PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR GEBRUIK GEOLOKET In deze handleiding wordt het gebruik van het Geoloket uitgelegd. Eerst worden de functies van de belangrijkste knoppen toegelicht. Daarna wordt aandacht besteed aan werking van de legenda. Tenslotte wordt uitgelegd hoe vanuit het Geoloket een milieurapportage kan worden uitgeprint. Voor meer informatie over het gebruik van het Geoloket, wordt verwezen naar de handleiding op de website van de milieudienst Zuidoost Utrecht, zie de link: http://portaal.milieudienstzou.nl/milieudienstzou/Geoloket/Functionaliteit/tabid/258/language/nl-NL/Default.aspx
GEBRUIK VAN DE FUNCTIES Als u op de link van het Geoloket heeft geklikt en daar bent aangekomen, dan wordt het stratenpatroon van Bussum getoond (zie figuur 1). Figuur 1: Het startscherm
De blauwe functieknoppen
De groene functieknoppen
De legenda
De blauwe functieknoppen die u het meest zult gebruiken zijn de beide vergrootglazen (1,2) en het handje (3, zie figuur 2). Figuur 2: De blauwe functieknoppen
1
2
3
4
5
6
Met de beide vergrootglazen (1,2) kunt u in- en uitzoomen op de kaart. Met het handje (3) kan de kaart worden versleept. Als u weer naar het startscherm wilt kunt u op het huisje klikken (4). Wilt u een kaart printen dan kunt u gebruik maken van de printfunctie (5). In de helpfunctie (6) worden in het kort alle knoppen en mogelijkheden van het Geoloket toegelicht. Hieronder wordt ingegaan op het gebruik van de printfunctie (5).
Met de printfunctie kan op elk gewenst schaalniveau en van elke kaartlaag een afdruk worden samengesteld. Wanneer u op de functieknop heeft gedrukt wordt gevraagd een printformaat te selecteren. U heeft de keuze uit vier verschillende formaten (zie figuur 3). Figuur 3: Printformaten
Wanneer er een printformaat is gekozen dan verschijnt het volgende scherm (zie figuur 4). Figuur 4: Startscherm printvenster
Printformaat Kaartlagen
Schaal
Elementen
Titels en beschrijvingen
Afdrukvoorbeeld
In dit scherm kunnen de instellingen voor de afdruk worden uitgekozen. U hebt hier de mogelijkheid om het zojuist gekozen formaat aan te passen ().U kunt titels en beschrijvingen invoeren (). Er kunnen kaartschalen worden geselecteerd (). Er kunnen elementen worden toegevoegd of verwijderd () en er kunnen kaartlagen worden geselecteerd () die u graag op de afdruk terug wilt zien. Wij bevelen aan eerst eens te spelen met de verschillende instellingen. Door een paar keer op afdrukvoorbeeld () te drukken dan krijgt u een beeld hoe de afdruk er bij de geselecteerde instellingen uit gaat zien. Bij de selectie van de gewenste schaal () hebt u de keus uit verschillende standaardverhoudingen (1:1000, 1:2000, 1:5000 etc.) of uit een dynamische schaal. Wanneer u een vaste schaal selecteert, dan wordt het middelpunt van de kaart die op dat moment in beeld is als uitgangspunt genomen voor het af te drukken gebied. Hoe groter de gekozen verhouding hoe groter het afdrukbereik zal zijn. Wanneer wordt gekozen voor de dynamische schaal (zichtbaar gebied) dan komt de afdruk exact overeen met de kaart die op dat moment in beeld is. Voor beide schaalmogelijkheden geldt dat u voorafgaand dan wel tijdens de selectie van de afdrukinstellingen het beeld kunt aanpassen zonder dat het printvenster afgesloten hoeft te worden. De kaart blijft ’actief’. Daarnaast kunnen er kaartlagen () worden geselecteerd die u in de afdruk terug wilt zien. Door op het toetsenbord de shift- dan wel de ctrl-toets ingedrukt te houden en met de cursor van uw muis de gewenste kaartlagen aan te klikken worden de kaartlagen geselecteerd. De kaartlagen die zijn geselecteerd lichten groen op (zie figuur 4). Met het afdrukvoorbeeld kunt u zien hoe de afdruk eruit komt te zien met de gekozen kaartlagen. Wanneer u de gewenste afdruk heeft bereikt dan kan de afdruk geprint worden. Let op: de print knop (zie figuur 5) is alleen actief wanneer het afdrukvoorbeeldvenster geopend is. Zodra dit venster wordt gesloten dan kan er niet meer geprint worden. Dus eerst een afdrukvoorbeeld kiezen voordat u gaat printen. Figuur 5: Het afdrukvoorbeeldvenster en printvenster
Het afdrukvoorbeeldvenster Sleepknop
Het printvenster
Afdrukvoorbeeldvenster vergroten/verkleinen Sleepknop
Printknop actief bij geopend afdrukvoorbeeldvenster
Met de sleepknoppen van het afdrukvoorbeeldvenster (zie figuur 5) kan het afdrukvoorbeeld worden bewogen. Ook kan het venster met de knop rechts onderin het afdrukvoorbeeldvenster worden vergroot of verkleind. Met de groene functieknoppen (zie figuren 6 en 7) kan onder andere via de adreszoeker (1) op een perceel worden ingezoomd of kan informatie worden opgevraagd (2,3) van verschillende kaartlagen. Figuur 6: De groene functieknoppen
1
2
3
Via de adreszoeker kan worden gezocht op adres of op postcode en huisnummer (postcodes Bussum 1401 t/m 1405). Figuur 7: De groene functieknoppen en de adres zoeker
De groene functieknoppen
Met de informatieknoppen (2,3 in figuur 6) kan informatie van een kaartlaag worden opgevraagd door na selectie van knop 2 of 3 op een symbool of een ingetekend vlak in de kaart te klikken van een bijbehorende kaartlaag. Ook kan van een ’kaal’ perceel informatie worden opgevraagd. Er zullen dan alleen kadastrale gegevens worden weergegeven. Voordat echter informatie van een kaartlaag opgevraagd kan worden dienen de kaartlagen te worden aangezet. In de volgende figuren is weergegeven hoe dit in zijn werk gaat.
Figuur 8: De legenda
Legenda verbergen/opvragen
Legenda verslepen door het groene kader vast te pakken met de muis
Venster vergroten/verkleinen Sleepknop
In de legenda zijn de kaartlagen weergegeven die zijn opgenomen in het Geoloket. Elke kaartlaag bevat specifieke informatie, bijvoorbeeld over ondergrondse tanks, bodemonderzoeksrapporten of bedrijven. Daarnaast zijn topografische en wegenkaarten opgenomen en kan er een luchtfoto van Bussum worden geraadpleegd. De kaarten kunnen worden bekeken door op het + symbool te klikken. Onder de verschillende thema’s hangt een uitklapmenu (zie figuur 9) waarin onderverdelingen zijn aangebracht. Onder het thema bodem hangt het overgrote deel van de kaarten. Voor de meeste kaartlagen geldt dat deze geactiveerd worden bij een kleiner schaalbereik dan de schaal van het startscherm. Zolang de kaartlaag nog niet actief is zal deze in de legenda als mat worden weergegeven. Wanneer er wordt ingezoomd kunnen de meeste kaartlagen geactiveerd worden (zie figuren 9 en 10, het laadsymbool geeft aan dat de kaartlaag geactiveerd wordt). Figuur 9: Kaartlagen activeren
Kaartthema’s uitgeklapt
Inactieve kaartlaag
Actieve kaartlaag
Kaartthema’s niet uitgeklapt
De kaartlagen worden echter pas geladen wanneer deze in de legenda worden aangevinkt (zie figuur 10). Let op: het hoofdthema dient aangevinkt te zijn, anders worden de kaartlagen die daaronder hangen niet geactiveerd. Standaard is de topografie aangevinkt. De kaartlagen topografie, de bodemkwaliteitskaart, de kaartlaag water, de wegen en de luchtfoto zijn de kaartlagen die geactiveerd kunnen worden op het schaalniveau van het startscherm. Figuur 10: Kaartlagen activeren
Bij inzoomen worden de kaarten geladen
Figuur 11: Kaartlagen aanvinken
De hoofdthema’s dienen aangevinkt te zijn, anders worden de kaartlagen niet geladen.
