Museum Mayer van den Bergh Dit museum werd opgericht ter nagedachtenis aan ridder Fritz Mayer van den Bergh (Antwerpen 1858-1901), om de kunstwerken te bewaren die hij had verzameld. Zijn vroegtijdig overlijden liet zijn werk onvoltooid, maar wat hij heeft nagelaten getuigt van een uitzonderlijk kennerschap. Het museum realiseert zijn wens om zijn kunstliefde te delen met anderen. In zaal 14 vertellen we u meer over de stichter en zijn familie.
1
Portretten De schilderijen in deze zaal verrassen door hun groot formaat. In het oorspronkelijke woonhuis van Fritz Mayer van den Bergh, naast het museum, hebben zij waarschijnlijk nooit een plaats gevonden. De verzamelaar liet zich echter door grote afmetingen niet afschrikken. Het museum, dat na zijn overlijden door zijn moeder werd gebouwd, beantwoordde duidelijk aan een voornemen dat hij al vroeg zelf had opgevat. Dat hier precies drie familieportretten samen hangen is een gelukkig toeval. Hun zeer verschillende opvatting laat zien hoe stijl- en smaakverschillen in eenzelfde periode naast elkaar bestaan.
Museum Mayer van den Bergh
3
Drie familieportretten INV. MMB.0135, MMB.0127, MMB.0138
In de schilderkunst van de 17de eeuw wordt het portretgenre opgeëist door een nieuwe, welstellende burgerij. Er ontstaan groepsportretten van families, waarin zowel de verworven welstand tot uitdrukking wordt gebracht als de gevoelens van ouderlijke fierheid over het nageslacht en van de genegenheid tussen echtgenoten. Deze portretten uit het midden van de 17de eeuw illustreren verschillende manieren waarop dit gebeurde. De burgemeester uit Hoorn laat zijn gezin afbeelden in een compositie van strakke figuren naast elkaar. Alle aandacht gaat naar de details van de rijke kleding waarmee de kinderen zijn uitgedost. Aan de andere kant van de muur wordt het gezin van de burgemeester van Den Haag op een bijna idyllische wijze gesitueerd in een landschap, in een natuurlijk aandoend tafereel waarbij iedere figuur een eigen activiteit heeft gekregen, zoals men zich kan voorstellen bij een zondagse wandeling van het gezin buiten de stad. In het midden een familieportret met een meer fantastische inslag, waarbij ouders en kinderen als het ware worden opgevoerd als helden uit een legendarisch verhaal, en waarbij de weergave van de realiteit wijkt voor het schilderachtig effect van een barokke compositie.
4
Museum Mayer van den Berg
2
Barokschilders De Nederlandse schilderkunst van Noord en Zuid uit de 17de eeuw is in de collectie goed vertegenwoordigd. Maar alhoewel de namen van grote meesters als Rubens en Jordaens er aanwezig zijn, ging de belangstelling van de verzamelaar vooral uit naar kwaliteitsvol werk van minder bekende of zelfs anonieme meesters. In een aantal gevallen heeft Mayer van den Bergh die zelf kunnen identificeren. De kunstgeschiedenis van latere tijd heeft daar zijn voordeel mee gedaan. In dit onderdeel van de collectie blijkt ook duidelijk dat de belangstelling van de verzamelaar uitging naar alle genres zonder onderscheid, en dat hij daarin de belangrijkste schilders wist te kiezen: Daniel Seghers voor het bloemstilleven, Jan Wildens voor het Vlaamse landschap, en Cornelis de Vos voor het portret, met name voor het kinderportret.
Museum Mayer van den Bergh
5
Fritz Mayer van Den Bergh: glasramen Over verschillende ramen van het museumgebouw is een grote collectie geschilderde glasraampjes verspreid, ingewerkt in het glas in lood, zoals in de 16de en 17de eeuw gebruikelijk was in burgerhuizen. Fritz Mayer van den Bergh legde daarvan een belangrijke collectie aan, vooral van ronde glasraampjes van de 15de en de 16de eeuw uit de Nederlanden. Deze vier glazen komen echter uit Zwitserland en behoren tot de eerste aanwinsten van de verzamelaar in het genre. De Zwitserse herkomst heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat Zwitserland een belangrijke etappe was bij de vele reizen naar Italië, die Fritz Mayer van den Bergh per trein ondernam, tijdens de eerste jaren van zijn verzamelbedrijvigheid.
