Regionale ontwikkeling EUROPEES PARLEMENT
DIRECTORAATGENERAAL INTERN BELEID
BELEIDSONDERSTEUNENDE AFDELING STRUCTUURBELEID EN COHESIE
B
PRAKTISCHE HANDLEIDING
NL
Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie Un numéro unique gratuit (*):
00 800 6 7 8 9 10 11 (*) Als u mobiel of in een telefooncel of hotel belt, hebt u misschien geen toegang tot gratis nummers of kunnen kosten worden aangerekend.
Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu). Bibliografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie. Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2009 ISBN 978-92-823-2694-7 Doi: 10.2861/26364 Printed in Belgium GEDRUKT OP CHLOORVRIJ GEBLEEKT PAPIER
EUROPEES PARLEMENT
DIRECTORAATGENERAAL INTERN BELEID
BELEIDSONDERSTEUNENDE AFDELING STRUCTUURBELEID EN COHESIE
B
PRAKTISCHE HANDLEIDING Regionale ontwikkeling
AUTEUR Mevrouw Ivana Katsarova, beleidsafdeling B: Structuur- en cohesiebeleid, Europees Parlement TAALVERSIES Oorspronkelijk document: EN Vertalingen: BG CS DA DE EL ES ET FI FR HU IT LT LV MT NL PL PT RO SK SL SV FOTOGRAFIE Shutterstock, iStockphoto, Europees Parlement REDACTIE Om contact op te nemen met de beleidsafdeling of u te abonneren op de maandelijkse nieuwsbrief, kunt u een e-mail sturen naar:
[email protected] Manuscript voltooid in maart 2009 Brussel, © Europees Parlement, 2009 DISCLAIMER De meningen die in dit document worden geuit, vallen uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de auteur en geven niet noodzakelijkerwijs het officiële standpunt van het Europees Parlement weer. Nadruk en vertaling met bronvermelding voor niet-commerciële doeleinden toegestaan, mits de uitgever daarvan vooraf op de hoogte wordt gesteld en een exemplaar krijgt toegestuurd.
INHOUD
VOORWOORD ........................................................................................................................... . . .. . . . . . . . 7
ACHTERGROND ...................................................................................................................... . . . . . . . .. . . . 9
PARLEMENTAIRE ACTIVITEITEN ....................................................................................... . . . . . . . . . 15
HET BELEID VOOR DE TOEKOMST ................................................................................. . . . . . . . . . . 23
OVER DE BELEIDSAFDELING ............................................................................................ . . . . . . . . . . 29
AANBEVOLEN LITERATUUR ............................................................................................... . . . . . . . . . 33
AANVULLENDE INFORMATIEBRONNEN .................................................................... . . . . . . . . . . 35
INHOUD
Wat voor soort Europa willen we — voor onszelf en voor toekomstige generaties? Een dynamisch Europa dat wereldleider is op het gebied van wetenschap en technologie? Een productief Europa waar iedereen werk heeft? Een zorgzaam Europa waar voor zieken, ouderen en gehandicapten wordt gezorgd? Een rechtvaardig Europa waar geen discriminatie heerst en waar iedereen gelijke toegang tot werk en onderwijs heeft? Een schoon, groen Europa dat voor het eigen milieu zorgt en daarnaast helpt mondiale doelstellingen te bereiken? Een Europa met gemeenschappelijke waarden die belangrijk voor ons zijn? Ik wil al deze dingen en, belangrijker nog, ik geloof dat ze binnen ons bereik liggen.
Fragment uit een toespraak van commissaris Danuta Hübner Warschau, 17 oktober 2006
7
VOORWOORD Geacht lid, Ik wil graag van deze gelegenheid gebruik maken om u welkom te heten bij het Europees Parlement en om u informatie te geven over interne middelen op het gebied van deskundigenadvies. Voor effectieve parlementaire werkzaamheden zijn we afhankelijk van gespecialiseerde, objectieve, kwalitatief hoogwaardige en recente informatie. Om die te kunnen bieden, zijn er vijf eenheden opgericht, beleidsafdelingen genoemd, die verantwoordelijk zijn voor onderzoek. Hun activiteiten bestrijken alle bevoegdheidsgebieden van het Europees Parlement. Zij leveren onafhankelijk, kwalitatief hoogwaardig onderzoek, dat door interne of externe deskundigen wordt uitgevoerd. Beleidsafdeling B: Structuur- en cohesiebeleid is specifiek verantwoordelijk voor vijf beleidsgebieden: landbouw en plattelandsontwikkeling, cultuur en onderwijs, visserij, regionale ontwikkeling en vervoer en toerisme. De afdeling levert een breed spectrum aan instrumenten, variërend van diepteanalyses over complexe wetgevingskwesties tot korte achtergrondnota’s en zelfs workshops, waar deskundigen worden uitgenodigd om een presentatie te houden. Het doel van deze instrumenten is het werk van parlementaire organen te ondersteunen, bijvoorbeeld door een directe bijdrage te leveren aan het wetgevingswerk van een bepaalde commissie of door achtergrondinformatie te bieden bij bezoeken aan delegaties door EP-leden. Met uitzondering van enkele vertrouwelijke documenten, worden alle door beleidsafdeling B: Structuur- en cohesiebeleid opgestelde teksten gepubliceerd op de website van het Parlement ten behoeve van alle EP-leden en van het bredere publiek. In deze publicatie treft u beknopte informatie aan over belangrijke beleidsontwikkelingen in de laatste zittingsperiode op het gebied van regionale ontwikkeling. Daarnaast worden de uitdagingen besproken waar regionaal beleid in de nabije toekomst mee te maken zal krijgen. Ten slotte laat dit document u kennismaken met de mogelijkheden op het gebied van interne en externe expertise. Ik wens u veel leesplezier toe!
Ismael Olivares Martinez Directeur
Directoraat B: Structuur- en cohesiebeleid Directoraat-generaal Intern beleid van de Unie VOORWOORD
8
9
ACHTERGROND
E
conomische en sociale samenhang, zoals omschreven in het Verdrag van de Europese Gemeenschappen (artikelen 158 tot 162), is nodig voor de „harmonieuze ontwikkeling van de Unie in haar geheel”, en om dit te bereiken dienen de „verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio’s”, en de „achterstand van de minst begunstigde regio’s”, waartoe ook plattelandsregio’s behoren, verkleind te worden. De Europese Unie (EU) bestaat op dit moment uit 27 lidstaten, die samen een gemeenschap en interne markt vormen van 493 miljoen burgers. De economische en sociale verschillen tussen deze landen en hun 271 regio’s blijven echter groot. Hoewel de oorsprong van het Gemeenschapsbeleid voor de aanpak van regionale onevenwichtigheden te herleiden is tot het Verdrag van Rome, werd het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) pas in 1975 opgericht. In de beginjaren vonden de activiteiten puur op nationaal niveau plaats, waarbij vooraf bepaalde projecten in de lidstaten werden gefinancierd met weinig Europese of decentrale invloed. Een jaarlijks selectie- en herfinancieringssysteem voor bestaande projecten werd op vergelijkbare wijze toegepast door andere structuurfondsen, zoals het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Europees Oriëntatieen Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL). TEKSTVAK 1
Algemeen wetgevingskader voor regionaal beleid •Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999. •Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999. •Verordening (EG) nr. 1081/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1784/1999. •Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering van territoriale samenwerking. Bron: computersysteem van de auteur.
ACHTERGROND
10
Kaart 1: Structuurfondsen 2007-2013
Convergentie Phasing-out Phasing-in Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid
Bron: Europese Commissie, directoraat-generaal Regionaal beleid.
Als gevolg hiervan werd aan het begin van de jaren tachtig de efficiëntie van communautaire instrumenten een probleem en werden er enkele proefprogramma’s gestart met als doel de instrumenten te integreren. In 1986 zorgden een aantal belangrijke gebeurtenissen, met name de Europese Akte, de toetreding van Griekenland, Spanje en Portugal en de goedkeuring van het programma voor de interne markt, voor een impuls om een werkelijk Europees cohesiebeleid te ontwikkelen. In maart 1988 besloot de Europese Raad in Brussel 64 miljard ECU aan de structuurfondsen toe te wijzen — een verdubbeling van de jaarlijkse middelen over de periode 1989-1993. Op 24 juni 1988 nam de Raad de eerste verordening aan waarin de structuurfondsen geintegreerd werden binnen het overkoepelende cohesiebeleid. In deze uiterst belangrijke hervorming werden kernbeginselen geïntroduceerd zoals: aandacht voor de armste regio’s en regio’s met de grootste ontwikkelingsachterstand, een meerjarenprogrammering, een strategische oriëntering van investeringen en betrokkenheid van regionale en lokale partners. Het Verdrag betreffende de Europese Unie en het herziene Verdrag betreffende de Europese Gemeenschappen is op 7 februari 1992 in Maastricht ondertekend en op 1 november 1993 in werking getreden. Ten aanzien van regionaal en cohesiebeleid heeft het Verdrag betreffende de Europese Gemeenschappen een nieuw instrument, het Cohesiefonds, en een nieuwe instelling, het Comité van de Regio’s ingesteld, en heeft het daarnaast het subsidiariteitsbeginsel geïntroduceerd. In december 1992 nam de Europese Raad een besluit over de nieuwe financiële vooruitzichten voor de periode 1994-1999 en werd 168 miljard ECU uitgetrokken voor de structuurfondsen en het Cohesiefonds. Dit was een verdubbeling van de jaarlijkse middelen en maakte een derde van de EU-begroting uit. Op 20 juli 1993 stelde de Raad nieuwe bepalingen voor het cohesiebeleid vast, waarin nu het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij en het Cohesiefonds waren opgenomen. In de nieuwe bepalingen werden de kernbeginselen van het beleid bekrachtigd, namelijk: concentratie,
TABEL 1
Tendens in de toewijzing uit de structuurfondsen 1988-1992 1993-1999 2000-2006 2007-2013 (EU 12)
Begroting van de EU (in miljarden EUR tegen prijzen van 2004) Begroting van structuurfondsen (in miljarden EUR tegen prijzen van 2004) Begroting van structuurfondsen vergeleken met de begroting van de EU (%)
(EU 12–EU 15) (EU 15–EU 25) (EU 25–EU 27)
481
683
687
862
111
208
213
308
24%
31%
31%
35.7%
Bron: computersysteem van de auteur.
programmering, additionaliteit en partnerschap, en bleven de bestaande vijf doelstellingen min of meer onveranderd. Sommige bepalingen werden aangescherpt, zoals de bepaling over de betrokkenheid van andere instellingen van de EU, met name het Europees Parlement (EP), en de voorschriften inzake partnerschap, evaluatie en publiciteit. Bij de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden op 1 januari 1995 werd er in een wijzigingsverordening een zesde doelstelling opgenomen, waarin de zeer schaars bevolkte regio’s van Finland en Zweden begunstigd werden, en waarin een financiële toewijzing voor de drie nieuwe lidstaten werd gedaan. Toewerken naar vereenvoudiging van de ontwikkeling en procedures van het cohesiebeleid en tegelijkertijd doorgaan met de voorbereidingen voor de uitbreiding — dit waren de twee hoofdthema’s voor de periode 2000-2006. De Agenda 2000 was al sinds de tweede helft van de jaren negentig in ontwikkeling en maakte de weg vrij voor de grootste uitbreiding van de EU ooit, met de toetreding van tien nieuwe lidstaten in mei 2004. ACHTERGROND
11
12
TEKSTVAK 2
Prestaties BBP — vergelijking met belangrijke concurrenten In de Verenigde Staten (VS) lag het bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolking, uitgedrukt in de koopkrachtstandaard (KKS), in 2004 60 % boven het gemiddelde voor de EU-27 en 43 % boven het gemiddelde voor de EU-15. Slechts twee lidstaten, Ierland en Luxemburg, lagen boven het niveau van de VS. In Japan lag het BBP per hoofd in hetzelfde jaar 19 % boven het gemiddelde voor de EU-27, hoewel er in dit geval zes lidstaten waren die boven dit niveau lagen en vijf lidstaten die slechts iets onder het niveau lagen. Tussen 1995 en 2005 groeide het BBP per hoofd in de EU in nagenoeg hetzelfde tempo als in de VS (2 % groei tegen 2,1 %) en twee maal zo snel als in Japan. De regionale verschillen in het BBP per hoofd zijn veel groter in de EU-27 dan in de VS of Japan, vooral na de twee recente uitbreidingen. In de EU is het hoogste BBP per hoofd acht maal hoger dan het laagste BBP per hoofd. In de VS is het verschil slechts 2,5 maal en in Japan 2 maal. In alle staten van de VS ligt het BBP per hoofd boven dat van het gemiddelde voor de EU. In Japan geldt dat voor 40 van de 47 regio’s. De EU staat duidelijk voor een veel grotere uitdaging dan de VS en Japan als het gaat om het terugdringen van regionale verschillen en het bereiken van economische en sociale samenhang binnen de gehele EU. De verschillen tussen de regio’s binnen de EU in de groeipercentages van het BBP per hoofd zijn ook veel groter dan in de VS. Over de periode 1997-2004 liep de groei op regionaal niveau in de EU uiteen van onder de 0 % tot boven de 8,6 %, terwijl het in de VS varieerde van 0 tot 3,6 %. Deze grotere verschillen in groeipercentage zijn echter in bepaalde mate een positief verschijnsel, gezien de veel grotere noodzaak voor regio’s met lagere inkomens om een inhaalslag te maken. In China is het BBP per hoofd, opnieuw uitgedrukt in de KKS, slechts een vijfde van het gemiddelde voor de EU, terwijl het in India, een achtste is. In Roemenië en Bulgarije, landen met het laagste BBP per hoofd van de EU, is het percentage nog twee maal zo hoog als in India en 50 % hoger dan in China. Deze twee landen zijn hun achterstand op de EU echter in snel tempo aan het inlopen. De groei van het BBP per hoofd in India is de afgelopen tien jaar dubbel zo groot als die van de EU geweest en het groeipercentage in China was drie maal zo hoog als dat van de EU. Desondanks zou het, zelfs als een dergelijk hoog groeipercentage in stand wordt gehouden, meer dan veertig jaar duren voor het BBP per hoofd in China in de buurt komt van het huidige niveau in de EU. Ondanks de enorme verschillen in BBP per hoofd, zijn de regionale verschillen in India en China vergelijkbaar met die in de EU. Het niveau van de regio met het hoogste BBP per hoofd in zowel China als India is zeven maal hoger dan dat in de laagste regio’s (tegen acht maal in de EU). In India waren de verschillen in regionale groeipercentages van het BBP tussen 2000 en 2004 vergelijkbaar met die in de EU, variërend tussen de 1 % en 13 %, terwijl de verschillen in China veel kleiner waren, namelijk variërend tussen de 6 % en 11 %. Bron: Europese Commissie, vierde verslag over de economische en sociale samenhang, 2007.
Door deze historische uitbreiding nam de bevolking van de EU met 20 % toe, terwijl het BBP van de EU met slechts 5 % toenam. De uitbreiding bracht grotere verschillen in inkomen en werkgelegenheid met zich mee, aangezien het gemiddelde BBP per hoofd in deze nieuwe lidstaten onder de helft
van het gemiddelde voor de EU lag en slechts 56 % van hun bevolking in actieve dienst was, vergeleken met 64 % in de EU-15. Het grondgebied van de nieuwe lidstaten viel bijna volledig onder doelstelling 1, waarmee het in aanmerking kwam voor de grootst mogelijke steun uit de structuurfond-
13 sen en het Cohesiefonds. De werkzaamheden waren echter al begonnen vóór de uitbreiding, onder andere het beschikbaar maken van pretoetredingsinstrumenten om de toenmalige kandidaat-lidstaten te helpen zich gereed te maken voor het cohesiebeleid. Na een besluit door de Europese Raad van Berlijn in maart 1999 bestond de begroting voor het cohesiebeleid voor 2000-2006 uit 213 miljard EUR voor de vijftien lidstaten samen. Voor de periode 2004-2006 werd voorzien in een aanvullende toewijzing van 22 miljard EUR voor de nieuwe lidstaten. In maart 2000 werd er door de Europese Raad in Lissabon overeenstemming bereikt over de Lissabon-strategie, en met haar nadruk op groei, werkgelegenheid en innovatie werd zij steeds meer het leidmotief van EU-beleid, en creëerde het benodigde momentum voor een paradigmawisseling in het cohesiebeleid. Kort samengevat zijn de belangrijkste veranderingen in het cohesiebeleid van de EU voor de huidige periode: de opname van alle regio’s; de hoogste concentratie van middelen ooit, gericht op de armste lidstaten en regio’s; en een verschuiving van prioriteiten met het doel groei, werkgelegenheid en innovatie te stimuleren. In de EU, die uit 27 lidstaten bestaat, woont een op de drie EU-burgers, 170 miljoen burgers in totaal, in de armste regio’s die steun ontvangen in het kader van de „convergentie”-doelstelling. De economische en sociale verschillen hebben zich bij de laatste uitbreiding aanzienlijk verdiept. Uitgedrukt in het inkomen per hoofd is Luxemburg nu zeven maal rijker dan Roemenië. Op regionaal niveau zijn de verschillen zelfs nog groter: de rijkste regio is de binnenstad van Londen (Inner London) met 290 % van het gemiddelde inkomen per hoofd van de EU-27, terwijl de armste regio, het noordoosten van Roemenië (Nord-Est), een inkomen heeft van slechts 23 % van het gemiddelde van de EU. De Europese Raad heeft in december 2005 overeenstemming bereikt over de begroting voor de periode 2007-2013
en 347 miljard EUR toegewezen aan de structuurfondsen en het Cohesiefonds, waarvan 81,5 % is bedoeld om in de „convergentie”-regio’s te worden besteed. Met behulp van vereenvoudigde procedures was er over nagenoeg alle 436 programma’s, die alle regio’s en lidstaten van de EU bestrijken, vóór eind 2007 overeenstemming bereikt. De radicale verschuiving van prioriteiten betekende dat nu een kwart van de middelen gereserveerd is voor onderzoek en innovatie en circa 30 % voor infrastructuur op milieugebied en maatregelen voor de bestrijding van klimaatverandering. Meer recentelijk is door de economische en financiële crisis het cohesiebeleid en zijn methoden om het economisch herstel in de EU te versnellen, in de schijnwerpers komen te staan. Cohesiebeleid investeert in de reële economie. Circa 70 % van de totale begroting voor 2007-2013 (250 miljard EUR) is gereserveerd voor investeringen in de vier prioriteitsgebieden van de groei- en werkgelegenheidsstrategie van de Europese Unie: werkgelegenheid, handelsactiviteiten, infrastructuur en energie, onderzoek en innovatie. Deze nadruk is cruciaal omdat deze prioriteiten zullen bijdragen tot een sneller herstel, het concurrentievermogen zullen verbeteren en de Unie helpen zich aan te passen aan een koolstofarme economie. Door te investeren in prioritaire infrastructuur, in de productiecapaciteit van bedrijven en in het potentieel van menselijk kapitaal, stimuleert cohesiebeleid de interne vraag op de korte termijn, terwijl het tegelijkertijd gericht blijft op duurzaamheid voor de middellange termijn. Op deze manier kan het een belangrijke rol spelen in het herstellen van het vertrouwen in de reële economie. Cohesiebeleid blijkt dus een krachtig stabiliteitsinstrument te zijn omdat het voor veilige financieringsmiddelen zorgt en in middellange- tot langetermijnstrategieën investeert waar de regionale en lokale partners op kunnen vertrouwen. ACHTERGROND
14
PARLEMENTAIRE ACTIVITEITEN
D
e wetgevende bevoegdheden van het Europees Parlement ten aanzien van het besluitvormingsproces voor de structuurfondsen zijn in de loop der tijd geleidelijk toegenomen:
Europese Akte: samenwerking met de Raad voor de stemming over de algemene verordening betreffende de structuurfondsen; Verdrag van Maastricht: instemmingsprocedure voor de stemming over de algemene verordening; Verdrag van Amsterdam: medebeslissingsprocedure met de Raad voor de stemming over en de tenuitvoerlegging van maatregelen die van toepassing zijn op de algemene verordening; Verdrag van Lissabon: medebeslissing met de Raad voor de stemming over de algemene verordening. Tegenwoordig speelt het Europees Parlement een belangrijke rol bij de besluitvorming rond, de tenuitvoerlegging van en het toezicht op de structuurfondsen. Een lijst van de belangrijkste initiatieven van de Commissie regionale ontwikkeling tijdens deze zittingsperiode is hieronder weergegeven.
PARLEMENTAIRE ACTIVITEITEN
15
16
TEKSTVAK 3
Bevoegdheden van de Commissie regionale ontwikkeling De Commissie regionale ontwikkeling speelt een belangrijke rol bij het informeren van het Europees Parlement voor de aanpak bij de ontwikkeling van de regio’s in de EU-27. Zij is verantwoordelijk voor het toezicht houden op en het adviseren van het Parlement over de tenuitvoerlegging van de belangrijkste financieringsinstrumenten van de EU voor regionale ontwikkeling. De verantwoordelijkheden van de Commissie omvatten met name: • het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds en de overige instrumenten in het kader van het regionale beleid van de Unie; • de evaluatie van de gevolgen van andere beleidsvormen van de Unie inzake economische en sociale samenhang; • coördinatie van de structuurinstrumenten van de Unie; • ultraperifere regio’s en eilanden alsmede de grensoverschrijdende en interregionale samenwerking; • de betrekkingen met het Comité van de Regio’s, interregionale samenwerkingsorganisaties en de plaatselijke en regionale autoriteiten; • de urbane vraagstukken in het regionaal beleid. Naast haar taak rapporten en verslagen op te stellen, waarvan voorbeelden in het volgende tekstvak staan vermeld, is de Commissie belast met de coördinatie van de betrekkingen van het Europees Parlement met andere belangrijke actoren op het gebied van regionale ontwikkeling. Om die reden streeft de Commissie naar een actieve dialoog met de sleutelorganisaties en wil zij ervoor zorgen dat haar werk op grote schaal toegankelijk is voor, en begrepen wordt door, burgers en actoren met aan regionale ontwikkeling verwante activiteiten. De Commissie houdt regelmatig besprekingen met de Europese commissaris voor regionale ontwikkeling. Daarnaast onderhoudt zij namens het Parlement contacten met het Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Leden van die instellingen worden regelmatig gevraagd om een verklaring af te leggen tijdens openbare hoorzittingen die door de Commissie regionale ontwikkeling worden georganiseerd. Bron: computersysteem van de auteur.
17
Ondersteuning voor Regionale solidariteit: het europees PARLEMENT geeft goedkeuring aan 308 miljard EUR voor regionale ontwikkeling
EU-subsidie voor betere huisvesting
In juli 2006 verleende het Europees Parlement zijn goedkeuring aan het pakket van regionale ontwikkelingshulp dat bekend staat als de structuurfondsen1. Over dit pakket werd na soms verhitte onderhandelingen overeenstemming bereikt, waarbij het Europees Parlement zich krachtig opstelde ten aanzien van de roep van sommige lidstaten om een afgeslankt pakket structuurfondsen en zelfs een verlaging van de totale EU-begroting. Het Europees Parlement is erin geslaagd veranderingen vast te leggen op het gebied van milieu en duurzame ontwikkeling, verbeterde toegang voor mensen met een handicap en versterkte raadplegingsprocedures op lokaal niveau, waardoor een zo breed mogelijke inbreng wordt verkregen bij het debat over regionale ontwikkeling.
Het EFRO, dat nieuwe lidstaten in staat stelt EU-hulp aan te vragen voor bepaalde renovatieprojecten van woningen, heeft de doelstelling van behoorlijke en betaalbare huisvesting voor EU-burgers dichter binnen het bereik gebracht. Deze steun is bedoeld om mensen te helpen in hun huis energie te besparen waardoor ze hun energierekening kunnen verlagen, terwijl tegelijkertijd het milieu wordt beschermd. In mei 2007 steunde een meerderheid van het Europees Parlement het voorstel om deze regeling vanaf 20092 ook aan oudere lidstaten aan te bieden. Het Europees Parlement baseerde zijn beslissing om vóór te stemmen op de dringende noodzaak voor EU-burgers in alle lidstaten om toegang te hebben tot geschikte huisvesting in stedelijke gebieden, waarvan er vele op dit moment worden bedreigd door materiële achteruitgang en de gevolgen van sociale uitsluiting.
1
Rapporteurs: K. HATZIDAKIS (PPE-DE, EL), C. FAVA (PES, IT), A. Andria (ALDE, IT), J. OLBRYCHT (PPE-DE, PL), J. A. SILVA PENEDA (PPE-DE, PT).
2
Rapporteur: A. ANDRIA (ALDE, IT).
PARLEMENTAIRE ACTIVITEITEN
18
Het solidariteitsfonds van de eu: beschikbare middelen voor de bestrijding van terrorisme en gevaren voor de volksgezondheid
De innoverende kracht van de EU opbouwen
In mei 2006 stemde het Europees Parlement vóór een uitbreiding van het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds van de EU, zodat hieronder voortaan ook de gevolgen van terroristische aanslagen, ernstige noodsituaties voor de volksgezondheid en industriële rampen3 zouden vallen. Het Solidariteitsfonds werd in 2002 opgericht naar aanleiding van de ernstige overstroming in Midden-Europa. Per jaar kan tot 1 miljard EUR uit het fonds aan een lidstaat worden uitgekeerd om deze te helpen sneller op dergelijke rampen, zoals overstromingen, bosbranden of droogte, te reageren. Het Europees Parlement heeft zich uitgesproken vóór maatregelen waardoor financiële hulp zo snel mogelijk beschikbaar wordt gemaakt, bijvoorbeeld voor het verlenen van onmiddellijke medische hulp en om de bevolking te beschermen, zonder dat daarbij, in het geval van bijvoorbeeld een milieuramp door een industrieel of technologisch ongeval, degenen die verantwoordelijk zijn op enigerlei wijze van hun aansprakelijkheid worden ontslagen (overeenkomstig het principe „de vervuiler betaalt”).
Het dynamische en interactieve proces waardoor de innoverende kracht van de EU kan worden opgebouwd, was het onderwerp van een initiatiefverslag dat in mei 2007 door het Europees Parlement werd goedgekeurd4. Enkele van de aanbevelingen in het rapport betroffen de principes van gratis of goedkope toegang tot breedbandinternet en ondersteuning voor grensoverschrijdende samenwerking tussen regionale belanghebbenden uit de academische wereld en het bedrijfsleven. Een andere manier waarop grensoverschrijdende samenwerking kan worden bevorderd, is door steun te verlenen aan de ontwikkeling van „clusters” van onderzoeks- en bedrijfsafdelingen. De Commissie en de lidstaten werden opgeroepen om aan alle burgers van de EU gelijke toegang tot onderwijs te bieden, op ieder niveau. Betere toegang tot op informatie gebaseerd werk moet ondersteund worden, en er moeten gepaste financiële en risicobeheermechanismen ontwikkeld worden, mogelijk voor gebruik naast de bestaande instrumenten van de Europese Investeringsbank/het Europees Investeringsfonds, Jaspers, Jeremie en Jessica.
3
4
Rapporteur: R. BEREND (PPE-DE, DE).
Rapporteur: M. E. JANOWSKI (UEN, PL).
19
Ep-leden stellen ongerechtvaardigde verplaatsingen van bedrijven aan de kaak
Ondersteuning van het vredesproces in noord-ierland
Het Europees Parlement heeft in het kader van zijn toezicht op regionaal ontwikkelingsbeleid ten behoeve van economische en sociale samenhang in de EU in maart 2006 een verslag goedgekeurd waarin de Europese Commissie werd verzocht boetes op te leggen aan bedrijven die zich schuldig maken aan ongerechtvaardigde verplaatsingen5. Het ging hierbij om bedrijven die, nadat zij in het kader van regionale ontwikkeling EU-steun hadden ontvangen die was toegekend als deel van een breder pakket aan steun voor de regio waarin de onderneming was gevestigd, zich binnen zeven jaar na ontvangst van die steun hadden verplaatst. Een van de belangrijkste bezwaren van het Europees Parlement tegen deze praktijk is de dreiging van banenverlies in regio’s die al zwaar getroffen waren door de economische teruggang — juist de regio’s die geholpen zouden moeten worden door de EU-regelgeving. Leden van het Europees Parlement steunden een oproep aan de Commissie om terugbetaling te eisen van regionale staatshulp die wordt verleend aan een bedrijf dat daarna te vroeg besluit zich te verplaatsen.
Het Europees Parlement heeft Noord-Ierland altijd bijgestaan in het proces om vrede en verzoening te bereiken. In 2006 heeft het Europees Parlement zijn goedkeuring verleend om de EU-steun aan het Internationale Fonds voor Ierland voort te zetten tot het fonds in 2010 wordt opgeheven, gezien de bijdrage van het fonds aan economische en sociale vooruitgang en aan de bevordering van de dialoog tussen nationalisten en unionisten in heel Ierland. In 2008 heeft het Europees Parlement een verslag goedgekeurd waarin de positieve resultaten en beste praktijken die tot dusverre door de Peace-programma’s zijn bereikt werden bevestigd6. Sinds 1995 is aan drie generaties van Peace-programma’s in totaal meer dan 2 miljard EUR toegewezen aan een breed scala van sectoren en groeperingen, waardoor verschillende groepen van de samenleving konden samenwerken om bruggen naar elkaar te slaan.
5
6
Rapporteur: A. HUTCHINSON (PES, BE).
Rapporteur: B. DE BRÚN (GUE-NGL, UK).
PARLEMENTAIRE ACTIVITEITEN
20
Van territoriale diversiteit een troef maken
Het groenboek over territoriale cohesie7 dat door de Europese Commissie was ingediend, werd gevolgd door een brede openbare raadpleging met regionale en lokale autoriteiten, verenigingen, NGO’s en het maatschappelijk middenveld, met als doel het gemeenschappelijke begrip te bevorderen van dit nieuwe concept en van de consequenties daarvan voor de toekomst van het Europees regionaal beleid. In februari 2009 presenteerde het Europees Parlement in een initiatiefverslag zijn inzichten over mogelijke nieuwe richtingen voor het cohesiebeleid, en belichtte het het doel van een geintegreerd territoriaal beleid dat moet zorgen voor een evenwichtige benutting van territoriale middelen, waarbij zowel overbenutting als onderbenutting moet worden voorkomen. Leden van het Europees Parlement benadrukten dat territo-
7
Rapporteur: L. VAN NISTELROOIJ (PPE-DE, NL).
riale samenhang niet beperkt moet blijven tot het effect van het regionaal beleid van de EU op het grondgebied van de Europese Unie, maar zich ook moet richten op de territoriale dimensie van andere sectorale beleidsmaatregelen van de EU die een sterke territoriale impact hebben. Het document riep ook op tot meer aandacht voor de regio’s met specifieke geografische kenmerken, om ontwikkeling te stimuleren en te waarborgen dat alle burgers van de EU eerlijke toegang hebben tot diensten van algemeen belang. udadanos de la UE el acceso a los servicios de interés general.
21
Het herstel van europa bevorderen
Als reactie op de voortdurende economische crisis en de verslechtering van de Europese conjunctuur hebben het Europees Parlement en de Europese Commissie een breed herstelplan voor Europa geïntroduceerd. Het Europese cohesiebeleid levert een aanzienlijke bijdrage aan dit plan. Er is een reeks wetgevingsmaatregelen genomen om de uitvoering van projecten ter plaatse te bespoedigen en om het vertrouwen en de dynamiek van de Europese economie te herstellen.
schotten voor 2009, om regionale ontwikkelingsprojecten te ondersteunen door versnelde financiering, verhoging van de liquiditeit en vereenvoudiging van de uitvoering. Flexibiliteit om delen van EU- en nationale financiering te kunnen verdelen over hele programmeringsperioden zorgt ervoor dat nationale economieën onmiddellijk de cashflow hebben om de beperkingen in de overheidsuitgaven het hoofd te kunnen bieden.
Financieel beheer van het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds9: De voorgestelde aanpassingen richten zich op vijf artikelen, die betrekking hebben op financiële instrumentering, subsidiabiliteit van uitgaven, belangrijke projecten en verhoogde voor-
Uitgaven voor energie-efficiëntie gefinancierd uit het EFRO10: Door de aanpassing van de regels kunnen regelingen van nationale, regionale of lokale autoriteiten om bijvoorbeeld dubbele beglazing, muurisolatie of zonnepanelen in woningen te installeren of oude systemen te vervangen door energiebesparende, in alle lidstaten medegefinancierd worden met middelen uit het EFRO. Op dit moment worden dergelijke regelingen alleen in de nieuwe lidstaten (EU-12) uit het EFRO gefinancierd, en uitsluitend in gemeenschappelijke ruimtes van een gebouw (of het volledige gebouw, indien het sociale huisvesting betreft) in achtergestelde stadswijken.
8 9
10
Nieuwe subsidiabele kosten uit het ESF8: Het europees parlement heeft voorgesteld forfaitaire financiering ook voor directe kosten mogelijk te maken, de toepassing ervan uit te breiden tot standaardschalen van eenheidskosten, en systemen voor de betaling van vaste bedragen toe te staan.
Rapporteur: J. MADEIRA (PES, PT). Rapporteur: I. GARCÍA PÉREZ (PES, ES).
Rapporteur: E. ANGELAKAS (PPE-DE, EL).
PARLEMENTAIRE ACTIVITEITEN
22
HET BELEID VOOR DE TOEKOMST
D
e regionale verschillen in economische productie en inkomen binnen de EU zijn veel groter dan in vergelijkbare economieën zoals de VS of Japan, met name na de recente uitbreidingen. De rijkste regio’s zijn acht maal rijker dan de armste regio’s. De grootste uitdaging op het gebied van samenhang zal dan ook de integratie en convergentie van de lidstaten blijven, ondanks de indrukwekkende groei van het BBP in de laatste jaren. De groei in de landen die het meest van het beleid geprofiteerd hebben in de periode 1994-2006, namelijk Griekenland, Spanje, Ierland en Portugal, is opvallend groot geweest, hoewel er in sommige Zuid-Europese gebieden, in Oost-Duitsland en in perifere gebieden ontwikkelingsbehoeften blijven bestaan. Samenvattend kan gesteld worden dat de hoofdscheiding in regionale inkomsten binnen de EU tussen Oost- en West-Europa blijft liggen, met een minder duidelijke scheiding tussen Noord en Zuid en tussen centrale en perifere gebieden, zowel op Europees als op nationaal niveau. De huidige mondiale financiële en economische crisis zorgt voor een grote mate van onvoorspelbaarheid als het gaat om de toekomst van de wereldeconomie. In deze context is het nog belangrijker te onderzoeken in welke mate EU-beleid is afgestemd op toekomstige uitdagingen waar de Europese regio’s in de komende jaren mee te maken zullen krijgen, en wat de rol van het EU-beleid zou moeten zijn bij de aanpak van deze uitdagingen. De gedachtewisseling over de toekomst van het cohesiebeleid vindt plaats binnen het kader van de begrotingsherziening, na een in 2005/2006 ontvangen mandaat „een volledige, alomvattende en brede evaluatie te verrichten, waarin alle aspecten van de Europese Unie-uitgaven […] aan bod komen”.11
11
Verklaring nr. 3 bij het interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer , PB C 139 van14.6.2006, blz. 15.
HET BELEID VOOR DE TOEKOMST
23
24
In dit verband is het belangrijk de nieuwe uitdagingen van het beleid, die een belangrijke impact zouden kunnen hebben op waar de Unie haar inspanningen in de toekomst op richt, in overweging te nemen en tegelijkertijd de toegevoegde waarde van EU-bestedingen te evalueren. Van de nieuwe uitdagingen die naar voren zijn gekomen, kunnen de volgende vijf van bijzonder belang zijn voor Europese regio’s.
Mondialisering stimuleert wetenschappelijke en technische vooruitgang, waardoor de Europese dimensie nog belangrijker wordt bij het bevorderen van kennis, mobiliteit, concurrentievermogen en innovatie. De openstelling van gigantische nieuwe markten biedt Europeanen enorme nieuwe mogelijkheden, maar zal tegelijkertijd de capaciteit van Europa om zich aan verdere structurele veranderingen aan te passen en met de sociale gevolgen van die verandering om te gaan, op de proef stellen. De omschakeling naar een kennis- en diensteneconomie is net zo ingrijpend als de eerdere overgang van landbouw naar industrie. Demografische veranderingen zullen ertoe leiden dat de leeftijds- en loopbaanstructuren van onze maatschappij ingrijpend zullen veranderen, en hierdoor zullen belangrijke kwesties aan de orde worden gesteld zoals economische efficiëntie enerzijds en de rechtvaardige verdeling tussen de generaties anderzijds. Migratiedruk zal een bijzonder grote impact op Europa hebben, als gevolg van de nabijheid van enkele van de armste regio’s van de wereld en van regio’s die waarschijnlijk het zwaarst getroffen zullen worden door de gevolgen van klimaatverandering en de druk op natuurlijke hulpbronnen.
Klimaatverandering heeft een prominente plaats ingenomen op de Europese agenda door de grote gevolgen ervan op het milieu en de samenleving van Europa. Beleidsmakers zien zich voor de uitdaging geplaatst te bedenken hoe zij, met de beleidsinstrumenten die de EU ter beschikking staan, dit probleem het beste kunnen aanpakken. Dit geldt voor zowel de inspanningen om klimaatverandering te beperken door de toename in de uitstoot van broeikasgassen aan te pakken, als voor de noodzaak maatregelen te treffen om ons aan de gevolgen van klimaatverandering aan te passen. Continue, duurzame en concurrerende energievoorziening is een van de belangrijkste uitdagingen van onze maatschappij. Beperkte bronnen, de toegenomen mondiale vraag en de dwingende noodzaak om de uitstoot van schadelijke gassen terug te dringen hebben tot een nieuw besef geleid dat het toewerken naar een koolstofarme economie in Europa noodzakelijk is. De financiële crisis en de economische teruggang hebben duidelijk aangetoond hoe belangrijk de rol van de EU is bij het waarborgen van het economische en sociale welzijn van Europeanen. Het Europees Parlement en de Eu-
25
ropese Commissie hebben de handen ineengeslagen om de negatieve gevolgen voor de groei te helpen beperken, steun te verlenen aan mensen die hun baan verliezen en ervoor te zorgen dat de Europese economie zo goed mogelijk in staat is om te reageren als de cyclus zijn keerpunt bereikt. Dat betekent dat we door moeten gaan met veel van de belangrijkste doelstellingen van de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid: kleine en middelgrote ondernemingen moeten zich kunnen concentreren op het opbouwen van hun bedrijf, opleiding en herscholing zijn nodig om ervoor te zorgen dat voor de economie van morgen de juiste vaardigheden beschikbaar zijn, en er moet geïnvesteerd worden in onderzoek en ontwikkeling. Deze uitdagingen samen zullen in de komende jaren een impact hebben op de ontwikkeling van de Europese economieën en samenlevingen. In een mondiale wereld is de eenvoudige herverdeling van financiële middelen van de ene naar de andere plaats niet voldoende om een inhaalslag mogelijk te maken. In plaats daarvan hebben we een volwaardig ontwikkelingsbeleid nodig dat erop gericht is de ontwikkeling van de regio’s van binnenuit te stimuleren. In dit kader dient cohesiebeleid een centraal beleid van de Unie te blijven, met name ten aanzien van haar historische taak de verdere ontwikkeling van de interne markt hierop aan te passen door middel van het versterken van de economische, sociale en territoriale samenhang in de Gemeenschap als geheel. Hieruit kunnen drie verschillende implicaties voor het beleid worden afgeleid. Ten eerste, als we het hebben over de noodzaak van een geintegreerde aanpak, zou er een diepteanalyse plaats moeten
vinden van de huidige tenuitvoerlegging van structuurfondsen. Deze moet zich vooral richten op de recente scheiding tussen plattelandsontwikkeling en het Europese Cohesiefonds. Verder dient er besproken te worden of een betere aansluiting tussen de manieren van tenuitvoerlegging van het EFRO, ESF en het Cohesiefonds niet zou bijdragen aan een meer coherente strategische ontwikkeling. Dit zou misschien de eerste stap moeten zijn in de aanpak van de kwestie territoriale samenhang. Ten tweede zou moeten worden onderzocht hoe de regionale en lokale dimensie versterkt kan worden, zowel bij de planning als bij de uitvoering van de programma’s. Dit is een zeer geschikt moment om dat te doen, omdat het nieuwe EUVerdrag in een nieuwe definitie van Europese subsidiariteit voorziet, waarbij de nadruk ligt op de rol van de regionale en lokale actoren. Er zijn met name nog steeds grote onbenutte groeibronnen op lokaal niveau, die aangeboord zouden kunnen worden door een breder gebruik van instrumenten, zoals lokale subsidies, en bestuurlijke mechanismen, zoals lokale partnerschappen. Ten slotte moet het cohesiebeleid zich meer concentreren op resultaten, met prestatiecriteria die rekening houden met de aard van de maatregelen en beleidsdoelstellingen. Overeenstemming bereiken over nieuwe beoordelingscriteria en een nieuwe reeks indicatoren zal een lastige taak zijn, vooral omdat de regionale economieën zo verschillend van aard zijn. Er dienen echter nieuwe mechanismen en indicatoren te worden opgesteld om de prestaties, de toegevoegde waarde en de resultaten van het beleid beter te kunnen aantonen. HET BELEID VOOR DE TOEKOMST
26
TEKSTVAK 4
Op handen zijnde wetgevingsprocedures en mededelingen van de Europese Commissie • Zesde voortgangsverslag over de economische en sociale cohesie: het verslag geeft een geactualiseerd overzicht van het openbaar debat over het cohesiebeleid en van de situatie en ontwikkelingen in Europese regio’s in bepaalde kerngebieden en op basis van de laatste statistieken. • Het Solidariteitsfonds van de EU — Jaarverslag 2008: dit verslag geeft informatie over de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU voor rampen in lidstaten en kandidaat-lidstaten en over de uitvoering van de betreffende financiële steun in het voorgaande jaar. • Ontwerp-verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling: het doel van de wijziging is om sommige bepalingen van de verordening te vereenvoudigen en verduidelijken, op grond van de ervaring met de tenuitvoerlegging van programma’s in het kader van het cohesiebeleid vanaf het begin van de programmeringsperiode 2007-2013 tot nu toe. • Twintigste jaarlijkse verslag over de uitvoering van de structuurfondsen (2008): verslag over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1260/1999 in het voorgaande jaar. • Jaarverslag over het Cohesiefonds (2008): het rapport richt zich op de uitvoering van projecten die in het kader van de programmeringsperiode 2000-2006 zijn goedgekeurd: financiële uitvoering, afsluiting van projecten, uitvoering in de begunstigde lidstaten, voorwaarden, inspecties, onregelmatigheden, evaluatie, informatie en communicatieactiviteiten. • Ex post evaluatie van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 2000-2006: in 2007 werd gestart met een reeks gefaseerde en onderling verbonden evaluaties waarvan de resultaten in de loop van 2009 gepubliceerd worden, met als resultaat een syntheseverslag dat begin 2010 wordt gepubliceerd. • Mededeling van de Commissie over de voortgang bij het bereiken van de doelstellingen van het cohesiebeleid ten behoeve van de Lissabon-doelstellingen van groei en werkgelegenheid: vervolg van de mededeling die was aangenomen als onderdeel van de strategische evaluatie van de Lissabon-agenda in 2007. In de mededeling wordt verslag gedaan van de eerste 12 tot 18 maanden van de uitvoering van de nieuwe programma’s.
27
TEKSTVAK 4
Op handen zijnde wetgevingsprocedures en mededelingen van de Europese Commissie • Mededeling over de Europese strategie voor het Baltisch gebied: ingevolge het verzoek van de Europese Raad zal de Commissie een uitgebreide strategie voor het Baltisch gebied presenteren. • Mededeling over het pakket Europees nabuurschapsprogramma: het pakket zal bestaan uit een overkoepelende mededeling en 12 actieplannen. • Mededeling over de herziening van de EU-begroting: het doel is na te gaan welke hervormingen nodig zijn voor een optimale bijdrage van Europa bij de aanpak van de kernuitdagingen van de komende tien jaar, conform de beginselen dat het gemeenschappelijk belang dienen een meerwaarde moet leveren en dat geld doeltreffend moet worden besteed, en hoe deze bijdrage dient te worden gefinancierd. Bron: wetgevings- en werkprogramma van de Europese Commissie voor 2009.
HET BELEID VOOR DE TOEKOMST
28
OVER DE BELEIDSAFDELING WIE ZIJN WIJ Beleidsafdelingen zijn onderzoekseenheden die parlementaire organen ondersteunen bij de uitvoering van hun wetgevende en institutionele taken. Ze zijn in 2004 opgericht bij een besluit van het Bureau van het Europees Parlement, met het doel onderzoek te integreren in de parlementaire activiteiten en de ondersteuning aan de commissies te versterken. Hun belangrijkste taak is te zorgen voor alle instrumenten die noodzakelijk zijn voor betere wetgeving. Er zijn op dit moment vijf beleidsafdelingen die alle bevoegdheidsgebieden van de parlementaire commissies en andere organen bestrijken, en die als volgt zijn ingedeeld: Economisch en wetenschappelijk beleid (beleidsafdeling A), Structuur- en cohesiebeleid (beleidsafdeling B), Rechten van de burger en constitutionele zaken (beleidsafdeling C), Begrotingszaken (beleidsafdeling Budg), Externe betrekkingen (beleidsafdeling Expo). Beleidsafdeling B: structuur- en cohesiebeleid bestrijkt de volgende gebieden: landbouw en plattelandsontwikkeling, cultuur en onderwijs, visserij, regionale ontwikkeling en vervoer en toerisme.
INTERN OF EXTERN DESKUNDIG ONDERZOEK Deskundig onderzoek kan door interne of externe deskundigen worden verricht. Na een verzoek van de Parlementaire commissie gaat beleidsafdeling B na of het mogelijk is het onderzoek intern te laten verrichten. Een groot deel van de geleverde documenten wordt dan ook door administrateurs van beleidsafdeling B opgesteld. Indien intern onderzoek niet mogelijk is, start beleidsafdeling B openbare aanbestedingsprocedures die qua termijn en complexiteit variëren. Deze worden georganiseerd en beheerd door administrateurs van beleidsafdeling B, volledig in overeenstemming met de regels van het Financieel Reglement: transparantie, non-discriminatie en goed financieel beheer.
WAT WE BIEDEN Beleidsafdeling B biedt een breed spectrum aan onderzoeksdiensten die volledig zijn toegesneden op de behoeften van de Commissie regionale ontwikkeling. Hieronder treft u een korte beschrijving aan van de voorgestelde mogelijkheden. OVER DE BELEIDSAFDELING
29
30
Nota’s Nota’s zijn beknopte bijdragen aan kwesties die verband houden met het werk van de Commissie regionale ontwikkeling en/of actuele kwesties. Dit type instrument wordt het meest gebruikt om de gedachtewisseling van EP-leden bij het opstellen van een verslag te stimuleren, wanneer een delegatie een officieel bezoek heeft geregeld of wanneer belangrijke evenementen die verband houden met Europese kwesties worden georganiseerd. Interne nota’s worden door beleidsafdeling B opgesteld binnen een zeer kort tijdsbestek en op zeer flexibele basis. Er kunnen ook externe deskundigen worden aangesteld om een nota op te stellen (over een zeer technisch onderwerp of een onderwerp waar weinig onderzoek naar is verricht); deze worden via een openbare aanbestedingsprocedure geselecteerd.
Studies Studies zijn diepgaandere bijdragen die over het algemeen verband houden met een verwacht wetgevingsvoorstel of een initiatiefverslag. Dit is het meest gebruikte instrument. Studies worden uitgevoerd door deskundigen die door middel van een openbare aanbesteding door beleidsafdeling B worden geselecteerd. De contractuele aard van dit instrument zorgt voor een langer tijdsbestek. Studies worden gewoonlijk aan de Commissie regionale ontwikkeling gepresenteerd. Incidenteel geven ze aanleiding tot openbare hoorzittingen waarin beleidsafdeling B ook ondersteuning kan bieden. Effectbeoordelingen Indien toepasselijk en noodzakelijk voor het wetgevingspro-
ces kunnen commissies besluiten effectbeoordelingen uit te laten voeren over inhoudelijke wijzigingen van wetgevingsvoorstellen. Ze kunnen ook effectbeoordelingen aanvragen van Europese wetgeving in verschillende lidstaten. Deze beoordelingen worden door externe deskundigen uitgevoerd.
Workshops Het doel van workshops is om onafhankelijk deskundig onderzoek te bieden in de vorm van een schriftelijke bijdrage die mondeling wordt gepresenteerd en besproken met EPleden en andere deskundigen. Er kunnen ook nota’s en studies worden aangevraagd in het kader van een workshop om als achtergrondinformatie te dienen voor overleg binnen een commissie. Comité van deskundigen Een comité van deskundigen is een groep externe deskundigen die is aangesteld om EP-leden regelmatig van schriftelijke bijdragen te voorzien, meestal in de vorm van korte achtergrondnota’s. Indien noodzakelijk kunnen deskundigen ook commissievergaderingen bijwonen om informatie en advies te geven. Documenten en notulen van deze vergaderingen worden meestal als verslagen beschikbaar gemaakt via de intranetwebsite van beleidsafdeling B. Infopagina’s Het doel van de informatiepagina’s is een breed publiek een kort overzicht te geven van de activiteiten van de EU en het Europees Parlement. De infopagina’s van de Europese Unie behoren tot de meest gebruikte publicaties van het Europees Parlement, en de onlineversie is een van de best bezochte pagina’s van de Europarl-website.
31
Elke infopagina bestrijkt een specifiek onderwerp. De pagina’s worden opgesteld door administrateurs van de beleidsafdelingen, waarbij een redactiecomité verantwoordelijk is voor de algehele indeling. De infopagina’s zijn beschikbaar via internet in het Engels, Frans en Duits. Daarnaast zijn er gedrukte versies beschikbaar in het Engels, Frans, Duits, Italiaans, Pools en Spaans, samen met een meertalige cd-rom in 21 talen. (U kunt een exemplaar aanvragen bij de distributiedienst voor EP-leden).
EEN VERZOEK INDIENEN Parlementaire commissies kunnen deskundige onderzoeken aanvragen die zij op grond van hun politieke prioriteiten (verslagen, hoorzittingen, delegaties, etc.) nodig hebben. Na een besluit van de Coördinatoren met betrekking tot extern deskundig onderzoek, dient de Commissie regionaal beleid een schriftelijk verzoek te sturen aan beleidsafdeling B.
GEMIDDELDE LEVERTERMIJN De levertermijn is afhankelijk van de complexiteit van het vereiste deskundige onderzoek. De levertijd voor een nota is gewoonlijk drie tot zes weken. Door de contractuele aard van de vereiste procedure voor het leveren van een extern deskundig onderzoek, staat hier een langere levertijd voor. Een redelijke termijn voor dit onderzoek is vier tot twaalf maanden. Voor een inschatting met betrekking tot een specifieke aanvraag kunt u contact met ons opnemen.
BESCHIKBARE BEGROTING Parlementaire commissies krijgen een jaarlijkse begroting toegewezen om de verschillende externe onderzoekswerkzaamheden uit te financieren. De hoogte van de begroting is afhankelijk van de grootte van de commissie. De commissie mag van de begroting gebruik maken zonder voorafgaande toestemming van andere Parlementaire organen. De begroting van de Commissie regionale ontwikkeling voor het leveren van externe deskundige onderzoeken bedroeg in 2008 444 300 EUR. Daarnaast werd een aanvullend bedrag van 90 000 EUR toegewezen om alle aanvragen voor deskundig onderzoek uit te kunnen financieren.
ONS KWALITEITSHANDVEST Beleidsafdeling B biedt een uitgebreide reeks onderzoeksdiensten die een onmisbare rol spelen bij de ondersteuning van Parlementaire activiteiten. Onze grondbeginselen zijn: integriteit, onafhankelijkheid en kwaliteit. Integriteit betekent het standvastig handhaven van de hoogste ethische beginselen en beroepsstandaarden. Onafhankelijk betekent het leveren van deugdelijk deskundig advies, vrij van enige vorm van druk. En kwaliteit betekent ernaar streven de hoogste normen voor professionele uitmuntendheid tot uitdrukking te brengen. Deze beginselen ondersteunen onze door kwaliteit en verantwoordelijkheid gekenmerkte cultuur en geven vorm aan de controles en procedures waardoor we ons dagelijks laten leiden. OVER DE BELEIDSAFDELING
32
Daarom verbinden wij ons ertoe de hoogste eisen ten aanzien van professioneel gedrag toe te passen — zowel als het gaat om onafhankelijkheid en ethiek als om alle andere professionele eisen — en ons op een wijze te gedragen die het vertrouwen van Parlementsleden bevestigt en hun reputatie versterkt. Deze verbintenis is voor ons ook een reden om onze kennis en ervaring te delen met andere instellingen, nationale parlementen, wetenschappelijke gemeenschappen en lokale belanghebbenden.
Onze publicatiecatalogus is beschikbaar op onze homepage (via Intranet). Gedrukte versies zijn op verzoek verkrijgbaar. Daarnaast kunt u altijd even langs lopen bij de presentatieschappen op de 3e verdieping van het ASP-gebouw en daar een exemplaar van onze meest recente publicaties meenemen.
Het vertrouwen van Parlementsleden en Parlementaire organen behouden is een van onze hoogste prioriteiten en dit heeft uiteindelijk zijn weerslag op ieder aspect van ons werk. We versturen elke maand een elektronische nieuwsbrief met beknopte informatie over onze laatste publicaties en evenementen.
CONTACT MET ONS OPNEMEN Al onze documenten, behalve die als vertrouwelijk zijn aangemerkt, zijn te raadplegen via de website of ter plaatse, in de bibliotheek.
Internet www.europarl.europa.eu/studies Intranet www.europarl.ep.ec IPOLnet → Directorate B → Policy Department B Infopagina’s www.europarl.europa.eu/factsheets
Om informatie aan te vragen of u te abonneren op de maandelijkse nieuwsbrief, kunt u een e-mail sturen naar:
[email protected].
AANBEVOLEN LITERATUUR
O
m te helpen richting te geven aan het debat van de Commissie regionale ontwikkeling en een bijdrage te leveren aan de verschillende beleidsbesprekingen heeft beleidsafdeling B een aantal studies en nota’s gepubliceerd. Studies zijn gewoonlijk beschikbaar in het Engels, Frans en Duits met een samenvatting in alle officiële talen. Een selectie van deze documenten is hieronder opgenomen. De volledige lijst kan via onze Intranetpagina worden geraadpleegd. Regio’s in verval: een nieuw demografisch en territoriaal paradigma UMS RIATE, LIG, IGEAT, Université d’Umeå, Université de Naple, CUGUAT — TIGRIS, Studie: DE/ EN/FR, 2008 De gevolgen van toerisme voor kustgebieden: Regionale ontwikkelingsaspecten CSIL, Studie: DE/ EN/FR, 2008 Goede praktijken op het gebied van regionaal beleid en belemmeringen voor het gebruik van de structuurfondsen Eurofocus, Studie: DE/EN/FR, 2008 Governance en partnerschap bij regionaal beleid ÖIR-Managementdienste GmbH, Schuman Associates, Studie: DE/EN/FR, 2008 Follow-up van de Territoriale Agenda en het Handvest van Leipzig: naar een Europees actieprogramma voor ruimtelijke ontwikkeling en territoriale cohesie ÖIR-Managementdienste GmbH, Studie: DE/EN/FR, 2007 Regional Disparities and Cohesion: What Strategies for the Future Nordregio, UMS RIATE, RRG, Eurofutures, LIG, Studie: DE/EN/FR, 2007 De mogelijkheden voor een succesvolle toepassing van de aanpak voor het ontwikkelen van duurzame gemeenschappen ERBEDU, CUDEM, Studie: DE/EN/FR, 2007
AANBEVOLEN LITERATUUR
33
34
Intercultural Dialogue and Cohesion Policy Ivana Katsarova, European Parliament, Nota: EN, 2008 The Relationship between European Micro-States and the European Union Ivana Katsarova, European Parliament, Nota: EN, 2008 The Reform Treaty and its Impact on Structural and Cohesion Policy: a Step Forward for the European Parliament Ivana Katsarova, European Parliament, 2007 Nota: BG/CS/DA/DE/EL/EN/ES/ET/FI/FR/HU/IT/LT/LV/MT/NL/PL/PT/RO/SK/SL/SV
BINNENKORT TE VERSCHIJNEN • The Economic Return of Cohesion Expenditure for Member States • Instruments of EU Regional Policy: an Analysis of the Added Value of European Structural Funding • The Data Transparency Initiative and its Impact on Cohesion Policy • Monitoring Cross-Border Cooperation Programmes with ENP Partners • The Multiple Competences of Local Authorities in the 27 Member States and their Role in Addressing Local Disparities • Regional Policy and Climate Change • Deprived Neighbourhoods: What Modifications are Needed to Existing Instruments in order to Improve the Integrated Approach • The Impact of R&D on Regional Policy
AANVULLENDE INFORMATIEBRONNEN Hieronder treft u een lijst met relevante elektronische informatiebronnen aan.
EUROPEES PARLEMENT Commissie regionale ontwikkeling http://www.europarl.europa.eu/activities/committees/homeCom. do?language=NL&body=REGI E-Studies http://www.europarl.europa.eu/activities/committees/studies.do?language=NL Infopagina’s http://www.europarl.europa.eu/parliament/expert/staticDisplay.do?language=NL&id=72 Observatiepost wetgeving http://www.europarl.europa.eu/parliament/expert/staticDisplay.do?language=NL&id=72 Bibliotheek http://www.library.ep.ec/libraryapp/services/home.action?pid=01
EU-INSTELLINGEN EN -ORGANEN Directoraat-generaal Regionaal beleid van de Europese Commissie http://europa.eu/pol/reg/index_nl.htm Comité van de Regio’s http://www.cor.europa.eu Europees Economisch en Sociaal Comité (ECO) http://www.eesc.europa.eu/sections/eco/index_en.asp Europese Investeringsbank http://www.eib.org
AANVULLENDE INFORMATIEBRONNEN
35
36
Eurostat (Regionale statistieken) http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page?_pageid=0,1136162,0_45572073&_ dad=portal&_schema=PORTAL Eurostat (NUTS — Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek) http://ec.europa.eu/eurostat/ramon/nuts/splash_regions.html
ORGANISATIES VAN DE REGIO’S EN STEDEN VAN EUROPA Vergadering van de Regio’s van Europa (AER) http://www.a-e-r.org Werkgemeenschap van Europese Grensgebieden (WVEG) http://www.aebr.net Unie van regionale ontwikkelingsmaatschappijen (Eurada) http://www.eurada.org Conferentie van de perifere en maritieme regio’s van de Europese Unie (CPMR) http://www.crpm.org Raad van Europa (Congres van lokale en regionale besturen in Europa) http://www.coe.int/t/congress/default_en.asp Raad van Europese gemeenten en regio’s www.ccre.org/presentation_en.htm Eurocities http://www.eurocities.org Europese Stichting voor de duurzame ontwikkeling van de regio’s) www.fedre.org/default2.asp?lang=en Network Metropolitan Regions and Areas (Metrex) (Netwerk van Europese metropolitane regio’s en gebieden) http://www.eurometrex.org
37
Europees kennisnetwerk voor steden) www.eukn.org/eukn/ Euromontana http://www.euromontana.org Urbact www.urbact.eu/no_cache/home.html
REGIONAAL BELEIDSONDERZOEK Centrum voor Europese Beleidsstudies (CEPS) http://www.ceps.be/index3.php ESPON (Europees waarnemingsnetwerk voor ruimtelijke ordening) http://www.espon.eu Regional Studies Association http://www.regional-studies-assoc.ac.uk/ European Policy Research Centre http://www.eprc.strath.ac.uk/eprc/ Europees Instituut voor bestuurskunde http://www.eipa.nl/ Europees Universitair Instituut http://www.iue.it/RSCAS/ Nordic Centre for Spatial Development (Nordregio) http://www.nordregio.se/
AANVULLENDE INFORMATIEBRONNEN
38
INTERNATIONALE ORGANISATIES OESO (Regionale, plattelands- en stedelijke ontwikkeling) http://www.oecd.org/about/0,2337,en_2649_37429_1_1_1_1_37429,00.html Wereldbank http://www.worldbank.org/ Commissie voor groei en ontwikkeling http://www.growthcommission.org/
KAARTEN Eurostat (statistische kaarten) http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page?_pageid=2254,62718791&_dad=portal&_ schema=PORTAL Europees waarnemingsnetwerk voor ruimtelijke ordening, Publicaties) http://www.espon.eu/mmp/online/website/content/publications/98/index_EN.html Europees Milieuagentschap (grafieken en kaarten) http://dataservice.eea.europa.eu/atlas/default.asp?refid=2D511360-4CD0-4F20-A817B3A882ACE323 Internationaal Monetair Fonds (BBP wereldwijd) http://www.imf.org/external/datamapper/index.php Worldmapper http://www.worldmapper.org/index.html
NOTA
Europees Parlement Praktische handleiding — Regionale ontwikkeling Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen 2009 — 46 blz. — 21 x 21 cm ISBN 978-92-823-2694-7 Doi: 10.2861/26364
Waar kunt u EU-publicaties krijgen? Betaalde publicaties:
• • •
bij de EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu); bij uw boekhandel onder vermelding van titel, uitgever en/of ISBN-nummer; rechtstreeks bij een van onze verkoopagenten. U vindt de contactgegevens op http://bookshop.europa.eu of u kunt ze per fax aanvragen op +352 2929-42758.
Gratis publicaties:
• •
bij de EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu); bij de vertegenwoordigingen en delegaties van de Europese Commissie. U vindt de contactgegevens op http://ec.europa.eu of u kunt ze per fax aanvragen op +352 2929-42758.
DIRECTORAATGENERAAL INTERN BELEID
BELEIDSONDERSTEUNENDE AFDELING STRUCTUURBELEID EN COHESIE
B
EUROPEES PARLEMENT
De beleidsondersteunende afdelingen zijn onderzoekseenheden die specialistisch advies verstrekken aan commissies, interparlementaire delegaties en andere parlementaire organen.
BA-80-09-668-NL-C
Rol
Beleidsterreinen Landbouw en plattelandsontwikkeling Cultuur en onderwijs Visserij Regionale ontwikkeling Vervoer en toerisme
Documenten Zie de website van het Europees Parlement: http://www.europarl.europa.eu/studies
FOTO’S: iStock International Inc., Photodisk, Phovoir
ISBN 978-92-823-2694-7