PRAKTIJKOPDRACHTEN GELAATSBEHANDELING HEREXAMEN
EXAMENSTRUCTUUR GELAATSBEHANDELING
Inhoud:
Werktijden
A. Behandelplan – Cijfer voor dit onderdeel is praktijkcijfer voor de deelkwalificatie Analyse uitvoeren en behandelingsplan opstellen
15 min.
B. Facultatief I Oppervlaktereiniging Speciale reiniging Apparatuur Milia verwijderen Ververven van wimpers en wenkbrauwen Harsen van bovenlip en/of kaakgebied Epileren van de wenkbrauwen
25 min.
C. Massage van hals, gelaat en decolleté
20-25 min.
D. Facultatief II Maskers Koeldampapparaat Make-up
20 min.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 1 van 46
EISEN VOOR MODELLEN GELAATSBEHANDELING
ALGEMEEN 1. Een kandidaat die te laat komt wordt niet meer tot het examen toegelaten. 2. Als een model niet aan de voorwaarden voor het examen voldoet wordt de kandidaat die dat model heeft meegenomen, uitgesloten van het examen. Een eenmaal door de kandidaat gekozen model kan niet worden vervangen. 3. Het model moet bereid te zijn iedere opgedragen behandeling te ondergaan. 4. Bij de examens wordt alleen één model toegestaan, met uitzondering van de deelkwalificatie Cosmetische hand-, nagel- en voetverzorging, hiervoor kunt u twee modellen meenemen. Na de loting neemt u uw geschikte model mee naar de examenlocatie (wisseling is niet meer mogelijk) Hier wordt het model „gekeurd‟. U bent zelf verantwoordelijk voor het meenemen van het juiste model. 5. In verband met de aard van het examen en de examenopdrachten dient het model van het vrouwelijk geslacht te zijn.
GELAATSBEHANDELING 6. De kandidaat zorgt voor een te behandelen model zijn; acne is een contra-indicatie. De kandidaat en het model moeten beide over de fysieke mogelijkheden te beschikken om de behandeling uit te voeren en te ondergaan. 7. Bij gelaatsbehandelingen moeten modellen zonder make-up met gereinigd gezicht op het examen te verschijnen.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 2 van 46
BEHANDELPLAN
De kandidaat hanteert het behandelplan op de juiste wijze door: A. Het behandelplan in te vullen aan de hand van de gegevens van het door loting aangewezen model en daar waar nodig behandelingsmethoden in te vullen die behoren tot de praktijkexameneisen en daarom door de kandidaat kunnen worden uitgevoerd. B. Het behandelplan te laten controleren door de examencommissie, waarna de leden van de examencommissie op het behandelplan van de kandidaat vermelden welke behandelingen bij de onderdelen “Facultatief I” en “Facultatief II” door de kandidaat moeten worden uitgevoerd. C. De door de leden van de examencommissie aangegeven behandelingen uit te voeren op het volgens de examenstructuur aangegeven moment. D. Aan het einde van het examen het behandelplan in te leveren bij de voorzitter van de examencommissie.
Her cijfer voor deze opdracht geldt als praktijkcijfer voor de deelkwalificatie Analyse uitvoeren en behandelingsplan opstellen – Crebo 51944
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 3 van 46
REINIGEN MET HYDROFIELE OLIE
A. Voorbehandeling 1. Reinigen oogpartij en lippen: De kandidaat verricht het reinigen van de oogpartij en de lippen op de juiste wijze door deze met een daartoe geschikte substantie te behandelen waarbij de handelingen met aangepaste druk worden uitgevoerd. B. Uitvoering
2. Opbrengen hydrofiele olie: De kandidaat verricht het opbrengen van de hydrofiele olie op de juiste wijze door dit in een bij het product en toepassing behorende hoeveelheid gelijkmatig te verdelen over de volle omvang van gelaat, hals en decolleté waarbij alle handelingen zoveel mogelijk aangesloten en met aangepaste druk tweehandig symmetrisch worden uitgevoerd. 3. Emulgeren hydrofiele olie: De kandidaat verricht het emulgeren van de opgebrachte hydrofiele olie op de juiste wijze door met vochtige/natte handen, zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch, of met behulp van het borstelapparaat met vochtige borstel roterende bewegingen uit te voeren over de volle omvang van gelaat, hals en decolleté tot een melkachtige substantie ontstaat, waarbij alle handelingen met aangepaste druk worden uitgevoerd. 4. Verwijderen hydrofiele olie: De kandidaat verwijdert de geëmulgeerde hydrofiele olie op de juiste wijze door dit doen met vochtige kompressen en/of sponsjes tot de substantie volledig is verwijderd waarbij alle handelingen met aangepaste druk en zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch uitgevoerd.
C. Evaluatie
5. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 4 van 46
REINIGEN MET MILK/CREME/GEL
A. Voorbehandeling 1. Reinigen oogpartij en lippen: De kandidaat verricht het reinigen van de oogpartij en de lippen op de juiste wijze door deze met een daartoe geschikte substantie te behandelen waarbij de handelingen met aangepaste druk worden uitgevoerd. B. Uitvoering
2. Opbrengen milk/crème/gel: De kandidaat verricht het opbrengen van de milk/crème/gel op de juiste wijze door dit in een bij het product en toepassing behorende hoeveelheid gelijkmatig te verdelen over de volle omvang van gelaat, hals en decolleté waarbij alle handelingen zoveel mogelijk aangesloten en met aangepaste druk tweehandig symmetrisch worden uitgevoerd. 3. Toepassing milk/crème/gel: De kandidaat verricht het toepassen van de opgebrachte milk/crème/gel op de juiste wijze door al dan niet met vochtige/natte handen zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch of met behulp van het borstelapparaat met vochtige borstel roterende bewegingen uit te voeren over de volle omvang van gelaat, hals en decolleté waarbij alle handelingen met aangepaste druk worden uitgevoerd. 4. Verwijderen milk/crème/gel: De kandidaat verwijdert de milk/crème/gel op de juiste wijze door dit te doen met vochtige kompressen en/of watten en/of sponsjes tot de substantie volledig is verwijderd en verricht daarna de nabehandeling van de huid door deze met lotion bevochtigde watten na te reinigen waarbij alle handelingen met aangepaste druk zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch worden uitgevoerd.
C. Evaluatie
5. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 5 van 46
REINIGEN MET MOUSSERENDE EMULSIE/VLOEIBARE ZEEP
A. Voorbehandeling 1. Reinigen oogpartij en lippen: De kandidaat verricht het reinigen van de oogpartij en de lippen op de juiste wijze door deze met een daartoe geschikte substantie te behandelen waarbij de handelingen met aangepaste druk worden uitgevoerd. B. Uitvoering
2. Opbrengen mousserende emulsie/vloeibare zeep: De kandidaat verricht het opbrengen van de mousserende emulsie/vloeibare zeep op de juiste wijze door dit in een bij het product en toepassing behorende hoeveelheid gelijkmatig te verdelen over de volle omvang van gelaat, hals en decolleté waarbij alle handelingen zoveel mogelijk aangesloten en met aangepaste druk tweehandig symmetrisch worden uitgevoerd. 3. Emulgeren mousserende emulsie/vloeibare zeep: De kandidaat verricht het emulgeren van de opgebrachte substantie op de juiste wijze door met vochtige/natte handen zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch of met behulp van het borstelapparaat met vochtige borstel roterende bewegingen uit te voeren over de volle omvang van gelaat, hals en decolleté tot een schuimende substantie ontstaat, waarbij alle handelingen met aangepaste druk worden uitgevoerd. 4. Verwijderen mousserende emulsie/vloeibare zeep: De kandidaat verwijdert de geëmulgeerde substantie op de juiste wijze door dit te doen met vochtige kompressen en/of watten en/of sponsjes tot de substantie volledig is verwijderd waarbij alle handelingen met aangepaste druk zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch worden uitgevoerd.
C. Evaluatie
5. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 6 van 46
VERWIJDEREN VAN MILIA
A. Voorbereiding
1. Steriliseren: De kandidaat toont op de juiste wijze de toepassing van hygiëne, indien de te gebruiken instrumenten als steriel kunnen worden aangemerkt. 2. Desinfecteren: De kandidaat desinfecteert bij de miliabehandeling op de juiste wijze door het te behandelen huidgebied met een daarvoor geschikte desinfecterende substantie in aanraking te brengen en dit tijdens de behandeling te herhalen. 3. Persoonlijke hygiëne: De kandidaat past de persoonlijke hygiëne bij het verwijderen van milia op de juiste wijze toe door het dragen van disposable handschoenen.
B. Uitvoering
4. Openen van de opperhuid: De kandidaat verricht het openen van de opperhuid op de juiste wijze door dit met een steriele naald direct boven het milium liggende huiddeel te verrichten zonder dat de aangrenzende huid wordt beschadigd. 5. Uitdrukken De kandidaat verricht het uitdrukken bij de miliabehandeling op de juiste wijze door met de vingertoppen zodanig aangepaste druk op het omringende weefsel uit te oefenen dat de milia kunnen worden verwijderd.
C. Resultaat
6. Verwijdering De kandidaat toont het juiste resultaat van de miliabehandeling als de te behandelen milia volledig zijn verwijderd. 7. Gave huid De kandidaat toont een gave huid na de miliabehandeling als in het gebied waar de behandeling heeft plaatsgevonden, buiten de noodzakelijke openingen, geen huid beschadiging waarneembaar is.
D. Nabehandeling
8. Desinfecteren De kandidaat desinfecteert na de verwijdering van milia op de juiste wijze door het huidgebied waar deze plaats vond met een daarvoor geschikte desinfecterende substantie in aanraking te brengen.
E. Evaluatie
9. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 7 van 46
PEELING
A. Voorbehandeling 1.Verwarmen huid/verwerken hoornlaag: De kandidaat verricht het verwarmen/verweken van de huid op juiste wijze door met een warme vochtige kompresdoek waarvan de temperatuur is aangepast aan het huidtype over de gehele omvang van gezicht en hals aangesloten te bedekken en dit te herhalen tot dat het beoogde doel is bereikt of indien gewenst gebruik te maken van apparatuur. 2. Bereiding peeling: De kandidaat verricht indien nodig het bereiden van de peeling op de juiste wijze door dit te doen volgens de bij het product behorende gebruiksaanwijzing waarbij de peelingproduct eiwitsplitsende fermenten en een schuurmiddel dient te bevatten. B. Uitvoering
3. Opbrengen peeling: De kandidaat verricht het opbrengen van de peeling, nadat de ogen met oogkompressen zijn afgedekt, op de juiste wijze door dit a. met een daartoe geschikte kwast of b. met de handen, zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch, met aangepaste druk gelijkmatig in een bij het product passende hoeveelheid over het gehele gelaat of de volledige omvang van het te behandelen gebied op te brengen. 4. Inwerken peeling: De kandidaat verricht het inwerken op de juiste wijze door dit aangepast aan de huidsoort en de bij het product behorende benodigde tijd te laten inwerken al dan niet met behulp van apparatuur of het product te laten drogen. 5. Bewerken peeling: De kandidaat bewerkt het op de huid aangebrachte peelingproduct op die plaatsen waar het huidverdunnend effect beoogd wordt op de juiste wijze door: a. het niet ingedroogde peelingproduct met behulp van het borstelapparaat met bevochtigde borstel of met bevochtigde vingers in roterende bewegingen van de huid te schuren en indien nodig de huid te spannen of b. het ingedroogde peelingproduct met droge vingers in roterende bewegingen van de huid te rubbelen, waarbij bij het rubbelen de huid met de vingers van de niet actieve hand wordt gespannen op de plaats waar het afrubbelen plaatsvindt. Zowel bij a. als b. met aangepaste druk gedurende een zodanige tijd dat het beoogde huidverdunnende effect wordt bereikt. 6. Verwijderen peeling: De kandidaat verricht het verwijderen van de peeling substantie op de juiste wijze door met een warme vochtige kompresdoek het gehele gelaat/hals gebied te bedekken, dit kompres gedurende 3 seconden aangesloten op het peelingproduct aangedrukt te houden en vervolgens met een kompresdoek en/of vochtige watten en/of sponsjes te verwijderen waarbij alle handelingen met aangepaste druk tweehandig symmetrisch worden uitgevoerd.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 8 van 46
C. Nabehandeling
7. Nabehandeling: De kandidaat verricht de nabehandeling van de huid op de juiste wijze door deze met een zuurgraad herstellende lotion te behandelen.
D. Evaluatie
8. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 9 van 46
LYSING
A. Voorbehandeling 1. Verwarmen huid / verweken hoornlaag: De kandidaat verricht het verwarmen/verweken van de huid op de juiste wijze door met een warme vochtige kompresdoek waarvan de temperatuur is aangepast aan het huidtype over de gehele omvang van gelaat en hals aangesloten te bedekken en dit te herhalen tot dat het beoogde doel is bereikt of indien gewenst gebruik te maken van apparatuur. 2. Bereiding lysing: De kandidaat verricht indien nodig het bereiden van de lysing op de juiste wijze door dit te doen volgens de bij het product behorende gebruiksaanwijzing waarbij het lysingproduct eiwitsplitsende fermenten dient te bevatten. B. Uitvoering
3. Opbrengen lysing: De kandidaat verricht het opbrengen van de lysing, nadat de ogen met oogkompressen zijn afgedekt, op de juiste wijze door dit: a. met een daartoe geschikte kwast of b. met de handen, zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch, met aangepaste druk gelijkmatig in een bij het product passende hoeveelheid over het gehele gelaat op te brengen. 4. Inwerken lysing: De kandidaat verricht het inwerken op de juiste wijze door dit aangepast aan de huidsoort en de bij het product behorende benodigde tijd te laten inwerken al dan niet met behulp van apparatuur of het product te laten drogen. 5. Verwijderen lysing: De kandidaat verricht het verwijderen van de lysing substantie op de juiste wijze door met een warme vochtige kompresdoek het gehele gelaat/halsgebied te bedekken, dit kompres gedurende 3 seconden aangesloten op het lysing product aangedrukt te houden en vervolgens met een kompresdoek en/of vochtige watten en/of sponsjes te verwijderen waarbij alle handelingen met aangepaste druk tweehandig symmetrisch worden uitgevoerd.
C. Nabehandeling
6. Nabehandeling: De kandidaat verricht de nabehandeling van de huid op de juiste wijze door deze met een zuurgraad herstellende lotion te behandelen.
D. Evaluatie
7. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 10 van 46
VERWIJDEREN VAN COMEDONEN
A. Voorbehandeling 1. Het verweken van de huid: De kandidaat verricht het verweken van de huid bij de comedonenbehandeling door met een warme vochtige kompresdoek waarvan de tempratuur is aangepast aan het huidtype over de gehele omvang van gelaat en hals aangesloten te bedekken en dit te herhalen totdat het beoogde doel is bereikt of indien gewenst gebruik te maken van apparatuur. B. Voorbereiding
2. Steriliseren: De kandidaat toont op de juiste wijze de toepassing van hygiëne indien de te gebruiken instrumenten als steriel kunnen worden aangemerkt. 3. Desinfecteren: De kandidaat desinfecteert bij de comedonenbehandeling op de juiste wijze door het te behandelen huidgebied met een daarvoor geschikte desinfecterende substantie in aanraking te brengen en dit tijdens de behandeling te herhalen. 4. Persoonlijke hygiëne: De kandidaat past de persoonlijke hygiëne bij het verwijderen van comedonen op de juiste wijze toe door het dragen van disposable handschoenen.
C. Uitvoering
5. Uitdrukken: De kandidaat verricht het uitdrukken bij de comedonenbehandeling op de juiste wijze door zondanige aangepaste druk met de vingertoppen op het omringende weefsel uit te oefenen dat de comedo kan worden verwijderd met indien gewenst het bijgebruik van hulpmiddelen. 6. Verwijdering: De kandidaat toont het juiste resultaat van de comedonenbehandeling als de te behandelen comedonen volledig zijn verwijderd. 7. Gave huid: De kandidaat toont een gave huid na de comedonenbehandeling als in het gebied waar de behandeling heeft plaatsgevonden geen huidbeschadiging waarneembaar is.
D. Nabehandeling
8. Desinfecteren: De kandidaat desinfecteert na de verwijdering van de comedonen op de juiste wijze door het huidgebied waar dit plaatsvond met een daarvoor geschikte desinfecterende substantie in aanraking te brengen.
E. Evaluatie
9. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 11 van 46
BEHANDELING MET HET BORSTELAPPARAAT
Alle tot de apparatuur behorende attributen zijn op het examen aanwezig.
A. Voorbereiding
1. Preparaat: De kandidaat verricht het opbrengen van het preparaat op de juiste wijze door dit in een bij het product passende hoeveelheid zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch gelijkmatig en egaal te verdelen over de totale omvang van het te behandelen gebied. 2. Borstels bevochtigen: De kandidaat verricht het bevochtigen van de te gebruiken borstels op de juiste wijze door deze in een bakje water te dompelen en vervolgens zodanig te deppen dat de roterende borstels geen druppels verspreiden. 3. Inschakelen grote borstels: De kandidaat verricht het in werking stellen van het apparaat, nadat de grote borstel op het apparaat is bevestigd, op de juiste wijze door, na inschakeling van de elektrische stroom, het toerental zodanig te regelen dat, wanneer de borstel in aanraking met het weefsel is, het aantal omwentelingen minimaal 100 en maximaal 300 per minuut bedraagt, terwijl daarbij constateerbaar rekening wordt gehouden met de conditie van de huid van het model. 4. Inschakelen kleine borstels: De kandidaat verricht het in werking stellen van het apparaat, nadat de kleine borstel op het apparaat is bevestigd, op de juiste wijze door, na inschakeling van de elektrische stroom, het toerental zodanig te regelen dat, wanneer de borstel in aanraking met het weefsel is, het aantal omwentelingen minimaal 200 en maximaal 300 per minuut bedraagt, terwijl daarbij constateerbaar rekening wordt gehouden met de conditie van de huid van het model.
B. Uitvoering
5. Plaats van toepassing: De kandidaat verricht de behandeling met het borstelapparaat op de juiste wijze door deze effectief te doen zijn: a. met de kleine borstel op de neus en het huidgebied rond de mond en b. met de grote borstel op het decolleté, de hals en het gelaat, terwijl bij het bewerken van een peeling deze effectief moet zijn op de plaats waar het huidverdunnend effect wordt beoogd. 6. Stand: De kandidaat houdt, tijdens de behandeling, de borstels in de juiste stand door het middelpunt van de roterende borstel loodrecht op de plaats van werking te houden. 7. Druk: De kandidaat past tijdens de behandeling de juiste druk toe op de borstels door deze licht, ononderbroken en aangepast aan het weefsel te laten zijn, terwijl bij het bewerken van een peeling deze effectief moet zijn op de plaats waar het huidverdunnend effect wordt beoogd.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 12 van 46
8. Beweging: De kandidaat toont de juiste wijze van bewegen tijdens de behandeling door de borstels in horizontale stroken na een geleidelijke inzet, gelijkmatig te bewegen over de volle omvang van het te behandelen gebied en in de voortgang de opeenvolgende banen aansluitend te laten zijn, terwijl daarbij geen roterende beweging met het handstuk worden gemaakt. 9. Duur: De kandidaat verricht de behandeling met het borstelapparaat op de juiste wijze, als beoogde doel is bereikt. C. Afwerking
10. Uitschakelen: De kandidaat verricht het uitschakelen van het apparaat op het juiste moment door dit aan het einde van de behandeling te doen en daarna de borstels verwijderen. 11. Nabehandeling: De kandidaat verricht het nabehandelen van het model op de juiste wijze door met behulp van een vochtige kompresdoek en/of watten en/of sponsjes het preparaat met aangepaste druk, zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch, af te nemen en daarna met behulp van met daartoe geschikte lotion bevochtigde watten op dezelfde wijze het gehele huidgebied te behandelen. 12. Borstels reinigen: De kandidaat verricht het reinigen van de borstels op de juiste wijze door deze uit te wassen in een waterzeep oplossing en daarna uit te spoelen met schoon water.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 13 van 46
TOEPASSING VAN HET GEIONISEERDE/GE-OZONISEERDE WATERDAMPAPPARAAT
Alle tot de apparatuur behorende attributen zijn op het examen aanwezig.
A. Voorbereiding
1. Waterreservoir vullen: De kandidaat verricht het vullen van het waterreservoir op de juiste wijze door dit tot de juiste hoogte te vullen met onthard water. 2. Inschakelen waterdampvorming: De kandidaat verricht het inschakelen van het apparaat voor het vormen van waterdamp op de juiste wijze door elektrische stroomtoevoer in te schakelen, daarbij te constateren dat het waterdamp-controlelampje gaat branden terwijl het apparaat hierbij zodanig staat opgesteld dat bij het inwerkingtreden de waterdampstraal in de vrije ruimte zal zijn gericht. 3. Hoofdharen afdekken: De kandidaat verricht het afdekken van de haren van het model op de juiste wijze door aansluitend op de haarband een handdoek zodanig rond het hoofdhaar te draperen dat dit geheel bedekt is. 4. Preventieve afdekking: De kandidaat verricht het preventief afdekken van de huid van het gelaat van het model op de juiste wijze door op de plaatsen waar inwerking van de waterdamp ongewenst is een bescherming aan te brengen. 5. Inschakelen ozonvorming: De kandidaat verricht het inschakelen van de ozonvormer op de juiste wijze door dit te doen nadat het apparaat een constante waterdampstraal produceert zonder dat deze op het model is gericht.
B. Uitvoering
6. Plaats van toepassing: De kandidaat verricht de toepassing van het apparaat op de juiste plaats door de straal stationair zodanig te richten dat het gehele gelaat of het gebied waar de inwerking gewenst is ermee in aanraking komt. 7. Afstand van het apparaat: De kandidaat toont de juiste afstand waarop het apparaat wordt ingesteld, gedurende de tijd dat de waterdampstraal op het model is gericht, door de uitmonding van het apparaat op een afstand van plusminus 40 cm. te houden van de plaats waarop de geïoniseerde en geozoniseerde waterdampstraal centraal gericht is. 8. Duur: De kandidaat toont de juiste duur van de behandeling van het apparaat door deze minimaal 5 minuten uit te voeren of zoveel langer tot het beoogde doel is bereikt.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 14 van 46
C. Afwerking
9. Uitschakelen apparaat: De kandidaat verricht het uit schakelen van de elektrische stroom op de juiste wijze door het apparaat van het model af te wenden en eerst de ozonvormer en daarna de waterdampvormer uit te schakelen. 10. Nabehandeling: De kandidaat verricht het afwerken na de behandeling op de juiste wijze door het gehele behandelde gebied te drogen.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 15 van 46
TOEPASSING VAN HET WATERDAMPAPPARAAT
Alle tot de apparatuur behorende attributen zijn op het examen aanwezig.
A. Voorbereiding
1. Waterreservoir vullen: De kandidaat verricht het vullen van het waterreservoir op de juiste wijze door dit tot de juiste hoogte te vullen met onthard water. 2. Inschakelen waterdampvorming: De kandidaat verricht het inschakelen van het apparaat voor het vormen van waterdamp op de juiste wijze door de elektrische stroomvoer in te schakelen, daarbij te constateren dat het waterdamp-controlelampje gaat branden terwijl het apparaat hierbij zodanig staat opgesteld dat bij het inwerking treden de waterdampstraal in de vrije ruimte zal zijn gericht. 3. Hoofdharen afdekken: De kandidaat verricht het afdekken van de haren van het model op de juiste wijze door aansluitend op de haarband een handdoek zodanig rond het hoofdhaar te draperen dat dit geheel bedekt is. 4. Preventieve afdekking: De kandidaat verricht het preventief afdekken van de huid van het gelaat van het model op de juiste wijze door op de plaatsen waar inwerking van de waterdamp ongewenst is een bescherming aan te brengen.
B. Uitvoering
5. Plaats van toepassing: De kandidaat verricht de toepassing van het apparaat op de juiste plaats door de straal stationair zodanig te richten dat het gehele gelaat of het gebied waar de inwerking gewenst is ermee in aanraking komt. 6. Afstand van het apparaat: De kandidaat toont de juiste afstand waarop het apparaat wordt ingesteld, gedurende de tijd dat de waterdampstraal op het model is gericht, door de uitmonding van het apparaat op een afstand van plusminus 40 cm. te houden van de plaats waarop de waterdampstraal centraal gericht is. 7. Duur: De kandidaat toont de juiste duur van de behandeling van het apparaat door deze minimaal 5 minuten uit te voeren of zoveel langer tot het beoogde doel is bereikt.
C. Afwerking
8. Uitschakelen apparaat: De kandidaat verricht het uit schakelen van de elektrische stroom op de juiste wijze door het apparaat van het model af te wenden en de waterdampvormer uit te schakelen. 9. Nabehandeling: De kandidaat verricht het afwerken na de behandeling op de juiste wijze door het gehele behandelde gebied te drogen.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 16 van 46
TOEPASSING VAN HET KRUIDENDAMPAPPARAAT
Alle tot de apparatuur behorende attributen zijn op het examen aanwezig.
A. Voorbereiding
1. Waterreservoir vullen: De kandidaat verricht het vullen van het waterreservoir op de juiste wijze door dit tot de juiste hoogte te vullen met onthard water. 2. Kruidenreservoir vullen: De kandidaat verricht het vullen van het kruidenreservoir op de juiste wijze door dit te doen met de voor de behandeling geschikte producten en volgens de gebruiksaanwijzing behorend bij het apparaat. 3. Inschakelen kruidendampvorming: De kandidaat verricht het inschakelen van het apparaat voor het vormen van waterdamp op de juiste wijze door de elektrische stroomvoer in te schakelen, daarbij te constateren dat het waterdamp-controlelampje gaat branden terwijl het apparaat hierbij zodanig staat opgesteld dat bij het inwerking treden de waterdampstraal in de vrije ruimte zal zijn gericht. 4. Hoofdharen afdekken: De kandidaat verricht het afdekken van de haren van het model op de juiste wijze door aansluitend op de haarband een handdoek zodanig rond het hoofdhaar te draperen dat dit geheel gedekt is. 5. Preventieve afdekking: De kandidaat verricht het preventief afdekken van de huid van het gelaat van het model op de juiste wijze door op de plaatsen waar inwerking van de kruidendamp ongewenst is een bescherming aan te brengen.
B. Uitvoering
6. Plaats van toepassing: De kandidaat verricht de toepassing van het apparaat op de juiste plaats door de straal stationair zodanig te richten dat het gehele gelaat of het gebied waar de inwerking gewenst is ermee in aanraking komt. 7. Afstand van het apparaat: De kandidaat toont de juiste afstand waarop het apparaat wordt ingesteld, gedurende de tijd dat de waterdampstraal op het model is gericht, door de uitmonding van het apparaat op een afstand van plusminus 40 cm te houden van de plaats waarop de kruidendampstraal centraal gericht is. 8. Duur: De kandidaat toont de juiste duur van de behandeling van het apparaat door deze minimaal 5 minuten uit te voeren of zoveel langer tot het beoogde doel is bereikt.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 17 van 46
C. Afwerking
9. Uitschakelen apparaat: De kandidaat verricht het uitschakelen van de elektrische stroom op de juiste wijze door het apparaat van het model af te wenden en vervolgens kruidendampvormer uit te schakelen en daarbij het effect van deze laatste handelingen te controleren aan de hand van het controlelampje en vervolgens het kruidenreservoir te ledigen en te reinigen. 10. Nabehandeling: De kandidaat verricht het afwerken na de behandeling op de juiste wijze door het gehele behandelde gebied te drogen.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 18 van 46
TOEPASSING VAN HET VACUŰMZUIGAPPARAAT OP RIMPELS
Alle tot de apparatuur behorende attributen zijn op het examen aanwezig.
A. Voorbereiding
1. Voorbehandelen: De kandidaat verricht de voorbehandeling van de huid van het model op de juiste wijze door dit tweehandig, zoveel mogelijk symmetrisch, met behulp van met lotion bevochtigde watten uit te voeren. 2. Gereedmaken apparaat: De kandidaat verricht het gereedmaken van het apparaat voor de vacuümzuigbehandeling op de juiste wijze door, alvorens dit in te schakelen, de rimpelcorrector in de houder te plaatsen en na het inschakelen de zuigkracht zodanig te regelen dat deze is aangepast aan het te gebruiken aanzetstuk en het te behandelen weefsel.
B. Uitvoering
3. Plaats van toepassing: De kandidaat verricht de toepassing van de vacuümzuigbehandeling met de rimpelcorrector op de juiste wijze door deze uit te voeren op twee verschillende plaatsen in het gelaat waar rimpels aanwezig zijn. 4. Inzet: De kandidaat verricht de inzet bij de vacuümzuigbehandeling met de rimpelcorrector op de juiste wijze door het uiteinde van de rimpelcorrector zondanig licht op de huid te plaatsen, dat deze niet in het weefsel wordt gedrukt of gestoten. 5. Omvang: De kandidaat verricht de omvang van de vacuümzuigbehandeling met de rimpelcorrector op de juiste wijze door deze over de volle omvang van de gekozen gebieden uit te voeren waarbij iedere rimpel drie maal wordt behandeld. 6. Techniek: De kandidaat verricht de toepassing van de techniek bij de hantering van het vacuümzuigapparaat met rimpelcorrector op de juiste wijze door: a. indien de zuigkracht met de vinger wordt bepaald met één vinger de luchtdoorlaatopening, na de plaatsing van het aanzetstuk op de huid, gedurende een zodanig tijdsmoment af te sluiten dat een vacuüm ontstaat waaronder de huid gelijkmatig wordt gelicht, zonder dat deze te sterk in de aanzetstukholte wordt gezogen en daarna de vacuümwerking op te heffen door de vinger van de luchtdoorlaat te lichten en in de verplaatsing de daaropvolgende vacuümmomenten overlappend en gelijkmatig te laten zijn of b. Indien gebruik wordt gemaakt van een gesloten aanzetstuk met instelbaar vacuüm dient de frequentie en de zuigkracht te zijn aangepast aan het weefsel en dient de vacuümwerking overlappend te zijn en de verplaatsing te geschieden op het moment dat de vacuümwerking niet actief is. 7. Stand: De kandidaat toont de juiste stand van het aanzetstuk door deze bij de behandeling loodrecht ten opzichte van de huid te houden.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 19 van 46
C. Afwerking
8. Afwerking apparaat: De kandidaat verricht het afwerken van het vacuümzuigapparaat op de juiste wijze door, nadat dit is uitgeschakeld, het aanzetstuk te verwijderen en aan het einde van de gehele behandeling de gebuikte aanzetstukken te reinigen met een waterzeep oplossing.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 20 van 46
TOEPASSING VAN HET VACUÜMZUIGAPPARAAT GERICHT OP DOORBLOEDING
Indicatie: stevige, slecht doorbloede huid met voldoende vetweefsel. Alle tot de apparatuur behorende attributen zijn op het examen aanwezig. A. Voorbereiding
1. Voorbehandelen: De kandidaat verricht de voorbehandeling van de huid van het model op de juiste wijze door dit tweehandig, zoveel mogelijk symmetrisch, met behulp van met lotion bevochtigde watten uit te voeren. 2. Gereedmaken apparaat: De kandidaat verricht het gereedmaken van het apparaat voor de vacuümzuigbehandeling gericht op doorbloeding op de juiste wijze door, alvorens dit in te schakelen, de zuigklok met een diameter van plusminus 2 cm. in de houder te plaatsen.
B. Uitvoering
3. Plaats van toepassing: De kandidaat verricht de toepassing van de vacuümzuigbehandeling gericht op doorbloeding op de juiste wijze door deze uit te voeren op een geïndiceerd gebied van het gelaat. 4. Inzet: De kandidaat verricht de inzet bij de vacuümzuigbehandeling gericht op doorbloeding op de juiste wijze door het uiteinde van het aanzetstuk zodanig licht op de huid te plaatsen, dat deze niet in het weefsel wordt gedrukt of gestoten. 5. Omvang: De kandidaat verricht de omvang van de vacuümzuigbehandeling gericht op doorbloeding op de juiste wijze door de volle omvang van het geïndiceerde gebied te behandelen, waar iedere baan drie maal wordt herhaald en in de verplaatsing de banen overlappend en gelijkmatig zijn. 6. Techniek: De kandidaat verricht de toepassing van de techniek bij de hantering van de vacuümzuigbehandeling gericht op doorbloeding op de juiste wijze door: a. indien de zuigkracht met de vinger wordt bepaald met één vinger de luchtdoorlaatopening, na de plaatsing van het aanzetstuk op de huid, gedurende een zodanig tijdsmoment af te sluiten dat een vacuüm ontstaat waardoor de huid gelijkmatig wordt gelicht, zonder dat deze te sterk in de aanzetstukholte wordt gezogen en daarna de vacuümwerking op te heffen door de vinger van de luchtdoorlaat te lichten en in de verplaatsing de daaropvolgende vacuümmomenten overlappend en gelijkmatig te laten zijn of b. indien gebruik wordt gemaakt van een gesloten aanzetstuk met instelbaar vacuüm dient de frequentie en de zuigkracht te zijn aangepast aan het weefsel en dient de vacuümwerking overlappend te zijn en de verplaatsing te geschieden op het moment dat de vacuümwerking niet actief is. 7. Stand: De kandidaat toont de juiste stand van het aanzetstuk door deze bij de behandeling loodrecht ten opzichte van de huid te houden.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 21 van 46
C. Afwerking
8. Afwerking apparaat: De kandidaat verricht het afwerken van het vacuümzuigapparaat op de juiste wijze door, nadat dit is uitgeschakeld, het aanzetstuk te verwijderen en aan het einde van de gehele behandeling de gebruikte aanzetstukken te reinigen met een waterzeep oplossing.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 22 van 46
VERWIJDEREN VAN OVERTOLLIGE HAREN VAN DE BOVENLIP EN/OF HET KAAKGEBIED D.M.V. HARS
A. Voorbehandeling 1. Desinfecteren: De kandidaat desinfecteert en ontvet de huid op de juiste wijze door het gehele huidgebied van de bovenlip en/of de kin, met uitzondering van de liphuid, met een daarvoor geschikte substantie in aanraking te brengen en daarna dit gebied te drogen met een tissue. B. Voorbereiding
2. Warmte test: De kandidaat test de tempratuur van de te gebruiken hars op de juiste wijze door deze op de binnenzijde van haar/zijn pols aan te brengen en daarmee te bepalen of de warmtegraad ervan geschikt is voor gebruik.
C. Uitvoering
3. Omvang: De kandidaat toont de juiste omvang van de plaats voor de harsbehandeling door deze te verrichten: a. op de gehele bovenlip, aansluitend op de liphuid tot aan de onderzijde van de neus in een evenwijdige strook tot plusminus één cm. voorbij de aanwezige haargroei en/of b. het huidgebied grenzend aan de onderlip en/of c. op het huidgebied van de onderkaak en op de plaats(en) met overtollig haar. 4. Opbrengen hars: De kandidaat verricht het opbrengen van de hars op de gehele omvang van het te harsen gebied op de juiste wijze door dit in een bij het product passende hoeveelheid, in maximaal twee lagen over elkaar, in één of meer stroken, met een zodanige druk dat de hars zich aan de haren kan hechten en deze handelingen niet meer dan twee maal op dezelfde plaats uit te voeren. 5. Aandrukken hars: De kandidaat verricht het aandrukken van de hars op de juiste wijze door dit, zo snel mogelijk nadat het is aangebracht op de huid en dit bij aanraking niet meer aan de vingers blijft plakken, met een aangepaste druk te doen over de volle omvang van de opgebrachte harssubstantie. 6. Spannen: De kandidaat spant de huid op de plaats waar de hars wordt verwijdert op de juiste wijze door twee vingers of een vinger en een duim zodanig ten opzichte van het met hars bedekte huidgebied te plaatsen dat de afstand daartussen waarneembaar wordt vergroot. 7. Verwijderen hars: De kandidaat toont het verwijderen van de hars op de juiste wijze door dit, zo snel mogelijk na het opbrengen van de hars, op één van de navolgende wijzen uit te voeren: a. de hars in een snelle beweging in één geheel evenwijdig aan de huid van de huid trekken; b. de aan de hars gehechte strook in een snelle beweging in één geheel evenwijdig aan de huid van de huid te trekken; c. met een daartoe bestemd harsstokje de hars met een snelle bewegingen van de huid te rollen.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 23 van 46
8. Resultaat: De kandidaat toont het juiste resultaat van de harsbehandeling als over de totale omvang van het geharste gebied de haren zijn verwijderd en geen harsresten aanwezig zijn in het behandelde en omringende huidgebied. D. Nabehandeling
9. Huidafwerking: De kandidaat verricht de huidafwerking aan het einde van de harsbehandeling op de juiste wijze door op de plaatsen waar deze behandeling is uitgevoerd, een desinfecterende en huidkalmerende substantie aan te brengen.
E. Evaluatie
10. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 24 van 46
WENKBRAUWEPILATIE
A. Voorwaarden
1. Pincet: De kandidaat voldoet op de juiste wijze aan de gestelde voorwaarde voor wat betreft het pincet door bij de wenkbrauwepilatie gebruik te maken van een automatisch pincet terwijl het erbij gebruiken van een niet-automatisch pincet is toegestaan.
B. Voorcontrole
2. Conditie wenkbrauw: De examinatoren controleren, voordat de wenkbrauwepilatie plaatsvindt, de conditie van de wenkbrauw op: Aanwezigheid van voldoende voor epilatie in aanmerking komende haren; De soort haar en de wijze van de inplant; De conditie van de omliggende huid voor wat betreft eventuele reeds aanwezige beschadigingen.
C. Voorbehandeling 3. Desinfecteren: De kandidaat desinfecteert op de juiste wijze door alvorens tot de epilatiehandelingen over te gaan de bij de epilatie te gebruiken instrumenten en de huid op de plaats waar de epilatiehandeling zal plaatsvinden met een daartoe geschikte desinfecterende substantie in aanraking te brengen. D. Uitvoering
4. Spannen: De kandidaat spant de huid van de wenkbrauw op de juiste wijze door twee vingers of een vinger en de duim van de hand waarmee het pincet niet wordt gehanteerd, op een afstand van plusminus 2 cm. aan weerzijden van de te epileren haren te plaatsen en daarna de afstand hiertussen zodanig vergroten dat de spanning in het ertussen liggende huiddeel visueel kan worden waargenomen, zonder dat daarbij druk op de oogbol wordt gegeven of aan het ooglid wordt getrokken. 5. Richting: De kandidaat toont de richting bij het epileren van de wenkbrauwen op de juiste wijze door de haren in de richting van de haargroei uit de huid te verwijderen. 6. Automatische pincet ten opzichte van de huid: De kandidaat toont het gebruik van het automatische pincet ten opzichte van de huid gedurende de gehele epilatie op de juiste wijze door het pincet zodanig licht op de huid te plaatsen dat deze niet in het weefsel wordt gedrukt of gestoten. 7. Gebruik automatische pincet: De kandidaat toont het gebruik van het automatische pincet bij het epileren van de wenkbrauwen op de juiste wijze door tijdens het samenknijpen de hand waarmee het pincet wordt gehanteerd niet te verplaatsen.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 25 van 46
E. Resultaat
8. Vorm: De kandidaat toont een juiste vorm van de wenkbrauwen, nadat een effectieve epilatie van minimaal 15 minuten is voltooid als beide wenkbrauwen symmetrisch zijn, de onderzijden een strakke lijn vormen en de neusbrugharen zoveel mogelijk zijn verwijderd. 9. Huid: De kandidaat toont een gave huid rond de wenkbrauwen als, nadat de epilatie is verricht, geen wondjes waarneembaar zijn.
F. Nabehandeling
10. Huidafwerking: De kandidaat toont de huidafwerking aan het einde van de epilatie op de juiste wijze door op de plaatsen waar de epilatie heeft plaatsgevonden een desinfecterende- en kalmerende substantie aan te brengen.
G. Evaluatie
11. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 26 van 46
VERVEN VAN WIMPERS EN WENKBRAUWEN
A. Voorbehandeling 1. Reinigen: De kandidaat reinigt de wimpers en de wenkbrauwen op de juiste wijze door dit met een voor dit doel geschikte substantie te verrichten. B. Voorbereiding
2. Huidbescherming: De kandidaat beschermt de huid op de juiste wijze door op en/of om de wenkbrauwen en op de onder- en boven oogleden een special voor dit doel geschikte bescherming aan te brengen.
C. Uitvoering
3. Opbrengen verf wimpers: De kandidaat verricht het opbrengen van de verf in een bij het model passend kleur op de wimpers op de juiste wijze door met een daartoe geschikt hulpmiddel de verf in een duidelijk waarneembare hoeveelheid gelijkmatig op alle wimperharen aan te brengen. 4. Opbrengen verf wenkbrauwen: De kandidaat verricht het opbrengen van de verf in een bij het model passend kleur op de wenkbrauwen op de juiste wijze door met een daartoe geschikt hulpmiddel de verf in een duidelijk waarneembare hoeveelheid gelijkmatig op alle wenkbrauwharen aan te brengen. 5. Omvang wimpers: De kandidaat toont de juiste omvang voor het aanbrengen van de verf op de wimpers door de haren alzijdig over de volle lengte tot aan de inplant ermee in aanraking te brengen. 6. Omvang wenkbrauwen: De kandidaat toont de juiste omvang voor het aanbrengen van de verf op de wenkbrauwen door de haren alzijdig over de volle lengte tot aan de inplant ermee in aanraking te brengen. 7. Inwerktijd: De kandidaat hanteert de juiste inwerktijd bij het verven van de wimpers en de wenkbrauwen door deze voor de wenkbrauwen van 2 tot 5 min. en voor de wimpers van 5 tot 10 min. te laten zijn. 8. Verwijderen verf: De kandidaat verricht het verwijderen van de verf van de wimpers en de wenkbrauwen op de juiste wijze door dit na afloop van de inwerktijd zodanig te verrichten dat alle overtollige verf is weggehaald.
D. Resultaat
9. Resultaat verven: De kandidaat toont het juiste resultaat na het verven van de wimpers en de wenkbrauwen als alle haren alzijdig en over de volle lengte tot aan de inplant duidelijk zichtbaar zijn geverfd.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 27 van 46
10. Schone huid: De kandidaat toont op de juiste wijze een schone huid na het verwijderen van de overtollige verf als op de huid en/of bij de wimperinplant geen verf waarneembaar is. E. Evaluatie
11. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 28 van 46
VOOR- EN NABEHANDELING GEZICHTSMASSAGE
A. Voorbehandeling De voorbehandeling omvat de volgende onderdelen: 1. Situeren. 2. Ondersteunen. 3. Opbrengen van massagesubstantie. 1. Situeren: De kandidaat toont de juiste situering van het model bij het verrichten van de gezichtmassage, door bij het laten plaatsnemen op de stoel, dit zodanig te begeleiden en af te werken dat het model zich in de ingenomen houding kan ontspannen, terwijl het lichaam en het hoofdhaar op een zodanige wijze worden toegedekt dat alleen het gezicht, de hals het decolleté en schouders onbedekt zijn. 2. Ondersteunen: De kandidaat toont de juiste wijze ondersteuning van het model bij het verrichten van de gezichtmassage door op de plaatsen waar een specifieke ondersteuning gewenst is, i.v.m. de anatomische-fysiologische bouw van het model, het daartoe geschikte materiaal te plaatsen, zodat voor de te verrichten massage een optimaal gunstige houding door het model kan worden ingenomen. 3.. Opbrengen massagesubstantie: De kandidaat verricht het opbrengen van de massagesubstantie te voorbereiding op de gezichtmassage op de juiste wijze door de huid van het gezicht, de hals, het decolleté en de schouder/nekpartij met een daartoe geschikte substantie tweehandig, zoveel mogelijk symmetrisch, gelijkmatig met aangepaste druk te verdelen over de totale oppervlakte. B. Nabehandeling
4. Nabehandeling: De kandidaat verricht de nabehandeling op de juiste wijze door in eerste instantie de massagesubstantie met tissues te verwijderen en daarna warme kompressen met aangepaste druk op alle gemasseerde plaatsen zondanig geheel dekkend en aangesloten te leggen (daarbij zorgdragend dat de hoofdharen niet worden bevochtigd en de mond en neus gaten onbedekt blijven) dat het laatste restant van de massagesubstantie daarmee wordt verwijderd, daarna met lotion bevochtigde watten na te behandelen en ten slotte een beschermende crème op het gezicht en de hals aan te brengen, waarbij alle handelingen zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch worden uitgevoerd.
C. Evaluatie
5. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 29 van 46
GEZICHTSMASSAGE
Onder gezichtsmassage wordt verstaan de massage van gezicht, hals, decolleté en de schouder/nekpartij. Voorwaarden
De kandidaat en het model dienen beiden over de fysieke mogelijkheden voor de uit te voeren massage te beschikken.
A. Inleiding
Op de gezichtmassage als totaalmassage te kunnen verrichten, dient door de kandidaat aan een aantal inleidende voorwaarden te worden voldaan die als zodanig niet worden beoordeeld. Deze voorwaarden omvatten: 1. Houding en positie. 2. Efficiëntie. 3. Attentie. 1. Houding en positie: Het zich zodanig zittend opstellen aan de craniale kant van het model dat vanuit de daarin aangenomen ontspannen basishouding alle uit te voeren massagehandelingen kunnen worden verricht. 2. Efficiëntie: De energie die nodig is voor het uitvoeren van de masserende handelingen op een zodanige wijze toe te passen dat daarbij geen overspanning of verkramping ontstaat en deze bij de uitvoering van de bewegingen zodanig aan te passen dat daardoor een optimaal effect tot stand kan komen. 3. Attentie: Het tijdens de massagebehandelingen met continu gerichte aandacht volgen van het contact met het weefsel, terwijl het model als persoon daarbij eveneens voldoende aandacht ontvangt.
B. Massage opbouw Tot de opbouw behoren de volgende onderdelen: 1. Vereiste grepen. 2. indeling. 3. Tijd. 1. Vereiste grepen: De kandidaat toont de vereiste grepen bij het verrichten van de gezichtmassage op de juiste wijze door daarin effleurages, pétrissages, rotaties, tapotements en vibraties volgens de operationalisaties van de separate grepen te laten voorkomen. 2. Indeling: De kandidaat toont de toepassing van de indeling bij het verrichten van de gezichtsmassage op de juiste wijze door de gebieden waarop de massage achtereenvolgend wordt verricht op elkaar te laten aansluiten en de massageduur over het gehele te masseren oppervlak gelijkmatig te verdelen. 3. Tijd: De kandidaat toont de hantering van de tijd bij het verrichten van de gezichtsmassage op de juiste wijze door het totale verloop der handelingen in 20 tot 25 min. uit te voeren.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 30 van 46
C. Massage Uitvoering
Tot de uitvoering behoren de volgende onderdelen: 4. Overgangen. 5. Volledigheid. 6. Contact. 7. Drukvariatie. 8. Drukeffectiviteit. 9. Tempo. 10. Ritme. 11. Toepassing van de techniek. 4. Overgangen: De kandidaat toont de toepassing van overgangen bij het verrichten van de gezichtsmassage op de juiste wijze door daarin voorkomende opeenvolging van de massagegrepen gelijkmatig en ontspannen te laten zijn, terwijl de handen in de verplaatsing in de nabijheid van het weefsel blijven. 5. Volledigheid: De kandidaat toont de toepassing van de volledigheid bij het verrichten van de gezichtmassage op de juiste wijze door de grepen zodanig uit te voeren dat het effect voor wat betreft de omvang van de plaats volledig tot zijn recht komt. 6. Contact: De kandidaat toont de toepassing van het contact bij het verrichten van de gezichtsmassage op de juiste wijze door een zo optimaal mogelijk handcontact met het weefsel tot stand te laten komen. 7. Drukvariatie: De kandidaat toont de toepassing van de drukvariatie bij het verrichten van de gezichtsmassage op de juiste wijze als aangepast aan de handgrepen er een geleidelijke toe- en afname van de druk plaatsvindt. 8. Drukeffectiviteit: De kandidaat toont de toepassing van de drukeffectiviteit bij het verrichten van de gezichtsmassage op de juiste wijze als de druk op het weefsel is aangepast aan de handgreep, de plaats waar deze wordt toegepast en aan de conditie van het weefsel. 9. Tempo: De kandidaat toont de toepassing van het tempo bij het verrichten van de gezichtsmassage op de juiste wijze als het totaalbeeld van de snelheid waarmee de elkaar opvolgende grepen worden uitgevoerd, voldoet aan de algemene bepalingen die t.a.v. de separate geoperationaliseerde grepen staat omschreven. 10. Ritme: De kandidaat toont de toepassing van het ritme bij het verrichten van de gezichtsmassage op de juiste wijze door in het totaalbeeld met vloeiende cadans en gelijkmatige overgangen uit te voeren. 11. Toepassing van de techniek: De kandidaat toont de toepassing van de techniek bij het verrichten van de gezichtsmassage op de juiste wijze door de vereiste grepen uit te voeren volgens de praktijkopdracht van de separate grepen.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 31 van 46
EFFLEURAGE GELAAT/HALS/DECOLLETE/SCHOUDERGEBIED
A. Hand
1. Houding: De kandidaat toont de juiste houding van de hand bij de effleurage door de vingers ontspannen aaneengesloten tot iets gespreid te houden en geen scherpe hoeken in de buiging van de gewrichten te laten zien. 2. Beweging: De kandidaat toont de juiste beweging van de hand bij de effleurage door de aanzet in het contact maken ontspannen te laten zijn en daaropvolgend een ononderbroken beweging over het weefsel te verrichten, eindigend in een ontspannen verbreking van het contact.
B. Plaats
3. Omvang: De kandidaat toont de juiste omvang van de plaats bij de effleurage door deze één- of tweehandig te verrichten over de gehele horizontale en verticale breedte van het te effleureren gebied en bij de terugkeer naar de plaats van inzet de hand(en) in de omgeving van het geëffleureerde weefsel te bewegen op een maximale afstand ven plusminus 12 cm.
C. Druk
4. Constantie: De kandidaat toont de juiste constantie in de druk bij de effleurage door gedurende de tijd die ligt tussen het contact maken met het weefsel en het verbreken van dit contact, met optimaal handcontact, druk op het weefsel uit te oefenen. 5. Variatie: De kandidaat toont de juiste variatie in de druk bij de effleurage door na de inzet van de beweging het drukverloop geleidelijk, aangepast aan het weefsel, te doen toenemen tot het midden van de baan en daarna geleidelijk te doen afnemen tot het moment waarop het contact met het weefsel wordt verbroken.
D. Beweging
6. Tempo: De kandidaat toont het juiste tempo in de beweging bij de effleurage door de tijdsafstand tussen de inzet en het einde van de beweging plusminus 3 sec. per 10 cm. te laten zijn. 7. Ritme: De kandidaat toont het juiste ritme in de beweging bij de effleurage door de opeenvolgende bewegingen met een vloeiende cadans uit te voeren.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 32 van 46
ROTATIE GELAAT / HALS / DECOLLETE / SCHOUDERGEBIED
A. Hand
1. Houding: De kandidaat toont de juiste houding van de hand bij de roterende effleurage door bij de aanzet van de beweging en in het daarop volgend drukmoment de te gebruiken twee of drie vingers aaneengesloten en recht te houden en deze in de ontspanning licht te buigen, zonder daarbij scherpe hoeken in de gewrichten te laten zien. 2. Beweging: De kandidaat toont de juiste beweging van de hand bij de roterende effleurage door de aanzet in het contact maken ontspannen te laten zijn en daaropvolgend een ononderbroken opschuivende cirkelvormige beweging over het weefsel te verrichten, eindigend in een ontspannen verbreking van het contact, terwijl het totaal bewegen vanuit de pols wordt gereguleerd.
B. Plaats
3. Omvang: De kandidaat toont de juiste omvang van de plaats bij de roterende effleurage door de separate rotaties met de rechterhand rechtsdraaiend en met de linkerhand linksdraaiend één- of tweehandig symmetrisch over de gehele verticale breedte van het te roteren gebied te verrichten en in de separate rotatieplaatsen de omvang van het drukvak te verbreden en daarna weer te doen afnemen, en door de hand in de verplaatsing naar het punt van inzet en de omgeving van het weefsel te houden op een maximale afstand van plusminus 12 cm.
C. Druk
4. Constantie: De kandidaat toont de juiste constantie in de druk bij de roterende effleurage door gedurende de tijd die ligt tussen het contact maken met het weefsel en het verbreken van dit contact, met optimaal vingercontact, druk op het weefsel uit te oefenen. 5. Variatie De kandidaat toont de juiste variatie in de druk bij de roterende effleurage op een plaats door deze na de inzet geleidelijk te verhogen tot een druk die is aangepast aan het weefsel en niet opwaarts gericht mag zijn en daarna geleidelijk te doen afnemen tot het contact met het weefsel in een lichte aanraking met een of meer vingertoppen ontspannen wordt behouden.
D. Beweging
6. tempo: De kandidaat toont het juiste tempo bij de roterende effleurage door de tijdsafstand tussen de inzet en het einde van de beweging, afhankelijk van de verticale breedte van het te roteren gebied van plusminus 1 sec. tot plusminus 3 sec. te laten zijn. 7. Ritme: De kandidaat toont het juiste ritme in de beweging bij de roterende effleurage door de opeenvolgende rotaties in de gelijkmatige overgangen met een vloeiende cadans uit te voeren.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 33 van 46
PETRISSAGE WENKBRAUWWEEFSEL
A. Hand
1. Houding: De kandidaat toont de juiste houding van de hand bij de pétrissage van het wenkbrauwweefsel door de duim recht te houden en de wijs- of middelvinger zodanig daartegenover te plaatsen dat de eindkootjes oppositioneel zijn in de kneding, waarbij de lijn die gevormd wordt tussen de duim en de vinger evenwijdig wordt gehouden aan het verloop van de wenkbrauwboog. 2. Beweging: De kandidaat toont de juiste beweging van de hand bij de pétrissage van het wenkbrauwweefsel door, na een ontspannen plaatsing van de vinger, het te pétrisseren weefseldeel op te nemen, daarna de duim ten opzichte van de vinger op een zodanige wijze te bewegen dat druk op het weefsel wordt uitgeoefend, deze druk een moment aan te houden waarbij deze druk buitenwaarts is gericht en daarna te verminderen, terwijl de duim en de vinger gedurende deze handelingen de eenmaal ingenomen plaats op het weefsel blijven behouden, tot een ontspannen verbreking van het en verplaatsen naar het daarop aansluitend weefseldeel tot stand komt.
B. Plaats
3. Inzet: De kandidaat toont de juiste plaats van inzet bij het begin van de pétrissage van het wenkbrauwweefsel op de neuswortel. 4. Omvang: De kandidaat toont de juiste omvang van de plaats van de pétrissage van het wenkbrauwweefsel door deze, met optimale opname van weefsel, tweehandig symmetrisch aansluitend in de opeenvolgende pétrissages tot het einde van de wenkbrauwboog uit te voeren waarbij de vingers in de verplaatsing in de directe omgeving van het weefsel blijven.
C. Druk
5. Constantie: De kandidaat toont de juiste constantie in de druk bij de pétrissage van een separaat deel van het wenkbrauwweefsel door, gedurende de tijd die ligt tussen het contact maken met het weefsel en het verbreken van dit contact, met een optimaal duim/vingercontact, druk op het weefsel uit te oefenen. 6. Variatie: De kandidaat toont de juiste variatie in de druk bij de pétrissage van het wenkbrauwweefsel door na de inzet de druk geleidelijk te doen toenemen tot een zodanige sterkte, aangepast aan het weefsel, dat dit een zichtbaar effect heeft, zonder dat daarbij het weefsel wordt platgedrukt en daarna de druk geleidelijk te verminderen tot de verbreking van het contact met het weefsel tot stand komt.
D. Beweging
7. Tempo: De kandidaat toont het juiste tempo in de beweging bij de pétrissage van het wenkbrauwweefsel door de tijd voor het specifiek aanhouden van de constante druk op een separaat weefseldeel plusminus 1 sec. te laten zijn en de totale drukbeweging in plusminus 3 sec. te voltooien.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 34 van 46
8. Ritme: De kandidaat toont het juiste ritme in de beweging bij de pétrissage van het wenkbrauwweefsel door de opeenvolgende bewegingen in gelijkmatige overgangen met vloeiende cadans uit te voeren.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 35 van 46
PETRISSAGE KAAKCONTOUR
A. Hand
1. Houding: De kandidaat toont de juiste houding van de hand bij de pétrissage van de kaakcontour door de duim recht tot iets gebogen te houden en de wijs- of middelvinger zodanig gebogen daartegenover te plaatsen dat deze oppositioneel zijn in de kneding en een evenwijdige aansluiting op het tussenliggend weefsel tot stand komt, waarbij de lijn die gevormd wordt door de duim en de vinger evenwijdig wordt gehouden aan het verloop van de kaakcontour. 2. Beweging: De kandidaat toont de juiste beweging van de hand bij de pétrissage van de kaakcontour door, na een ontspannen plaatsing van de vinger, het te pétrisseren weefseldeel op te nemen, daarna de duim ten opzichte van de vinger op een zodanige wijze te bewegen dat druk op het weefsel wordt uitgeoefend, deze druk een moment aan te houden, daarna te verminderen, terwijl de duim en de vinger gedurende deze handeling de eenmaal ingenomen plaats op het weefsel blijven behouden, tot een ontspannen verbreking van het contact en verplaatsen naar het daarop aansluitend weefseldeel tot stand komt.
B. Plaats
3. Inzet: De kandidaat toont de juiste plaats van inzet bij het begin van de pétrissage van de kaakcontour op de kin en bij de daaropvolgende separate pétrissages op de onderkant van de kaakrand. 4. Omvang: De kandidaat toont de juiste omvang van de plaats van de pétrissage van de kaakcontour door deze, met optimale opname van weefsel, tweehandig aansluitend in de opeenvolgende pétrissages tot het einde van de kaak uit te voeren waarbij de vingers in de verplaatsing in de directe omgeving van het weefsel blijven.
C. Druk
5. Constantie: De kandidaat toont de juiste constantie in de druk bij de pétrissage van een separaat deel van de kaakcontour door, gedurende de tijd die ligt tussen het contact maken met het weefsel en het verbreken van dit contact, met een optimaal duim/vingercontact, druk op het weefsel uit te oefenen. 6. Variatie: De kandidaat toont de juiste variatie in de druk bij de pétrissage van de kaakcontour door na de inzet de druk geleidelijk te doen toenemen tot een zodanige sterkte, aangepast aan het weefsel, dat dit een zichtbaar effect heeft, zonder dat daarbij het weefsel wordt platgedrukt en daarna de druk geleidelijk te verminderen tot de verbreking van het contact met het weefsel tot stand komt.
D. Beweging
7. Tempo: De kandidaat toont het juiste tempo in de beweging bij de pétrissage van de kaakcontour door de tijd voor het specifiek aanhouden van de constante druk op een separaat weefseldeel plusminus 2 sec. te laten zijn en de totale drukbeweging in plusminus 4 sec. te voltooien.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 36 van 46
8. Ritme: De kandidaat toont het juiste ritme in de beweging bij de pétrissage van de kaakcontour door de opeenvolgende bewegingen in gelijkmatige overgangen met vloeiende cadans uit te voeren.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 37 van 46
VINGERTAPOTEMENT GELAAT / HALS / DECOLLETE / SCHOUDERGEBIED
A. Hand
1. Houding: De kandidaat toont de juiste houding van de hand bij de vingertapotement door de vingers iets gespreid en licht gebogen te houden en geen scherpe hoeken in de buiging van de gewrichten te laten zien. 2. Beweging: De kandidaat toont de juiste beweging van de hand bij de vingertapotement door de vingers afwisselend, ontspannen vanuit het gewricht met de middenhand, te bewegen.
B. Plaats
3. Omvang: De kandidaat toont de juiste omvang van de plaats van de vingertapotement door het gehele gebied met minimaal drie vingeruiteinden één- of tweehandig te tapoteren.
C. Druk
4. Constantie: De kandidaat toont de juiste constantie in de druk bij de vingertapotement door gedurende het tapoteren gelijkmatige druk op het weefsel uit te oefenen.
D. Beweging
5. Tempo: De kandidaat toont het juiste tempo in de beweging bij de vingertapotement door de vingers afwisselend, met een snelheid van plusminus 3 aanrakingen per vinger per seconde, te bewegen. 6. Ritme: De kandidaat toont het juiste tempo in de beweging bij de tapotement op het gelaat door de opeenvolgende bewegingen van de vingers in gelijkmatige overgangen met een vloeiende cadans uit te voeren.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 38 van 46
LOPENDE VIBRATIE GELAAT / HALS / DECOLLETE / SCHOUDERGEBIED
A. Hand
1. Houding: De kandidaat toont de juiste houding van de hand bij de lopende vibratie door de vingers ontspannen aaneengesloten tot iets gespreid te houden en geen scherpe hoeken in de buiging van de gewrichten te laten zien. 2. Beweging: De kandidaat toont de juiste beweging van de hand bij de lopende vibratie door de aanzet in het contact maken ontspannen te laten zijn en daaropvolgend zichtbaar trillend, zonder onderbreking gelijkmatig over het weefsel te bewegen, eindigend in een ontspannen verbreking van het contact.
B. Plaats
3. Omvang: De kandidaat toont de juiste omvang van de plaats van de lopende vibratie door deze één- of tweehandig over de volle horizontale en verticale breedte van het vibreren weefsel te laten verlopen en bij de terugkeer naar de plaats van inzet de hand in de omgeving van het weefsel te houden op een maximale afstand van plusminus 12 cm.
C. Druk
4. Constantie: De kandidaat toont de juiste constantie in de druk bij de lopende vibratie door gedurende de tijd die ligt tussen het contact maken met het weefsel en het verbreken van dit contact door middel van (gelijkmatige) lichte aanraking, met optimaal handcontact, lichte druk op het weefsel uit te oefenen. 5. Variatie: De kandidaat toont de juiste variatie in de druk bij de lopende vibratie door gedurende de verplaatsing van de handen een waarneembare trilling van het weefsel tot stand te laten komen.
D. Beweging
6. Tempo: De kandidaat toont het juiste tempo in de beweging bij de lopende vibratie door de beweging met een frequentie van plusminus 10 trillingen per seconde te verrichten. 7. Ritme: De kandidaat toont het juiste ritme in de beweging bij de lopende vibratie door de trillingen in een gelijkmatige verplaatsing van de hand met een vloeibare cadans uit te voeren.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 39 van 46
STATISCHE VIBRATIE GELAAT / HALS / DECOLLETE / SCHOUDERGEBIED
A. Hand
1. Houding: De kandidaat toont de juiste houding van de hand bij de statische vibratie door de vingers ontspannen aaneengesloten tot iets gespreid te houden en geen scherpe hoeken in de buiging van de gewrichten te laten zien. 2. Beweging: De kandidaat toont de juiste beweging van de hand bij de statische vibratie door de aanzet in het contact maken ontspannen te laten zijn en daaropvolgend zichtbaar onderbroken trillend, eindigend in een ontspannen verbreking van het contact.
B. Plaats
3. Omvang: De kandidaat toont de juiste omvang van de plaats voor de uitvoering van de statische vibratie door deze één- of tweehandig uit te voeren.
C. Druk
4. Constantie: De kandidaat toont de juiste constantie in de druk bij de statische vibratie door gedurende tijd die ligt tussen het contact maken met het weefsel en het verbreken van dit contact door middel van gelijkmatige lichte aanraking, met optimaal handcontact, lichte druk op het weefsel uit te oefenen. 5. Variatie: De kandidaat toont de juiste variatie in de druk bij de statische vibratie door een waarneembare trilling tot stand te laten komen.
D. Beweging
6. Tempo: De kandidaat toont het juiste tempo in de beweging bij de statische vibratie door de beweging met een frequentie van plusminus 10 trillingen per seconde te verrichten. 7. Ritme: De kandidaat toont het juiste ritme in de beweging bij de statische vibratie door de trillingen gelijkmatig cadans uit te voeren.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 40 van 46
TOEPASSING VAN HET KOELDAMPAPPARAAT
Alle tot de apparatuur behorende attributen zijn op het examen aanwezig.
A. Voorbereiding
1. Waterreservoir vullen: De kandidaat verricht het vullen van het waterreservoir op de juiste wijze door met behulp van een trechter in het daarvoor bestemde reservoir, onthard water te gieten tot het peilglas voor 3/4 gevuld is. 2. Lotionreservoir vullen: De kandidaat verricht het vullen van het lotionreservoir op de juiste wijze door in de daarvoor bestemde glazen beker koeldamplotion te gieten tot het zuigslangetje over een lengte van plusminus 6 cm. in de vloeistof hangt. 3. Inschakelen apparaat: De kandidaat verricht het inschakelen van het apparaat op de juiste wijze door met behulp van de daartoe op het apparaat aanwezige schakelaar de elektrische stroomvoer in te schakelen en daarbij te constateren dat het controlelampje gaat branden, terwijl het apparaat hierbij zodanig staat opgesteld dat bij het in werking treden de koeldampstraal in de vrije ruimte zal zijn gericht. 4. Afdekken model: De kandidaat verricht het afdekken van het model op de juiste wijze door aansluitend op de haarband een handdoek zodanig rond het haar te draperen dat dit daardoor bedekt is en door aansluitend aan het te behandelen deel van het decolleté een handdoek zodanig te plaatsen dat afdruipend vocht daardoor wordt opgevangen. 5. Oogkompressen: De kandidaat verricht het opleggen van de oogkompressen op de juiste wijze door met behulp van twee bevochtigde wattenschijfjes de oogleden van het model zodanig te bedekken dat de watte aansluit op de huid. 6. Controle werking apparaat: De kandidaat verricht de controle van de werking van het apparaat op de juiste wijze door alvorens de koeldampstraal op het model te richten vast te stellen dat de straal gelijkmatig is.
B. Uitvoering
7. Omvang: De kandidaat verricht de toepassing van de koeldampbehandeling op de juiste wijze door het decolleté, de hals en het gelaat over de volle omvang te behandelen en daarbij , wanneer de dampstraal op de neus gericht staat, de neusgaten van het model af te schermen. 8. Stand apparaat: De kandidaat toont de juiste stand van het koeldampapparaat gedurende de tijd dat de dampstraal op het model is gericht, door dit rechtstandig of iets achterover te houden.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 41 van 46
9. Beweging: De kandidaat toont de juiste wijze van bewegen van het apparaat tijdens de koeldampbehandeling door deze gelijkmatig in opeenvolgende bewegingen en in een rustig tempo te laten verlopen over de volle omvang van het te behandelen gebied. 10. Afstand apparaat: De kandidaat toont de juiste afstand van het apparaat tot het model door tijdens de behandeling de uitmonding van het apparaat op 25 tot 30 cm. afstand te houden van de plaats waarop de dampstraal is gericht. 11. Duur: De kandidaat toont de juiste duur van de behandeling met het apparaat door deze zolang uit te voeren tot dat de gehele omvang van het gezicht, hals en decolleté duidelijk waarneembaar evenredig is bevochtigd. C. Afwerking
12. Wegzetten apparaat: De kandidaat verricht het wegzetten van het apparaat op de juiste wijze door dit op een zodanige plaats te zetten dat een eventueel resterende dampstraal in de vrije ruimte is gericht. 13. Nabehandelen: De kandidaat verricht de nabehandeling na de koeldampbehandeling op de juiste wijze door het gehele behandelde gebied te drogen.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 42 van 46
OPBRENGEN EN VERWIJDEREN VAN EEN POEDERMASKER
A. Voorbereiding
1. Bereiden maskersubstantie: De kandidaat verricht het bereiden van de maskersubstantie op de juiste wijze door het poeder zodanig aan te lengen met lotion of met water dat een pasta-achtige substantie ontstaat.
B. Uitvoering
2. Opbrengen maskersubstantie: De kandidaat verricht het opbrengen van de maskersubstantie op de juiste door met een daartoe geschikte kwast de substantie gelijkmatig tot een dikte van plusminus 2 mm. op de gezichts- en halshuid aan te brengen. 3. Omvang: De kandidaat toont de juiste omvang van de aangebrachte maskersubstantie door het gehele gelaat tot de haargrens en de gehele halshuid tot aan het sleutelbeen te bedekken, met uitzondering van de lippen, het huidgebied rond de ogen en de wenkbrauwen. 4. Duur/Inwerktijd: De kandidaat hanteert de juiste inwerktijd na het opbrengen van het poedermasker door deze minimaal 5 min. tot maximaal 10 min. te laten zijn. 5. Oogkompressen: De kandidaat verricht het opleggen van de oogkompressen op de juiste wijze door met twee bevochtigde wattenschijfjes de oogleden van het model zodanig te bedekken dat de watte aansluit op de huid. 6. Toedekken: De kandidaat verricht het toedekken van de schouders en het decolleté van het model op de juiste wijze door hiervoor een badhanddoek te gebruiken. 7. Verwijderen maskersubstantie: De kandidaat verricht het verwijderen van de maskersubstantie op de juiste wijze door met een warme vochtige kompresdoek het gehele gelaat en de hals te bedekken, deze kompresdoek gedurende plusminus 3 sec. aangesloten op het masker aangedrukt houden en daarna met warm water en een kompresdoek en/of sponsjes de gehele substantie, met aangepaste druk, van de huid te verwijderen.
C. Nabehandeling
8. Nabehandeling: De kandidaat verricht de nabehandeling van de huid nadat de maskersubstantie is verwijderd op de juiste wijze door deze met lotion bevochtigde watten, zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch met aangepaste druk aan het weefsel, na te reinigen.
D. Evaluatie
9. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 43 van 46
OPLEGGEN EN VERWIJDEREN VAN EEN CRÉME-MASKER
A, Uitvoering
1. Opbrengen crèmemasker/pakkingsubstantie: De kandidaat verricht het opbrengen van de substantie op de juiste wijze door de substantie gelijkmatig tot een dikte van plusminus 2 mm. op de gezicht- en halshuid met een daartoe geschikte kwast of indien van toepassing zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch, met aangepaste druk aan te brengen. 2. Omvang: de kandidaat toont de juiste omvang van de aangebrachte substantie door het gehele gelaat tot de haargrens en de gehele halshuid tot aan het sleutelbeen te bedekken en de lippen en de bovenoogleden vrij te laten. 3. Duur/Inwerktijd: De kandidaat hanteert de juiste inwerktijd na het opbrengen van het crèmemasker door deze minimaal 5 min. tot maximaal 10 min. te laten zijn. 4. Oogkompressen: De kandidaat verricht het opleggen van de oogkompressen op de juiste wijze door met twee bevochtigde wattenschijfjes de oogleden van het model zodanig te bedekken dat de watte aansluit op de huid. 5. Toedekken: De kandidaat verricht het toedekken van de schouders en het decolleté van het model op de juiste wijze door hiervoor een badhanddoek te gebruiken. 6. Verwijderen crèmemaskersubstantie: De kandidaat verricht het verwijderen van de substantie op de juiste wijze door eventueel met tissues het merendeel van de substantie te verwijderen en daarna met warm water en een kompresdoek en/of sponsjes het restant met aangepaste druk, van de huid te verwijderen.
B. Nabehandeling
7. Nabehandeling: De kandidaat verricht de nabehandeling van de huid nadat de substantie is verwijderd op de juiste wijze door deze met lotion bevochtigde watten, zoveel mogelijk tweehandig symmetrisch, met aangepaste druk aan het weefsel, na te reinigen.
C. Evaluatie
8. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 44 van 46
MAKE-UP
Hierbij wordt uitgegaan van een dagmake-up. A. Algemeen
1. Voorbehandeling: De kandidaat verricht de voorbehandeling bij de make-up op de juiste wijze door als eerste handeling een beschermde crème, gelijkmatig en egaal verdeeld op de huid van het gezicht en de hals aan te brengen. 2. Opbrengen gekleurde basislaag: De kandidaat verricht het opbrengen van de gekleurde basislaag op de juiste wijze als, nadat de gehele make-up is voltooid, een dunne egale gekleurde laag zonder plaatselijk kleurverschil op het gehele gelaat waarneembaar is met een geleidelijke overgang aansluitend langs de haargrens, de oren en de hals. 3. Opbrengen rouge: De kandidaat verricht het opbrengen van de rouge op de juiste wijze als, nadat de gehele make-up is voltooid, op een deel van beide wangen symmetrisch een dunne laag zonder plaatselijk kleurverschil, met geleidelijke overgang op het grensgebied, waarneembaar is.
B. Specifiek
4. Oogschaduw: De kandidaat verricht het aanbrengen van de oogschaduw op de juiste wijze als, nadat de gehele make-up is voltooid, op beide bovenoogleden, symmetrisch in twee of meer waarneembare kleurnuances of kleuren in een dunne egale laag waarneembaar is, zonder dat op de daarbuiten liggende huid of haren restanten oogschaduw worden aangetroffen. 5. Eyeliner: De kandidaat verricht het aanbrengen van de eyeliner op de juiste wijze als, nadat de gehele make-up is voltooid, een strakke lijn aansluitend op de wimperinplant, symmetrisch, passend bij het model over de gehele of een gedeelte van beide bovenoogleden of onderoogleden, waarneembaar is. 6. Mascara: De kandidaat verricht het aanbrengen van de mascara op de onder- en bovenwimpers van beide oogleden op de juiste wijze als deze, nadat de gehele make-up is voltooid, alzijdig en over de volle lengte van alle wimperharen, zonder dat daardoor haren aan elkaar kleven en/of geklonterde delen mascara aanwezig zijn, waarneembaar is zonder dat op de rondom liggende huid restanten mascara worden aangetroffen. 7. Wenkbrauwen bijwerken: De kandidaat verricht het bijwerken van de wenkbrauwen op de juiste wijze als, nadat de gehele make-up is voltooid, beide wenkbrauwen een afgewerkte vorm met overeenkomstige breedte en kleur in de wenkbrauw en een symmetrie in de plaats van aanzet einde, waarneembaar is en geen restanten poeder of foundation daarin worden aangetroffen. Een uitzondering hierop betreft wenkbrauwen die van nature al aan bovengenoemde eisen te voldoen.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 45 van 46
8. Lipstick: De kandidaat verricht het aanbrengen van lipstick op de juiste wijze als deze, nadat de gehele make-up is voltooid, egaal dekkend, gelijkmatig verdeeld, zoveel mogelijk symmetrisch, in een strakke lijn de liplijn volgend, waarneembaar is. C. Resultaat
9. Resultaat: De kandidaat toont het juiste resultaat, nadat de gehele make-up is voltooid, als de make-up voor wat betreft de kleurkeuze en uitvoering esthetisch verantwoord is ten opzichte van het model.
D. Evaluatie
10. De kandidaat evalueert de behandeling.
Praktijkopdracht Herexamen Gelaatsbehandeling 2009_Praktijkopdr_Gelaatsbehandeling C
Capabel Examens © 2010
Pagina 46 van 46