Vervolgens kunnen de kaartlagen worden aangezet door ze aan te vinken
Wanneer de cursor van de muis in de legenda circa 1 à 2 sec op een hoofdthema of een kaartlaag wordt gehouden, dan verschijnt er een vergrootglas bij deze kaartlaag in de legenda. Door het vergrootglas aan te klikken wordt de kaart in het geoloket aangepast aan het maximale schaalbereik van de betreffende kaartlaag. Dit is met name handig voor kaartlagen die informatie bevatten die pas zichtbaar wordt bij een groter schaalbereik (bijvoorbeeld de kaartlaag water). Figuur 12: Vergrootglas
Met het vergrootglas naar het maximale schaalbereik van een kaartlaag
Vervolgens kan met de groene functieknoppen (zie figuren 6 en 13a, knoppen 2 en 3) informatie worden opgevraagd. Door zelf naar een bepaald perceel te navigeren en door enkele kaartlagen te activeren kan worden bekeken of er op het perceel gegevens bekend zijn. Door vervolgens op een van de twee knoppen te drukken en daarna op een object (bijvoorbeeld een vlak, symbool of perceel) in de kaart, zal er een pop-up verschijnen. Voor het raadplegen van informatie binnen het Geoloket dient voor het overgrote deel gebruik te worden gemaakt van de i-knop (informatieknop 2). De informatie van de kaartlaag ’bodemonderzoeken, rapporten’ kan echter alleen worden opgevraagd met de knop met het bliksemsymbool (informatieknop 3, zie figuur 13b). Wanneer met de i-knop op een object in de kaart wordt gedrukt dan wordt alleen de informatie van de bovenliggende kaartlaag getoond. Hierdoor kan het voorkomen dat er in eerste instantie geen pop-up met informatie verschijnt wanneer u op een bepaald symbool of vlak in de kaart hebt gedrukt. De positie van een kaartlaag kan gemakkelijk worden veranderd door in de legenda een kaartlaag boven een andere kaartlaag te slepen. Door met de cursor op de kaartlaag te gaan staan en vervolgens de linkermuisknop eenmalig in te drukken en vast te houden grijpt u de kaartlaag vast. Vervolgens kan deze boven een andere kaartlaag worden versleept (zie figuur 14). Een andere mogelijkheid is een bovenliggende kaartlaag inactief te maken door deze uit te vinken. Hierdoor zal de informatie van de onderliggende kaartlaag opvraagbaar worden. In de pop-up vensters worden verschillende termen en afkortingen gebruikt. Een beknopte uitleg hierover kunt u vinden door in de legenda een onderstreepte kaartlaag aan te klikken. Er verschijnt dan een pop-up met een uitleg over de informatie in de kaartlaag (zie figuur 14).
Figuur 13a: Gebruik informatieknoppen
Informatieknop 2
Informatieknop 3
Figuur 13b: Gebruik informatieknoppen
Deze kaartlaag kan alleen worden bevraagd met informatieknop 3
Figuur 14: Kaartlagen in de legenda verslepen en uitleg kaartlagen raadplegen
Door de onderstreepte kaartlaag aan te klikken wordt er een pop-up venster geopend waarin een uitleg wordt gegeven over de informatie in de kaartlaag
De kaartlaag bodemonderzoeken, locaties wordt versleept boven de kaartlaag bodemonderzoeken, rapporten
De laatste stap is de stap naar de omgevingsrapportage. In vrijwel elke pop-up van een bijbehorende kaartlaag is een snelkoppeling opgenomen (zie figuur 15, klik hier voor informatie). Door deze aan te klikken wordt u doorgeleid naar de website van de omgevingsrapportage. Hier kunt u inloggen en kunt u het omgevingsrapport opvragen van het gewenste perceel of adres. In de omgevingsrapportage worden de thema’s bedrijven en bodem nader belicht.
Figuur 15: Naar de omgevingsrapportage