6
Museum Mayer van den Berg
3
Zuilbeelden Toen het museum in 1902-1904 werd gebouwd, vormde deze zaal een kleine open zuilengalerij die uitgaf op een schilderachtig binnenplaatsje met een achterhuis. In 19731974 werden deze ruimten overwelfd om nieuwe zalen te vormen.
Museum Mayer van den Bergh
7
4
Metsys Quinten Metsys (ca. 1465/66-1530) staat aan het begin van de Antwerpse schildersschool. Hij was in Antwerpen een bijna legendarische figuur, die behalve als schilder ook als smid en medailleur bekendheid verwierf. Hij speelde een uitnemende rol bij het invoeren van de renaissance in de schilderkunst. Het drieluik van zijn hand is een vroeg werk, dat nog in de traditie staat van de Vlaamse primitieven uit de 15de eeuw, maar reeds getuigt van grote belangstelling voor het landschap en voor gevoelsuitdrukkingen. In zijn tijd wordt Antwerpen, dank zij de handel, ook het belangrijkste kunstcentrum van de Nederlanden. Talrijke schilders kwamen er aan de kost door schilderijen te maken als koopwaar voor de internationale kunstmarkt. In Antwerpen worden zij de ‘Antwerpse Maniëristen’ genoemd, omdat zij vasthouden aan een bepaalde stijl die graag voorbeelden en elementen uit de Italiaanse kunst verwerkt.
8
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
9
10
Fritz Mayer Van Den Bergh: meubilair
Fritz Mayer van den Bergh: archeoloog
Een kast uit de 16de eeuw, een zitbank uit de 15de eeuw, een schoorsteenmantel versierd met polychrome tegels uit de 16de eeuw vertegenwoordigen hier het soort aanwinsten van historisch meubilair en binnenhuisinrichting die overal in het museumgebouw werden geïntegreerd, en die Fritz Mayer van den Bergh verzamelde met het oog op de inrichting van ‘zijn’ museum – dat hij echter niet zelf meer zou oprichten. Zijn visie op het museum als een huiselijke en bewoonbare omgeving, nieuw voor zijn tijd, vormt vandaag een van de belangrijkste en aantrekkelijkste aspecten voor de bezoeker.
De verzamelaars van de 19de eeuw vertrokken meestal van een historische belangstelling. Fritz Mayer van den Bergh maakte daarop geen uitzondering. In zijn jeugd ging zijn belangstelling vooral uit naar plaatselijke geschiedenis en naar wat men toen in het algemeen ‘antiquiteiten’ noemde. Hij verschilde daarin niet van zijn tijdgenoten. Voorwerpen uit opgravingen boeiden hem en van daar uit legde hij zich toe op voorwerpen in ijzer en andere metalen. Pas op latere leeftijd ging zijn aandacht meer naar artistieke aspecten en naar de kunsten. De voorbeelden in deze vitrine geven een idee van het soort vondsten waar hij een zwak voor had.
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
11
5
Bruegel In zijn belangstelling voor de schilderkunst van Bruegel stond Mayer van den Bergh geheel alleen. Niet alleen was Bruegel nagenoeg een onbekende, bovendien werd het werk van de verschillende schilders uit de familie Brueghel nog met elkaar verward. Mayer van den Bergh was de eerste die een onderscheid maakte tussen Pieter Bruegel de Oude, en dat van zijn zonen Pieter Bruegel de Jonge en Jan. Bij de opening van het museum in 1904 was zijn collectie ongetwijfeld de belangrijkste plaats in België waar Bruegels kunst onder de aandacht werd gebracht. Pas na de dood van de verzamelaar is de schilder door kunsthistorici bestudeerd, en zagen de eerste monografieën over Pieter Bruegel het licht. Fritz Mayer van den Bergh bezat reeds een grote serie prenten van Pieter Bruegel, maar kocht ook werk van tijdgenoten die met hem verwant waren, zoals Pieter Huys en Marten van Cleef. In deze zaal samengebracht, geven zij een zeer goed beeld van een stijlfase van de Vlaamse kunst die in Mayers tijd weinig waardering genoot als zijnde van een vreemde of zelfs bedenkelijke smaak, maar die in de 20ste eeuw erkend zou worden als een van de hoogtepunten van de Europese schilderkunst in het algemeen.
12
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
13
Fritz Mayer van den Bergh: veelzijdig In de verzameling van Fritz Mayer van den Bergh ontbreekt bijna geen enkele van de toegepaste kunsten. Ze zijn echter zeer ongelijk vertegenwoordigd. Eén reden daarvoor is, dat zijn verzameling niet afgesloten was toen hij overleed. Waar zijn grootste voorkeur naar uitging is niet altijd geweten. Glas en aardewerk is spaarzaam aanwezig, maar wel met uitgelezen stukken en in een representatieve diversiteit. Van de middeleeuwse koffertjes mag men aannemen dat hij er een bijzonder zwak voor had. De keuze die hier wordt voorgesteld vestigt niet alleen de aandacht op deze verrassende verscheidenheid, maar ook op het feit dat de verzamelaar een grote kennis aan de dag legde in zeer verschillende disciplines.
Dulle Griet INV. MMB.0045
Zoals in veel van zijn schilderijen gebruikt Pieter Bruegel ook in de ‘Dulle Griet’ een spreekwoord als uitgangspunt. ‘Een roof voor de hel doen’ werd in zijn tijd gezegd van iemand die voor niets of niemand terugschrok. Bruegel past het hier toe op een uitzinnige vrouwenfiguur, die te vuur en te zwaard door een tumultueuze wereld trekt die zijn eind nabij is.Duivels allerhande vluchten terug naar de hellemond als veilig onderkomen, en legers verschansen zich. Bijkomende figuren, zoals de man die op het dak gezeten is en geld uit zichzelf lepelt verraden echter dat hier meer aan de hand is dan de eenvoudige illustratie van een spreekwoord. Het verhaal dat hier wordt verteld ging echter verloren. Daardoor zijn vandaag veel interpretaties mogelijk, terwijl onbekend blijft welke de juiste is. De ‘Dulle Griet’ is daarom het meest enigmatische werk van Bruegel. Het stelt de toeschouwer voor vragen, maar laat een sterke indruk na van geweld en dreiging door menselijke kortzichtigheid en zelfzucht.
Twaalf spreuken op borden INV. MMB.0046
Dit is eigenlijk geen schilderij, want het bestaat uit twaalf verschillende ronde paneeltjes die ooit houten eetborden waren, en door Bruegel beschilderd werden. Ze waren bestemd om in een bordenkast te worden opgesteld ter 14
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
15
versiering en vermaak. Kort nadien werden ze door een eigenaar samengebracht en van teksten voorzien die de verschillende spreekwoorden vermelden. Het zijn, van links naar rechts en van boven naar onder:
Spreekwoorden waren in Bruegels tijd een bron van levenswijsheid. De schilder bezat er een grondige kennis van, en gebruikte hen als bron voor zijn voorstellingen, waarbij hij levensernst en volkse humor wist te verenigen.
1.
Kruisdraging van Christus
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
16
Ontydich tuysschen en droncken drincken, maeckt arm, misacht den naem, doet stincken. Een placebo ben ick ende alsoo gesint, dat ick de huyck alom hanch naeden wint. In deen hant draghe vier, in dander waeter, met clappaers en clappeyen houd ick den snaeter. Int slampampen en mocht my niemant verrasschen, al quyt, sit ick tusschen twee stoelen in dasschen. Wat baet het sien en derelyck loncken, ick stop den put als tcalf is verdroncken. Die lust heft te doen verlore wercken, die stroyt die rosen voor de vercken. T’ Harnasch maeckt my een stouten haen, ick hanghe de kat de belle aen. Myns naesten welderen myn herte pynt, ick en mach niet lyden dat de sonne int waeter schynt. Crygel ben ick, en van sinnen stuer, dus loop ick met den hooffde tegen den muer. My compt het mager, aen andere het vet, ick vische altyt achter het net. Ick stoppe my onder een blau huycke, meer worde ick bekent hoe ick meer duycke. Vat ick vervolghe en geraecke daer niet aen, ick pisse altyt tegen de maen.
Museum Mayer van den Berg
Op de voorgrond draagt Christus zijn kruis omringd door een grote vijandige menigte van soldaten getooid met fantasierijke harnassen en helmen. Links achteraan verbeeldt een middeleeuwse stad Jeruzalem, terwijl rechts op de achtergrond drie kruisen op Calvarieberg worden rechtgetrokken. De Kruisdraging van Christus wordt toegeschreven aan een navolger van Hiëronymus Bosch (1450-1516) en tijdgenoot van Bruegel. De compositie van dit schilderij is ontleend aan het oeuvre van Bosch en is gedeeltelijk gekopieerd naar diens Kruisdraging in het Kunsthistorisches Museum in Wenen. De familie Jacobs van Merlen – verwant aan de familie Mayer van den Bergh – schonk dit schilderij aan het Erfgoedfonds van de Koning Boudewijnstichting. Het wordt in permanente bruikleen in het Museum Mayer van den Bergh getoond.
Museum Mayer van den Bergh
17
6
Micheli In 1898 kocht Fritz Mayer van den Bergh in Parijs de volledige verzameling van Carlo Micheli (1809-1898), kunstverzamelaar en restaurateur verbonden aan het Louvre. Hij was daarmee de belangstelling van de grote musea te Parijs en Berlijn te vlug af. Uit de verzameling van meer dan 450 grotendeels middeleeuwse werken behield hij vooral de omvangrijke collectie beeldhouwwerk van Franse en Nederlandse herkomst, een uitzonderlijke uitbreiding van zijn reeds belangrijke aanwinsten op dit gebied. Mede dank zij deze aankoop mag het museum als een van de belangrijkste van het land worden beschouwd op het gebied van de middeleeuwse beeldhouwkunst.
18
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
19
20
Marmer en albast
Retabels
Marmer en albast werden in de 14de eeuw graag gebruikt voor monumenten bestemd om binnen het interieur van gebouwen, zoals kerken, te worden opgesteld. Reeds vroeg in de 14de eeuw werd in het Maasland marmer uit Italië gebruikt, en beeldhouwers uit deze streek genoten een reputatie die de besten onder hen naar de Franse vorstenhoven bracht, zoals Jean Pépin de Huy en Jean de Liège. Behalve afzonderlijke religieuze beelden en verhalende reliëfs die altaarstukken vormden, was de grafsculptuur erg belangrijk. Vorsten lieten praalgraven maken voor zichzelf en hun familie. Vaak werden daarbij tegen de grafwand rouwende figuren of pleurants afgebeeld, ontleend aan de rouwstoeten die met een begrafenis gepaard gingen. Omstreeks 1400 verleende Claus Sluter dit thema een nieuwe dimensie door deze figuren levensecht uit te beelden als afzonderlijke beeldhouwwerken in een stoet rondom het graf van de hertog van Bourgondië.
In de Nederlanden, waar de beeldhouwkunst in gepolychromeerd hout het belangrijkste medium was, ontwikkelde zich een eigen kunst rond het thema van het altaarretabel. Het nam de vorm aan van een grote kast die met geschilderde luiken kon worden afgesloten en waarin met taferelen een heel verhaal werd verteld. In dergelijke retabels konden wel tientallen, soms zelfs honderden figuren worden uitgebeeld. Deze retabels werden sinds de 15de eeuw geëxporteerd naar alle Europese landen. Naast volledige retabels bleven nog veel afzonderlijke groepen bewaard.
Museum Mayer van den Berg
Portretkop van Bonne de France INV. MMB.0329
Deze portretkop maakte deel uit van een monumentaal praalgraf in de abdij van Saint-Antoine-des-Champs bij Parijs, dat in 1793 tijdens de Franse Revolutie verdwenen is, maar waarvan een tekening bewaard bleef. In deze abdijkerk liet koning Charles V zijn beide jonggestorven dochtertjes begraven, Jeanne en Bonne, die beiden in 1360 overleden. Dit kopje behoorde tot het grafbeeld van Bonne de France. Het prinsesje, als zodanig herkenbaar aan haar kroon, was pas twee jaar oud. De beeldhouwer was Jean de Liège, afkomstig uit het Maasland, die in Parijs voor het Franse hof werkte. Museum Mayer van den Bergh
21
Maria met Kind Brugse Madonna INV. MMB.0349
Van de beeldhouwkunst in steen bleef in de Zuidelijke Nederlanden weinig bewaard. Wat nog aanwezig is behoort veelal tot de versiering van de buitenzijde van gebouwen, en onderging mettertijd schade of restauraties. Beelden in steen die voor het interieur bestemd waren zijn uitzonderlijk. Dit Mariabeeld, uniek omdat het zijn oorspronkelijke beschildering heeft behouden, is bovendien interessant omdat we weten dat het uit de verdwenen Sint-Donaaskerk te Brugge komt, zodat we met zekerheid dat het uit Vlaanderen komt. De beeldhouwer getuigt van een nieuw realisme, dat aansluit bij de meest vooruitstrevende sculptuur van zijn tijd, in Vlaanderen en ver daarbuiten.
wiegen van het Jezuskind was een gebruik dat de inleving van de vrouwen in het gebeuren rond de geboorte van Jezus sterk aansprak en ten dienste stond van een sterkere beleving van hun gebedsleven en devotie.
