warmtevraag, de kenmerken van de wanden, de dikte van de isolatie, de g- en U-waarden van de beglazing, enz., om de oververhittingsfactor te berekenen. De oververhittingsfactor kan een aanzienlijke impact hebben op het E-peil van de EPBeenheid. Voor een individuele woning houdt het E-peil vanaf een oververhittingsfactor van 8.000 Kh rekening met het elektriciteitsverbruik voor de actieve koeling zelf, ook al hebt u geen airconditioning voorzien of geïnstalleerd. Dat verbruik zal het E-peil van de EPB-eenheid aantasten. Het E-peil wordt vermeld op het energieprestatiecertificaat. Er wordt daarom sterk aangeraden om onder het niveau van 8.000 Kh te blijven. Indien een woning niet voldoet aan de limietwaarde voor de oververhittingsfactor, kan een boete1 worden opgelegd. Die boete zal in verhouding zijn tot het verschil tussen het vereiste niveau en het werkelijk bereikte niveau aan het einde van de werkzaamheden. Voor kantoorruimtes, diensten- en onderwijsruimtes (nieuwbouw of gelijkgesteld) bestaat er daarentegen geen oververhittingsfactor: de koelingsvereisten afhankelijk van het risico op oververhitting hebben een negatieve impact op het E-peil van uw EPB-eenheid. Het E-peil houdt hierbij rekening met de netto koelbehoeften, om de energie te berekenen die nodig is voor die koeling. Die behoeften, die representatief zijn voor het risico op oververhitting, hangen af van de interne winst, de zonnewinst, het ventilatieverlies en het transmissieverlies. Indien er daadwerkelijk koelinstallaties aanwezig zijn, wordt het E-peil nog meer aangetast want een factor van 1,5 wordt toegepast op de koelbehoeften. Kortom, indien de koelbehoeften toenemen, stijgt het E-peil van de EPB-eenheid. Maar indien een actief koelsysteem is geïnstalleerd, dan zal de stijging van het E-peil nog groter zijn. Dit ongunstige E-peil zal ook worden vermeld op het energiecertificaat van uw EPB-eenheid, dat wordt uitgereikt na voltooiing van de werkzaamheden.
1
Bepaling van de boete: als de maximale waarde wordt overschreden, dan gebeurt de berekening van de administratieve boete in eerste instantie door de overschrijding van de oververhittingsfactor te vermenigvuldigen met het volume van het energiegedeelte. Elke overschrijding met 1.000 Khm³ stemt dan overeen met een primair energieverbruik van 2 MJ/jaar. De boetes zijn daarop gebaseerd. In tweede instantie worden de (eventuele) boetes opgeteld van elke energiesector, om zo tot de totale boete te komen voor de wooneenheid.
BLZ 10 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
> Verbouwingen plannen Indien het niet duidelijk is of zonwering nodig is, en indien een preventieve investering niet kan gebeuren, dan moet men de zo vensters tekenen dat achteraf gemakkelijk een mobiele bescherming kan worden aangebracht aan de buitenkant. Concreet zal men dus een lege caisson plaatsen van 10 x 10 cm op de plaats waar de toekomstige zonwering zal komen. TOEZICHT OP DE WERKZAAMHEDEN De aansluiting tussen raam- en metselwerk is een detail dat moet worden verzorgd om thermische en akoestische bruggen te vermijden. (Zie fiche ENE09 “Beperking van koudebruggen” en CSS05 “Akoestisch comfort”). De aanwezigheid van een caisson voor een oprolbare store kan dat detail ingewikkeld maken. De architect zal er dus bij zijn toezicht op de werkzaamheden moeten op letten dat de isolatie doorloopt. ONDERHOUD Om de duurzaamheid te garanderen moet de mobiele bescherming aan de buitenkant worden gekozen zodanig dat ze uitzonderlijk sterke wind kan verdragen. Daarom mag dit type van bescherming (mobiele bescherming aan de buitenkant) enkel worden toegepast indien het gebouw is uitgerust met een automatiseringsysteem en een weerstation. In de andere gevallen zal men als mobiele zonwering aan de buitenkant de voorkeur geven aan stevigere elementen, zoals schuifelementen, scharnierende blinden of metalen rolluiken.
BLZ 11 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13
AANVULLENDE INFORMATIE ANDERE AANDACHTSPUNTEN In de volgende fiches wordt ook gesproken over zomercomfort: o o o o o o
ENE03 - Een koudestrategie ontwikkelen ENE06 - Optimaal ontwerpen van vensters ENE07 - Zorgen voor een intensieve luchtverversing ENE08 - Zorgen voor thermische inertie TER06 - Een groene dakbedekking realiseren TER07 - Een groene gevel realiseren
BIBLIOGRAFIE Informatiebronnen over zonwering: o o o
Energie+ : http://energie.wallonie.be/energieplus/entree.htm SEBTP, Guide de la protection solaire, SEBTP, 2001. JM Hauglustaine, F.Simon, La fenêtre et l’énergie – Guide pratique pour architecte, Ministerie van het Waalse Gewest, Namen, 2001. Gratis te bestellen op de website: www.energie.wallonie.be
BLZ 12 VAN 12 – DE JUISTE ZONWERING – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE13