Praktische belemmeringen in de ontwikkeling van Brede School: ‘Waar een wil is, is een weg.’ In het Eindrapport Brede School (2010) werd ook ingegaan op ‘praktische belemmeringen in de ontwikkeling van Brede School: “Waar een wil is, is een weg.” Joos, A., Ernalsteen, V., Engels, M. &Morreel, E. (2010). Eindrapport Brede School. Verslaggeving en aanbevelingen na drie jaar proefprojecten Brede School in Vlaanderen en Brussel. Leuven/Gent: Steunpunt GOK/Steunpunt Diversiteit & Leren. D. PRAKTISCHE BELEMMERINGEN IN DE ONTWIKKELING VAN BREDE SCHOOL: ‘WAAR EEN WIL IS, IS EEN WEG.’ Hoe kan je als overheid de ontwikkeling van Brede Scholen stimuleren en ondersteunen? Er werd ons gevraagd oog te hebben voor knelpunten in de regelgeving die de werking van een Brede School belemmeren. Uit opvolging en bevraging van de proefprojecten, blijken op dit vlak weinig noemenswaardige problemen. Een van de respondenten formuleerde het als volgt: “knelpunten zijn argumenten om dingen niet te doen. Ik ervaar dus relatief weinig knelpunten”. En een andere: “Er is goodwill langs alle kanten, en met goodwill kan je regels interpreteren. Alle regels zijn voor interpretatie vatbaar, en dan kun je die wel zo stellen dat je elkaar vindt”. Het goede oude ‘waar een wil is, is een weg’ blijkt springlevend en vaak zelfs het kloppende hart van Brede Scholen. Ervaren Brede Scholen dan helemaal geen praktische belemmeringen? Uiteraard wel, alleen blijkt dat er vaak een oplossing mogelijk is wanneer men dat wil. Dit vergt in de eerste plaats tijd, energie en flexibiliteit van de betrokken partners, maar nog veel meer vraagt het wederzijds vertrouwen, en dat moet groeien. 1. DELEN VAN INFRASTRUCTUUR EN VERZEKERINGEN In een proefproject blijkt het ontzettend moeilijk om de secundaire scholen in de regio te betrekken. Het idee blijkt bij hen te leven dat de Brede School er vooral op uit is om hun accommodatie te gebruiken. Dat zien ze niet zitten en dus houden ze de deur gesloten voor de Brede School. Vele potentiële partners houden de Brede School af vanuit de gedachte dat de Brede School staat voor het delen van infrastructuur. En al is dat uiteraard één van de vele mogelijkheden, het is zelden het volledige verhaal. Dat neemt niet weg dat er vele angsten en onduidelijkheden bestaan over het ter beschikking stellen van de eigen infrastructuur aan derden. Hier en daar spelen ook effectieve slechte ervaringen een rol. Een bredeschoolcoördinator aan het woord: ‘Er zijn natuurlijk praktische pijnpunten. Dat wordt ook al zo vaak verwoord: alarm moet opgezet worden, alarm gaat verkeerdelijk af... Je maakt heel goede afspraken maar door omstandigheden lopen er soms dingen anders. Dat is geen kwade wil en het is niet dat het vandalisme vergroot is,…Het zijn praktische ongemakken maar zonder slechte wil. Je weet dat zoiets kan gebeuren.’
Er bestaat geen toverformule om hier een antwoord op te bieden. Uit de ervaringen binnen de proefprojecten, en daarbuiten, blijkt dat er diverse mogelijkheden zijn om met de moeilijkheden om te gaan die het delen van infrastructuur met zich meebrengt. Zoals wie heeft een sleutel, hoe wordt afgesloten, wie ruimt op, wie is verantwoordelijk voor materialen, hoe wordt eventuele schade vergoed, etc. Tussen betrokken partners worden best expliciete afspraken gemaakt en bij voorkeur op papier gezet. Ook het werken met derden, zoals ouders en vrijwilligers, roept nogal eens vragen op aangaande burgerlijke aansprakelijkheid. Wie is bijvoorbeeld verantwoordelijk als enkele ouders tijdens de schooluren voor transport van de kinderen zorgen naar de kinderboerderij? Of wanneer kinderen die in de buitenschoolse opvang verblijven deelnemen aan een sportwedstrijd? Hier kan het een suggestie zijn dat de betrokken partners waar nodig de verschillende polissen naast elkaar leggen om na te gaan welke risico’s eventueel ongedekt blijven. 2.