Kerstwiegje INV. MMB.0402
In vrouwenkloosters ontwikkelden zich vanaf de 14de eeuw bijzondere vormen van devotie rond het Jezuskind en de viering van zijn geboorte. Vooral in de Nederlanden werden rond Kerstmis kerstwiegjes gebruikt, waarin een bijbehorend Jezuskindje kon worden gelegd. Het is een soort liturgisch speelgoed, dat zowel voor de privédevotie als bij gemeenschappelijke vieringen een rol speelde. Dit wiegje kon men daarbij laten schommelen, zodat de zilveren belletjes die er onder zijn opgehangen konden klinken. Het 22
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
23
7
Bibliotheek De bibliotheek van Fritz Mayer van den Bergh wordt in deze zaal bewaard. Ze maakt duidelijk wat er in zijn tijd over kunst en verzamelingen te leren viel uit boeken en tijdschriften. Ook geeft ze een beeld van zijn belangstelling voor diverse kunstvormen en kunstambachten. Een belangrijk deel van de bibliotheek wordt gevormd door catalogi van andere verzamelingen. Bij een geleerde zoals hij, passen van oudsher de kleinere verzamelobjecten zoals plaketten, miniatuurportretten en munten die hier worden bewaard.
24
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
25
Miniaturen
Koffertjes
De verzameling verluchte handschriften en miniaturen is niet groot, maar telt wel enkele zeer belangrijke werken uit diverse periodes en plaatsen van oorsprong. Het oudste is een evangeliarium uit de 12de eeuw, een meesterwerk uit het sciptorium van de abdij van Saint-Amand-les-Eaux, het jongste het zeer beroemde Breviarium Mayer van den Bergh (ca 1510-1515). Daartussen zijn er uit de 14de eeuw folio’s uit Engeland en Firenze en een Parijse psalter, evenals 15de-eeuwse miniaturen uit Frankrijk, Lombardije en de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Niet allen worden tentoongesteld omwille van hun kwetsbaarheid.
De verzamelaar had een specifieke belangstelling voor kleine koffertjes. De middeleeuwse voorbeelden geven een mooi overzicht van de verschillende technieken en de functies van het genre. Deze koffertjes waren, in een tijd dat kasten nog zeldzaam waren, onontbeerlijk voor het opbergen van kostbaar bezit. Door hun verfijnde versiering zijn ze vaak kostbaarheden op zichzelf.
Breviarium Mayer van den Bergh INV. MMB.0618
Het Breviarium Mayer van den Bergh, genoemd naar de verzamelaar, is een van de rijkste en mooiste verluchte ZuidNederlandse handschriften. Met zijn ruim 80 miniaturen, 149 decoratieve randversieringen en talloze initiaalversieringen is het een monument van de Gents-Brugse boekproductie van omstreeks 1510. Het is een getijdenboek dat een kalender en de gebeden voor het hele kerkelijke jaar chronologisch bevat. Iedere maand is geïllustreerd met de tekens van de dierenriem en de menselijke activiteiten. Het boek is in het Latijn opgesteld, de gebruiksaanwijzingen in het Portugees. Het zou vervaardigd zijn voor koning Manuel I van Portugal, maar lijkt nauwelijks te zijn gebruikt en is daarom in uitstekende staat. 26
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
27
Fritz Mayer van den Bergh: juwelen De kleine verzameling juwelen en zilver illustreert duidelijk dat de collectie van Fritz Mayer van den Bergh onvoltooid is gebleven. Zijn keuze gaat niet zozeer naar het genre als wel naar uitzonderlijke technieken, hoogstaand vakmanschap en zeldzaamheid. Uitzonderlijke werken hebben er het gezelschap van meer courante voorbeelden van opschik.
Plaketten
8
Salon Het salon werd gebouwd op maat van een 18de-eeuwse kamerwand uit de collectie. De moeder van de verzamelaar en de stichteres van het museum, Henriette van den Bergh, bood hier soms aan belangrijke bezoekers de thee aan. Zij liet ook de plafondschildering maken. Van de grote verzameling porselein is hier slechts een deel tentoongesteld. Een groot deel is van Chinese herkomst. Daarnaast zijn er kleinere ensembles Europees porselein, Delfts aardewerk en Japanse stukken. De keuze in de vitrines werd naar herkomst gegroepeerd.
De verzameling plaketten is zeer uitzonderlijk. Plaketten zijn kleine reliëfs in metaal, die als modellen werden gebruikt door edelsmeden, tingieters en andere metaalbewerkers. Vooral in de 16de eeuw hebben enkele belangrijke kunstenaars zich aan het maken van plaketten gewijd, waardoor zij een aanzienlijke rol speelden bij de verspreiding van de renaissance en van het humanisme. De grootmeester op dit gebied is de Duitse kunstenaar Peter Flötner (ca. 1493– 1546) uit Nurenberg. Het museum bezit 60 van zijn werken, en daarmee de grootste verzameling van zijn plaketten ter wereld. 28
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
29
9
Studio De benaming voor deze zaal werd reeds van bij de stichting gebruikt. Waarschijnlijk was hier de werkkamer waar Henriette Mayer van den Bergh haar briefwisseling voerde in verband met het museum. De vitrines dateren uit latere tijd. Momenteel bevatten zij voorbeelden uit de verzameling textiel. Het portret van Henriette van den Bergh, dat hier een ereplaats kreeg, werd geschilderd door Jozef van Lerius (Antwerpen, 1823-1876) in 1857. Toen zij 19 jaar was huwde ze met Emil Mayer, een koopman van Keulse herkomst die zich sinds 1849 te Antwerpen had gevestigd.
30
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
31
10
Gotiek De gotische zaal ontleent zijn naam aan het plafond met balksloffen uit de 15de eeuw. Hier zijn de oudste kunstvoorwerpen uit de collectie bewaard, vanaf de vroege middeleeuwen tot aan de laatgotiek in de 15de eeuw.
32
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
33
Geboorte van Jezus, Verrijzenis en Christoffel INV. MMB.0001
Aan het begin van de geschiedenis van de paneelschilderkunst in de Nederlanden staan, naast het torenretabel eveneens in deze zaal en met dezelfde herkomst, deze twee paneeltjes, die omstreeks 1400 werden geschilderd. Samen met twee andere, bewaard in Baltimore (V.S., The Walters Art Gallery) vormden zij een opklapbaar reisretabeltje. Dit kostbaar altaartje werd gemaakt voor hertog Filips de Stoute in Dijon. De schilder is niet bij naam bekend, maar is ongetwijfeld een van de vele kunstenaars die door de hertog vanuit de Nederlanden werden aangetrokken. De bijzondere iconografie in het Geboortetafereel van Jozef, die zijn beenbekleding in stukken snijdt om er het Jezuskind in te wikkelen, wijst op een herkomst van de schilder uit het hertogdom Gelre.
Christus-Johannesgroep INV. MMB.0224
Een zekere Heinrich von Konstanz maakte dit beeld omstreeks 1300 voor de dominicanessenabdij van SanktKatharinental in Zwitserland. Het verbeeldt, met de geliefde leerling Johannes als voorbeeld, hoe de ziel in eenheid kan opgenomen worden in de goddelijke liefde, wanneer hij Christus volgt. Het mystieke thema is typisch voor de hoge middeleeuwen en voor de devotie in vrouwenkloosters. 34
Museum Mayer van den Berg
Van de bewaarde beelden is dit misschien het vroegste, en zeker het meest monumentale. De beeldhouwer heeft zich daarbij laten inspireren door de Franse gotische beeldhouwkunst op zijn hoogtepunt, met name door de beelden van de kathedraal van Reims.
Doopsel van Christus Ivoor was in de vroege middeleeuwen even zeldzaam en kostbaar als edelgesteente. Het werd daarom soms opnieuw gebruikt. Dat is ook het geval met dit Karolingisch ivoor, gesneden op de achterkant van een oudere ivoorplaat versierd met dierenfiguren. Deze zeldzame voorstelling in Longobardische stijl moet ouder zijn dan de 9de eeuw, en heeft waarschijnlijk deel uitgemaakt van een ivoren koffertje dat in de 8ste eeuw vanuit Italië in Frankrijk of in het Maasgebied terecht is gekomen. (De achterzijde is tentoongesteld door middel van een afgietsel).
