Portfolio EVC procedure voor toelating tot de Masteropleiding Archeologie

Portfolio EVC procedure voor toelating tot de Masteropleiding Archeologie

Het portfolio is naar waarheid ingevuld en bevat alleen bewijzen van eigen werk,

Naam

Plaats, Datum

/

Handtekening

1

/ 20

Het portfolio moet ingevuld en op het voorblad voorzien worden van uw naam en handtekening in tweevoud (zowel het portfolio als de bijbehorende bewijslast in tweevoud) verstuurd worden naar: SIKB programmabureau EVC KNA Archeologie Postbus 420 2800 AK Gouda.

2

Portfolio EVC Archeologie

Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 4 Opbouw portfolio ................................................................................................................................ 4 Zelfbeoordeling en onderbouwing .................................................................................................. 4 Starrt ................................................................................................................................................ 5 Gegevens ............................................................................................................................................. 6 Personalia ........................................................................................................................................ 6 Persoonlijke motiviatie/ ambitie mbt het EVC traject .................................................................... 7 Gegevens met betrekking tot de EVC:............................................................................................. 7 Beschrijving werkervaring ............................................................................................................... 8 Opleidingen/trainingen/ cursussen ................................................................................................. 9 Portfolio ................................................................................................................................................. 10 Academische vaardigheden .............................................................................................................. 10 Lezen, schrijven en communicatie ................................................................................................ 10 Onderzoekscompetenties ............................................................................................................. 11 Houding ......................................................................................................................................... 13 Vakspecifieke competenties deel 1: Theoretische vaardigheden en kennis .................................... 15 Geschiedenis en wetenschappelijke context van de archeologie ................................................. 15 Theoretisch debat in de archeologie ............................................................................................. 15 Ethiek ............................................................................................................................................. 16 Vakspecifieke competenties deel 2: Praktische vaardigheden en kennis ......................................... 17 Veldwerk........................................................................................................................................ 17 Algemene archeologische vaardigheden ...................................................................................... 19 Database en digitalisering ............................................................................................................. 20 Vakspecifieke competenties deel 3: Inhoudelijke vaardigheden en kennis ..................................... 22 Algemeen....................................................................................................................................... 22 Prehistorie ..................................................................................................................................... 22 Romeinse tijd ................................................................................................................................. 24 Middeleeuwen............................................................................................................................... 25 Nieuwe tijd .................................................................................................................................... 27 Ecologische archeologie ................................................................................................................ 29 Productenarchief ................................................................................................................................... 31

3


Inleiding

Het doel van dit portfolio is om inzicht te geven in hoeverre uw vaardigheden en kennis aansluiten bij de competenties in het beroepscompetentieprofiel. In dit portfolio treft u een thematische opsomming aan van de betreffende competenties. De vet-gedrukte competenties worden als kritisch beschouwd, met andere woorden deze moeten na afloop van het EVC traject volledig kunnen worden aangetoond. Bij de andere competenties is het mogelijk deficiënties te compenseren met andere vaardigheden/kennis binnen hetzelfde thema.

Opbouw portfolio De opbouw van uw portfolio begint met uw persoonlijke gegevens. Daarnaast schrijft u ook een motivatie waarom u in aanmerking wil komen voor de EVC regeling MA-Archeologie. Daarna start u uw portfolio door een onderbouwing van uw verzoek in relatie tot de hiervoor geformuleerde eisen en de benodigde algemene, academische en specifieke beroepscompetenties. Zelfbeoordeling en onderbouwing Het portfolio is opgebouwd op basis van een zelfanalyse die u uitvoert in samenspraak en (desgewenst) onder begeleiding van uw EVC-begeleider. U geeft zelf aan wat naar uw idee het niveau is waarop u de competenties beheerst. U baseert deze inschatting op de bewijsstukken welke u in dit portfolio opneemt. Per competentie zijn voorbeelden aangegeven van mogelijke bewijsstukken. Uw zelfbeoordeling baseert u op de volgende criteria:

0

Geen kennis /ervaring

1

Weinig kennis/ervaring

2

Voldoende kennis/ervaring

3

Ruime kennis/ervaring

Uw zelfanalyse kunt u onderbouwen met schriftelijke bewijsmaterialen, zoals rapporten, artikelen, referentenverklaringen en/of met een beschrijving van concrete werksituaties. Lees voor het soort bewijzen dat u kunt gebruiken en de eisen die gesteld worden aan de bewijzen het laatste hoofdstuk over het Productenarchief, pagina 31. Per competentie staat aangegeven welke vorm van bewijsvoering geschikt wordt geacht. U maakt per onderstaand thema een lijst van de producten die u als bewijsmateriaal aanhaalt. Nummer hierbij elk bewijsstuk, benoem en omschrijf het in kolom twee (zie voorbeeldtabel hieronder) en verwijs naar de competenties die u ermee wilt bewijzen in kolom drie. U dient telkens te onderbouwen waarom dit product aantoont dat u deze competentie tot een bepaald niveau bezit. Hiervoor dient de vierde kolom. Nummer product

Naam product

= Bewijs voor eindterm(en)

1 2

4

Onderbouwing


3

Uiteraard is het mogelijk dat een bepaald product aantoont dat u meerdere competenties bezit. U kunt dan in de bijgevoegde tabel aangeven voor welke verschillende competenties het document bewijsmateriaal vormt. Wel moet er per competentie afzonderlijk worden beargumenteerd waarom een product hiervoor bewijs levert. Wanneer er om een STARRT wordt gevraagd, dient men een situatiebeschrijving te maken met behulp van de STARTT methode. Ook bij een dergelijke STARRT kunt u aanvullende documenten of referentenverklaringen inbrengen als ondersteuning.

Starrt-methode 1. U noemt een situatie die rijk genoeg is om de onderbouwing voor het bereiken van criteria volledig uit te kunnen werken (Situatie); 2. U geeft de taakomschrijving (Taak); 3. U omschrijft de activiteiten die u in deze taak, opdracht, functie heeft uitgevoerd. Gebruik hierbij de ik vorm (Activiteiten). 4. Beschrijf het resultaat van uw activiteiten (Resultaat) 5. Geef tenslotte aan wat u voor uzelf leerde in deze taak, opdracht, functie (Reflectie); 6. Hoe kunt u uw ervaringen in de praktijk vertalen naar de competenties mbt het MA-archeologie niveau (Transfer)? Geef hier een beargumenteerde onderbouwing waarmee u aantoont deze competentie of onderdelen ervan tot een bepaald niveau te bezitten. Haal, indien mogelijk, concreet materiaal aan, verwijs naar relevante situaties, vermeld gebruikte bronnen. U kunt hierbij ook uitgaan van uw werkervaringen en andere relevante ervaringen: de complexiteit van uw leerervaringen; het type/ de grootte/ hiërarchie van de organisatie, de geboden diensten of producten; het soort werk dat u hier deed en de taken en verantwoordelijkheden die hierbij hoorden; hoe u werd begeleid en hoe uw functioneren werden beoordeeld; wat de relevantie hiervan is voor de betreffende eindterm. Uw zelf-analyse zal worden beoordeeld door twee EVC assessoren. Zij schrijven op basis van uw zelfanalyse en de eigen beoordeling het EVC rapport.

5


Gegevens Personalia Naam Adres Woonplaats Tel. Mobiel Email adres Initiële opleiding: Niveau / beschrijving

O Basisonderwijs O MAVO/HAVO O VWO O LBO O MBO O HBO O Propedeuse O Bachelor O Doctoraal/MA O Overige

Nadere toelichting initiële opl.

Pasfoto (Plak hier uw pasfoto)

6


Persoonlijke motiviatie/ ambitie mbt het EVC traject Beschrijf hieronder je persoonlijke ambitie ten aanzien van het EVC traject

Gegevens met betrekking tot de EVC: Datum inschrijving

…../ …… / 20…

Naam EVC-begeleider Datum startgesprek

…../ …… / 20…

Datum voordracht aan EVC commissie

…../ …… / 20…

Na(a)m(en) EVC assessor Datum EVC rapportage

…../ …… / 20…

7


Beschrijving werkervaring Gegevens (huidige) werkgever: Naam Adres Plaats Tel. Geef hieronder de meest relevante opgedane werkervaring weer (in relatie tot dit portfolio), bestaande uit maximaal 15 projecten. Indien u dit wenst kunt u in aanvulling hierop nog een CV toevoegen met een compleet overzicht van uw werkervaring. Beknopte beschrijving werkervaring

Periode (tijdvak) m/j - m/j

8

Functie


Opleidingen/trainingen/ cursussen Noem hier de aanvullende opleidingen en trainingen die u heeft gevolgd na uw initiële (basis)opleiding Beknopte beschrijving aanvullende opleiding/ training

Wanneer gevolgd/ afgesloten

9

Opleiding/ instituut


Portfolio

Academische vaardigheden Lezen, schrijven en communicatie Vaardigheden en kennis

niveau

bewijsstukken

1.

Een goede taalvaardigheid in het Nederlands

BA

zelf geschreven tekst

2.

Lezen, analyseren en interpreteren van relevante wetenschappelijke teksten en daarover een standpunt verdedigen

BA

zelf geschreven tekst met lit.verwijzingen

3.

Herkennen van zwakke punten in een argumentatie (kritische houding)

BA


4.

Op een begrijpelijke wijze mondeling en schriftelijk informatie, ideeën en oplossingen overbrengen op een publiek bestaande uit specialisten en nietspecialisten

BA

gegeven lezingen en/of zelf geschreven tekst

5.

Een goede schriftelijke en actieve mondelinge taalvaardigheid in het Engels of Duits

MA

gevolgde cursussen, gegeven lezingen en/of zelf geschreven tekst

6.

Conclusies, alsmede kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen duidelijk (mondeling en schriftelijk) overbrengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten

MA

gegeven lezingen en/of zelf geschreven tekst

7.

Gegevens op academisch niveau analyseren, vergelijken, kritisch toetsen en verantwoorde conclusies trekken

MA

zelf geschreven tekst en/of STARRT

Nummer product

Naam product


1 2 3 4 5 6 Vanaf hier zelf doornummeren

10

Onderbouwing

Zelfbeoordeling


STARRT-Onderbouwing competentie 7 (Lezen, schrijven en communicatie)

Op basis van STARTT (zie Opbouw portfolio, Starrt blz. 5) Maximale omvang van uw betoog per eindterm: 4 A4 Lettertype arial Lettergrootte 10 ptn. Regelafstand: enkel

Onderzoekscompetenties Vaardigheden en kennis

niveau

8.

Effectief bronnen raadplegen en informatie uit verschillende bronnen integreren

BA


9.

Opzoeken van internationale, academische publicaties mbt archeologische onderwerpen

BA


10.

Identificeren en formuleren van problemen en vragen in de vorm van een onderzoeksvraag

BA

zelfgeschreven tekst en/of STARRT

11.

Een oordeel vormen over een onderwerp in het vakgebied, mede gebaseerd op het afwegen van relevante maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten

BA

zelf geschreven tekst, waarin informatie samenkomt en een logisch oordeel is geformuleerd

12.

Produceren van een heldere en goed gestructureerde argumentatie/betooglijn, ondersteund met relevante gegevens

MA


13.

Toepassen van kennis in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een brede of multidisciplinaire context, gerelateerd aan het vakgebied

MA

zelf geschreven tekst en/of STARRT (ev. referentenverklaring)

11

bewijsstukken

Zelfbeoordeling


Vaardigheden en kennis

niveau

14.

Leveren van originele (= nieuwe) bijdragen aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, in onderzoeksverband

MA


15.

Beslissingen nemen mbt archeologisch onderzoek op academische gronden ( bijv. met inachtneming van de actuele onderzoekstechnieken en recente ideevorming over het betreffende object)

MA


Nummer product

Naam product


12

bewijsstukken

Onderbouwing

Zelfbeoordeling


STARRT Onderbouwing(en) zelfbeoordeling Competentie(s) 10, 13, 14 en/of 15 omcirkelen wat van toepassing is (onderzoekscompetenties)

Op basis van STARTT (zie Opbouw portfolio, Starrt blz. 5) Maximale omvang van uw betoog per eindterm: 4 A4 (bewijsstukken als bijlage bijvoegen) Lettertype arial Lettergrootte 10 ptn. Regelafstand: enkel

Houding Vaardigheden en kennis

niveau

bewijsstukken

16.

Kennis hebben van en kunnen reflecteren op actuele modellen en methoden in het werkveld

MA


17.

Nemen van verantwoordelijke rollen in het veld en in staat op de eigen rol te reflecteren

MA

STARRT (ev. referentenverklaring)

Nummer product

Naam product


13

Onderbouwing

Zelfbeoordeling


STARRT Onderbouwing zelfbeoordeling competentie 17 ( Houding)


14


Vakspecifieke competenties deel 1: Theoretische vaardigheden en kennis Geschiedenis en wetenschappelijke context van de archeologie Vaardigheden en kennis

niveau

bewijsstukken

1.

Kennis van de geschiedenis van de Nederlandse archeologie

BA

zelf geschreven teksten, gelezen publicaties

2.

Kennis van de wetenschapsfilosofische achtergrond van geesteswetenschappelijk onderzoek, waarbinnen de archeologie thuishoort

BA

cursussen, zelf geschreven teksten

3.

Kennis van verschillende benaderingen en begrippen waarmee het verleden kan worden begrepen en geconstrueerd

BA

zelf geschreven teksten

4.

Kennis van actuele wetenschappelijke discussies in de archeologie

BA


Nummer product

Naam product


Zelfbeoordeling

Onderbouwing

Theoretisch debat in de archeologie Vaardigheden en kennis

niveau

bewijsstukken

5.

Inzicht in de problematische en gevarieerde aard van archeologische gegevens

BA

zelf geschreven teksten en/of STARRT

6.

Kritisch evalueren van benaderingen waarmee het verleden wordt geconstrueerd en geïnterpreteerd

MA


7.

Toepassen van theoretische principes en concepten bij de interpretatie van archeologische vraagstukken

MA


15

Zelfbeoordeling


Nummer product

Naam product


Onderbouwing

STARRT Onderbouwing zelfbeoordeling competentie 5 (Theoretisch debat)


Ethiek Vaardigheden en kennis

niveau

bewijsstukken

8.

Inzicht in de ethische dimensies van archeologiebeoefening

BA


9.

Op een kritische manier omgaan met eigen wetenschappelijke interpretaties (en die van anderen) in het licht van de veranderlijke theoretische, methodologische, ethische of sociale context van de archeologische praktijk

MA


Nummer product

Naam product


16

Onderbouwing

Zelfbeoordeling


STARRT Onderbouwing(en) zelfbeoordeling Competentie(s) 8 en/of 9 omcirkelen wat van toepassing is ( Ethiek)


Vakspecifieke competenties deel 2: Praktische vaardigheden en kennis Veldwerk Vaardigheden en kennis

niveau

Bewijsstukken

1.

Kennis van bodemkundige processen die het Nederlandse landschap hebben gevormd en herkennen van deze processen in stratigrafieën

BA

zelf geschreven teksten en/of functiebeschrijving en/of STARRT (ev. referentenverklaring)

2.

Kennis van de opbouw van het (historische) landschap en begrip hebben van de relatie ervan met de eventuele aan-/afwezigheid van menselijke bewoning

BA

zelf geschreven teksten en/of STARRT (ev. referentenverklaring)

3.

Kennis van dateringstechnieken (14C, dendrochronologie, stratigrafie, typochronologie)

BA

Cursussen en/of zelfgeschreven teksten en/of STARRT (ev. referentenverklaring)

4.

Kennis van en inzicht in de oorzaken van variabiliteit in de betrouwbaarheid van het archeologisch bestand; zoals taphonomie, culturele en natuurlijke formatieprocessen en (post)depositionele processen

BA


17

Zelfbeoordeling



niveau

Bewijsstukken

5.

Onderscheiden van natuurlijke en culturele sporen (verstoringen) in de bodem

BA


6.

Toepassen van basistechnieken benodigd voor veldwerk: landmeten, waterpassen

BA

Cursussen, zelf geschreven teksten en/of STARRT (ev. referentenverklaring)

10.

Kennis hebben van de verschillende methoden en technieken waarmee archeologische verschijnselen (mobilia, grondsporen en antropogene landschapsvormen) kunnen worden opgespoord, zoals survey, grondboringen en opgraven

BA


11.

Op basis van een zelf geformuleerde probleemstelling, zelfstandig onderzoek verrichten, waaronder archeologisch veldwerk, met gebruikmaking van primaire en secundaire bronnen en met toepassing van wetenschappelijke methoden en theorieën

MA


Nummer product

Naam product


18

Onderbouwing

Zelfbeoordeling


STARRT Onderbouwing(en) zelfbeoordeling competentie(s)

invullen welke

(Veldwerk)


Algemene archeologische vaardigheden Vaardigheden en kennis

niveau

bewijsstukken

12.

Classificeren van archeologische data aan de hand van hun objectieve kenmerken; begrip van werken met typochronologieën

BA


13.

Onderscheiden en dateren van aardewerk en (vuur)steen in het veld (Prehistorie, Romeins, Middeleeuwen, Nieuwe Tijd)

BA


14.

Herkennen van organische resten (bot, botanisch materiaal)

BA


15.

Basaal herkennen en classificeren van materiële cultuur uit de prehistorie (vnl. vuursteen en aardewerk), van Romeinse materiële cultuur (aardewerk, glas, metaalvondsten zoals munten en fibulae), van Middeleeuwse materiële cultuur (aardewerk, glas, metaal), en van vroeg moderne materiële cultuur (aardwerk, glas en metaal)

BA


16.

Herkennen van grondsporen uit de prehistorie (zoals huisplattegronden); Analyseren van grondsporen (zoals reconstructie huisplattegronden); Herkennen van vroegmoderne sporen (zoals huizen, wegen en nijverheid)

BA


Nummer product

Naam product


19

Onderbouwing

Zelfbeoordeling


STARRT Onderbouwing(en) zelfbeoordeling Competentie(s) invullen welke (Algemene archeologische vaardigheden)


Database en digitalisering Vaardigheden en kennis

niveau

bewijsstukken

17.

Kennis van en vaardigheid in het gebruik van databases in de archeologie en de inzet hiervan bij het beantwoorden van onderzoeksvragen

BA


18.

Kennis van analoge en digitale kaarten van de site en de omgeving (met behulp van GIS, Total Station, MAPinfo)

BA

zelf geschreven teksten/kaarten en/of STARRT (ev. referentenverklaring)

19.

Selecteren en gebruiken van statistische methoden voor het verwerken van archeologische data; op de hoogte zijn van de potentie en beperkingen van dergelijke technieken

BA


Nummer

Naam product


20

Onderbouwing

Zelfbeoordeling


product

STARRT Onderbouwing(en) zelfbeoordeling Competentie(s) 17, 18 en/of 19 omcirkelen wat van toepassing is ( database en digitalisering)


21


Vakspecifieke competenties deel 3: Inhoudelijke vaardigheden en kennis Algemeen Vaardigheden en kennis

1.

Niveau

Brede kennis van archeologie in Noordwest Europa, en van Nederland in het bijzonder:

BA

Dit houdt in: kennis van twee van de vijf onderstaande onderwerpen (Prehistorie, Romeinse tijd, Middeleeuwen, Nieuwe tijd, Ecologie). 2.

Verdiepende kennis van en vernieuwende inzichten in één van de vijf onderstaande onderwerpen op academisch niveau.

MA

Let op! Binnen dit portfolio hoeft u slechts twee van de vijf onderstaande perioden te beheersen op bachelorniveau en slechts één van de vijf onderstaande perioden op masterniveau. Prehistorie Vaardigheden en kennis

Niveau

bewijsstukken

3.

Globale kennis van de hoofdperioden en veranderingsprocessen (klimaat, technologie, economie) in de prehistorie van Noordwest Europa (Paleolithicium, Mesolithicum, Neolithicum, Bronstijd, IJzertijd)

BA


4.

Kennis van de sociale organisatie van tribale gemeenschappen in de prehistorie, zoals de mobiliteit en machtsstructuren op lokaal en regionaal niveau

BA


5.

Kennis van het verschil tussen handel en uitwisseling, m.a.w. kennis van de wijze waarop sociale netwerken tot stand komen (b.v. in relatie tot grafgiften en deposities)

BA


6.

Kennis van de belangrijkste archeologische site-typen in de prehistorie van Noordwest Europa, zoals akkersystemen, grafritueel, deposities en nederzettingen en hun ontwikkelingen

BA


7.

Kennis van de belangrijkste vindplaatsen m.b.t. de prehistorie in Noordwest Europa en Nederland in het bijzonder

BA

zelf geschreven teksten, gelezen publicaties

8.

Geïntegreerd beeld van het prehistorisch cultuurlandschap

BA


Dit houdt in: kennis van ruimtelijke relaties tussen verschillende archeologische site-typen in deze periode, zoals akkersystemen, grafstructuren, heiligdommen, deposities en nederzettingen

22

Zelfbeoordeling



Niveau

bewijsstukken

9.

Bedenken van opgravings- en prospectiestrategieën voor het onderzoeken van ruimtelijke relaties tussen verschillende archeologische site-typen of tussen structuren binnen steden en/of tussen stad en land

MA


10.

Zelfstandig uitwerken en interpreteren van gecompliceerde archeologische gegevenscomplexen en deze plaatsen in een breder maatschappelijk en wetenschappelijk debat

MA


11.

Integreren en toepassen van kennis, vaardigheden en concepten om tot vernieuwende inzichten te komen over een onderzoeksonderwerp

MA


Nummer product

Naam product


Zelfbeoordeling

Onderbouwing

STARRT Onderbouwing(en) zelfbeoordeling competentie(s) invullen welke (prehistorie)


23


Romeinse tijd Vaardigheden en kennis

Niveau

bewijsstukken

12.

Globale kennis van de historische ontwikkelingen in de Romeinse wereld tussen ongeveer 100 voor Chr. en 400 na Chr.

BA

Cursussen en/of zelfgeschreven teksten en/of gelezen publicaties

13.

Globale kennis van de ontwikkelingen in de materiële cultuur van de Romeinse wereld (bouwkunst, beeldende kunst) tussen ongeveer 100 voor Chr. en 400 na Chr.

BA

Cursussen en/of zelfgeschreven teksten en/of STARRT

14.

Kennis van de belangrijkste hoofdperioden en veranderingsprocessen (sociaal-politiek, economisch en cultureel) gedurende de Romeinse tijd van Romeins Gallië en de Germaanse provincies in het Rijnland

BA

Zelf geschreven teksten en/of STARRT (ev. referentenverklaring)

Omvat kennis van ontwikkelingen in politieke geografie, urbanisering, villa landschappen, cultus en religie, dodenrituelen en de discussie over romanisering 15.

Kennis van de belangrijkste archeologische site-typen zoals akkersystemen, grafritueel, heiligdommen, deposities en nederzettingen in de Romeinse provincies Gallia Belgica, Germania Inferior en Germania Superior

BA


16.

Kennis van de belangrijkste vindplaatsen m.b.t. de Romeinse tijd in Noordwest Europa, en Nederland in het bijzonder

BA

Cursussen en/of zelf geschreven teksten

17.

Geïntegreerd beeld van het Romeins cultuurlandschap

BA


Dit houdt in: kennis van ruimtelijke relaties tussen verschillende archeologische site-typen in deze periode, zoals akkersystemen, grafstructuren, heiligdommen, deposities en nederzettingen 18.


MA


19.


MA


20.


MA


Nummer product

Naam product


24

Onderbouwing

Zelfbeoordeling


STARRT Onderbouwing(en) zelfbeoordeling competentie(s) invullen welke (Romeinse Tijd)


Middeleeuwen Vaardigheden en kennis

Niveau

bewijsstukken

21.

Globale kennis van de historische ontwikkelingen van de Romeinse wereld tussen ongeveer 100 voor Chr. en 400 na Chr. en de invloed ervan op Noordwest Europa

BA


22.

Kennis van de belangrijkste hoofdperioden en veranderingsprocessen (politiek, religieus, economisch, landschappelijk, groepsculturen) gedurende de Middeleeuwen in Noordwest Europa (300 na Chr. – 1400 na Chr.)

BA

Cursussen, zelf geschreven teksten en/of STARRT (ev. referentenverklaring)

Omvat kennis van de kernthema's in de Middeleeuwse archeologie, zoals Christianisering, verstedelijking, opkomst groepsculturen (burgers, krijgers, boeren, priesters) 23.

Kennis van de belangrijkste archeologische site-typen en hun ontwikkelingen in de Middeleeuwen in Noordwest Europa en Nederland in het bijzonder, zoals grafcomplexen, rurale en stedelijke nederzettingen en kloosters/kerken

BA


24.

Kennis van de belangrijkste vindplaatsen m.b.t. de Middeleeuwen in Noordwest Europa en Nederland in het bijzonder

BA

Cursussen, zelf geschreven teksten

25.

Geïntegreerd beeld van het Middeleeuws cultuurlandschap

BA


Dit houdt in: kennis van ruimtelijke relaties tussen verschillende archeologische site-typen in deze periode, zoals grafstructuren,

25

Zelfbeoordeling



Niveau

bewijsstukken

rurale/stedelijke nederzettingen, kerkelijke/wereldlijke domeinen, nijverheid 26.


MA


27.


MA


28.


MA


Nummer product

Naam product


26

Onderbouwing

Zelfbeoordeling


STARRT Onderbouwing(en) zelfbeoordeling competentie(s) invullen welke (Middeleeuwen)


Nieuwe tijd Vaardigheden en kennis

Niveau

bewijsstukken

18.

