Portfolio Maatschappelijke stage 3 VMBO openbare scholengemeenschap Nieuw Zuid Locatie Nachtegaalplein februari 2005
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Inleiding en Verantwoording porfolio
Hoofdstuk 2 - Voorafgaand aan de stage
Hoofdstuk 3 - Tijdens de stage
Hoofdstuk 4 - Na de stage
Hoofdstuk 5 - Beoordeling
• Opdrachten voor leerlingen bladzijde 5 t/m 26. • Formulier voor stagebegeleider bladzijde 27 en 28.
3
Hoofdstuk 1 Inleiding en Verantwoording portfolio Inleiding Voor je ligt het portfolio van de maatschappelijke stage. Om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van wat je op de stage gedaan hebt en wat je er geleerd hebt moet je een portfolio bijhouden. Een portfolio is een idee dat afkomstig is uit de wereld van de kunst en architectuur. Kunstenaars en architecten verzamelen eigen werk, foto’s ervan, recensies in grote mappen die portfolio’s worden genoemd. Met behulp van een dergelijk portfolio laten zij zien wat voor soort werk zij maken om zo opdrachtgevers te overtuigen om hen in dienst te nemen. In het onderwijs kunnen leerlingen net als kunstenaars allerlei materiaal zoals diploma’s, certificaten en werkstukken in mappen verzamelen. In dit portfolio ga je nu allerlei gegevens stoppen die aangeven wat voor werk je gedaan hebt, hoe je dat aangepakt hebt, wat je geleerd hebt. Dit kan variëren van het invullen van de dagboek A4-tjes tot aan een kort verslag van jouw begeleider over jouw functioneren op de stage plaats. Maar er is ook ruimte voor foto’s, aantekeningen etc. Zoals je ziet zit het leerlingenboekje over vrijwilligerswerk dat we in de lessen maatschappijleer gebruikt hebben al in het portfolio. Dat is jouw eerste bewijs van het feit dat je al met vrijwilligerswerk bezig geweest bent. Algemene uitgangspunten • Het portfolio is het eigendom van de leerling. • Het portfolio maakt deel uit van het onderwijsproces. • Het werken aan het portfolio vraagt om begeleiding. Doel van het portfolio voor de leerling • De leerling is zich bewust van wat hij/zij kan en waar de leerling trots op is. • De leerling wordt zich bewust van zijn ontwikkeling. • De leerling wordt zich bewust van wat hij/zij tijdens de stage ervaren en leert daarop reflecteren. Doel van het portfolio voor de school • De leerling wordt mede verantwoordelijk gemaakt voor het eigen ontwikkelingsproces. • Er wordt op een structurele manier gewerkt aan reflecteren op het leerproces. • Leerlingen kunnen aantonen wat zij ‘geleerd’ hebben.
4
Eisen Het portfolio moet voldoen aan de volgende eisen: • Informatief • Overzichtelijk • Netjes • Persoonlijk Portfolio Het portfolio is als volgt ingedeeld. In hoofdstuk 1 wordt uitgelegd waarom de maatschappelijke stage een verplicht onderdeel is van het lesprogramma in 3 VMBO. In hoofdstuk 2 wordt duidelijk wat je allemaal al weet en kent voordat je op stage gaat. Hoe heb je je voorbereid, welke vaardigheden beheers je al, welke nog niet? Hoofdstuk 3 gaat over de daadwerkelijke stageperiode en bevat formulieren waarin je van dag tot dag je belevenissen op de stageplek kunt noteren. In hoofdstuk 4 ga je aan de slag tijdens de twee terugkomdagen op school. Je reflecteert daarin op de stagedagen die je al gehad hebt en kijkt vooruit naar de stagedagen die nog komen. Hoofdstuk 5 gaat over de beoordeling op de stageplek en over de creatieve eindpresentatie. Verantwoording De maatschappelijke stage is een vorm van buitenschools leren waarbij leerlingen kennis maken met vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk1 is: Werk voor andere mensen, organisaties of de samenleving, dat onbetaald, onverplicht en in georganiseerd verband wordt verricht. Voordelen van de stage De voordelen van de stage voor de leerlingen zijn enorm. Een buitenschoolse ervaring laat meestal meer sporen achter bij een leerling dan een binnensschoolse ervaring. Daarom is het zo goed dat leerlingen ook bewust buiten de school leren. Vaardigheden Er wordt tijdens de stage gewerkt aan verschillende vaardigheden. Deze zullen later in de opdrachten voor de stage terugkomen. Je gaat ervaring opdoen op het gebied van: samenwerken, opkomen voor jezelf, werken in een rol, verantwoordelijkheid nemen, andere mensen helpen, zorgen voor de leefomgeving en iets organiseren.
1
Deze definitie is van de Interdepartementale Commissie Vrijwilligers uit 1990.
5
Daarnaast biedt de stage de leerling: - meer inzicht in de samenleving - een idee over een eventuele beroepsrichting - de kans anderen te leren kennen - het gevoel erbij te horen - iets waar je trots op kan zijn - leren omgaan met situaties die minder gestructureerd zijn dan school Voordelen voor de samenleving De stage levert niet alleen de leerling veel op. Ook de samenleving heeft profijt van de stage. Een maatschappelijke stage bevordert: - een versterking van de sociale samenhang in Nederland - een groter normbesef - het leren meer met anderen rekening te houden - het stimuleren om anderen aan te spreken op hun gedrag - meer respect voor al degenen die in de sociale sectoren werken - dat jongeren zich van hun beste kant laten zien - interesse voor vrijwilligerswerk Voordelen voor de organisaties die stageplaatsen bieden De stageplaatsen zijn met zorg uitgekozen. En osg Nieuw Zuid is erg blij met de medewerking van deze organisaties. Tijdens de stage genieten de organisaties ook voordelen: -
er is een mogelijkheid om bij jongeren interesse te wekken voor de specifieke werkzaamheden er is een mogelijkheid om bij jongeren interesse te wekken voor vrijwilligerswerk er is een mogelijkheid om te ondervinden wat er bij jongeren op dit moment leeft
6
Hoofdstuk 2 Voorafgaand aan de stage Voor je met de stage begint, hebben er voorbereidingen plaatsgevonden in de lessen maatschappijleer. Voordat je nu zelf aan de slag gaat als vrijwilliger vul je de onderstaande vragenlijst in. Deze vragenlijst is persoonlijk en wordt niet nabesproken. 1.1 WAT WEET JIJ … over vrijwilligerswerk?
Kruis jouw antwoord aan.
Voorbeeld:
Ik vind sporten
0 leuk
0 niet leuk
Ik heb wel eens gehoord van vrijwilligerswerk
0 ja 0 nee
Ik weet wat vrijwilligerswerk is
0 ja 0 nee
Ik ken mensen die vrijwilligerswerk doen
0 ja 0 nee
Vrijwilligerswerk is volgens mij belangrijk
0 ja 0 nee
Vrijwilligerswerk is leuk
0 ja 0 nee
Vrijwilligerswerk is iets voor oude mensen
0 ja 0 nee
Je moet veel kunnen en weten om vrijwilligerswerk te doen 0 ja 0 nee Ik ben zelf al vrijwilliger
0 ja 0 nee
7
Bij: ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ Dit lijkt mij vrijwilligerswerk dat leuk is om te doen: ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ 1.2 Keuze opdracht •
Zoek advertenties waarin om vrijwilligers gevraagd wordt
of •
Zoek artikelen waarin het gaat over vrijwilligers(werk)
of •
Zoek reclame van organisaties die met vrijwilligers werken en of aandacht vragen voor vrijwilligerswerk.
Voeg het materiaal dat jij gevonden hebt toe aan het portfolio. Let op, het moet origineel materiaal zijn, dus niet overgeschreven.
1.3 Interview Bereid een interview voor met een medeleerling over de maatschappelijke stage. Je stelt minimaal 5 vragen aan de leerling over vrijwilligerswerk en minimaal 3 vragen over de verwachtingen van de stage Je maakt daarbij gebruik van de theorie over interviewen uit de bijlage. Je moet dus open vragen stellen en je moet doorvragen. Voer het interview uit, verwerk het, vertel met wie je het interview gehouden hebt en voeg het toe aan jouw portfolio. 1.4 Organisatie gegevens Voer een onderzoek uit naar de organisatie waar je stage gaat lopen. Geef een beschrijving van de organisatie: waar staat de organisatie voor, wat is het doel van de organisatie, wanneer is deze opgericht, hoeveel mensen werken er, hoeveel daarvan zijn vrijwilliger, zijn ze laatst nog in het nieuws geweest etc.. Vertel hoe je aan die gegevens gekomen bent. Stop deze gegevens in het porfolio.
8
1.5 Contact leggen Voordat je begint, heb je contact gelegd met de stageorganisatie waar je gaat stagelopen. Op het onderstaande formulier vul je daarover de vragen in: Wanneer en met wie heb je contact gehad met de organisatie? Vul de datum in en de naam/namen van de persoon/personen: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Hoe heb jij contact gehad met de stageorganisatie? Telefonisch/gesprek/ beide*. *Streep door wat niet van toepassing is.
De volgende zaken werden mij toen verteld: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Ik heb de volgende vragen gesteld: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Wat vond je goed gaan tijdens het gesprek: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Wat doe je de volgende keer anders? ________________________________________________________________ 9
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ 1.6 Verwachtingen Ten aanzien van de stage heb je vast een heleboel verwachtingen. Het is goed om deze van te voren te uiten, zodat je later kunt zien of ze zijn uitgekomen. Hieronder heb je ruimte om de verwachtingen te noteren. Deze verwachtingen kunnen over alles gaan, bijvoorbeeld: wat je gaat doen, wie je gaat ontmoeten, of het zwaar zal zijn, of je het leuk gaat vinden, wat je gaat leren etc.. Let op, verwachtingen zijn altijd heel persoonlijk, dus deze opdracht doe je alleen. ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ 1.7 Wat kan je? Op dit moment heb jij al een heleboel vaardigheden, je kan namelijk al veel, je bent ergens goed in. Schrijf hieronder op waar je allemaal goed in bent. Ook dit is heel persoonlijk en kan variëren van goed kunnen luisteren tot het plakken van banden. ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
10
1.7.1 Vaardigheden Het is de bedoeling dat je tijdens de stage specifieke vaardigheden opdoet. Ze staan in het schema vermeld. Vul nu voor de stage begint in hoe goed jij bent in de genoemde vaardigheden. Vaardigheid
Samenwerken (werk verdelen, samen een plan maken, ruzies oplossen, luisteren, afspraken nakomen, respect voor anderen 1 hebben) Opkomen voor jezelf (eigen mening durven vertellen, nee 1 durven zeggen, vragen durven stellen) Werken in een rol (weten wat er van je verwacht wordt, verantwoordelijkheid nemen, afspraken nakomen, met regels omgaan, iemand 1 vertegenwoordigen) Verantwoordelijkheid nemen (inzicht hebben in wat je kan, terugkijken op wat je gedaan hebt en ervan leren, uitleggen waarom je dingen 1 doet, reacties op jezelf kunnen ontvangen) Andere mensen helpen (begrip hebben voor een andere mening, doen wat je belooft, het werk zien, je kunnen verplaatsen in een 1 ander) Zorgen voor het milieu/leefomgeving (jezelf verzorgen, rommel opruimen, zorgen voor dieren en planten, 1 verzorging van het schoolgebouw) Iets organiseren (de weg weten, initiatief nemen, idee in 1 de praktijk uitvoeren)
Score 1= heel slecht 5= heel goed Omcirkel het cijfer dat bij jou past
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
11
Hoofdstuk 3 Tijdens de stage De maatschappelijke stage voer je uit bij een instelling waarmee afspraken gemaakt zijn door de school. De mensen die bij de organisatie werken, verwachten dat jij je aan die afspraken houdt. Tijdens de vacaturemarkt op 7 februari 2005 heb je nagedacht over waar jij stage zou willen lopen. Je hebt nu een stageplaats en je hebt belangrijke informatie over de stage doorgekregen. Jouw keuze komt later in dit hoofdstuk ter sprake. Hieronder moeten direct belangrijke gegevens ingevuld worden. Om alle gegevens bij elkaar te houden, is het de bedoeling dat je hieronder deze gegevens noteert, zodat je ze dagelijks bij je hebt. Jouw gegevens Naam
:
Geboortedatum + jaar
:
Adres
:
Plaats
:
Telefoonnummer
:
school O.s.g. Nieuw Zuid, locatie Nachtegaalplein Contactpersoon op school: Telefoonnummer
mw. A. van den Dool :
010-2831166
12
Gegevens stageplaats Naam organisatie
:
Adres
:
Plaats
:
Telefoonnummer
:
Contactpersoon
:
Werktijden
:
Problemen In geval van problemen tijdens de stage kan je deze het beste eerst aankaarten op de stageplaats. Als dat niet mogelijk is, kun je contact opnemen met de school en vragen naar mw. van den Dool. Let op: als je zelf problemen veroorzaakt, moet je ze ook zelf oplossen, je kan altijd om advies vragen. Laten we er vanuit gaan dat er geen onregelmatigheden ontstaan en dat iedereen zijn/haar stage met plezier zal volbrengen. Mocht je nu ziek worden tijdens de stage, dan moet je je vóór 8.15 uur melden op school. Je moet je ook ziek melden op jouw stageplaats. Je wordt namelijk elke dag verwacht. Als dit niet goed gaat, wordt dat meegewogen in het eindoordeel over de stage. In het ergste geval (bijvoorbeeld bij spijbelen) wordt de Naar Behoren niet toegekend voor de stage (zie hoofdstuk 5). 1.3 Interview Tijdens de stage houd je een interview met iemand van de organisatie over het vrijwilligerswerk of over de organisatie waar hij/zij dat uitvoert. Je hebt al geoefend met het houden van een interview in het vorige hoofdstuk. Dit interview heb je gehouden met iemand uit jouw klas en dat was een opstapje voor dit interview. Bedenk nu tien vragen voor een interview met een vrijwilliger van de organisatie waar jij stage loopt. Let op. Als je het interview wilt houden, vraag dan van te voren toestemming en vraag wanneer het uitkomt! Voer het interview uit, verwerk het, vertel met wie je het interview gehouden hebt en voeg het toe aan jouw portfolio. 1.4 Stage dagboek Tijdens de stage houd je een dagboek bij, dit kan je op jouw stageadres invullen, maar als daar geen tijd voor is, kun je dat thuis doen. Op de volgende pagina’s staan de in te vullen dagboekvellen.
13
Stagedagboek Dag:1 Datum:
De volgende dingen waren voor mij nieuw: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Ik heb de volgende materialen gebruikt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Een tegenvaller vandaag was: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Helemaal zelfstandig heb ik: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Aan deze vaardigheden uit hoofdstuk 2, §1.7.1 heb ik vandaag gewerkt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
14
Stagedagboek Dag:2 Datum:
De volgende dingen waren voor mij nieuw: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Ik heb de volgende materialen gebruikt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Een tegenvaller vandaag was: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Helemaal zelfstandig heb ik: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Aan deze vaardigheden uit hoofdstuk 2, §1.7.1 heb ik vandaag gewerkt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
15
Stagedagboek Dag:3 Datum:
De volgende dingen waren voor mij nieuw: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Ik heb de volgende materialen gebruikt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Een tegenvaller vandaag was: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Helemaal zelfstandig heb ik: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Aan deze vaardigheden uit hoofdstuk 2, §1.7.1 heb ik vandaag gewerkt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
16
Stagedagboek Dag:4 Datum:
De volgende dingen waren voor mij nieuw: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Ik heb de volgende materialen gebruikt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Een tegenvaller vandaag was: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Helemaal zelfstandig heb ik: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Aan deze vaardigheden uit hoofdstuk 2, §1.7.1 heb ik vandaag gewerkt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
17
Stagedagboek Dag: 5 Datum:
De volgende dingen waren voor mij nieuw: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Ik heb de volgende materialen gebruikt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Een tegenvaller vandaag was: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Helemaal zelfstandig heb ik: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Aan deze vaardigheden uit hoofdstuk 2, §1.7.1 heb ik vandaag gewerkt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
18
Stagedagboek Dag: 6 Datum:
De volgende dingen waren voor mij nieuw: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Ik heb de volgende materialen gebruikt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Een tegenvaller vandaag was: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Helemaal zelfstandig heb ik: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Aan deze vaardigheden uit hoofdstuk 2, §1.7.1 heb ik vandaag gewerkt: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
19
Hoofdstuk 4 Na de stage De eerste terugkomdag Na de stage ga je zelf bekijken wat de stage jou opgeleverd heeft. Er wordt wel eens gezegd dat je een ‘hele ervaring rijker bent’. Je gaat nu zelf op onderzoek uit om te ontdekken waar deze ervaring uit bestaat. De eerste terugkomdag van de stage is op vrijdag 4 maart. Op deze dag kun je alvast gaan werken aan onderstaande opdrachten. De dag begint om 8.15 uur en eindigt om 12.00 uur op school. 1.1 Interviews In hoofdstuk 2 heb je een interview met een medeleerling gehouden over vrijwilligerswerk en de verwachtingen over de stage. Maak samen met dezelfde medeleerling opnieuw vijf vragen over vrijwilligerswerk en vijf vragen over de stage, dit kan van alles zijn, denk aan de organisatie, de werkzaamheden de ervaringen etc.. Kies nu twee andere leerlingen aan wie je dezelfde vragen stelt. Voer de interviews uit, verwerk deze, vertel met wie je het interview gehouden hebt en voeg het toe aan jouw portfolio. 1.2 Vaardigheden Vul nu per vaardigheid in welke activiteiten tijdens de stage bij de verschillende vaardigheden passen: Vaardigheid Samenwerken
Activiteit
Opkomen voor jezelf
Werken in een rol
20
Verantwoordelijkheid nemen
Andere mensen helpen
Zorgen voor het milieu/leefomgeving
Iets organiseren
Welke vaardigheid/heden heb je tot nu toe nog niet zo goed ontwikkeld? ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ Hoe zou je de hierboven genoemde vaardigheid in de laatste stageweek verder kunnen ontwikkelen? ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ Welke vaardigheid vind jij voor jezelf het belangrijkst en waarom? ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________
21
______________________________________________________________________
22
1.3 Keuzeonderzoek. Hieronder staan mogelijke onderwerpen voor het keuzeonderzoek. Dit mag je alleen doen, maar ook samen. Als je het samen doet, neemt elke leerling een kopie van de resultaten op in het portfolio. Onderzoek 1 Hebben de mensen in jouw omgeving (docenten, familie, kennissen, buurt) ooit vrijwilligerswerk gedaan, zo ja wat? Wat vonden zij daarvan? Doe dit onderzoek onder ten minste 25 personen. Presenteer de uitkomsten met behulp van grafieken. Onderzoek 2 Onderzoek welke organisaties/instellingen draaien op vrijwilligerswerk en bekijk welke organisaties er niet meer zouden zijn als er geen vrijwilligers meer zouden zijn. Je kunt dit onderzoek in de gemeente Rotterdam uitvoeren. Onderzoek 3 Onderzoek de maatschappelijke status van vrijwilligerswerk. Je kent de maatschappelijke ladder uit de lessen maatschappijleer, deze kun je gebruiken voor het onderzoek. De onderzoeksmethode bepaal je zelf, net als de manier van presenteren, bijvoorbeeld met behulp van de statusladder, grafieken, artikel etc.. Onderzoek 4 Welke politieke partijen vinden vrijwilligerswerk en de maatschappelijke stage belangrijk en waarom? Wat zeggen zij over vrijwilligerswerk/een maatschappelijke stage? Zoek dit op in hun partijprogramma of vraag dit telefonisch en werk het uit. Onderzoek 5 Wat is het standpunt van de (deel)gemeente inzake vrijwilligerswerk? Kies zelf een deelgemeente uit en vertel hoe je aan de informatie gekomen bent.
23
De tweede terugkomdag Op 11 maart is de tweede terugkomdag gepland. Deze duurt van 8.15 uur tot ongeveer 13.30 uur. Het 1 t/m het 3e lesuur werken we op school. Om 11.20 uur gaan we naar scheepswerf ‘De Delft’ voor een excursie. Op deze scheepswerf zijn veel vrijwilligers aan het werk. Op deze dag vul je eerst het schema dat hieronder staat in, daarna werk je verder aan de opdrachten die bedoeld zijn voor na de stage, of werk je aan de eindpresentatie. Als je daarvoor materialen nodig hebt dan kan je die zelf alvast meenemen. Schema Vaardigheid
Samenwerken (werk verdelen, samen een plan maken, ruzies oplossen, luisteren, afspraken nakomen, respect voor anderen 1 hebben) Opkomen voor jezelf (eigen mening durven vertellen, nee 1 durven zeggen, vragen durven stellen) Werken in een rol (weten wat er van je verwacht wordt, verantwoordelijkheid nemen, afspraken nakomen, met regels omgaan, iemand 1 vertegenwoordigen) Verantwoordelijkheid nemen (inzicht hebben in wat je kan, terugkijken op wat je gedaan hebt en ervan leren, uitleggen waarom je dingen 1 doet, reacties op jezelf kunnen ontvangen) Andere mensen helpen (begrip hebben voor een andere mening, doen wat je belooft, het werk zien, je kunnen verplaatsen in een 1 ander)
Score 1= heel slecht 5= heel goed Omcirkel het cijfer dat bij jou past
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
24
Zorgen voor het milieu/leefomgeving (jezelf verzorgen, rommel opruimen, zorgen voor dieren en planten, 1 verzorging van het schoolgebouw) Iets organiseren (de weg weten, initiatief nemen, idee in 1 de praktijk uitvoeren)
2
3
4
5
2
3
4
5
1.4 Schema Als je het schema hebt ingevuld, pak je het schema uit hoofdstuk 2 er nog eens bij. Vergelijk ze eens. Wat zijn de verschillen? Noteer deze hieronder: ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ 1.5 Heb je in de laatste stageweek nog activiteiten verricht die bij de verschillende vaardigheden horen? Vaardigheid Samenwerken
Activiteit
Opkomen voor jezelf
Werken in een rol
Verantwoordelijkheid nemen
25
Andere mensen helpen
Zorgen voor het milieu/leefomgeving
Iets organiseren
26
Hoofdstuk 5 Beoordeling en eindpresentatie Beoordeling Als de stage afgelopen is, lever je het portfolio in bij mw. van den Dool. Dit doe je uiterlijk op woensdag 23 maart 2005. Als je de stage goed doorlopen hebt, krijg je een Naar Behoren voor de stage, afgekort een NB. Zonder NB kan je geen diploma krijgen voor het VMBO. Voor de uitvoering van de opdrachten krijg je een cijfer dat meetelt voor het vak maatschappijleer. Dit cijfer telt 3x mee. In de lessen maatschappijleer die na de stage volgen, krijg je de tijd en ruimte om aan het portfolio te werken. Daarnaast kun je altijd gebruik maken van eventuele tussenuren of KWT-uren om eraan te werken. De creatieve eindpresentatie vindt plaats op de Culturele Dag op donderdag 31 maart. Als je de opdrachten uit dit portfolio af hebt, kun je gaan werken aan de creatieve eindpresentatie. Op 31 maart kan je jouw culturele eindproduct aan de rest van de school laten zien/horen.
27
Formulier voor de stagebegeleider/begeleidster: Zou u zo vriendelijk willen zijn om het formulier op de volgende bladzijde op het einde van de stage te willen invullen. Er hangt aan deze beoordeling geen cijfer vast het is meer een manier om informatie te verkrijgen over het buitenschoolse leren van de leerling waar we op school weer mee verder kunnen. Bedankt alvast! Naam leerling: …………………………………………………………….. …………….. Stageplaats: ………………………………………………………………………………. Naam stage begeleider/begeleidster…………………………………………………… Datum: …………………………………………………………………………………….. 1= onvoldoende 2=matig 3=voldoende 4= goed 5= uitstekend 1. Taakopvatting en motivatie Is bereid zich in te zetten Is geïnteresseerd Werkt met plezier Is bereid te luisteren Stelt vragen
1
2
3
4
5
2. Leervermogen 1 Begrijpt de opdracht Onthoudt de opdracht Leert iets nieuws snel aan Aanwijzingen leiden tot de gewenste verandering
2
3
4
5
3. Zelfstandigheid Kan goed alleen werken Voert opdrachten zelfstandig uit
1
2
3
4
5
4. Initiatief 1 Pakt het werk aan Ziet zelf ook welk werk gedaan moet worden
2
3
4
5
5. Verantwoordelijkheid Komt op tijd Houdt zich aan de afspraken Denkt mee
2
3
4
5
1
28
Maakt het werk af Toont zich verantwoordelijk voor het werk Geeft afwezigheid tijdig door* * indien niet van toepassing alles open laten 6. Tempo 1 Werkt door Voert het werk in het gevraagde tempo uit
2
3
4
5
7. Nauwkeurigheid Werkt in de juiste volgorde Werkt voldoende nauwkeurig Werkt netjes
1
2
3
4
5
8. Veilig werken 1 Houdt zich aan de veiligheidsvoorschriften Houdt zich aan de juiste voorschriften voor kleding/schoeisel Houdt zich aan de geldende regels
2
3
4
5
9. Zorg voor de werkplek 1 Heeft zorg voor materiaal Heeft zorg voor de werkplek Ruimt gebruikte materialen weer netjes op
2
3
4
5
10. Samenwerking Houdt rekening met anderen Kan goed samenwerken Helpt, indien nodig collega’s Aanvaardt (bege-)leiding Kan omgaan met kritiek
2
3
4
5
1
Hierna volgen nog twee open vragen
29
Op welk gebied moet de leerling zich nog (verder) ontwikkelen?
Op welk gebied heeft de leerling de belangrijkste positieve ontwikkeling doorgemaakt?
30
Bijlage Het interview Hoe houd je een interview en waar let je op tijdens een interview. Hieronder staan enkele tips: Doel • Houd bij het voorbereiden van het interview het doel van het interview goed voor ogen. Wat wil je nu eigenlijk weten als het interview afgelopen is en welke vragen passen daarbij? • Welke vragen zorgen ervoor dat jij uiteindelijk weet wat je wil weten? Vragen Als je vragen aan iemand stelt om achter bepaalde zaken te komen of om informatie te vergaren, moet je de juiste vragen stellen. •
Gesloten vragen: dit zijn vragen die iemand makkelijk kan beantwoorden, bijv. met ‘ja’, ‘nee’, ‘geen’, ‘veel’ etc. Voorbeelden: Heeft u kinderen? Doet u vrijwilligerswerk? Vindt u vrijwilligerswerk leuk? Je krijgt dan maar weinig informatie van iemand.
•
Open vragen: zijn vragen waarbij iemand over het antwoord langer na moet denken. Je krijgt dan veel informatie. Voorbeelden: Waarom bent u vrijwilligerswerk gaan doen? Wat betekent vrijwilligerswerk voor u?
•
Doorvragen: je gaat door met vragen als je over het antwoord niet helemaal tevreden bent of als je gewoon meer wilt weten. Je kan dan dieper op het onderwerp ingaan. Doorvragen levert nog meer informatie op. Voorbeelden: Open vraag: Waarom bent u vrijwilligerswerk gaan doen? Antwoord: Ik had veel tijd over en toen ben ik op zoek gegaan naar een activiteit en dat werd vrijwilligerswerk. Je weet dan wel iets maar die persoon had ook een andere bezigheid kunnen kiezen voor zijn/haar vrije tijd. Dus ga je doorvragen: Wat was dan de reden om voor vrijwilligerserk te kiezen en niet voor iets anders? Doorvraagvragen kun je voorbereiden maar kunnen ook tijdens het interview opkomen. Door goed te luisteren tijdens het interview komen ze vanzelf naar boven. 31
Algemeen • Als je een interview met iemand houdt, moet je dat goed plannen. Niet iedereen heeft zomaar tijd om dat te doen. Vraag het dus van te voren en maak een afspraak. • Tijdens een interview moet je goed luisteren, maar je moet ook vragen stellen, om dit makkelijker te laten verlopen is het misschien een idee om het interview op te nemen, zodat je het later kan uitwerken. • Het uitwerken van het interview kan per vraag maar je kunt er ook één verhaal van maken. • Als je het interview wilt filmen, moet je daar van te voren toestemming voor vragen aan de geïnterviewde.
32
Bronnen en overige informatie Bronnen portfolio • • •
Oriënterende leerlingen stage Teylingen College, B. van den Steenhoeven en D. Houdé, Oegstgeest 2004 Maatschappelijke stage, aanbevelingen voor ‘pionierende scholen’ in het voortgezet onderwijs, CPS: M. Bruning e.a., Amersfoort 2004. Docenten CD, Stilzitten is niks, de Heuvel e.a.
Overige informatie Handige links: • • • •
http://www.maatschappelijkestages.nl/ http://www.youknow.nl/ http://www.handjehelpen.nl/ http://www.vrijwilligerscentrale.nl/
33