Museum Mayer van den Bergh
35
11
Stillevens Vanaf het begin van de 17de eeuw wordt het stilleven een belangrijk en apart genre in de schilderkunst. Dit genre ontstaat ongeveer gelijktijdig in Antwerpen, Milaan en Frankfurt, drie opkomende grote handelssteden met een koopkrachtige burgerij. In Noord-Nederland kent het, naar Antwerpse voorbeelden en door ingeweken Vlamingen, een bijzonder hoogtepunt. De verschillende evolutiefasen van het genre zijn in de verzameling vertegenwoordigd: van de rijke uitstalling zoals bij Roelof Koets, over het zogenaamd ‘monochrome banketje’ van Cornelis Mahu, tot het pronkvolle bloemstilleven van de 18de eeuw.
36
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
37
12 Aertsen De renaissance is in Italië een kunstrichting die zich op de antieke oudheid inspireert. In de Nederlanden duidt het begrip op een periode, eerder dan op een bepaalde stijl. Voorbeelden uit Italië spelen daarbij een minder belangrijke rol dan de ontwikkelingen van de eigen tradities, zoals de kunst van de latere Vlaamse primitieven getuigt. In de 16de eeuw vormt het Italiaanse maniërisme een belangrijker inspiratiebron, maar daarnaast geven schilders zoals Aertsen en Bruegel vorm aan een eigen en originele noordelijke ‘renaissance’, waarvoor de inspiraties vanuit het zuiden niet overwegend zijn. De thema’s van hun werk richten zich naar de belangstelling van de stedelijke burgerij en leggen de nadruk op morele en algemeen menselijke waarden.
38
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
39
Fritz Mayer van den Bergh: conservatie Nieuwe aanwinsten voor de collectie werden door Fritz Mayer van den Bergh telkens grondig bestudeerd en zonodig met de grootste zorg gerestaureerd. In dit opzicht was hij bijzonder veeleisend. Voor de restauratie van een wandtapijt maakte hij een contract op, waarin de medewerkers uit het atelier die er aan mochten werken met naam werden aangeduid, en waarin werd bepaald dat enkel de wol en zijde mocht worden gebruikt die Mayer van den Bergh zelf zou selecteren.
Fransesco I de Medici INV. MMB.0199
Op zijn vele reizen naar Italië heeft de verzamelaar meestal Vlaamse kunst gekocht. Dit staatsieportret van Francesco I de Medici (1541-1587), groothertog van Toscane, is daarop een uitzondering. Hij verwierf het in 1892. Het is één van de eerste schilderijen die hij aankocht. Het werd vroeger toegeschreven aan Agnolo Bronzino, de pleegvader van A. Allori. Beide schilders werkten in Firenze in dienst van de hertogen de Medici. 40
Museum Mayer van den Berg
13
Publieksruimte Fritz Mayer van den Bergh (1858-1901) Fritz Mayer van den Bergh, die de kunstwerken van dit museum verzameld heeft, is maar 43 jaar geworden. Al van in zijn jeugd had hij belangstelling voor oudheidkunde en kunst. In 1879, na zijn studies, overleed zijn vader, Emil Mayer en vanaf circa 1885 liet Fritz zijn vaders activiteiten in de handel en industrie over aan zijn broer. Zelf wilde hij zich vooral wijden aan zijn passie voor kunst. Omdat hij ongehuwd was, bleef hij bij zijn moeder wonen in het ouderlijke huis te Antwerpen en in hun buitenverblijf Pulhof te Berchem. In 1887 werden de broers Fritz en Oscar in de adelstand verheven en vanaf toen voerde de familie de dubbele naam Mayer van den Bergh. Het jaar daarop kreeg Fritz de titel van ridder. Hij ontpopte zich als een deskundige in verschillende domeinen van de oudheidkunde en kunst. Vanaf 1891 begon hij kunstwerken aan te kopen. In 1894 kocht hij de ‘Dulle Griet’ van Pieter Bruegel. Hij werd een verwoed verzamelaar, door de allerbesten en tot over de grenzen gerespecteerd om zijn kunstkennis. Wanneer hij in 1901 plots stierf, liet hij een collectie na die tot op vandaag bewondering afdwingt. Museum Mayer van den Bergh
41
De familie Mayer van den Bergh Emil Mayer (1824-1879), de vader van Fritz, verhuisde in 1849 van Keulen naar Antwerpen. Hij leidde er een vestiging van het familiebedrijf, dat in drogerijen handelde. In 1857 huwde hij met Henriette van den Bergh (1838-1920), dochter van een aanzienlijke Antwerpse familie met activiteiten in de likeurstokerij, brouwerij en scheepvaart. Zij kregen twee zonen, Fritz en Oscar, en woonden vanaf 1862 in het Hof van Arenberg (het huidige districtshuis). In 1878 kochten zij het lusthof Pulhof te Berchem als zomerverblijf. Henriette Mayer van den Bergh deelde met haar zoon Fritz de passie voor kunst en het verzamelen. Na zijn dood liet zij ter nagedachtenis van hem het huidige museum bouwen. Zij stichtte ook een aantal vooruitstrevende instellingen voor sociale voorzieningen, waaronder het nog bestaande Mayerhof te Mortsel.