Kennis van de globale historische ontwikkelingen van de volle Middeleeuwen in Noordwest Europa (1000-1300 na Chr.)

BA


19.

Kennis van de hoofdperioden en veranderingsprocessen (economisch, politiek, cultureel, technologisch, landschappelijk) gedurende de Nieuwe Tijd in Noordwest Europa (1400 na Chr. – 1950)

BA


Omvat kennis van globalisering, opkomst geldeconomie, civilisatietheorie, sociale stratificatie, opkomst luxe-producten, expansie overzee, bouwgeschiedenis 20.

Kennis van de belangrijkste archeologische site-typen, zoals rurale/stedelijke nederzettingen, nijverheid en infrastructuren in de Nieuwe Tijd in Noordwest Europa en Nederland in het bijzonder

BA


21.

Kennis van de belangrijkste vindplaatsen m.b.t. de Nieuwe Tijd in Noordwest Europa en Nederland in het bijzonder

BA

Cursussen en/of zelf geschreven teksten

22.

Geïntegreerd beeld van het Vroeg moderne cultuurlandschap

BA


Dit houdt in: kennis van ruimtelijke relaties tussen verschillende archeologische site-typen in deze periode, zoals rurale/stedelijke nederzettingen, nijverheid, regionale infrastructuren en internationale relaties 23.


MA


24.


MA


27

Zelfbeoordeling



Niveau

25.

MA

Nummer product


Naam product


bewijsstukken

Zelfbeoordeling


Onderbouwing

STARRT Onderbouwing(en) zelfbeoordeling competentie(s) invullen welke (Nieuwe Tijd)


28


Ecologische archeologie Vaardigheden en kennis

Niveau

26.

Kennis van de ontwikkeling van de relatie tussen mens en dier vanaf de pre- en protohistorie, in samenhang met de omgeving

BA


27.

Kennis van de exploitatie van de natuurlijke vegetatie, waarbij zowel de akkerbouw, domesticatie als de introductie en handel in cultuurplanten aan bod komen

BA


28.

Kennis van de wijze waarop onderzoek naar subfossiele plantenresten en dierresten kan worden uitgevoerd

BA


29.

Kennis van wat onderzoek naar ecologische resten kan opleveren voor archeologisch onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van landschap- of klimaatreconstructies, reconstructie van voedingspatronen, uitwisselingsnetwerken en culturele rituelen

BA


30.

Kennis van de belangrijke onderzoeksmethoden en -technieken in de archeologie afkomstig uit de archeobotanie en zoöarcheologie

BA


31.

Begrip van de wijze waarop dergelijke technieken kunnen worden opgenomen in een archeologisch onderzoek en hoe deze tijdens veldwerk moeten worden toegepast

BA


32.

Bemonsteren en determineren van ecologische gegevens, en interpreteren van deze gegevens in relatie tot vraagstellingen over een archeologische vindplaats

MA

STARRT

33.


MA


34.


MA


35.


MA


Nummer product

Naam product


29

bewijsstukken

Onderbouwing

Zelfbeoordeling


STARRT Onderbouwing(en) zelfbeoordeling Competentie(s) invullen welke (Ecologische archeologie)


30


Productenarchief

Als bewijzen kunnen onder andere gelden: 1. Verslag van evaluatie/ functionerings- of beoordelingsgesprekken a. Met leidinggevende/ vorige werkgever of b. In het kader van een opleiding c. Feedback van collega’s d. Reacties van opdrachtgevers (referentie gewenst). 2. Officiële documenten die aangeven dat u betrokken bent geweest bij een – voor de te bewijzen competentie relevant – project en die uw bijdrage aan het project concretiseren; 3. Zelf geschreven teksten, zoals rapporten, presentaties, folders, artikelen, essays, dagrapporten, PvE’s, brieven aan instanties, notulen, verslagen; 4. Andere gemaakte producten, waaronder kaartmateriaal, websites en relevante visuele opnamen die uw handelen bewijzen in een (beroeps)situatie en uw competentie bewijzen;

De bewijzen moeten aan de volgende eisen voldoen: a. relevant voor de opleiding b. zich richten op de criteria (valide) c. zich richten op de werkzaamheden die u daadwerkelijk in de praktijk heeft uitgevoerd (authentiek) d. transferwaarde hebben als ze in een andere context behaald zijn dan in de context van de opleiding.

31

Portfolio EVC procedure voor toelating tot de Masteropleiding Archeologie

Recommend Documents