AFWEGEN VOOR- EN NADELEN
Het kan ook lonen om praktische afspraken niet alleen op papier te zetten, maar ook de inhoudelijke voor- en nadelen samen te bespreken en te expliciteren. Of zoals Johan Cruijff het zegt: ‘Elk nadeel heeft zijn voordeel.’ Het delen van infrastructuur kan ook mee de samenwerking positief beïnvloeden. Een coördinator aan het woord: ‘Hoe we omgaan met negatieve commentaren? Uitleggen, communiceren,… Een strategie die ik vaak gebruik, is zeggen: ’Ik vrees hetzelfde als gij maar om deze en deze reden denk ik dat we toch moeten proberen.’ Dan hoop ik dat wij er goed uitkomen en niet op ons gezicht gaan (lacht). Maar dat is mijn strategie: men heeft aanleidingen om op een bepaalde manier te denken, die aanleiding is er altijd. Ik counter die zelden, maar vertrek vanuit die aanleiding en probeer er overheen te gaan of net van daaruit te vertrekken.’
Delen van infrastructuur – een praktijkvoorbeeld (Brede School Het Keerpunt) 1.
‘Het sleutelplan’– regelen van de toegang tot lokalen a)
Wanneer:
Bij intensief gebruik van (school)gebouw door diverse organisaties, groot en divers doelpubliek, binnen en buiten de schooluren en –dagen b)
Hoe: Programmeerbare magneetsleutels en speciale sloten/cilinder in elke deur laten toe de toegang tot de lokalen te programmeren. Met één sleutel kunnen alle deuren geopend worden die daartoe geprogrammeerd werden. Elke sleutel kan apart geprogrammeerd worden: per deur, per afdeling, telkens voor en bepaalde periode. De sloten kunnen door de gebruiker zelf geïnstalleerd worden al of niet onder begeleiding van de leverancier. In Het Keerpunt werden bijvoorbeeld alle sloten, na een gezamenlijke aankoop, verdieping per verdieping vervangen. Dit gebeurde door de leerlingen van Het Centrum voor Leren en Werken Het Keerpunt onder begeleiding van een technische instructeur van de school. De programmatie gebeurt centraal.
c) Waarom? Algemeen voordeel voor de bredeschoolwerking: Het gedeeld gebruik van een (school)gebouw dat daar niet voor ontworpen is, kan tot menige discussie en praktische moeilijkheden leiden. Zeker ingeval van een intensief gebruik van de lokalen door meerdere partners het hele jaar en de hele dag door. Wie is verantwoordelijk voor schade, onhygiënisch achterlaten van toiletten, lichten een WE laten branden, het onordelijk achterlaten van een lokaal, …? Welke lokalen werden door wie effectief gebruikt,…? Wat met dubbele boekingen? Een efficiënte en duurzame oplossing voor dit soort problemen biedt tijd en ruimte voor een meer inhoudelijke samenwerking. -
Voordelen voor de beheerder en partners: Betere organisatie van het veelvuldig gebruik van de lokalen. Het levert een overzicht over wie wanneer welk lokaal gebruikt. Reserveren van lokalen kan op voorhand. Dubbel gebruik wordt vermeden. Anderen kunnen dat lokaal niet binnen. De uren vanaf wanneer een lokaal in gebruik is worden in samenspraak met beheerder en mogelijks andere partners overeengekomen. Soepel gebruik blijft mogelijk. Er kan per lokaal maar ook per blok gereserveerd worden. Bijvoorbeeld wanneer regelmatig de nood aan een extra lokaaltje opduikt. Ook de toegang tot het sanitair kan hiermee geregeld worden. Er is ook een zicht op wie wat gebruikt in geval van schade, opruimen,… Elke organisatie kan een intern beleid voeren. Bijvoorbeeld een kantoor kan al of niet toegankelijk zijn voor bijvoorbeeld tijdelijk personeel.
d) Praktisch Kosten aan onderhoud? Voordeel van één enkele sleutel in plaats van een hele bos. Bovendien is er meer kans dat de sleutels ook terug komen wanneer een persoon of organisatie deze niet meer nodig heeft. Want bruikbaarheid ervan is beperkt. Dit kan afhankelijk van de intensiteit van het gebruik van het gebouw om veel sleutels gaan. Afleveren per organisatie in plaats van per persoon verhoogt de verantwoordelijkheid. Elke organisatie betaalt een borg van 25€ per sleutel. Beide voordelen zijn des te groter wanneer het om een groot en divers publiek aan gebruikers gaat met een hoog verloop en van verschillende organisaties. ‘De helft van Antwerpen heeft ondertussen een sleutel van deze school.’ Indien gewenst is de informatie bruikbaar voor afrekeningen/facturen van huurovereenkomsten. e) Veiligheid ‘Toezicht’ op het gebruik van de lokalen wordt gemakkelijker. Ook buiten de traditionele schooluren en –dagen. Het voorzien van onthaal tijdens en na de schooluren en tijdens schoolvakanties samen met het beperken van de toegang tot de lokalen, maakt meer controle op het komen en gaan binnen het gebouw mogelijk. Wie een lokaal niet heeft geserveerd, komt er immers niet in. Het regelen van de interne toegang kan het risico op diefstal en beschadiging verminderen. Dit hangt samen met andere maatregelen. Het gaat in Het Keerpunt bijvoorbeeld om goede open- en afsluitprocedures van toegangspoorten, een uitgebouwd onthaal (met codes voor frequente bezoekers als leerlingen, ouders, … Minder frequente bezoekers melden zich aan.), conciërgefunctie, parkeerbeleid op het terrein,… f) Risico: Letten op evenwicht tussen gewenste openheid en sfeer binnen de Brede School enerzijds en veiligheid anderzijds. g) Brede leer-en leefomgeving - voordelen voor leerlingen: a. Leerlingen – zeker uit een technisch georiënteerde richting - kunnen onder begeleiding zelf de sloten plaatsen. Ze maken van nabij kennis met een nieuw systeem dat ook effectief ter plekke wordt gebruikt en bijdraagt tot de algemene werking. h) Nadelen: Uitzoeken en installeren is eerder complex.Hoge kostprijs
2. Afvalbeheer a) Wanneer: Bij intensief gebruik van een (school)gebouw door diverse organisaties, een groot en divers doelpubliek, … b) Hoe: Samen met de leerlingen wordt een afvalpark gebouwd. Elke organisatie kan hiervan gebruik maken. ‘Op de parking wordt een containerpark aangelegd waarop centrale wijze afval kan aangeboden worden op vastgestelde uren. Aan alle partners wordt gevraagd op voorhand wel alles te sorteren. Het betreft hier GFT, PMD, glas- en restafval. Het andere afval dient door de partners zelf naar het/een eco-park gebracht te worden.’ c) Voordeel voor organisaties en beheerder: Duurzame oplossing voor afvalsorteerprobleem. d)
Voordeel voor leerlingen: Leerlingen bouwen onder begeleiding aan een afvalpark. Dit kan in samenwerking met buitenschoolse organisaties zoals bijvoorbeeld het Ecohuis in Borgerhout. Dit verbreedt de leeromgeving. Leerlingen leren van nabij het systeem gebruiken en zien de voordelen in vergelijking met de vroegere situatie. Ze dragen bij aan een systeem dat tegemoet komt aan effectieve noden, ter plekke wordt gebruikt en bijdraagt tot de algemene werking.
3.
Informele ontmoetingsplek - Taverne
a) Wanneer Bij intensief gebruik van een gebouw door diverse organisaties, een groot en divers doelpubliek binnen en buiten de schooluren en –dagen b)
Hoe: Een informele ontmoetingsplek waar iedereen welkom is, dwz leerlingen, leerkrachten, publiek van alle partners, mensen uit de buurt. De taverne is vooral overdag open. De taverne kan afgehuurd worden voor avonden of weekenden. Alle gerechten zijn halal tenzij anders vermeld. .
c) Waarom – contacten alle betrokkenen: Het creëren van een plek waar verschillende gebruikers (en buurtbewoners) elkaar informeel kunnen ontmoeten. Net op deze plek kunnen (nieuwe) contacten ontstaan. d)
Voordeel voor de leerlingen: Maken kennis met andere groepen uit de buurt/samenleving Leerlingen kunnen een actieve rol vervullen in de bouw, inrichting en dagelijkse werking van de taverne. Er wordt een tewerkstellingsproject ingericht.