Sint-Walburgiskwartier te Antwerpen, die tijdelijk was gereconstrueerd op de wereldtentoonstelling van 1894. Het interieur was een voorbeeld van vooruitstrevende museuminrichting en had tal van veiligheidsvoorzieningen. Na het overlijden van de stichteres in 1920 werd het museum beheerd door een Raad van Regenten. Sinds 1951 behoort het tot de stedelijke musea van de stad Antwerpen.
Het museum Het museum werd gebouwd in opdracht van Henriette Mayer van den Bergh, de moeder van Fritz, en was gelegen naast het woonhuis van de familie. Het werd officieel ingehuldigd op 17 december 1904. De architect was de gerenommeerde Jos Hertogs (1861-1930). Hij kreeg als opdracht een gevel te voorzien in Vlaamse renaissancestijl naar het voorbeeld van een verdwenen gevel uit het
42
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
43
14
Gaanderij Landschappen Het landschap als afzonderlijk genre in de schilderkunst ontstond in het begin van de 16de eeuw in de Nederlanden. De pionier is Joachim Patinir in Antwerpen. Zijn landschappen verbeelden een gefantaseerde natuur, kunstmatig gecomponeerd met afzonderlijke en meestal uitzonderlijke natuurvormen, waarin kleine figuren een ondergeschikt verhaal vertellen. Deze nieuwe uitbeelding van de wereld met zijn vergezichten en grootse rotsformaties wordt het ‘wereldlandschap’ genoemd. Bij zijn navolgers wordt het vergezicht verder ontwikkeld. Schilders geven steeds meer aandacht aan de observatie van de werkelijke natuur in een grotere samenhang van geologische eenheid, of de suggestie daarvan. Mettertijd ontstaan verschillende landschapsgenres, zoals boslandschappen en winterlandschappen. Met dorps- en stadsgezichten zet een ontwikkeling in naar topografische landschappen met een nauwkeurige weergave van de werkelijkheid. Tegelijk besteedt men meer en meer aandacht aan sfeer en wordt het landschap het genre bij uitstek voor zuiver schilderkunstige effecten van kleur en licht. Al deze benaderingen kennen een eerste aanzet in de 16de eeuw en komen tot ontwikkeling in de 17de eeuw.
44
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
45
De navolging in andere landen blijft niet uit. Vooral in de Noordelijke Nederlanden mag het landschap als een hoogtepunt van de schilderkunst gelden, dat richtinggevend blijft tot ver in de 19de eeuw.
15
Tentoonstellingszaal Om de twee jaar vindt er een tentoonstelling plaats, die altijd aansluit bij de collectie. Met zeer gevarieerde thema’s worden zo de verschillende facetten van de veelzijdige collectie belicht.
46
Museum Mayer van den Berg
Museum Mayer van den Bergh
47
Samenstelling en teksten Museum Mayer van den Bergh Vormgeving Bagaar Verantwoordelijke uitgever Claire Baisier, Museum Mayer van den Bergh, Lange Gasthuisstraat 19, 2000 Antwerpen D/2011/0306330 Afbeelding P. Bruegel I ‘Dulle Griet’ Museum Mayer van den Bergh, Antwerpen © collectiebeleid